WILHELMUS A BRAKEL
door Dr H. KAAJAN
Bij dit artikel over Ds Brakei's Rotter'
damsche periode geven we eenige foto's
en teekeningen, die herinneren aan oud-
Rotterdam.— We beginnen met de stoere
St. Laurenstoren.
V
Brakels strijd voor de rechten der Kerk
Ook in Rotterdam kwam Ds Brake 1 al spoedig
met de Heeren van de Wet in conflict.
Hoewel consent tot beroeping verkregen was en
op de gebruikelijke wijze tot de keus van een
predikant was overgegaan, werd de beroepene (een
man van onbesproken levenswandel) niettemin
door de stadsregeering geïinprobeerd en dit nog
wel zonder opgave van redenen.
Een man als Brakel kon niet lijdelijk in dit on
recht berusten. De liefde voor de onbetwiste rech
ten der Kerk werd opnieuw vaardig over hem.
Hij preekte dun ook (2.'» Juli 1G88) over deze woor
den: „Ik toch heb Mijnen Koning gezalfd over
Sion,. den berg mijner heiligheid" (Psalm 2 6).
Hij handelde over de vraag: „Of het den Over
lieden als Overheden door een goddelijk recht
toekomt, een leeraar, die wettig van Gods Ge
meente verkozen is, zonder redenen aan de Ge
meente te geven te improbecren, de beroeping te
nnnuleeren, en de Gemeente te doen treden tot
beroepen van een ander?" Brakel gaf natuurlijk
een ontkennend antwoord.
Reeds Calvijn had uitgesproken, dat de burger
lijke en de kerkelijke regeering „gunsch verschei
den zaken zijn. Ook strijden zij niet tegen elkan
der, maar hebben wederzijdsche verplichtingen."
Wilhelmus fi Brakel daoht over de verhouding
der Overheid tot de Kerk zuiver Calvinistisch, of
liever: Xociiaansch. Brakel betoogde in zijn preek,
dat de macht der Overheid zich niet uitstrekte
in en owr de Kerk. Krachtig stond hij in zijn
Schriftbewijs. Alleen zijn gevoelen was voor de
rechtbank van Gods Woord bcstuanbaar. Verder
beriep hij zich op de Nederlandsche Geloofsbelij
denis. Zijn preek werd gedrukt en bracht weldra
de pennen in beweging. Scherp werd hij aange
vallen, waartegen Brakel zich later in een kort
geschrift verdedigd heeft, daarbij door medestan
ders gesteund.
De Heeren van de Regeering kwamen eveneens in
actie, daar zij het spreken van Brakel als let hun
nadeel strekkende hadden opgevat. Hem werd dan
ook bevolen zijn preek op schrift bij hen in te
1 - veren, waaraan natuurlijk werd voldaan. Hier
op werd Brakel gesuspendeerd (geschorst) van
zijn dienst.
Ondanks het verbod der Heeren van de Wet trad
Drakei op Woensdag 28 Juli voor de gemeente op.
Nu zegt hij, dat het bevel des Konings hem dwong
te prediken. Toch ging hij zich voor een tijd
elders „diverteeren". Maar als iemand van onge
krenkte rechten verzorgde hij zelf zijn predik
beurten tusschontijds.
In de vroedsrhfinisvergndering van 9 Augustus
werd de manier van spreken van Brakel genoemd
„hoogst hatelijk, ja kwetsend en tekort doende
aan het gezag der Regeering". Brakel moest dan
ook satisfactie geven binnen den tijd van vier
weken. Bleef hij in gebreke, dan zou hem pro
tectie en inwoning van Rotterdam worden ontzegd-
Op 21 Augustus verscheen Brakel in de burge
meesterskamer en deed een voorsteJ. Hem werd
verzocht den volgenden Zondag niet te preeken.
Maar Brakel beriep ziah op zijn geweten en ver
klaarde, dat hij liever de stad zou verlaten, ja
cijn leven zou verliezen, dan dat hij zou nalaten
He prediken. Deze besliste taal maakte indruk.
Maar de Kerkeraad besloot nu, „om seer veel
feware en onvermijdelijke onheijlen voor te komen",
dat de beurt van Ds Brakel door een ander zou
•worden waargenomen. Nu moest Brakel berusten.
De vroedschap eisohte voorts van hem, dat hij
tover zijn preek van 25 Juli zijn leedwezen zou
betuigen' en voor het vervolg alle verplichte ge
hoorzaamheid, respect en reverentie had te beloven.
Om kort te gaan, op 3 of 4 September werd ge-
(lukkig de vrede geteekend, al had Brakels zaak
dog wel een klein staartje.
0n elk geval Ds Brakel was ook in Rotterdam
biet voor een kleön gerucht vervaard.
'Brakels sterven
Nog eenmaal kreeg Ds k Brakel een beroep,
namelijk naar Middelburg, maar zonder veel
aarzelen bedankte hij (1688).
!Vooral zijn sterven bewees zijn Godsvrucht.
Ds Helienbroek schrijft van hem: „Hoe sterk hij
laltijd gerweeot was en van een zeer gezond
lichaamsgestel, het bleek echter op het laatst ook,
'dat hij een leemen hut bewoonde en de ouder
dom ook in hem, hoewel zeer Iaat, naar het ge
wone spreekwoord, kwam met gebreken. Zie.ls-
Verawakking kwam er weinig, alleen, gelijk meest
Krattenbrug over de Delftschevaart
in alle ouden, eenige vermindering in het ge
heugen. Doch sedert weinige jaren behaagde het
God hem met zware aanvallen van graveel te
bezoeken, 't geen hem dikwijls als een worm deed
Gezicht op het
Haringvliet-
Noordzijde
kruipen en smartelijk deed schreeuwen; doch al
tijd met wonderlijke stilheid en onderwerping
maar binnen. Daardoor werd de tabernakel zijns
Oichaoms geschud en ten val gebracht. Allengs-
Ikens braken de krachten af, de ouderdom deed
zich gelden, totdat de doodelijke dag naderde".
Den 30sten Augustus van het jaar 1711 preekte
hij voor de laatste maal nog twee keer, des mor
gens uit Psalm 63 2 en des namiddags in de
Nieuwe Kerk over de voorrede van het Gebed des
Heeren. Des morgens moeet hij onderweg ettelijke
malen rust nemen. Met modelijden zag men hem
voortsukkel en; des namiddags liet hij zich met
een sleedje naar de kerk rijden, en zeer afgemat,
met behulp van den koster, kwam hij op den
kansel.
Den 4den September werd hij door een hevige
ziekte aangegrepen, zoodat men reeds spoedig
den dood verwachtte. Maar hij zou nog op zijn
ziekbed geoefend worden. Onuitsprekelijke be
nauwdheden kwelden hem. Op den SOsten October
„verliet zijn kostelijke ziel het lichaam en etak
zij over naar de eeuwigheid". God was hem op
zijn ziekbed wonderlijk nabij geweest. Hij was een
aangrijpen voorlioeld van een, die in Jezus mag
ontslapen. Als een andere Jakob zegende hij zijn
•kinderen en kindskinderen, onder anderen met
de woorden: ,De zegeningen van mijnen God en
mijns vaders God blijven over u". Inzonderheid
gedacht hij zijn kleinzoon Willem Brakel van der
'Kluit in zijn studiën, hom opwekkende met de
woorden: ora et labo ra (bid en werk) en hem
waarschuwende tegen allerlei dwalingen en om
te blijven bij de waarheid, opdat hij een gezegend
instrument zou worden voor 's Heeren Kerk.
Voorts vertroostte hij al de zijnen zeer tecdcr. Hij
zei tot hen: „De Heere zal idi alles Zijnen raad
over u uitvoeren, maar hot* zal enkel liefde en
goedheid zijn". Dan weer sprak hij: „Hier ligt de
laatste van dien stam, die zoolang in één per
soon of mannelijk oir bestaan heeft, wiens voor
ouders Roam9ch zijn geweest, van wie God de
twee laatsten gebruikt heeft ten goede van Zijn
Kerk".
Zijn gestalte innerlijk is gedurende zijn gansche
ziekte zeer effen en tevreden geweest, met een
zeer groot en sterk geloof. Nu eens zei hij: „Ik
hob een vast testament; en ik heb den dood des
coe
DE STERRENHEMEL IN DECEMBER
De kaartjes stellen elk het halve hemelgewelf voor,
boven den noordelijken en den zuidelijken horizon
in den stand van 15 December 's avonds te negen
uur.
Een loodlijn uit de Poolster neergelatem, wijst het
noordpunt van den horizon aan.
De circumpolaire sterrenbeelden, op het noord-
kaartje binnen de gebogen lijn, staan op onze
breedte altijd boven den horizon.
De pijlen op de kaartjes geven de richting van de
hemeldraaiing aan.
De sterrenbeelden
In het zenith staat Perseus, waaromheen Wagen
man, Cassiopeia en Andromeda. Perseus, Andro
meda en Pegasus geven in een opvallend lange
rij -van sterren van de tweede grootte, de richting
;van het zenith naar het westpunt van oen hori
zon aan. Beer, Leeuw en Kreeft rijzen in het N.O.,
terwijl in het westen Zwaan en Waterman onder
gaan. De schitterende sterrenbeelden der winter
nachten staan nu alle in het oosten boven den
Ivorizon.
In de Visschen die het zuiden reeds zijn gepas
seerd staat de planeet Saturnus. De Melkweg
gaat nog door het zenith. Algolminima zijn o.m.
waarneembaar: 5 Dec. te 10.15, 8 Dec. 7 u., 25 Dec.
11.45, 28 Dec. 8.45. In oe eerste helft der maand
zijn vallende sterren, de Geminiden te verwachten.
Het sterrenbeeld De Groote Beer.
Het meest bekende sterrenbeeld is zeker wel do
Groote Beer. Zelfs zij die geen enkel ander sterren
beeld kennen, weten de Beer of „Wagen" nog wel
aan te wijzen. Deze bekendheio dankt dit sterren
beeld waarschijnlijk aan zijn uitgebreidheid, do
opvallende figuur gevormd door de zovcn helder
ste sterren en het feit dat het, voor Europa al
thans, circumpolair is, d.w.z. oat het nooit onder
gaat. Homerus spreekt in de Ilias reeds van: „do
Beer. die men ook wel de Wagen noemt en die
om de pool wentelt; het is het eenige sterren
beeld, dat niet in de golven van den Oceaan neer-
duikt". En ook in het boek Job lozen wij reeds
van dit sterrenbeeld (38 32) „Kunt gij den Wa
gen met zijne kinderen leiden?"
Het sterrenbeeld heeft in den loop der eeuwen
1? fl--.
GROOTË\BEER
Nevel
N»
verschillende namen gedragen. De Grieken noem
den het in verband met zijn cirkelenoe beweging
rond de pool ook wel de Schroef en de Romeinen
spraken van Septem Triones, do zeven ploegossen.
Dezen naam schijnt het sterrenbeeld langen tijd
gedragen te hebben, zoodat Septentrio ten slotte
kortweg „het Noorden" beteekenoe en nu nog
septcntrionaal voor „noordelijk" gebruikt wordt.
Tegenwoordig wordt uitsluitend de naam Groote
Beer gebruikt.
Het sterrenbeeld bevat ruim een veertigtal sterren,
helderder dan de zesae grootte. Zooals men op d©
figuur ziet is het sterrenbeeld veel grooter dan de
bekende figuur die dan de Wagen genoemd worat.
De sterren in ©en sterrenbeeld worden aangeduid
met do letters van het Grieksohe alfabet, alfa,
beta, gamma, delta, enz., vervolgens met Latijn-
sche letters en zoo noodig nummers.
Vroeger droegen de afzonderlijke sterren ook
eigennamen, maar deze zijn geleidelijk in onbruik
geraakt. Toch zijn enkele dier namen behouden
gebleven en daartoe behooren Mizar en Alcor in
de Beer.
Bekend is hoe dit sterrenpaar kan dienen om do
gezichtsscherpte te toetsen. Alleen bij een uitste
kend gezichtsvermogen kan men Alcor met het
ongewapend oog, onderscheiden van Mizar, waar
nemen.
Testamentmakers, ik heb het zogel en onderpand,
ja ik hob God Zelf". Dan weer heette het: „Ik
"hob den goeden strijd gestreden, enz." Ook wel
sprak hij: „Ik heb vrede van rondom".
"Uit dat geloof vloeide ook een gedurige, aller-
teederste en brandende liefde tot God en tot den
Heere Jeraus. Vaak herhaalde hij de bekende vers
jes van Bernardus, evenals Voetius. Tot een zijner
collega's zei hij: „Ik heb Jezus liefgehad van mijne
kindsheid af'V
Ook in zijn hope was hij zeker van zijn zaak. Nu
eens riep hij uit: „Ik heb een anker der ziel, dat.
zeker en vast is". Dan weer: „Nog een kleine
tijd, en Hij die te kamen staat, zal zekerlijk
komen". Vaak klonk het: „Ik verwacht den
Heere, mijne ziel verwacht, en ik hoop op Zijn
Woord".
'Onder dit alles was hij gedurig in gebed. Nu
eens bad hij tegen de vijanden van dc Kerk; dan
weer voor den welstand der Kerk, in 't bizonder
voor de gemeente te Rotterdam. Ook bad hij voor
zioh zeiven, dat de Heere hem uit zijn groote d©-
nauwdheid mocht verlossen.
Ook vond men hem veel dankende, in 't bizonder
allerhartelijkst dankende voor Jezus' borgtocht en
voor des Heeren genade in hem. Hij dankte zijn
God, dat Deze hem al van de jeugd af had ge
kend, geliefd en gezocht.
Zeer dankbaar was hij tegenover de mcnschen.
Zeer dikwijls sprak hij: „De Heere vergelde den
arbeid der liefde aan mij bewezen". De geringste
weldaad was hem groot.
Onderwijl daoht hij klein van zioh zeiven. Wees
men hem erop ,hoe nuttig hij in des Heeren hand
geweest was, dan sprak hij steeds: „Ja, met veel
zwakheid". Gaarne zou hij zonder eenige staatsie,
zonder lofgedidhten, zonder lijkredenen ter aarde
besteld worden.
Hij had een levendigen indruk van de schrikke
lijkheid der zonde. Met ontbloot hoofd en gevou
wen handen bad hij dan: „Och! wat is de zonde
een bitter ding!"
En onder alle6 was zijn lijdzaamheid groot. Riep
hij eens: „Ik ben zoo benauwd!", dan liet hij er
op volgen: „Doch ik klaag niet!"
In dit alles was hij standvastig tot het einde toe.
Ook op het stuk der waarheid liet hij zijn onver
eettelijke volharding zien.
Telkens bleek voorts zijn heanel-verlangen.
Zoo wachtte hij den dood af en naderde zijd
einde. Ongeveer ten 11 ure den 30sten October
d711 overleed hij, nog zacht en kalm. Hij was
oud 76 jaren, 10 maanden en 20 dagen.
Ds HeMenbrook schreef later: „De Heere Jezus
heeft als onder een kus zijns monds zijne ziel
weggenomen, en hij heeft zoetelijk op de borst
van zijnen lieven Jezus gerust".
Acht en twintig jaren had hij de gemeente van
Rotterdam, negen en veertig jaren had hij de
vaderlandsche kerk trouw gediend. Zijn werken
volgden hem na.
De gehcele stad was in rouw en treurigheid lag
op veler gelaat te lezen. Men staarde hem met
diepe droefheid na.
Op Donderdag den 5den November 1711 werd hij
hegraven.
Ds A. Hellenbroek preekte den volgenden Zondag
op aangrijpende wijze over de woorden: „Want
do mensoh gaat naar zijn eeuwig huis, en dc
•rouwklagers zullen in de straten omgaan" (Pre
diker 12 5).
Deze predikatie is uitgegeven onder den titel:
Algemeene Rouwklacht in de straten van Rotter
dam. over het afsterven van den Heer Wilhelmus
k Brakel Th. F.
(Wordt vervolgd.)
Vormen Mizar en Alcor tesamen een dusgenaamd
optische dubbelster, in den kijker blijkt Mizar op-
zichzelf ook weer een dubbelster te zijn, een
telescopische dubbelster dus. Als zoodanig is zij
de eerste dubbelster die door Riccioli in 1G50 is
ontdekt. Maar het geval wordt nog merkwaardi
ger wanneer wij vernemen dat de beide sterren
waaruit Mizar bestaat, ook weer dubbelsterren
zijn, die echter niet in den kijker zijn waar te ne
men, maar met den spectroscoop als zoodanig zijn
herkend en daarom spectroscopische dubbelsterren
heeten. Mizar is dus afgedacht van Alcor een
viervoudige ster.
In den kijker zijn in den Grootcn Beer en in do
omgeving daarvan vele spiraalnevels waarneem
baar. Dit woord stamt nog uit den tijd toen men
deze objecten voor „nevels" aanzag maar met dc
machtige telescopen van dezen tijd bleken de spi
raalnevels op te lossen in afzonderlijke sterren en
dus sterrenstelsels te zijn. waarvan men tegen
woordig aanneemt dat zij van gelijken aard zijn
als het melkwegstelsel waar ons zonnestelsel en
alle zichtbare sterren toe behooren.
Bij de „voorpooten" van den Beer ziet men zulk
een spiraalnevel aangegeven die in don kijker wel
eenige overeenkomst heeft met den beroemden
Andromeda-nevel, welke laatste, zooals men weet
onder gunstige omstandigheden, voor het bloote
oog zichtbaar is.
Van deze spiraalvormige sterren- of „melkweg"*
stelsels bestaan er milliocnen die honderdduizen
den en millioenen lichtjaren van ons verwijderd
zijn. De bewegingsrichting dezer sterrenstelsels is
altijd van ons af. terwijl ze ook onderling zich
van elkaar verwijderen. Voor dit. verschijnsel, de
uitzetting van het heelal, is nog geen bevredigende
verklaring te geven.
De zon, de maan en de planeten
De zon treedt 22 December in het toeken Steen
bok, staai dan in het sterrenbeeld Schutter. In
het begin der maand, in den nacht van 2—3 Dec.
heeft een ringvormige zonsverduistering plaats,
welke in ons land niet zichtbaar is. Het eerste
kwartier der maan van 11 Dec. staat in de Vis
schen, de volle maan van 17 Dee. in den Stier.
Mercurius komt 12 Dec. in grootste oostelijke elon-
gatie maar zal. wegens ongunstigen stand, niet
als avondster zijn te zien.
Venus verdwijnt langzamerhand aan den morgen-
hemel. Aan het eind der maand komt de planeet
nog maar kort voor de zon op.
Mars, rechtloopend in Steenbok en Waterman,
gaat te ongeveer 9 uur onder.
Jupiter in den Schutter, gaat eerst drie, later
twee uren na de zon onder.
Saturnus, in de Visschen, gaat in het midden der
maand te middernacht onder.
Het warmste land
Als de warmste oorden der aarde gelden de Mid
den-Sahara, Centraal Azië en de Arabische woes
tijn. Volgens onderzoekingen van het metereolo-
gisch bureau te New-York, worden die streken in
warmte overtroffen door Zuid-Californië. Tachtig
mijlen ten noorden van de Sierra Nevada ligt een
dal, dat vijf maanden lang een gemiddelde tempe
ratuur heeft van 25 granen Celsius. In dit dal
regent het zeer zelden. Daarentegen waait er dik
wijls een hevige, warme wind. die als een woes
tijnwind het zand doet opstuiven. De plantengroei
is schaarsch, ja ontbreekt op sommige plaatsen
geheel. Wel een uitzondering In het overigens
vruchtbare Califomië.
Een zacht prijsje
't Oude eiland waarop New-York is gebouwd, werd
in 1668 door de Indianen aan dc Europanen ver
kocht voor 10 hemden. 30 paar kousen, 10 gewe
ren, 30 kogels, 30 pond krult, 30 bijlen, 30 ketels
en een koperen braadpan.
Nu is het voor dezen prijs niet meer te koop!
Asperges
Men houdt asperges voor de oudste plant, welke
als voec.se! werd gebruikt
307,