Bilderdijks gang in en terugkeer
uit ballingschap
MAANDAG 28 MAART 1938
De steen na de onthulling
Onthulling van een gedenksteen
Aan het huis, dat de bakermat
der a.r. of c.h. partij kan
worden genoemd
Herdenkingssamenkomst
in het Snoeck Hurgronje-huis
Zaterdag is in Leiden het feit her
dacht dat Willem Bilderdijk in balling
schap is gegaan op 26 Maart 1795 en
daaruit is teruggekeerd op 26 Maart
1806. Des middags is eien bronzen ge
denkplaat onthuld aan het huis Oude
Singel 86 waar Bilderdijk geruime n tijd
heeft' gewoond.
Deze plechtigheid werd bijgewoond, be
halve door de leden van het Genootschap
(Willem Bilderdijk, door dien Burgemeester
van Leiden, Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen,
den gemeente-secretaris, Mr. Dr. C. E. van
Strijen, den directeur van het Stedelijk Mu
seum „De Lakenhal", den directeur van den
Dienst van Gemeentewerken en tal van
andere belangstellenden.
Rede van den heer August Heijting
Alvorens tot de plechtigheid werd over
gegaan sprak de heer August Heijting, voor
zitter van het Genootschap Willem Bilder
dijk, een rede uit.
Spr. gaf er zijn vreugde over te kennen,
dat zoovelen gehoor hadden gegeven aan
de uitnoodiging ter huldiging van en her
innering aan Nederlands veelzijdigste genie
mr. Willem Bilderdijk, groot als dichteT en
schrijver, uitblinkende in een reeks vakken
.van kunst'en en wetenschappen en o.a. niet
'alleen scherpzinnige geschiedkundige, maar
ook, wegens zijn onderrichting en leiding
van jonge mannen van groot formaat en
zijn aandrijving tot handeling en daad in
zijn geest, zelf maker van belangrijke Ne-
derlandsche geschiedenis, waarvan dit huis
'het nog overeind staande zinnebeeld is,
want in dit' huis zijn de in dat opzicht vier
belangrijke jaren van Bilderdijk doorleefd,
[waardoor het zelfs de wieg mag worden ge-
heeten van eenige der belangrijkste bewe
gingen en partijen in Nederland, die zulks
wel in goede gedachtenis mogien houden.
Van alle woonoorden in Nederland
heeft Bilderdijk, te Amsterdam geboren,
zich in Leiden het behagelijkst gevoeld,
overal jammert hij, slechts niet in Lei
den. Zelf verklaart Bilderdijk in 1824.
dus toen hij in dit huis verbleef, over
zijn Leidschen tijd: „Het zijn de eenige
jaren mijns levens geweest, die ik ge
noten heb, de andere heb ik geleden".
Hiier was het oude, intellectueele lands-
imidden, waar Bilderdijk zich geheel op
ingesteld voelde, en wellicht is het daar
om voor hemzelf maar beter geweest, dat
hiem wederrechtelijk het hoogleeraars-
echap te Amsterdam ontging. In Leiden
zijn zijn geestelijke en harte-krachten
tot hun hoogste spanning geklommen.
Bilderdijk is in dien grond Leidenaar.
Er is aan dit huis nog een belangrijke
zaak verbonden. Het is hier, dat de beroem
de Engelsohe dichter Robert Southiey met
Bilderdijk in aanraking is gekomen, bij hem
heeft gelogeerd, vaste vriendschapsbanden
met hem heeft gesloten.
Het is aan den voortreffielijken Bilderdijk-
Vorscher Hovy gelukt het pand te ontdek
ken, waar de dichter in die vier jaren te
Leiden heeft gewoond. Hem zij daarvoor
alle eer. Eveneens alle eer aan de twee hee-
ren Krantz, die juist een verbouwing in den
zin hadden, maar zoodra zij hoorden van de
geschiedkundige herinneringen aan dit huis
verbonden, besloten het verder intact te la
ten, opdat wat er nog van den ouden toe
stand over is, zoo blij_ft.
Met goedvinden van de heenen Krantz is
0eze bronzen plaat thans aan den gevel van
het pand aangebracht. De plaats is naar het
fraaie ontwerp van den veelzijdigen bouw
kundige Jan de Quack, voortreffelijk uitge
voerd door het kunstatelier Stöxen. Aan ont
werper en uitvoerder en aan de gebroeders
Krantz sprak spr. woorden van dank en
deelde vervolgens mede, dat het Genootschap
.Willem Bilderdijk besloten heeft de heeren
Krantz en den heer Jan de Quack te benoe
men tot leden van verdienste.
Na deze rede werd het vlaggedoek voor
rde gedenkplaat weggehaald. Men begaf
zich daarna in het huis om een oorkonde te
iteekenen.
Een herdenkingssamenkomst
Des avonds werd in het Snouck Hurgronje-
huis aan het Rapenburg een herdenkings
samenkomst gehouden. De heer August Heij
ting leidde dezen avond in met een kort
woord en declamatie van enkele gedichten
van den man, dien men op deze samen
komst wilde vereeren.
Bilderdijk in zijn Leidsche tijden
fèr, Kj KL Ej 06 Jong, privaat-docent
aan de Leidsche Universiteit, onder-voorzit
ter van het Genootschap sprak vervolgens
over „Bilderdijk in zijn Leidsche tijden".
Spr. wees er op, dat Bilderdijk drie keer
in zijn wisselvallig leven in Leiden verblijf
heeft gehouden. Den eersten keer, van 1780
tot 1782 als student in de rechten. Jammer
was, dat hij op stellingen promoveerde; het
schrijven van een dissertatie toch had hem
meerdere vaardigheid kunnen verlcenen in
het samenstellen van een groober geheel.
In zijn meer omvangrijke werken is de com
positie gewoonlijk zijn zwakste zijde.
Den tweede keer vertoefde Bilderdijk te
Leiden na zijn terugkeer uit de ballingschap
in 1S06. Hij was getuige van de ontzettende
ramp, die Leiden in 1S07 trof door het
springen van het kruitschip en besteedde
de opbrengst van zijn „Ziekten der Geleer
den" veertienhonderd gulden tot leni
ging van den nood zijner medeburgers. Het
gedicht zelf bevat verscheidene passages
van dien eersten rang, maar de samenstel
ling laat veel te wenschen over.
Tenslotte heeft Bilderdijk van 1S17—1827
in Leiden gewoond. Hij gaf daar o.m. parti
culiere colleges over de vaderlandeche ge
schiedenis aan belangstellende studenten en
die voordrachten zijn later door Prof. H. W.
Tijdeman uitgegeven onder den titel „Ge
schiedenis des Vaderlands", een werk, wel
iswaar weinig objectief en zwak van samen
stelling, maar getuigende van geniaal in
zicht en sprankelende van humor.
Toen, in 1823, zijn discipel, I. da Costa,
de .Bezwaren tegen den geest der eeuw"
publiceerde, -trad Bildierdijk voor hem in
het strijdperk en is de geestelijke vader
geworden van de anti-revolutionaire
nesp. christelijk-historische richting he
den ten dage. Bilderdijk was echter
geen afgesloten geheel, maar een in zijn
veelzijdigheid niet altijd consequente
geest Ook de christelijke spiritisten
resp. spiritualisten en in zekeren zin
zelfs de thesofen kunnen hem als hun
voorganger beschouwen.
De heer J. Hovy, de penningmeester van
het Genootschap, sprak vervolgens over Bil
derdijks Belevenissen in het huis aan den
Ouden SingeL
Willen wij den dichter in zijn huis bespie
den, dan zullen wij eerst volkomen afstand
moeten doen van den legendarischen Bilder
dijk, aldus spr. De legende heeft een soort
van Blauwbaard van hem gemaakt, en bo
vendien een onverzoenlijken ketterjager.
Maar de Bilderdijk dier werkelijkheid is een
hoogst goedaardig, zachtzinnig wezen, ge
dwee tegenover zijn vrouw, die hem prijst
als een idealen echtgenoot getrouw tegen
over zijn vrienden, waarvan sommige der
intiemsten geestelijk .vierkant tegenover
hem staan.
De dichter leerde zijn echtgenoote, die een
zeer voortreffelijk huisvrouw was, onder de
zwaarste levensomstandigheden kennen,
toen alles om hem heen stikdonkere nacht
was. Niets heeft haar doen aarzelen om hem
te volgen in smaad en gebrek, ja dikwijls
honger. Van haar acht kinderen heeft zij
zeven, de meeste door ondervoeding, verlo
pen. Toch zien wij deze moderne heldin en
martelares niet den moed ontzinken; inte
gendeel zij stijgt steeds hooger, niet alleen
als dichteres, maar ook als Christin.
Waarom Bilderdijk, na het huis aan het
Rapenburg (thans nummer 37) waar hij
vier jaren had gewoond, juist dit nam, lezen
wij in een brief aan Da Costa. Sinds de
kruitramp van 1807 was Leiden een woning-
arme stad gebleven. De huren waren enorm,
maar de huizen waren zoo in verval dat ze
voor weinig geld te koop wapen. Het huis
aan het Rapenburg verkeerde in een erger
lijken toestand. Het echtpaar was er voort
durend ziek van. Maar bij den ruil wonnen
zij niet veel. Het huis aan den Ouden Singel
bleek ook zeer slecht te zijn. De eigenaar^
de burgemeester van Alphen, liet er echter
veel aan opknappen. Terzelfder tijd, dat de
familie met verhuisplannen omging, had de
Regeering nog heel andere verhuisplannen
voor Bilderdijk gemaakt. Zij nam in beraad
om hem zijn pensioen van f 1800, het eenige
zoowat waarvan. hij leefde, af te nemen, als
hij Leiden niet verliet. Er werd echter tegen
aangevoerd dat men hem dan tot martelaar
zou maken, waardoor zijn invloed zou ver-
grooten. Daar kwam dus niets van. Evenwel,
de zaak was ruchtbaar geworden, en om dit
gerucht den kop in te drukken, huurde Bil
derdijk dit huis, dat duurder was dan hij ge-
talen kon en grooter dan hij noodig had.
De geboorte der A-R. of C.H. partij
Intussohen beginnen de stormen in
het rijk des geestes zich te verheffen:
op 1 Juli ontvangt de dichter Da Costa's
„Bezwaren tegen den geest der eeuw",
kereversch als drukproef van den Leid-
sdhen uitgever Hardingh, die bevreesd
is dat het gevaarlijke boek hem in moei
lijkheden met de Justitie zal brengen.
Bilderdijk leest het en verzekert den
uitgever dat hij er niets geen kwaad
mee kan. De geest is vaardig over hem
en hij schrijft de beroemde „Toelichtin
gen", die met Da Costa's boek de ge
boorte-acte van Groten van Prinsterers
Anti-revolutionnaire of Christelijk His
torische partij" beteekenen. Dit is de
inzet van Bilderdijks wonen aan den
Ouden Singel. In het teeken van dezen
strijd komt zijn verblijf daar te staan
Het is die kroon op zijn staatkundig
werk en op zijn lessen aan de studen
ten.
Verder deelt spr. merkwaardige bijzonder
heden mede aangaande het verblijf van den
Engelschen dichter Soulhey bij Bilderdijk.
Deze bereikte in Juli 1825 Leiden met een
ernstige verzwering aan den voet en werd
gedurende drie weken door B. en zijn vrouw
geherbergd. Hij heeft zijn ondervindingen
beschreven in zijn brieven aan familie en
vrienden. 1-Iier blijkt zijn groote liefde en
achting voor den dichter. Southey, zelf een
buitengewoon geleerd man, was wel in staat
Bilderdijks geleerdheid naar waarde te
schatten. Van mevrouw Bilderdijk zegt hij:
Ik had nooit het geluk een meriiwaardiger
en belangwekkender persoon te ontmoeten.
Men zou het haast voor onmogelijk houden
dat iemand, die zoo zaoht, zoo rustig, zoo be
scheiden is, een voortreffelijke schrijfster is
en als dichteres de eerste van haar land.
TWEE EEUWEN JOODSCHE
WEEZENZORG
Het jongensweeshuis
aan den Amstel
(Van onzen Amsterdamschen redacteur)
Van 4 tot 11 April is het feest in het Ned.
Israëlietiech Jongensweeshuis te Amster
dam, want dan viert men daar het 200-
jarig bestaan dezer instelling.
Amsterdam telt van ouds een aantal
weeshuizen, onderscheiden naar de gezind
ten. De Joden met hun weezenzorg kwamen
hier uirteraard het laatst bij, omdat zij zich,
door vervolgingen in het buitenland, om-
streeke de helft der 17e eeuw hier te lande,
vooral te Amsterdam, moesten vestigen.
De Portugeesohe Joden begonnen met de
zorg voor hun weezen reeds in 1648, nl.
voor de jongens; de meisjes kwamen in
1734 aan de beurt.
Omstreeks dezen tijd, in het voorjaar
van 173S, ontstond het eerste begin van het
binnenkort jubileerende weeshuis van de
Hoogduitsche (Ned. Isr.) Joden. In 1836
werd het eerste weeshuisgebouw betrokken,
nl. in de Zwanenburgerstraat. Te voren
had men in gezinsverpleging heil gezocht,
waarvan de resultaten evenwel niet gun
stig waren.
Het tegenwoordige gebouw, Amstel 21,
werd 30 April 1865 in gebruik genomen en
eenige jaren geleden gerestaureerd.
In dc regentenkamer van het Weeshuis,
een flink en doelmatig gebouw, hebben
regenten ons het een en ander over de ver-
loopen twee eeuwen verteld. Ter gelegen
heid van het feest is een gedenkboek sa
mengesteld. Honderd jaar geleden is het
eerste eeuwfeest ook met zooiets opgeluis
terd. doch toen was het een geschreven
boek, dat in 't archief zorgvuldig wordt be
waard en dat wij nu konden bekijken. Thans
is het gedenkboek in 4500 exemplaren ge
drukt en bestemd voor de talrijke leden,
terwijl men van de gelegenheid wil gebruik
maken om een ton bijeen te brengen.
In het weeshuis zijn 76 plaatsen, waarvan
nu 67 zijn bezet Gedurende 30 jaren van
de vorige eeuw, van 1835 tot 1865, liepen de
weesjongens met een hoogen hoed op en
verder „als heer gekleed". Later is de klee-
dij wat eenvoudiger geworden en nu wordt,
wat aan speciale weeskleeren is overgeble
ven, alleen gedragen bij bijzondere gelegen
heden. Van de 67 jongens van nu zijn slechts
drie ouderloos, 4§ hebben geen vader, 12
geen moeder meer, terwijl ook een paar
Duitsche vluchtelingen hier een goed onder
dak vonden.
De sfeer van het weeshuis is orthodox
Joodech, d.w.z. de jongens worden opgevoed
in de praktijk van het Joodsch-godsdien
stige leven. In het huis is een eigen bijzon
dere school en synagoge. Sedert 25 jaren
staat een directrice aan het hoofd. Subsidie
van de Overheid heeft deze instelling nim
mer ontvangen en willen de regenten ook
niet aanvaarden.
Op Dinsdag 5 April te half drie wordt in
het weeshuis een herdenkingsbijeenkomst
gehouden, waarbij de burgemeester, Dr. W.
do Vlugt, aanwezig zal zijn! Voorts hebben
in die week meer interne bijeenkomsten
Vicks VapoRub
ingrediënten verwerkt in de smakelijke
VICKS H0ESTB0NB0NS
Koning David was een Jood
Het Friesch Dagblad brengt in herinne
ring uit de geschiedenis van het oude Israel,
hoe er eens in de niet-Arisahe wereld er
gens tusschen Egypte en Mesopotamië een
strijd om de koninklijke macht was.
„Het ging tussdhen twee koningen, bei
den Joden. De eene heette David en de
andere Isboseth.
Toen hebben twee mannen een onver
wachte beslissing gebracht, door het
wapen van den politieken moord. Zij
hebben Isboseth om het leven gebracht.
De andere koning nu is door dc moor
denaars van Isboseth zelf op de hoogte
gebracht van het einde van zijn tegen
stander".
Het blad wijst dan op Davids optreden
tegenover deze sluipmoordenaars, die meen
den een goede belooning te zullen ontvan
gen, door ze te straffen en te laten dooden,
terwijl hij het hoofd van Isboseth een eer
volle begrafenis gaf.
„David wilde", zoo gaat het blad voort,
„geen solidariteit met de moordenaars van
zijn tegenstander.
Men moet wel afin dit verhaal denken,
als men leest, hoe de moordenaars van
Dollfuss worden „gerehabiliteerd". Zooals
vroeger de moordenaars van Walter Ra-
thenau.
David was een Jood
Toch handelde hij niet zoo, o m d a thij
een Jood was.
Hij deed het, omdat hij het gebod kende
en eerde, het Goddelijk gebod, dat voor
Joden en Ariërs geldt".
LAND- EN TUINBOUW
Glijdende loonschaal
in den landbouw
Loon in verband met prijzen
der producten
Door de Chr. Boeren- en Tuinderbond, afd.
De Krim, is dezer aagen een voorstel van
de samenwerkende landiarbeiderabonden om
het loon met 10 te verhoogen, afgewezen.
Ze stelden den arbeiders voor, op basis
van die prijzen van de rogge en de fabrieks
aardappelen een glijdende loonschaal in te
voeren. Men wenschte daarbij uit te gaan
van bepaalde basisloonen. Deze zullen bij
een roggeprijs van gemiddeld ƒ7.75 aan de
Groninger beurs in het tijdvak September-
Februari gelijk blijven aan die, welke be
paald zijn in de bestaande contracten. Als
aardappelprijs wordt aangenomen 0.80, als
gemiddelde uitkeering door de aardappel
meelfabrieken „Onder Ons" en „De Cen
trale", resp. te De Krim en te Coevorden,
per H.L. van 61 K.G. en een zetmeelgehalte
van 400 gram.
Wanneer de rogge 25 cent per 100 K.G.
en de aardappelen 5 cent per H.L. gaan
stijgen, wordt het loon met 5 en bij een
stijging van resp. 50 cent en 10 cent, met
10 verhoogd. Bij verlaging van de prijzen
zal het arbeidsloon op dezelfde wijze ver
laagd worden. aWnneer de eene norm stijgt
en de andere daalt, dan blijft het loon ge
lijk. Men neemt dan het gemiddelde van
beide normen. De arbeidersorganisaties heb
ben, na op vele moeilijkheden met betrek
king tot de toepassing van het voorstel te
hebben gewezen, zich bereid verklaard dit
voorstel in eigen kring nauwlettend te be
kijken.
Besmetting door slootwater
De gemeenteraad van Grootebroek heeft
met algemeene stemmen besloten aan het
verzoek der plaatselijke afdeeling „Bloem
bollencultuur" te voldoen, en den tuinders
de verplichting opgelegd, op eigen land een
gelegenheid te hebben tot het vernietigen
van afval van bloembollen en knollen. Te
vens werd verboden zieken of kwaden grond
in de polderslooten te werpen, daar ook dit
kwaad grootp afmetingen had aangenomen.
Wij vestigden eenige dagen geleden de
aandacht op het enorme gevaar van het
wegwerpen van zieke plantenresten. De
dwingende bepalingen zullen nog voor dit
seizoen gelden.
Voor het lof van gladiolen zal een centrale
stortplaats worden aangewezen, evenals voor
den zieken grond. Een strenge controle zal
worden ingesteld, daar slechts door direct
ingrijpen een catastrophe voor de kleibollen
kan worden voorkomen.
Ook het bannebestuur treedt krachtdadig
op tegen het wegwerpen van andere plan
tenresten. De eerste processen verbaal zijn
reeds gevallen.
KON. NED. LANDBOUW-COMITé
Op de laatste vergadering van het K.N.C.C.,
welke onder leiding van den heer J. L. Ny-
s 1 n g h, te Den Haag ia gehouden, z(jn o.m. de
volgende onderwerpen behandeld:
11.15
g. 8.00 Gri
uzlek.
'Udelljko
wenken. 11.30 Orgelconcert m.m.v. solist,
42.15 Gram.muziek. 1.00 Het Omroeporkest.
1.45 Gram.muziek. 2.00 Het Omroeporkest!,
2.15 Knipcunsus. 3.45 Het Lyra-Trlo. 4.30
Kinderkoorzang. 5.00 Klnderhalfuur. 5.30 Het
Aeollan-orkest. 6.15 Gram.muziek. 7.00 Voor
de kinderen. 7.05 Het AVRO-Musette-ensem-
Engelsche lef
richten ANP.,
8.30 De Boi
)insda|
uzlek.
10.20
Lajos'
Oliver
10.30 Reportage. 10.45 Gra
11.00 Berichten ANP. Hierna: Vcrefl
Zigeunerorkest. 11.30—12.00 Eddfe
Dan so r leest.
HILVERSUM II. 301.5 M. KRO-UItuendlng,
8.00—9.15 en 10.00 Gnam.muziek. 11.30 Goda-
dienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO,
Melodisten en solist. (Van 1.00—1.20 Gram.',
muziek). 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Modecursus,
4.00 KRO-Kamerorkest. 4.45 Gram.muz. 6.05
De KRO-Melodlsten en solist. (Oin 5.45 Fell-
citatlebezoek). 6.40 Esperantocursus. 7.0Q
Berichten, 7.15 KRO-Orkest. 7.35 Sporthalf-
uur. 8.00 Berlohben ANP. Mededeelingen. 8.15
Lijdensmeditatie. 9.30 Het Stedelijk Orkest
Ma:
(er.
ioht
0.40 KRO-Melodlst
L0.15 Russische
10.30 Berichten ANP.
en solist. 11.20—12.0Q
DROITWICH 1500 M. 11.20 Orgel. 12.35 Radio*
tooneel. 1.15 Plano. 3.20 Orkest. 4.20 Kwintet.
5.20 Zang. 5.40 Sextet. 6.45 Orkest 7.20 Orgel,
8.10 Orkest 10.00 Orkest. 11.20 Orkest
BRUSSEL 322 en 4S4 M.
6.50 en 6.20 Orkeat. 7.21
tooneel. 8.45 Orkest
484 M.: 11.50 Orkest. 12.30 Salonorkest. B.5S
Orkest 7.20 Radiotoon-eel. 8.06 Orkest
DEUTSCHLANDSESDER 1571 M. 7.20 Orkee^
tot de directie dei,
Nederlandsche Spoorwegen.
Opnieuw werd gesproken over de zeer onbe*
digende prijzen van rogge, gerst
nde de
zijn
irljzc
gezonken, dat voor vele verbouwers welke nog
ver aanzienlijke voorraden besohlkken, een
oodtoestand is ontstaan.
Op grond hiervan werd besloten, bij de regee*
ing aan te dringen op verhooging dex(
ïonopolleheffingeti over de geheele
linie.
Op een verzoek, het aan de Koningin gezon*
den adres, waarin werd verzocht, de rente dei*
et verleende voor-
te verlagen, werd
ONTVANGEN BOEKEN
„Frans Leesboek" voor U.L.O.-sdholen eö
Taalcursussen, door P. J. Benjert en Dr Jj
J. B. Elzinga, 2e deeltje, Uitg. J. B. ^Vol/ter^
GroningenBatavia.
„Meetkunde, met de beginselen der Go-
niometrie" door Dr D. N. van der Neut eö
Drs A. Holwerda, le en 2e deeltje. Uitg,
idem.
Saneering Handelsreizigersberoep
noodzakelijk
Referaten van mr P. Borst
en H. J. Vermeulen
Het Congres te Utrecht
Resolutie aangenomen
OP het Congres van Christelijke
Handelsreizigers en -agenten, Za
terdag j.l. te Utrecht gehouden, is ge
sproken over de saneering van het han
delsreizigersberoep zoowel in sociaal
als in economisch opzicht.
De vergadering heeft een resolutie
aangenomen waarin op saneering
wordt aangedrongen en de weg daartoe
wordt uitgestippeld.
Het congres dat te Utrecht gehouden
werd ter gelegenheid van het dertig jarig
bestaan der vereeniging (wij meldden dat
Zaterdag reeds) werd geopend door den
voorzitter den heer P. Co ree te Zwolle,
die een hartelijk welkom toeriep aan den
heer Terpstra, oud-minister, den heer
H. A me link, lid van de Tweede Kamer
en den heer Baas, eveneens Kamerlid.
Voorts werden welkom geheet en de afge
vaardigden van de R.K. zusterorganisatie,
het hoofdbestuur van de Chr. Kantoor- en
Handelsbediendenvereeniging en de vele
aanwezigen die dit congres wenschten bij
te wonen.
Onmiddellijk na het openingswoord ver
kreeg mr. P. Borst het woord voor het
houden van zijn referaat
De saneering van het beroep
van handelsreiziger.
Mr. Borst ving zij'n betoog aan, met
op te merken, dat de practische arbeid van
de vakgroep in het verleden theoretische
bezinning vraagt voor het heden, wil men
richtlijnen zoeken voor den practischen
arbeid in de toekomst. De practische ar
beid van het verleden ziet spr. als een
strijd om rechtsvorming. Die rechts
vorming onder
scheidde spr. in
autonome en he
teronome rechts
bronnen, of wel
in maatschappe
lijk- en over-
heidsrecht.
Het overheids-
recht is in de af-
geloopen 10 jaar,
daar waar het
zich vormde, voor
de handelsreizi
gers van groote
beteekenis ge
worden. Spreker
wees op de so
ciale verzeke
ringswetten en
op de nieuwe regeling in het Wetboek van
Koophandel inzake handelsreizigers en
agenten.
Tegenover den voorspoediger! groei van
het overheidsrecht staat echter een schrale
groei van het maatschappelijk recht, Een>
groot deel der vakgenooten bleef ongeor
ganiseerd; van overleg met de werkgevers
organisaties kwam weinig; de vakoplei
ding werd niet een algemeene bindende
grondslag voor het reizigersberoep.
Men zou de vraag kunnen stellen of sa
neering van het handelsreizigersberoep
voortaan gezocht langs den weg van het
overheidsretbt en het maatschappelijk
recht, als mislukt ter zijde moet worden
geschoven?
Maar dan zou het beleden beginsel van
de organische rechtsvorming voor de sa
neering van het handelsreizigersberoep
van geen beteekenis zijn.
Alleen dan is het overheidsrecht te aan
vaarden indien niet langs den weg van
maatschappelijke rechtsvorming een oplos
sing is te verkrijgen.
Deze oplossing is er, zoowel voor de so
ciale als voor de economische saneering
van het beroep indien men terugkeert tot
de methode van het bedrijfsgewijze overleg
van werkgevers- en werknemersorganisa
ties, maar dan bevrijd van de machteloos
heid, die het tot dusver kenmerkt.
Spr. meent dat die machteloosheid weg
genomen kan worden door de invoering
van het instituut van den bedrijfsrechter
die daar, waar het collectief overleg faalt,
de goede bedrijfsgebruiken van de behoor
lijke werkgevers opspoort en deze, daartoe
door de wet gemachtigd, voor een bepaalde
bedrijfsgroep algemeen verbindend ver
klaart.
Vervolgens sprak 'de Vakgroep-secretaris
de heer H. J. Vermeulen te Amster
dam, die o.m. zeide dat het handelsreizi
gersberoep niet alleen een mooi beroep is
voor dengene die het uitoefent, maar ook
nuttig voor de samenleving.
Eisch blijft ook in onze dagen ontwikke
ling en bekwaamheid; spr. wees erop dat
zoowel in werkgevers- als werknemers
kring die eisch niet gevoeld wordt.
Wie nu de sociale positie der handels
reizigers in onzen tijd beschouwt en de
voorwaarden waaronder velen hunner den
beroepsarbeid verrichten, toetst aan zede
lijke normen, moet tot de conclusie komen
dat die voorwaarden zeer vaak beneden
peil zijn en dat op dit gebied een volsla
gen chaos heerscht.
Pogingen tot verbetering hebben niet dè.t
resultaat gehad hetwelk hiervan werd ver
wacht.
Dit tekort aan resijtaat op den vak-
organisatorischen arbeid ten behoeve van
den handelsreiziger moet vooral worden
toegeschreven aan het ontbreken van een
stevige basis waarop de arbeid tot sanee
ring zoowel in sociaal als in economisch
opzicht kan worden verricht.
Deze „basis" dient door de overheid te
worden gelegd.
Zij kan dit doen door een regeling
naar analogie van de Vestigingswet
Kleinbedrijf 1937, waarbij een „diplo
ma" voor de beoefenaars van het han
delsreizigersberoep verplichtend wordt
gesteld.
Op beide referaten volgde nog een lang-1
durige bespreking, waaraan o.m. werd
deelgenomen door de heeren N a u t a en
e 1 i n k. Het was vooral de heer Arae
link die bezwaren had tegen het betoog
van mr. Borst Wel achtte spr. het idee
om een bedrijfsrechter in te stellen origi
neel, maar dan zou spr. dit willen zien toe
gepast op de geheele Chr. vakbeweging. De
heer Amelink bepleitte, in tegenstelling
met referent, een wettelijke vacantie-rege-
ling voor alle arbeiders.
Mr. Borst zeide in zijn antwoord o.m.
dat z. i. het bedrijfsrecht geschaad zal wor
den wanneer een wettelijke vacantierege-
ling wordt ingevoerd. De heer Vermeu
len zeide in zijn repliek dat er nog te
weinig besef is bij de Chr. reizigers om
zich te organiseeren. Anderzijds is het toch
ook toe te juichen dat de organisatie
gedachte veel navolgers gehad heeft.
Congres-ai tspraak
„De Nationale Vakgroep van Handels
reizigers en Agenten in de Ned. Vereeni
ging van Christelijke Kantoor- en Handels
bedienden, in congres te Utrecht bijeen,
gehoord de referaten van mr. P. Borst en
H. J. Vermeulen over de saneering van het
handelsreizigersberoep, zoowel in sociaal
als in economisch opzicht:
constateert dat de voorwaarden waar
onder vele handelsreizigers hun beroeps
arbeid verrichten:
in economisch opzicht niet aan de rede
lijke eischen voldoen en in zeer schrille
tegenstelling staan met het karakter en de
beteekenis van dit beroep;
in sociaal opzicht niet aan de door het
Christelijk beginsel gestelde zedelijke nor
men beantwoorden zoodat een volkomen
chaos op dit gebied moet worden gecon
stateerd, hetgeen voor het geheele bedrijf
zoowel voor werkgevers als werknemers
schadelijk werkt,
is voorts van oordeel,
dat de pogingen tot verbetering welke
in den loop der jaren door de vakorgani
satie der handelsreizigers zijn aangewend,
niet dat resultaat hebben gehad, hetwelk
hiervan redelijkerwijs mocht worden ver
wacht, hetgeen zijn oorzaak vindt In Hel
feit dat in dit beroep noch het machts*
element, noch het belangenelement vol
doende steun hebben geboden aan den
ethischen eisch der totstandkoming van
collectieve arbeidsovereenkomsten, dat het
sociaal gevoel bij werkgevers en werk
nemers klaarblijkelijk te weinig invloed
uitoefende, om geheel vrijwillig tot orde*
ning te komen, zoo dat de maatschappe*
lijke rechtsvorming derhalve niet tot ont
wikkeling is gekomen,
spreekt als haar meenirig uit:
lste. dat ernstig moet worden onderzocht
of als indirecte drang tot overleg
moet worden voorbereid en uitgewerkt het
instituut van den bedrijfsrechter, die daar,
waar het collectief overleg faalt, de goede
bedrijfsgebruiken opspoort en deze, daartoe
door de wet gemachtigd, voor een bepaalde
bedrijfsgroep algemeen verbindend ver
klaart;
2de. dat daarnaast het streven naar sa
neering van het beroep, het noodzakelijk;
maakt, dat de Overheid hiervoor een
„basis" legt en wel op deze wijze dat
naar analogie van de Vestigingswet van
het Kleinbedrijf 1937 de mogelijkheid
wordt geopend dat aan de beoefenaar van
het handelsreizigersberoep naar gelang den
aard van het bedrijf waarin zij werkzaam
zijn, minimum eischen worden gesteld ten
aanzien van warenkennis, algemeene han
delskennis en verkoopkunde, op welks
basis door de samenwerking der organisa
ties van werkgevers en handelsreizigers
bedrijfsgewijze moet word engearbeid aan
de saneering van het beroep, zoowel in
sociaal als in economisch opzicht;
en doet tot het verwezenlijken van' 'deze
denkbeelden hetgeen zij van eminente be*
teekenis acht zoowel voor het Nederland*
sche bedrijfsleven als voor den handels-
reizigersstand hier te lande, een ernstig
beroep:
a. op de Regeering, opdat zij 0e daartoe
noodzakelijke wettelijke maatregelen treffe;
b. op de werkgeversorganisaties; c,- op de
Christelijke handelsreizigers.
PIETJE PLUIS EN JANTJE JOPPE
BELEVEN NIEUWE AVONTUREN
103 Toen de bakker weer oprees, z&it het
heele „kasteel" als 'n vormelooze massa
aan zijn gezicht geplakt, terwijl de to
rens er van als punten van een opge
streken ge ;raalsknevel omhoog staken.
Kortom, als de brrve man op dat oogen-
blik zelf in zijn etalage was gaan zitten,
had hij beslist den eersten prijs gewon
nen. Onnoodig te zeggen, diat Pietje er
flink van langs kreeg.
104 Kort daarop kwam Jantje, die voorloo-
pig als boodschappenjongen dienst deed,
terug. De bakker maakte gauw een der
gereedstaande taarten af, door ze met
een lading slagroom te bedekken, stak
er een paar bloemtakjes in en gaf Jantje
opdracht de taart naar baron Van der
Hummes te brengen, die zijn 25-jarig
huwelijk vierde..,
(Wordt vervolgd;)*