Minister de Wilde houdt een
krachtig betoog
DONDERDAG 10 FEBRUARI 1938
DERDE BLAD PAG. g
Eerste Kamer-camera
VERTROUWEN VAN DE
KAMER GEVRAAGD
„Om het egalisatiefonds
hangen gordijnen
p s Toen de Minister van Financiën aan
peJ het woord kwam, hadden veertien per
sonen gesproken, hetgeen ongetwijfeld
pleit voor het inzicht, dat de Kamer-,
lbo» leden hebben in vraagstukken van gel-
delijken 'aard. Men mag immers niet
aannemen, dat het woord zou worden
gevoerd door iemand, die zich op do
glibberige paden van devaluatie, infla-
tie, belastingen en last not least het
I egalisatiefonds zou wagen, zonder er
!ek, althans eenigermate het zijne van te
6M| hunnen zeggen,
ïest
en De eerste spreker in volgorde, die giste-
Rot ren aan de beurt kwam, was de heer D e
■n«- Zeeuw (S.D.), die de aloude kwestie aan-
'OOIt sneed van de verhoudingen tusschen
•«J directe en indirecte belastingen.
e« Dienaangaande heeft de Minister toegege
ven, dat de relatie geheel is scheef gegroeid,
et ln de gegeven omstandigheden evenwel acht
J hij wijziging onmogelijk.
- Even later was het de heer B 1 o m i o u s
(11.K.), die op ongewenschte toestanden ten
dezen de aandacht vestigde, dra gevolgd
i door den N'.S.B-er Yon Bönninghau-
sen. En in de middagvergadering was het
>ver, de lieer Br nine man (R.K.), die in zijn
'ins stoer pleidooi ten bate van geldelijke ver
mei Achting van het groote gezin wees op den
Ljje< nadeeligen druk, door de indirecte belastin
gen gen juifet op deze gezinnen uitgeoefend.
Ier*, Door den heer De Zeeuw, evenals later
s*lrV door den heer Nivard (R.K.), die mede
end! namens den heer Moltmaker S.D.)
i ng sprak, werd ten aanzien van de herstellings
ven oorden afschaffing van de omzetbelasting
e» gevraagd. De lieer Nivard zette met name
uiteen, dat deze belasting bovendien niet
past in bet technisch-juridisch systeem van
eb de betreffende wet.
Uitvoerig werd door den heer De Zeen
I herinnerd aan de rede, den vorigen dag
door den heer Pollema gehouden, we
deze dc ten opzichte van
het Egalisatiefonds
titer; gevoerde politiek sterk afkeurde. Zooals
men weet, heeft de lieer Pollema dienaan-
ter- ffaande beweerd, dat de Regeering haar
49 beloften niet nakwam, doordat zc 't fonds
niet slechts gebruikte tot het tegengaan van
T*ea schommelingen in den wisselkoers, maar
doordat ze tevens door middel van 't fonds
de waarde van den gulden drukte. Volgens
keni den lieer De Zeeuw.nu was de heer Polle-
ïa&d.ma opgetreden, zooals hij zeide, niet tegen
het de heilige, maar dan toch tegen de finan-
het cieele drieeenheid; Regeering, Mr Trip en
49, den heer Van Lanschot. Toen hij zulks zei,
merkte de heer Van Lanschot op: „U
vaa' bewijst mij teveel eer", waarop de heer D
van' Zeeuw meende te moeten antwoorder
sep* „UW bescheidenheid is allen menschcn be-
Na deze
beleefdheidsbetuigingen
op ging deze spreker tot een critiek op de deva-
iada luatic, zooals deze door de Regeering op
26 September 1936 was toegepast. Niet ten
rtek onrecl'tc informeerde daarop de heer Van
zul* Vessem, waarom de heer De Zeeuw met
deze critiek niet terstond na het loslati
van het goud was gekomen. Zooals mi
sibt zjch zaj herinneren, werd de devaluatie
>oot 1oen in de politiek uitsluitend becritis
re* door de N.S.B., die meende een zeer laak-
baar pamflet de wereld in te moeten
den. Het was ongetwijfeld met het oog op
dit pamflet, dat de beer De Zeeuw, naar
hij zeide. tocnoertijd zijn critiek achterwi
had gelaten, omdat hij die toch niet
zulke echoone bewoordingen had kunnen
anc> uiten als de N.S.B.
sah Toen de devaluatie tot stantl was ge-
KENT II
ol HYGIDENT
de nieuwe, zelfwerkende. Kunst
gebit-reiniger? Maakt ZONDER
BORSTELEN Uw plaat en gebit
ïuw en verwijdert
olie vlekken. Prijs normale fla
con 45 cts.,extro groote flocoi.
85 ets. Koop nog heden HY-
GlDENT bij Uw Apoth. of Drog.
komen, aldus de lieer De Zeenw,
kwam de vraag van de hoogte van de
geldwaarde aan de orde. Daarbij is vol
gens dezen spreker de gulden op
een te laag percentage
gedevalueerd en nu is het de fout van
dc Regeering geweest, dat ze het Egali
satiefonds heeft benut, om den gulden
op dc eenmaal vastgestelde te lage
waai'de te houden. Dit lage peil had
geen goeden geldelijken grondslag.
Was de heer De Zeeuw het dus vrij sterk
niet den lieer Polloma eens, anders was 't
den lieer B 1 o m j o u s, die zijn spijt
ir uitsprak, dat een dergelijke rede als
den lieer Pollema, was gehouden. Ook
de heer Van den Berg li (Lib.) bleek
ir diens standpunt wel heel weinig te ge
len. Iels meer instemming vond deze
afgevaardigde bij zijn partijgenoot den lieer
'l' er II a a r, die evemveel weer afwijzend
itond tegenover liet slot van het heioog,
vaar in de lieer Pollema had aangedroni
ipmeei royale slaatuitgaven. En de band
verd wederom hersteld door het betoog van
don lieer De Savornin Lohman (C.H.)
lie als zijn meening uitsprak, dat dP lieer
Pollema met zijn betoog Tie Regeering
slechts had willen wijzen op de consekw
>s van haar politiek.
Een degelijke beschouwing was evenwel
at naïef. Immers kwam in het betoog van
den heer Pollema een geheel andere opvat
ting inzake het geldelijk beheer tot uiting
lan door de Regeering wordt nagestreefd.
Voorts achtte de heer De Savornin
I.oli in a n de regceringspolitiek juist te zijn,
aangezien ze dc budgetten sluitend wil
maken. Het gevolg van deze houding is, dat
zc crediet heeft, hetgeen hij de laatste con
versie wel duidelijk is gebleken
Tegen de
doodchandsbelasting
traden enkele sprekers in het krijt. Dc
lieer B1 o m j o u s kwam verklaren, dal
thans geheel zijn fractie tegen deze belas
ting gekant is. En de heer TerHaar weef
er op, dat do betreffende belasting een uit
drukelijk tijdelijk karakter draagt.
Een fier cn mannelijk woord heeft
de heer Bruinemaii (R.K.) gespro
ken ten gerieve van
het groote gezin.
Hiertoe achtte hij zicth in bijzonderen
zin gerechtigd, aangezien hij behoort tot
de 2000 vaders in ons land, die 12 of
meer kinderen hebben.
Het groote gezin, zoo betoogde hij, gaat
langzamerhand in een uitzonderingspositie
verkeeren. Slechts de R.K. en de A R. staan
er nog voor op de bres. Al is Nederland nog
een gelukkig land met veel kinder
tendens tegen het groote gezin mag niet wor
den gevoed.
Men bedenke, dat deze groep niet sleohts
letterlijk, maar evenzeer figuurlijk
kinderhanden beschikt, welke spoedig zijn
gevuld. Van dat vullen komt thans ev
wel maar heel weinig terecht, nu slechts de
accijnzen \an bier worden verlaagd, maar
niet b.v. die van suiker.
Ook worde wijziging gebracht in de rege
ling, volgens welke men bij een bepaald
aanlal kinderen voor één dienstbode geen
pcrsoneele belasting behoeft te betalen, doch
wel voor twee, terwijl men in groote gezin
nen juist twee dienstboden wel degelijk kan
gebruiken.
De heer v. Citters (A.R.) heeft in 'n in
teressant betoog, dat evenwel niet steeds ge
makkelijk te volgen was, gesprokén over
herziening van het belastingstelsel.
Hij gaf te kennen, de bezwaren, die de
Minister daarbij heeft te ovenvinnen, wel
degelijk te erkennen, maar de moeilijkheden
van het bestaande stelsel vermeerderen in-
tusschen. terwijl ook als er grooter stabili
teit komt in den geldelijken toestand, er
nog zooveel valt in te halen, dat van ver
mindering van lasten voorloopig geen
sprake zal kunnen zijn. In het bijzonder ver
zette de heer Van Citters zich tegen de
methode, waarbij opcenten worden geheven.
Hij drong ten dezen aan op onderzoek van
mogelijke wijziging door een commissie van
deskundigen.
Volledigheidshalve deelen we nog mede.
dat de heer Van Vessem (N.S.B.) ge
tracht heeft, het optreden van de N.S.B. bij
gelgenheid van de devaluatie goed te pra
ten door de bewering, dat de N.S.B. zich
wel eerder voor devaluatie had uitgespro
ken. maar dat volgens haar op den bewus
te» datum het geschikte tijdstip verstreken
was. Aldus had zij volgens den heer Van
Vessem recht van critiek. Hij leze het fraaie
pamflet van zijn partij nog maar eens na.
Overigens pleit het niet voor het be
toog van den heer Pollema, dat het
slechts steun vond bij de S.D.A.P. en de
N.S.B., tw ee partijen, die onderling sterk
mogen verschillen, doch die op het ter
rein van het geldelijk beheer nog geen
gouden sporen hebben verdiend.
De Minister aan het woord
Na rle l i sprekers uit de Kamer was daar
op het, woord aan den Minister van Finan
ciën. den lieer De Wilde, die gaarne wil
de toegeven, dat de belastingen zeer zwaar
Minister de Wilde
drukken. Doch het is moeilijk, hierin ver
andering aan te brengen, want als men in
plaats van de bestaande een nieuw belas-
ngsobjoct kiest, b.v. de N.V., ontstaat daar-
•gen vanuit de Kamer een stroom van cri
tiek.
Aan het belastingstelsel, aldus de
Minister, mankeert veel. Het is daarbij
als met een huis, waarvan door allerlei
wijzigingen de architectuur geheel ver
dwenen is. Het is begrijpelijk, dat men
een nieuw gebouw wenscht, doch men
bouwt nu eenmaal bij voorkeur niet in
den wintertijd en dezen tijd beleven we
op geldelijk gebied thans.
Tot den heer De Zeeuw, die had geklaagd
dat de gemeenten door dc Regeering w
den gedrukt, merkte de heer De Wilde op,
dat de eleclriciteitsbedrijven f 40 millioen
opleveren, zoodat. voor klagen geen reden
is, vooral als men bedenkt, dat de Minister
een begrooting in moest dienen met f 84
millioen tekort, hetgeen hij heusch niet
voor zijn pleizier heeft gedaan.
Een vergelijking van ons belastingstelsel
zooals de lieer De Zeeuw had gewild, met
het stelsel in Engeland, is nu eenmaal
mogelijk. Naar de Minister terecht, opmerk
te, vormen de belastingen tezamen een
complex, dat historisch is gegroeid.
Jegens den heer Bruineman merkte de
Minister op, dat hij ervan overtuigd
dat dc Regeering wel degelijk met dc groote
gezinnen moet rekening houden. Zc
den echter reeds ontzien bij de inkomsten
belasting. En daarnaast moet men nie
geten, dat er tal van inen.schen zijn, die hun
kinderen kösteloos onderwijs kunnen doen
geven. Van vcrwaarloozing van de belangen
dezer gezinnen is dus geen sprake.
Als landen te gronde gaan door gebrek
aan kinderen, dan komt zulks niet door
de belastingen, maar door het principe,
waarnaar men leeft. Als men het begin
sel loslaat, komt men tot decadentie.
Intusschen gaat de Regeering voort, met
het treffen van maatregelen, waarbij
groote gezinnen gebaat zijn, zooals
blijkt bij den kindertoeslag.
Wat de
kasteelcn en landgoederen
betreft, zal de Minister onderzoeken of iets
kan worden gedaan, b.v. door een andere
wijze van taxeeren toe te passen, waardoor
minder vermogensbelasting zou worden ge
heven dan thans het geval is. Afschaffing
van grondbelasting is niet mogelijk. Het
zelfde geldt van de personecle. belasting.
Winstbelasting op ^omst
In vergevorderden staat van voorbe-
D E V E O
STEUNKOUSEN
WASCHBAAR EN LUCHTIG
Alleen-verkoop:
Wester-Apotheek
Deveo-Depöt
Fa. C. Roosen Zn.
Evangelisatiefonds
Het behoeft niet te verhazen, dat bij
lange besprekingen ook wel eens
versprekingen komen. Zoo kon men
in de Eerste Kaïncr gisteren het
„egalisatiefonds" door den heer de
Savornin Lobman plotseling hooren
betitelen als het „evangelisatiefonds"
Het grappige was, dat de spreker
eerst door de uitbundige wijze, waar
op de Kamer op zijn vergissing rea
geerde, zijtn fout bemerkte.
Dat het fouten-maken trouwens
menschelijk is. bleek wel even later,
toen de voorzitter van de Kamer in
formeerde, of er nog leden waren, die
niet het woord hadden gevraagd.
Er zijn gelukkig wel diepgaander
kwesties aan de orde gesteld.
reiding is een ontwerp van wet, waar
door het mogelijk is, van N.V.'s winst
belasting te heffen.
Het afschaffen van omzetbelasting bij her
stellingsoorden zal de Minister overwegen.
Inzake de doodehandsbelasting moeten we
zien, wat de tijd loeren zal.
Handelend over de critiek. uitgebracht op
het Egalisatiefonds, zeide de Minister, dat
we ons steeds moeten herinneren, hoe het
tijdstip van de devaluatie niet willekeurig
gekozen werd. Het loslaten van het goud
geschiedde met tegenzin van dp Regeering.
Tot het tegengaan Aan wisselingen in de
koersen is toen het Egalisatiefonds gesticht,
waarvoor de Regeering enkele \olmachten
erkrees.
Om dat Egalisatiefonds hangen gordijnen.
Dat komt geheel met het karakter van het
fonds, dat nu eenmaal geheimhouding vor
dert. overeen. Voortdurende critiek, bv. van
de zijde der Staten-Generaal zou de wer
king van het fonds geheel onmogelijk
maken. Wel is contact noodig, en dienaan
gaande kon de Minister mededeelen, dat hij
dagelijks overleg pleegt met den president
de Nederl. Bank. Voorts is de Minister
persoonlijk geheel verantwoordelijk. Maar
evenals bij de militaire aangelegenheden
kan nu eenmaal niet alles worden gezegd
en aan openbaarheid prijsgegeven.
Geen Scheveningsche bom
Het werk van het fonds is buitenge
woon heilzaam. Dit beseffen we niet
voortdurend, omdat de gulden nu een
maal een vaste zweving heeft. Doch als
het fonds bv. twee dagen niet werkte,
zouden we het terstond merken. Dank
zij het fonds echter is de gulden niet als
een Scheveningsche bom, die op de gol
ven wordt heen en weer geworpen.
Nu zweeft de gulden wel, maar hij is ge
lijk aan een vliegmachine, waarbij het Ega
lisatiefonds de stuurinrichting vormt.
Wel zeggen sommigen, dat het fonds iets
anders nastreeft dan het tegengaan van
schommelingen, maar die bewering is per
tinent onjuist en in het geheel niet Be
wezen. Het is nu eenmaal zoo, dat de gul
den zijn eigen waarde moet zoeken, en dit
kan alleen geschieden, wanneer onnatuur
lijke stijging wordt tegengegaan.
Verschillende machten zijn aan het werk,
om de waarde van den gulden omhoog -ie
brengen, te weren de toevloed van buiten-
landsch vluchtkapitaal. vervolgens het uil
het buitenland terugkeerende Nederland-
sche kapitaal, daarna het spaarkapitaal en
tenslotte de machinaties van de speculan
ten. Tegenover deze tot op zekere hoogte
onnatuurlijke krachten, moest een tegen
wicht worden geplaatst en dat wordt ge
vormd door het Egalisatiefonds.
De heer Pollema is volgens den Minister
onjuist, als hij meent, dat van het fonds,
dat oorspronkelijk f 300 millioen bedroeg,
f 200 millioen verloren is gegaan. Hij gaat
slechts af op den uiterlijken schijn. Het be
drag is nog lang niet opgebruikt, doch ware
zulks wel het geval, dan zal een verhoo
ging worden gevraagd.
Ook heeft de Minister zich met name ge
keerd tegen de uitlating van den heer Pol
lema, dat deze wel een oplossing heeft,
maar dat hij het niet wil zeggen. We moe
ten bedenken, dat het belang van het land
hier op het 6pel staat.
Gaan we, zooals vorig jaar door
den heer Pollema werd geadviseerd, over
tot het beleggen van het vreemde kapitaal
in korenvoorraden en kanonnen, dan zouden
we niet aan onze verplichtingen kunnen
voldoen, zoodra het kapitaal door de eige
naars werd opgevorderd.
Tenslotte vroeg de Minister vertrouwen in
het geldelijk beleid van de regeering. Zijn
krachtig woord werd met groote aandacht
en naar we mogen aannemen met instem
ming door een zeer groot deel van de Kamer
aangehoord. Het maakte een goeden indruk,
dat de Minister eenerzijds zooveel mede
deelde als maar eenigszins mogelijk
doch dat hij anderzijds op goede gronden
wist aan te toonen, dat ten aanzien van het
egalisatiefonds een te groote openhartigheid
slechts ten nadeele van het geldwezen kon
werken.
De strategische positie
van Nederland
Rede generaal-majoor
Jhr. Th. Alting von Geusau
Voor de afdeeling Amsterdam van de Al-
gemecne Yereeniging van Nederiandsche
Reserve-officieren, snrak generaal-majoor
,1 hr J. Th, Alting von Geusau, com
mandant der le divisie, over >,De strateg -
sche positie van Nederland cn in verband
daarmee taak en samenstelling van de Ne
deriandsche weermacht."
Voorzitter was reserve-kapitein Mr C.
v a n B ij. Verschillende militaire en bur
gerlijke autoriteiten waren aanwezig, maar
de Voorzitter beklaagde zich erover, dat
niet nog meer autoriteiten en vertegen
woordigers der burgerij deze belangrijke rede
aanhoorden.
Generaal-majoor Jhr J. Th. Alting von
Geusau behandelde de strategische positie
van ons land, zoowel uit een oogpunt van
den oorlog te land, als van dien in de lucht
C1\vat de landoorlog betreft schetste hij de
geweldige versterkingen, welke ter weers
zijden van de Fransch-Belgisch-Duitsche
grens zijn aangelegd, waaruit blijkt dat de
kans om, als in 1914, buiten een West-
Europeesch conflict te blijven, zeer belang
rijk gedaald is.
Ditzelfde geldt ook voor den luchtoorlog,
ant het bezit van onze vliegvelden als
tusschenposfen tusschen oorlogvoerende
landen is zeer belangrijk.
Ook het bezit van onze havens en zee
gaten is voor het voeren van een handels-
oorloc: van groot gewicht.
Deze gevaarlijke strategische positie heeft
eindelijk de oogen van het in zalige rust
•oortdcezelende Nederiandsche volk ge-
^Alleen een behoorlijke weermacht kan
is land buiten den oorlog houden.
Die preventieve werking kan alleen .0.
haar recht komen indien onze weermacht
zoo goed is. dat zij in het buitenland als
een factor van beteekenis, als een werkc
lijk overwicht op de balans wordt be
•chouwd.
Het is moreel niet geoorloofd om onvol-
doc-mle srevapende en geoefende lands-
zonen tegenover een geheel modern bewa
penden en uitmuntend geoefenden vijand te
^Spreker beschouwde daarop de vele en
zeer groote verbeteringen welke in den
allcrlaatsten tijd. vooral dank zij het ener
gieke bewind van den tegenwoordigen Mi
nister van Defensie zijn aangebracht.
Het is thans zaak, dat wij allemaal de
handen in elkaar slaan om de nieuwe plan
nen ten uitvoer te brengen.
allén wordt thans .ook gevraagd een
zekere intellectueele discipline, d.w.z. dat
„iet iedereen - en vooral gepensioneerden
niaar terstond naar rijn penhouder grijpt
indien hij in eenig opzicht niet geheel in
slemc met de plannen der regeering.
Thans geldt e«y
maakt macht!
HII.VERSr>
Morgenwijding,
met pUnobege
ons allen: Eendracht
Emigratie
Dankbetuiging
De secretaris van de afdeeling Rotterdam
in de Chr. Emigratie Centrale schrijft ons:
Mij is opgedragen u ten zeerste te danken
jor de laatste alinea van het verslag dei
jrgadering der Chr. Emigratie Centrale tc
Den Haag.
En wij als afdeeling zullen bereid
zonden worden Actieve Emigratie
te stellen boven theorethiseeren. Wij zijn
dan ook erkentelijk voor de zoo loyale wijze
•aarop onze krant ons terwille was en is
geweest.
Parlementaire scholing
Een parlement is geen school, en
een school is geen parlement. We
doen goed, dit onderscheid niet uit
het oog te verliezen. In het parlement
behoeft men niet stil in zijn bank te
blijven zitten, men mag zelfs, zij het
ook «zachtjes, met elkaar praten, ja
zelfs is het heel gebruikelijk, nu en
dan eens tespijbelen.
Dit verschil moet wel in het bij
zonder in het oog worden gehouden
door die scholen, welke men bij tij
den op de tribunes van een der
Kamers ziet verschijnen, opdat de
leerlingen door aanschouwelijk onder
richt van ons staatsbestel op de
hoogte komen.
Voor ecnigen tijd ontdekten we op
de „gereserveerde" van de Tweede
Kamer plotseling een klas van een
Chr. Kweekschool uit de Residentie,
en gisteren werd een der tribunes van
de Eerste Kamer voor eenige oogen-
blikken bevolkt door een 3a-klas van
het Chr. Lyceum te Haarlem, die on
der leiding van den geschicdenis-
leeraar den heer Visser eens een
kijkje kwam nemen bij onzen Senaat.
Als men nu maar niet te veel heeft
geleerd
DAG 11 FERUARI
i'iT'a.30°De Ram
sending. 6.30 Pol:
575 en 415.5 M. 8.00 VARA*
itO. 11.00 VARA. 10.40 VPRO.
RA. 8.00 Gram.muziek. ÏO.'O
10.20- Declamatie. 10.40 Zanff
eiding en Gram.platen. 11.10
latie. 11.30 Orgelspel. 13.30
ensemble en Gram platen. 2 00
AVRO-Dansorkest en
9.00 VARA-Orke*
M. Algemeen Progrnmm
NCRV. 8.00 Schrlftlezin
muziek (gr.pl.). 8
ïziek. 12.30 Ensemble Van der Horst;
platen. 2.00 Gram.muziek. 2.30 Chr,
3.00 Bariton en piano. 4.00 Gram.*
4.15 Het Busch-kwartet. 5.45 Gram.*
6 30 Voor tuinliefhebbers. 7.00 Be*
7.15 Literair halfuur. 7.45 Reportage,
ichten ANP. Herhaling SOS-Berlcn*
Declamatie. 5.00 NCRV-Orkeat. (Omi
richten ANP). 10.45 Causerie ovet
n. 11.0012.00 Gram.muziek. Hierna:
u.WWW-Jlamatie. 7.bi
7 20 Koor. 7.50 Harmonie-Orkest. 8.3»
10.00 Symphonie-Orkest. 10.40 Harp.
1ADIO-PARIS 164-S
8.50 Radiotooneel.
12.20 Orkest
EULEV 456 M. 7.50 Orkest. 11.20 Orkest 12.35
Svmphonie-orkest 3.20 Ensemble Cello. 4.39
Orkest. 6.30 Orkesten. 8.30 Cabaret 8.50
Orkest en Mandoline.
HUSSEL 322 en 4S4 M. 322 M.: 12.50 Orkest.
5.20 Orkest 6 05 Cello. 7.20 Zang. 8.20 Or*
kest. 8.50 Radiotooneel. 9.50 Concert 10.39
5.20 Orkest 6.50 Piano»
DEUTSCHLAXD5EXD
Kwestie Kiès
Breuk in de S.D.A.P. niet te voorkomen
Naar uit Friesland aan de „N.R.C' ge
meld wordt is, niettegenstaande van ver
schillende kanten verzoeningspogingen zijn
aangewend om een definitieve scheuring
m de SD.A.P. in Friesland te voorkomen, dit
tenslotte onmogelijk geworden.
Dezer dagen is het uitgebreide comité*
Anenia (gelijk de aanhangers van Paul
Kiès zich noemeir) in de Friesche hoofdstad
bijeen geweest teneinde den nieuwen staat
van zaken onder de oogen te zien. Naar wij
vernemen, is het comité gemachtigd tot het
nemen van maatregelen, die alle verzoe
ningspogingen totaal uitsluiten.
1)2 laatste weken heeft het comité-Aneina
in Friesland zoowel als in enkele Holland*
sche steden een groote activiteit ontplooid,
.')e afdeeling Nieuwebrug der S.D.A.P. is
opgeheven; daarvoor in de plaats is ge
komen een afdeeling van „Het Vrije Woord*
Eveneens is de afdeeling Haulerwijk op
geheven, terwijl de oppositie er een nieuwcf
afdeeling heeft opgericht. Ook in andere
plaatsen in Friesland neemt, tengevolge
van de propaganda van het comité-Anema
de invloed der S.D.A.P. af.
(19
„Nee, maar hoor nou eens, Kobus; 't is toch zeker in je
eigen voordeel, als ik je raad geef? Je moet fatsoenlijk
spreken, anders word je geplaagd. Ik ben nu twee jaar op
het gym en zal dus wel weten, hoe de lui in de stad zijn. Als
ze je de een of andere scheldnaam geven, boerekaffer of
zooiets, dan raak je die niet meer kwijt, dan mag je daar al
die vier jaar naar luisteren. Als ik jou was. zou ik me ook
geen Kobus laten noemen
„Wou je er soms Jacques van maken of James?"
Kobus werd een beetje kwaad. Ze hadden thuis toch wel
gelijk, dat die Wily een echte nuf werd. Ze hoefde niet te
denken, dat hij ooit zoo'n kale opschepper werd. hoor!
„Jacques of James, kostelijk. Wat een snuit zou dan de pipa
trekken".
Pipa, al weer zoo'n gek woord. Dat had ze tegenwoordig
telkens. De eene zotternij had je nog niet geslikt, of je kreeg
de andere te hooren.
..Boosjes. Kobussie? Is et maissie stout"?
Kobus' bui zakte even snel als ze opkwam, 't Was toch ook
zoo'n leukert, die Wil. Moest je dat kwasi-benauwde gezicht
zien.
,,'t Maissie mot zoet zain, anders" meteen trok hij haar
eens flink aan de blonde krullen.
„Au-au-au, leelijkert".
Stoeiend vergat Willy haar beschavingspogingen, maar de
volgende dag kwam ze er op terug. „Zeg", zei ze „ik noem je
voortaan Ko. Dat is wel niet zoo mooi, als Jacques of James,
maar toch altijd beter dan Kobus. Heus jö, laat je zoo noemen.
Die lange namen zijn de mode uit. Tegen mij zeggen ze immers
ook bijna altijd Wil? En zeg. hoor eens, je kon veel beter wat
anders aantrekken dan dat Zondagsche pa£".
„Niet mooi genoeg?"
„Te mooi. Weet je wat je aan moest hebben? Gewoon een
broek, maar dan veel korter dan deze en een sportblouse. Als
je op zoo'n kiel, als je nou aan hebt een liggend kraagje had
en dan een aardige das er bij. en als je die kiel dan niet liet
blousen. maar strak aftrok, dan was je er. Ja en dan moest je
natuurlijk ook sportkousen hebben en bloote knieën".
„Moet je maar eens aan mijn moeder vertellen".
„Niet weer uit je vel springen buurman! Ik meen het goed
met je. Je zult, toen je toelatings-examen deed, toch ook wel
gezien hebben, dat de jongens in de stad er anders uitzien"?
Ja, dat had Kobus. Eigenlijk had hij zichzelf toen nogal het
heertje gevonden en die jongens met die gekke broekjes erg
kaal. Sportkousen zou hij wel willen hebben. Bloote knieën
vond hij leuk, maar daar moest je bij moeder niet over begin
nen. Ze hadden er thuis altijd al zooveel over te zeggen gehad
dat Willy kuitkousjes droeg, toen ze nog klein was. Moeder
had het ongezond gevonden en vader onfatsoenlijk. En hij zou
een kortere broek krijgen? Kon je begrijpen. Eerder een lan
gere. Hij kreeg Binnenkort een nieuw pak. omdat hij het Zon
dagsche voor daagsch zou gaan dragen. Er was al over ge
sproken, dat hij dan meteen in de lange broek zou moeten. Hij
had tegengesputterd, want zooveel wist hij wel, dat de jongens
in de stad niet zoo vroeg een lange broek droegen, als hier.
Moeder had gezegd: „je bent vijftien, eer je dat nieuwe pak
naar school aankrijgt". Piet en Jan hadden verteld, dat ze al
vóór hun veertiende een lange broek hadden gedragen en dat
ze er maar wat trotsch op waren geweest.
Gelukkig was vader er niet bij geweest, want dan was het
zeker op een lange uitgedraaid. Nu had moeder zich laten
bepraten, vooral omdat zus Antje een goed woord had
gedaan, en zou het nieuwe pak nog met een korte broek
gemaakt worden. Maar zoo kort als de jongens in de stad
ze hadden, nee. dat gebeurde niet. Nou ja, ze moesten hem
maar nemen, zooals hij was, en anders ook goed hoor! Hij
zou zich niets van die knullen aantrekken, vast niet.
Willy merkte wel, dat ze met haar waarschuwingen niet
veel had bereikt, 't Speet haar om Kobus. 't Was toch zoo'n
goed joch. Beter dan een van de jongens met wie ze in de
klas zat, o ja. véél beter. Met geen van dié jongens zou ze
-ooit zoo vertrouwelijk kunnen zijn. als ze het met Kobus was.
Zooals met Kobus, wel zoo zou het moeten zijn, als je een
broer had. Van een broer zou je moeilijk meer kunnen
houden dan van hém. Hij begreep je altijd en stond met alles
klaar om je te helpen. Zij zou hem ook vast niet in de steek
laten, als ze hem in de trein gingen plagen. Vroeger had hij
haar altijd beschermd tegen plagerijen of hardhandigheden,
nu zou ze voor hém opkomen. Stakker, hij wist natuurlijk wel,
dat het toch niet helpen zou, als hij om andere kleeren vroeg.
„Stakker" zuchtte Willy ook op die Septembermorgen,
toen Kobus. stralend van geluk, haar kwam afhalen. Kobus
in zijn Zondagsche pak, naar Woudewijksche snit. Een
broek, juist lang genoeg om er „knieën" in te krijgen, een
weeshuisachtig vest. hoog tegen de keel dichtgeknoopt, en
een jasje, dat erg kort leek bij de te lange broek. Tot over
maat van ramp droeg hij een thuisgestreken boordje, dat van'
achteren sloot. Gelukkig zat de kraag van het jasje zoo hoog,
dat de sluiting van het boordje er door bedekt was, maar
ieder kon die daar vermoeden, want zoo'n ding moest toch
ergens dichtgaan.
„Precies of hij keelpijn heeft, of een steenpuist met eeri
lapje er om" zei ze tegen moeder, toen ze hem komen zag.
„Kunnen we hem niet even binnen halen en dat ding afdoen?'*
„Kind, wat verzin je", antwoordde moeder. „Je zou hef
met zijn heele familie aan de stok krijgen. En een boertje
blijft het ook zonder boord."
Ja, dat was maar al te waar. Kobus met zijn tè glanzend
gepoetste schoenen, met zijn dikke gebreide kousen, met zijn;
degelijk donker pak. vormde een schril contrast met het
blonde meesterskind in haar fleurig zomerjurkje.
Even kwam in Willy de gedachte: gelukkig, dat we nied
naar dezelfde school moeten, maar verontwaardigd over zich
zelf wees ze die terug, schold zich voor egoïst, omdat ze zóo
kon denken, 't Zou juist goed zijn voor Kobus, als hij bij
haar op school kwam. Ze kon dan voor hem in de bres
springen, precies zooals hij dat zoo vaak had gedaan voor
haar. Hij had wel voor haar gevochten, hij met zijn sterke
kruisten had eens een jongen een bloedneus gestompt, omdat
die over haar iets erg leelijks had gezegd. Zij zou voor hem
niet kunnen vechten op die manier, maar rr.et je tong deed
jt vaak meer dan met je handen. In elk geval zou hij dan
n.'et alleen zijn onder al die vreemden. Och, hij kon zoo
verlegen zijn, die Ko.
(Wordt vervolgd)