Minister de Wilde houdt een krachtig betoog DONDERDAG 10 FEBRUARI 1938 DERDE BLAD PAG. g Eerste Kamer-camera VERTROUWEN VAN DE KAMER GEVRAAGD „Om het egalisatiefonds hangen gordijnen p s Toen de Minister van Financiën aan peJ het woord kwam, hadden veertien per sonen gesproken, hetgeen ongetwijfeld pleit voor het inzicht, dat de Kamer-, lbo» leden hebben in vraagstukken van gel- delijken 'aard. Men mag immers niet aannemen, dat het woord zou worden gevoerd door iemand, die zich op do glibberige paden van devaluatie, infla- tie, belastingen en last not least het I egalisatiefonds zou wagen, zonder er !ek, althans eenigermate het zijne van te 6M| hunnen zeggen, ïest en De eerste spreker in volgorde, die giste- Rot ren aan de beurt kwam, was de heer D e ■n«- Zeeuw (S.D.), die de aloude kwestie aan- 'OOIt sneed van de verhoudingen tusschen •«J directe en indirecte belastingen. e« Dienaangaande heeft de Minister toegege ven, dat de relatie geheel is scheef gegroeid, et ln de gegeven omstandigheden evenwel acht J hij wijziging onmogelijk. - Even later was het de heer B 1 o m i o u s (11.K.), die op ongewenschte toestanden ten dezen de aandacht vestigde, dra gevolgd i door den N'.S.B-er Yon Bönninghau- sen. En in de middagvergadering was het >ver, de lieer Br nine man (R.K.), die in zijn 'ins stoer pleidooi ten bate van geldelijke ver mei Achting van het groote gezin wees op den Ljje< nadeeligen druk, door de indirecte belastin gen gen juifet op deze gezinnen uitgeoefend. Ier*, Door den heer De Zeeuw, evenals later s*lrV door den heer Nivard (R.K.), die mede end! namens den heer Moltmaker S.D.) i ng sprak, werd ten aanzien van de herstellings ven oorden afschaffing van de omzetbelasting e» gevraagd. De lieer Nivard zette met name uiteen, dat deze belasting bovendien niet past in bet technisch-juridisch systeem van eb de betreffende wet. Uitvoerig werd door den heer De Zeen I herinnerd aan de rede, den vorigen dag door den heer Pollema gehouden, we deze dc ten opzichte van het Egalisatiefonds titer; gevoerde politiek sterk afkeurde. Zooals men weet, heeft de lieer Pollema dienaan- ter- ffaande beweerd, dat de Regeering haar 49 beloften niet nakwam, doordat zc 't fonds niet slechts gebruikte tot het tegengaan van T*ea schommelingen in den wisselkoers, maar doordat ze tevens door middel van 't fonds de waarde van den gulden drukte. Volgens keni den lieer De Zeeuw.nu was de heer Polle- ïa&d.ma opgetreden, zooals hij zeide, niet tegen het de heilige, maar dan toch tegen de finan- het cieele drieeenheid; Regeering, Mr Trip en 49, den heer Van Lanschot. Toen hij zulks zei, merkte de heer Van Lanschot op: „U vaa' bewijst mij teveel eer", waarop de heer D van' Zeeuw meende te moeten antwoorder sep* „UW bescheidenheid is allen menschcn be- Na deze beleefdheidsbetuigingen op ging deze spreker tot een critiek op de deva- iada luatic, zooals deze door de Regeering op 26 September 1936 was toegepast. Niet ten rtek onrecl'tc informeerde daarop de heer Van zul* Vessem, waarom de heer De Zeeuw met deze critiek niet terstond na het loslati van het goud was gekomen. Zooals mi sibt zjch zaj herinneren, werd de devaluatie >oot 1oen in de politiek uitsluitend becritis re* door de N.S.B., die meende een zeer laak- baar pamflet de wereld in te moeten den. Het was ongetwijfeld met het oog op dit pamflet, dat de beer De Zeeuw, naar hij zeide. tocnoertijd zijn critiek achterwi had gelaten, omdat hij die toch niet zulke echoone bewoordingen had kunnen anc> uiten als de N.S.B. sah Toen de devaluatie tot stantl was ge- KENT II ol HYGIDENT de nieuwe, zelfwerkende. Kunst gebit-reiniger? Maakt ZONDER BORSTELEN Uw plaat en gebit ïuw en verwijdert olie vlekken. Prijs normale fla con 45 cts.,extro groote flocoi. 85 ets. Koop nog heden HY- GlDENT bij Uw Apoth. of Drog. komen, aldus de lieer De Zeenw, kwam de vraag van de hoogte van de geldwaarde aan de orde. Daarbij is vol gens dezen spreker de gulden op een te laag percentage gedevalueerd en nu is het de fout van dc Regeering geweest, dat ze het Egali satiefonds heeft benut, om den gulden op dc eenmaal vastgestelde te lage waai'de te houden. Dit lage peil had geen goeden geldelijken grondslag. Was de heer De Zeeuw het dus vrij sterk niet den lieer Polloma eens, anders was 't den lieer B 1 o m j o u s, die zijn spijt ir uitsprak, dat een dergelijke rede als den lieer Pollema, was gehouden. Ook de heer Van den Berg li (Lib.) bleek ir diens standpunt wel heel weinig te ge len. Iels meer instemming vond deze afgevaardigde bij zijn partijgenoot den lieer 'l' er II a a r, die evemveel weer afwijzend itond tegenover liet slot van het heioog, vaar in de lieer Pollema had aangedroni ipmeei royale slaatuitgaven. En de band verd wederom hersteld door het betoog van don lieer De Savornin Lohman (C.H.) lie als zijn meening uitsprak, dat dP lieer Pollema met zijn betoog Tie Regeering slechts had willen wijzen op de consekw >s van haar politiek. Een degelijke beschouwing was evenwel at naïef. Immers kwam in het betoog van den heer Pollema een geheel andere opvat ting inzake het geldelijk beheer tot uiting lan door de Regeering wordt nagestreefd. Voorts achtte de heer De Savornin I.oli in a n de regceringspolitiek juist te zijn, aangezien ze dc budgetten sluitend wil maken. Het gevolg van deze houding is, dat zc crediet heeft, hetgeen hij de laatste con versie wel duidelijk is gebleken Tegen de doodchandsbelasting traden enkele sprekers in het krijt. Dc lieer B1 o m j o u s kwam verklaren, dal thans geheel zijn fractie tegen deze belas ting gekant is. En de heer TerHaar weef er op, dat do betreffende belasting een uit drukelijk tijdelijk karakter draagt. Een fier cn mannelijk woord heeft de heer Bruinemaii (R.K.) gespro ken ten gerieve van het groote gezin. Hiertoe achtte hij zicth in bijzonderen zin gerechtigd, aangezien hij behoort tot de 2000 vaders in ons land, die 12 of meer kinderen hebben. Het groote gezin, zoo betoogde hij, gaat langzamerhand in een uitzonderingspositie verkeeren. Slechts de R.K. en de A R. staan er nog voor op de bres. Al is Nederland nog een gelukkig land met veel kinder tendens tegen het groote gezin mag niet wor den gevoed. Men bedenke, dat deze groep niet sleohts letterlijk, maar evenzeer figuurlijk kinderhanden beschikt, welke spoedig zijn gevuld. Van dat vullen komt thans ev wel maar heel weinig terecht, nu slechts de accijnzen \an bier worden verlaagd, maar niet b.v. die van suiker. Ook worde wijziging gebracht in de rege ling, volgens welke men bij een bepaald aanlal kinderen voor één dienstbode geen pcrsoneele belasting behoeft te betalen, doch wel voor twee, terwijl men in groote gezin nen juist twee dienstboden wel degelijk kan gebruiken. De heer v. Citters (A.R.) heeft in 'n in teressant betoog, dat evenwel niet steeds ge makkelijk te volgen was, gesprokén over herziening van het belastingstelsel. Hij gaf te kennen, de bezwaren, die de Minister daarbij heeft te ovenvinnen, wel degelijk te erkennen, maar de moeilijkheden van het bestaande stelsel vermeerderen in- tusschen. terwijl ook als er grooter stabili teit komt in den geldelijken toestand, er nog zooveel valt in te halen, dat van ver mindering van lasten voorloopig geen sprake zal kunnen zijn. In het bijzonder ver zette de heer Van Citters zich tegen de methode, waarbij opcenten worden geheven. Hij drong ten dezen aan op onderzoek van mogelijke wijziging door een commissie van deskundigen. Volledigheidshalve deelen we nog mede. dat de heer Van Vessem (N.S.B.) ge tracht heeft, het optreden van de N.S.B. bij gelgenheid van de devaluatie goed te pra ten door de bewering, dat de N.S.B. zich wel eerder voor devaluatie had uitgespro ken. maar dat volgens haar op den bewus te» datum het geschikte tijdstip verstreken was. Aldus had zij volgens den heer Van Vessem recht van critiek. Hij leze het fraaie pamflet van zijn partij nog maar eens na. Overigens pleit het niet voor het be toog van den heer Pollema, dat het slechts steun vond bij de S.D.A.P. en de N.S.B., tw ee partijen, die onderling sterk mogen verschillen, doch die op het ter rein van het geldelijk beheer nog geen gouden sporen hebben verdiend. De Minister aan het woord Na rle l i sprekers uit de Kamer was daar op het, woord aan den Minister van Finan ciën. den lieer De Wilde, die gaarne wil de toegeven, dat de belastingen zeer zwaar Minister de Wilde drukken. Doch het is moeilijk, hierin ver andering aan te brengen, want als men in plaats van de bestaande een nieuw belas- ngsobjoct kiest, b.v. de N.V., ontstaat daar- •gen vanuit de Kamer een stroom van cri tiek. Aan het belastingstelsel, aldus de Minister, mankeert veel. Het is daarbij als met een huis, waarvan door allerlei wijzigingen de architectuur geheel ver dwenen is. Het is begrijpelijk, dat men een nieuw gebouw wenscht, doch men bouwt nu eenmaal bij voorkeur niet in den wintertijd en dezen tijd beleven we op geldelijk gebied thans. Tot den heer De Zeeuw, die had geklaagd dat de gemeenten door dc Regeering w den gedrukt, merkte de heer De Wilde op, dat de eleclriciteitsbedrijven f 40 millioen opleveren, zoodat. voor klagen geen reden is, vooral als men bedenkt, dat de Minister een begrooting in moest dienen met f 84 millioen tekort, hetgeen hij heusch niet voor zijn pleizier heeft gedaan. Een vergelijking van ons belastingstelsel zooals de lieer De Zeeuw had gewild, met het stelsel in Engeland, is nu eenmaal mogelijk. Naar de Minister terecht, opmerk te, vormen de belastingen tezamen een complex, dat historisch is gegroeid. Jegens den heer Bruineman merkte de Minister op, dat hij ervan overtuigd dat dc Regeering wel degelijk met dc groote gezinnen moet rekening houden. Zc den echter reeds ontzien bij de inkomsten belasting. En daarnaast moet men nie geten, dat er tal van inen.schen zijn, die hun kinderen kösteloos onderwijs kunnen doen geven. Van vcrwaarloozing van de belangen dezer gezinnen is dus geen sprake. Als landen te gronde gaan door gebrek aan kinderen, dan komt zulks niet door de belastingen, maar door het principe, waarnaar men leeft. Als men het begin sel loslaat, komt men tot decadentie. Intusschen gaat de Regeering voort, met het treffen van maatregelen, waarbij groote gezinnen gebaat zijn, zooals blijkt bij den kindertoeslag. Wat de kasteelcn en landgoederen betreft, zal de Minister onderzoeken of iets kan worden gedaan, b.v. door een andere wijze van taxeeren toe te passen, waardoor minder vermogensbelasting zou worden ge heven dan thans het geval is. Afschaffing van grondbelasting is niet mogelijk. Het zelfde geldt van de personecle. belasting. Winstbelasting op ^omst In vergevorderden staat van voorbe- D E V E O STEUNKOUSEN WASCHBAAR EN LUCHTIG Alleen-verkoop: Wester-Apotheek Deveo-Depöt Fa. C. Roosen Zn. Evangelisatiefonds Het behoeft niet te verhazen, dat bij lange besprekingen ook wel eens versprekingen komen. Zoo kon men in de Eerste Kaïncr gisteren het „egalisatiefonds" door den heer de Savornin Lobman plotseling hooren betitelen als het „evangelisatiefonds" Het grappige was, dat de spreker eerst door de uitbundige wijze, waar op de Kamer op zijn vergissing rea geerde, zijtn fout bemerkte. Dat het fouten-maken trouwens menschelijk is. bleek wel even later, toen de voorzitter van de Kamer in formeerde, of er nog leden waren, die niet het woord hadden gevraagd. Er zijn gelukkig wel diepgaander kwesties aan de orde gesteld. reiding is een ontwerp van wet, waar door het mogelijk is, van N.V.'s winst belasting te heffen. Het afschaffen van omzetbelasting bij her stellingsoorden zal de Minister overwegen. Inzake de doodehandsbelasting moeten we zien, wat de tijd loeren zal. Handelend over de critiek. uitgebracht op het Egalisatiefonds, zeide de Minister, dat we ons steeds moeten herinneren, hoe het tijdstip van de devaluatie niet willekeurig gekozen werd. Het loslaten van het goud geschiedde met tegenzin van dp Regeering. Tot het tegengaan Aan wisselingen in de koersen is toen het Egalisatiefonds gesticht, waarvoor de Regeering enkele \olmachten erkrees. Om dat Egalisatiefonds hangen gordijnen. Dat komt geheel met het karakter van het fonds, dat nu eenmaal geheimhouding vor dert. overeen. Voortdurende critiek, bv. van de zijde der Staten-Generaal zou de wer king van het fonds geheel onmogelijk maken. Wel is contact noodig, en dienaan gaande kon de Minister mededeelen, dat hij dagelijks overleg pleegt met den president de Nederl. Bank. Voorts is de Minister persoonlijk geheel verantwoordelijk. Maar evenals bij de militaire aangelegenheden kan nu eenmaal niet alles worden gezegd en aan openbaarheid prijsgegeven. Geen Scheveningsche bom Het werk van het fonds is buitenge woon heilzaam. Dit beseffen we niet voortdurend, omdat de gulden nu een maal een vaste zweving heeft. Doch als het fonds bv. twee dagen niet werkte, zouden we het terstond merken. Dank zij het fonds echter is de gulden niet als een Scheveningsche bom, die op de gol ven wordt heen en weer geworpen. Nu zweeft de gulden wel, maar hij is ge lijk aan een vliegmachine, waarbij het Ega lisatiefonds de stuurinrichting vormt. Wel zeggen sommigen, dat het fonds iets anders nastreeft dan het tegengaan van schommelingen, maar die bewering is per tinent onjuist en in het geheel niet Be wezen. Het is nu eenmaal zoo, dat de gul den zijn eigen waarde moet zoeken, en dit kan alleen geschieden, wanneer onnatuur lijke stijging wordt tegengegaan. Verschillende machten zijn aan het werk, om de waarde van den gulden omhoog -ie brengen, te weren de toevloed van buiten- landsch vluchtkapitaal. vervolgens het uil het buitenland terugkeerende Nederland- sche kapitaal, daarna het spaarkapitaal en tenslotte de machinaties van de speculan ten. Tegenover deze tot op zekere hoogte onnatuurlijke krachten, moest een tegen wicht worden geplaatst en dat wordt ge vormd door het Egalisatiefonds. De heer Pollema is volgens den Minister onjuist, als hij meent, dat van het fonds, dat oorspronkelijk f 300 millioen bedroeg, f 200 millioen verloren is gegaan. Hij gaat slechts af op den uiterlijken schijn. Het be drag is nog lang niet opgebruikt, doch ware zulks wel het geval, dan zal een verhoo ging worden gevraagd. Ook heeft de Minister zich met name ge keerd tegen de uitlating van den heer Pol lema, dat deze wel een oplossing heeft, maar dat hij het niet wil zeggen. We moe ten bedenken, dat het belang van het land hier op het 6pel staat. Gaan we, zooals vorig jaar door den heer Pollema werd geadviseerd, over tot het beleggen van het vreemde kapitaal in korenvoorraden en kanonnen, dan zouden we niet aan onze verplichtingen kunnen voldoen, zoodra het kapitaal door de eige naars werd opgevorderd. Tenslotte vroeg de Minister vertrouwen in het geldelijk beleid van de regeering. Zijn krachtig woord werd met groote aandacht en naar we mogen aannemen met instem ming door een zeer groot deel van de Kamer aangehoord. Het maakte een goeden indruk, dat de Minister eenerzijds zooveel mede deelde als maar eenigszins mogelijk doch dat hij anderzijds op goede gronden wist aan te toonen, dat ten aanzien van het egalisatiefonds een te groote openhartigheid slechts ten nadeele van het geldwezen kon werken. De strategische positie van Nederland Rede generaal-majoor Jhr. Th. Alting von Geusau Voor de afdeeling Amsterdam van de Al- gemecne Yereeniging van Nederiandsche Reserve-officieren, snrak generaal-majoor ,1 hr J. Th, Alting von Geusau, com mandant der le divisie, over >,De strateg - sche positie van Nederland cn in verband daarmee taak en samenstelling van de Ne deriandsche weermacht." Voorzitter was reserve-kapitein Mr C. v a n B ij. Verschillende militaire en bur gerlijke autoriteiten waren aanwezig, maar de Voorzitter beklaagde zich erover, dat niet nog meer autoriteiten en vertegen woordigers der burgerij deze belangrijke rede aanhoorden. Generaal-majoor Jhr J. Th. Alting von Geusau behandelde de strategische positie van ons land, zoowel uit een oogpunt van den oorlog te land, als van dien in de lucht C1\vat de landoorlog betreft schetste hij de geweldige versterkingen, welke ter weers zijden van de Fransch-Belgisch-Duitsche grens zijn aangelegd, waaruit blijkt dat de kans om, als in 1914, buiten een West- Europeesch conflict te blijven, zeer belang rijk gedaald is. Ditzelfde geldt ook voor den luchtoorlog, ant het bezit van onze vliegvelden als tusschenposfen tusschen oorlogvoerende landen is zeer belangrijk. Ook het bezit van onze havens en zee gaten is voor het voeren van een handels- oorloc: van groot gewicht. Deze gevaarlijke strategische positie heeft eindelijk de oogen van het in zalige rust •oortdcezelende Nederiandsche volk ge- ^Alleen een behoorlijke weermacht kan is land buiten den oorlog houden. Die preventieve werking kan alleen .0. haar recht komen indien onze weermacht zoo goed is. dat zij in het buitenland als een factor van beteekenis, als een werkc lijk overwicht op de balans wordt be •chouwd. Het is moreel niet geoorloofd om onvol- doc-mle srevapende en geoefende lands- zonen tegenover een geheel modern bewa penden en uitmuntend geoefenden vijand te ^Spreker beschouwde daarop de vele en zeer groote verbeteringen welke in den allcrlaatsten tijd. vooral dank zij het ener gieke bewind van den tegenwoordigen Mi nister van Defensie zijn aangebracht. Het is thans zaak, dat wij allemaal de handen in elkaar slaan om de nieuwe plan nen ten uitvoer te brengen. allén wordt thans .ook gevraagd een zekere intellectueele discipline, d.w.z. dat „iet iedereen - en vooral gepensioneerden niaar terstond naar rijn penhouder grijpt indien hij in eenig opzicht niet geheel in slemc met de plannen der regeering. Thans geldt e«y maakt macht! HII.VERSr> Morgenwijding, met pUnobege ons allen: Eendracht Emigratie Dankbetuiging De secretaris van de afdeeling Rotterdam in de Chr. Emigratie Centrale schrijft ons: Mij is opgedragen u ten zeerste te danken jor de laatste alinea van het verslag dei jrgadering der Chr. Emigratie Centrale tc Den Haag. En wij als afdeeling zullen bereid zonden worden Actieve Emigratie te stellen boven theorethiseeren. Wij zijn dan ook erkentelijk voor de zoo loyale wijze •aarop onze krant ons terwille was en is geweest. Parlementaire scholing Een parlement is geen school, en een school is geen parlement. We doen goed, dit onderscheid niet uit het oog te verliezen. In het parlement behoeft men niet stil in zijn bank te blijven zitten, men mag zelfs, zij het ook «zachtjes, met elkaar praten, ja zelfs is het heel gebruikelijk, nu en dan eens tespijbelen. Dit verschil moet wel in het bij zonder in het oog worden gehouden door die scholen, welke men bij tij den op de tribunes van een der Kamers ziet verschijnen, opdat de leerlingen door aanschouwelijk onder richt van ons staatsbestel op de hoogte komen. Voor ecnigen tijd ontdekten we op de „gereserveerde" van de Tweede Kamer plotseling een klas van een Chr. Kweekschool uit de Residentie, en gisteren werd een der tribunes van de Eerste Kamer voor eenige oogen- blikken bevolkt door een 3a-klas van het Chr. Lyceum te Haarlem, die on der leiding van den geschicdenis- leeraar den heer Visser eens een kijkje kwam nemen bij onzen Senaat. Als men nu maar niet te veel heeft geleerd DAG 11 FERUARI i'iT'a.30°De Ram sending. 6.30 Pol: 575 en 415.5 M. 8.00 VARA* itO. 11.00 VARA. 10.40 VPRO. RA. 8.00 Gram.muziek. ÏO.'O 10.20- Declamatie. 10.40 Zanff eiding en Gram.platen. 11.10 latie. 11.30 Orgelspel. 13.30 ensemble en Gram platen. 2 00 AVRO-Dansorkest en 9.00 VARA-Orke* M. Algemeen Progrnmm NCRV. 8.00 Schrlftlezin muziek (gr.pl.). 8 ïziek. 12.30 Ensemble Van der Horst; platen. 2.00 Gram.muziek. 2.30 Chr, 3.00 Bariton en piano. 4.00 Gram.* 4.15 Het Busch-kwartet. 5.45 Gram.* 6 30 Voor tuinliefhebbers. 7.00 Be* 7.15 Literair halfuur. 7.45 Reportage, ichten ANP. Herhaling SOS-Berlcn* Declamatie. 5.00 NCRV-Orkeat. (Omi richten ANP). 10.45 Causerie ovet n. 11.0012.00 Gram.muziek. Hierna: u.WWW-Jlamatie. 7.bi 7 20 Koor. 7.50 Harmonie-Orkest. 8.3» 10.00 Symphonie-Orkest. 10.40 Harp. 1ADIO-PARIS 164-S 8.50 Radiotooneel. 12.20 Orkest EULEV 456 M. 7.50 Orkest. 11.20 Orkest 12.35 Svmphonie-orkest 3.20 Ensemble Cello. 4.39 Orkest. 6.30 Orkesten. 8.30 Cabaret 8.50 Orkest en Mandoline. HUSSEL 322 en 4S4 M. 322 M.: 12.50 Orkest. 5.20 Orkest 6 05 Cello. 7.20 Zang. 8.20 Or* kest. 8.50 Radiotooneel. 9.50 Concert 10.39 5.20 Orkest 6.50 Piano» DEUTSCHLAXD5EXD Kwestie Kiès Breuk in de S.D.A.P. niet te voorkomen Naar uit Friesland aan de „N.R.C' ge meld wordt is, niettegenstaande van ver schillende kanten verzoeningspogingen zijn aangewend om een definitieve scheuring m de SD.A.P. in Friesland te voorkomen, dit tenslotte onmogelijk geworden. Dezer dagen is het uitgebreide comité* Anenia (gelijk de aanhangers van Paul Kiès zich noemeir) in de Friesche hoofdstad bijeen geweest teneinde den nieuwen staat van zaken onder de oogen te zien. Naar wij vernemen, is het comité gemachtigd tot het nemen van maatregelen, die alle verzoe ningspogingen totaal uitsluiten. 1)2 laatste weken heeft het comité-Aneina in Friesland zoowel als in enkele Holland* sche steden een groote activiteit ontplooid, .')e afdeeling Nieuwebrug der S.D.A.P. is opgeheven; daarvoor in de plaats is ge komen een afdeeling van „Het Vrije Woord* Eveneens is de afdeeling Haulerwijk op geheven, terwijl de oppositie er een nieuwcf afdeeling heeft opgericht. Ook in andere plaatsen in Friesland neemt, tengevolge van de propaganda van het comité-Anema de invloed der S.D.A.P. af. (19 „Nee, maar hoor nou eens, Kobus; 't is toch zeker in je eigen voordeel, als ik je raad geef? Je moet fatsoenlijk spreken, anders word je geplaagd. Ik ben nu twee jaar op het gym en zal dus wel weten, hoe de lui in de stad zijn. Als ze je de een of andere scheldnaam geven, boerekaffer of zooiets, dan raak je die niet meer kwijt, dan mag je daar al die vier jaar naar luisteren. Als ik jou was. zou ik me ook geen Kobus laten noemen „Wou je er soms Jacques van maken of James?" Kobus werd een beetje kwaad. Ze hadden thuis toch wel gelijk, dat die Wily een echte nuf werd. Ze hoefde niet te denken, dat hij ooit zoo'n kale opschepper werd. hoor! „Jacques of James, kostelijk. Wat een snuit zou dan de pipa trekken". Pipa, al weer zoo'n gek woord. Dat had ze tegenwoordig telkens. De eene zotternij had je nog niet geslikt, of je kreeg de andere te hooren. ..Boosjes. Kobussie? Is et maissie stout"? Kobus' bui zakte even snel als ze opkwam, 't Was toch ook zoo'n leukert, die Wil. Moest je dat kwasi-benauwde gezicht zien. ,,'t Maissie mot zoet zain, anders" meteen trok hij haar eens flink aan de blonde krullen. „Au-au-au, leelijkert". Stoeiend vergat Willy haar beschavingspogingen, maar de volgende dag kwam ze er op terug. „Zeg", zei ze „ik noem je voortaan Ko. Dat is wel niet zoo mooi, als Jacques of James, maar toch altijd beter dan Kobus. Heus jö, laat je zoo noemen. Die lange namen zijn de mode uit. Tegen mij zeggen ze immers ook bijna altijd Wil? En zeg. hoor eens, je kon veel beter wat anders aantrekken dan dat Zondagsche pa£". „Niet mooi genoeg?" „Te mooi. Weet je wat je aan moest hebben? Gewoon een broek, maar dan veel korter dan deze en een sportblouse. Als je op zoo'n kiel, als je nou aan hebt een liggend kraagje had en dan een aardige das er bij. en als je die kiel dan niet liet blousen. maar strak aftrok, dan was je er. Ja en dan moest je natuurlijk ook sportkousen hebben en bloote knieën". „Moet je maar eens aan mijn moeder vertellen". „Niet weer uit je vel springen buurman! Ik meen het goed met je. Je zult, toen je toelatings-examen deed, toch ook wel gezien hebben, dat de jongens in de stad er anders uitzien"? Ja, dat had Kobus. Eigenlijk had hij zichzelf toen nogal het heertje gevonden en die jongens met die gekke broekjes erg kaal. Sportkousen zou hij wel willen hebben. Bloote knieën vond hij leuk, maar daar moest je bij moeder niet over begin nen. Ze hadden er thuis altijd al zooveel over te zeggen gehad dat Willy kuitkousjes droeg, toen ze nog klein was. Moeder had het ongezond gevonden en vader onfatsoenlijk. En hij zou een kortere broek krijgen? Kon je begrijpen. Eerder een lan gere. Hij kreeg Binnenkort een nieuw pak. omdat hij het Zon dagsche voor daagsch zou gaan dragen. Er was al over ge sproken, dat hij dan meteen in de lange broek zou moeten. Hij had tegengesputterd, want zooveel wist hij wel, dat de jongens in de stad niet zoo vroeg een lange broek droegen, als hier. Moeder had gezegd: „je bent vijftien, eer je dat nieuwe pak naar school aankrijgt". Piet en Jan hadden verteld, dat ze al vóór hun veertiende een lange broek hadden gedragen en dat ze er maar wat trotsch op waren geweest. Gelukkig was vader er niet bij geweest, want dan was het zeker op een lange uitgedraaid. Nu had moeder zich laten bepraten, vooral omdat zus Antje een goed woord had gedaan, en zou het nieuwe pak nog met een korte broek gemaakt worden. Maar zoo kort als de jongens in de stad ze hadden, nee. dat gebeurde niet. Nou ja, ze moesten hem maar nemen, zooals hij was, en anders ook goed hoor! Hij zou zich niets van die knullen aantrekken, vast niet. Willy merkte wel, dat ze met haar waarschuwingen niet veel had bereikt, 't Speet haar om Kobus. 't Was toch zoo'n goed joch. Beter dan een van de jongens met wie ze in de klas zat, o ja. véél beter. Met geen van dié jongens zou ze -ooit zoo vertrouwelijk kunnen zijn. als ze het met Kobus was. Zooals met Kobus, wel zoo zou het moeten zijn, als je een broer had. Van een broer zou je moeilijk meer kunnen houden dan van hém. Hij begreep je altijd en stond met alles klaar om je te helpen. Zij zou hem ook vast niet in de steek laten, als ze hem in de trein gingen plagen. Vroeger had hij haar altijd beschermd tegen plagerijen of hardhandigheden, nu zou ze voor hém opkomen. Stakker, hij wist natuurlijk wel, dat het toch niet helpen zou, als hij om andere kleeren vroeg. „Stakker" zuchtte Willy ook op die Septembermorgen, toen Kobus. stralend van geluk, haar kwam afhalen. Kobus in zijn Zondagsche pak, naar Woudewijksche snit. Een broek, juist lang genoeg om er „knieën" in te krijgen, een weeshuisachtig vest. hoog tegen de keel dichtgeknoopt, en een jasje, dat erg kort leek bij de te lange broek. Tot over maat van ramp droeg hij een thuisgestreken boordje, dat van' achteren sloot. Gelukkig zat de kraag van het jasje zoo hoog, dat de sluiting van het boordje er door bedekt was, maar ieder kon die daar vermoeden, want zoo'n ding moest toch ergens dichtgaan. „Precies of hij keelpijn heeft, of een steenpuist met eeri lapje er om" zei ze tegen moeder, toen ze hem komen zag. „Kunnen we hem niet even binnen halen en dat ding afdoen?'* „Kind, wat verzin je", antwoordde moeder. „Je zou hef met zijn heele familie aan de stok krijgen. En een boertje blijft het ook zonder boord." Ja, dat was maar al te waar. Kobus met zijn tè glanzend gepoetste schoenen, met zijn dikke gebreide kousen, met zijn; degelijk donker pak. vormde een schril contrast met het blonde meesterskind in haar fleurig zomerjurkje. Even kwam in Willy de gedachte: gelukkig, dat we nied naar dezelfde school moeten, maar verontwaardigd over zich zelf wees ze die terug, schold zich voor egoïst, omdat ze zóo kon denken, 't Zou juist goed zijn voor Kobus, als hij bij haar op school kwam. Ze kon dan voor hem in de bres springen, precies zooals hij dat zoo vaak had gedaan voor haar. Hij had wel voor haar gevochten, hij met zijn sterke kruisten had eens een jongen een bloedneus gestompt, omdat die over haar iets erg leelijks had gezegd. Zij zou voor hem niet kunnen vechten op die manier, maar rr.et je tong deed jt vaak meer dan met je handen. In elk geval zou hij dan n.'et alleen zijn onder al die vreemden. Och, hij kon zoo verlegen zijn, die Ko. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9