AMATO
DE DEELING VAN PALESTINA
Men oordeelf unaniem:
„Conserven „BLOM"
subliem"
fcZWOlSCHE
Hg» 1895
ReinaMunCl,.,.
MAANDAG 5 JULI 1937
EERSTE BLAD PAG.
Buitenland
DE SPAANSCHE
STATUS-QUO
Hoe gewrongen de Spaansche problemen
lijn, en hoe elk der partijen, die bij de
grens- en kustcontröle betrokken waren,
tenslotte minstens in dezelfde mate eigen
belang najaagden, als bestendiging van den
Europeoschen vrede en het bereiken van
internationale rechtvaardigheid treedt mefcr
en meer aan den dag. Aan de Duitsch-Ita-
liaansche tegenvoorstellen inzake het pa
trouilleeren ter zee kan het gemakkelijk
.worden gedemonstreerd. Zich op het stand
punt plaatsende, dat samenwerking van de
Duitsch-Italiaansche oorlogsbodems met de
Britsch-Fransche niet langer mogelijk is,
wenschten de Duitschers en Italianen daar
mede aan te toonen, dat dientengevolge het
geheele patrouille-varen -diende te verval
len. Immers, zoo werd betoogd, een controle
die eenzijdig door Franschen en Britten zou
worden uitgeoefend zou Rome noch Berlijn
(vertrouwen inboezemen. Dit alles is logisch
en het één volgt uit het ander, waarbij men
echter niet uit het oog mag verliezen, dut
het uitgangspunt der geheele affaire onjuist
was. Duitschland wenschte, dat de mogend
heden Valencia zouden bestraffen voor een
.vergrijp, de torpedo-aanval op de „Leip
zig", waarvan men niet eerst gezamen
lijk heeft kunnen vaststellen, of het inder
daad gepleegd was.
Wat thans in de niet-inmengingscommis-
teie is ter sprake gebracht, komt practiscb
hierop neer, dat aan Franco een gelijkwaar
dige positie zou worden toegekend in juri
disch opzicht als aan de Valencia-regeering.
Bit immers vloeit voort uit zijn erkenning
als oorlogvoerende, als hoedanig hij tiet
recht zou hebben, blokkades in te richten,
en neutrale schepen op contrabande te on
derzoeken. Dit controleeren van de vaart op
de Spaansche havens door de oorlogvoeren
den zelf zou dan de internationale, preven
tieve controle overbodig maken.
Gelijk wij reeds veronderstelden, hebben
Groot-Brittannië noch Frankrijk in deze.
voorstellen willen treden. Het moet voor de
leden van de Fransche volksfrontregeeriug
een ondraaglijke gedachte zijn, het Franco-
regiem te erkennen, dat met de zoo nauw
Verwante roode Spaansche broeders een
strijd op leven en dood voert. Uit Corbins
Woorden te Londen trad bovendien nog een
ander bezwaar aan den dag, dat minder
Van zorg voor strikte handhaving der neu
traliteit. dan van bezorgdheid voor het lot
'der Spaansche geestverwanten getuigt. De
sterkte der roode en rechtsche vlooteenheden
is niet gelijk, ergo zou de druk, die zij op
Sikanders importen zouden uitoefenen,
eveneens van pngelijk effect wezen, en wel
ten nadeele van de Valencia-aanhangers.
Mede uit deze oorzaak verklaarde Corbïn
de nieuwe voorstellen voor Frankrijk on
aanvaardbaar.
I Plymouth, die voor Groot Biittannië het
Woord voerde, liet zich minder omstandig
Uit, doch was op het punt van erkennen
van Franco even ontoesctiete'ijk. Hot zou
merkwaardig wezen, na te gaan, waarom
men thans tot allen prijs aan Franscli-
Britsche zijde de hoogheid der Spaansche
.volksfrontregeering handhaven wil. Was
het Fransch-Britsche initiatief der niet
inmenging niet eveneens ten tekortdoén
aan de souvereine rechten van deze oor
spronkelijk alleen aanwezig zijnde Spaan
sche regeering? Destijds verlangde men, flat
noch Franco noch Valencia wapens en
6teun zouden verkrijgen, hoewel volgens
internationaal recht het iets ongehoords
moest heeten, een wettige regeering de
middelen te onthouden, waarmede zij zich
tegen opstandelingen handhaven kon. Doch
het feit stond er nu eenmaal, dat op een
zeker tijdstip de rechtschen meer van hulp
van geestverwanten profiteerden, dan hun
tegenstanders; Valencia zou men kunnen
zeggen, werd daarom in zijn hoogheidsrech
ten beknot om zijnszelfs wille. Een soort
gelijke maatregel, die hetzelfde beoogt er
heel de Spaansche historie op zuiverder
basis van internationaal recht zou terug
brengen, wenscht men momenteel om de
zelfde redenen echter allerminst. Het blijft
modderen met de Spaansche aangelegen
heden. Alle betrokkenen volharden erin,
eigen belangen te mengen in alles wat voor
de zaak van vrede en humaniteit zou ge
schieden.
Bevredigend is deze toestand allerminst;
achter de schermen wordt de strijd voor
eigen voordeel door de vier groote mogend
heden onvermoeid voortgezet Zoolang men
zich aan deze vreedzame wapens houdt,
mag Europa nog van geluk sprekenl
U doorgezeten op de fietsP
Purol .verzacht en geneest.
EEN ARABISCHE EN
EEN JOODSCHE STAAT
De heilige plaatsen
blijven Britsch
Do „Daily Telegraph" H thans in staat,
de voornaamste punten te publiceeren van
den inhoud van het rapport der koninklijke
commissie omtrent Palestina, dat binnen
enkele dagen zal worden openbaar gemaakt.
Zooals reeds was verwacht stelt het rap
port voor, dat Talestina in drie deelen zal
orden verdeeld: een Joodschen staat, een
Arabischen staat en een gedeelte, dat onder
permanent Britsch mandaat zal blijven.
De Joodsche staat zal Galilea, d. i. zoo
wel boven als beneden-Galilea omvatten,
vallei van Jezreël, het grootste gedeelte
van Beisam en de kustvlakte van Ras-El-
Nakura in het het Noorden, tot Beer-Tuvjs
in het Zuiden. De noordelijke grens van den
Joodschen staat zal de bestaande grens van
Palestina langs de zuidelijke grens van Li
banon, van de Middellandsche Zee tot Syrië
olgen. en zal dan verder gaan langs de
huidige grens van Syrië, langs de Jordaan
en het meer van Galilea en langs de mon
ding van de Jordaan naar beneden, naar
een punt ten Noorden van de stad Beisam
De grens loopt westelijk langs het Zuiden
an de vallei van Jezreël tot Megiddo, dan
zuidelijk langs den rand van de kustvlakte,
met een boog, waardoor Tulkeran wordt
uitgesloten. De Joodsche nederzettingen in
Transjordanië de twee Degania's, Gesjer,
Naharaim e.a. zullen in den Arabischen
staat worden opgenomen Haifa zal tot den
Joodschen staat behooren. De aldus gevorm
de Joodsche staat zal 225.000 Arabieren be
vatten, afgescheiden van de Arabische be
volking van Safed, Acre, Haifa en Tiberius.
Deze steden, die deel van den Joodschen
staat uitmaken, zullen gedurende zekeren
tijd onder tijdelijk Britsch mandaat blijven
haar Arabische bevolking zal niet ver-
plicht zijn om zoolang dit tijdelijk mandaat
bestaat het Joodsche staatsburgerschap to
aanvaarden.
Engeland het leeuwendeel
Groot-Brittannië zal een nieuw perma
nent mandaat omvatten over de steden Je
ruzalem, Bethlehem en Nazareth en over
den corridor van Jeruzalem naar Jaffa. De
Arabische steden Ludd en Ramleh zullen
in dit mandaat worden begrepen. De stad
Jaffa zal deel uitmaken van den Arabischen
staat. In dit mandaat zal ook worden be
grepen een deel van het zuidelijk gebied,
grenzend aan de Golf van Akaba.
De rest van het land, tezamen met Trans-
jordanië, zal een nieuwen Arabischen staat
'ormen. Voor de stichting van deze twee
onafhankelijke staten zal de regeering ver
dragen sluiten met vertegenwoordigers der
Arabieren eenerzijds en van de Zionistische
organisatie anderzijds.
De Arabische staat zal een subsidie van
2.000.000 ontvangen en bovendien een niet
gespecificeerde bijdrage voor het overbren
gen naar Transjordanië van de Arabische
ge vol king, die zich thans in den Joodschen
staat bevindt.
De verdragen, welke met de twee staten
zullen worden gesloten, zullen bepalingen
bevatten voor het transito van goederen
an Joodsch Haifa naar den Arabischen
staat en van Akaba en Egypte per spoor
naar den Joodschen staat.
Jaffa zal met den Arabischen staat ver
bonden worden door den Jaffa-Jeruzalem-
corridor, die onder Britsch mandaat zal
staan.
Gedurende de overgangsperiode zal het
land onder centraal Britsch bewind blijven
de adviseerende raad zal worden uitge
breid met vertegenwoordigers van de Joden
en de Arabieren. Gedurende deze periode
zullen Joden in het toekomstige Arabische
gebied en Arabieren in het toekomstige
Joodsche gebied geen land kunnen verkrij
gen. De immigratie gedurende deze periode
zal geregeld worden in overeenstemming
met de economische capaciteit van het land,
hierbij alleen rekening houdende met het
gebied, aan den Joodschen staat toegewezen
De eenige oplossing
Ter toelichting van haar voorstel tot
het vestigen van een afzonderlijken
Joodschen en een Arabischen staat ver
klaart de koninklijke commissie, dat dit
de eenige oplossing van het probleem
van Palestina is. Zij acht de nationale
aspiraties van de Joodsche en Arabische
volken onvereenigbaar, daar de Arabie
ren hun eigen rijk willen vestigen en
de Joden het recht opeischen om Pa
lestina te herscheppen en naar hun his
torisch land terug te keeren, zonder aan
eenigerlei beperking onderhevig te zijn.
De aanspraken der Arabieren houden,
zegt de commissie, geen rekening met het
recht der Joden op Palestina en het feit, dat
zich daar reeds vierhonderdduizend Joden
bevinden.
De koninklijke commissie merkt op, dat
er beperkte oplossingen mogelijk zijn, zoo
als kantonisatie of drastische restrictie op
Joodsche immigratie en landaankoop of de
vestiging van een Arabisch agentschap
met een participatie der vertegenwoordi
gers van de Arabische koningen, ten einde
een tegenwicht te vormen tegen de Jewish
Agency. Doch de commissie beschouwt der
gelijke regelingen als lapmiddelen, die niet
tot den wortel van het probleem doordrin
gen. De radicale oplossing kan h. i. alleen
worden gevonden in de verdeeling van het
land in afzonderlijke staten.
Engelsche voorzorgen
De Britsche admiraliteit heeft, met het
oog op de mogelijkheid, dat de publicatie
van het rapport der koninklijke commissie
in Palestina aanleiding zou kunnen worden
tot het uitbreken van nieuwe onlusten,
eenige voorzorgsmaatregelen genomen, ten
einde de Britsche vloot in de Palestijnsche
wateren te versterken.
Het Britsche slagschip ,.Repulse", dat In
de haven van Malta voor het publiek ter
bezichtiging toegankelijk was, is onmiddel
lijk naar Haifa vertrokken. Zoodra het be
vel van de admiraliteit gegeven was, wer
den de matrozen op 't schip teruggeroepen.
Ij U reeds gebruiker ven
Lunchkaas
„DRIE TULPEN"
Ze munt uit door fijne smaak,
bijzonder hooge voedingswaar-
in hoog vitamine gehalte
NOG STEEDS VERVOLGINGS
WAAN IN RUSLAND
Arrestaties en doodvonnissen
blijven voortduren
Complot tegen Dimitrof
Unie is gegaan, is nog niet uitgerold,
gens berichten uit Moskou zijn zoowel in
de kringen der centrale regeerir.g als In de
wetenschappelijke, literaire en journalistieke
wereld weer strafmaatregelen getroffen. Zoo
zijn de volgende autoriteiten van hun func
tic ontheven: Yakovagranof, adjunct
commissaris van Binnenlandsche Zaken en
commissaris eerste klas voor de staatsvei
ligheid, Georgir P o k o f i e f, adjunct-com
missaris voor de post en telegrafie en Ar
kadi Rosenholz. Volkscommissaris voor
den Buitenlandschen Handel. Op het volks
commissariaat van Buitenlandsche Zaken
zijn de medewerkers van den commissariB
Krestinski geleidelijk verwijderd. Ver
der is Boris Mironog, adj.vddrecteur van
de persafdeeling van het ministerie, uit zijn
ambt ontslagen.
Ook David S tern, directeur van het twee
de departement afdeeling Westersche poli
tiek. die o.a. Duitschland onder zijn arbeids
terrein telde, is van zijn post verwijderd;
eveneens ontheven van zijn functie is ten
slotte de onderdirecteur van de SiaatsbanL
B e r e z i n e.
In literair-wetenschappelijke kringen heeft
de volgende „zuivering" plaats gohad:
K1 r c h o n, een bekend schrijver in staats
dienst, Is gearresteerd.
Li tof ski, leider van de tooneel commis
sie van het comité van kunst, is van zijn
functie ontheven.
Groep Bulgaren In de klem
Verder bevat de „Prawda". naar United
Press" meldt, het bericht, dat in 1936 een
groep Bulgaren te Leningrad gearresteerd
is, omdat zij een complot hadden gevormi
tegen de leiders van de Komintern en m
het bijzonder tegen Dimitrof. Een van
deze Trotskiïsten, aldus het artikel, was de
Bulgaar P a w 1 o f, die door de Bulgaarschc
geheime politie naar Rusland werd gezon
den. Nadat Dimitrof in het bekende proces
over den brand van het Rijksdaggehnuw te
Berlijn was vrijgelaten, werd hij door Paw-
iof, die zijn vriendschap had weten te ver
werven naar Leningrad ultgenoodlgd. waar
na deze hem in zijn woning zou dooden
Pawlof zou dan naar het buitenland ont
snappen met behulp van paspoorteh, die
hem door het consulaat „van een bepaalde
vreemde mogendheid" reeds gegeven waren.
Pawlof heeft dit nlan bekend, toen hij ge
arresteerd werd. Er is geen twijfel aan, of
Pawlof en de zijnen zijn reeds terechtgesteld.
Arrestatie van 120 „spionnen"
BOMAANSLAG
OP SALAZAR
Portugals dictator
aan den dood ontsnapt
Portugals dictator Sal a z a r is bijna het
slachtoffer geworden van een bomaanslag,
die geheel Lissabon in beroering heeft ge
bracht De premier was op weg naar het
huis van zijn vriend Dr. José Torcato, in
wiens particuliere huiskapel hij de mis zou
bijwonen. Juist op het oogenblik dat de mi
nister het huis van zijn vriend binnenging,
werd het trottoir met een ontzettenden slag
uiteengerukt. Er vormde zich een trechter
van vier meter breedte; de huizen in de om
geving wérden zwaar beschadigd en talrijke
vensters versplinterden.
De minister bekwam echter niet het min
ste letsel, evenmin als zijn secretaris, die
hem vergezelde. Salazar bleef volmaakt
kalm en zonder verder aan het onderzoek
deel te nemen, ging hij het huis binnen om
de mis bij te wonen. Na afloop daarvan ver
liet hij het huis door dezelfde deur, waar
de aanslag had plaats gevonden.
Bij het onderzoek kwam aan het licht, dat
Onbekende daders een bom in de rioleerbuis
hadden gelegd, waarvan de monding bij het
trottoir uitkomt.
Er was een clectrische installatie aange
bracht, die blijkbaar een verbinding vormde
tusschen de rioolbuis en het huis van Dr.
Torcato. De daders hadden berekend, dat de
explosie zou plaats vinden op het oogenblik
dat de deur voor den minister geopend werd.
Dc aanslag heeft op de bevolking grooten
indruk gemaakt. Kort nadat het nieuws be
kend was geworden begaf zich een groote
menschenmenigfe naar het huis van Dr.
Torcato, om den minister hartelijk toe te
juichen. In geheel Portugal is het volmaakt
rustig.
„uciiHiniaiiRaja x-i&wua luoiuiuig vuu ut
arrestatie van een groep Estlandsche spion
nen in de omgeving van Leningrad. Het
blad zegt echter niets van de 120 „spionnen",
die volgens de berichten i-n buitenlandsche
bladen onlangs bij de grens van Estland
gearresteerd werden en te Moskou terecht
gesteld zouden zijn. Naar Havas meldit, blijkt
thans, dat er bij deze 120 Estlandsche spion
nen ook Polen waren.
Verder maakt Je pers van Chabarofsk
melding van de arrestatie van een protes-
tantschen zendeling, Ds. Greiwald, wiens
naam vermoeden wekt, dat hij van Duitsche
afkomst is. Naar men weet zijn daarenboven
reeds 29 doopsgezinde geestelijken gearres
teerd.
ONDERGOED
Voor dames, heeren en kinderen,
In wol, zijde en katoen. 'v
DE SPAANSCHE
BURGEROORLOG
Zware regens in de provincie
Santander
Een Fransch vrachtschip
aangehouden
In de provincie Santander vallen de laat
ste dagen zeer zware regenbuien, zoodat hrrt
terrein wederom moeilijk begaanibaar
de kustplaats Castro Urdiales en do stad
Ramales bedreigd. Aan de linkerflank zijn
geen belangrijke steden gelegen.
Een derde groep is thans ook bij San
Julian de Musques uit Biscaye de provincie
Santander binnengedrongen.
Sinds 14 dagen geleden Bilbao gevallen
is, heeft het nationalistische Noorderleger
40 steden en dorDen op de linkschenver^
overd. Tegenstand wordt door de republikei
nen op het oogenblijk vrijwel niet geboden.
Algemeen gelooft men in het nationalisti
sche hoofdkwarter, dat de regeeringstroepen
thans bezig zijn zich in de onmiddellijke
labijheid van Santander in sterke stellingen
te nestelen.
Echter zou het aantal deserties bij de Bas
kische troepen zoo groot zijn, dat im het
front rond Santander pronte luaten zijn om
staan. Om die reden zouden 12.000 man uit
de verder naar het Westen gelegen sectoren
In allerijl naar Santander gedirigeerd zijn.
Het Baskisch-Asturische hoofdkwar'ier is
thans te. Snntona gevestigd, welke plaats
halverwege tusschen Castró Urdiales on San
tander gelegen is.
Du blokkade van Santander
Het Fransche vrachtschip „Tregas'el" it
door den kruiser „Almirante Cervera" aan
gehouden, juist toen het de haven van San
tander wilde binnenvaren. Aanvankelijk
gaf de Fransche koopvaarder aan het bevel
om te stoppen geen gehoor. De „Almirante
Cervera" opende daarop het vuur, doch eerst
bij het vierde schot draaide de „Tregastel"
bij. Zij is daarop onder escorte van het
rechtsche vrachtschip „Cindad de Valencia"
in de richting van Bilbao weggevaren.
Naar het Fransche departement van Bui
tenlandsche Zaken nader mededeelt, zijn
Fransche oorlogsschepen naar deze wateren
gezonden. De diplomatieke vertegenwoordi
gers van Frankrijk te Bilbao en San Sebas
tian houden de regeering van het verder
verloop der aangelegenheid op de hoogte.
Tal van nationalistische soldaten verdrij-
ren zich, in afwachting van de hervatting
-an den opmarsch, den tijd, door met hand
granaten op forellen te visschon.
Aan he* front van Huesca hebben de natio
nalistische troepen, bestaande uit Mooren.
requetes en afdeelingen der Spaansche pha
lanx. over een front van 10 KM. hun stel
lingen 4 K.M. kunnen vooruitschuiven, waar
door zij met hun vuur de achterwaartsche
■erbindingeai van den vijand beheerschen.
In de Sierra de Guadarrama oefenen de
republikeinen in den sector van Alto de
Leon sinds twee dagen krachtigen druk uit
op de stellingen van hun tegenstanders.
-loafdkanloor» Der» Haacj
aan van M cardr voort 7®
Actieve Vertegenwoordigen Gevraagd
gever Putman (de man van Amelia Ear*
hart) en Frank Noomans oude moeder op.
nadere berichten.
Een D.N.B.-bericht uit Honoloeloe,
dat vermeldt, dat Miss Earhart door een
Engelsch vaartuig zou zijn opgevischt,
heeft nog geen bevestiging gevonden.
LEEFT MISS EARHART NOG?
Oorlogsschepen en vliegtuigen
zoeken haar toestel
Reddingskansen zijn zeer gering
Zes Amerikaansche torpedojagers, een
slagschip en een vliegtuigmoederschip zet
ten thans, naar uit Honoloeloe wordt ge
meld, met topsnelheid koers naar het een
zame eiland Howland in de Stille Zuidzee,
in welks nabijheid Miss Earhart vermoede
lijk in zee is gestort. Men zal zich herinne
ren, dat haar vliegmachine, het „Vliegend
Laboratorium", welke van Nieuw-Guinea
naar Howland onderweg was, in de nabij
heid van Howland met benzinegebrek te
kampen had. Ook de Amerikaansche kust-
wachtkotter „Itasca" doorkruist nog altijd
de wereldzee in een bijna hopelooze poging,
iets van de pilote en haar metgezel Nooman
terug te vinden. De hoop, de twee luchtrei
zigers te redden, ls ook daarom gering, daar
het gebied, alwaar het ongeluk vermoede
lijk heeft plaats gehad, de laatste dagen
door zwaar weer geteisterd is, en bovendien
door haaien wordt onveilig gemaakt. Boven
dien zullen zij, zoo ze nog in leven zijn, veel
hebben te lijden van de felle tropenzon in
dit bijna wolkenlooze deel der aardo.
Intusschen heeft op Hawaii ook groote
ongerustheid bestaan over het lot van een
der marinevliegtuigen, die van Pearl Har
bor opgestegen waren, om naar miss Eer
hart te zoeken. Reeds waren van Hawai
twee torpedojagers en twee mijnenvegers
uitgevaren, om het toestel hij te staan, toen
de machine terugkeerde. Volle vierentwintig
uur had de piloot boven de wateren der
Stille Zuidzee gekruist, doch ook hij had
„Het vliegend Laboratorium" niet gevonden.
Intusschen wachten te San Francisco
thans in steeds groeienden angst de uit-
Russen ontruimen
de Amoer-eilanden
Uit Hsinking wordt aan het Japausche
persbureau Domei bevestigd, dat de Sovjet
troepen een begin gemaakt hebben met do
entruiming van het eilandje Sennoefa. Da
regeering van Mandsjoekwo heeft dfcnten*
gevolge door middel van haar commissaris
van Buitenlandsche Zaken te Charbin da
Sovjet-autoriteiten verzocht, weer vertegen-»
woordigers te benoemen in het Mandsjoek-
wosche bureau van scheepvaart op de twea
eila/nden in de Amoer-rivler. 1
Nader wordt te Tokio vernomen, dat dd
Sovjet-schildwachten terugtrokken naar do
Zuidgrens van Sennoefa. Evenwel zou er in
de situatie op Bolissio nog niets veranderd
zijn. De Japansch-Mandsjoekwosche autori
teiten zouden derhalve nog steeds niet wo-
ten op welke wijze de Sovjet-autoriteiten
van plat zijn hun gegeven belofte, de kanon-
neerbooten terug te trekken, uit te voeren.
Zij nemen maatregelen, om op iedere even
tualiteit voorbereid te zijn. De Japanners
zien ii» de beloften van Moskou geen redeni
nu reeds hun waakzaamheid te verminde
ren. Het Kwantoengleger heeft in dit ver
band dan ook medegedeeld, dat. wanneer dg
Sovjets een nieuw grensincident in deze om»
geiving mochten uitlokken, de troepen krach
tig zullen optreden.
Spoorwegongeluk te Gent
Geen dooden, tweo zwaargewonden
Zondagochtend omstreeks half negen
is bij den ingang van het St Pieten-
station te Gent de trein, welke om 6.15 u,
van Oostende naar Brussel was vertrok
ken, door een anderen trein in de flank
aangereden.
Beide locomotieven kantelden om, ter
wijl ook een wagon van den trein uit
Oostende ontspoorde. Tien reizigers zijn
licht en twee zwaar gewond. De lichtge
wonden konden, na verbonden te zijn, de
reis voortzetten; de zwaargewonden zijn;
in het ziekenhuis opgenomen.
Zware brand te Oss
Geheel perceel vernield
Zaterdag om 8 uur is een felle brand uit
gebroken in de boerderij van den landbou
wer Th. Ceelen aan den Oyenscheweg to
Os. Het vuur, in het achterhuis ontstaan,
vond gretig voedsel in een hoeveelheid hooi,
die daar was opgeslagen. De brandweer was
spoedig met de motorspuit ter plaatse en
tastte het vuur met 2 stralen aan. Men kon
evenwel niet verhinderen dat ook het voor
gelegen woonhuis werd aangetast.
Inmidels trachtten de bewoners de meube
len te redden, waarbij een 22-jarige zoon
met de hand door een ruit sloeg tengevolge
waarvan hem de polsslagader werd doorge
sneden. Hij is onmiddellijk per auto naar het
St. Anna ziekenhuis vervoerd.
Intusschen had het vuur ook het naastge
legen café van Ceelen aangetast. Het geheele
complex is afgebrand. Nagenoeg de geheele
inboedel, ook de inventaris, een groote partij
hooi en stroo en de landbouwwerktuigen
gingen verloren.
Oorzaak is vermoedelijk hooibroei. De
schade word't door verzekering gedekt.
ZOETE MOST
'UcAs. <XUlC\£e Z**iuc/c62st'.-
Fa. H. J. Phaff Winschoten
1 DOOR JAN VANSBATEN BURG»^:
W
„De wieken zullen lustig draalen, morgen", overlegt hij,
,..en een knecht zal ik huren, zoodat er leven en vertier zal
zijn. als Maayke met de kinderen komt".
Hij loopt op het huis toe, maar bedenkt zich en gaat eerst
öaar de stal, waar hij alles in orde vindt. Victor heeft goed
voor het paard gezorgd. Het dier hinnikt van blij herkennen,
nu net zijn meester in de nabijheid weet. De Grave klopt het
met vriendelijke woorden op de hals.
Castor, de groote, bruinharige hond. heeft zich zoover
mogelijk uit zijn hok begeven, en rukt en trekt aan de ket
ting, die hem maar al te lang in bedwang heeft gehouden.
,Uit zijn gevangenschap bevrijd, springt hij wild-vroolijk tegen
zijn meester op, onder het uitbrengen van de wonderlijkste
geluiden, die zijn blijdschap verraden.
De Grave loopt op de molen toe en klimt naar boven. Op
'de omgang overziet hij de omtrek, de wijde luchten, de verre
landen. Een frisch windje waait om zijn hoofd en de hoogte
waarop hij staat, geeft hem de gewaarwording of hij aan alle
moeite en bekommering ontheven is. Hij rekt zich en voelt
hoe zijn spieren zich spannen, hoe het bloed, het leven, tin
telt in zijn aderen. Ja, krachtig is hij nog als een jonge kerel,
en heerlijk is het leven, vol beloften, nu hij staat als aan een
nieuw begin.
Plotseling wordt zijn gedachtengang verstoord, de stilte
verbroken. Van beneden klinkt een vrij luide, niet onbekende
stem tot hem door:
„De Grave, ben je daar, Jan de Gravel"
De molenaar maakt een gebaar van verwondering. Hij
heeft niet bemerkt, dat iemand de molen naderde, maar het
schiet hem te binnen dat dit verklaarbaar is, als de bezoeker
van de andere zijde kwam. De stem is niet geheel vreemd, maar
hij kan haar toch niet onmiddellijk thuis brengen. De Grave
doet een paar stappen terzijde, buigt zich over de rand en
kijkt in het opgeheven gelaat van Ghijselbrecht Rabat, baljuw
van Hulsterambacht.
Zooals de moedigste ridder bij een onverhoedsche zwaard
slag duizelt en wankelt, zoo is het deze sterke man een
oogenblik, alsof alle steun hem ontvalt.
De baljuwl De blinddoek wordt hem afgerukt, plotseling,
ruw, wreed.
En luider klinkt de stem van beneden:
„Heila, molenaar! Hoor je me?"
„Ja, heer baljuw!" roept De Grave terug, en zijn stem
klinkt schor van heftige ontroering. Nog houdt zijn hand
krampachtig het hek omklemd. Hij kijkt omlaag, met strakke
blik, en wacht, maar weet niet waarop.
De baljuw heeft zijn paard vastgemaakt aan de schoren,
waarop de molen rust en kijkt weer naar boven. Dan roept
hij opnieuw, met de hand aan de mond:
„Kan je voor me malen. De Grave? Er is haast bij."
Een zware last valt van De Grave af. De baljuw komt
blijkbaar zaken doen. Toevallig voorbijgekomen, heeft hij de
aanwezigheid van den molenaar bemerkt en gelijk het plan
opgevat om over het koren te spreken. De Grave glimlacht,
hoewel hij het hevig kloppen van zijn hart nog voelt. En
opgewekt klinkt zijn antwoord:
„Ja. heer baljuw, ja. ik kom al."
Hij spoedt zich naar beneden. Anthoon Geerolf zal dus
niet het eerst aan de beurt komen," flitst het door hem heen.
Dan treedt hij op den baljuw toe.
Het antwoord stort hem in een afgrond.
„Daar spreken we een andere keer wel eens over, als die
tijd tenminste ooit komt. Op 't oogenblik ben je m'n
gevangene, Jan. Waarom, behoef ik je niet te zeggen."
Zwaar rust de hand van den baljuw op De Grave's
schouder. De molenaar zwijgt, zoekt geen woorden zelfs. Hij
staart maar in de oogen van, het magere, baardige gelaat,
waarin een koude uitdrukking ligt. Dan kijkt hij achter zich,
peinzend, naar het huis, naar de molen, naar de schuren,
zijn verloren glorie. Grauw en grimmig is de dag opeens, al
schijnt de zon als tevoren. Dan vindt hij woorden in die
benauwde droom:
„Waarom neemt u mij gevangen?"
„Ik zei reeds/' antwoordt de baljuw wat ongeduldig, „dat
ik dat wel niet behoefde te zeggen. Maar als je het dan
hooren wilt, je zult verantwoording moeten doen voor het
overtreden van de plakkaten des Konings. Je hebt je kind in
Antwerpen laten doopen, in een vergadering van ketters.
Jan, Jan! hoe heb je daartoe de moed gehad! Dwaas die je
bent, nu pluk je de wrange vruchten van je onbezonnen daad.
Wees nu niet halsstarrig, als je straks voor de heeren ver
schijnen moet. Denk aan je vrouw en zoo jonge kinderen.
Als je berouw toont, kan alles nog terecht komen."
„Ik kon niet anders handelen, heer baljuw," zegt De Grave
met afwezige stem, „ik heb gedaan wat ik voor God en mijnt
geweten moest doen."
j De baljuw gaat op dit verweer niet direct in. Hij loopt
naar zijn paard en maakt het los. Met de hand wenkt hij
dat De Grave hem zal vergezellen, en terwijl de baljuw het
dier bij de teugel houdt, loopen beiden de weg op naar Hulst,
Dan begint de baljuw opnieuw:
„Jullie ketters praten altijd over God en je geweten. Be
fjzeg maar, een Christenmensch moet doen wat de Kerk hem
/voorhoudt. Je mag niet opstandig zijn tegen de geestelijke
leidslieden van het volk en je moet je door hen laten onder
wijzen. Jullie willen alles beter weten en jij hebt je hoofd op
hol laten brengen door eigenwijze dweepzieke lieden. Bemoei
t je met je molen, Jan, en laat het andere aan de Kerk en dc
geestelijken over."
„Heer baljuw, u meent het niet kwaad met me misschien,
maar u verstaat niet waarom het gaat. Kent u me niet. al de
jaren dat ik hier woon? Ben ik ooit met het gerecht in aan-»
raking geweest? Heb ik ooit gestolen, geroofd of andere
schanddaden bedreven? Heb ik niet ijverig gewerkt voor mijö
gezin en als een goed burger geleefd? Hebben de schepenen,
cf gijzelf, heer baljuw, ooit over mij te klagen gehad? Is er
door mij ooit een schelmstuk bedreven?"
„Neen Jan, in dit alles zeg je de waarheid."
„En toch neemt u me gevangen. U weet toch ook we!
welke verschrikkelijke gevolgen dit kan hebben? Alleen om
dat ik God wensch te dienen zooals de Heilige Schrift het
leert, doet u me dit alles aan. Ge maakt uw schuld zwaar,
door als een wolf op de kudde aan te vallen."
„Ik handel naar de opdracht die mij gegeven is. En je beni
zelve ook zeer wel bekend met de plakkaten des Konings,"
J IWordt vervolgd! J