'«dfOJ)
Kolonisatie-mogelijkheden
in Argentinië
DINSDAG 8 Jun! 1937
TWEEDE BLAD PAG. 5
XIV*) (Slot)
De twee hoofdvereischten voor hei slagen
van een Nederlandsche kolonisatie hebben
we reeds genoemd: flinke gezinnen uit de
boerenstand en alle kolonisten van gerefor
meerde levensovertuiging. Feitelijk is hier
mede genoeg gezegd. Want dan komen er
bekwame landbouwers en veetelers, die in
staat zijn hun bedrijf te behartigen en er
is een geestelijke band, een kerkelijk leven
cn niet het minst de kracht om te volhar
den. Want als we zeggen: menschen van
gereformeerde levensovertuiging, dan be
doelen we natuurlijk menschen, die dat in
hart en nieren zijn. Dit .houdt in, dat de
eventucele kolonisten eerst zach ernstig af
vragen, of het Gods weg, die zij gaan. En
als dat voor hen vaststaat, dan volgt daar
uit, dat zij bij die overtuiging ook blijven
leven. Zelfs als het in het begin eens tegen
zou vallen, moet blijmoedig volhard wor
den, ook in de belijdenis: we zijn in Gods
weg. Dat voorkomt het dwaze en onchris
telijke murmureeren, om hier maar geen
sterker woord te gebruiken. Juist op dit
punt zal de selectie niet oppervlakkig mogen
handelen, want het is helaas wel voorge
komen, dat gereformeerde menschen alle*
behalve gereformeerd handelden en dan
geven zulke personen meer last dan ge
mak, meer teleurstelling dan vreugde. Het
verleden heeft ons lessen geleerd, die wij
niet hopen te vergeten.
Na de genoemde hoofdvereischten is het
misschien niet overbodig nog een enkel
woord te wijden aan het zgn. aanpassings
vermogen. Ik weet, dat door vele emigratie
specialiteiten daarop vooral de nadruk ge
legd wordt. Wat nu Argentinië betreft,
heeft dat „aanpassingsvermogen" mij nim
mer zwaar gewogen en de praktijk heeft
bewezen, dat dit werkelijk meevalt. Immers
waren onze plannen steeds zóó, dat de emi
granten bij aankomst werden ontvangen en
geholpen en dat ze op de pla^s hunner be
stemming een gemeente vonaon, in wier
midden zij zich dadelijk thuis konden voe
len en waar ook alle hulp werd geboden
We hebben nooit een andere methode ge
volgd en zouden voor een ander stelsel ook
niet gaarne de verantwoording willen dra
gen. Bovendien gaan we uit van de ver
onderstelling, dat kolonisten, die het vader
land verlaten, toch wel weten, dat zij ner
gens op de wereld Nederland terug vinden
en dat zij zioh dus hebben te schikken naar
de omstandigheden van het eerst vreemde
land.
Dat het bezwaar van „aanpassen" juist bij
'deze methode en bij calvinistische kolonis
ten schier vervalt, heeft wel de'praktijk
I bewezen. Ik zou in dit verband frappante
[yoorbeeldcn kunnen noemen; we hebben
ons hart wel eens vastgehouden ten op
tyfehte van een enkelen persoon, gelet op de
omgeving en de opvoeding, maar dan vie
len juist zulke menschen mee en spraken
zij hun dankbaarheid uit, dat hun weg
naar Argentinië werd geleid.
Dat in het begin door sommigen wel eens
wordt gemurmureerd, komt natuurlijk voor,
maar dat gaat wel over en dat is dan
meestal te wijten aan omstandigheden, die
niet het land betreffen. Onlangs had ik een
gesprek over dit onderwerp met iemand
.vam liberale overtuiging, echter een ont
wikkeld persoon. We hadden het juist over
dat „aanpassen". En hij zeide: ja, dat is
Voor een Nederlander erg moeilijk, om zioh
hier thuis te gevoelen, want in het vader
land is hij gewoon om in de herberg zijn
potje bier te drinken en naar de bioscoop
te gaan, en als hij dit hier mist, zal hij
nooit kunnen wennen. Als dit de hoofdbe
zwaren zijn om zich in dit land thuis te
gevoelen en zich aan te passen, dan mag
ik toch wel aannemen, dat deze bezwaren
voor ons calvinistisch volksdeel niet be
staan. Met name voor de mannen, die in
een bekend en mooi bedrijf komen, zie ik
in dit verband geen enkele moeilijkheid.
Ongetwijfeld zal bij de vrouwen het aan
passingsvermogen grooter moeten zijn. Ook
hier moeten we niet overdrijven, want het
door mij boven genoemde voorbeeld betrof
juist een vrouw. Maar het blijft toch waar,
dat onze vrouwen hier niet mogen vergeten
worden. Voor haar is de overgang zeker het
grootst. Zij dienen te weten, dat de huizen
eenvoudig zijn, dat die woningen niet dat
echt Hollandsch karakter hebben als in het
Vaderland en dat de jacht naar steeds
3 Juni.
XIII stond in ons blad
De obelisk, die het vorig jaar is verrezen
ter gedachtenis aan het feit, dat het 400 jaar
geleden was, dat Buenos Aires gesticht werd
meerdere luxe hier ontbreekt. Zij moeten
zelf maar beslissen of dit laatste een voor
deel of een bezwaar is; in mijn oog een
groot voordeel, maar... ik ben geen vrouw!
Daar staat tegenover, dat men zijn woning
ook gezellig kan inrichten en de praktijk
heeft ook hier weer bewezen, dat het best
gaat. Alleen die leden van het schoone ge
slacht, die met al haar vezelen vast zitten
aan huis en huisraad, zooals dit tot nu toe
is, en die beslist in geen ander milieu kun
nen tieren ik geloof, dat er zulke zijn!
moeten in Holland blijven. Maar van onze
gereformeerde vrouwen heb ik toch betere
gedachten! Zij zullen zich met blijdschap in
het eenvoudiger leven willen schikken, in
dien zij haar roeping in het gezin kennen,
indien ze mede Gods leiding zien in het
emigreenen naar een ander land, indien ze
komen in een groot en aangenaam bedrijf,
waarin 't gezin onder de zegen des Hoeren,
vrij van drukkende zorgen, het dagelijksch
brood verdient, indien er toekomst is voor
de kinderen en vooral indien zp eiken rust
dag kunnen verkeeren onder het Woord des
Heeren op den weg naar de eeuwigheid.
Bij het verlaten van het vaderland laat
men iets achter, ook dat bijzondere van
eigen huis en kring, maar onder biddend
opzien tot den Ilecre kan het gedaan wor
den, als vaststaat, dat het nieuwe land ruim
en gezond is, met een lieflijk klimaat en
met een schitterende toekomst. Ook voor de
vrouwen moet het een eere en een voor
recht zijn mede te mogen werken aan de
uitbreiding van Gods koninkrijk. Bij een
eventueel e selectie" zal dan ook -niet het
minst met de vrouwen gesproken moeten
worden en misschien verdient, het zelfs
overweging om in de commissie, aan welke
die selectie zal worden opgedragen, ook een
vrouw te benoemen, die in Argentinië alles
heeft meegemaakt.
Ik geloof niet, dat het noodig is, meerdere
eischen te noemen. Praktische zaken, zoo
als de kwesties van gezondheid, leeftijd enz.
behoeven pas ter sprake te komen, indien
het werkelijk tot uitvoering van het plan
zou komen en over die punten zal wel geen
noemenswaardig verschil rijzen.
Over het onderwerp: Kolonisatie-moge
lijkheden in Argentinië, zou nog veel kun
nen gezegd worden, maar ik meen het. al
thans voorloopig, hierbij te kunnen laten.
Ik stelde mij als doel, eenerzijds te betoo-
gen, dat Argentinië alleszins geschikt en
aangewezen is voor ons doel en anderzijds
eenige richtlijnen te trekken voor de ver
werkelijking van dit plan. Wat het eerste
betreft, de geschiktheid van dit land, was
ik vele jaren als een roepende in de
woestijn; thans schijnt alles er op te wij
zen ik denk aan de Missie —«dat in Ne
derland eindelijk de oogen open gaan en
men zich ervan bewust wordt, dat Argen
tinië al te lang en vaak moedwillig is ver
waarloosd. Reeds zal ik dankbaar zijn, in
dien mijn eenvoudige artikelen daartoe
mochten medewerken.
En wat het tweede doel aangaat, het aan
wijzen van de te volgen weg, geef ik mijn
meening gaarne voor een betere, maar voor
alsnog geloof ik, dat; het gaan moet langs
de door mij uitgestippelde lijnen. Wat het
meer princLpieele betreft, daarin zijn en
blijven wij op ons stuk staan, zonder eeni
ge concessie van welke aard ook. Over het
bouwen kan mon verschillen en praten,
over het ecnig juiste fondament niet!
Deze verklaring geef ik ook namens al
onze kolonisten in Tres Arroyos, wier medp
werking onmisbaar zal zijn.
Geruime tijd geleden schreef een emigra
tie-specialiteit een en ander over „Emigra
tie-mogelijkheden", daarbij de vraag beant-
rdende waar nog kansen zijn. Ook Ar
gentinië werd daarin vermeld. Dat niet-on-
derteekende artikel eindigt dan ahdus: ,,0'
dan de huidige kansen niet aangepakt moe
worden? Met alle kracht, doch met ver
stand en beleid".
Dit aitikel is reeds twee jaren oud er
noch van die kracht, noch van dat verstand
en beleid hebben we sindsdien iets bemerkt
Het ging in dat artikel over een lezing van
den heer Directeur van ..Landverhuizing'.
Wel wat vreemd, want juist „Landverhui
zing" heeft met Pinos bewezen, dat juist
kracht en verstand geheel ontbreken. En dat
er in deze tijd een deskundige gezonden is
naar Brazilië en Chili met uitschakeling
van Argentinië, is een duidelijk bewijs, dat
het verstand daar nog niet is te zoeken In
Argentinië is men een en al verbaasdheid
over dit feit.
Maar de aangehaalde woorden geven als
vanzelf aanleiding om met een hartelijke
wensch te eindigen. Indien de toestanden in
Nederland het noodzakelijk maken, dat er
geëmigreerd en gekoloniseerd moet worden,
moge dan deze zaak worden aangepakt met
kracht, met wijsheid en met beleid! Maar
ook met geestdrift en heilige bezieling, op
dat het stichten van Nederlandsche Gerëf.
kolonies tenslotte een middel blijke te zijn
ter bereiking van het groote doel: de komst
en uitbreiding van Gods koninkrijk! Opdat
in dit zuider-zonneland, waar op natuurlijk
gebied de heerlijkheid des Heeren straalt,
steeds meerderen de banier van onzen Ko
ning mogen heffen, onder welke banier ook
het Artrcnlijnsehe volk zich straks moge
scharen! De banier, welke wij ook laten
wapperen in verband met de kolonisatie-
mogelijkheden in Argentinië, het gouden
inschrift waarvan ons tot het einde blijft
behèerschen en bezielen: Pro Re ge!
Buenos Aires
A. C. SONNEVELDT
GEMENGD NIEUWS
KIND IN STUKJE SLA GESTIKT
Gistermiddag kreeg het anderhalfjarig
dochtertje van de fam. W. te Oranje
woud een stukje rauwe sla in de keel.
Hoewel de kleine onmiddellijk naar het zie
kenhuis te Heérenveen werd vervoerd
mocht doktershulp niet meer baten en is
de kleine kort na aankomst overleden.
De advocaat-generaal bij den Hoogen
Raad, Mr. van Lier, nam gisteren conclu
sie in de zaak van zekeren B., die wegens
het mededragen in een optocht op 1 Mpi
van een „plan van den arbeid"-vlag door
de Rechtbank te Amsterdam is veroordeeld,
op grond van liet uniformverbod, tot eeji
geldboete van 1.subs. 1 dag hechtenis.
De- rechtbank heeft overwogen, dat hejt
plan van den arbeid één der punten van
het program der s.d.a.p. is geworden. Dit
behoeft echter naar de meening van den
advocaat-generaal nog niet mede te bren
gen, dat daardoor het plan van den arbeid
tot zinnebeeld zou zijn geworden van een
bepaald staatkundig streven. Wel heeft de
rechtbank eraan toegevoegd, dat de woor
den „plan van den arbeid" ook een uitdruk
king zijn van het staatkundig streven van
genoemde partij, maar de rechtbank heeft
hierbij aan de term „uitdrukking zijn van"
een meer uitgebreide beteekeni? gehecht,
dan daaraan volgens de geschiedenis van
het artikel mag worden toegekend.
Het kwam Mr. van Lier daarom voor, dat
de in het vonnis aangegeven gronden on
voldoende zijn voor de door de rechtbank
gegeven beslissing. Hij concludeerde mits
dien tot vernietiging van het vonnis en
verwijzing van de zaak naar het Hof te
Amsterdam.
DE EAU DE COLOGNE-KWESTIE
De president van de Rechtbank te Am
sterdam Mr. J. W. Huysinga, heeft gis
teren uitspraak gedaan in het kort geding
tusschen de Internationale Perfumery Com
panv, de Nederlandsche fabrikant van de
4711 eau de cologne en eenige parfumerie
winkels in Amsterdam. De I.P.C. had den
president verzocht een verbod uit te vaar
digen van verkoop van 4711 die niet afkom
stig is uit de Nederlandsche fabriek en die
door de gedagvaarde winkels tegen lagere
prijzen worden verkocht.
De president wees de vordering af, daar
zijns inziens het werkrecht van de I.P.C.
niet voldende vaststaat.
WOENSDAG 9 JUNI
HILVERSUM I 1875 M. NCR V-Uitzending.
6.307.00 Onderwijsfonds voor de Scheep
vaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, ge
wijde muziek (gr.pl.). 9.30 Gelukwen-
schen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Mor
gendienst. 11.00 Toogdag in Artis van den
Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisa
tie. 12.00 Berichten. 12.15 Ensemble Van
der Horst. 2.15 Klarinet en piano. 3.00 Chr.
lectuur. 3.30 Alt, cello en piano. 4.45 Fe
licitaties. 5.00 Kinderuur. 6.30 Causerie
over het Binnenaanvaringsreglement en
stoommachines. 7.00 Berichten. 7.15 Land-
bouwhalfuur. 7.45 Reportage. 8.00 Berich
ten ANP. 8.15 Arnhemsche Orkestvereni
ging. 9.00 Gezinspolitiek, causerie. 9.40
Vervolg concert. 10.20 Berichten ANP.
Gramofoonmuziek. 10.45 Gymnastiekles.
11.0012.00 Gramofoonmuziek. Hierna:
Schriftlezing.
HILVERSUM H 301 M. VARA-ultzending.
10.0010.20 v.m. en 7.308.00 VPRO.
8.00 Gram.muziek. 8.06 Zomeroogst, cau
serie. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwij
ding. 10.20 „Melody Circle" en pluimvee
praatje, 12.30 Orgelspel. l.OO1.45 „Fan
tasia". 2.30 Voor de vrouwen. 3.00 Voor
de kinderen. 5 30 VARA-Orkest. 6.15
Concert. 7.00 Zang. 7.30 Onze geestelijke
verscheidenheid, causerie. 8.07 Berichten
ANP. 8.30 Een aansporing totcau
serie. 8.40 Piano, en zang. 9.45 Zang. ac
cordeon en piano. 10.00 Berichten ANP.
DROITWICH 1500 M. 11.05 Orgelspel. 12.05
Orkest. 1.05 Orkest. 3.10 Fanfare-orkest,
3.50 Pianovoordracht. 4.20 Kerkdienst,
6.40 Fransche causerie. 8.20 Muzikale cau
serie. 8.40 BBC-orkest. 9.40 I protest,
causerie. 9.45 RBC-Theater-orkest en
solist 10.50 Declamatie. 11.05 Trio.
RADIO PARIS 1648 M. 12.20 Visciano-orkest
en zang. 3.20 Zang. 4.50 Pianovoordracht
5.50 Zang.
KEULEN 456 M. 12.20 SA-Orkest. 1.35 Om
roeporkest, vocaa' ensemble en boerenka-
pel. 2.35 Gevarieerd concert. 4.50 Orkest
6.35 Omroepkoor. 8.30 Omroepkleinorkest
\TOolijk kwartet en solisten. 10.50 Zang
bij de luit
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 1250 Om
roeporkest. 6.20 Omroeporkest. 8.20 Klein-
orkest en zang. 9.35 Omroepsymphonie-
orkest.
484 M.: 5.25 Orkest. 8.20 Omroepsympho-
nie-orkest. 9.20 Kleinorkest en zang.
JONGEN TE WATER
Gistermiddag té half zes is te Amster
dam tijdens het spelen met andere kinderen
een twaalfjarige knaap in het water van den
Zwanenburgwal geraakt. Een voorbijganger
sprong het kind na en slaagde er in den
knaap te redden. Een tweede voorbijganger,
die zich ook te water had begeven, had niets
anders te doen dan zich zelf weer op het
droge te brengen.
De jongen-is naar het Binnengasthuis ver
voerd, waar hg ter observatie is opgenomen.
KNAAPJE DOOR AUTO AANGEREDEN
Op het Oosterdiep te Wildervank
waren gisterenmiddag eenige kinderen aan
het .spelen. Plotselinj stak een van hen, het
4-jarig jongetje J. G. den rijweg over, zon
der op het verkeer te letten.
Het knaapje werd door een personenauto,
bestuurd door den chauffeur G. J. B., aan
gereden en met een hersenbloeding bij om
wonenden binnengedragen. De chauffeur
treft geen schuld.
MERKWAARDIGE FONDST
Te Culemborg heeft men bij het gra-
en van een kelder tijdens de verbouwing
van het hotel „De Klok" op 10 meter diepte
drk aardewerkpotten gevonden. Deze 'jn
no? gedeeltelijk gaaf. Elf jaar terug - -nd
men ongeveer op dezelfde plaats eveneens
eenige potten, die thans zijn geplaatst in de
Oudheidkamer alhier. Het is na onderzoek
gebleken, dat die gevonden potten zeer oud
zijn.
BOTSING
Te IJsseltmonde heeft een hevige bot
sing plaats geihad tusschen twee auto's, ml.
H 19192, eigendom van den heer O., van
Barendreoht., en bestuurd door den chauf
feur P. S. M., en de Belgische auto 1011 B
De eerstgenoemde auto kwam de Koningin
■new eg afrijden en wilde draaien de nieuwe
Rijksweg no 16 op, terwijl de Belgische
auto uit de richting Dordrecht kwam. De
wagen van den heer O. vyerd zwaar bescha
digd. terwijl de chauffeur een diepe hoofd
wonde bekwam; de Belgische wagen be
kwam lichte schade. De politie heeft van
een en ander proces-verbaal opgemaakt.
EEN GEVECHT OP LEVEN EN DOOD
Met een wild zwijn
Dezer dagen trok een Karo-Batak uit den
kampang Rimboen Baroe in het Arnhemia-
sche op jacht. Hij had al spoedig beet,
groot wild zwijn, dat hij onder schot
Zoo ver is het echter niet gekomen, want het
wilde zwijn wachtte geen aanval des jagers
af en ging zelf tot het offensief over, meldt
de „Sum. P.".
Een hevig gevecht ontstond tusschen den
Batak en het zwijn. Beide vechtenden rolden
in een diepen kuil, waar het gevecht werd
voortgezet. Het slot was, dat het zwjjn het
onderspit dolf, doch niet alvorens de jager
danig was toegetakeld.
Met een zware verwonding aan de borst
aan het hoofd en lichte kwetsuren over het
geheele lichaam, moest de Batak in het Ge
meente-hospitaal worden opgenomen.
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere.
ARME KLEINE!
Het tweejarig kindje van F. v. A. te
Driebruggen kreeg een pot met ko
kende thee over zich heen, waardoor de
ie zoodanig met brandwonden werd
bedekt, dat men voor het levien vreest.
BELEEDIGING VAN MINISTER COLIJN
De Hooge Raad heeft gisteren arrest ge-*
ezeniin zake het-^cassatieberoep van H. J.
F. A. S., wien ten laste is gelegd het ver
sprei dèh op 13 Maart 1936 te Wormerveer
van een geschrift, beleedigend voor den mi
nister-president, Dr. H. Colijn. Het betrof
hier het overnemen van een plaat uit „De
Notenkraker", waarop de heer Colijn was
afgebeeld en die betrekking had op de wijze
waarop de muiterij op „De Zeven Provin
ciën" was onderdrukt.
De politierechter te Haarlem, zoowel als
in hooger beroep het Gerechtshot te Am
sterdam veroordeelde S. tot 25.boete.
De Hooge Raad heeft nu overwogen, daf
de bedoeling van den verspreider, die toil
zijn geweest het hekelen van de S.D.A.P.,
het objectief beleedigend karakter van het
stuk niet aantast.
Nu is het geval wel denkbaar zegt de
Hooge Raad, dat aan zulk een beleedigend
geschrift wordt toegevoegd een bestrijding
of een commentaar in dien zin, dat een
stuk ontstaat, dat in zijn geheel genomen,
dus niet bestrijding en toelichting voor
den betreffenden persoon niet beleedigend
is te achten, doch dan valt verspreiding
buiten art. 271 van het Wetboek van Straf
recht, niet omdat het geschrift uitingen van
derden betreft, maar omdat de inhoud van
het verspreide geschrift, in zijn geheel ge
nomen, niet beleedigend is te achten. Deze
vraag kan echter in deze zaak niet ter
toetse komen omdat uit de stukken niets
anders blijkt, dan dat de verdachte een ge
schrift met den vermelden inhoud heeft ver
spreid en om verspreid te worden in voor
raad heeft gehad en voorts dat in dat ge
schrift de mededeeling voorkomt, dat de
daarin vervatte afbeelding in „De Noten
kraker" na de muiterij op „De Zeven Pro
vinciën" is verschenen en ln dit blad door
de S.D.A.P. straffeloos is verspreid en alleen
door die mededeeling aan het geschrift het
beleedigend karakter niet wordt ontnomen.
Onder meer op bovenvermelde gronden
heeft de Hooge Raad het cassatieberoep
verworpen.
de Pböf errkëL
*®SOOR RÊT&INA V.D.-HAUW- veltman T
(46
Wellicht, dat het dier geschrokken, zich terug zou trekken,
,3'at een goed verzadigde beer in vele gevallen doet als hij
zich plotseling tegenover een mensch ziet geplaatst. Met een
hoedend gehuil sprong Pitna bij de sleden op. Oska daar
entegen leek wel geschrokken te zijn.
Soak den aanval voorziende, deed om meer ruimte te
hebben een paar passen achteruit, legde de haanpal om, en
zette het geweer tegen de schouder, gereed om te vuren.
Weer klonk een woedend gegrom van achter de sneeuw-
wand, die de beer met zijn klauwen bewerkte om zich een
doortocht te banen. Soak begreep dat de beer uitgehongerd
Was. en door honger gedreven tot den aanval zou overgaan.
Tijd om hem vleesch toe te werpen, om hem zoo tevreden
)e stellen was er niet.
O, dat hij nu z n vader bij zich had!
Honderd gedachten, duizend vragen vlogen door zijn
uoofd.
De storm gierde en floepte hem groote vlokken in 't gezicht.
De honden angstig en bang. beten en blaften naar elkaar.
Zij rooken de geur van den ijsbeer. Het gehuil der honden
overstemde een oogenblik het beangstigende geraas van den
storm.
Weer bezweek een gedeelte van de sneeuwval en de ge
weldige opengesperde muil van den beer, verscheen boven
de afgebrokkelde rand.
Onmiddellijk knalde een schot.
Brullend verdween de berenkop.
In angstige spanning wachtte Soak. Zou de kogel den log
gen kop hebben doorboord en de beer zieltogend in de
sneeuw liggen.
Maar neen! De sneeuwwal schudde. Weer verscheen de
berenkop boven de rand. Duidelijk zag Soak dat er bloed bij
z'n pels neerliep.
Het schot had gemist. De kogel had het oor doorboord.
Juist op 't moment dat de beer zijn vervaarlijke klauwen op
de rand legde, om met één sprong binnen de omheining te
komen, knalde het tweede schot.
Wel verdween de berenkop, maar Soak begreep dat dit
schot gemist had, doordat een der honden op 't oogenblik
dat 't schot afging tegen hem was opgesprongen.
Pitha vloog tegen de sneeuwmuur op en ook Oska scheen
weer moed te krijgen, nu de beer voor een oogenblik ver
dwenen was. Soaks handen trilden. Hij voelde zich te mid
den van het wilde beweeg der honden niet zeker van zijn
schot.
Even dacht hij aan den kapitein; als die hem nu eens kon
zien.
„Als je ooit in levensgevaar komt." had de kapitein ge
zegd, „bid dan tot God. waarvan ik je verteld heb". Zou de
Groote Geest, die de sneeuwvelden had gemaakt, hem nu
willen helpen, nu hij in levensgevaar een strijd streed op
leven en dood. De tranen sprongen Soak in de oogen. Was
er dan niemand die helpen kon.
Zouden de tanden van 't ondier straks z'n lichaam ver
scheuren. Het angstzweet brak hem onder zijn pelsjas uit.
Toen sloeg hij z'n blik omhoog en 't was alsof er een stil
gebed in hem naar boven drong, een woordelooze schreeuw
om hulp tot den Grooten Geest, den God van den kapitein.
Daar verscheen de bebloede muil weer boven den nog
meer afgebrokkelde sneeuwwal. Een woedend gebrul, dat de
honden angstig maakte, steeg op. Soak, uiterlijk kalm nu,
legde aan.
Maar plotseling, terwijl Soak er niet op verdacht was,
sprong Oska bij hem op. Het wapen viel hem uit de hand.
Snel trachtte hij het te grijpen, doch de wilde hondenlijven
die om hem drongen, beletten het hem en begroeven het op
't zelfde moment onder de neervallende brokken van de
sneeuwwal.
Snel greep hij z'n speer, die naast hem stond. Het eenige
wapen dat hem overbleef. Zijn adem kwam snel en hokkend
door zijn keel. Daar kwam de aanval. De sneeuwmuur be
zweek onder 't gewicht der zware klauwen. Bijna in z'n volle
lengte richtte de beer zich op. Onder een vervaarlijk gebrul
sperde hij de muil wijd open.
Soak hief zijn speer en op eens was het alsof er een won
dere kracht door zijn lichaam stroomde. Hij besefde duidelijk,
dat het om zijn leven ging. Zijn vrees was weg, het was of
Eén, Die sterker was dan hij. hem steunde.
Hij deed een stap voorwaarts en stootte met groote kracht
het ondier de speer in de geopende muil. De stoot was raak.
De speerpunt was diep in de keel gedrongen.
De beer wankelde, sloeg wild met zijn klauwen en zeeg
roggelend, zwaar gewond ineen. Een gedeelte van de sneeuw
wal sleepte hij in zijn val mee.
Met gesloten oogen lag daar het ondier, het bloed gulpte
uit de half gesloten muil, zoodat de sneeuw zich rood kleur
de. Krampachtig bewogen zich de pooten, dan voer er een
rilling door z'n lichaam en strekte hij de pooten uit Een
tweede speerstoot was niet noodig. Soak had overwonnen.
Hij trilde op zijn beenen. van doorgestane emoties, maar
ook van blijdschap nu. Eén oogenblik had de angst hem te
pakken gehad, dat was geweest toen zijn buks hem ontviel
en op 't zelfde moment onder de sneeuw bedolven was.
Zijn lichaam voelde klam van zweet en hij begreep, dat hij
zoo vlug mogelijk aan 't werk moest, wilde hij de noodige
lichaamswarmte behouden.
Hij dreef de honden, die bloed rooken. met de zweep in de
hoek en begon met bekwame spoed de brokken sneeuw op te
ruimen en de sneeuwmuur op nieuw te verstevigen. Het was
een moeilijk en moeizaam werk. Maar de trots om zijn groot-
sche overwnning gaf hem kracht.
Had ooit één van de jongens van zijn leeftijd op welke
nederzetting ook. ooit een volwassen beer neergeslagen? Nooit
had hij daarvan gehoord. Hoogstens een jong rendierkalf of
een kleinen zeehond. De jongens vingen vogels op de rotsen
met een slinger of pijl en boog. En in elk huisgezin was er
feest, als de jongens met buit thuis kwamen. Zij immers moes
ten later flinke jagers worden. In de hut van een ervaren
jager was geen honger in de donkere lange winter.
O. dat mijn vader en moeder nog leefden. Hoe zouden ze
genieten van den buit. die hij thuis bracht. Wat zouden ze
hem prijzen om zijn moed en overleg. Wat zou moeder een
heerlijke bloedsoep kunnen koken, van het versche berenbloed
bedacht hij droef.
Wordt vervolgd^