'«dfOJ) Kolonisatie-mogelijkheden in Argentinië DINSDAG 8 Jun! 1937 TWEEDE BLAD PAG. 5 XIV*) (Slot) De twee hoofdvereischten voor hei slagen van een Nederlandsche kolonisatie hebben we reeds genoemd: flinke gezinnen uit de boerenstand en alle kolonisten van gerefor meerde levensovertuiging. Feitelijk is hier mede genoeg gezegd. Want dan komen er bekwame landbouwers en veetelers, die in staat zijn hun bedrijf te behartigen en er is een geestelijke band, een kerkelijk leven cn niet het minst de kracht om te volhar den. Want als we zeggen: menschen van gereformeerde levensovertuiging, dan be doelen we natuurlijk menschen, die dat in hart en nieren zijn. Dit .houdt in, dat de eventucele kolonisten eerst zach ernstig af vragen, of het Gods weg, die zij gaan. En als dat voor hen vaststaat, dan volgt daar uit, dat zij bij die overtuiging ook blijven leven. Zelfs als het in het begin eens tegen zou vallen, moet blijmoedig volhard wor den, ook in de belijdenis: we zijn in Gods weg. Dat voorkomt het dwaze en onchris telijke murmureeren, om hier maar geen sterker woord te gebruiken. Juist op dit punt zal de selectie niet oppervlakkig mogen handelen, want het is helaas wel voorge komen, dat gereformeerde menschen alle* behalve gereformeerd handelden en dan geven zulke personen meer last dan ge mak, meer teleurstelling dan vreugde. Het verleden heeft ons lessen geleerd, die wij niet hopen te vergeten. Na de genoemde hoofdvereischten is het misschien niet overbodig nog een enkel woord te wijden aan het zgn. aanpassings vermogen. Ik weet, dat door vele emigratie specialiteiten daarop vooral de nadruk ge legd wordt. Wat nu Argentinië betreft, heeft dat „aanpassingsvermogen" mij nim mer zwaar gewogen en de praktijk heeft bewezen, dat dit werkelijk meevalt. Immers waren onze plannen steeds zóó, dat de emi granten bij aankomst werden ontvangen en geholpen en dat ze op de pla^s hunner be stemming een gemeente vonaon, in wier midden zij zich dadelijk thuis konden voe len en waar ook alle hulp werd geboden We hebben nooit een andere methode ge volgd en zouden voor een ander stelsel ook niet gaarne de verantwoording willen dra gen. Bovendien gaan we uit van de ver onderstelling, dat kolonisten, die het vader land verlaten, toch wel weten, dat zij ner gens op de wereld Nederland terug vinden en dat zij zioh dus hebben te schikken naar de omstandigheden van het eerst vreemde land. Dat het bezwaar van „aanpassen" juist bij 'deze methode en bij calvinistische kolonis ten schier vervalt, heeft wel de'praktijk I bewezen. Ik zou in dit verband frappante [yoorbeeldcn kunnen noemen; we hebben ons hart wel eens vastgehouden ten op tyfehte van een enkelen persoon, gelet op de omgeving en de opvoeding, maar dan vie len juist zulke menschen mee en spraken zij hun dankbaarheid uit, dat hun weg naar Argentinië werd geleid. Dat in het begin door sommigen wel eens wordt gemurmureerd, komt natuurlijk voor, maar dat gaat wel over en dat is dan meestal te wijten aan omstandigheden, die niet het land betreffen. Onlangs had ik een gesprek over dit onderwerp met iemand .vam liberale overtuiging, echter een ont wikkeld persoon. We hadden het juist over dat „aanpassen". En hij zeide: ja, dat is Voor een Nederlander erg moeilijk, om zioh hier thuis te gevoelen, want in het vader land is hij gewoon om in de herberg zijn potje bier te drinken en naar de bioscoop te gaan, en als hij dit hier mist, zal hij nooit kunnen wennen. Als dit de hoofdbe zwaren zijn om zich in dit land thuis te gevoelen en zich aan te passen, dan mag ik toch wel aannemen, dat deze bezwaren voor ons calvinistisch volksdeel niet be staan. Met name voor de mannen, die in een bekend en mooi bedrijf komen, zie ik in dit verband geen enkele moeilijkheid. Ongetwijfeld zal bij de vrouwen het aan passingsvermogen grooter moeten zijn. Ook hier moeten we niet overdrijven, want het door mij boven genoemde voorbeeld betrof juist een vrouw. Maar het blijft toch waar, dat onze vrouwen hier niet mogen vergeten worden. Voor haar is de overgang zeker het grootst. Zij dienen te weten, dat de huizen eenvoudig zijn, dat die woningen niet dat echt Hollandsch karakter hebben als in het Vaderland en dat de jacht naar steeds 3 Juni. XIII stond in ons blad De obelisk, die het vorig jaar is verrezen ter gedachtenis aan het feit, dat het 400 jaar geleden was, dat Buenos Aires gesticht werd meerdere luxe hier ontbreekt. Zij moeten zelf maar beslissen of dit laatste een voor deel of een bezwaar is; in mijn oog een groot voordeel, maar... ik ben geen vrouw! Daar staat tegenover, dat men zijn woning ook gezellig kan inrichten en de praktijk heeft ook hier weer bewezen, dat het best gaat. Alleen die leden van het schoone ge slacht, die met al haar vezelen vast zitten aan huis en huisraad, zooals dit tot nu toe is, en die beslist in geen ander milieu kun nen tieren ik geloof, dat er zulke zijn! moeten in Holland blijven. Maar van onze gereformeerde vrouwen heb ik toch betere gedachten! Zij zullen zich met blijdschap in het eenvoudiger leven willen schikken, in dien zij haar roeping in het gezin kennen, indien ze mede Gods leiding zien in het emigreenen naar een ander land, indien ze komen in een groot en aangenaam bedrijf, waarin 't gezin onder de zegen des Hoeren, vrij van drukkende zorgen, het dagelijksch brood verdient, indien er toekomst is voor de kinderen en vooral indien zp eiken rust dag kunnen verkeeren onder het Woord des Heeren op den weg naar de eeuwigheid. Bij het verlaten van het vaderland laat men iets achter, ook dat bijzondere van eigen huis en kring, maar onder biddend opzien tot den Ilecre kan het gedaan wor den, als vaststaat, dat het nieuwe land ruim en gezond is, met een lieflijk klimaat en met een schitterende toekomst. Ook voor de vrouwen moet het een eere en een voor recht zijn mede te mogen werken aan de uitbreiding van Gods koninkrijk. Bij een eventueel e selectie" zal dan ook -niet het minst met de vrouwen gesproken moeten worden en misschien verdient, het zelfs overweging om in de commissie, aan welke die selectie zal worden opgedragen, ook een vrouw te benoemen, die in Argentinië alles heeft meegemaakt. Ik geloof niet, dat het noodig is, meerdere eischen te noemen. Praktische zaken, zoo als de kwesties van gezondheid, leeftijd enz. behoeven pas ter sprake te komen, indien het werkelijk tot uitvoering van het plan zou komen en over die punten zal wel geen noemenswaardig verschil rijzen. Over het onderwerp: Kolonisatie-moge lijkheden in Argentinië, zou nog veel kun nen gezegd worden, maar ik meen het. al thans voorloopig, hierbij te kunnen laten. Ik stelde mij als doel, eenerzijds te betoo- gen, dat Argentinië alleszins geschikt en aangewezen is voor ons doel en anderzijds eenige richtlijnen te trekken voor de ver werkelijking van dit plan. Wat het eerste betreft, de geschiktheid van dit land, was ik vele jaren als een roepende in de woestijn; thans schijnt alles er op te wij zen ik denk aan de Missie —«dat in Ne derland eindelijk de oogen open gaan en men zich ervan bewust wordt, dat Argen tinië al te lang en vaak moedwillig is ver waarloosd. Reeds zal ik dankbaar zijn, in dien mijn eenvoudige artikelen daartoe mochten medewerken. En wat het tweede doel aangaat, het aan wijzen van de te volgen weg, geef ik mijn meening gaarne voor een betere, maar voor alsnog geloof ik, dat; het gaan moet langs de door mij uitgestippelde lijnen. Wat het meer princLpieele betreft, daarin zijn en blijven wij op ons stuk staan, zonder eeni ge concessie van welke aard ook. Over het bouwen kan mon verschillen en praten, over het ecnig juiste fondament niet! Deze verklaring geef ik ook namens al onze kolonisten in Tres Arroyos, wier medp werking onmisbaar zal zijn. Geruime tijd geleden schreef een emigra tie-specialiteit een en ander over „Emigra tie-mogelijkheden", daarbij de vraag beant- rdende waar nog kansen zijn. Ook Ar gentinië werd daarin vermeld. Dat niet-on- derteekende artikel eindigt dan ahdus: ,,0' dan de huidige kansen niet aangepakt moe worden? Met alle kracht, doch met ver stand en beleid". Dit aitikel is reeds twee jaren oud er noch van die kracht, noch van dat verstand en beleid hebben we sindsdien iets bemerkt Het ging in dat artikel over een lezing van den heer Directeur van ..Landverhuizing'. Wel wat vreemd, want juist „Landverhui zing" heeft met Pinos bewezen, dat juist kracht en verstand geheel ontbreken. En dat er in deze tijd een deskundige gezonden is naar Brazilië en Chili met uitschakeling van Argentinië, is een duidelijk bewijs, dat het verstand daar nog niet is te zoeken In Argentinië is men een en al verbaasdheid over dit feit. Maar de aangehaalde woorden geven als vanzelf aanleiding om met een hartelijke wensch te eindigen. Indien de toestanden in Nederland het noodzakelijk maken, dat er geëmigreerd en gekoloniseerd moet worden, moge dan deze zaak worden aangepakt met kracht, met wijsheid en met beleid! Maar ook met geestdrift en heilige bezieling, op dat het stichten van Nederlandsche Gerëf. kolonies tenslotte een middel blijke te zijn ter bereiking van het groote doel: de komst en uitbreiding van Gods koninkrijk! Opdat in dit zuider-zonneland, waar op natuurlijk gebied de heerlijkheid des Heeren straalt, steeds meerderen de banier van onzen Ko ning mogen heffen, onder welke banier ook het Artrcnlijnsehe volk zich straks moge scharen! De banier, welke wij ook laten wapperen in verband met de kolonisatie- mogelijkheden in Argentinië, het gouden inschrift waarvan ons tot het einde blijft behèerschen en bezielen: Pro Re ge! Buenos Aires A. C. SONNEVELDT GEMENGD NIEUWS KIND IN STUKJE SLA GESTIKT Gistermiddag kreeg het anderhalfjarig dochtertje van de fam. W. te Oranje woud een stukje rauwe sla in de keel. Hoewel de kleine onmiddellijk naar het zie kenhuis te Heérenveen werd vervoerd mocht doktershulp niet meer baten en is de kleine kort na aankomst overleden. De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad, Mr. van Lier, nam gisteren conclu sie in de zaak van zekeren B., die wegens het mededragen in een optocht op 1 Mpi van een „plan van den arbeid"-vlag door de Rechtbank te Amsterdam is veroordeeld, op grond van liet uniformverbod, tot eeji geldboete van 1.subs. 1 dag hechtenis. De- rechtbank heeft overwogen, dat hejt plan van den arbeid één der punten van het program der s.d.a.p. is geworden. Dit behoeft echter naar de meening van den advocaat-generaal nog niet mede te bren gen, dat daardoor het plan van den arbeid tot zinnebeeld zou zijn geworden van een bepaald staatkundig streven. Wel heeft de rechtbank eraan toegevoegd, dat de woor den „plan van den arbeid" ook een uitdruk king zijn van het staatkundig streven van genoemde partij, maar de rechtbank heeft hierbij aan de term „uitdrukking zijn van" een meer uitgebreide beteekeni? gehecht, dan daaraan volgens de geschiedenis van het artikel mag worden toegekend. Het kwam Mr. van Lier daarom voor, dat de in het vonnis aangegeven gronden on voldoende zijn voor de door de rechtbank gegeven beslissing. Hij concludeerde mits dien tot vernietiging van het vonnis en verwijzing van de zaak naar het Hof te Amsterdam. DE EAU DE COLOGNE-KWESTIE De president van de Rechtbank te Am sterdam Mr. J. W. Huysinga, heeft gis teren uitspraak gedaan in het kort geding tusschen de Internationale Perfumery Com panv, de Nederlandsche fabrikant van de 4711 eau de cologne en eenige parfumerie winkels in Amsterdam. De I.P.C. had den president verzocht een verbod uit te vaar digen van verkoop van 4711 die niet afkom stig is uit de Nederlandsche fabriek en die door de gedagvaarde winkels tegen lagere prijzen worden verkocht. De president wees de vordering af, daar zijns inziens het werkrecht van de I.P.C. niet voldende vaststaat. WOENSDAG 9 JUNI HILVERSUM I 1875 M. NCR V-Uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds voor de Scheep vaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, ge wijde muziek (gr.pl.). 9.30 Gelukwen- schen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Mor gendienst. 11.00 Toogdag in Artis van den Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisa tie. 12.00 Berichten. 12.15 Ensemble Van der Horst. 2.15 Klarinet en piano. 3.00 Chr. lectuur. 3.30 Alt, cello en piano. 4.45 Fe licitaties. 5.00 Kinderuur. 6.30 Causerie over het Binnenaanvaringsreglement en stoommachines. 7.00 Berichten. 7.15 Land- bouwhalfuur. 7.45 Reportage. 8.00 Berich ten ANP. 8.15 Arnhemsche Orkestvereni ging. 9.00 Gezinspolitiek, causerie. 9.40 Vervolg concert. 10.20 Berichten ANP. Gramofoonmuziek. 10.45 Gymnastiekles. 11.0012.00 Gramofoonmuziek. Hierna: Schriftlezing. HILVERSUM H 301 M. VARA-ultzending. 10.0010.20 v.m. en 7.308.00 VPRO. 8.00 Gram.muziek. 8.06 Zomeroogst, cau serie. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwij ding. 10.20 „Melody Circle" en pluimvee praatje, 12.30 Orgelspel. l.OO1.45 „Fan tasia". 2.30 Voor de vrouwen. 3.00 Voor de kinderen. 5 30 VARA-Orkest. 6.15 Concert. 7.00 Zang. 7.30 Onze geestelijke verscheidenheid, causerie. 8.07 Berichten ANP. 8.30 Een aansporing totcau serie. 8.40 Piano, en zang. 9.45 Zang. ac cordeon en piano. 10.00 Berichten ANP. DROITWICH 1500 M. 11.05 Orgelspel. 12.05 Orkest. 1.05 Orkest. 3.10 Fanfare-orkest, 3.50 Pianovoordracht. 4.20 Kerkdienst, 6.40 Fransche causerie. 8.20 Muzikale cau serie. 8.40 BBC-orkest. 9.40 I protest, causerie. 9.45 RBC-Theater-orkest en solist 10.50 Declamatie. 11.05 Trio. RADIO PARIS 1648 M. 12.20 Visciano-orkest en zang. 3.20 Zang. 4.50 Pianovoordracht 5.50 Zang. KEULEN 456 M. 12.20 SA-Orkest. 1.35 Om roeporkest, vocaa' ensemble en boerenka- pel. 2.35 Gevarieerd concert. 4.50 Orkest 6.35 Omroepkoor. 8.30 Omroepkleinorkest \TOolijk kwartet en solisten. 10.50 Zang bij de luit BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 1250 Om roeporkest. 6.20 Omroeporkest. 8.20 Klein- orkest en zang. 9.35 Omroepsymphonie- orkest. 484 M.: 5.25 Orkest. 8.20 Omroepsympho- nie-orkest. 9.20 Kleinorkest en zang. JONGEN TE WATER Gistermiddag té half zes is te Amster dam tijdens het spelen met andere kinderen een twaalfjarige knaap in het water van den Zwanenburgwal geraakt. Een voorbijganger sprong het kind na en slaagde er in den knaap te redden. Een tweede voorbijganger, die zich ook te water had begeven, had niets anders te doen dan zich zelf weer op het droge te brengen. De jongen-is naar het Binnengasthuis ver voerd, waar hg ter observatie is opgenomen. KNAAPJE DOOR AUTO AANGEREDEN Op het Oosterdiep te Wildervank waren gisterenmiddag eenige kinderen aan het .spelen. Plotselinj stak een van hen, het 4-jarig jongetje J. G. den rijweg over, zon der op het verkeer te letten. Het knaapje werd door een personenauto, bestuurd door den chauffeur G. J. B., aan gereden en met een hersenbloeding bij om wonenden binnengedragen. De chauffeur treft geen schuld. MERKWAARDIGE FONDST Te Culemborg heeft men bij het gra- en van een kelder tijdens de verbouwing van het hotel „De Klok" op 10 meter diepte drk aardewerkpotten gevonden. Deze 'jn no? gedeeltelijk gaaf. Elf jaar terug - -nd men ongeveer op dezelfde plaats eveneens eenige potten, die thans zijn geplaatst in de Oudheidkamer alhier. Het is na onderzoek gebleken, dat die gevonden potten zeer oud zijn. BOTSING Te IJsseltmonde heeft een hevige bot sing plaats geihad tusschen twee auto's, ml. H 19192, eigendom van den heer O., van Barendreoht., en bestuurd door den chauf feur P. S. M., en de Belgische auto 1011 B De eerstgenoemde auto kwam de Koningin ■new eg afrijden en wilde draaien de nieuwe Rijksweg no 16 op, terwijl de Belgische auto uit de richting Dordrecht kwam. De wagen van den heer O. vyerd zwaar bescha digd. terwijl de chauffeur een diepe hoofd wonde bekwam; de Belgische wagen be kwam lichte schade. De politie heeft van een en ander proces-verbaal opgemaakt. EEN GEVECHT OP LEVEN EN DOOD Met een wild zwijn Dezer dagen trok een Karo-Batak uit den kampang Rimboen Baroe in het Arnhemia- sche op jacht. Hij had al spoedig beet, groot wild zwijn, dat hij onder schot Zoo ver is het echter niet gekomen, want het wilde zwijn wachtte geen aanval des jagers af en ging zelf tot het offensief over, meldt de „Sum. P.". Een hevig gevecht ontstond tusschen den Batak en het zwijn. Beide vechtenden rolden in een diepen kuil, waar het gevecht werd voortgezet. Het slot was, dat het zwjjn het onderspit dolf, doch niet alvorens de jager danig was toegetakeld. Met een zware verwonding aan de borst aan het hoofd en lichte kwetsuren over het geheele lichaam, moest de Batak in het Ge meente-hospitaal worden opgenomen. HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere. ARME KLEINE! Het tweejarig kindje van F. v. A. te Driebruggen kreeg een pot met ko kende thee over zich heen, waardoor de ie zoodanig met brandwonden werd bedekt, dat men voor het levien vreest. BELEEDIGING VAN MINISTER COLIJN De Hooge Raad heeft gisteren arrest ge-* ezeniin zake het-^cassatieberoep van H. J. F. A. S., wien ten laste is gelegd het ver sprei dèh op 13 Maart 1936 te Wormerveer van een geschrift, beleedigend voor den mi nister-president, Dr. H. Colijn. Het betrof hier het overnemen van een plaat uit „De Notenkraker", waarop de heer Colijn was afgebeeld en die betrekking had op de wijze waarop de muiterij op „De Zeven Provin ciën" was onderdrukt. De politierechter te Haarlem, zoowel als in hooger beroep het Gerechtshot te Am sterdam veroordeelde S. tot 25.boete. De Hooge Raad heeft nu overwogen, daf de bedoeling van den verspreider, die toil zijn geweest het hekelen van de S.D.A.P., het objectief beleedigend karakter van het stuk niet aantast. Nu is het geval wel denkbaar zegt de Hooge Raad, dat aan zulk een beleedigend geschrift wordt toegevoegd een bestrijding of een commentaar in dien zin, dat een stuk ontstaat, dat in zijn geheel genomen, dus niet bestrijding en toelichting voor den betreffenden persoon niet beleedigend is te achten, doch dan valt verspreiding buiten art. 271 van het Wetboek van Straf recht, niet omdat het geschrift uitingen van derden betreft, maar omdat de inhoud van het verspreide geschrift, in zijn geheel ge nomen, niet beleedigend is te achten. Deze vraag kan echter in deze zaak niet ter toetse komen omdat uit de stukken niets anders blijkt, dan dat de verdachte een ge schrift met den vermelden inhoud heeft ver spreid en om verspreid te worden in voor raad heeft gehad en voorts dat in dat ge schrift de mededeeling voorkomt, dat de daarin vervatte afbeelding in „De Noten kraker" na de muiterij op „De Zeven Pro vinciën" is verschenen en ln dit blad door de S.D.A.P. straffeloos is verspreid en alleen door die mededeeling aan het geschrift het beleedigend karakter niet wordt ontnomen. Onder meer op bovenvermelde gronden heeft de Hooge Raad het cassatieberoep verworpen. de Pböf errkëL *®SOOR RÊT&INA V.D.-HAUW- veltman T (46 Wellicht, dat het dier geschrokken, zich terug zou trekken, ,3'at een goed verzadigde beer in vele gevallen doet als hij zich plotseling tegenover een mensch ziet geplaatst. Met een hoedend gehuil sprong Pitna bij de sleden op. Oska daar entegen leek wel geschrokken te zijn. Soak den aanval voorziende, deed om meer ruimte te hebben een paar passen achteruit, legde de haanpal om, en zette het geweer tegen de schouder, gereed om te vuren. Weer klonk een woedend gegrom van achter de sneeuw- wand, die de beer met zijn klauwen bewerkte om zich een doortocht te banen. Soak begreep dat de beer uitgehongerd Was. en door honger gedreven tot den aanval zou overgaan. Tijd om hem vleesch toe te werpen, om hem zoo tevreden )e stellen was er niet. O, dat hij nu z n vader bij zich had! Honderd gedachten, duizend vragen vlogen door zijn uoofd. De storm gierde en floepte hem groote vlokken in 't gezicht. De honden angstig en bang. beten en blaften naar elkaar. Zij rooken de geur van den ijsbeer. Het gehuil der honden overstemde een oogenblik het beangstigende geraas van den storm. Weer bezweek een gedeelte van de sneeuwval en de ge weldige opengesperde muil van den beer, verscheen boven de afgebrokkelde rand. Onmiddellijk knalde een schot. Brullend verdween de berenkop. In angstige spanning wachtte Soak. Zou de kogel den log gen kop hebben doorboord en de beer zieltogend in de sneeuw liggen. Maar neen! De sneeuwwal schudde. Weer verscheen de berenkop boven de rand. Duidelijk zag Soak dat er bloed bij z'n pels neerliep. Het schot had gemist. De kogel had het oor doorboord. Juist op 't moment dat de beer zijn vervaarlijke klauwen op de rand legde, om met één sprong binnen de omheining te komen, knalde het tweede schot. Wel verdween de berenkop, maar Soak begreep dat dit schot gemist had, doordat een der honden op 't oogenblik dat 't schot afging tegen hem was opgesprongen. Pitha vloog tegen de sneeuwmuur op en ook Oska scheen weer moed te krijgen, nu de beer voor een oogenblik ver dwenen was. Soaks handen trilden. Hij voelde zich te mid den van het wilde beweeg der honden niet zeker van zijn schot. Even dacht hij aan den kapitein; als die hem nu eens kon zien. „Als je ooit in levensgevaar komt." had de kapitein ge zegd, „bid dan tot God. waarvan ik je verteld heb". Zou de Groote Geest, die de sneeuwvelden had gemaakt, hem nu willen helpen, nu hij in levensgevaar een strijd streed op leven en dood. De tranen sprongen Soak in de oogen. Was er dan niemand die helpen kon. Zouden de tanden van 't ondier straks z'n lichaam ver scheuren. Het angstzweet brak hem onder zijn pelsjas uit. Toen sloeg hij z'n blik omhoog en 't was alsof er een stil gebed in hem naar boven drong, een woordelooze schreeuw om hulp tot den Grooten Geest, den God van den kapitein. Daar verscheen de bebloede muil weer boven den nog meer afgebrokkelde sneeuwwal. Een woedend gebrul, dat de honden angstig maakte, steeg op. Soak, uiterlijk kalm nu, legde aan. Maar plotseling, terwijl Soak er niet op verdacht was, sprong Oska bij hem op. Het wapen viel hem uit de hand. Snel trachtte hij het te grijpen, doch de wilde hondenlijven die om hem drongen, beletten het hem en begroeven het op 't zelfde moment onder de neervallende brokken van de sneeuwwal. Snel greep hij z'n speer, die naast hem stond. Het eenige wapen dat hem overbleef. Zijn adem kwam snel en hokkend door zijn keel. Daar kwam de aanval. De sneeuwmuur be zweek onder 't gewicht der zware klauwen. Bijna in z'n volle lengte richtte de beer zich op. Onder een vervaarlijk gebrul sperde hij de muil wijd open. Soak hief zijn speer en op eens was het alsof er een won dere kracht door zijn lichaam stroomde. Hij besefde duidelijk, dat het om zijn leven ging. Zijn vrees was weg, het was of Eén, Die sterker was dan hij. hem steunde. Hij deed een stap voorwaarts en stootte met groote kracht het ondier de speer in de geopende muil. De stoot was raak. De speerpunt was diep in de keel gedrongen. De beer wankelde, sloeg wild met zijn klauwen en zeeg roggelend, zwaar gewond ineen. Een gedeelte van de sneeuw wal sleepte hij in zijn val mee. Met gesloten oogen lag daar het ondier, het bloed gulpte uit de half gesloten muil, zoodat de sneeuw zich rood kleur de. Krampachtig bewogen zich de pooten, dan voer er een rilling door z'n lichaam en strekte hij de pooten uit Een tweede speerstoot was niet noodig. Soak had overwonnen. Hij trilde op zijn beenen. van doorgestane emoties, maar ook van blijdschap nu. Eén oogenblik had de angst hem te pakken gehad, dat was geweest toen zijn buks hem ontviel en op 't zelfde moment onder de sneeuw bedolven was. Zijn lichaam voelde klam van zweet en hij begreep, dat hij zoo vlug mogelijk aan 't werk moest, wilde hij de noodige lichaamswarmte behouden. Hij dreef de honden, die bloed rooken. met de zweep in de hoek en begon met bekwame spoed de brokken sneeuw op te ruimen en de sneeuwmuur op nieuw te verstevigen. Het was een moeilijk en moeizaam werk. Maar de trots om zijn groot- sche overwnning gaf hem kracht. Had ooit één van de jongens van zijn leeftijd op welke nederzetting ook. ooit een volwassen beer neergeslagen? Nooit had hij daarvan gehoord. Hoogstens een jong rendierkalf of een kleinen zeehond. De jongens vingen vogels op de rotsen met een slinger of pijl en boog. En in elk huisgezin was er feest, als de jongens met buit thuis kwamen. Zij immers moes ten later flinke jagers worden. In de hut van een ervaren jager was geen honger in de donkere lange winter. O. dat mijn vader en moeder nog leefden. Hoe zouden ze genieten van den buit. die hij thuis bracht. Wat zouden ze hem prijzen om zijn moed en overleg. Wat zou moeder een heerlijke bloedsoep kunnen koken, van het versche berenbloed bedacht hij droef. Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5