Vervolgverhaal
i
ut
1
s
s
a
|p
HP
IP
8
l
ip
is
if
a
s
a
0
n
fit
s
Zijn eerste vangst
Een schels u.t de Mobilisatiejaren
door G. van Buren
(Slot)
Wacht, trip, trip, neen, kwek. kwek, neen, het was
zwarte Hent, ja het was zwarte Hent, wat een
gluipoogen, de eerste klap, daar heb je hem,
wacht, sla jongen, ik kan niet slaan, au, die is
raak. vader help, ik kan niet slaan, au... waar
ben ik...
„Zou je niet wakker worden!" Dat was Scholten.
Dus zwarte Hent niet. Scholten had hem aange-
stooten. Verbaasd zag hij rond. De dag brak aan,
voor hem een weide, op ecnigcn afstand werden
de omtrekken van een woning zichtbaar, steeds
duidelijker, een dunne sliert rook 'steeg uit de
schoorsteen omhoog. Dus hij had geslapen. Wat
zou Scholten wel zeggen. Hij kee^ naar hem. Deze
wees in de richting van de woning en zeide:
„Daar woont zwarte Hent!"
Daar woonde dan de man om wien het te doen
was.
Wat leek bij dag alles anders dan 's nachts! Tot
zelfs Schollen toe. Deze maakte geen aanmerkin
gen dat hij even had geslapen.
Wacht, Scholten kwam dichter bij hem, zou nu
het plan verder worden besproken?
„Ik heb", aldus begon Schollen, „vanmorgen nog
niet veel gezegd. Praten is gevaarlijk, er kunnen
ongeziene luisteraars zijn.
Niemand kan ons nu beluisteren en ik zal je een
en ander vertellen. Kijk eens achterom? Zie je
die boerderij? Mooi, die ligt juist over de grens
ap Duitsch gebied. Voor je woont zwarte Hent.
Zooals je ziet ligt er een weg van zwarte Hent
naar de Duitsche boerderij. Deze is ongeveer 200
Meter lang en noemen wij ,de grcnsweg". Zwar
te Hent smokkelt en zijn duitsche buurman doet
niets voor hem onder.
Bekijk nu de omgeving eens. Allemaal weiland!
Juist. Als zwarte Hent achter zijn huis gaat
staan kan hij de gelieele omgeving afzien en,
wat hij soms niet mocht zien, dat ziet zijn buur
man wel. Ze geven elkander een teeken en
klaar is Kees. Ze dragen de smokkelwaar ge
woon over den grensweg en, eer er eon kommies
in de buurt kan komen, zijn ze al lang weg. Bo
vendien heeft zwarte Hent zijn land tot aan de
grens liggen en vertrouwt hij de zaak niet, nou
dan wandelt hij wat over zijn land en mocht
hier of daar dan een kommies liggen, dan vindt
zwarte Hent hem wel.
Voor het huis van Hent loopt een verharde
weg, hij heeft oen café, winkel en boerderij en
hoewel hij streng wordt gecontroleerd, heeft hij
blijkbaar altijd nog voldoende om over de grens
te sleepen. In zoo'n huis met schuren enz. kun
je nu eenmaal heel wat verstoppen. Hent is
■uiterst voorzichtig, een grensbewoner van het
echte soort, wien het smokkelen in het bloed zit.
Veelal halen de Duitsehers het bij hem thuis,
's Nachts gaat er nooit wat over den grensweg.
Dat is hun te gevaarlijk. Overdag, mits ze goed
uitkijken, is er geen gevaar aan verbonden.
Zie je rechts die toren? Dat is het dorp! Wij zijn
dus kort bij huis hoewel wij ver hebben geloo-
pen. Indien wij vannacht hier rechtstreeks heen
waren gegaan, dan hadden de honden daar, je
ziet dat huis wel, ons verraden. Trouwens Hent
heeft ook ccn goede waakhond, die precies do
stap van e>en kommies kent. Nu zijn wij hier
maar hebben maar een klein kansje. Verkennen
zij de omgeving van hun erf, dan zijn wij klaar,
want hier kunnen ze ons niet zien.
Komen ze echter den weg afzoeken, dan is alles
verloren. Dus nu afwachten en zoo gaan liggen
dat ze ons van voren noch van achteren kunnen
zien".
„Hoe ziet hij er uit?"
k,Zwarte Hent, o dat is de netste en beleefdste
mensch van de wereld. Minstens drie keer nèemt
hij de hoed af, een sigaar heeft hij altijd bij de
hand en' vooral jonge kommiezen, die hem niet
kennen, tracht hij in te palmen. Hoe beleefder
een smokkelaar is hoe gevaarlijkernog iets
lager, zoo, ik zal wel kijken".
Dat was feitelijk een teleurstelling. Dus geen
gluipoogen. Dat kwam zeker door dien naam.
„Daar loopt iemand om het huis, kijk voorzichtig
door die takjes kijk, kijk, hij neemt de omgeving
op, mooi, daar heb je den Duitschen buurman
ook. Het gaat gebeuren jongen, mooi, hij gaat
weer naar binnen, zeker verslag uitbrengen. Kijk
dat is zwarte Hent, als hij maar niet hier heen
komt, het is veilig baasje, blijf maar op je hofje
mooihij gaat naar binnen, denk om je
hoofd, wachtwat zal me nu gebeuren
lieve tijdmooie Marie, van Hoogenhuizcn
daar komt mooie Marie aan, onze reis is niet te
vergeefs. Kom maar kind, kom maar kind, wij
wachten je, och, och, wat zal ze een oogen opzet
ten, kijk maar goed rond kind, er is geen gevaar,
alleen je vriend Saholten ligt hier, goeden mor
gen Marietje, alles goed thuis, en waar gaat de
reis heen
Onderwijl Scholten op deze wijze zijn vreugde
tuitte oiver hetgeen hij zag gebeuren, lag van Hoo
genhuizen met spanning door de struiken te kij
ken. Hoe had hij het nu? Een jonge dame! En
twat voor een meisje! Hij had oog voor vrouwelijk
schoon. Zoo, Scholten scheen haar te kennen, nou,
daar wilde hij ook we] eens kennis mede maken.
Wat een rank figuurtje. Hoe kwainaiat kind in
ide vroege morgen bij zwarte Hent verzeild? Nu
dacht hij daar zwarte Hent te vangen en daar
kwam een lief meisje aanwandelen, nou als hij
Vrij hadwat zocht ze daar aan den kant,
Wacht ze raapt een takje op, dat kind smokkelt
(och niet, neen dat kan niet, lcijlc ze eens gertisï
loopen
*,Ken je haar Schol ten?"
8,Kennen kennen, bij haar is zwarte Hent nog
een kwajongen. Kom maar kindje, er is geen ge*
tvaar bij, mooi, zoo'n wandeling in de vroege
knorgen doet je goed. Zeker voor je gezondheid
op stap. Je ziet ook nog een beetje bleekjes, kom
maar kindje, hier is je vriend Scholten."
„Maar ale ze nu eens niet smokkelt, Scholten?''
„Niet smokkelt, eerstens is ze in de verboden:
strook, dus pik in, ten tweede staat ze gesigna*
neerd, dus mee naar de kazerne en dan, als wij,
een beetje geluk hebben, heeft ze nog elastiek om
ihaar lichaam."
>,Waarom zou ze daar loopen?"
„Nou, als ze zelf niets heeft dan komt ze den weg
verkennen. Als zij hier is moeten wij voor den dag
ikomen of wij willen of niet. Blijven wij zitten,
•dan doet ze net of ze niets ziet en zij is weg en
verder komt er ook niets meer. Stil, ze loopt
door. Eensklaps vóór haar. anders is ze de streep
over en lacht ze ons uit. Kindje, kindje, wat zul
je kijken, je vriend Scholten zoo op de vroege
anorgen."
Dus dat werd dan de vangst. Zouden er niet meer
ikomen? Kijk dat kind daar eens onschuldig loo*
pen. Wat zal ze schrikken als Scholten eensklaps
voor haar springt Feitelijk was het geen werk.
Stel dat hij eens vanmorgen in dat bosch was
besprongen. Zie die Schollen daar eens zitten,
'klaar zijn prooi te bespringen. Zou hij eens
kuchen, zoo'n heel klein beetje maar, dan was ze
wat voorbereid. Of even zijn hoofd iets hooger
steken.
Een gilletje....
„Goeden morgen Marietje, goeden morgen, zoef
vroeg op jmuI. Kind, wat ben ik blij dat ik je zie,
Hoe is het thuis?"
Had Sc-holten nu in het geheel geen opvoeding
genoten? Daar stond hij midden op den grensweg
en had Marie bij haar arm vast. Net of hij bang
was dat ze weg zou loopen. Kijk zij eens ver
schrikt kijken. Wa6 dit optreden een ambtenaar
waardig? „Jongen." had zijn vader gezegd, „blijf
altijd hoffelijk, onder alle omstandigheden, in
zonderheid tegenover dames." Hij was een Hage
naar en zou dat toonen. Haar blik g'eed naar do
6loot. Daar stond van Hoogenhuizcn. Zijn pet in
zijn hand. Zijn hoofd neeg in haar richting. Zijn
oogen spraken deelneming uit Scholten was een
banbaar, hoor hem eens.
„Je ziet bleekjes, Marietje. ïk prijs me gelukkig
je te kunnen uitnoodigen voor veertien dagen gra
tis logies. Wat zijn ze toch goed in Holland hé!"
Was het de ontroering van het weerzien van'
Scholten ofwel de blijdschap over de logeerpartij?,
Het is niet te zeggen. Eensklaps gaf mooie Mario
landermaal een gilletje, sloeg haar handen wild
omhoog, draaide met haar oogen en zonk bewuste
loos in de armen van den ijlings toeachietenden
Van HoogcnhuLzen.
Daar had je het nu all
„Zal ik water halen?"
„Water,Scholtens lach schalde omhoog, „water*
oie krijg je met geen tien emmers bij. Dit is maa*
een kwestie wie het langst vol kan houden,"
en zich daarna overbuigende tot Marie, die door
Van Hoogenhuizen voorzichtig op den grond was
'geleed: „Marietje kindje, je hoort mij toch wel,
ik ben je vriend Soho'ten, ben je zoo zierkjes, zal
ik een glaasje water voor je halen, zul je niet
wegloopen kindie, beloof je het mij?" En daarna
tot van Hooerenhuizen: „Haal de kruiwagen bij'
zwarte Hent!"
Een kruiwagen, een kruiwagen, hoe ziet zoo'n
ding er uit? Zou hij haar daar op willen leggen,
zoo'n bruut zou hij haar dan toch mede nemen?,
Wat kon het leven een mensch toch hard maken.
Dat was zwarte Ilent zeker! Kijk, wat een vrien
delijk gezicht. „Goeden morgen, goeden morgen,
ja, ik ben de nieuwe kommies. Neen. neen,
ja, dat zou wel smaken na zoo'n nachtje, ik kom
niet binnen, mijn collega wou, zou, indien net
kon. indien u zoo goed zou willen zijn, wou een
kruiwagen." O, dat was dus een kruiwagen. Voor
uit duwen, maar één wiel. Ja een vrachtje, niet
wat hard die planken, een zak, graag, mooi, daar
ging hij. Dat moest Nico eens zien, toch wel
een vricnde'ijke man die zwarte Hent, wat kon
je toch een vorkeerde gedachten van iemand
hebben, altijd maar zelf onderzoeken, nooit afgaan
op wat een ander vertelde. Dat zouden ze in Den
Haag niet doen, een wild vreemde een kop koffie
aanbieden. Hoe zou het met Marietje zijn?....
„ICom maar kindje, wij zullen je in de ziekenauto"
leggen. Veertien dagen vrij logies, wat zul je een
kleurtje krijgen. Houd jij die hand maar vast Zo
mocht eens liever willen loopen. Ik zal wel
kruien; daar gaat ie."
Zwarte Hent stond achter het huis. Van Hoogen
huizen sloeg zijn oogen beschaamd neer.
„Toch geen ongemak, heeren?"
„Neen hoor," antwoordde Scholten, „stuipjes,
komt meer bij kinderen voor."
Zacht hield van Hoogenhuizen Marie's hand V06t,
neen, dit durfde hij niet te schrijven; was dat
mannenwerk? Kijk, was dat verbeelding? Kreeg
hij daar even een klein drukje? Zou ze voelen
dat een meelevend mensch bij haar was, haar
hand vast hield? Ja, weer een drukje, ik versta
je kind, ik versta je, -zóó, wees maar niet onge
rust. Zou ze het gevoeld hebben, zouden het 6oms
de zenuwen zijn..^ Bom.(X- Scholten gooide
KRUISWOORDRAADSEL
20. plaats in Noord-Holland
21. meisjesnaam
22. paradijs
23. onder
24. muziekstuk
26. meisjesnaam
32. r.k. feestdag
•33. meisjesnaam
34. uier
35. meisjesnaam
36. vervoermiddel
VERTICAAL:
2. alleen
3. jongensnaam
4. jongensnaam
5. leut
6. landsverordening
7. babbelaar (Z. Ned.)
9. part
13. tellen
14. plaats in N. Holland
16. rivier in O. Azië
17. heiligdom der Arabieren
18. roofvogel
19. parfum
24. god der liefde
25. de Noorsche Hebe
27. ondienstig
28. jongensnaam
29. meisjesnaam
30. drank
31. meisjesnaam
HORIZONTAAL:
1. vrucht
5. jongensnaam
8. bloem
10. zoutig vocht.
11. jongensnaam
12. voorzijde
15. metselspecie
18. rondvormig koraaleiland
OPLOSSING
van het Kruiswoordraadsel alt het vorig nummer
Horizontaal: 1. man; 3. ia; 5. rekenen; 7. kan; 8.
eau; 10. lurkt; 11. Spa; 12. ooi; 13. anatoom;
16. Ier.
Verticaal: 1. mak; 2. non; 3. Ierland; 4. peetoomj
5. ra; 6. eerst; 7. kas; 9. uni; 14. ami; 15. oor.
DAMRUBRIEK
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat S,
Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres.
Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint.
Oplossingen moeten worden Ingezonden uiterlijk
8 dagen na plaatsing.
CORRESPONDENTIE
'J. H. te N. Tot mijn spijt kan ik niet over de
geplaatste problemen met u correspondeeren.
J. v. Driel, E. v. Zee e.a. hebben reeds oplossingen
ingezonden. Deze kan ik niet accepteeren. Aan net
eind van den wedstrijd moeten alle oplossingen
tegelijk worden ingezonden.
A. P. van T. te II. Zie hierboven. Vraagstukken
ingezonden ter publicatie, moeten op diagram
gesteld en van complete oplossing voorzien zijn.
Wedstrijdvraagstuk no. 5
Auteur: A. van Dommelen, Rotterdam
UIT ONZE LEZERSKRING
Vraagstuk no. 990
Auteur: H. N. J. W i n t e r, Madioen.
tail
Wiïl 225% %W/
W& S i
Prf..rr,Mf,rrr.r!»
SzWm
m
Ut
m
e
m
IJ
n
JJf
m
m
m
n§
m
m
L-
m
o
9
m
s
m
m
m
m
m
m
B
e
m
Zwart: 7, 8, 12, 17, 19, 21, 23, 24; 29; 36.
[Wit: 26, 28, 32, 35, 38—42.
Wit
1 38—33
2 35—30
3 33X31
4 26X19! en wint
Geestig.
Zwart
36X27
24X44
44X22
Vraagstuk no. 991
Auteur: D. D o u w e s, Utrecht
47
48
49
50
Zwart: 9—12, 15, 18, 23, 24, 26, 28, 29; dam 17);
36, 45.
Wit: 25, 32, 34, 35, 37, 38, 40-43, 46; 48; 50.
Wedstrijdvraagstuk no. 6
Auteur: P. K1 e u t e Jr
m
m m wat m
m
S
m
m.
m
m
m
m
m
s
m
m
m
m
m
m
Ewart: 9, 22, 24, 33, 34, 39, 41.
Wit: 18, 26, 27, 32, 37, 43, 46, 48
Verrassend wint wit als volgt:
Zwart: 3, 4, 8, 9, 14, 17, 19, 25; 40.
Wit: 18, 27, 28, 33, 35, 37, 38, 43; 44.
Wit
Zwart
l
26—21
22X42
2
48X37
39X48
3
32-28
48X32
4
40X19!
Vraagstuk no. 992
Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam
1 |'i i
g 4»
46
47
48
49
50
Zwart: 9, 12, 15, 19, 22, 24, 27, 28; 30; 34
Wit: 31, 35, 38, 39, 41, 43,' 44, 45; 47; 48; 50.
Oplossing
Wit Zwart
1 47—42 27X47
2 38—32 47X40
3 32X3 34X43
4 3X20 15X24
5 45X25!
Volgens recept „Fransche keuken" plm. 1915. Docht
wel aardig.
DE RUILBEURS BOVEN HARDINXVELO
ten dienste van de lezers der vijf
samenwerkende Christelijke Dagbladen
Kan iemand aan de volgende plaatjes helpen?
Biem-Vis: 78. 93, 188 tot en met 196, 200 tot en
!met 253, 257, 259 tot en met 270, 272 tot en met 277.
■Pleines Ufa: 27, 207, 297, 305, 311.
Wie zendt een flinke partij Pax duifjesbons?
Nu volgen de voorwaarden:
1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en
plaatjes.
2 Tot 500 pt betaalt U 15 ct tot 1000 pt 20 ct,
(aan postzegels).
3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest
U het antwoora In het Zondagsblad.
Van één soort mag niet meer dan tot een
waarde van 500 pt per maand aangevraagd
worden.
5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blij
ven tot een volgende zending.
6 Van het puntenaantal dat U stuurt, wordt dooc
de Ruilbeurs 5 afgetrokken.
7, Vraagt U van een album speciale nummers,
dan betaalt U 2 pt per plaatje meer.
8 Verkade, Klaverblad, van Houten, Wascholine,
Celinsh, Patria, Pette en Dobbelman nemen
we niet meer aan.
Wil s.v.p. gratis ruiltormuUei
Naam:
Adres:
Woonplaats -
Datum:
Voorloopig mogen geen Klok- en Leverszeepbous
aangevraagd worden.
De waarde der bons Is als volgt: Bussink 8, Coe-
lingh 3, D-E 6. v. Delft plaatjes 10, Dobbelman 4,
H-0 6. Droste 20. Hagzegels 10. Hille 8, Holl. Z\v.
Weegsch. 3, Paul Kaiser 6. Klaverblad 5, Kiok-
zeep 15, Kwatta 3, Lever's zeep 20, van Nel le 4,
Patria deel 1 10, deel 2 15, °ette 6. Pleines 3 Rade-
maker 3, Sickesz 3, Verkade 4, Wascholine 2.
Wie help aan: Tik-Tak (laatste album), v. Rossu.n,
Keg ('n reis naar Indië), Ar' beechuitbons, Kwatta
winkelir rstrooken, Haas en van Breru, letter HL
Verder nemen we aan: Pleines duifmerken. Sodex
bons Era Everlasting Hapé, Van der Sluvs,
Stark, Scholten. lJzendijk. Vergulde Hand,
Kants en Gunnink punten. VVinkehersbons van
Sickesz, Holland-Zwitsersche, Pax, Delta.
CORRESPONDENTIE
C. D. te Terneuzen. Tegoed 87 v. Delft plus 100
Bussink. Ze komen traag binnen. Je hebt nog wel
geduld? Tj. zijn 20 pt.
'A. J. V. te De Krim. 49 Kwatta gezonden. Wat
waardeloos was kwam retour.
M. v. d. II. te Rotterdam. 134 Haka genoteerd.
J. v. d. W. te Rotterdam-Zuid. Wilt u de Levers
zeepbons s.v.p. niet zoo afknippen? 306 W.W.W,
gezonden.
!A. S. te Terschuur. We zullen ze voor die datum
zenden.
H. V. te Sliedrecht. Zie art. 8 voor W.W.W,
Enkele Cactussen nummers volgen nog.
J. K. te Brandwijk. U bent nu spoedig aan do
beurt.
J. H. S. te Veencndaal. Naardermeer en Zuider
zee waren inmiddels verkocht. Bonte Wei en
Bosch en Heide gezonden. U hebt geen pun ten-
Bal do meer.
Ons Postadres is:
DE RUILBEURS, HARD1NXVELD
521!