Man van Wetenschap en Taalkunstenaar Dr Kuyper als redenaar KUYPER-NUMMER van 3e Vijf Samenwerlcën3e CKrïsteTijEë DagBIaSeri 29 OCTOBER 1937 BLZ. 17 Dr Kuyper en de Vrije Universiteit MEER dan eens is opgemerkt, dat in het leven van groote mannen ae belangrijkste daden vallen tusschen het veertigste en het vijftigste levensjaar. Vóór dien tijd is het proces der rijping nog niet afgeloopen, na de vijftig wordt zelden iets gedaan, dat het vroeger verrichte overtreft of voor 't minst daarin niet in kiem was begrepen. Kuyper is 29 Oct. 1837 geboren, voor hem viel de belangrijke periode tusschen 1877 en 1887. In 1S78 verscheen het Program der Antirevolutionaire Partij, in 1879 gevolgd door Kuypers brcede toe lichting. De Vi'ije Universiteit is geopend 20 Oct. 18SÓ. De Doleantie viel in 1886. Elk van die kan gezien worden als een keerpunt in Kuypers Ook de stichting van de Vrije Universiteit betee- kent een keerpunt, beter gezegd een hoogtepunt in de loopbaan van haar grondvester. Toen hij met zijn magistrale rede Souvereiniteit in eigen kring, gehouden in het koor van de Nieuwe Kerk te Amsterdam, zijn universiteit haar werk liet beginnen en zijn taak aan haar begon, stond hij in zijn volle mannelijke kracht, over en kele dagen zou hij zijn drie en veertigsten ver- jaardag vieren en van zijn beste gaven en ki-acli- te n heeft hij in de jaren daaropvolgende aan zijn hoogeschool kunnen geven. Zijn periode van inge zonkenheid was voorgoed achter den rug, tot het einde van zijn academische loopbaan toe heeft Kuyper ongestoord als hoogleeraar kunnen ar beiden. Wie het leven van Kuyper bestudeert, kan duide lijk opmerken, dat de stichting van de Vrije Uni versiteit een keerpunt beteekent in zijn werk en leven. Het uiterlijk waarneembare, ae terugkeer naar Amsterdam, was symbool van een dieper liggende verandering. Vóór 1880 is Kuyper de man, die alle wetenschappelijk werk, ook het meest xninitieuze historisch onderzoek, zelf afdoet. Hij staat vrijwel alleen en moet zijn helpers nog vin den. Schier alles moet hij persoonlijk verrichten, Prof. Dr F. W. Grosheide Wie al was het gelijk schrijver dezer regelen slechts korten tijd, de colleges van Kuyper heeft gevolgd, behoudt daarvan een onvergetelijken indruk. De jonge student in de theologie begon met bij Kuyper Hebreeuwsch te loopen en Nederlandsch of Aesthetica. Het Hebreeuwsch werd gewoonlijk voor de Kei'stvacantic niet gegeven. De eei'ste maanden moest een der oudere studenten de nieuwelingen, die niets of weinig van het He breeuwsch afwisten, inwijden in de beginselen dier taal en dan werd in het nieuwe jaar voor allen door Kuyper het onderwijs gegeven. Dat ging wel een weinig naar de methode: werp het kind in het water en zie maar eens of het zwemmen kan. Ge makkelijk was Kuyper niet. We hadden voor elk college een paar hoofdstukken te bcstudeeren, waarvan we het één vlot uit het Hebreeuwsch in het Nederlandsch, het andere uit de Statenverta ling in het Hebreeuwsch moesten kunnen over brengen. Of die hoofdstukken gemakkelijk waren of moeilijk, veel of weinig vreemde woorden be vatten, deed er niet toe, we volgden het boeik. Ik wil thans wel ei-kennen, dat we er meer dan eens op gespeculeerd hebben, dat Kuyper zelf ook wel niet al de namen van reine en onreine dieren en wat dies meer zij in het Hebreeuwsch zou kennen, al wisten we, dat zijn woordenkennis groot was. Hoe het zij, Hebreeuwsch hebben we toch wel geleerd en goed ook. Beter dan het college Hebreeuwsch beviel ons dat in de Aesthetica. Daar hebben we veel schoons gehoord, b.v. wanneer Kuyper het karakter der dichtkunst behandelde en dat deed op zijn bekende principieele wijze. Al is door enkele van Kuypers redevoeringen veel van wat hij op deze colleges gaf, gemeen goed geworden, zoo ligt er in de dicta- lis over Nederlandsche Letterkunde en Aesthetica nog heel wat, dat verdient te worden gepu bliceerd. Na het propaedeutisch examen werd de dogmatiek als hoofdvak gegeven. Het was een lust Kuyper daarover te hooren. Steeds werd het dogma uit Op bladzijde 9 gaven we reeds een foto van het gebouw der Vrije Universiteit aan de Keizersgracht te Amsterdam. Hierboven: de Val eriuskliniek voor psychiatrie en neurologie. geen wonder, dat reeds een lange rustperiode nood zakelijk was gebleken. Nadat Kuyper aan en ook door de Vrije Universiteit kan werken, ziet men het anders worden. Kuyper wordt, al dadelijk in zijn openingsrede, de man van de groote lijnen, voor het kleine werk vindt hij juist door zijn hoogeschool meer en meer helpers. De meeste groote werken zijn'na 1S80 verschenen. Ik weet wel, dat een groot deel daarvan uit Herautartike len is opgebouwd? ze zijn niettemin forscher van houw en minder uitgewerkt, dan wat vroeger verscheen. Er is hier een niet te miskennen, steeds duidelijker aan den dag tredende overgang in het leven van Kuyper. Laat de loop der staatkundige gebeurtenissen er het zijne toe hebben bijgedragen, ik zal het niet ontkennen, het is zeker niet het minst door en na de stichting der Vrije Universi teit, dat Kuyper geworden is de groote leider. Dat hangt samen met het karakter van het uni versitaire werk. De taak van den hoogleeraar is een andere dan het schrijven van een vlugschrift, al heeft Kuyper ze als professor ook gegeven, of het optreden in practische moeilijkheden, al heeft Kuyper dat gedurende heel zijn leven gedaan. College geven, het studeeren voor colleges, het daarin samenwerken met anderen vraagt het over zien van het heele terrein. Men komt er door in aanx-aking met de practijk, maai' ook met heel veel, dat althans geen dadelijk practisch nut heeft. Men werkt meer systematisch, ook meer principieel, en dat is in het leven van Kuyper uitgekomen. De Encyclopaedie der Heilige Godgeleerdheid zou zonder de Vrije Universiteit nooit zijn geschreven en het meer en meer belijnd Gereformeerde karak ter van Kuypers wei'k, zooals dat later in din gen, die hij deed en die hij weigerde te doen naar voren kwam, is zeker mee aan de Vrije Universi teit te danken. Dat laatste moge nog door een enkel woord wat nader worden toegelicht. Het is van algemeene bekendheid, dat Kuyper aanvankelijk een Chris telijke Universiteit wilde stichten. Christelijk en Gereformeerd zijn zelden een tegenstelling, ze zijn het hier. Het is Kuyper juist in de moeilijk heden, die hij bij de stichting der Vrije Universi teit had door te worstelen, volkomen duidelijk gewoi'den, dat wilde er iets bereikt worden in het Koninkrijk Gods, er principieel gearbeid moest worden in den volsten zin van dat woord. De Vrije Universiteit heeft van het begin tot nu toe het principieel Gereformeerd standpunt ingenomen. Zoo heeft het haar stichter gewild en het is haar kracht geweest. In het leven van Kuyper begint met de Vrije Universiteit de periode van zeer principieelen arbeid. En die periode heeft ge duurd tot het einde, ondanks de vele bezwaren, die op staatkundig en niet minder op kerkelijk terrein zijn gerezen. Water in den wijn, heeft Kuy;- i de laboratoria voor natuurkunde en scheikunde gevestigd zijn. Dr B. Wielenga de Schrift zelf opgebouwd en daai'door tegelijker tijd zijn schriftuurlijke grondslag aangewezen. Veel behoef ik daarvan niet te zeggen, omdat de dictaten Dogmatiek gedrukt zijn en in den handel verkrijgbaar. Wel is niet alles gedrukt, zoo o.a. niet het mooie college over de leergeschillen, die op de Generale Synode der Gereformeerde Kerken te Utrecht in 1905 zijn beslist. Hoofdzaak was hier, dat we overtuigd werden van de waarheid en de waarde der Geref. Dogmatiek. College in de Encyclopaedie heb ik persoonlijk niet bij Dr. Kuyper geloopen. Wel een in de exegese van het Nieuwe Testament. Daar werd de brief aan de Romeinen besproken. Ook daaraan bewaar ik een onuitwischbare herinnering. Al kende Kuyper zijn Grieksch en kwam dit ook wel aan den dag, zoo ging de hoogleeraar nooit op in allerlei taalkundige en tekstcritische kleinighe den. De Schrift als het Woord Gods werd voor ons verklaard en juist dat hadden we in de eerste plaats noodig. Van Kuypers preekcollege zou heel veel ztjn te vei'tellen. Ik zeg er nu alleen dit ééne van, dat we aan het eind niet zoozeer een preekschets kregen, als wel een korte uiteenzeting, van wat als hoofd zaak moest worden gezien in den opgegeven tekst. Die uiteenzettingen waren meestal prachtig. Ik heb ze zorgvuldig aangeteekend, zuinig bewaard en meer dan eens dankbaar gebruikt. In 1901 is Dr. Kuyper minister geworden en heeft hij de Vrije Universiteit verlaten. Hij heeft daar- mede getoond het algemeenej directe landsbelang te stellen boven het landsbelang, dat gediend werd door middel van één der bevolkingsgroepen. Aan de Vi'ije Universiteit is Kuypers heengaan ernstig betx-eurd, maar men heeft het moeten eer biedigen. Hoe het zij, de hoofdzaak is, dat de Heere het werk van Kuyper heeft willen zegenen. De Vrije Universiteit is ondanks het feit, dat velen aan haar levensvatbaarheid hebben getwijfeld en ondanks veel moeilijkheden, die ze heeft onder vonden, blijven bestaan. En ze is nog altijd, wat Kuyper wilde, dat ze wezen zou, een Gereformeer de, dat is in den vollen zin van het woord een Christelijke nationale Universiteit, die bedoelt heel ons volk tot zegen te zijn. Mij zal niets ontbreken"Wie dat gelooft, die is er. Die heeft vrede, die kent rust. Die ligt met lijf en ziel, met vrouw en kind, met nood en dood op God den Heere gewenteld. JJTonig uit den Rotssteen II| TWEE dingen stellen den mensch in staat om aan de geschiedenis mee te bouwen: de stem en het boek. Zakelijk geven die twee hetzelfde. Het geschreven woord is altijd de consolidatie van het gesproken woord geweest. Het boek is de vereeuwigde stem. Lezen is hooren. Maar toch heeft de stem iets, dat het boek niet geven kan. Het oor is dichter bij de ziel dan het oog. Het geluid gaat dieper dan het beeld. Ziet, een klein vuur, hoe grooten hoop houts het aansteekt! Dat zegt Jakobus van de tong. Precies het punt in kwestie. Het gelezen woord kan voeden. Het gesproken woord kan vonken. Wie een met geestdrift gehoorde rede in druk leest, voelt iets van teleurstelling. Papier is koud. Bewegingen, waarbij het aankwam op het ont steken van groote passies, van berouw, van toorn, van geloof, zijn altijd met dat kleine vuur be gonnen. Eerst de stem van den roepende in de woestijn, dan de rol des boeks. Eerst de apostelen, dan de evangeliën. Christus zelf heeft geen boek, geen brief geschre ven. Als Hij sprak, zeiden de menschen: was ons hart niet brandende in ons? Deze wet heerscht in heel de geschiedenis, ze geldt ook voor de leiders der hervorming. Neem Kuyper. Niemand van de baanbrekers der gees telijke opwekkingsbeweging in Nederland vóór een halve eeuw heeft meer geschreven dan deze man. Hij heerscht nog door wat hij uitstortte met zijn pen. Maar den grooten hoop houts aange stoken heeft hij met iets anders. Daar was iets op zijn lippen uitgestort. Het begin van de beweging is daarom voor de volgelingen verreweg de schoonste tijd geweest Toen was er door de ontmoeting met den persoon, door het hooren van de viva vox, de ontsteking, de verheffing, soms de extase. Ik zeg niet, dat deze geestdrift altijd zuiver, ook niet dat ze altijd nuchter en vruchtbaar geweest is. Hevige vuren branden kort, stex-ke passies ma ken dronken, maar het beginsel was echt. de be slissing voor de groote beweging, die ons volk weer zijn nationale en geestelijke schatten heeft leeren kennen en gebruiken, is gevallen toen deze man zich voor het volk stelde en zijn stem verhief. Ik heb dat vuurgeluid gehoord en wil iets uit mijn herinnering meedeelen. Het kost mij geen moeite, want de mooie dingen uit je verleden lig gen vlak voor de hand. Ik zie eerst Dr. Kuyper als wetenschappelijk redenaar. Welsprekendheid is moeielijk te vereenigen met KERKELIJKE GOEDEREN. DR. A. KUYPE R. AMSTERDAM, H. HÖVEKER, 1969. Omslag van een van Kuyper's eerste vlugschriften geleerdheid. Vooral vakgeleerden doen je soms denken aan stokvisch Maar Kuyper was juist géén vakgeleerde. De „zenuw van zijn kracht" (een uitdrukking van hemzelf!! lag in de universeele geaardheid van zijn geest, de encyclopaedische volheid van zijn kennis. Toen ik met mijn studie in Kampen en Heidel berg klaar was en, vóór ik in de pastorie ging, een paar weken wegens spraakles in Amsterdam doorbracht, heb ik Kuyper's college's mogen vol gen. Behalve de gewone college's dogmatiek gaf Kuyper in dien tijd o.a. ook linguïstiek. De eei'ste keer hooroe ik hem overde knoopentaal der Peruanen. Nu vraag ik, wie kan met zoo n onderwerp boeien en stichten? Kuyper had het stampvolle zaaltje direct in zijn macht. Wat hij., zei. ontging fne aanvankelijk, want ik werd geheel in beslag genomen door zijn verschijning, hemzelf. Op liet stoere corpus de geweldige kop van een imperator; vleezig en toch geestelijk, bezield; markante lijnen vooral van neus en mond en toch een expressie van ge moedelijkheid en gevoeligheid; de stem als een sterke bries, maar met een week timbre, dat je hart raakte; de heele persoonlijkheid een wonder baarlijke synthese van kracht 'en gratie. Het had mij niet kunnen scheien, al had Kuyper over heel iets anders, dat mij nóg minder interes seerde dan de knoopentaal van Amerikaansche stammen, gesproken, b.v. over de vleugels van een mestkever, of over de roeispaan van een Es kimo; de manier waarop gesproken werd was voor mij alles, en deze manier was de persoon, die oreerde. De stijl was hier heelemaal de mensch en deze mensch was een openbaring. Toen kwam een tweede wonder. Na een poos begon het onderwerp mij óók te boeien. Kuyper gaf frappante bijzonderheden, liet het genie van den oermensch lichten, peilde, illus treerde, declameerde met prachtige natuurlijke ge baren. Ik kwam erin, werd overwonnen door de zaak, kreeg het verrukkelijk gevoel van geeste lijke verrijking. Eerst had ik het onderwerp vergeten om den spreker. Nu vergat ik den spreker om het onderwerp. Dat is het toppunt van welsprekendheid. De macht van den redenaar. Kuyper als politiek spreker. Ik Iaat de oraties op de Deputatenvergaderingen er buiten. Die waren grandioos, maar zelden dra matiek. Alles werkte saam tot het grootsch effect. Er was geen dreigende tegenstand, geen spanning van gevaar. Het resultaat stond vooraf vast. De rede stond trouwens op brochurepapier. De volle persoonlijkheid van Kuyper met de re serves van zijn gevatheid, listigheid (als de „slan gen"), doorzettingskracht, imperatorisch willen, kwam pas voor den dag in omstandigheden, als een gevaar moest worden bezworen, een délicaat probleem moest worden opgelost. Het was in den tijd toen Tak met een nieuwe kieswet voor de Kamer kwam. Kuyper ijverde voor de democratische verwijding van het stelsel. De conservatieven onder do christelijke partijen waren tegen. Bij de ontbinding van de Kamer kwamen ae antirevolutionairen in het district Meppel voor het. pijnlijk dilemma te staan: den aftredenden Beelaerts van Blokland, die tegen de kieswetuitbreiding was, te herkiezen of in zijn plaats de stem uit te brengen op den liberaal, die democratisch gezind was. Hoe het eenvoudig volk te overtuigen, dat d i t- m a a 1 de liberaal gekozen moest worden boven den „broeder in Christus"? Kuyper ging zelf naar het district. Ik was onder de menigte, die hem hoorde, in de Gereformeerde Kerk van Zwartsluis. De redenaar stond voor een zoo goed als onmoge lijke taak. Hijzelf had het christenvolk geleerd de mannen, die God vreezen te kiezen boven de vrijzinnigen, hoe braaf, aantrekkelijk, begaafd ook. Maar Kuyper kreeg de menschen waar hij wilde. Door argumenten, zeker, maar vooral door de my stieke macht van het levend woord. Een voorbeeld van tactiek. „Ik ben hierheen gekomen", zei Kuyper, „in een rijtuig, een mooie rit van Meppel door deze lan douwen. Maar wat zou uw landstreek er bij win nen als ge door een spoorlijn met Meppel verbon den waart. Denk u in, dat ge voor het college, dat te beslissen heeft, de keuze had t"sschen een man, die vóór de spoorlijn is, maa. niet uw beginsel i is, én een man, die wél to.t uw partij Op Dr Kuyper's 70e jaardag Gij held, gij hebt de duizenden gedragen Op vleug'len van uw hoogen aadlaarsgeest Tot waar hun oog, van wonderen dronken, leest Het woord des lichts op duizend duistre vragen. Wij zullen 't uur des dankens niet verdagen Totdat uw geest, verjongden aangezichts. Naar 't regium des ongeschaapnen lichts Verreist, om eeuwiglijk de kroon te dragen. O, lang zal lichten over menschenzielen. Zooveel Gods Geest ze wederbaart ten leven Het licht, dat langs uw pad ontglom: En God ter eer, voor Wien alleen ze knielen. Zal u door d'eeuwen heen haar liefde geven Een veel'~verduizend, dankbre drom. Seerp Anema in 1907 hoort, maar uit bekrompenheid deze noodige zaak tegenhoudt, aan wien zoudt ge de voorkeur geven? In dit concrete geval zou de man van het verstand, van den voortuitgang, uw stem krijgen! Hier, in dit geval van de kieswetuitbreiding gaat het echter niet zoozeer om praktisch nut. Het toe laten van het volk tot de stembus is zaak van be ginsel. Wie deze democratische beweging tegen houdt, hij moge een broeder zijn die God vreest, hij kan niet onze afgevaardigde naar het parle ment zijn". In dien geest, met uit het eigen leven van zijn hoorders gegrepen beelden, sprak Kuyper. De ge reserveerdheid week. De schuwheid maakte plaals voor vertrouwen. Het district koos den liberaal. Ik laat. in het midden of het voordeel van deze overwinning grooter dan het nadeel geweest is. Het gaat nu over de vraag, wie Kuyper als rede- Een pottenbakker met het leem! Een derde herinnering zou ik willen geven, dio het kerkelijk gebied betreft. De zaak is ietwat te# intiem voor een publiek, inter-kerkelijk blad. Ik wil daarom volstaan met een snapshot. Kuyper op de Synode te Middelburg in 1896. Hij was aangeklaagd door een ultra-groep van de vroegere Afgescheidenen. Men vond in zijn ge- meene-gratie-leer pantheïstische tendenzen. De Synode wilde een Commissie van onderzoek be noemen. Kuyper vloog op, als een gewonde stier. „Neen", riep hij, „onder deze verdenking wil ik geen minuut langer leven, rnoogt gij mij ook geen minuut langer aulden. Als het waar is, wat mijn beschuldigers zeggen, hoor ik bij degenen, van wie Jezus gezegd heeft, dat ze .waard zijn met een molensteen in de diepte te worden geworpen om dat ze Gods kleinen geërgerd hebben. Gij allen kent mij. fk heb in een glazen huis gewoond. Ban mij uit, indien ik tegen de waarheid gezondigd hen, maar zoo niet, geef mij ae verklaring van uw vertrouwen!" Dat was opperste welsprekenheid. Zóó echt, zóó >urig, zóó logisch, dat niemand hem durfde weer- Het ging hem niet enkel om persoonlijke eer, maar om de zaak, waarvoor hij zijn leven gegeven, had. De Synode benoemde geen commissie. Met op éen na algemeene stemmen (één blanco!) sprak zij haar vertrouwen uil Als ik aan deze oogenblikken terugdenk, ver wonder ik mij niet, dat deze ééne man de ge daante van Neoerland veranderd heeft. Wat de Bazelsche broeders van Calvijn zeiden in hun begeleidbrief aan de Kerk te Genève, zeggen wij ook van Kuyper: Een uitverkoren werktuig Gods. Kernwoorden uit Dr. Kuyper's geschriften Als er geen brood is en honger de maag kwelt te bidden: „God. geef mij spijs!" dat kan zelfs een struikrooverrnenr als het brood op tafel vóór u staat, te bidden: „O Heere. geef mij dat brood en zegen het!" dat kan alleen het kind Gods. (Oud- en Nieuwjaar) Beschouw de Schrift toch nooit als een boek waarin ge telkens het antwoord kunt naslaan op uw nieuwsgierige vragen, maar eer haar als de heilige instructie, die God. toen Hij u in dienst nam, u meegaf, opdat ge. tot Zijn dienst bekwaam en Zijns indachtig, arbeiden zoudt. (De verborgen dingen voor den Heere onzen God.) Een ziekbed, zonder God doorleefd, is het ver* spelen 'van een u aangeboden genade. Het laten teloorgaan van een gelegenheid, die misschien nooit weerkeert om uwen God te ontmoeten. Uw. God was toen te vinden, en zie. gij hebt Hem niet gezocht. Hij was nabij, en gij hebt Hem niet aangeroepen. (In de schaduw des doods)' Die bidt ontvangt, al ontvangt hij niet wat hij bad. Die zoekt vindt, al komt hem iets anders voor dan hij zoekt. Die klopt zal opengedaan, worden, al doet zich vaak een andere deur voor hem open, dan waartoe hij poogde in te gaan. (Uit het Woord II)' Een kerk met leervrijheid is een geheelonthou der s-v er eeniging waarvan ook tappers en dronk* aards lid kunnen zijn. ^Vergrijp der 17 Ouderlingen)]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 27