Nog enkele Persstemmen
Goed examen doen
VRIJDAG 25 JUNI 1937
DERDE BLAD PAG. 9
Het Nieuwe Kabinet
[Waar het accent moet
[worden gelegd
De ondergang van
een bedoeling
[Wat er van het nieuwe kabinet
jvordt verwacht
J Wij laten thans nog eenige persstemmen
volgen over de Kabinetsformatie. „De Stan
daard'" schrijft dat het vierde Kabinef-Colijn
het karaicter draagt van een Christelijk Ka
binet. Daartegen zullen vrijzinnige en sociaal
democratische persorganen wel groote bezwa
ren hebben. Met name zal warden gezegd
dat van dr. Colijn iets anders mocht worden
[Verwacht. Evenwei ten onrechte:
Men heeft meermalen de uiteenzettingen
van dr. Colijn, in de Tweede en in de
Eerste Kamer gegeven, eenzijdig be
zien, en ze daardoor niet juist sa
mengevat, noch juist geïnterpreteerd. Men
schonk nog al ee"S te weinig aandacht
aan hetgeen hij had uitgesproken omtrent
de principieel-zakelijke basis, en hield
zich dan te veel bezig met hetgeen hij had
gezegd over den kring, welken hij zich
voor medewerking en samenwerking op
die basis dacht. Dientengevolge heeft men
zich, naar in de laatste weken duidelijk
aan het licht is gekomen, een opvatting
eigen gemaakt over de opinie van dr.
Colijn, welke daarmede niet strookt, en
dus in geen geval de zijne mag worden
genoemd.
Hetgeen mr. Oud, tijdens de kabinets
crisis, te Leeuwarden heeft gezegd, levert
daarvoor een klaar bewijs. Deze sprak
zich daar feitelijk uit voor een gemengde
principieel-zakelijke basis, voor een grond
slag ten behoeve van het regeeringsbeleid,
waaraan een gemengd rechtzinnig-vrij
zinnig karakter moet worden toegekend.
Daarmede nam hij afscheid van de basis,
welke dr. Colijn duidelijk had aangegeven.
Dit bracht uit den aard der zaak conse
quenties met zich, waarmede de kabinets
formateur had te rekenen, en waarmede
ieder rekening heeft te houden bij de be-
oordeeling van het resultaat der kabinets
formatie.
Deze consequenties, en hetgeen daaruit
nog verder is voortgevloeid, hebben ten
gevolge gehad, dat het nieuwe kabinet
een rechtsche signatuur heeft in den
oudarwetschen zin van het -woord.
Ten slotte:
Wij treden dit Kabinet, op grond van
zijn karakter en zijn samenstelling, gaarne
met sympathie tegemoet. Eerst later zal
het program kunnnen worden getoetst.
Maar de formatie door Dr. Colijn, en de
medewerking van onze mannen, De Wilde
en Van Dijk, zijn ons meer dan voldoende
waarborg, dat van onze zijde aan dit Ka
binet steun zal kunnen worden geboden.
De begonnen parlementaire periode zal
weer een zeer zware zijn. Het Kabinet
staat daarom voor een taak, welke het
door niemand kan worden benijd. Ont
moete het straks ook een loyale oppositie.
Groote voldoening
mogen die liberalen smaken, zoo merkt
FrieschDagblad (a.r.) terecht op. Hun
verkiezingscampagne was hoofdzakelijk een
waarschuwing om niet op dr. Colijn te stem
men, want een sterke A.R. groep beteekende
groote kaïns op een coaldtie-regeenng:
Welnu, het werd een sterke a.r. groep
in de Tweede Kamer, en het is een mi
nisterie geworden, dat veel op een coalitie
regeering gelijkt.
In hoeverre het kabinet in anti-revolu
tionaire kringen geestdrift zal wekken,
dat hangt af van het program. Wij hebben
het reeds eerder gezegd: de zaken gaande
houden en eikaars gevoeligheden ontzien,
dat is niets waard. Wij verwachten van
'dat kabinet iets anders: krachtige, vooruit-
stervende politiek. Arbeid in opbouwen-
p den geest.
Een „smalle" basis
heeft men de grondslag van het nieuwe ka
binet genoemd, merkt de Nieuwe Pro
vinciale Groninger Courant op,
maar het wordt hoog tijd dat wij deze be
grippen, die geen zin hebben, uit de politieke
(taal verwijderen.
De Christelijke basis is zoo breed als
het maar kan, zoo breed als heel ons
nationale leven, dat op Christelijk funda
ment rust.
De grondslag van het nieuwe kabinet is
in overeenstemming met de werkelijkheid
en de erkenning daarvan is van groote
beteekenis. Op deze belijdenis rusten onze
burgerlijke vrijheden. En alleen daarop.
Niet op democratie en niet op een vaag
Christendom, dat slechts traditie kent.
Ons volk is wel zeer bevoorrecht, dat
de vorming van een ministerie mogelijk
is, 't welk de souvereiniteit Gods erkent
en het koningschap van den Christus der
Schriften belijdt.
Daarmede zal het program van het ka
binet in overeenstemming zijn.
Wij zijn zeer blijde over de oplossing,
die thans is verkregen.
Een parlementair kabinet
is het tenslotte geworden, merkt De Ne-
derlander (c.h.) op. Een mogelijkheid,
die de stembus liet en tot op zekere hoogte
ook op de voorgrond stelde. Dat sommige
kiezers een andere bedoeling hadden, is van
weinig beteekenis.
Men kan nu eenmaal niet aan zijn
stembiljet een briefje toevoegen ter nadere
toelichting, en het zou, ook voor de toe
komst, bedenkelijk zijn indien de indruk
gevestigd werd alsof men dit op de een
of andere wijze toch wèl kon doen.
Ons lijkt voor vrijzinnigen, die van oor
deel zijn, dat, meer dan vroeger in hun
kringen wel beseft werd. de Staatszorg
op handhaving en versterking van de
christelijke grondslagen van het volksle
ven moet gericht zijn, de tot stand geko
men formatie alleszins aannemelijk. Het
komt er immers minder op aan, w i e het
bewind voeren, dan hoe het bewind ge
voerd wordt. De christelijk-historischen
hebben steeds getoond dit te begrijpen.
In het kabinet-Kuyper van 1901 b.v. zat
geen enkele christ-hist. minister, maar
het voerde een beleid waarmede de Chris-
telij'k-Historischen zich konden vereeni
gen, met het gevolg, dat mr. Lohman en
zijn vrienden tot de krachtigste steunpila
ren van het ministerie behoorden. Het
zelfde was het gevel onder het kabinet-
Heemskerk van 1908, behalve dat toen de
minister van buitenlandsche zaken, die tot
dusver als diplomaat in Amerika gewoond
had en dan ook als vak-minister toetrad,
toevallig tot de Christ.-Hist. richting be
hoorde. Niet de personen vormen hierbij
de hoofdzaak, maar de richting waarin
het beleid gevoerd wordt. Wie dit beleid
toejuicht, zal zich niet aan steun kunnen
onttrekken, ook niet zoo hij het op prijs
gesteld had, door meer rechtstreeksche
medewerking van zijn instemming te doen
blijken.
Het tot stand gekomen kabinet maakt
overigens den indruk een sterk kabinet te
zullen zijn.
Het zal een parlementair Kabinet zijn
in den gezonden en klassieken zin van het
woord. Dat wil zeggen eenerzijds, dat het
niet op wisselende meerderheden, maar
op een vaste „working majority" zal steu
nen en er geen sprake van zal zijn, dat
bepaalde onderdeelen van de Staatswerk-
zaamheid voor het Kabinet taboe zullen
worden verklaard. Maar anderzijds, dat bij
zijn totstandkoming de uitwassen, die het
begrip „parlementair Kabinet" meerma
len vertoond heeft,zijn vermeden.
De ondergang'van een bedocHhg
schrijft de parlementaire redacteur van het
Handelsblad boven een eerlijke en
veelzins juiste nabetrachting. Dat blijkt reeds
uit het begin:
Dat een iets rechitscher georiënteerd ka
binet gevormd zou worden dan do crisis-
regeering der vier afgeloopen jaren, daar
aan behoefde, na de uitlatingen van dr.
Colijn, zoowel in ate buiten het parlement,
geen twijfel te bestaan. Maar evenzeer
was het, na de verklaringen van den
minister-president in de Tweede en Eerste
Kamer duidelijk, dat hij voor de volgende
regeerings-periode niettemin wilde vast
houden aan een samenwerking op ruimere
basis.
Het was moeilijk om deze concentratie te
vinden:
Maar wilde men tot een compromis
oplossing geraken, dan was het duidelijk,
dat daartoe binnenskamers onderhandelin
gen moesten worden gevoerd. Plotseling
bracht mr. Oud in zijn redevoering te
Leeuwarden, „welke het geheele land
moest hooren", de zaak voorbarig in het
publiek. Wij hebben in de afgeloopen vier
jaren onze groote waardeering voor het
beleid en den persoon van dezen uiterst
bekwamen minister van financiën waar
lijk niet verheeld: maar tenzij het hem er
om te doen was, een verdere samenwer
king te laten mislukken, beging de vrijz.-
dem. leider door zijn uitlating in het pu
bliek o.i. een ernstige fout.
Wij zelf schreven reeds eenige dagen gele
den, dat Dr. Colijn dit optreden moest be
treuren en terecht vervolgt dan ook het arti
kel in het Hbl.:
De Bond, tot verbetering van den trekhond hield op de Veemarkt te
Rotterdam een stamboekkeuring voor de afd. Zuid-HollandEen achttal jeug
dige viervoeters begroet papa na a[lcpp van de keuring.
sde-politiek op mr. Oud's felle stelling
neming mede invloed heeft gehad, was,
en niet in de laatste plaats door de rede
in Leeuwarden, de sfeer der onderhan
delingen er niet beter op geworden
1 Want nu overeenstemming tusschen de
Vrijzinnig-Democraten en minister Colijn
een steeds onzekerder factor geworden
was, bleek ook de positie van de liberalen
veel moeilijker geworden. Ook zij hadden
bezwaren zij het misschien in mindere
mate tegen de rechtsche formule. Maar
zij waren tactvol genoeg, om hun beden
kingen niet voorbarig en op een wijze die
verder overleg ernstig zou bemoeilijken in
het openbaar te brengen.
Ten onrechte stelden o.i. de liberalen de
eisch, dat er drie vrijzinnige ministers in het
kabinet zouden optreden: doch dat kan hier
blijven rusten.
Onze rijwielrondrit
door Nederland
Van 1 Juni tot 1 October
kunt U een prachtige vacantie hebben,
door onze rijwielrondrit af te leggen
Deze door onze vijf samenwerkende
dagbladen uitgeschreven tocht voert
langs de mooiste en meest onbekende
gedeelten van Zuid-Holland, Utrecht en
Gelderland.
Inleggeld 1.50, waarvoor men ont
vangt
1. een boekje dat de geheele tocht
beschrijft en vele bijzonderheden
vertelt van de plaatsen die U op
deze reis passeert.
2. Na afloop van de tocht in October
een aardige herinneringsmedaille
Opgave zoo spoedig mogelijk aan het
bureau van dit blad of aan ons Reis
bureau „LIBERTAS", Goudsche Singel
105, R'dam, Tel. 22490, Giro 279855
is er voor zorgen, dal Ge op 't examen in Uw
geheugen alles kun! terughalen, wal Ge hebl
geleerd. Daarvoor zorg! zoo'n „AKKERTJE"
Dammen
SPRINGER BLIJFT VECHTEN
Toch werd het weer remise
Raichenbach is niet
le verschalken
In café-restaurant „Nab" te Dordrecht
is gisteravond de achttiende partij om het
Wereldkampioenschap Dammen tusschen
Springer en Raichenbach gespeeld.
JNa. met muziek voorop, in open landauers
naar „Nab" te zijn gereden, werden de spe
lers daar toegesproken. Wethouder J. San
eer s deed den openingszet. De partij ver
liep als volgt:
Wit: B. Springer. Zwart: M. Raichenbach.
3328 opening
1. 33—28 18—23; 2. 39—33 12—18; 3. 31—27
17—21; 4. 37—31 21—26 5. 44-39 26X37; 6.
42 X31 29—24; 7. 41—37 li20; 8. 47—42 7—
12; 9. 46—41 1—7; 10. 50—44 10—14.
Tot nu toe liep alles heel normaal en rus
tig, maar het is een rust, die den storm voor
afgaat. Springer heeft nu zeker geen enkel
belang bij een theoretisch gespeelde partij.
Hij moet het wel zoeken in complicaties en
geeft daarvan onomwonden blijk door on
middellijke bezetting van het strategische
veld 22.
tl. 27—22 18X27; 12. 32X21 23X32;
37X28 16X27; 14. 31X22 20-25; 15. 41—37
5—10; 16. 34—30 25X34; 17. 40X20 14X25;
18. 44—40 1014; 19. 40-34 14—20; 20. 37-31
11—16; 21. 42—37 7—11; 22. 38—32 20—24;
13IS enz. blijft nu zonder gevolg. Wit
speelt 'n interessant spel en bouwt de steun-
basis voor schijf 22 zeer origineel op.
23. 34—30 25X34; 24. 39X30 11—17.
Raichenbach gaat de moeilijkheden uit
den weg. Wanneer hij een aanval op veld 22
zou hebben voorbereid, zou hij ongetwijfeld
in Springers kaart hebben gespeeld, doch
de wereldkampioen schijnt elk risico te wil
len vermijden.
25. 22XU 16X7; 26. 32—27 13—18; 27
37—32 18—23;
Een normale klassieke stand is het resul
taat, waarin direct voordeel voor een van
beiden niet aanwezig is.
28. 31—26 7—11; 29. 30-25 15—20; 30. 25X14
9X20.
De stand na de dertigste zet:
Zwart 11 stukken op 2 3 4 6 8 11 12 19
20 23 24.
Wit 11 stukken op: 26 27 28 32 33 35 36
43 45 4S 49.
Wits stuk op 36 is in ontwikkeling achter
gebleven, doch vermoedelijk is dit slechts
van tijdelijken aard.
31. 27-21 12— IS; 32. 21—16 8—12; 33. 16X7
2X11; 34. 36—31 12—17; 35. 31—27
Geeft zwart nu gelegenheid om den ruil te
nemen, die nu volgt,
3524—20; 36. 35X22 20—25
28X19 17X37; 38. 27—21 4—9; 39. 39-28
Houdt de dreiging er in.
3925-30; 40. 45-40 9—13.
Op 3—8 volgt 48—42, 49—44. 28—22 en
21X14 en wit wint.
41. 19X8 3X12; 42. 28—23 37—41.
ZATERDAG 26 JUNI
HILVERSUM I 1875 M. KRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. 9.15 Reportage
TT-Races. 10.20 Reportage. 11.00 Gods
dienstig halfuur. 11.30 Vervolg reportage.
12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Berichten.
12.45 KRO-orkest. 1.45 Voor de rijpere
jeugd. 2.15 Reportage TT-Races. 3.30 Ver
volg reportage. 4.00 Kinderuur. 5.00 Ver
volg reportage. 5.45 De KRO-Nachtegaal-
tjes. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 7.15
Causerie over R.K. Blindenzorg. 7.35 Ac-
tueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP.
8.15 Overpeinzing met muzikale omlijs
ting. 8.35 Gevarieerd programma. 10.20
De KRO-Boys. 10.55 KRO-Boys.
HILVERSUM H 301 M. VARA-Uitzendlng.
10.00—10.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO.
10.00 Morgenwijding. 10.20 „Fantasia",
VARA-orkest en Orgelspel. 2.00 Causerie
over de Friesche beweging. 2.15 Melody
Circle. 3.30 De Flierefluiters en solist. 4.30
Esperanto-uitzending. 5.40 Declamatie. 6.00
Orgelspel. 7.30 Causerie „Van Evangelie
tot gemeente". 8.07 Berichten ANP.
VARA-Varia. 8.15 Fantasia. 9.00 Zang.
9.15 VARA-orkest. 10.00 Berichten ANP.
DROITWICH 1500 M. 11.20 Orgelspel. 11.55
Orkest. 1.20 Commodore Gr and-orkest.
1.35 Sport/reportage. 2.05 Sportreportages.
6.50 Welsch intermezzo. 7.05 BBC-Vrou-
wenkoor en BBC-orkest mmv. soliste. 9.40
Toespraak voor Padvinders. 10.55 Zang
voordracht.
RADIO PARIS 1648 M. 12.50 Orkestconcert.
1.35 Zang. 2.05 Orkestconcert. 3.00 Hoor
spel. 3.40 Zang. 5.20 Orkest. 8.50 Het Om-
roepkwartet en solisten. 10.05 Het Om
roeporkest.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Sa-lon-
orkest. 1.30 Kleinorkest 3.20 Pianoduetten.
4.20 Viool en piano. 5.20 Orkest. 6.20 Sa
lonorkest. 8.20 Omroeporkest. 10.30 Gra
mofoonmuziek.
Springer heeft nu eveneens een doorbraak
geforceerd, en heeft het materieele voordeel
in twee stukken in het eindspel.
43. 23—19 41—47 44. 40—34
Er dreigde 30—34.
4430X39; 45. 43X34 11—17;
19—13 47—41; 47. 34—30
Het eindspel zit nog vol voetangels en
klemmen.
4741—36; 48. 13—8 12X3; 49. 21X12
36—41; 50. 12—7 6-11; 51. 7X16 41-28
4g_43 2S—44; 53. 26-21 4-1-50.
Remise.
Een goede positiepartij
waarin Springer wanhopige pogingen aan
wendde om door va banque spel kansen te
scheppen. Raichenbach's ruil naar 37 be
paalde echter het slot van deze achttiende
partij en de wereldkampioen stuurde hier
mede regelrecht op de voor hem veilige
puntenverdeeling aan, waardoor zijn voor
sprong van 4 punten behouden blijft.
De stand is:
18 2 12 4 16
484 M.: 12.50 Kleinorkest. 1.30 Salon
orkest. 2.23 Orkest. 3.20 Accordeónmuziek.
5.35 Omroeporkest. 8.20 Omroepsympho-
nieorkest en soliste. 11.2012.20 Gramo
foonmuziek.
ZONDAG 27 JUNI
HILVERSUM I 1875 M. 8.30 NCRV. 9.30—
5.00 KRO. 5.05 NCRV. 7.45—11.30 KRO.
8.30 Morgenwijding. 10.25 Pontificale
Hoogmis. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30
Het KRO-orkest. 120 KRO-Wereldpro-
gramma voor Azië. 2.00 De KRO-Melcdis-
ten. 3.50 Het KRO-orkest. 4.40 De Missie
Verkeersmiddelen Actie. 5.05 Chr. Man
nenkoor „Watergraafsmeer" en Orgelspel.
6.00 Nedera. Hervormde Kerkdienst. Hier
na: Gewijde muziek (gr.pl.). 8.10 Berich
ten ANP. 8.25 De KRO-Melodisten en
solist. 8.55 Het KRO-orkest. 9.15 Radio-
Missie-Wedstrijd. 9.45 Causerie „Humoris
tische voorvallen uit het Missionarisleven.
10.10 Causerie „De Katholieke Student en
zijn Missieplicht". 10.30 Berichten ANP.
10.40
HILVERSUM n 301 M. 8.55 VARA. 12.00
AVRO. 5.00 VARA 6.30 VPRO. 8.00—
12.00 AVRO. 9.30 Gramofoonmuziek. 9.45
Lezing „Van Staat en maatschappij". 10.45
Declamatie. 11.00 „Fantasia". 11.40 „Fanta
sia". 12.00 Orgelconcert. 12.10 Omroep
orkest en Gramofoonmuziek. 1.30 Causerie.
2.00 Boekbespreking. 3.00 Residentie
orkest. In de pauze: Orgelspel. 5.00 Man
doline-orkest „Ons Streven". 5.40 Mando
line-orkest. 6.30 Causerie „V.C.J.B.-ers
weer op reis". 6.45 Nedc-d. Hervormde
Kerkdienst. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Re
sidentie-orkest en solist. 9.30 Causerie.
11.00 Berichten ANP.
DROITWICH 1500 M. 1.50 Trio. 2.20 Decla
matie. 3.20 Orkest en solist. 4.20 Religi
euze causerie. 4.40 Orkest. 5.20 Boekbe
spreking. 5.40 Octet. 6.35 Orkest. 8.15
Kerkdienst. 10.95 Orkest. 10.50 Epiloog.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 10.20
Orkest. 11.35 Kleinorkest. 12.50 Salon-
orkest. 3.20 Gramofoonmuziek. 4.20 Ac
cordeonorkest. 6.20 Gramofoonmuziek. 7.20
Pianoduetten. 8.20 Omroeporkest en so
listen.
484 M.: 11.20 Orkest. 12.50 Omroeporkest.
1.30 Salonorkest. 2.50 Zang. 3.35 Orkest.
7.35 Dito. 8.20 Omroepsymphonieorkest.
SCHAKEN
Het tournooi te Kemeri
LANDAU WINT VAN FEIGIN
ALJECHIN VAN RESHEVSKI
Gisteren is de achtste ronde van het in
ternationale schaaktournooi te Kemeri ge
peeld. De uitslagen hiervan luidden:
RellstabKeres 9—1; HasenfussPetrov:
afgebroken; FineBoeoek afgebroken; Berg-
Stahlberg y2y2; SteinerOsols afgebroken;
AuschenekTartakower 0—1; Aljechin
Reshevski 10; MikenasFlohr y2y2\
LandauFeigin 10.
De stand luidt thans:
1. Reshevski 5y2 p. plus een afgebroken
partij; 2 en 3 Flohr en Tartakower 5 p.;
4 5 6 7 en 8 Apschenek, Aljechin, Petrov,
Keres en Steiner ieder 4y2 p. plus een afge
broken partij; 9. Berg 4 p.; 10. Mikenas
31/2 P- plus een afgebroken partij; 11. Fine
3 p. plus twee afgebroken partijen; 12. Osols
3 p. plus een afgebroken partij; 13. Stahlberg
2y2 p. plus twee afgebroken partijen; 14.
Boeoek 2y2 p. plus een afgebroken partij;
15. Landau 2y2 p.; 16. Rellstab 2 p. plus een
afgebroken partij; 17 en 18 Feigin en Ha-
senfuss, beiden 1 y2 p. plus een afgebroken
partij.
JANTJE WELGEMOED EN ZIJN VADER
door G. TH. ROTMAN
(Nadruk verboden
67. Maar de passagiers aan boord
Zijn niet zoo vergevend:
Pa vlucht ijlings in de mast!
Sidderend en bevend!
,Wie bewijst me", vangt hij aan,
„Dat de a a p het heeft gedaan?
Wie 't heeft zien gebeuren
Mag er over zeuren!"
18. Ja, daar staan ze, allemaal,
Als bevroren sijzen!
Niemand heeft het feit gezien;
Géén die 't kan bewijzen!
Slechts de hoeden zag men gaan,
Maar niet, wie het had gedaan!
Pa roept onverschrokken:
"k Hoef dus niets te dokken!
(Wordt vervolgd).
1 DOOR JAN VANSBATEN
Is '(4
H „Heel naar 'Antwerpen?
„'t Is de eenige weg. Ga spoedig, nog voor het kind ge
boren is. Ga er met je heele gezin heen. In Antwerpen is
een Christelijke gemeente, die onder bepaalde voorwaarden
haar bijeenkomsten mag houden. Die gunstige bepaling zal
Wel niet van lange duur zijn. De tijden worden zwaarder,
Snan."
j „Maar waar moet ik mij ïn Antwerpen vervoegen? Ben
je met de broeders daar bekend?"
„Enkelen ken ik wel. Je kunt eerst naar het logement gaan
,van Willebrord Visschers. Voor zijn huis houdt de reis
wagen stil. Dan zoek je De Moucheron op. Hij is daar zeer
bekend en als je zijn naam noemt, zullen ze je wel terecht
helpen. De Moucheron is 'n bijzondere vriend van den pre-
'dikant Taffin, Jean Taffin, die om het geloof uit Doornik
És gevlucht. Hij preekt geregeld in een gebouw op het Wap-
perplein. Je kunt De Moucheron mijn naam noemen. Hij
Jtent me goed."
1 De Grave's gezicht klaart op. De zaak lijkt hem opeens
heel eenvoudig.
Opgewekt zegt hij:
„Ik ben blij dat ik naar je toe gegaan ben. Ik weet nu
wat me te doen staat. Mijn besluit staat vast."
Brouwer anwoordt niet. Er ligt een bezorgde blik in zijn
verstandige oogen.
De Grave merkt het.
„Je moet niet bang zijn. Jan Brouwer," zegt hij, en deze
woorden tegen dézen man, klinken hemzelf misplaatst in de
ooren, „ik heb er met niemand over gesproken, dan alleen
bier en met mijn vrouw."
De ander strijkt met z'n grove werkhand over zijn baardig
gelaat en blijft nog zwijgen. Als De Grave hem vragend
blijft aanzien, zegt hij eindelijk op zijn langzame zwaar
wichtige manier:
„Je zult best veilig in Antwerpen komen, daar ben ik niet
bang voor. Maar je hebt hier je bedrijf, je brood. Je zult
weer terug moeten. En juist die terugkomst is gevaarlijk.
Ze zullen gauw genoeg vermoeden waarom je naar Ant
werpen getrokken bent. Je moet alles goed overwegen, De
Grave."
Maar de molenaar schudt het hoofd.
„Je ziet het te zwaar in, Brouwer. Ik herhaal, dat mijn
besluit vast staat. En nu ga ik gauw naar huis. Maayke zal
benieuwd zijn iets te hooren."
De Grave staat op. De uitnoodiging van Liesbeth om te
blijven eten, kan hij niet aannemen. Hij wil voor donker weer
op de molen zijn.
,,'k Wensch je een voorspoedige reis," zegt vrouw Lies
beth, „en doe de groete aan Maayke. 't Is nog een heel
ding voor haar."
Brouwer gaat met De Grave mee en helpt hem bij het
inspannen.
„Ik weet niet, zegt de molenaar als hij zijn plaats op de
bok inneemt en zich naar Jan Brouwer overbuigt, „of ik je
voor ons vertrek nog spreken zal. Dat hangt van de om
standigheden af. Maar bij mijn terugkomst
De Grave aarzelt met verder spreken. Het sombere voor
uitzicht, waai de oudere man hem op gewezen heeft, be
klemt hem meer dan hij zich wil bekennen.
Jan Brouwer staat rechtop en glimlacht. Hij reikt den voer
man de hand en licht de pet van het hoofd, uit eerbied
voor de woorden der Schrift, die hij eenigszins plechtig
uitspreekt: „Hetzij dat wij leven, wij leven den Heere, het
zij dat wij sterven, wij sterven den Heere; hetzij dat wij
leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren."
Zoo rijdt De Grave weg. Hij voelt zich wonderlijk aan
gedaan in dit oogenblik. Op de dijk kijkt hij nog eenmaal
achter zich. Daar staat de krachtige gestalte van den boer,
hoog opgericht, rustig, zeker. Zooals hij daar staat, zoo is
hij, sterk als een eik. Sterk in zijn God.
De Grave denkt aan zijn waarschuwend woord. Brouwer
is geen riet, dat door het minste windje bewogen wordt. Als
hij gevaar ziet, is er gevaar. Maar móét De Grave niet deze
weg gaan? Is het niet Gods weg?
De schemer valt. De weg is eenzamer nog dan enkele
uren tevoren. Een beklemd gevoel maakt zich van Jan De
Grave meester. Hij verlangt naar huis. alsof hij lange tijd
weg is geweest. Werktuigelijk grijpt hij de zweep en zet
het paard tot meerdere spoed aan.
Plotseling ziet hij in het halfdonker een gestalte op de
weg. Als hij haar heeft ingehaald, wil hij zijn paard inhou
den, om den voetganger een eind weegs mee te nemen.
Misschien zal het zijn sombere stemming verdrijven.
Dan herkent hij Willem Tabbaart.
Of het is omdat hij bang is, weet hij nauwelijks, maar hij
laat zijn voornemen varen. Zwijgend rijdt hij den man voor
bij en heft alleen zijn zweep op. bij wijze van groet.
De zwerver groet hem niet terug, maar even verder meent
De Grave achter zich een spottend lachen te hooren, dat
hem in het half-duister akelig in de ooren klinkt.
Weer geeft hij zijn paard een tik met de zweep. Voort
moeten ze, naar huis, naar de vertrouwde omgeving, waar
de beklemming, die bijna tot angst groeit, eindelijk wijken
zal.
HOOFDSTUK II
In de deur van de armelijke woning staat de moeder.
De dorre hand steunt tegen de deurpost, de magere pols
verdwijnt in de mouw van het zwarte jak. De andere hand
plukt aan de grove rok, die als een zak om de smalle heu
pen hangt.
Het oude gezicht tuurt over de weg.
De dag. in dienst van een ander, was heet en zwaar. Toch
gunt ze haar afgesloofde lijf geen rust in een gemakkelijk
hoekje van de haar vertrouwde omgeving. Want de slui
merende hoop ontwaakt elke avond.
Plotseling zien haar oogen het wonder.
Hij komt recht langs het zwarte pad op het huisje toe.
Hij zwaait met zijn knoestige stok eenmaal slechts.
Ze wil hem tegemoet loopen. maar ze keert zich om en
gaat naar binnen. Ze wil schreien, maar de stugheid, waar
mee ze zich jaren lang gepantserd heeft tegen het leed. wil
niet breken opeens.
(Wordt vervolgd)