Jeugdlectuur Dr. Joh. H. Scheurer Jong in het volle leven. Een boek voor de rijpende Christelijke jeugd, door Dr Joh. H. Scheurer e.a. Uitgave van H. A. van Bottentourg N.V. te Amsterdam. l>it boek sluit aan op het eerder verschenen werk ,van Dr Scheurer „Het volle leven tegemoet" en xal nog gevolgd worden door een derde boek over „Het christelijk huwelijk". Behalve een woord ter inleiding en tot besluit schreef Dr. Scheurer voor dit nieuwe werk eyi twee tal hoofdstukken over „Liefde en vriendschap" en „Aan politiek doen". De andere hoofdstukken werden geschreven door: Ds E. T. v. d. Born (Da- gelijksch beroep en 6tudie), A. Kuiper (Luisteren en lezen), A. Janse (Bidden en Bijbellezen), Ds P. Gh. v. d. Vliet (Ontspanning), Arts P. J asperse (Gezond heid en lichaamsoefening), De S. J. Popma (Jonge leden der kerk). Dit boek kan voor jonge menschen van grootc beteekenis en tot rijke zegen zijn. De verschillende medewerkers zijn hierin één, dat zij den nood van de tegenwoordige jeugd ver staan. Ze houden geen preekjes, maar zeggen in gewone taal wat zij meenen te moeten zeggen. Dat is al een groote verdienste van dit boek. Ook vroeger hadden we een boek, dat speciaal voor jonge menschen geschreven was. Hier en daar zal 't nog wel in een bibliotheek te vinden zijn. t Had tot titel „Heilig ia de lente des levens". Dit boek verwees telkens naar de Schrift, maar *t sprak een taal, die onze tegenwoordige jeugd niet meer accepteert. Daarom verheugt 't ons zoo, dat we hier een geschrift mogen aankondigen, dat in zijn taal en onderwerpen zeer actueel is. De werkloosheid heeft ook onder de jongeren duizenden slachtoffers gemaakt. En niet klein is 't getal onder hen, in wie door een somber defai tisme alle bezieling voor hooger ideaal is gedood. Vooral deze verlammende mentaliteit wordt door dit nieuwe boek van Dr Scheurer krachtig be- kampt. Niet door een gemoedelijk praatje, waar door de aandacht van de inderdaad brandende jeugdvragen wordt afgeleid, maar door eerlijk en ferm deze problemen onder de oogen te zien. Dit boek kan bezieling wekken, omdat 't op een groot en hoog ideaal durft wijzen, 't Zal onze werklooze jongens die 't vaak met zicluzelf nog moeilijker hebben dan met de omstandigheden die zo tegen zich zien gekeerd opheffen uit de moedeloosheid, diie zich zoo heel vaak van hen meester maakt. Op elke bladzijde voelt men een hart, dat warm voor 't jonge leven klopt. Het eerste deel van deze trilogie had een goede ontvangst. We wenschen 't tweede deed eveneens in de han den van zeer vele jonge menschen. De uitvoering is eenvoudig en stemmig, geheel in den geeet van de hier behandelde stof. De jeugd vraagtEenige antwoor den naar aanleiding van een enquête onder jonge menschen, samengesteld door Ds J. C. Koningsberger. Uit gave van N.V. Boekhandel W. ten Have te Amsterdam. Kt boekje heeft een eigenaardige geschiedenis. Aan honderden leerlingen van middelbare scho len, catechisanten, jeugddienstbezoekers, leden van veréenigingen enz. werden briefjes uitgereikt met deze Vraag: Wilt ge in volle eerlijkheid hieronder vermelden, welke vragen op gods dienstig gebied het meest bij u leven? En toen kwamen de vragen los. Negentig procent der vragen is van per sonen tusschen de IC en 23 jaar. Door het samenstellen van lijsten is het moge lijk geweest uit de vele honderden vragen een vijftiental onderwerpen op te houwen, die samen den inhoud van dit boekje vormen. De Koningsberger wist de medewerking te ver krijgen van een aantal bekende imannen, behoo- xende tot verscheidene kerken en die in nauw contact met de jeugd staan. En zoo kreeg dit keurig uitgevoerde boekje den volgenden inhoud: Waarom vecht men om da jeugd? door D. Noordam; Bij ons thuis, door M. C Fallentin! Wat is „gelooven" eigenlijk? door Dr M. J. Lange veld; Hoe blijft mijn 'geloof levend? door Ds J. J. Stam; Wordt ons geloof belemmerd 'door de raadselen van Gods wereldbestuur? door D6 G. W. van Deth; Krijgt een geloovige „leiding"?, door Dr J. C. Roose; Over kerk en kerkgaan, door M. C. Fallentin; De beteekenis van den Bij bel, door Ds. J. C. Koningsberger; Wat is zonde?, door D. Noordam; Mag een christen zijn driften uitleven' door R. Kuitert; Wat is de waarde van het gebed? door Ds J. J. Stam; Welke waarde hebben persoonlijke religieuze ervaringen? door Ds G. W. van Deth; Is vaderlandsliefde voor een christen-jongere een vraag? door R. Kuitert; Zelf begoocheling of onomstootelijke waarheid? door Ds M. J. Langeveld; Wat beteekent: van Christus getuigen? door Dr J. C. Roose. Men kan dit boekje niet zonder ontroering lezen. Maar al lezende maakt zich tevens groote dank baarheid van u meester, dat de jeugd haar vra gen uiten wil, èn dat ze in ons land tal van bekwame mannen bereid vindt haar met een wel overwogen antwoord te dienen. De samensteller zegt in zijn voorwoord: „Misschien vindt een objectief lezer den inhoud bont en de volgorde der onderwerpen, nödh theologisch, nóch ethisch verdedigbaar. Het zij z»o. Hier i6 geen C&techismug noch leerboek der Christelijke ethiek. Hier is een boekje, dat zijn weg moge vinden tot de jongeren en aanleiding geve tot gedachtenwis- seling of hen helpe om te komen tot meer geeste lijke bewustwording in de stilte". Bij dien wensch sluiten wij ons van harte aan. De Vaderlandse Geschiedenis in een notedop, door N. Tj. Swieretra. Met 82 tekeningen en kaartjes, door E. Reitsma-Valenca, Uitgave van Hol- landia Drukkerij N.V. te Baarn. In het voorbericht deelt de schrijver mede: „Ge broken is met de methode om één doorlopend verhaal te geven, waarin tegelijkertijd alles, wat voor den mens van belang is, historisch wordt be handeld. In één groot mengvat worden dan als het ware geworpen allerlei bijzonderheden be treffende godsdienst, kunst, oorlog, handel, ver keer, eigendomsverhoudingen, rechtspraak en nog honderden andere dingen. Op den jeugdigen lezer moet dit alles wel de indruk maken van een Chaos van iets waar geen touw aan vast is te knopen. Hier is beperking volstrekt geboden." Met dit doel voor oogen handelt de schrijver dan achtereenvolgons over Menschengroepen, De strijd om het dagelijksch brood, Van knutselaar tot in dustrieel, Handel, verkeer en ontdekkingsreizen, De strijd togen het water, Helden van den geest. Ongetwijfeld is deze opzet origineel. Maar verdient ze aanbeveling boven de gewone methode? Het kloek uitgevoerde boek dat vóór ons ligt heeft ons allerminst kunnen overtuigen. Het merg, de pit ontbreekt in deze „Vaderlandse Geschiedenis", Aan den gloed, die zoo heerlijk uitstraalt uit de werken van Groen van Prinsterer, Fruin, Bakhui zen van den Brink en zoo vele anderen, die zich (hielden aan de door den schrijver zoo gelaakte methode van „doorloopend verhaal", hebben wo vergeefHch getracht ons te warmen 't is alles even koud on zakelijk. Wel deelt de auteur over zichzelf mee: „De schrij ver is nïot gaan wanhopen aan de toekomst der mensheid. Hij heeft 't vaste vertrouwen, misschien is het nog beter te sprekén van het vaste Geloof, dat de mona de weg zal' vinden tot andere, betere methoden" maar zelfs deze confidentie kan ons met zijn methode nief-verzoenen. In het laatste hoofdstuk ^Helden van den geest" deelt do schrijver zoo terloops mee, dat Erasmus in die tijd van godsdiensttwisten en van verket tering ovór en weer torenhoog boven zijn tijdge noten uitsteekt". Na nog ecniee namen genoemd te hobbcn besluit hij dan heel gezellig: „Wij zijn op onze tocht langs de helden van de geest zo langzamerhand bij ónze eigen tijd aangekomen, de negenfciendo en de;'twin fierste eeuw. Het aantal mannen en vrouwen van betekenis uit dit tijdperk is groot, zodat het niet moeilijk zou zijn een heel boek er mee te vullen. En ik heb maar heel wei nig ruimte meer. Daarom volsta ik voor die hele tijd met het noemen van twee namen. Maar dio mogen er dan ook zijn, allebeide." Wij waren naar dit tweetal zeer bcniuewd. De schrijver verkoor daartoe uit: Aletta Jacobs en Prof. Dr II. A. Lorentz. Ongetwijfell zeer verdienstelijke Nederlanders maar zijn dat nu waarlijk de representanten van de 19e en 20e eeuw? Er staan in dit boek van bijna 300 bladzijden ezker aardige, wetenswaardige dingen te lezen. Maar als nieuwste „Vaderland6che Geschiedenis" bevredigt 't ons niet. Dr. J. H. Gunning Ex Libris. Keur uit de werken van Dn J. H. Gunning J.Hzn. Door C. J. I, Sluyk. 1937, J. Ploegsma te Zeist. Bij het naderen van Dr Gunning's 80en verjaar dag had men hem èn zijn lezers geen beter cade&tf kunnen geven dan een bloemlezing uit zijn werken. Men zal zeg gen, die zijn er al („In Gods licht" en „Onder open hemel"), doch daarvoor is vrijwel al leen uit Pniël geplukt. Hier is een groote ver scheidenheid uit de vele boeken van den man, van wien de samenstel ler van dezen bundel te recht zegt, dat de ver scheurde Christenheid van kerkelijk Nederland groote verplichtingen aan hem heeft. De bijna 400 bladz. tellende bundel bevat aller eerst een keuze uit 18 boeken van Dr. Gunning en voorts een reeks artikelen uit Pniël van de (nog niet geselecteerde) jaargangen 1926—1936. De verscheidenheid betreft echter niet alleen de bronnen; wij vergeten niet, dat deze gezegende grijsaard reeds bijna 60 jaren de pen gehanteerd en uit den rijkdom van zijn warme hart en helder hoofd geput heeft Zoo ontvangt men indrukken uit vele decenniën, on toch loopt door die alle ééri lijn, de lijn van liet diepe heimwee naar wat do anrdsche bedeeling hem onthoudt: de verwerke lijking der Una Sancta. Er is nog een andere kont aan dezen bundel. Wie in den loop zijner jaren van moeite of verdriet wel eens troost gevonden heeft door het lezen van Gunning's meditaties en hoeveel duizenden zijn het er geweest! zal in dit boek den geheelen Gunning vinden, die verheffen, ernstig waarschu wen en liefdevol onderwijzen kan. Dat wij hartelijk verblijd zijn over dit royaal uit gevoerde boek, behoeft nauwelijks gezegd te wor den. Al klinkt de stem van den hoogbejaarden schrijver nog wekelijks in Pniël, zijn taak op aarde is voor 't grootste deel verricht. Eens zal die stem zwijgen. En dan zal Christelijk Nederland armer geworden zijn. Want het kan niet buiten Gods wijze bedoelingen zijn, dat de verdeelde Christen heid en het krakeelend kerkendom telkens weer op zoo harten-treffende wijze herinnerd worden aan den ontzaglijken achterstand in liefde en liefdesdrang, om tegenover de wereld, die in hun oog iets lezen wil van ontferming en bewo genheid om harentwil, een eenheidsfront van reddende kracht te zijn. Daarnaast is de groote rijkdom van dezen bundel, dat hij het per soonlijk geloofsleven sterkt en verrijkt, welke ook de omstandigheden mogen zijn. Hier vooral schuilt Gunning's kracht, en wij zouden in dezen tijd van geestelijken honger dit boek wenschen in zeer vele handen, opdat vele anderen ervan meegenie ten kunnen. Hot ga van hand tot hand, medicijn brengend in vele harten, want het is een rijkvoor ziene apotheek voor geestelijke gezondheid, waarin; ook kosthare zalf voor geslagen wonden <7 Ds. J. C. Koningsberger Christus en de Sthrilten. Door Dr. Ad. Saphir. Vertaald door A. R. Zalman-Marda. J. N Voorhoeve* Den Haag. De som ijver van dit boek is afkomstig uit een aan zienlijke Hongaarsch-Joodsche familie. In de En- gelsche kerk te Boedapest kwam hij in aanraking met het Evangelie. Er volgde studie in de theolo gie te Berlijn, promotie tot doctor in Edinburgh, en vervolgens arbeidde hij als Zendeling onder Israël te Glasgow en te Hamburg. De Schrift en altijo weer de Schrift maakte het thema zijner prediking uit. Hij heeft geleefd van 1831 tot 1891, De in dit boek gegeven meditaties betreffen niet alleen den Christus der Schriften, maar ook het getuigenis der Apostelen, verder kenmerken van de echtheid en bewijzen voor den Goddelijken oor sprong des bijbels en voorts practische opmerkin gen met betrekking tot het bijbelgebruik in aezen tijd. De waarde van Saphlr's beschouwingen ligt o.I, vooral in het tijdstip, waarop zij verschijnen. Als een beklemming ontwaren we om ons heen het steeds moer putton uit afgeleide bronnen in plaats van uit de bron des Woords zelf. Welnu, deze vrome schrijver doet niet anders dan ons terug voeren naar en terugwijzen op den bijbel, het eeni ge hoek. dat Gons openbaring aan den mensch be helst en den weg der redding van den eeuwigen dood hem wijst. Dan ook bekoort ons do wijze waarop Dr. Saphir kennis en mystiek tezamen in dienst stelt van zijn betoog, dat overigens aan. helderheid en overtuigingskracht niet te wenschen laat. In de rij der bijbelgetuigen neemt hij een eervolle plaats in. Ook al zouden wij bij sommige beschouwingen (b.v. in het hoofdstuk over bibliolatrie) een aan- tcckcning willen maken, dan nóg bevelen wij het' boek van Dr. Saphir van harte aan. inzonderheid voor degenen, die leiding hebben te geven in jeugd- of Evangelisatie-samenkomsten 526 Wat was er gebeurd? Een deel van het scheeps volk was aan land gegaan en had daar Indianen ontmoet. Deze nomaden namen aanvankelijk een rustige houding aan en presenteerden zelfs tabak, die zij rookten uit grote pijpen met ge beeldhouwde koppen. Onverhoeds begonnen zij echter met pijl en boog te schieten. „Terstondt is een wilde gekomen ende hcefft Pietcr Aertsz doorschooten ende elck die zij raecken konden, zoodat Aertsz. Lievensz ende Jansz aan 't landt doot sijn gebleven ende die hoofden afgesneden; die anderen zijn seer gewondt ende alsoo aan boordt ghekomen; maar niet lang daarna is de hoochbootsman, zeylmaccker ende die Cock ge storven". Zes doden op één dag! Inderdaad een „groodt. ongel uck." Handelsvoordelen leverde deze reis niet op. Enkele berenhuiden, 'n paar walrus-tanden, wat pelzen, te weinig om op te noemen. Aan een reus achtig ijsblok konden de Amsterdammers zich 'n poosje vergapen. Het gevaarte werd tentoon gesteld in het Admiraliteitshof. De matrozen ver klaarden „voor God ende de ghoheele werelt" hun plicht te hebben gedaan en dat hadden ze ook. Toch werden ze voor alle zekerheid eerst een beetje in de gaten gehouden. Pas toen Plancius hen prees, liet men hen gaan. Het eenzame eiland Jan Mayen bewaart nog altoos de herinnering aan een koenen zeevaarder uit ons heldentijdperk, wiens mood en durf door ©en schamel resultaat èl te slecht beloond werden Die beiden gingen tezamen „Armen over elkaar." 'Juist was het zingen afgelopen en had meester IKoolers gebeden. Even nog had hij de kachel een „boterhammetje" gegeven en toen was alles stil geworden. Nog een paar bergen een zakdoek op, maar dan ds alles een en al oor voor wat de meester van Bijbelse Geschiedenis vertellen zal gaan. „Ik wil jullie vanmorgen niet gaan vertellen, maar dezelfde geschiedenis die we gisteren hoor- 'den, voorlezen." Voorlezen! Fijn vinden ze dat! Een gedempt „ha!" gaat een ogenblik door de rijen. Maar als meester beginnen zal, luistert ieder heel stil. „Die beiden gingen te zamen." De jongens en de meisjes, ze nemen in zich op, 'dat mooie over Abraham en Izak, hoe die beiden te zamen Moria's top beklommen om te offeren het offer, dat de Heere zou aanwijzen, en hoe voor Abraham uitkomst kwam, zodat hij zijn enigen, dien hij liefhad, niet behoefde te doden. Het verhaal is ten einde Maar de stilte is er nog. En heel rustig gaan de kinderen aan hun rekenwerk. „Meester!" Een drietal vingers vlak bij elkaar worden op gestoken. Meester ziet 't, hoeft niet meer te luisteren naar 'de mededeling, dat „Adri zo erg huilt". Hij loopt al naar het hoekje van de vingers, naar Adri van der Giessen. „Heeft iemand jou kwaad gedaan?" klinkt mees ters vriendelijke stem. Adri, flink meisje van tien jaar, blijft hevig snikkend met haar hoofdje op de bank liggen. Noch tot antwoorden, noch tot hoofdschudden is ze te bewegen.... De meester probeert haar te troosten en infor meert bij de andere meisjes of die lets van de oor zaak der huilbui af weten. Neen. niemand weet or iets van. Echt eerlijk kijken die ogen den meester aan: „Neen, meester, ze ging zo maar op eens aan 't huilen." De meisjes naast Adri proberen nog iets los te krijgen, maar daar gefluister onder het werk niet geduld kan worden, gaan ze op meesters bevel weer vlug aan de sommen. Over Adri wordt niet meer gepraat. Gelukkig komt ze bij en langzaam, heel langzaam, gaat ze beginnen met haar werk. Meester heeft liet wel gezien, maar niets zeggen is hier het Ibeste. Doch, het werk lukt vanmorgen niet bij Adri. D'r sommen krijgt ze niet aliomaal uit, en in d'r taai- SVaar de kerstboomen vandaan komen. edhrift schrijft ze ook lang niet zo mooi ala anders. Een acht krijgt ze nu vast niet! Nog niet eens een «seven! .Twaalf uurl Het teken tot ophouden is gegeven. Alle jongens en meisjes zitten eerbiedig nu, en na het dankgebed gaan ze naar huis.... behalve Adri. Adri moet nog eens eventjes alleen bij den meester blijven. Bang behoefde ze helemaal niet te zijn, had mees ter voor het eindigen gezegd.-Straf zou ze niet krijgen, die had ze niet verdiend. .Toch, al zit ze uiterlijk rustig en welgemoed te wachten, is er droefheid op haar gezichtje te lezen Meester, die graag zaken als deze gauw tot een goed einde brengt, doet heel zacht en vriendelijk, gaat bij haar zitten in de bank en vraagt: „Nu moet je mij toch eens vertellen, wat er aan 't handje was vanmorgen" Helaas, meester praat voor niets! Adri van der Giessen, bang om iets geks te zeggen, durft niet te antwoorden, durft zelfs niet meester aan te zien* „Je luisterde goed, dat zag ik wel. De geschiedenis was ook erg mooi. Maar waarom moest je d'r dan bij gaan huilen? Alles kwam toch goed bij Abra ham? Izak werd toch niet geslacht?" Weer niets. „Dacht je soms aan wat anders? Is het thuis niet in orde? Je moeder ziek?" Adri houdt zidh niet langer goed en huilt weer, het hoofd op de armen. „Kom," en met een arm om haar heen, heel zacht, dringt meester aan: „Kom, je kan het nu toch wel zeggen, nu de anderen weg zijn." Ja, ze voelt 't. Nu alleen met haar meester, die natuurlijk niets verklappen zal, gaat het beter dan anders. Nu durft ze komen met haar vreemde nieuws, en hortend en stotend, bijna onverstaan baar (maar meester verstaat het juist heel goed) komt het: „Meester, mijn broertje.... longont steking, weggebrachtnaar 't Ziekenhuis.,.^ door Vader, net als Izak...." Zacht snikt het meisje voort. Gelukkig, het luide huilen heeft opgehouden, het hoge woord ie ex uit. Alles is verteld. En meester begrijpt.... „Dus daar dacht je aan, toen ik las: Die beiden gingen te zamen?" „Ja, meester." O, wat voelt meester Koelers zich nu opeens ver* rijkt. Nu begrijpt hij zo goed, dat elk woord, dat door den onderwijzer uitgesproken wordt, een in druk achterlaat op de ziel van leerlingen. Adri mag heengaan. „Vanmiddag uit school kom ik nog wel even bij jullie aar." s Middags is het gezichtje van het kind blij, vreemd-blij. Droevig zijn de gelaatstrekken, om het vreselijke, dat gebeurd is; maar toch blij is 2», omdat meester zal komen thuis. Meester stelt zo gerust Om half vier, bij het uitgaan van de school, moest Adri even wachten. En toen is meester mee* gegaan en heeft getroost Jan, de zieke broer van Adri van der Giessen, is weer beter geworden. Als hij voor eerst weer op school is, schitteren Adri's ogen van innige blijd schap. Meester heeft het wel gezien, maar onder schooltijd wordt niets gezegd. Weer is het twaalf uur, als Adri even achterblij ven moet. Nu is ze niet meer bedroefd, nu huilt ze niet meer en als meester zegt: „Weet je het nog van Abra* ham en Izak, van die mooie zin: Die beiden gin gen te zamen? Zo ging het ook met je broer. Maar evenals de Heere uitkomst gaf aan Abraham, zo deed Hij het ook aan je vader en moeder. Begrijp je dat, Adri?" dan is het spontarie antwoord, niet snikkend, maar flink, getuigend van diep naden ken en fijn gevoelen: Ja, meester." J. P- RAADSELS Wie is dat Wie kan even hard lopen als ,de wind, zonder «ooit adem te halen? II. Kruisraadsel Op de kruisjeslijn komt de naam van een rivier in Frankrijk. XXXXXXX le rij: 't gevraagde woord. X 2e rij: een stad in Gelderland. X i i 3e rij: een klein knolgewas. X 4 4e rij: een vette vloeistof. X i 5e rij: een holte in een muur. X 0e rij: een tijdbepaling. X 7e rij: een klinker, Hl. Even denken! Voeg twee bijvoeglijke naamwoorden samen en De krijgt een walvisachtig dier. TV. Wie wil dat proberen? Slim. uitvoer, onaardig, smal, rijk, oneven, krom. Sdhrijf het tegenovergestelde van bovenstaande woorden op Neem van deze nieuwe woorden de eerste letters en plaats die zó in volgorde dat je leen vrudhit krijgt OPLOSSING van de raadsels in de vorige Kinderkrant I. Het is beter te geven dan te ontvangen. 111—23—31 is ton; 29—36—26—7—31 is geven; 21— 119—28—25—2 is tante; 15—27—17 is van; 15—19— 5—814 is Vasthi; 132210191018 ia Ge rard; 242320 is non; 3—1—12—11 is thee. dl. Schol, paling, blei, voorn. Bil. Mangel, fruitschaal, bloembak, kistje, olie kan. Kunstjes en spelletjes 'Gezichtsbedrog Heb je wel eens opgemerkt als 's avonds de on dergaande zon langs de rand van een dak schijnt, dat het dan lijkt of die dakrand sterk ingekeept is?i Kijk maar eens goed naar de plaats waar de dak rand het scherpst verlicht is. Dit is 'n verschijn sel, dat teweeggebracht wordt door de straal breking. Dit gevolg van straalbreking kunnen we gemakke lijk namaken. We doen dan als de jongen op hét plaatje. In "n donkere kamer heeft hij 'n lamp aangestoken. (Zo'n ouderwetse lamp zullen ze bij je thuis wei niet meer hebben, maar je kunt ook 'n kaars ne men.) Nu houdt hij een platte liniaal voor de vlam. Met één oog kijkt hij langs de liniaal naar de vlam, zó, dat hij ebn gedeelte van de vlam zien kan "Nu lijkt het voor hem, of de kant van de liniaal, die het scherpst verlicht is, uitgekeept is. Doe het 'ns na. Bij 'n elëctrische lamp, waar het glas mat is, z.g. melklicht, mislukt de proef. "t Gemakkelijkste is dus om 'n kaars te nemen'. Groene mensen maken. Hoe je dat proberen moet? Doop een bundeltje uitgeplozen touw in een op lossing van keukenzout on saffraan in wijn geest. Wacht tot het werk weer droog is en steek het aan in een donkere kamer, je zult dan zien hoe alle gezichten en handen groen zien, de lip pen worden olijfkleurig. Alleen met vuur spelen mag natuurlijk niet. Mis schien wil vader of'moeder je met deze spelletjes wel een handje helpen. •n Sneeuwbal bewaren. Wo hebben deze winter al heel wat sneeuw gehad, Maar 'k hoop, dat er nog een beetje komt, want ik! wil je 'n middeltje aan de hand doen om 'n sneeuw bal te kunnen bewaren. Kneed een sneeuwbal zo vast mogelijk in elkaar, rol hem dan in een bakje met meel. kneed dat meel met de sneeuwbal samen. Klaar Nu, kan je sneeuwbal overzomeron. Leg hem gerust bij een warme kachel, neem hem in je warme handen hij zal niet smelten. Leg er zo maar een par tijtje weg. wie weet, misschien kun jo dan in dei hondsdagen nog sneeuwballen gooien. Geloof je 't niet? Dan maar eens proberen als weer sneeuwt. GRAPJES Goed gemeend Politieagent (tot een gevangene): „Wil je wel eens ophouden met dat fluiten in je cel? Als de inspec teur het hoort, laat hij je uit het bureau gooienI" De macht der gewoonte Juffrouw: U wenst een paar handschoenen, welk nummer hebt u? Taxi-chauffeur: Twee duizend drie honderd en.zes, Het kritieke ogenblik Kies pijn lij der (aan de wonLng van een tandarts)? „Als ik nu maar zeker wist, dat hij uit was, zou ik wel durven aanschellen". 535

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12