Jeugdlectuur
Dr. Joh. H. Scheurer
Jong in het volle leven. Een boek voor
de rijpende Christelijke jeugd, door
Dr Joh. H. Scheurer e.a. Uitgave
van H. A. van Bottentourg N.V. te
Amsterdam.
l>it boek sluit aan op het eerder verschenen werk
,van Dr Scheurer „Het volle leven tegemoet" en
xal nog gevolgd worden door een derde boek over
„Het christelijk huwelijk".
Behalve een woord ter inleiding en tot besluit
schreef Dr. Scheurer voor
dit nieuwe werk eyi twee
tal hoofdstukken over
„Liefde en vriendschap"
en „Aan politiek doen".
De andere hoofdstukken
werden geschreven door:
Ds E. T. v. d. Born (Da-
gelijksch beroep en 6tudie),
A. Kuiper (Luisteren en
lezen), A. Janse (Bidden
en Bijbellezen), Ds P. Gh.
v. d. Vliet (Ontspanning),
Arts P. J asperse (Gezond
heid en lichaamsoefening), De S. J. Popma (Jonge
leden der kerk).
Dit boek kan voor jonge menschen van grootc
beteekenis en tot rijke zegen zijn.
De verschillende medewerkers zijn hierin één,
dat zij den nood van de tegenwoordige jeugd ver
staan. Ze houden geen preekjes, maar zeggen in
gewone taal wat zij meenen te moeten zeggen.
Dat is al een groote verdienste van dit boek.
Ook vroeger hadden we een boek, dat speciaal
voor jonge menschen geschreven was. Hier en
daar zal 't nog wel in een bibliotheek te vinden
zijn. t Had tot titel „Heilig ia de lente des levens".
Dit boek verwees telkens naar de Schrift, maar
*t sprak een taal, die onze tegenwoordige jeugd
niet meer accepteert. Daarom verheugt 't ons zoo,
dat we hier een geschrift mogen aankondigen, dat
in zijn taal en onderwerpen zeer actueel is.
De werkloosheid heeft ook onder de jongeren
duizenden slachtoffers gemaakt. En niet klein is
't getal onder hen, in wie door een somber defai
tisme alle bezieling voor hooger ideaal is gedood.
Vooral deze verlammende mentaliteit wordt door
dit nieuwe boek van Dr Scheurer krachtig be-
kampt. Niet door een gemoedelijk praatje, waar
door de aandacht van de inderdaad brandende
jeugdvragen wordt afgeleid, maar door eerlijk en
ferm deze problemen onder de oogen te zien.
Dit boek kan bezieling wekken, omdat 't op een
groot en hoog ideaal durft wijzen, 't Zal onze
werklooze jongens die 't vaak met zicluzelf nog
moeilijker hebben dan met de omstandigheden die
zo tegen zich zien gekeerd opheffen uit de
moedeloosheid, diie zich zoo heel vaak van hen
meester maakt.
Op elke bladzijde voelt men een hart, dat warm
voor 't jonge leven klopt.
Het eerste deel van deze trilogie had een goede
ontvangst.
We wenschen 't tweede deed eveneens in de han
den van zeer vele jonge menschen.
De uitvoering is eenvoudig en stemmig, geheel in
den geeet van de hier behandelde stof.
De jeugd vraagtEenige antwoor
den naar aanleiding van een enquête
onder jonge menschen, samengesteld
door Ds J. C. Koningsberger. Uit
gave van N.V. Boekhandel W. ten
Have te Amsterdam.
Kt boekje heeft een eigenaardige geschiedenis.
Aan honderden leerlingen van middelbare scho
len, catechisanten, jeugddienstbezoekers, leden
van veréenigingen enz. werden briefjes uitgereikt
met deze Vraag: Wilt
ge in volle eerlijkheid
hieronder vermelden,
welke vragen op gods
dienstig gebied het
meest bij u leven? En
toen kwamen de vragen
los. Negentig procent
der vragen is van per
sonen tusschen de IC en
23 jaar.
Door het samenstellen
van lijsten is het moge
lijk geweest uit de vele
honderden vragen een
vijftiental onderwerpen
op te houwen, die samen
den inhoud van dit boekje vormen.
De Koningsberger wist de medewerking te ver
krijgen van een aantal bekende imannen, behoo-
xende tot verscheidene kerken en die in nauw
contact met de jeugd staan.
En zoo kreeg dit keurig uitgevoerde boekje den
volgenden inhoud: Waarom vecht men om da
jeugd? door D. Noordam; Bij ons thuis, door M. C
Fallentin! Wat is „gelooven" eigenlijk? door Dr
M. J. Lange veld; Hoe blijft mijn 'geloof levend?
door Ds J. J. Stam; Wordt ons geloof belemmerd
'door de raadselen van Gods wereldbestuur? door
D6 G. W. van Deth; Krijgt een geloovige „leiding"?,
door Dr J. C. Roose; Over kerk en kerkgaan,
door M. C. Fallentin; De beteekenis van den Bij
bel, door Ds. J. C. Koningsberger; Wat is zonde?,
door D. Noordam; Mag een christen zijn driften
uitleven' door R. Kuitert; Wat is de waarde van
het gebed? door Ds J. J. Stam; Welke waarde
hebben persoonlijke religieuze ervaringen? door
Ds G. W. van Deth; Is vaderlandsliefde voor een
christen-jongere een vraag? door R. Kuitert; Zelf
begoocheling of onomstootelijke waarheid? door
Ds M. J. Langeveld; Wat beteekent: van Christus
getuigen? door Dr J. C. Roose.
Men kan dit boekje niet zonder ontroering lezen.
Maar al lezende maakt zich tevens groote dank
baarheid van u meester, dat de jeugd haar vra
gen uiten wil, èn dat ze in ons land tal van
bekwame mannen bereid vindt haar met een wel
overwogen antwoord te dienen.
De samensteller zegt in zijn voorwoord: „Misschien
vindt een objectief lezer den inhoud bont en de
volgorde der onderwerpen, nödh theologisch, nóch
ethisch verdedigbaar. Het zij z»o. Hier i6 geen
C&techismug noch leerboek der Christelijke ethiek.
Hier is een boekje, dat zijn weg moge vinden tot
de jongeren en aanleiding geve tot gedachtenwis-
seling of hen helpe om te komen tot meer geeste
lijke bewustwording in de stilte".
Bij dien wensch sluiten wij ons van harte aan.
De Vaderlandse Geschiedenis in een
notedop, door N. Tj. Swieretra. Met
82 tekeningen en kaartjes, door E.
Reitsma-Valenca, Uitgave van Hol-
landia Drukkerij N.V. te Baarn.
In het voorbericht deelt de schrijver mede: „Ge
broken is met de methode om één doorlopend
verhaal te geven, waarin tegelijkertijd alles, wat
voor den mens van belang is, historisch wordt be
handeld. In één groot mengvat worden dan als
het ware geworpen allerlei bijzonderheden be
treffende godsdienst, kunst, oorlog, handel, ver
keer, eigendomsverhoudingen, rechtspraak en nog
honderden andere dingen. Op den jeugdigen lezer
moet dit alles wel de indruk maken van een
Chaos van iets waar geen touw aan vast is te
knopen. Hier is beperking volstrekt geboden."
Met dit doel voor oogen handelt de schrijver dan
achtereenvolgons over Menschengroepen, De strijd
om het dagelijksch brood, Van knutselaar tot in
dustrieel, Handel, verkeer en ontdekkingsreizen,
De strijd togen het water, Helden van den geest.
Ongetwijfeld is deze opzet origineel. Maar verdient
ze aanbeveling boven de gewone methode? Het
kloek uitgevoerde boek dat vóór ons ligt heeft
ons allerminst kunnen overtuigen. Het merg, de
pit ontbreekt in deze „Vaderlandse Geschiedenis",
Aan den gloed, die zoo heerlijk uitstraalt uit de
werken van Groen van Prinsterer, Fruin, Bakhui
zen van den Brink en zoo vele anderen, die zich
(hielden aan de door den schrijver zoo gelaakte
methode van „doorloopend verhaal", hebben wo
vergeefHch getracht ons te warmen 't is alles
even koud on zakelijk.
Wel deelt de auteur over zichzelf mee: „De schrij
ver is nïot gaan wanhopen aan de toekomst der
mensheid. Hij heeft 't vaste vertrouwen, misschien
is het nog beter te sprekén van het vaste Geloof,
dat de mona de weg zal' vinden tot andere, betere
methoden" maar zelfs deze confidentie kan ons
met zijn methode nief-verzoenen.
In het laatste hoofdstuk ^Helden van den geest"
deelt do schrijver zoo terloops mee, dat Erasmus
in die tijd van godsdiensttwisten en van verket
tering ovór en weer torenhoog boven zijn tijdge
noten uitsteekt". Na nog ecniee namen genoemd
te hobbcn besluit hij dan heel gezellig: „Wij zijn
op onze tocht langs de helden van de geest zo
langzamerhand bij ónze eigen tijd aangekomen,
de negenfciendo en de;'twin fierste eeuw. Het aantal
mannen en vrouwen van betekenis uit dit tijdperk
is groot, zodat het niet moeilijk zou zijn een heel
boek er mee te vullen. En ik heb maar heel wei
nig ruimte meer. Daarom volsta ik voor die hele
tijd met het noemen van twee namen. Maar dio
mogen er dan ook zijn, allebeide."
Wij waren naar dit tweetal zeer bcniuewd.
De schrijver verkoor daartoe uit: Aletta Jacobs
en Prof. Dr II. A. Lorentz.
Ongetwijfell zeer verdienstelijke Nederlanders
maar zijn dat nu waarlijk de representanten van
de 19e en 20e eeuw?
Er staan in dit boek van bijna 300 bladzijden
ezker aardige, wetenswaardige dingen te lezen.
Maar als nieuwste „Vaderland6che Geschiedenis"
bevredigt 't ons niet.
Dr. J. H. Gunning
Ex Libris. Keur uit de werken van Dn
J. H. Gunning J.Hzn. Door C. J. I,
Sluyk. 1937, J. Ploegsma te Zeist.
Bij het naderen van Dr Gunning's 80en verjaar
dag had men hem èn zijn lezers geen beter cade&tf
kunnen geven dan een
bloemlezing uit zijn
werken. Men zal zeg
gen, die zijn er al („In
Gods licht" en „Onder
open hemel"), doch
daarvoor is vrijwel al
leen uit Pniël geplukt.
Hier is een groote ver
scheidenheid uit de vele
boeken van den man,
van wien de samenstel
ler van dezen bundel te
recht zegt, dat de ver
scheurde Christenheid
van kerkelijk Nederland
groote verplichtingen
aan hem heeft.
De bijna 400 bladz. tellende bundel bevat aller
eerst een keuze uit 18 boeken van Dr. Gunning en
voorts een reeks artikelen uit Pniël van de (nog
niet geselecteerde) jaargangen 1926—1936.
De verscheidenheid betreft echter niet alleen de
bronnen; wij vergeten niet, dat deze gezegende
grijsaard reeds bijna 60 jaren de pen gehanteerd
en uit den rijkdom van zijn warme hart en helder
hoofd geput heeft Zoo ontvangt men indrukken
uit vele decenniën, on toch loopt door die alle ééri
lijn, de lijn van liet diepe heimwee naar wat do
anrdsche bedeeling hem onthoudt: de verwerke
lijking der Una Sancta.
Er is nog een andere kont aan dezen bundel. Wie
in den loop zijner jaren van moeite of verdriet
wel eens troost gevonden heeft door het lezen van
Gunning's meditaties en hoeveel duizenden zijn
het er geweest! zal in dit boek den geheelen
Gunning vinden, die verheffen, ernstig waarschu
wen en liefdevol onderwijzen kan.
Dat wij hartelijk verblijd zijn over dit royaal uit
gevoerde boek, behoeft nauwelijks gezegd te wor
den. Al klinkt de stem van den hoogbejaarden
schrijver nog wekelijks in Pniël, zijn taak op aarde
is voor 't grootste deel verricht. Eens zal die stem
zwijgen. En dan zal Christelijk Nederland armer
geworden zijn. Want het kan niet buiten Gods
wijze bedoelingen zijn, dat de verdeelde Christen
heid en het krakeelend kerkendom telkens weer
op zoo harten-treffende wijze herinnerd worden
aan den ontzaglijken achterstand in liefde en
liefdesdrang, om tegenover de wereld, die in hun
oog iets lezen wil van ontferming en bewo
genheid om harentwil, een eenheidsfront van
reddende kracht te zijn. Daarnaast is de
groote rijkdom van dezen bundel, dat hij het per
soonlijk geloofsleven sterkt en verrijkt, welke ook
de omstandigheden mogen zijn. Hier vooral schuilt
Gunning's kracht, en wij zouden in dezen tijd
van geestelijken honger dit boek wenschen in zeer
vele handen, opdat vele anderen ervan meegenie
ten kunnen. Hot ga van hand tot hand, medicijn
brengend in vele harten, want het is een rijkvoor
ziene apotheek voor geestelijke gezondheid, waarin;
ook kosthare zalf voor geslagen wonden
<7
Ds. J. C. Koningsberger
Christus en de Sthrilten. Door
Dr. Ad. Saphir. Vertaald door A. R.
Zalman-Marda. J. N Voorhoeve*
Den Haag.
De som ijver van dit boek is afkomstig uit een aan
zienlijke Hongaarsch-Joodsche familie. In de En-
gelsche kerk te Boedapest kwam hij in aanraking
met het Evangelie. Er volgde studie in de theolo
gie te Berlijn, promotie tot doctor in Edinburgh,
en vervolgens arbeidde hij als Zendeling onder
Israël te Glasgow en te Hamburg. De Schrift en
altijo weer de Schrift maakte het thema zijner
prediking uit. Hij heeft geleefd van 1831 tot 1891,
De in dit boek gegeven meditaties betreffen niet
alleen den Christus der Schriften, maar ook het
getuigenis der Apostelen, verder kenmerken van
de echtheid en bewijzen voor den Goddelijken oor
sprong des bijbels en voorts practische opmerkin
gen met betrekking tot het bijbelgebruik in aezen
tijd.
De waarde van Saphlr's beschouwingen ligt o.I,
vooral in het tijdstip, waarop zij verschijnen. Als
een beklemming ontwaren we om ons heen het
steeds moer putton uit afgeleide bronnen in plaats
van uit de bron des Woords zelf. Welnu, deze
vrome schrijver doet niet anders dan ons terug
voeren naar en terugwijzen op den bijbel, het eeni
ge hoek. dat Gons openbaring aan den mensch be
helst en den weg der redding van den eeuwigen
dood hem wijst. Dan ook bekoort ons do wijze
waarop Dr. Saphir kennis en mystiek tezamen
in dienst stelt van zijn betoog, dat overigens aan.
helderheid en overtuigingskracht niet te wenschen
laat. In de rij der bijbelgetuigen neemt hij een
eervolle plaats in.
Ook al zouden wij bij sommige beschouwingen
(b.v. in het hoofdstuk over bibliolatrie) een aan-
tcckcning willen maken, dan nóg bevelen wij het'
boek van Dr. Saphir van harte aan. inzonderheid
voor degenen, die leiding hebben te geven in
jeugd- of Evangelisatie-samenkomsten
526
Wat was er gebeurd? Een deel van het scheeps
volk was aan land gegaan en had daar Indianen
ontmoet. Deze nomaden namen aanvankelijk een
rustige houding aan en presenteerden zelfs
tabak, die zij rookten uit grote pijpen met ge
beeldhouwde koppen. Onverhoeds begonnen zij
echter met pijl en boog te schieten. „Terstondt is
een wilde gekomen ende hcefft Pietcr Aertsz
doorschooten ende elck die zij raecken konden,
zoodat Aertsz. Lievensz ende Jansz aan 't landt
doot sijn gebleven ende die hoofden afgesneden;
die anderen zijn seer gewondt ende alsoo aan
boordt ghekomen; maar niet lang daarna is de
hoochbootsman, zeylmaccker ende die Cock ge
storven". Zes doden op één dag! Inderdaad een
„groodt. ongel uck."
Handelsvoordelen leverde deze reis niet op.
Enkele berenhuiden, 'n paar walrus-tanden, wat
pelzen, te weinig om op te noemen. Aan een reus
achtig ijsblok konden de Amsterdammers zich
'n poosje vergapen. Het gevaarte werd tentoon
gesteld in het Admiraliteitshof. De matrozen ver
klaarden „voor God ende de ghoheele werelt" hun
plicht te hebben gedaan en dat hadden ze ook.
Toch werden ze voor alle zekerheid eerst een
beetje in de gaten gehouden. Pas toen Plancius
hen prees, liet men hen gaan.
Het eenzame eiland Jan Mayen bewaart nog
altoos de herinnering aan een koenen zeevaarder
uit ons heldentijdperk, wiens mood en durf door
©en schamel resultaat èl te slecht beloond werden
Die beiden gingen
tezamen
„Armen over elkaar."
'Juist was het zingen afgelopen en had meester
IKoolers gebeden. Even nog had hij de kachel een
„boterhammetje" gegeven en toen was alles stil
geworden.
Nog een paar bergen een zakdoek op, maar dan
ds alles een en al oor voor wat de meester van
Bijbelse Geschiedenis vertellen zal gaan.
„Ik wil jullie vanmorgen niet gaan vertellen,
maar dezelfde geschiedenis die we gisteren hoor-
'den, voorlezen."
Voorlezen! Fijn vinden ze dat! Een gedempt „ha!"
gaat een ogenblik door de rijen. Maar als meester
beginnen zal, luistert ieder heel stil.
„Die beiden gingen te zamen."
De jongens en de meisjes, ze nemen in zich op,
'dat mooie over Abraham en Izak, hoe die beiden
te zamen Moria's top beklommen om te offeren
het offer, dat de Heere zou aanwijzen, en hoe
voor Abraham uitkomst kwam, zodat hij zijn
enigen, dien hij liefhad, niet behoefde te doden.
Het verhaal is ten einde
Maar de stilte is er nog. En heel rustig gaan
de kinderen aan hun rekenwerk.
„Meester!"
Een drietal vingers vlak bij elkaar worden op
gestoken.
Meester ziet 't, hoeft niet meer te luisteren naar
'de mededeling, dat „Adri zo erg huilt". Hij loopt
al naar het hoekje van de vingers, naar Adri van
der Giessen.
„Heeft iemand jou kwaad gedaan?" klinkt mees
ters vriendelijke stem. Adri, flink meisje van tien
jaar, blijft hevig snikkend met haar hoofdje op
de bank liggen. Noch tot antwoorden, noch tot
hoofdschudden is ze te bewegen....
De meester probeert haar te troosten en infor
meert bij de andere meisjes of die lets van de oor
zaak der huilbui af weten. Neen. niemand weet
or iets van. Echt eerlijk kijken die ogen den
meester aan: „Neen, meester, ze ging zo maar op
eens aan 't huilen."
De meisjes naast Adri proberen nog iets los te
krijgen, maar daar gefluister onder het werk niet
geduld kan worden, gaan ze op meesters bevel
weer vlug aan de sommen. Over Adri wordt niet
meer gepraat.
Gelukkig komt ze bij en langzaam, heel langzaam,
gaat ze beginnen met haar werk. Meester heeft
liet wel gezien, maar niets zeggen is hier het
Ibeste.
Doch, het werk lukt vanmorgen niet bij Adri. D'r
sommen krijgt ze niet aliomaal uit, en in d'r taai-
SVaar de kerstboomen vandaan komen.
edhrift schrijft ze ook lang niet zo mooi ala anders.
Een acht krijgt ze nu vast niet! Nog niet eens een
«seven!
.Twaalf uurl Het teken tot ophouden is gegeven.
Alle jongens en meisjes zitten eerbiedig nu, en
na het dankgebed gaan ze naar huis.... behalve
Adri. Adri moet nog eens eventjes alleen bij den
meester blijven.
Bang behoefde ze helemaal niet te zijn, had mees
ter voor het eindigen gezegd.-Straf zou ze niet
krijgen, die had ze niet verdiend.
.Toch, al zit ze uiterlijk rustig en welgemoed te
wachten, is er droefheid op haar gezichtje te
lezen
Meester, die graag zaken als deze gauw tot een
goed einde brengt, doet heel zacht en vriendelijk,
gaat bij haar zitten in de bank en vraagt: „Nu
moet je mij toch eens vertellen, wat er aan 't
handje was vanmorgen"
Helaas, meester praat voor niets! Adri van der
Giessen, bang om iets geks te zeggen, durft niet
te antwoorden, durft zelfs niet meester aan te zien*
„Je luisterde goed, dat zag ik wel. De geschiedenis
was ook erg mooi. Maar waarom moest je d'r dan
bij gaan huilen? Alles kwam toch goed bij Abra
ham? Izak werd toch niet geslacht?"
Weer niets.
„Dacht je soms aan wat anders? Is het thuis niet
in orde? Je moeder ziek?"
Adri houdt zidh niet langer goed en huilt weer,
het hoofd op de armen.
„Kom," en met een arm om haar heen, heel zacht,
dringt meester aan: „Kom, je kan het nu toch
wel zeggen, nu de anderen weg zijn."
Ja, ze voelt 't. Nu alleen met haar meester, die
natuurlijk niets verklappen zal, gaat het beter dan
anders. Nu durft ze komen met haar vreemde
nieuws, en hortend en stotend, bijna onverstaan
baar (maar meester verstaat het juist heel goed)
komt het: „Meester, mijn broertje.... longont
steking, weggebrachtnaar 't Ziekenhuis.,.^
door Vader, net als Izak...."
Zacht snikt het meisje voort. Gelukkig, het luide
huilen heeft opgehouden, het hoge woord ie ex
uit. Alles is verteld. En meester begrijpt....
„Dus daar dacht je aan, toen ik las: Die beiden
gingen te zamen?"
„Ja, meester."
O, wat voelt meester Koelers zich nu opeens ver*
rijkt. Nu begrijpt hij zo goed, dat elk woord, dat
door den onderwijzer uitgesproken wordt, een in
druk achterlaat op de ziel van leerlingen.
Adri mag heengaan.
„Vanmiddag uit school kom ik nog wel even bij
jullie aar."
s Middags is het gezichtje van het kind blij,
vreemd-blij. Droevig zijn de gelaatstrekken, om
het vreselijke, dat gebeurd is; maar toch blij is 2»,
omdat meester zal komen thuis. Meester stelt zo
gerust
Om half vier, bij het uitgaan van de school,
moest Adri even wachten. En toen is meester mee*
gegaan en heeft getroost
Jan, de zieke broer van Adri van der Giessen, is
weer beter geworden. Als hij voor eerst weer op
school is, schitteren Adri's ogen van innige blijd
schap. Meester heeft het wel gezien, maar onder
schooltijd wordt niets gezegd.
Weer is het twaalf uur, als Adri even achterblij
ven moet.
Nu is ze niet meer bedroefd, nu huilt ze niet meer
en als meester zegt: „Weet je het nog van Abra*
ham en Izak, van die mooie zin: Die beiden gin
gen te zamen? Zo ging het ook met je broer. Maar
evenals de Heere uitkomst gaf aan Abraham, zo
deed Hij het ook aan je vader en moeder. Begrijp
je dat, Adri?" dan is het spontarie antwoord, niet
snikkend, maar flink, getuigend van diep naden
ken en fijn gevoelen: Ja, meester."
J. P-
RAADSELS
Wie is dat
Wie kan even hard lopen als ,de wind, zonder
«ooit adem te halen?
II. Kruisraadsel
Op de kruisjeslijn komt de naam van een rivier
in Frankrijk.
XXXXXXX le rij: 't gevraagde woord.
X 2e rij: een stad in Gelderland.
X i i 3e rij: een klein knolgewas.
X 4 4e rij: een vette vloeistof.
X i 5e rij: een holte in een muur.
X 0e rij: een tijdbepaling.
X 7e rij: een klinker,
Hl. Even denken!
Voeg twee bijvoeglijke naamwoorden samen en
De krijgt een walvisachtig dier.
TV. Wie wil dat proberen?
Slim. uitvoer, onaardig, smal, rijk, oneven, krom.
Sdhrijf het tegenovergestelde van bovenstaande
woorden op Neem van deze nieuwe woorden de
eerste letters en plaats die zó in volgorde dat je
leen vrudhit krijgt
OPLOSSING
van de raadsels in de vorige Kinderkrant
I. Het is beter te geven dan te ontvangen.
111—23—31 is ton; 29—36—26—7—31 is geven; 21—
119—28—25—2 is tante; 15—27—17 is van; 15—19—
5—814 is Vasthi; 132210191018 ia Ge
rard; 242320 is non; 3—1—12—11 is thee.
dl. Schol, paling, blei, voorn.
Bil. Mangel, fruitschaal, bloembak, kistje, olie
kan.
Kunstjes en spelletjes
'Gezichtsbedrog
Heb je wel eens opgemerkt als 's avonds de on
dergaande zon langs de rand van een dak schijnt,
dat het dan lijkt of die dakrand sterk ingekeept is?i
Kijk maar eens goed naar de plaats waar de dak
rand het scherpst verlicht is. Dit is 'n verschijn
sel, dat teweeggebracht wordt door de straal
breking.
Dit gevolg van straalbreking kunnen we gemakke
lijk namaken. We doen dan als de jongen op hét
plaatje.
In "n donkere kamer heeft hij 'n lamp aangestoken.
(Zo'n ouderwetse lamp zullen ze bij je thuis wei
niet meer hebben, maar je kunt ook 'n kaars ne
men.) Nu houdt hij een platte liniaal voor de
vlam. Met één oog kijkt hij langs de liniaal naar de
vlam, zó, dat hij ebn gedeelte van de vlam zien kan
"Nu lijkt het voor hem, of de kant van de liniaal,
die het scherpst verlicht is, uitgekeept is. Doe
het 'ns na.
Bij 'n elëctrische lamp, waar het glas mat is,
z.g. melklicht, mislukt de proef.
"t Gemakkelijkste is dus om 'n kaars te nemen'.
Groene mensen maken.
Hoe je dat proberen moet?
Doop een bundeltje uitgeplozen touw in een op
lossing van keukenzout on saffraan in wijn
geest. Wacht tot het werk weer droog is en steek
het aan in een donkere kamer, je zult dan zien
hoe alle gezichten en handen groen zien, de lip
pen worden olijfkleurig.
Alleen met vuur spelen mag natuurlijk niet. Mis
schien wil vader of'moeder je met deze spelletjes
wel een handje helpen.
•n Sneeuwbal bewaren.
Wo hebben deze winter al heel wat sneeuw gehad,
Maar 'k hoop, dat er nog een beetje komt, want ik!
wil je 'n middeltje aan de hand doen om 'n sneeuw
bal te kunnen bewaren.
Kneed een sneeuwbal zo vast mogelijk in elkaar,
rol hem dan in een bakje met meel. kneed dat meel
met de sneeuwbal samen. Klaar Nu, kan je
sneeuwbal overzomeron. Leg hem gerust bij een
warme kachel, neem hem in je warme handen
hij zal niet smelten. Leg er zo maar een par
tijtje weg. wie weet, misschien kun jo dan in dei
hondsdagen nog sneeuwballen gooien.
Geloof je 't niet? Dan maar eens proberen als
weer sneeuwt.
GRAPJES
Goed gemeend
Politieagent (tot een gevangene): „Wil je wel eens
ophouden met dat fluiten in je cel? Als de inspec
teur het hoort, laat hij je uit het bureau gooienI"
De macht der gewoonte
Juffrouw: U wenst een paar handschoenen, welk
nummer hebt u?
Taxi-chauffeur: Twee duizend drie honderd en.zes,
Het kritieke ogenblik
Kies pijn lij der (aan de wonLng van een tandarts)?
„Als ik nu maar zeker wist, dat hij uit was, zou ik
wel durven aanschellen".
535