Uit de geschiedenis
van Baarn
1
De schoone Prin
TOT ver in den heidenschen tijd onzer voor
ouders reikt de geschiedenis van Baarn. Uit
den naam is deze primitieve afkomst af te leiden,
naar bevoegde historiekenners ons verzekeren. Z'j
hebben Baarn gereconstrueerd uit Baerne, oor
spronkelijk „bearo", heilig bosch.
Omstreeks 800 kwam de streek onder den invloed
van het Christendom, hetgeen uit vondsten in den
bodem is te verklaren.
Van ouds had Baarn stedelijke rechten, al is hel
zonder muren en dus een open stad gebleven. Deze
s adsrechten moeten dateeren van omstreeks 1350.
H?t bewijs hiervan is niet bewaard gebleven. De
s.adsbnef, waarin deze rechten zijn gestipuleerd,
is in oorlogstijden, vermoedelijk door brand, ver
loren geraakt.
Door de Kruistochten waren vele lijfeigenen of
hoorigen vr.je mannen geworden, en van het
opkomende plaatsje Baerne ging" zoodanige aan
trekkelijkheid uit, dat nieuwe inwoners zich hier
gingen vestigen. Door de ligging aan de Eem, een
goede waterweg naar zee, oordeelde men het gun
stig voor een nederzetting of dorp.
Door deze rechten kwam het rechtstreeksche be
stuur vanwege den bisschop van Ulrecht te ver
val'en.
Bondgenoot met Amm sfoort
De .stadt var. Baerne' kon nu verder haar eigen
bestuur kiezen. Zij leunde echter, om zoo te zeg
gen. tegen het zooveel sterkere Amersfoort aan
Binnen deze ves'ing zochten de bewoners van
Baarn een toevluchtsoord, voor het geval het hun
in ^ïgen omgeving te benauwd mocht worden,
h'-tgeen in .den goeden ouden tijd" lang niet
zelden voorkwam.
In de 15e eeuw zijn twee verdragen tusschen
Baarn en Amersfoort gesloten: de eerste overeen
komst dateert van 3 Januari 1410, toen de con-
tracteerende steden het nieuwe jaar aanvingen
met elkander wederkeerigen bijstand in gevaar
plechtig te beloven. Amersfoort was hierbij de
goedige groote broer en Baarn het kleine onbe
schermde zusje.
Het tweede stedentractaat, waarbij dezelfde onder
linge verhouding viel op te merken, werd geslo
ten op 3 Juni 1443. Baarn, dat wel over genoeg
zaam hout beschikte, doch te arm was om een
kostbaren steenen muur rondom zijn geheele
gebied te bouwen, nam by dit verdrag op zich
een een deel van de nieuwe Amersfoortsche stads
muur op eigen kosten te bouwen en te onder
houden. Ook bij deze overeenkomst zat weer van
den kant der Baarners de bedoeling voor om in
tijd van nood achter den veiligen Amersfoortschen
muur te kunnen vluchten. En de Amersfoorters
zouden in zulk een geval voor de vluchtelingen
de poorten openen.
Men kan er veilig van op aan, dat deze verdragen
niet voor niemendal zijn gesloten. Zij brachten
echter voor Baarn ook slechts risico's mee. De
bondgenoot had wat wij tegenwoordig zouden
noemen „een slechte pers", want een rijm uit die
tijden luidt:
Amersfoort is een kamp vol stieren,
Keizer noch koning kon het regieren.
Maar toen Maarten van Rossum kwam,
Die maakte van eiken stier een lam.
Zoover was het echter nog niet, toen Amersfoort
en Utrecht als echte roofnesten in 1481 een plan
beraamden om Naarden aan te vallen. In Naarden
bloeide de lakenweverij, en tegen deze welva
rende stad werd een expeditie uitgerust met het
snoode doel haar eenvoudig uit te plunderen.
Een sterk gewapende troep van 600 man ging in
den nacht van 8 op 9 December op roof uit. In
den vroegen morgen van den 9den December ver
voegden zich bij den Naardcnschen poortwachter
vier oogenschijnlijk eerzame boerinnen. Met vreed
zame bedoelingen kwamen de vrouwkens natuur
lijk, want zij hadden elk een mand met eieren
aan den arm. Hun doel was de markt te bezoeken.
Slechts één vrouw was er echter bij, door de
boeven geprest mee te gaan om met den man aan
de poort te praten, want de drie overigen zouden
zich door hun zware stemmen al spoedig hebben
verraden.
Niet zoodra had de poortwachter de zware deur
ontgrendeld, of de goedgeloovige man werd
overrompeld en gedood, hetgeen het sein werd
voor een algemeenen moord- en plundertocht
door de nog half slapende stad. De bende had
nl. op den loer gelegen en sloeg haar boozen slag:
50 burgers werden gedood, 140 gevangen genomen,
Naarden plunderde men leeg. Alles wat waarde
had, werd op de plompe karren van dien tijd
geladen, en daar gingen de gehuurde dieven en
moordenaars terug naar de roofsteden Amersfoort
en Utrecht.
Kerstbrand van 1481
De weerwraak was verschrikkelijk. De Hollanders,
verbolgen over den laffen overval, rustten een
leger van 5000 ruiters uit waaronder het
schuim en bezinksel der samenleving en daar
ging het nog deze'fde maand op Utrecht en
Amersfoort los.
Het arme platteland moest het evenwel ontgelden
en het gelag betalen voor de roovers en moorde
naars achter de dikke stadsmuren. Tegen Kerstmis
waren de Hollanders Eemland binnengevallen,
overal schrik, verwoesting en dood verspreidende.
Meer dan 160 weerlooze menschen kwamen om
het leven. De ingezetenen van Baarn die even
als het grootste deel van de bevolking aan beide
zijden onschuldig waren aan den Naardenschen
gruwel zagen met schrik Eemnes en Soest in
vlammen opgaan.
Drie. dagen later in den Kerstnacht van 1481
Op den laatsten ver
jaardag van Prinses
Juliana brachten de
inwoners van Baarn
bloemen naar 't paleis
selijke Residentie
'1
De Naald te Baarn-Soestdijk
werd Baarn in de asch gelegd. De bewoners wa
ren naar Amersfoort gevlucht. Achtergebleven
waren alleen de stervenden, de kraamvrouwen en
die hen verzorgden, welke allen door den wre-
kenden vijand werden ontzien, maar op de kerk
en een paar huizen na is toen de opkomende stad
geheel verwoest. Het bondgenootschap met de
Amersfoortsche rabouwen was Baarn duur te
staan gekomen, al had niemand het leven gelaten.
Deze ramp is Baarn niet te boven gekomen. Het
verviel tot een onbeteekenend plaatsje. Heel de
omgeving had voortdurend te lijden van stroop
tochten, w.o. die van den beruchten Maarten van
Rossum in 1517.
In 1506 telde Baarn 57 huizen met ongeveer 300
inwoners; Eembrugge 18, Soest 50, Eemnes-binnen
37, Eemnes-buiten 93 en Bunschoten 77 huizen met
een even geringe bevolking.
Telkens weer hadden de plattelandsbewoners te
lijden van doortrekkende plunderende troepen,
zooals bv. in 1629 toen de Spanjaarden een aanval
op Amsterdam beröamden. Het doel van liet
Spaansche leger onder Montecucüli was het rijke
Amsterdam aan te tasten, teneinde Frederik
Hendrik te noodzaken het beleg voor Den Bosch
op te breken.
De weg van het Spaansche leger liep over de
Veluwe, naar Amersfoort en het Eemland. Uit-
zwervende troepen werden tegengehouden door
den dapperen tegenstand van een boer, die met
zijn gezin het vroegere kasteel Huis ter Eem
verdedigde en den Spaanschen geweldenaar zoo
lang wist op te houden, dat de aanval op Amers
foort en daardoor op Amsterdam mislukte.
Omstreeks 1672 drukte de oorlogslast weer zwaar
op deze streken. Het leger van den „Zonneko
ning" had Utrecht in bezit en teisterde de om
geving. Toen was evenwel het keerpunt genaderd.
Weliswaar telde Baarn nog in 1750 niet meer dan
72 huizen met 350 bewoners, maar het was reeds
bijna een eeuw lang vrede. En door de stichting
van Soestdijk in 1674 werd de achteruitgang
gestuit.
De groote vermeerdering der bevolking valt sa
men met den aanleg van den spoorweg, die 10
Juni 1874 geopend werd. Baarn, dat in 1813
ongeveer 1000, in 1874 circa 2500 inwoners tplde,
is sedert sterk vooruitgegaan. Blijkens de laatste
cijfers telde de bevolking op 31 December 1937,
totaal 13.260 zielen (6073 mannen, 7187 vrouwen).
Het oude wapen der „stadt van Baerne" vertoonde
sinds de Middeleeuwen den bisschop van Utrecht.
Het nieuwere wapen, waartoe op 6 Maart 1867 is
besloten door den Raad, stelt voor op een blauw
veld een steigerend paard van zilver, in bedwang
gehouden door een Romeinschen slaaf van goud.
Het onderschrift luidt „Vis temperata fortior":
„Gebreidelde kracht is sterker".
Het gemeentehuis dateert uit denzelfden tijd, nl.
1865. Vóór dien was het „Schoutenhuis" zetel van
het Gemeentebestuur.
De Ambachtsheerlijkheid Baarn
Sedert 1674 voeren de Oranjes den titel van Hooge
Ambachtsheer (Vrouwe) van Baarn. In dit jaar
hebben de Staten van Utrecht Prins Willem lil
deze erfelijke waardigheid opgedragen als bewijs
hunner erkentelijkheid voor Willems belangstel
ling voor het Sticht, nadat de Fransche troepen
uit stad en provincie waren verdreven. In ge
noemd jaar op 26 April 1674 had Willem III
„de hofstede aen Zoestdijck" aangekocht met de
bedoeling hier een jachthuis te bouwen.
Als Hooge Ambachtsheer van de gerechten Baarn,
Eemnes, Eembrugge en Soest was de Prins vrijwel
onbeperkt gebieder in deze streek. Hij stelde een
drossaard aan en voerde het gezag over eenige
gewone ambachtsheeren, een vorm van Overheids
gezag ,die men een paar eeuwen terug veel aantrof.
Het bewind der Oranjes heeft zich in deze waar
digheid steeds door zachtmoedigheid gekenmerkt.
En het spreekt vanzelf dat het ambt van Hooge
Ambachtsheer of Vrouwe in latere tijden feitelijk
alleen nog maar een titel is gebleven. Zooals
ook nu.
Herinneringen aan Oranje
Baarn, de residentie van het gelukkige Prinselijk
paar, is vol van herinneringen aan het huis van
Oranje.
Hoewel ,,'t dorp Baere" in zeer oude kronieken
wordt genoemd en een veelbewogen historie
achter den rug heeft, dankt het zijn opbloei aan
het huis van Oranje.
In den ouderen tijd doordat Prins Willem III van
den Amsterdamschen patriciër Jacob de Graaff
„de hofstede aen Zoestdijck" kocht en er een
zomerverblijf van maakte. Later vooral door het
verblijf van Prins Willem, den lateren koning
Willem II en Anna Paulowna, zijn echtgenoote,
de Russische Czarendochter.
De gedenknaald tegenover het Paleis Soestdijk
houdt de herinnering levendig aan het wapenfeit
van „den held van Quatre-Bras", die op 16 Juni
1815 het Fransche leger in principe de nederlaag
bij Waterloo, twee dagen later, toebracht. Reeds
op 8 Juli d.a.v. boden de Staten-Generaal aan
den lateren Willem II en diens gemalin, Prinses
Anna Paulowna van Rusland, het palcis Soestdijk
aan en richtten zij, namens „het dankbare vader
land" genoemd gedenkteeken op.
Aan den derden zoon van Willem en Anna Pau
lowna, Prins Hendrik, 13 Juni 1820 geboren in
het paleis Soestdijk en 18 Juli d.a.v. gedoopt in
de Ned. Herv. Kerk op de Brink te Baarn, heeft
de gemeente nog meer te danken. Deze Prins van
Oranje interesseerde zich sterk voor de scheep
vaart en werd deswege „Hendrik de Zeevaarder"
genoemd. Zijn borstbeeld staat te Amsterdam aan
de naar hem genoemde Prins Hendrikkade. Hij
stond in 1872 grond af voor den aanleg van een
spoorweg op voorwaarde, dat zoo goed als alle
treinen te Baarn zouden stoppen. Een conditie,
waaraan de spoorwegdirectie tot heden steeds
heeft gedacht. Sedert den spoorwegaanleg is Baarn
uitgegroeid tot de tegenwoordige belangrijke
plaats.
Het stationsplein is het Amaliapark, genoemd naar
Prins Hendriks echtgenoote, Prinses Amalia van
Saxen Weimar. Het echtpaar heeft het werk van
liefdadigheid en de belangstelling voor het school
wezen, waardoor Koningin Anna Paulowna zich
onderscheidde, voortgezet. Prinses Amalia stichtte
een Christelijke bewaarschool.
Vanzelf sprekend leeft Koningin Emma het meest
bij de bevolking voort. Ook Zij heeft zich een
plaats in de harten verworven door Haar voort
durende warme daadwerkelijke belangstelling in
het lief en leed van de bevolking. Tijdens het
regentschap vertoefde zy met de jeugdige Ko
ningin Wilhelmina om de twee jaren in Haar
zomerresidentie, na het huwelijk der Koningin
vertoefde Zij eiken zomer op het lustslot, dat Zij
tweemaal heeft laten restaureeren.
Het fraaie standbeeld aan de Koningin Emmabrug
bij den Amsterdamschen straatweg houdt de
herinnering aan de Hooge Vrouwe levendig.
Christoffel Pullmann-monument
aen leuk moment voor paleis Soestdijk. De Alte Schwalenberger Trachtengruppe voeren voor het
Prinselijk paar volksdansen uit.
Behalve de hierboven genoemde vorstelijke per
sonen worden meer Oranjes in de Baarnsche
historie vermeld.
In de eerste plaats noemen wy dan Prinses Mary
van Engeland, de zachtmoedige gemalin van den
grooten Stadhouder-Koning Willem III, naast
wien Zij den Engelschen troon heeft bestegen.
Vóór dien tijd vertoefde ook Zij gaarne in de
toenmaals nog zoo ongerept schoone omgeving van
Anna de Gouvernante, de weduwe van Willem IV
die zoo kort, van 1747—1751, de stadhouderlijke
waardigheid had kunnen vervullen zocht hier
by voorkeur verlichting van de staatszorgen. Ook
Zij vergrootte het paleis en verfraaide de bosschen.
Feestelijk ingehaald te Soestdijk werden in 1767
de jonge Prins Willem V met zijn kloeke „Wil-
lemijntje" (Prinses Wilhelmina van Pruisen). De
Patriottische woelingen .waarvan Anna de gouver
nante reeds veel moeite had ondervonden, hebben,
naar men weet, het leven van het laatste Prin-
senpaar vóór den Franschen tijd vergald.
De meest donkere bladzijden van Soestdijk zjjn
wel: eerst de aanval der Patriotten in den-nacht
van 26 op 27 Juli 1787, toen Christoffel Pullmann
den heldendood stierf; daarna: Soestdijk als
Staatsdomein in 1795, ingericht als logement; ten
slotte in den Franschen tijd misbruikt als stallen
voor den Franschen overheerscher.
Na deze diepe vernedering herleefde de glorie
van het schoone Kroondomein, toen Willem en
Anna Paulowna op 21 Mei 1817 er hun intocht
hielden. Vele gelukkige jaren brachten Zij er door;
drie van hun vijf kinderen zijn hier geboren. Lan
gen tijd heeft het op 16 Juni 1819 den toenma-
ligen Kroonprins aangeboden schilderstuk „De
slag bij Waterloo" van Pieneman een der zalen
gesierd. Vele jaren bevindt zich dit omvangrijke
doek reeds in het Rijksmuseum.
Ziehier enkele fragmenten uit de geschiedenis
van het lustslot en kroondomein Soestdijk. Her
inneringen,die in deze dagen velen welkom zullen
zijn.
ONECHTE BRIEF VAN
LENTULUS
Gedenkteeken voor H.M. Koningin Emma
Soestdijk. Door de zorgen van haar echtgenoot
was de vroegere hofstede een kasteel en lustver
blijf geworden.
Op 26 October 1682, aldus meldt de geschiedenis
van het lustoord, bezocht de „Princesse" den
toenmaals bekenden Korenmolen, waar Zij ge
noot van het schitterende uitzicht op het bosch-
rijke en heuvelachtige landschap. De geheim
schrijver van den Prins, Constantijn Huygens, was
in het bezit van een verrekijker en met dit kos
telijk en zeldzaam instrument kon Prinses Ma-y
op den Utrechtschen Dom zien hoe laat het was.
Men kende toen de meer eenvoudige polshorloges
niet!
Tijdens het Engelsche Koningschap vertoefde net
vorstelijk echtpaar slechts een enkele maal op
Soestdijk.
De weduwe van Johan Willem Friso die in 1711
in het Hollandsch Diep verdronk Maria
Louisa van Hessen-Kassei, verbleef in later jaren
met voorliefde in het schoone paleis. Zij, de voor
al bij de Friezen om Haar beminnenswaardige
eigenschappen zoo populaire „Marijke Meu", hield
veel van de /errukkelijke omgeving, die door
Haar groote». voorganger Willem III toen reeds
zoo was verfraaid.
Na eenige moeilijkheden in het tweede stadhou-
derlooze tijdperk-hadden de Staten van Utrecht
Haar de erfelijke waardigheid van Ambachts-
vrouwe van Baarn c.a. opgedragen, welke zy na
den dood Van den Koning-Stadhouder aan zich
hadden getrokken.
Naar aanleiding van het stukje in ons vorige
Zondagsblad „Een stem uit de Oudheid" ontvingen
wij een schrijven van Prof. Dr J. Wille te
Baarn.
In antwoord op onze opmerking, dat 't moeilijk
zal zijn uit te maken of de in dat stukje gegeven
beschrijving van het uiterlijk van den persoon van
den Heiland in alles waar en juist is, schrijft de
hooglceraar, dat dit reeds lang geleden is uit
gemaakt. Die zoogenaamde brief van Len-
tulus, zoogenaamd den voorganger van Pila-
tus, is onecht. Hij behoort tot de apocryphe
toevoegselen aan de geschiedenis van het Nieuwe
Testament, waartoe ook behoort het voor-evan
gelie van Jacobus, het Evangelie van Jezus' kinds
heid, het Evangelie van Nicodemus, de Brieven
van Pilatus, enz. enz.
Het onderwerp, waarover 't hier gaat, heeft
reeds eeuwenlang de belangstelling getrokken blij
kens de voorstellingen in de litteraire en beelden
de kunst.
Prof. Wille besluit zijn schrijven met een waar
schuwing tegen 't opnemen van dergelijke citaten.
Vooral waar het zulke hooge, heilige dingen aan
gaat als den persoon van den Heiland. Fabel-
berichten, met een kleine, onvoldoende reserve
oververteld, strijden daarmede ten eenenmale.
Wij betuigen Prof. Wille onzen grooten dank voor
zyn nadere toelichting.
48