AMATO DE DEELING VAN PALESTINA Men oordeelf unaniem: „Conserven „BLOM" subliem" fcZWOlSCHE Hg» 1895 ReinaMunCl,.,. MAANDAG 5 JULI 1937 EERSTE BLAD PAG. Buitenland DE SPAANSCHE STATUS-QUO Hoe gewrongen de Spaansche problemen lijn, en hoe elk der partijen, die bij de grens- en kustcontröle betrokken waren, tenslotte minstens in dezelfde mate eigen belang najaagden, als bestendiging van den Europeoschen vrede en het bereiken van internationale rechtvaardigheid treedt mefcr en meer aan den dag. Aan de Duitsch-Ita- liaansche tegenvoorstellen inzake het pa trouilleeren ter zee kan het gemakkelijk .worden gedemonstreerd. Zich op het stand punt plaatsende, dat samenwerking van de Duitsch-Italiaansche oorlogsbodems met de Britsch-Fransche niet langer mogelijk is, wenschten de Duitschers en Italianen daar mede aan te toonen, dat dientengevolge het geheele patrouille-varen -diende te verval len. Immers, zoo werd betoogd, een controle die eenzijdig door Franschen en Britten zou worden uitgeoefend zou Rome noch Berlijn (vertrouwen inboezemen. Dit alles is logisch en het één volgt uit het ander, waarbij men echter niet uit het oog mag verliezen, dut het uitgangspunt der geheele affaire onjuist was. Duitschland wenschte, dat de mogend heden Valencia zouden bestraffen voor een .vergrijp, de torpedo-aanval op de „Leip zig", waarvan men niet eerst gezamen lijk heeft kunnen vaststellen, of het inder daad gepleegd was. Wat thans in de niet-inmengingscommis- teie is ter sprake gebracht, komt practiscb hierop neer, dat aan Franco een gelijkwaar dige positie zou worden toegekend in juri disch opzicht als aan de Valencia-regeering. Bit immers vloeit voort uit zijn erkenning als oorlogvoerende, als hoedanig hij tiet recht zou hebben, blokkades in te richten, en neutrale schepen op contrabande te on derzoeken. Dit controleeren van de vaart op de Spaansche havens door de oorlogvoeren den zelf zou dan de internationale, preven tieve controle overbodig maken. Gelijk wij reeds veronderstelden, hebben Groot-Brittannië noch Frankrijk in deze. voorstellen willen treden. Het moet voor de leden van de Fransche volksfrontregeeriug een ondraaglijke gedachte zijn, het Franco- regiem te erkennen, dat met de zoo nauw Verwante roode Spaansche broeders een strijd op leven en dood voert. Uit Corbins Woorden te Londen trad bovendien nog een ander bezwaar aan den dag, dat minder Van zorg voor strikte handhaving der neu traliteit. dan van bezorgdheid voor het lot 'der Spaansche geestverwanten getuigt. De sterkte der roode en rechtsche vlooteenheden is niet gelijk, ergo zou de druk, die zij op Sikanders importen zouden uitoefenen, eveneens van pngelijk effect wezen, en wel ten nadeele van de Valencia-aanhangers. Mede uit deze oorzaak verklaarde Corbïn de nieuwe voorstellen voor Frankrijk on aanvaardbaar. I Plymouth, die voor Groot Biittannië het Woord voerde, liet zich minder omstandig Uit, doch was op het punt van erkennen van Franco even ontoesctiete'ijk. Hot zou merkwaardig wezen, na te gaan, waarom men thans tot allen prijs aan Franscli- Britsche zijde de hoogheid der Spaansche .volksfrontregeering handhaven wil. Was het Fransch-Britsche initiatief der niet inmenging niet eveneens ten tekortdoén aan de souvereine rechten van deze oor spronkelijk alleen aanwezig zijnde Spaan sche regeering? Destijds verlangde men, flat noch Franco noch Valencia wapens en 6teun zouden verkrijgen, hoewel volgens internationaal recht het iets ongehoords moest heeten, een wettige regeering de middelen te onthouden, waarmede zij zich tegen opstandelingen handhaven kon. Doch het feit stond er nu eenmaal, dat op een zeker tijdstip de rechtschen meer van hulp van geestverwanten profiteerden, dan hun tegenstanders; Valencia zou men kunnen zeggen, werd daarom in zijn hoogheidsrech ten beknot om zijnszelfs wille. Een soort gelijke maatregel, die hetzelfde beoogt er heel de Spaansche historie op zuiverder basis van internationaal recht zou terug brengen, wenscht men momenteel om de zelfde redenen echter allerminst. Het blijft modderen met de Spaansche aangelegen heden. Alle betrokkenen volharden erin, eigen belangen te mengen in alles wat voor de zaak van vrede en humaniteit zou ge schieden. Bevredigend is deze toestand allerminst; achter de schermen wordt de strijd voor eigen voordeel door de vier groote mogend heden onvermoeid voortgezet Zoolang men zich aan deze vreedzame wapens houdt, mag Europa nog van geluk sprekenl U doorgezeten op de fietsP Purol .verzacht en geneest. EEN ARABISCHE EN EEN JOODSCHE STAAT De heilige plaatsen blijven Britsch Do „Daily Telegraph" H thans in staat, de voornaamste punten te publiceeren van den inhoud van het rapport der koninklijke commissie omtrent Palestina, dat binnen enkele dagen zal worden openbaar gemaakt. Zooals reeds was verwacht stelt het rap port voor, dat Talestina in drie deelen zal orden verdeeld: een Joodschen staat, een Arabischen staat en een gedeelte, dat onder permanent Britsch mandaat zal blijven. De Joodsche staat zal Galilea, d. i. zoo wel boven als beneden-Galilea omvatten, vallei van Jezreël, het grootste gedeelte van Beisam en de kustvlakte van Ras-El- Nakura in het het Noorden, tot Beer-Tuvjs in het Zuiden. De noordelijke grens van den Joodschen staat zal de bestaande grens van Palestina langs de zuidelijke grens van Li banon, van de Middellandsche Zee tot Syrië olgen. en zal dan verder gaan langs de huidige grens van Syrië, langs de Jordaan en het meer van Galilea en langs de mon ding van de Jordaan naar beneden, naar een punt ten Noorden van de stad Beisam De grens loopt westelijk langs het Zuiden an de vallei van Jezreël tot Megiddo, dan zuidelijk langs den rand van de kustvlakte, met een boog, waardoor Tulkeran wordt uitgesloten. De Joodsche nederzettingen in Transjordanië de twee Degania's, Gesjer, Naharaim e.a. zullen in den Arabischen staat worden opgenomen Haifa zal tot den Joodschen staat behooren. De aldus gevorm de Joodsche staat zal 225.000 Arabieren be vatten, afgescheiden van de Arabische be volking van Safed, Acre, Haifa en Tiberius. Deze steden, die deel van den Joodschen staat uitmaken, zullen gedurende zekeren tijd onder tijdelijk Britsch mandaat blijven haar Arabische bevolking zal niet ver- plicht zijn om zoolang dit tijdelijk mandaat bestaat het Joodsche staatsburgerschap to aanvaarden. Engeland het leeuwendeel Groot-Brittannië zal een nieuw perma nent mandaat omvatten over de steden Je ruzalem, Bethlehem en Nazareth en over den corridor van Jeruzalem naar Jaffa. De Arabische steden Ludd en Ramleh zullen in dit mandaat worden begrepen. De stad Jaffa zal deel uitmaken van den Arabischen staat. In dit mandaat zal ook worden be grepen een deel van het zuidelijk gebied, grenzend aan de Golf van Akaba. De rest van het land, tezamen met Trans- jordanië, zal een nieuwen Arabischen staat 'ormen. Voor de stichting van deze twee onafhankelijke staten zal de regeering ver dragen sluiten met vertegenwoordigers der Arabieren eenerzijds en van de Zionistische organisatie anderzijds. De Arabische staat zal een subsidie van 2.000.000 ontvangen en bovendien een niet gespecificeerde bijdrage voor het overbren gen naar Transjordanië van de Arabische ge vol king, die zich thans in den Joodschen staat bevindt. De verdragen, welke met de twee staten zullen worden gesloten, zullen bepalingen bevatten voor het transito van goederen an Joodsch Haifa naar den Arabischen staat en van Akaba en Egypte per spoor naar den Joodschen staat. Jaffa zal met den Arabischen staat ver bonden worden door den Jaffa-Jeruzalem- corridor, die onder Britsch mandaat zal staan. Gedurende de overgangsperiode zal het land onder centraal Britsch bewind blijven de adviseerende raad zal worden uitge breid met vertegenwoordigers van de Joden en de Arabieren. Gedurende deze periode zullen Joden in het toekomstige Arabische gebied en Arabieren in het toekomstige Joodsche gebied geen land kunnen verkrij gen. De immigratie gedurende deze periode zal geregeld worden in overeenstemming met de economische capaciteit van het land, hierbij alleen rekening houdende met het gebied, aan den Joodschen staat toegewezen De eenige oplossing Ter toelichting van haar voorstel tot het vestigen van een afzonderlijken Joodschen en een Arabischen staat ver klaart de koninklijke commissie, dat dit de eenige oplossing van het probleem van Palestina is. Zij acht de nationale aspiraties van de Joodsche en Arabische volken onvereenigbaar, daar de Arabie ren hun eigen rijk willen vestigen en de Joden het recht opeischen om Pa lestina te herscheppen en naar hun his torisch land terug te keeren, zonder aan eenigerlei beperking onderhevig te zijn. De aanspraken der Arabieren houden, zegt de commissie, geen rekening met het recht der Joden op Palestina en het feit, dat zich daar reeds vierhonderdduizend Joden bevinden. De koninklijke commissie merkt op, dat er beperkte oplossingen mogelijk zijn, zoo als kantonisatie of drastische restrictie op Joodsche immigratie en landaankoop of de vestiging van een Arabisch agentschap met een participatie der vertegenwoordi gers van de Arabische koningen, ten einde een tegenwicht te vormen tegen de Jewish Agency. Doch de commissie beschouwt der gelijke regelingen als lapmiddelen, die niet tot den wortel van het probleem doordrin gen. De radicale oplossing kan h. i. alleen worden gevonden in de verdeeling van het land in afzonderlijke staten. Engelsche voorzorgen De Britsche admiraliteit heeft, met het oog op de mogelijkheid, dat de publicatie van het rapport der koninklijke commissie in Palestina aanleiding zou kunnen worden tot het uitbreken van nieuwe onlusten, eenige voorzorgsmaatregelen genomen, ten einde de Britsche vloot in de Palestijnsche wateren te versterken. Het Britsche slagschip ,.Repulse", dat In de haven van Malta voor het publiek ter bezichtiging toegankelijk was, is onmiddel lijk naar Haifa vertrokken. Zoodra het be vel van de admiraliteit gegeven was, wer den de matrozen op 't schip teruggeroepen. Ij U reeds gebruiker ven Lunchkaas „DRIE TULPEN" Ze munt uit door fijne smaak, bijzonder hooge voedingswaar- in hoog vitamine gehalte NOG STEEDS VERVOLGINGS WAAN IN RUSLAND Arrestaties en doodvonnissen blijven voortduren Complot tegen Dimitrof Unie is gegaan, is nog niet uitgerold, gens berichten uit Moskou zijn zoowel in de kringen der centrale regeerir.g als In de wetenschappelijke, literaire en journalistieke wereld weer strafmaatregelen getroffen. Zoo zijn de volgende autoriteiten van hun func tic ontheven: Yakovagranof, adjunct commissaris van Binnenlandsche Zaken en commissaris eerste klas voor de staatsvei ligheid, Georgir P o k o f i e f, adjunct-com missaris voor de post en telegrafie en Ar kadi Rosenholz. Volkscommissaris voor den Buitenlandschen Handel. Op het volks commissariaat van Buitenlandsche Zaken zijn de medewerkers van den commissariB Krestinski geleidelijk verwijderd. Ver der is Boris Mironog, adj.vddrecteur van de persafdeeling van het ministerie, uit zijn ambt ontslagen. Ook David S tern, directeur van het twee de departement afdeeling Westersche poli tiek. die o.a. Duitschland onder zijn arbeids terrein telde, is van zijn post verwijderd; eveneens ontheven van zijn functie is ten slotte de onderdirecteur van de SiaatsbanL B e r e z i n e. In literair-wetenschappelijke kringen heeft de volgende „zuivering" plaats gohad: K1 r c h o n, een bekend schrijver in staats dienst, Is gearresteerd. Li tof ski, leider van de tooneel commis sie van het comité van kunst, is van zijn functie ontheven. Groep Bulgaren In de klem Verder bevat de „Prawda". naar United Press" meldt, het bericht, dat in 1936 een groep Bulgaren te Leningrad gearresteerd is, omdat zij een complot hadden gevormi tegen de leiders van de Komintern en m het bijzonder tegen Dimitrof. Een van deze Trotskiïsten, aldus het artikel, was de Bulgaar P a w 1 o f, die door de Bulgaarschc geheime politie naar Rusland werd gezon den. Nadat Dimitrof in het bekende proces over den brand van het Rijksdaggehnuw te Berlijn was vrijgelaten, werd hij door Paw- iof, die zijn vriendschap had weten te ver werven naar Leningrad ultgenoodlgd. waar na deze hem in zijn woning zou dooden Pawlof zou dan naar het buitenland ont snappen met behulp van paspoorteh, die hem door het consulaat „van een bepaalde vreemde mogendheid" reeds gegeven waren. Pawlof heeft dit nlan bekend, toen hij ge arresteerd werd. Er is geen twijfel aan, of Pawlof en de zijnen zijn reeds terechtgesteld. Arrestatie van 120 „spionnen" BOMAANSLAG OP SALAZAR Portugals dictator aan den dood ontsnapt Portugals dictator Sal a z a r is bijna het slachtoffer geworden van een bomaanslag, die geheel Lissabon in beroering heeft ge bracht De premier was op weg naar het huis van zijn vriend Dr. José Torcato, in wiens particuliere huiskapel hij de mis zou bijwonen. Juist op het oogenblik dat de mi nister het huis van zijn vriend binnenging, werd het trottoir met een ontzettenden slag uiteengerukt. Er vormde zich een trechter van vier meter breedte; de huizen in de om geving wérden zwaar beschadigd en talrijke vensters versplinterden. De minister bekwam echter niet het min ste letsel, evenmin als zijn secretaris, die hem vergezelde. Salazar bleef volmaakt kalm en zonder verder aan het onderzoek deel te nemen, ging hij het huis binnen om de mis bij te wonen. Na afloop daarvan ver liet hij het huis door dezelfde deur, waar de aanslag had plaats gevonden. Bij het onderzoek kwam aan het licht, dat Onbekende daders een bom in de rioleerbuis hadden gelegd, waarvan de monding bij het trottoir uitkomt. Er was een clectrische installatie aange bracht, die blijkbaar een verbinding vormde tusschen de rioolbuis en het huis van Dr. Torcato. De daders hadden berekend, dat de explosie zou plaats vinden op het oogenblik dat de deur voor den minister geopend werd. Dc aanslag heeft op de bevolking grooten indruk gemaakt. Kort nadat het nieuws be kend was geworden begaf zich een groote menschenmenigfe naar het huis van Dr. Torcato, om den minister hartelijk toe te juichen. In geheel Portugal is het volmaakt rustig. „uciiHiniaiiRaja x-i&wua luoiuiuig vuu ut arrestatie van een groep Estlandsche spion nen in de omgeving van Leningrad. Het blad zegt echter niets van de 120 „spionnen", die volgens de berichten i-n buitenlandsche bladen onlangs bij de grens van Estland gearresteerd werden en te Moskou terecht gesteld zouden zijn. Naar Havas meldit, blijkt thans, dat er bij deze 120 Estlandsche spion nen ook Polen waren. Verder maakt Je pers van Chabarofsk melding van de arrestatie van een protes- tantschen zendeling, Ds. Greiwald, wiens naam vermoeden wekt, dat hij van Duitsche afkomst is. Naar men weet zijn daarenboven reeds 29 doopsgezinde geestelijken gearres teerd. ONDERGOED Voor dames, heeren en kinderen, In wol, zijde en katoen. 'v DE SPAANSCHE BURGEROORLOG Zware regens in de provincie Santander Een Fransch vrachtschip aangehouden In de provincie Santander vallen de laat ste dagen zeer zware regenbuien, zoodat hrrt terrein wederom moeilijk begaanibaar de kustplaats Castro Urdiales en do stad Ramales bedreigd. Aan de linkerflank zijn geen belangrijke steden gelegen. Een derde groep is thans ook bij San Julian de Musques uit Biscaye de provincie Santander binnengedrongen. Sinds 14 dagen geleden Bilbao gevallen is, heeft het nationalistische Noorderleger 40 steden en dorDen op de linkschenver^ overd. Tegenstand wordt door de republikei nen op het oogenblijk vrijwel niet geboden. Algemeen gelooft men in het nationalisti sche hoofdkwarter, dat de regeeringstroepen thans bezig zijn zich in de onmiddellijke labijheid van Santander in sterke stellingen te nestelen. Echter zou het aantal deserties bij de Bas kische troepen zoo groot zijn, dat im het front rond Santander pronte luaten zijn om staan. Om die reden zouden 12.000 man uit de verder naar het Westen gelegen sectoren In allerijl naar Santander gedirigeerd zijn. Het Baskisch-Asturische hoofdkwar'ier is thans te. Snntona gevestigd, welke plaats halverwege tusschen Castró Urdiales on San tander gelegen is. Du blokkade van Santander Het Fransche vrachtschip „Tregas'el" it door den kruiser „Almirante Cervera" aan gehouden, juist toen het de haven van San tander wilde binnenvaren. Aanvankelijk gaf de Fransche koopvaarder aan het bevel om te stoppen geen gehoor. De „Almirante Cervera" opende daarop het vuur, doch eerst bij het vierde schot draaide de „Tregastel" bij. Zij is daarop onder escorte van het rechtsche vrachtschip „Cindad de Valencia" in de richting van Bilbao weggevaren. Naar het Fransche departement van Bui tenlandsche Zaken nader mededeelt, zijn Fransche oorlogsschepen naar deze wateren gezonden. De diplomatieke vertegenwoordi gers van Frankrijk te Bilbao en San Sebas tian houden de regeering van het verder verloop der aangelegenheid op de hoogte. Tal van nationalistische soldaten verdrij- ren zich, in afwachting van de hervatting -an den opmarsch, den tijd, door met hand granaten op forellen te visschon. Aan he* front van Huesca hebben de natio nalistische troepen, bestaande uit Mooren. requetes en afdeelingen der Spaansche pha lanx. over een front van 10 KM. hun stel lingen 4 K.M. kunnen vooruitschuiven, waar door zij met hun vuur de achterwaartsche ■erbindingeai van den vijand beheerschen. In de Sierra de Guadarrama oefenen de republikeinen in den sector van Alto de Leon sinds twee dagen krachtigen druk uit op de stellingen van hun tegenstanders. -loafdkanloor» Der» Haacj aan van M cardr voort 7® Actieve Vertegenwoordigen Gevraagd gever Putman (de man van Amelia Ear* hart) en Frank Noomans oude moeder op. nadere berichten. Een D.N.B.-bericht uit Honoloeloe, dat vermeldt, dat Miss Earhart door een Engelsch vaartuig zou zijn opgevischt, heeft nog geen bevestiging gevonden. LEEFT MISS EARHART NOG? Oorlogsschepen en vliegtuigen zoeken haar toestel Reddingskansen zijn zeer gering Zes Amerikaansche torpedojagers, een slagschip en een vliegtuigmoederschip zet ten thans, naar uit Honoloeloe wordt ge meld, met topsnelheid koers naar het een zame eiland Howland in de Stille Zuidzee, in welks nabijheid Miss Earhart vermoede lijk in zee is gestort. Men zal zich herinne ren, dat haar vliegmachine, het „Vliegend Laboratorium", welke van Nieuw-Guinea naar Howland onderweg was, in de nabij heid van Howland met benzinegebrek te kampen had. Ook de Amerikaansche kust- wachtkotter „Itasca" doorkruist nog altijd de wereldzee in een bijna hopelooze poging, iets van de pilote en haar metgezel Nooman terug te vinden. De hoop, de twee luchtrei zigers te redden, ls ook daarom gering, daar het gebied, alwaar het ongeluk vermoede lijk heeft plaats gehad, de laatste dagen door zwaar weer geteisterd is, en bovendien door haaien wordt onveilig gemaakt. Boven dien zullen zij, zoo ze nog in leven zijn, veel hebben te lijden van de felle tropenzon in dit bijna wolkenlooze deel der aardo. Intusschen heeft op Hawaii ook groote ongerustheid bestaan over het lot van een der marinevliegtuigen, die van Pearl Har bor opgestegen waren, om naar miss Eer hart te zoeken. Reeds waren van Hawai twee torpedojagers en twee mijnenvegers uitgevaren, om het toestel hij te staan, toen de machine terugkeerde. Volle vierentwintig uur had de piloot boven de wateren der Stille Zuidzee gekruist, doch ook hij had „Het vliegend Laboratorium" niet gevonden. Intusschen wachten te San Francisco thans in steeds groeienden angst de uit- Russen ontruimen de Amoer-eilanden Uit Hsinking wordt aan het Japausche persbureau Domei bevestigd, dat de Sovjet troepen een begin gemaakt hebben met do entruiming van het eilandje Sennoefa. Da regeering van Mandsjoekwo heeft dfcnten* gevolge door middel van haar commissaris van Buitenlandsche Zaken te Charbin da Sovjet-autoriteiten verzocht, weer vertegen-» woordigers te benoemen in het Mandsjoek- wosche bureau van scheepvaart op de twea eila/nden in de Amoer-rivler. 1 Nader wordt te Tokio vernomen, dat dd Sovjet-schildwachten terugtrokken naar do Zuidgrens van Sennoefa. Evenwel zou er in de situatie op Bolissio nog niets veranderd zijn. De Japansch-Mandsjoekwosche autori teiten zouden derhalve nog steeds niet wo- ten op welke wijze de Sovjet-autoriteiten van plat zijn hun gegeven belofte, de kanon- neerbooten terug te trekken, uit te voeren. Zij nemen maatregelen, om op iedere even tualiteit voorbereid te zijn. De Japanners zien ii» de beloften van Moskou geen redeni nu reeds hun waakzaamheid te verminde ren. Het Kwantoengleger heeft in dit ver band dan ook medegedeeld, dat. wanneer dg Sovjets een nieuw grensincident in deze om» geiving mochten uitlokken, de troepen krach tig zullen optreden. Spoorwegongeluk te Gent Geen dooden, tweo zwaargewonden Zondagochtend omstreeks half negen is bij den ingang van het St Pieten- station te Gent de trein, welke om 6.15 u, van Oostende naar Brussel was vertrok ken, door een anderen trein in de flank aangereden. Beide locomotieven kantelden om, ter wijl ook een wagon van den trein uit Oostende ontspoorde. Tien reizigers zijn licht en twee zwaar gewond. De lichtge wonden konden, na verbonden te zijn, de reis voortzetten; de zwaargewonden zijn; in het ziekenhuis opgenomen. Zware brand te Oss Geheel perceel vernield Zaterdag om 8 uur is een felle brand uit gebroken in de boerderij van den landbou wer Th. Ceelen aan den Oyenscheweg to Os. Het vuur, in het achterhuis ontstaan, vond gretig voedsel in een hoeveelheid hooi, die daar was opgeslagen. De brandweer was spoedig met de motorspuit ter plaatse en tastte het vuur met 2 stralen aan. Men kon evenwel niet verhinderen dat ook het voor gelegen woonhuis werd aangetast. Inmidels trachtten de bewoners de meube len te redden, waarbij een 22-jarige zoon met de hand door een ruit sloeg tengevolge waarvan hem de polsslagader werd doorge sneden. Hij is onmiddellijk per auto naar het St. Anna ziekenhuis vervoerd. Intusschen had het vuur ook het naastge legen café van Ceelen aangetast. Het geheele complex is afgebrand. Nagenoeg de geheele inboedel, ook de inventaris, een groote partij hooi en stroo en de landbouwwerktuigen gingen verloren. Oorzaak is vermoedelijk hooibroei. De schade word't door verzekering gedekt. ZOETE MOST 'UcAs. <XUlC\£e Z**iuc/c62st'.- Fa. H. J. Phaff Winschoten 1 DOOR JAN VANSBATEN BURG»^: W „De wieken zullen lustig draalen, morgen", overlegt hij, ,..en een knecht zal ik huren, zoodat er leven en vertier zal zijn. als Maayke met de kinderen komt". Hij loopt op het huis toe, maar bedenkt zich en gaat eerst öaar de stal, waar hij alles in orde vindt. Victor heeft goed voor het paard gezorgd. Het dier hinnikt van blij herkennen, nu net zijn meester in de nabijheid weet. De Grave klopt het met vriendelijke woorden op de hals. Castor, de groote, bruinharige hond. heeft zich zoover mogelijk uit zijn hok begeven, en rukt en trekt aan de ket ting, die hem maar al te lang in bedwang heeft gehouden. ,Uit zijn gevangenschap bevrijd, springt hij wild-vroolijk tegen zijn meester op, onder het uitbrengen van de wonderlijkste geluiden, die zijn blijdschap verraden. De Grave loopt op de molen toe en klimt naar boven. Op 'de omgang overziet hij de omtrek, de wijde luchten, de verre landen. Een frisch windje waait om zijn hoofd en de hoogte waarop hij staat, geeft hem de gewaarwording of hij aan alle moeite en bekommering ontheven is. Hij rekt zich en voelt hoe zijn spieren zich spannen, hoe het bloed, het leven, tin telt in zijn aderen. Ja, krachtig is hij nog als een jonge kerel, en heerlijk is het leven, vol beloften, nu hij staat als aan een nieuw begin. Plotseling wordt zijn gedachtengang verstoord, de stilte verbroken. Van beneden klinkt een vrij luide, niet onbekende stem tot hem door: „De Grave, ben je daar, Jan de Gravel" De molenaar maakt een gebaar van verwondering. Hij heeft niet bemerkt, dat iemand de molen naderde, maar het schiet hem te binnen dat dit verklaarbaar is, als de bezoeker van de andere zijde kwam. De stem is niet geheel vreemd, maar hij kan haar toch niet onmiddellijk thuis brengen. De Grave doet een paar stappen terzijde, buigt zich over de rand en kijkt in het opgeheven gelaat van Ghijselbrecht Rabat, baljuw van Hulsterambacht. Zooals de moedigste ridder bij een onverhoedsche zwaard slag duizelt en wankelt, zoo is het deze sterke man een oogenblik, alsof alle steun hem ontvalt. De baljuwl De blinddoek wordt hem afgerukt, plotseling, ruw, wreed. En luider klinkt de stem van beneden: „Heila, molenaar! Hoor je me?" „Ja, heer baljuw!" roept De Grave terug, en zijn stem klinkt schor van heftige ontroering. Nog houdt zijn hand krampachtig het hek omklemd. Hij kijkt omlaag, met strakke blik, en wacht, maar weet niet waarop. De baljuw heeft zijn paard vastgemaakt aan de schoren, waarop de molen rust en kijkt weer naar boven. Dan roept hij opnieuw, met de hand aan de mond: „Kan je voor me malen. De Grave? Er is haast bij." Een zware last valt van De Grave af. De baljuw komt blijkbaar zaken doen. Toevallig voorbijgekomen, heeft hij de aanwezigheid van den molenaar bemerkt en gelijk het plan opgevat om over het koren te spreken. De Grave glimlacht, hoewel hij het hevig kloppen van zijn hart nog voelt. En opgewekt klinkt zijn antwoord: „Ja. heer baljuw, ja. ik kom al." Hij spoedt zich naar beneden. Anthoon Geerolf zal dus niet het eerst aan de beurt komen," flitst het door hem heen. Dan treedt hij op den baljuw toe. Het antwoord stort hem in een afgrond. „Daar spreken we een andere keer wel eens over, als die tijd tenminste ooit komt. Op 't oogenblik ben je m'n gevangene, Jan. Waarom, behoef ik je niet te zeggen." Zwaar rust de hand van den baljuw op De Grave's schouder. De molenaar zwijgt, zoekt geen woorden zelfs. Hij staart maar in de oogen van, het magere, baardige gelaat, waarin een koude uitdrukking ligt. Dan kijkt hij achter zich, peinzend, naar het huis, naar de molen, naar de schuren, zijn verloren glorie. Grauw en grimmig is de dag opeens, al schijnt de zon als tevoren. Dan vindt hij woorden in die benauwde droom: „Waarom neemt u mij gevangen?" „Ik zei reeds/' antwoordt de baljuw wat ongeduldig, „dat ik dat wel niet behoefde te zeggen. Maar als je het dan hooren wilt, je zult verantwoording moeten doen voor het overtreden van de plakkaten des Konings. Je hebt je kind in Antwerpen laten doopen, in een vergadering van ketters. Jan, Jan! hoe heb je daartoe de moed gehad! Dwaas die je bent, nu pluk je de wrange vruchten van je onbezonnen daad. Wees nu niet halsstarrig, als je straks voor de heeren ver schijnen moet. Denk aan je vrouw en zoo jonge kinderen. Als je berouw toont, kan alles nog terecht komen." „Ik kon niet anders handelen, heer baljuw," zegt De Grave met afwezige stem, „ik heb gedaan wat ik voor God en mijnt geweten moest doen." j De baljuw gaat op dit verweer niet direct in. Hij loopt naar zijn paard en maakt het los. Met de hand wenkt hij dat De Grave hem zal vergezellen, en terwijl de baljuw het dier bij de teugel houdt, loopen beiden de weg op naar Hulst, Dan begint de baljuw opnieuw: „Jullie ketters praten altijd over God en je geweten. Be fjzeg maar, een Christenmensch moet doen wat de Kerk hem /voorhoudt. Je mag niet opstandig zijn tegen de geestelijke leidslieden van het volk en je moet je door hen laten onder wijzen. Jullie willen alles beter weten en jij hebt je hoofd op hol laten brengen door eigenwijze dweepzieke lieden. Bemoei t je met je molen, Jan, en laat het andere aan de Kerk en dc geestelijken over." „Heer baljuw, u meent het niet kwaad met me misschien, maar u verstaat niet waarom het gaat. Kent u me niet. al de jaren dat ik hier woon? Ben ik ooit met het gerecht in aan-» raking geweest? Heb ik ooit gestolen, geroofd of andere schanddaden bedreven? Heb ik niet ijverig gewerkt voor mijö gezin en als een goed burger geleefd? Hebben de schepenen, cf gijzelf, heer baljuw, ooit over mij te klagen gehad? Is er door mij ooit een schelmstuk bedreven?" „Neen Jan, in dit alles zeg je de waarheid." „En toch neemt u me gevangen. U weet toch ook we! welke verschrikkelijke gevolgen dit kan hebben? Alleen om dat ik God wensch te dienen zooals de Heilige Schrift het leert, doet u me dit alles aan. Ge maakt uw schuld zwaar, door als een wolf op de kudde aan te vallen." „Ik handel naar de opdracht die mij gegeven is. En je beni zelve ook zeer wel bekend met de plakkaten des Konings," J IWordt vervolgd! J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 2