Haast begint de Wereldjamboree Vereen. „Johannes-Stichting" WIJDAG 16 JULI 1937 DERDE BLAD PAG. 9 NOG IS HET RUSTIG OP VOGELENZANG Doch de voortrekkers werken al hard Hontdienst, landmeters en hekkensetters (Van onzen specialcn verslaggever) Nog twee weken! Wat nog twee weken? Zoo zult ge mis schien, niet begrijpend, vragen. Doe die vraag evenwel niet aan een padvinder, want stellig zou hij u met een -verwijtende blik antwoorden: „Maar dan begint immers de Wereldjamboree! Wist ge dat nu nóg niet?" Natuurlijk, ge wist heel goed, dat op 31 Juli het groote padvindersfestijn een aanvang gaat nemen. Alleen beseft ge misschien niet ten volle, wat er allemaal in dat eene woord ..Jamboree" besloten ligt. Jamboreedat houdt in: Op het wonderschoons landgoed Vogelen zang verrijst in enkele dagen een vroolijke, levendige tentenstad, zooals Holland er nog nooit een gezien heeft. Daar zal gedurende een tiental diagen de sohorre kreet der fazanten overstemd wor den door het rumoer van stemmen, die alle talen der wereld spreken en de hazen zul len z/ich schuw terugtrekken diep in het Jeilingerboech, want: het onbetwistbaar domein van het wild verandert tijdelijk in een padvindersstad met een internationale bevolking. De kok van het Voor trekkerskamp 'lii z'n heiligdom In die stad zullen verkenners uit talloóze landen, van tallooze rassen, na vaak maan denlange reizen een tijdelijk verblijf vinden. Ze zullen elkaar vaak niet verstaanen toch zullen ze vriendschappen sluiten, mee werken aan 't groote ideaal: verbroedering der jeugd van alle volken. Ze zullen hun zorgvuldig voorbereide 'demonstraties en spelen uitvoeren voor el kaar en voor een groot ipubliek; ze zullen allen naar 's lands wijs hun zang doen hooren, mét of zonder Jacob Hamel Zeer vele vreemdelingen zullen de spelen komen zien, de zang komen beluisteren en tegelijkertijd ontdekken, hoe mooi en hoe aardig dat kleine landje daar aan de zee toch wel is. Een groot getal journalisten zal hier komen en in hun over de heele wereld verspreide bladen schrijven over de Wereldjamboree 1937 in Nederland! Dat zal zijn de gulden kroon op den arbeid der nijvere werkers, die reeds ge durende zoo langen tijd hun krachten in dienst der jeugd van de heele .wereld ge steld hebben. Wie deze week nog in Bennebroek was; zal waarschijnlijk nog niet veel van de Jamboree gezien hebben. Nu ja, zoo nu en dan komt men eens een padvinder tegen Het tentje van de kampwachts, die juist hun maaltijd beëindigd hebben. en voor de ingang van het landgoed Voge lenzang groepen wat menschen samen. Doch dat is ook alles. Zooals steeds heerscht een heerlijke rust rondom Vogelenzang en mag men er niet zoo maar gaan wandelen. Zooals steeds? Neen, toch niet. Als ge nu de oprijlaan inwandelt, vindt ge aan 't eind daarvan een ipadvinder-op-wacht, die U een beleefd ,dooh onverbiddelijk halt toeroept! Zelfs een journalist, die anders vrijwel overal weet door te dringen, mag maai- niet zonder meer doorloopcn. Slechts een spe ciale legitimatie stelt hem in staat over de terreinen te gaan wandelen. Wij waren daarvan op de hoogte en dies mochten we het padvindersdomein vrijelijk betreden. Aangezien we er ovenwei niet veel voor voelden in de uitgestrektheid te verdwalen daar is heel veel kans op hebben we eerst onze schreden gericht naar het Voor trekkerskamp, dat xeeds is opgebouwd in het begin van deze maand. Een groot veld aan de boschrand, vol met kleine shelters, iets op zij een groote eettent en aan de in gang het tentje van de kampwacht geven een heel klein voorproefje, van wat in het groot over veertien dagen te zien zal zijn. Uitsluitend voor hun pleizier zijn deze voortrekkers honderd vijftig in getal hier evenwel niet Waar ze ook bij het af breken van het kamp nog blijven, kampee ren ze hier een kleine twee maanden. Maar: deze jongelui zijn hier om hard te werken. Momenteel zijn ze nog verdeeld in ver schillende werkploegen. De menschen van den houtdienst zijn voortdurend met paar den en wagens in de weer om het houit voor de kookvuren overal heen te voeren en op te stapelen. De landmeters deelen het ter rein in en naar de door hen afgebakende grenzen gaan de hekkenzetters overal afras teringen spannen. Ls de Jamboree eenmaal begonnen, dan zijn het weer de voortrekkers, die optreden als kamppolitie, wacht, tolk eneoovoorts. Zoo beleven deze jongens eigenlijk een zomer van hard werken, wat niet wegneemt dat ze het steeds reuze-gezellig, hebben. Er is reeds een keurige band gevormd, welke niet alleen tijdens de Jamboree, maar ook daarvoor en daarna voor de noodige afwis seling zorgt en dat de voortrekkers weten, wat solidariteit is, moge blijken uit 't feit, dat ze met elkaar den stoker een padvin dersuniform cadeau gedaan hebben, waar op de man natuurlijk zoo trotsch als een pauw is! Behalve de reeds genoemde werkploegen zijn er ook nog de kampwachts, die niet alleen overdag, maar ook 's nachts in de weer moeten zijn. Men moet daar waarlijk niet licht over denken. Een nachtelijke in spectietocht, in het pikdonker door bosch en veld, mag misschien heel avontuurlijk lijken, het is toch een telkens terugkeeren- dc marsch van ruim twee uur, die onder alle weersomstandigheden gemaakt moet worden Onder geleide nu van een der kamp wachts hebben ook wij een wandeling over het uitgestrekte landgoed gemaakt. Maar dan overdag bij heerlijk zomerweer Daarvan vertellen we evenwel in een tweede artikel. CHRISTELIJKE BAKKERSPATROONS Aansluiting aan middenstands organisatie bepleit De middagvergadering De Bond van Christ. Bakkerspatroons in Nederland, die gisteren te Hilversum zijn algemcene jaarlijksche vergadering hield, besloot zijn volgend congres te As- se n te houden. In de middagvergadering kreeg een vijf tal afgevaardigden van diverse organisaties gelegenheid tot het houden van korte toe spraken. Hierna werden de voorstellen van gewes ten en afdeelingen aan de orde gesteld. Voorstellen en prae-advies hoofdbestuur Van de voorstellen, die in behandeling kwamen noemen wij o.a. een "van het ge west Drente, luidende: te benoemen een commissie, die een onderzoek zal instellen naar de mogelijkheid om de arbeid van het bondsbureau te verlichten, opdat meer ar beid voor de propaganda kan geschieden en er meer aandacht aan de inhoud van het bondsblad kan worden besteed. Het hoofdbestuur was echter van meening, dat deze zaak een gewone uitvoeringsmaatregel was, die automatisch behoort tot de taak van het hoofdbestuur. De afdeeling Dokkum en omstreken had een voorstel ingediend, om er bij de regeering on aan te dringen, dat de Ar beidswet in dien zin wordt gewijzigd, dat op Zaterdag het verkoopuur met één uur wordt vervroegd. Dit voorstel werd door 't hoofdbestuur ontraden, omdat het meende dat een beginuur van drie uur nog actu- eeler is. Andere voorstellen haddien betrekking op de moeilijkheden in het bakkersbedrijf. Zoo beoogde een tweede voorstel van Dokkum het hoofdbestuur te verzoeken, desnoods in Hier krijgt men een voorproefje, van wat er over veertien dagen in het groot te zien zal zijn: het Voortrekkerskamp REISBUREAU E.V.A.G., Coolsingel 94an. Passage R'dam, Tel. 51660 Veluwetocht t S.Montferland f 3 25: Belg. Kempen f 3.50; Bergen-Schoorl f2.50; Kastee- lentocht f 3.25; OlsterwJJksche Vennen f 2.50; Nijmegen f3.25; Holterberg f3.25; Gooltocht f2.50; Walcheren f 3.25; Middagtocht Breda f 1.50; 2 dagen Valkenburg f 13.50; 4 dagen n. Luxemburg f30 (vertrek 9 Aug.); 6 d. n. den Rtjn f45 (vertrek 2 Aug.); 6 d. n. de Hajz f45 (vertrek 9 Aug.). REISPROGRAMMA'» Gn.ATIS VERKRIJGBAAR samenwerking met andere belangstellenden er blijvend bij de regeering op aan te drin gen, verschillende lasten geheel of gedeelte lijk op te heffen, met name de omzetbelas ting en de heffingpn op oliën en vetten. De afdeeling Groningen had een voorstel in dezelfde geest ingediend, maar zich beperkt tot de omzetbelasting. Namens het hoofdbestuur werd verklaard dat deze aandrang ten zeerste werd ge waardeerd. Door de Zaanstreek was een voor stel ingediend om bij de bevoegde instanties stappen te doen ter beteugeling van het „automaten-kwaad". Het hoofdbestuur zal traqblen, om deze zaak via de Christelijke Middenstand ter sprake te brengen bij de Middenstandsraad. De vergadering verocnigde zich met het prae-advies van het hoofdbestuur. Hierop kreeg de heer W. G. S c h e e r e s, voorzitter van de Christelijke Middenstands bond, gelegenheid tot hef houden van een referaat over Sociaal-economische levensuitingen uiting is gesloten. Sociaal-economische levensuitingen be grenzen zich echter niet hij het vak en de organisatie van het vak, want dit is er slechts een scha kel in. Want naast U, aldus spr., zijn duizenden Christe lijke middenstan ders, die andere vakken en indu strieën beoefenen. Deze allen vormen W. G. Scheeres een onzichtbare band. Deze onzichtbare band is, in organisatie-vorm vereenigd, slechts voor een klein deel te bereiken, voor hen die deze Christelijk-sociale levensuitin gen op middenstandsgebied willen of moe ten benaderen in „compacten" vorm. Dit komt, omdat de idee, een centrale voor werkgevers uit middenstandsbedrijven in onze Christelijke patroons-organisaties nog niet verder is doorgewerkt. De hooge Overheid stelt wel terdege belang in deze vorm van sociaal- economische levensuiting. Spr. herinnerde hierbij aan de veelomvattende arbeid van de Middenstandsraad, aan de belangrijke plaats, die aan deze oentrales van werk gevers ook uit het Middenstandsbedrijf, via de Middenstandsraad, werd toegekend bij de wet op de vestigingseischen en de bin dend-verklaring van ondernemersovereen komsten en aan de belangrijke taak, die toegewezen is aan de Kamers van Koop handel en Fabrieken, inzake de vestigings wet, de wet regelende het afbetalings-stel- sel en de wet, regelende de uitverkoopen. Die organisatorische weg voert via de cen trales, die tesamen vormen de sociaal-eco nomische levensuitingen. Niet dan met voorbedachten rade is vorig jaar de Vereeni ging van de Handeldrijvende en Industri- eele Middenstand in Nederland gereorgani seerd in den Christelijken Middenstands bond, want het doel, dat werd nagestreefd was: De Christelijke oentrale organisatie voor vak en stand en daarmede moest de statutaire vorm ook geheel overeenstem- In het slot van zijn rede bepleitte spr. aansluiting aan de Christelijke oentrale or ganisatie voor vak en stand. Ds. G. Lans, Ned. Herv. predikant te Huizen, hield ten slotte een opwekkende r.ede over het onderwerp „Roeping, bezie ling, kracht". Herdenking van haar 50-jarig bestaan Ter gelegenheid van het halve eeuwfeest der Vereen. „Johannes stichting", de ver- eeniging. die zich aantrekt het lot van ver- stooten, onverzorgde hulpbehoevende, oude, zwakke of gebrekkige ipersonen en die haar stichtingen te Nieuwveen en Huis ter Heide .heeft, heeft gisteren op de stichting Huis ter Heide in besloten kring een herdenkings samenkomst plaats gehad, onder leiding van den voorzitter, prof. dr H. V i s s c h e r. Herdenkingsrede van den Voorzitter Deze heeft een herdenkingswoord gespro ken, waarin hij zeide; dat. hoewel het be stuur van meening was,4dat na de inge bruikneming der verbouwde stichting te Nieuwveen. zooals die verleden jaar heeft plaats gehad het halve eeuw feest der ver- eeniging slechts in besloten kring moest worden herdacht, deze dag tooh niet onop gemerkt mocht voorbijgaan. Dit is een Eben-Haëzer van de goeder tierenheid Gods aan en in de Johannes- stichting bewezen; een stichting, die niet is gemaakt, doch is geworden. Want de stich ting was er eerst als een dead der ontfer ming en daarna heeft zij pas haar organisa tievorm gekregen. De „Johannes-stichting" heeft moeilijke én donkére dagen doorgemaakt en met dankbaarheid en waardeering herdacht spr. de voortrekkers, niet het minst wijlen Ds N. A. de Gaay Fortman, die zich zoo zeer voor dit werk gegeven heeft Helaas is de ontkerstening in ons volk zoo diep doorgedrongen, dat de daad der barmhartigheid en ontferming nauwelijks meer spreekt tot het bewustzijn van den modernen mensch. Ook het Christenvolk wint in dezen tijd niet aan diepte des levens. De gelijkvormigheid met Christus en Zijn liefdedaad wijkt voor de gelijkvormigheid met de wereld en daarin dreigt een groot gevaar voor het werk der barmhartigheid. Prof. Visscher besloot zijn herden kingswoord met de bede. dat de Heere ook in de toekomst over de „Johannes-stichting" het licht Zijns aanschijns zal verheffen en niet zal laten varen de werken Zijner han den. Vervolgens herdacht hij hoe de tweede voorzitter der vereeniging, de heer J. Dou- wes Jr, te Amsterdam, die zich voor de voorbereiding dezer herdenking zooveel moeite gegeven heeft, door ernstige ziekte verhinderd is aanwezig te zijn. Op spr's voor stel werd den heer Douwes een telegram gezonden, waarin hem een spoedig herotel wordt toegebedem Een speciaal woord van welkom richtte spr. hierna tot de vertegenwoordigers van verschillende gemeentebesturen en diaco nieën, speciaal tot den burgemeester van Nieuwveen, den heer J. A. Bakhuizen en den wethouder van Amsterdam, den heer G. Baas K.zn en ook tot de familieleden der „voortrekkers", o.a. tot den heer en Mevr. de Gaay FortmanDe Ligt. Tenslotte deelde prof. Visscher mede, 'dat hét bestuur als een blijvende herinnering aan de herdenking van het jubileum op de wand van het spreekgestoelte in deze kerkzaal-een symbolieke voorstelling 'heeft doen aanbrengen van het Schriftwoord „Die uwe jeugd vernieuwt als eens arends", van welke opdracht de kunstenaar, de heer Tac. Eriks, zich op voortreffelijke wijze heeft gekweten. Aanbieding van geschenken De heer G. Baas K.zn, wethouder van Amsterdam, hierna het woord verkrijgend zeide, dat, toen bekend werd, dat de „Johan nes-stichting" haar halve eeuwfeest zou ge denken, op initiatief van het burgerlijk armbestuur tp Zaandam zich uit de krin gen der gemeentebesturen, Diaconieën en andere corporaties welke met die Stichting in betrekking waren, een jubileum-commis sie gevormd heeft om bij dit herdenken uiting te geven aan de waardeering en dankbaarheid, welke in die kringen bestaat vor het werk der „Johannes-stichting". Namens de jubileum-comm'ssie bood spr. het bestuur een bedrag in geld aan met het verzoek daaraan in overleg met de commissie een zoodanige bestemming te geven, dat in de oudste der beide stichtin gen. die te Nieuwveen, een blijvende herin nering aan de goede samenwerking tusschen het bestuur der „Johannes-stichting" en da gevers zal worden aangebracht. De burgemeester van Nieuwveen, de heer J. A. Bakhuizen, bood vervolgens na mens het gemeentebestuur oen electrischa klok aan voor de stichting aldaar. De directeur van de stichting te Nieuw veen, de heer H. Kooistra. overhandigde hierna namens de verpleegden dier stich ting aan prof. Visscher een nieuwen voor- zittershamer met inscriptie, bij welk ge schenk hij namens het personeel der stich ting te Nieuwveen voegde een nieuwen Bijbel voor de bestuurskamer. De directeur van de stichting te Huister Heide, de heer J. W. U b b i n k, bood namens de verpleegden en het personeel dier stich ting eveneens het bestuur een voorzitters hamer en een Bijbel aan ten gebruike bij de bestuursvergaderingen te Huis ter Heide. Prof. Visscher aanvaardde namens het bestuur al deze geschenken met groot© dankbaarheid en sprak tevens zijn groote erkentelijkheid uit voor de talrijke bloem stukken, die het bestuur zijn vereerd op dezen dag en voor de zeer vele schriftelijke en telegrafische gelukwenschen, die het be stuur van vele zijden, o.a. van verschillende Ministers en van de Commissarissen dep Koningin in Zuid-Holland en Utrecht heeft, mogen ontvangen. Nadat vervolgens (lit samenzijn met', dankgebed was gesloten, vereenigden allen zich aan een koffiemaaltijd in „Het Jagers huis" te Zeist, tijdens welken maaltijd d© heer E. v. Ruller, bestuurslid der vereeni ging, nog speciaal herdacht den toegewijden: brief van den agent der vereeniging, wijlen' den heer A. v. R h ij n, wiens broeder, d© heer W. P. v. R h ij n als eenig vertegen* woordiger der familie Sasse, welke fami lie zooveel voor de „Johannes-stichting" ge weest is, dit jubileum nog mag medevieren* Voorts herdacht spr. ook den oud-direc teur, wijlen den heer Quelle en zijn echt-- genoote, en bracht hij. hulde en dank aan de correspondenten der vereeniging voon hun toegewijden arbeid (speciaal ook aan een der oudste correspondenten, den heer Zomer te Wagendngen. die als uitgever van „de Barmhartigheid", het orgaan der vereeniging zooveel voor haar heeft ge daan), alsmede aan de directeuren der stich- tiing de heeren Kooistra en Ubbink eb hun echtgenooten. Des middags werden in de kerkzaal vab de stichting te Huis ter Heide films ver toond, die in overleg met bestuur en stich tingen-directie zijn opgenomen van het' leven in beide stichtingen. Nadat vervolgens 'de thee was gebruikt' en de aanwezigen een rondgang door de stich ting hadden gemaakt, is deze herdenking* welke door mooi zomerweer werd begun stigd, door den geestelijk verzorger van de stichting te Huis ter Heide, Ds. R. Bart- 1 e m a te Zeist met dankgebed gesloten. Nerveuze Angstaanlaglngen verdwijnen snel en worden voorkomen dooi Mijnhardt's Zenuwtabietten Zenuwstillend - Zenuwsterkend: Buisje 75 ct. Bij Apothekers en Drogisten* De heer W. F. Beeremans 19 Juli a.s. zestig jaar De heer W. F. Beeremans, Jour nalist te Haarlem, hoopt Maandag 19 Juli zestig jaar te worden. In het publieke leven vervult hij vele func ties. Hij is lid van het bestuur der A.R, Kiesvereeniging te Haarlem, secretaris van de A.R. Staten-Centrale te Haarlem, secre taris van de A.R. Kamerkieskring-Centraio Haarlem, lid van het Provinciaal Comité van A.R. Kiesvereenigingen in N.-Holland en secretaris van Patrimoniums Woning stichting te Haarlem. Meer dan 30 jaar is hij secretaris van da afdeeling Haarlem van Patrimonium ge weest Vroeger was de heer Beeremans ondep meer nog secretaris van de afdeeling Haar lem en omstreken van „Effatha", secretaris van de G.O. Noord-Hollandsche Bond Pa trimonium en lid van het bestuur van de afdeeling van „Volksweerbaarheid", te Haarlem en lid van het bestuur van de schietvereeniging van die afdeeling uitgaan de. Van zijn hand verschenen tal van bij dragen in het weekblad „De Roeper", van welk blad Prof. L. Lindeboom hoofdredac teur was. Verder bijdragen in het „Gerefor meerd Volksblad", toen dit stond onder re dactie van Ds Rudolph, en in „De Nieuwe Meerbode". Ook in ons blad werden nu en dan artikelen van den heer Beeremans op genomen. f7 MELANGE 38 CT. PER ONS Vo&t! K^LtCi-U nd^cfocja^ten ZLftl WLf met bemej G«el. Ora.nje-Pecco 34 een. per ons Die kennen de kwaliteit, weten wat ze wi en zijn als theekenners niet vatbaar voor goedkooper en toch dezelfde, zij weten wat duizenden drinken dagelijks thee zonder te nabootsing en wat echte Goalpara is en laten beseffen hoe werkelijke thee wel smaken kan. Indien Uw winkelier geen echte Goalpara loodverp. heeft zich* niet, van de wijs brengen. Maar hoe vele Tot hen zeggen wij, vraagt Uw winkelier eens de j schrijve U rechtstreeks aan de Imp. Sweers H. Mij, \P duizenden drinken dagelijks thee zonder te echte Goalpara in gesoldeerde loodverpakking. Heerengracht 451 - Amsterdam - Postgiro 18735 (22 De burgemeester geeft geen antwoord. Langzaam loopt hij naar het raam en ziet zwijgend naar buiten, over de groote tuin en verder het polderland in, waar een groote, roode zon bijna de aarde raakt. Eerst als Victor zich verwijderd en de deur achter zich ge sloten heeft, keert hij zich om. „Welnu, vrouw, wat wilt ge nu eigenlijk dat ik doen zal? Je denkt toch niet, dat ik je man zijn vrijheid kan terug geven? Dat staat niet in mijn macht en zelfs al kon ik dat Hubrecht Dhulle is geen vriend van ketters of onruststokers. Ik heb het al gezegd: je man heeft zijn verdiende loon". ,Ik weet dat u hem zijn vrijheid niet kunt geven, mijnheer", zegt vrouw De Grave rustig nog, hoewel ze al meer haar hoop ziet vervliegen, „maar ik vraag slechts: verlicht zijn lot. Dat kunt u wel. Dat staat in uw macht. Stuur een boodschap naar 't Steen", vervolgt ze met dringender klank in haar stem. „of ga uzelf overtuigen van zijn deerniswaardig lot. Geef last dat ze hem genoeg te eten geven en 's nachts behoorlijk tegen de koude beschutten. De winter is zoo goed als be gonnen. Ik doe een beroep op uw menschelijk gevoel...... Mijnheer Dhulle, wees barmharig en denk aan den vader van m'n arme kinderen". „Die vader denkt zelf niet om zijn arme kinderen", valt de burgemeester grof uit, „en wat verwacht je dan van mij? Luister, vrouw: Laat je man vandaag nog zijn kettersche ge voelens laten varen, en ik sta je borg dat hij morgen een vrij man is. Hij heeft het zelf in zijn hand en niet ik. Begrijp dat goed. Verder heb ik je niets meer te zeggen, dan alleen dit: val me niet meer lastig, want ik zweer je, dat het hem in dat geval nog slechter zal vergaan". „Maar, edele heer „Ik zeg, dat ik verder niets meer met je te bespreken heb''. Nu weet Maayke, dat ze van deze man nooit iets te ver wachten heeft. Maar zijn vernietigend antwoord verstoort haar innerlijke rust niet. Niet voor nites ligt achter haar dat on aanzienlijk plekje in die donkere schuur, waar haar vertrouwen als uit de dooden opstond. Zoo is haar laatste woord van een fierheid, die een trek van verbazing op het gezwollen gelaat van den burgemeester brengt: „Wat u van mijn man vraagt, zal hij nimmer kunnen doen, en wat u betreft mijnheer, God bespare u de vervulling van het Schriftwoord: Een onbarmhartig oordeel zal gaan over degenen, die geen barmhartigheid gedaan hebben". Ontstemd wijst Hubrecht Dhulle naar de deur: „Ga nu, vrouw, en kom hier niet weer. Hubrecht Dhulle laat zich niet bang maken of de les lezen door een vrouw. Geen woord meer, of ik zal je met geweld verwijderen". Hevige verontwaardiging maakt zich van Victor de Grave meester, als Maayke, buiten gekomen, hem de afloop van het gesprek meedeelt. Opnieuw komt hij innerlijk in verzet tegen het onrecht, dat niet alleen zijn broer, maar honderden met hem, moeten dragen. Hij voelt zijn onmacht om iets daar* tegen te doen, en dat valt hem zeer hard. „Wanneer", zegt hij heftig tot Maayke, „zullen de tijden aanbreken, dat verdraagzaamheid 't winnen zal van bekrompen heid en dwingelandij? Wanneer zal ons lieve vaderland waar lijk vrij zijn? 't Is de schuld van de vervolgden zelf, voor een groot deel. Wat bereik je met onderworpenheid? Een vüür moet er oplaaien, een felle brand, die al het oude verteert!" „God heeft alreeds een vuur ontstoken", zegt Maayke zacht, „het vuur van Zijn Geest. Dat vuur zal straks schijnen als een licht in deze donkere tijden. Merk je niet, Victor, hoe het begint door te breken, overal en onweerstandelijk?" Victor zwijgt. Hij kan met haar niet praten over die din gen. Zijn idealen begrijpt ze niet. Hoe weinigen zijn er, die hem begrijpen, die met hem wiiVn! Zijn 't geen bange, ongeloo- vige, kleine menschen, rondom en overal? Nog moeten ze ge duld hebben, de goedwillenden. Maar eens zal de dag lichten, zoo zéker als na de zwartste nacht de zon oprijst! „En wat nu?" zegt hij ten laatste, terwijl hij zijn pas wat inhoudt en zijn schoonzuster aanziet, wat nu? Zullen we nog naar den heer Ellink van Steelandt gaan? 't Helpt misschien niets. De ontvangst bij dien verloopen burgemeester schrikt je van elke poging af". „Laten we 't probeeren, Victor. De wil des Heeren ge schiedde, maar we moeten het uiterste beproeven". „Vooruit dan maar", geeft Victor toe, en bitter vervolgt hij: „voorloopig geschiedt toch maar de wil van Hubrecht Dhulle". Door den heer Ellink van Steelandt worden ze vriendelijk en heusch ontvangen. Een deftig heer, voornaam en afge meten, maar toch iemand met een diep menschelijk gevoel. Hij staat er bekend voor, dat hij de mindere stand zeer genegen ïs. Hoewel er uiterlijk niets van te bespeuren valt. is hij ia werkelijkheid zeer getroffen door wat hij omtrent het lot van De Grave verneemt. Als Maayke een beroep doet op zijn edelmoedigheid, knikt hij welwillend. Zijn fijne, slanke vin gers strijken over zijn grijze puntbaard en hij zegt op lang« zame, weloverwogen manier: „Ik zal doen wat in mijn vermogen ïs, beste vrouw. Maar span uw verwachting niet te hoog. Weliswaar heb ik eenige invloed, en ook is de cipier van 't Steen nog een verre bloed verwant van mij, maar zij, die het op de ondergang van uw man aanleggen, hebben machtiger en invloedrijker vrienden dan ik. Ik zal al het mogelijke doen, en we willen hopen, dat het helpen zal. Morgen ga ik er zelf heen en zal zien wat er gedaan kan worden". Dankbaar verlaten Maayke en Victor het huis, waar hun een hart onder de riem gestoken is. Victor voelt zich milder gestemd, en ook Maayke, hoewel vermoeid van de tocht, weet zich opgewekt door het meeleven, dat ze van dien uiterlijk zoo stuggen en deftigen man heeft ondervonden. Maar, hoe vermoeid Maayke ook is, ze wil nog niet naar huis. Eerst wil ze nog een poging wagen om toegang te ver krijgen tot het verblijf van haar man. Met z'n drieën richten ze hun schreden naar de Steenstraat, waar het sombere ge vangenisgebouw, met z'n dikke, grauwe muren, verrijst. Als ze er aankomen, overvalt beiden een beklemd gevoel, waarvan ze zich niet kunnen bevrijden. Zelfs het kleine meisje loopt schuchter en stil tusschen hen en heeft een uit drukking van angst op het vroeg-wijze gezichtje. Zwijgend treden ze tot voor de lage, zware deur. De straat ligt verlaten in grijze schemer. .(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9