Lelleiku ndiqe Ru b fie k
Losse nummers
Zondagsblad
Gaarne zijn wij bereid, voor zoover de
voorraad strekt, onze lezers aan losse
nummers Zondagsblad te helpen.
Wij brengen daarvoor 5 ct. per nummer
in rekening en verzoeken vriendelijk het
bedrag gelijk bij de bestelling te voldoen.
DE ADMINISTRATIE
Salka Valka
door Halldor Laxness1)
Opnieuw vraagt de Zuidhollandse Uitgeversmaat
schappij de aandacht van het Nederlandse publiek
voor oen Noorse roman van buitengewone om
vang; de trilogie van Gulbran96en heeft een onge
kend succes geno'en, zal ook oeze IJslandse „ro
man van een mensenleven", zoals de ondertitel
luidt, een zelfde zegetocht door ons land maken?
Het zeer omvangrijke werk is onderverdeeld in
drie boeken in één band waarvan de onder
titels luiden: Liefde, De Dood en Een andere
wereld.
De IJslanders zijn van de oudste tijden ai meester
lijke vertellers geweest. Nergens in West-Europa
heeft zich in de vroege Middeleeuwen een proza
literatuur ontwikkeld als op IJsland, waar de
sage's zeldzaam schone en te weinig gekende
levensuitbeeldingen geven van die stoere Noren,
die, zich bevrijdend van Noorse dwingelandij, zich
een nieuw vaderland zochten op dat afgelegen
eiland in de Atlantische Oceaan.
Ook t uns nog is de IJslander het vertellen niet
verleerd, dit boek geeft er de bewijzen van, maar
toch wekte de hele schrijftrant van Gulbransseu
met zijn zachte maar rake humor veel meer de
gedachte aan die oude sage's dan dit door Salku
Valka geschiedt. Wel ontbreken ook hier zeker
de humor en het scherpe sarcasme niet, die bij
de verhevenste levensromantiek eensklaps de volle
realiteit in het liolit stellen, maar naar mijn
smaak geschiedt dit hier minder treffend dan in
de boeken over den Ouden Dag. Het is wellicht
onbillijk twee boeken van geheel verschillende
schrijvers op die manier met elkaar te vergelijken,
maar de overeenkomst en de typisch-Noorse sfeer
spreken toch te sterk, dan dat men daaraan hij
de lezing ontkomt. Dadelijk valt ook een tweede
verschil op tussen deze werken en dat ie de stijl.
Dit stijlverschil mag niet op rekening van d9
vertaling gesteld worden; immers beide werken
zijn vertaald door Dr Annie Posthumus, die van
de trilogie van Gulbranssen zulk een voortreffe
lijk Hollands meesterwerk naar de stijl maakte.
De verrassende wendingen, die ons telkens weer
troffen in de Noorse boeken, ontbroken voor een
goed deel in doze IJsiandse roman. De taal is veel
vlakker en gewoner, ze mist de boeiende geladen
heid. die tal van bladzijden bij Gulbranssen onver
getelijk makm. Daardoor komt men er hier veel
meer toe louter te gaan lezen om het verhaal;
de taaischittering miwen we.
Het zij mij veroorloofd ook met betrekking tot
de inhoud nog even de vergelijking met Gulbrans
sen voort te zetten. Beide romans zijn vol van
meeslropende romantiek. Maar toch hoe verschil
lend van karakter is deze. Gulbranssen trok ons
mee naar de grenzen van het onmogelijke en al
leen door de macht van zijn literair kunnen wist
hij de stoutste fantasieën binnen de perken van
het aanvaardbare te houden; Laxness' romantische
kracht, die alleen in de heide eerste stukken uit
komt (het laatete dee is veel minder rijk aan
onbekende en geheimzinnige factoren) ligt in de
handige en weloverwogen compositie. Telkens
wordt voorzichtig een tipje van de sluier opge
licht, die het onbekende verbergt. Zijn werk
het zij hier gezegd zonder enige kleinerende be
doeling doet ons denken aan de geraffineerde
trucjes van mevr. Boeboom, Van Lennep en
andere historische-romanschrijvers van de vorige
eeuw; ook die weten ons bladzijden lang in span
ning te houden omtrent de afkomst en het ver
leden van hun hoofdpensoncn. Daardoor blijft het
eerste stuk van begin tot eind boeien. In het
midden, als dc verborgenheden openbaar gewor
den zijn, zinkt de spanning een tijdlang in, ter
wijl doze zich aan het eind weer doet gevoelen,
al is het dan om andere redenen dan in de aan
vang. (Ik kom hierop aanstonds terug.)
Mocht men de Noorse tri'ogie zonder bedenken
Christelijke romankunst noemen, van Salka Valka
geldt dit niet. Wel zijn de beide eerste delen vol
over dc godsdienst; maar van waarachtig Chris
tendom is daarbij nauwelijks sprake. De Lutherse
kerk is niet anders geworoen dan een kond en
bloedloos instituut, de beide predikanten die er
in optreden zijn onbeholpen formalisten. In d9
aanvang zien wc de tnak der kerk dan ook goed
deels overgenomen door het Leger des Helle, maar
naast extatische overdrevenheid en hysterisch
„getuigen" tieren dnar zelfs in de openbare
bijeenkomsten ontucht en perversiteit. Het ver
wondert ons daarom niet, dat na verloop van
enige jaren het Leger verdwenen is, zonder een
epoor nn te laten. Domme beschouwingen over het
communisme van de onontwikkelde bevolking
hebben, de plnnts ineenomen van de vreemde
praatjes over het Leger.
Hiermee kom ik tevens tot do kern van deze ro-
J) Zuidho'landsche Uitgeversmij, Den Haag, 1037.
man. De schrijver heeft twee dingen willen geven.
Vooreerst de ontwikkeling en bewustwording in
een zeer achterlijke omgeving van de hoofdper
soon, de merkwaardige Salka Valka. Daarnaast
heeft hij getracht een romantische schets te geven
van de ontzaglijke omkeer, die in korte tijd op
IJsland plaatsgreep door de komst van het socia
lisme en het Russisch bolsjewisme Het tweede
doel is een taak zo moeilijk, en zovele schrijvers
zijn daarop reeds gestrand, dat het ons nauwelijks
meer verbaast ook hier weer een blijven beneden
de verwachting te aanschouwen. Naar mijn oor-
deel ontstaat daardoor een inzinking in het begin
van de „andere wereld", waardoor de gaafheid
van het geheel ernstig geschaad wordt. Een be
vrediging schenkende romantische beschrijving
van een zo grote maatschappelijke omkeer en
vooral met zulk een snel verloop als op IJsland
het boek speelt zo ongeveer aan het eind van
de grote oorlog, en binnen enkele jaren zien we
dan de primitiefste denkbeelden wijken voor de
communistische staatsopvattingen eist de haud
van een meester zo groot als Laxness m. i. niet
of nog niet is, al heeft de stad Reykjavik hem
ereburger gemaakt en de staat IJsland hem een
jaargeld toegekend.
Veel beter is de schrijver geslaagd in zijn eerste
poging. Salka Valka is voor ons een levend men9
geworden, ook al begrijpen we haar niet geheel,
omdat haar afkomst en milieu zo oneindig ver
afliggen van ons bekende situaties. We zien haar
getekend in de periode van haar elfde tot haar
twee en twintigste Jevensjaar ongeveer. Als bui
tenechtelijk kind van een zeer zinnelijke en aan
de andere kant extatisch vrome moeder, die het
ene ogenblik in vervoering getuigt in samenkom
sten van het Leger des Heils, maar het volgend
moment weer in haar oude zonden vervalt, heeft
ook zij een sensueele aard. Daarnaast echter heeft
ze een wil zo onverzettelijk sterk en ziet ze reeds
heel jong de ellenden, waarin haar moeder tel
kens weer geraakt, zo scherp, dat ze met alle
kracht er naar streeft zichzelf rein te houden.
Dit is voor haar te moeilijker daar al spoedig
blijkt, dat ze ondanks haar vuil en verwaarloosd
uiterlijk toch op vele mannen een onweerstaanbare
invloed uitoefent. Vooral de drankzuchtige en
onbeschofte bruut, Steintor Steinunn, minnaar
van haar moeder, kan haar niet met vree laten,
hoewel zij zich op verwoede wijze tegen hem
weert. Een van de hoogtepunten bereikt het boek
wel daar, waar Salka, reeds vaak door Steintor
achtervolgd en door haar moeder met jaloezie
beschouwd, hoewel deze weldra met Steintor zai
trouwen, ongewild oorzaak wordt, dat Steintor
de wijk neemt en haar moeder laat zitten, terwijl
deze in wanhoop over deze nieuwe liefdesteleur
stelling zelfmoord pleegt.
Het ongeluk blijft Salka echter achtervolgen.
Terwijl ze niets liever wil dan door harde en
ruwe arbeid in haar eigen onderhoud voorzien,
komen Steintor en de ieugdige dweper Arnoldur
Bjprnsson telkens opnieuw haar levensrust storen.
Voor Arnoldur, die haar op last van den dorps
schoolmeester op gevorderde leeftijd lezen leerde,
koestert Salka Valka een stille sympathie; maar
toch blijft lange tijd haar geheime afschuw van
mannen haar kracht verlenen avances te wei
geren. Arnoldur is van beteren huize en rare
praatjes niet zonder grond uitgestrooid
werpen een smet ook op zijn naam. Plots duikt
Arnoldur'- vader op en hij gaat in Denemarken
studeren. Als student mislukt hij, maar als bol
sjewist keert hij weer. Hem is de taak toever
trouwd de omkeer in het rustige stadje te be
werkstelligen Zijn succes is groot, maar de hem
toegezegde beloning door de hoo den der bewe
ging blijft uit. Hij volhardt in zijn poeen Salka
voor zich te winnen en inderdaad geeft zij zich
ten slotte aan hem over, maar nog immer be
vreesd en terecht voor zijn ontrouw. Ont
zaglijk is de strijd in Salka's gemoed tussen de
drang naar ogenblikkelijk geluk en de vrees voor
blijvende ellende in de toekomst, die naar ze
voorziet onafwendbaar moet komen, daar in
Arnoldur onuitroeibaar is de lust naar telkens
nieuwe sensatie ook op amoureus gebied. Alleen
in het absolute offer kan ze ten laatste vrede
vinden: In Arnoldur's portefeuille heeft ze het
portret ontdekt van een Amerikaansche commu
niste. naar wie zijn hart heimelijk uitgaat, dat
weet ze met zekerheid. Maar Arnoldur mist de
middelen om naar Amerika over te steken. Salka's
met moeite verdicnoe kapitaaltje is voldoende
.hem de reis over de Oceaan te doen maken. Dit
offert zi, en daarmee gaat Arnoldur op reis
Wel is Salka gestruikeld, ja gevallen zelfs, maar
zij richt zich op en ze eindigt met de zege.
Het goede en waardevolle van dit boek ligt
naar mijn mening in de prachtige en overtui
gende uitbeelding van de strijd tegen erfelijke
belasting.
Tegen alle moderne theorieën ln, weet Salka
Valka zich te handhaven, ondanks dei laaghar-
tigste verleiding die haar lokt en ondanks de
allerongunstigste omstandigheden, waarin ze ver*
keert. Haar krachtige aversie van laagheid en
onreinheid blijft ongerept; zelfs in haar vallen
in haar verhouding met Arnoldur overwint haar
wii tot zuiverheid. Ze geeft zich aan hem, alleen
om hem te redden van de ondergang, al blijkt
dan ook naderhand, dat haar offer niet groot
genoeg is en dat ook daardoor de dierlijke draug
niet blijvend wordt bedwongen.
Na al hetgeen ik over de inhoud heb gezegd, lijkt
het mij overbodig er de nadruk op te leggen, dat
Salka Valka naar mijn mening geen boek is dat
in ieders handen mag komen. De vele en veel
soortige sexuele uitspattingen, die er in voor
komen maken het ongeschikt voor personen die
nog een eigen en stevige overtuiging missen en
die zo ze al ooit moeten worden in kennis ge
bracht met de vele ruwheden des levens deze
liever niet via de roman moeten leren kennen.
Mijn bezwaren gelden intussen alleen het mate
riële; de modus quo treft naar mijn mening geen
blaam; nergens wordt ook maar enigermate ge
speculeerd op het opwekken van de lagere harts
tochten.
Ten slotte wil ik nog meedelen dat de uitgever
voor iederen koper van het boek de gelegenheid
heeft opengesteld op een in het boek aanwezig
formulier zijn oordcel over de roman kenbaar te
maken. Een jury zal de ingekomen antwoorden
beoordelen als eerste prijs wordt een bedrag van
100 uitgeloofd.
Dr J. KARSEMEYER.
Uw belangstelling waard;)
't Restaurant bij den Wartburq
Bij den Wartburg, het kasteel, waar Lubher als
ridder George geleefd heeft, is ook een restaurant.
Op de wanden van dit lokaal staan naar Duit-
sche gewoonte snedige versjes geschilderd. Hier
volgen er eenige:
Wie drinkt zonder dorst en eet zonder honger,
Sterft laardoor des te jonger.
Er drinken zicht duizenden den dood
Tegen één, die door dorst komt in stervensnood.
Zoo wie zijn mond in breidel houdt,
Die wordt allicht met eere oud.
Scherpe zwaarden snijden zeer;
Scherpe tongen nog veel meer
Menschengunst en luitenklank
Klinken wel schoon, maar duren niet lang.
Narrenhanden
Bekladden disch en wanden.
Drink en eet;
God niet vergeet!
Vlieflbommen in 1812
Het beschieten van vijandelijke stellingen door
middel van luchtvaartuigen is geen militaire vin
ding van den nicuwsten tijd en ook niet in dett
laatste oorlog voor de eerste maal practisch ge
probeerd.
Uit de in 1824 verschenen en toen veel gelezen
„Geschiedenis van den Russischen veldtocht in het
jaar 1812" van eraaf Segur, die als adjudant aan
Napoleons tochten deelnam, blijkt, dat reeds keizer
Alexander I op het idee gekomen was, luaht6cho-
pen ter beschikking van het leger te stellen. Hij
gaf opdracht, een luchtschip te bouwen, dat bui
tengewoon zware lasten moest kunnen dragen en
in staat zou zijn, langen tijd in de lucht 'e blijven.
De ballon moest dan over de Fransche linies vlie
gen, ze nauwkeurig verkennen en op de belang
rijkste punten een „regen van vuur en ijzer" laten
neervallen.
De ballon werd gebouwd, deed werkelijk met gun
stig weer zijn eersten tocht en vloog in dc nabij
heid van Moskou ver do vijandelijke stellingen
over.
Vergeleken met de ontzettende gevaren, waaraan
de bemnnring van het luchtschip blootstond, had!
óe tocht te weinig resultaat, dan dat men de proef
neming geslaagd zou kunnen noemen en zoo wep»
d«n dp i>ogingcn dan ook, na nog eenige nuttelooze
tochten, op bevel van den keizer gestaakt.
502
De Appeldief
door Mina
3)
Jan begon te huilen, maar durfde niets te zoggen.
„Nu, komt er nog wat?" vroeg Vader.
Maar Jan zei niets.
„Ga dan maar naar boven, en als je uitgehuild
bent dan kom je alles maar eerlijk vertellen.
En nu uit m'n ogen," zei Vader streng.
Dat was een straf voor Jan.Langzaam klom hij
de trap op. Toen hij op z'n kamer kwam, viel hij
languit op z'n bed neer en snikte het uit. O, wat
had hij nu een spijt. Hij zou nooit meer stelen.
.Toen hij wat gekalmeerd was, kleedde hij zich
uit Hij zou nu maar naar bed gaan, want naar
beneden durfde hij toch niet. Toen hij z'n broek
uitgetrokken had, zag hij pas wat voor een groote
scheur er in was. Maar gauw onder de wol, dan
kon hij misschien wel slapen. Maar de dekens
waren te warm en hij gooide ze weer vlug van
zich af. Toen hij nog een poosje had stilgelegen,
hoorde hij de trap kraken. Dat was Moeder zeker.
Hij zou zich maar slapende houden, dat was het
be6te. Of zou hij het nu maar zeggen? Nee hoor,
nog niet
De kamerdeur ging open en Moeder kwam binnen.
Ze keek naar Jan, die met z'n ogen dicht lag en
ze dacht, dat hij sliep. De broek haalde ze van
de stoel af, want die moest nog versteld worden,
want anoers zou Jan morgen zijn Zondagse aan
moeten en die wilde Moeder er liever niet aan
wagen.
Zachtjes ging ze weer naar beneden.
Toen Moeder weg was, deed Jan z'n ogen weer
open. Nu had hij zijn Moeder ook nog bedrogen,
doordat hij zich slapende had gehouden.
Hij voelde zioh zo vreemd van binnen. Waarom
had hij het nu niet gezegd? Morgen vroegen ze
er toch weer naar en dan moest hij het wol zeg
gen, want jokken durfde hij niet meer.
Hij begon weer zachtjes te huilen. Hij kon niet
in slaap komen, want het was net of hij wat
vergeten was.
O ja, nu wist hij het Hij had niet gebeden. Maar
'nu durfde hij niet, want de Heere luistert immers
niet naar ondeugende kinderen. Hij kon het ln
bed niet uithouden, 't Was buiten nog zo licht
Hij keek eens wat uit 't raam en daar zag hij zijn
vriendjes spelen. Zij hadden veel pret en hij
moest zich maar alleen hier vervelen. Zou hij
een boek halen en wat gaan lezen? Misschien
vergat hij dan alles wel. Hij ging naar de boe
kenkast pn zocht een boek uit. Maar lezen ging
toch ook niet erg, de letters begonnen hem voor
de ogen te dansen. Hij klapte het boek weer dicht
Hè, wat was het stil beneden. Zou Moeder uit
zijn? Och nee, Moeder was immers bezig zijn
broek te naaien en daar had ze alle aandaoht
wel bij nodig.
Buiten sloeg de torenklok acht uur. Zoo laat ging
hij anders naar bed en nu was hij al een hele tijd
boven. Hij zou nog maar eens proberen te slapsn.
Het lukte echter niet. Hij had al weer een poosje
stil epingpr. toen hii beneen deur hoorde
gaan. O, nu kwamen Vader en Moeder zeker ook
al gauw naar bed. Zou hij het nu gaan zeggen?
Even weifelde hij. Nee, nu nog niet
Moeder kwam nog even naar hem kijken en
hing de broek weer over de stoel.
Vader stond bij de deur en vroeg: „Slaapf hij?"
,,'k Geloof het wel. Hij schijnt niet veel goeds uit
gevoerd te hebben, want z'n ogen zijn rood van
't huilen. Hij heeft er zeker al spijt van gehad,"
zei Moeder en drukte nog een zoen op Jans voor
hoofd.
Toen ze weg waren liepen de waterlanders alweer
over zijn wangen. Hij had zich met moeite kun
nen goed houden, toen Moeder hem zoende. Wat
had hij zo toch een verdriet gedaan, maar Moe
der wist nog niet eens liet ergste: dat hij gestolen
had. Had hij het nu straks maar gezegd, dan
had Moeder wel met hem gebeden en was 't weer
goed tussen hen geweest.
Zou hij nu nog maar even gaan?
In een wip was hij bij de deur en op weg naar de
slaapkamer van Vader en Moeder. De deunknop
had hij al in z'n hand. Tooh durfde hij niet goed.
Als ze al 9liepen....
Hij ging weer terug en keek eens uit 't raam.
*t Was donker buiten.
De sterren stonden aan de hemel.
Jan ging maar weer in bed en deed z'n ogen dicht.
Eindelijk viel hij in slaap.
De volgende morgen was hij weer vroeg op. Eerst
was hij nog wat suf, maar opeens was hij klaar
wakker. Wat was er toch gisteren gebeurd? O ja,
hij wist het al weer.
Hij luisterde eens aan de trap of Moeder al be-
neoen was. Hij dacht, dat hij al wat gohoord had.
Nu zou hij maar niet langer wachten. Zijn hart
bonsde, toen hij de trap afging. Voorziohtig deed
hij de kamerdeur open. Daar stond Moeder. Hij
wou nu wel weer hard weglopen, maar dat ging
niet meer. Hij kon zich niet meer goed houden
cn snikte: „O, Moeder, 'k hob gisteren appels ge
stolen bij boer Harmsen en daardoor komt het,
dat m'n broek gesoheurd is, want lk moest over
het hek klimmen". Toen Jan hortend en stotend
Nog een leg-puzzle
s
Heb je veel plezier gehad met de leg-puzzle ln
onze vorige Kinderkrant?
Hier is er weer een.
Het bovenste kruis netjes op een stuk karton
tekenen en uitsnijden. Niks aan hè. Neen, maar nu
komt de moeilijkheidt Hoe dit kruis met twee
rechte sneden zó te verdelen, dat de stukken, als
je ze samenvoegt, een vierkant vormen, 'k Ver-
moed dat je menig avondje zult kunnen denken
en menig kruis versnijden zult, vóór je de op
lossing hebt. 'k Gun je dat zoeken van harte,
maar k wil je toch niet met de gebakken oe.en
laten zitten en gaf in figuur II aan, hoe 'e nefi
kruis in stukken snijdt en in figuur III, hoe jo
van de stukken het vierkant legt.
Je probeert het natuurlijk ook te doen, ronden
naar de tekenineen te zien.
alles verteld had, zei Moeder: „Jongen, dat had
ik niet van je gedacht. Heb je den Here al om
vergeving gevraagd? Nee? Dan zullen we het
samen doen.
Ze knielden beiden neer en Moeder had hardop.
Jan schaamde zioh wel een beetje, maar voelde
zich nu toch heel wat rustiger. Toen Moeder
„amen" gezogd had, lcustc hij haar óp beide wan
gen en zei: „Zo iets doe ik nooit meer."
Hij voelde zich nu heel wat prettiger. Moeder
schonk thee voor hem in en nu was het tussen
hen beidjos weer in orde.
Nu moest Jan ook nog een nieuwe pijp voor Vader
kopen en het met boer Harmsen in orde gaan
maken. Ja>n vond het wel erg vervelend, maar
het moest. Maar dan zou ook alles weer goed zijn.
„Jan", vroeg Moeder, „heb je vannacht wel goed
geslapen?"
„Nee Moe, niet erg", zei Jan.
„Maar toen ik gisteravond bij je kwam, sliep je
toch wel, is 't niet?"
„Nee Moe, toen heb ik mijn ogen stijf dicht ge
houden, want ik durfde het u niet te vertellen."
„O," zegt Moe, „dat is erg ««tout van je geweest,
maar ik hoop, dat het nooit meer voorkomt Ga
je nu maar gauw wassen en dan kun je komen
tien, want vóór schooltijd moet je nog naar den
boer toe om te zeggen, dat je er epijt van hebt."
Het was nu heel wat rustiger bij Jan geworden.
Toen Jan klaar met eten was, zei Moeder: „Nu
moet je maar vast gaan."
Jan gaf Moeder een zoen en ging weg.
(Slot volgt)
RAADSELS
I. InvulraadseL
Vul in dezo 16 vakjes 2 A; 2 E; 2 O; 3 D; 1 H;
2 N; 1 M; 3 R. Zóó dat je van links naar rechts en
van boven naar beneden leest:
le. een lichaamsdeel;
2e. iets wat wij in menigte in ons lichaam hebben;
3e. een hóndennaum;
4e. een ander woord voor menigte.
II. Verborgen gebouwen.
In elk der onderstaande zinnetjes is de naam van
een gebouw verborgen. De letters moeten achter
elkaar volgen maar behoren tot meer dan één
woord.
Eindelijk erkende zij gejokt te hebben.
Verkoopt dc oude Musch uurwerken van verschil
lenden prijs?
Wat kan kleine Jantje Visch oolijk kijken!
Moeder zei reeds: „Frits Jéhu is zeker ziek".
III. Wie zon dat zijn?
Welke bestuurder wordt een natuurverschijnsel
wanneer men hem van zijn staart ontdoet?
IV. Wie weot dat?
Welke buitenlandso badplaats wordt zowel dcor
den tuinman als den landbouwer gebruikt?
OPLOSSING
van de raadsels in de vorige Kinderkrant.
I. E Enkhulzen
Ans
deken
aschbak
Enkhnizen
gezicht
bezem
vet
n
II. Nikkel, sikkel, bikkel.
III. Een appel (in het voorjaar de appelbloesem)»
IV. woord, oor.
GRAPJES
De weddenschap
Een boerin stond pannekoeken te bakken, toen
er een marskramer binnen kwam. Deze had veel
zin in een paar pannckoeken en maakte allerlei
toespelingen, maar durfde niet rechtstreeks om
een te vragen. Eindelijk bedacht hij een list.
,tVoor hoeveel mensen is nu zon stapeltje?" ze|
hij, wijzende op een schaal, die heel hoog opge*
stapeld was.
„Voor een man ol zee", zegt de boerin.
,Die paar kan ik alieen wel op", snoeft de mars
kramer.
„Dat kan niet!" valt de boerin uit.
„Wedden om een dubbeltjel"
„Goed", zegt de boerin.
De marskramer eet nu zoveel hij kan, geelt dfl
boerin een dubbeltje en zegt: „Ik heb het eerlijkl
verspeeld, hier heb je het geld".
De boerin was er echter helemaal niet blij mee ca
begreep dat ze lelijk voor de mal gehouden was»
Waarom schreit mijn broeder 7
Twee Indiaanse aanvoerders waren bij den Presi
dent van Amerika aan tafel genood. Ze zaten
naast elkaar en beiden waren zeer nieuwsgierig
naar de wonderlijke spijs die het mosterdpotje, dat
voor hen stond bevatte. De eerste kon ten slotte
zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en
nam ongemorkt een grote hap. De tranen rolden
hem toen over de wangen. Zijn buurman die diti
bemerkte, vroeg hom: „Waarom schreit mijn
broeder?"
„Ik denk", gaf deze ten antwoord, „aan mijn vader,
die verleden jaar in de Hudson-baai verdronken
is".
Enkele ogenblikken later kon echter de ander
Indiaan zich ook niet meer beheersen en nam
eveneens een flinke hap mosterd, met hetzelfdei
gevolg.
„En waarom weent mijn broeder?" vroeg nu do
eerste Indiaan enigszins ironisch.
„Ik ween", zei de ander toen, omdat ik er aan
denk, hoe jammer het is, dat ook jij verleden joon
niet in de Hudson-baai verdronken bent!"
Ze was blauw
Aan het ontbijt in zeker hotel zat een der gasten
te vertellen, dat wanneer een koe in de weide
boterbloemen ar. haar melk daardoor een geel
achtige kleur kreeg.
„Maar, als dat waar is", antwoordt hem zijn over
buurman, hem zijn glas molk toonende, „dan heeft
de koe. waar deze melk van is. vprireet-mij-nietjea
gegeten."
511