Kolonisatie-mogelijkheden
De groote bl^rmcntentoonstelling
te Boskoop
jantje welgemoed en zijn vadep
in Argentinië
WOENSDAG 12 MEI 193-
DERDE BLAD PAG. 9
jaar, nu een cn ander duurder is geworden.
Die berekening heb ik laten maken door
den heer J. Verkuyl, sinds tien jaar
landbouwer alhier en die dit jaar een vacan-
tie-rcisje naar Holland gaat maken (tus-
schen haakjes: Dat het vorig jaar drie
families cn dit jaar weer een familie hel
vaderland komen bezoeken wijst in elk ge
val er op, dat men iets overhoudt).
De heer Verkuyl komt dan tot oe vol
geilde 6lotsom: De kostprijs van tarwe moet
nu gesteld worden op 6 pesos, die van lijn
zaad op 10 pesos, die van haver op 4 pesos
en die van gerst ook op 4 pesos per 100 kilo.
Nadrukkelijk voegt onze deskundige er bij,
dat in deze prijzen zijn begrepen: arbeids
loon, levensonderhoud, ook van de paarden,
weide, afschrijving, rente, huur en zaaizaad.
Echter niet liet vervoer naar de haven. Nu
de gulden in waarde is gedaald komt dit
voor de vier genoemde producten respect, op
f 3.35 (tarwe), f 5.55 (lijnzaad), f 2.35
(ha,ver en gerst), alles per 100 kg.
Wanneer we nu weten wat zoo ongeveer
de kostprijs is, dus waarvoor de landbouwer
kan produceerun, dan moet voorts geweten
worden, welke prijzen hij dit jaar bij ver
koop voor die producten heeft ontvangen.
Welnu, voor de tarwe werd ontvangen rond
11 pesos (dit product staat momenteel weer
hooger genoteerd); voor 't lijnzaad 14 pesos,
voor haver van 5 tot 6.40 en voor gerst van
6 tot 8.50 pesos. Op alle producten dus
winst, welke varieert van 1.70 tot 5 pesos
per 100 kg.
Blijven we nu aan de lage kant, en mogen
we als gemiddelde opbrengst noemen: tarwe
1200 kilo, haver 1500 kilo, gerst 1500 kilo en
lijnzaad 800 kilo, dan kan men eenigszins
nagaan, wat er per H.A. voor den boer over
blijft en wat een boerderij van 150 H.A. kan
opbrengen.
Met nadruk zij vermeld, dat we lage cijfers
geven; t06n we in 1924 onze brochure schre
ven en ook uit Argentinië de gegevens kre
gen, werd b.v. voor tarwe opgegeven 1350
k.g. en voor lijnzaad 1100 k.g. per H.A. Veel,
ja alles hangt af van de regenval. Het Iaat
ste jaar stonden de gewassen er prachtig bij
het kon een recordoogst worden; maar de
regen bleef te lang weg en daardoor was die
oogst maar middelmatig. Hierin zijn en
blijven we afhankelijk van den Heere; maar
de vruchtbare grond beloont den arbeid en
er mogen in gunstige omstandigheden ruime
inkomsten verwacht worden. Nog eens zij het
gezegd: men moet niet naar Argentinië
komen met de gedachte om spoedig rijk te
worden, maar om onder beding van Gods
zegen in een rustig en mooi bedrijf zijn
dagelijksch brood te verdienen, met toekomst
voor zijn nageslacht Op meer hebben we
geen recht en ook in dit ideaal moeten cal
vinistische kolonisten hun geloof en begin
sel praktisch beleven.
Ik houd er niet van, om veel bijzonder
heden mee te deelen omtrent hetgeen onze
menschen dit jaar voor- of achteruit zijn
gegaan. Die dingen moeten niet in het
publiek komen; niemand heeft er mee noo
dig. Men zou het mij ook kwalijk kunnen
nemen. Maar terwille van de waarheid,
terwille van de zaak der kolonisatie willen
we het er op wagen en desnoods het onge
noegen der betrokken broeders moedig dra
gen. Maar op één voorwaarde: dat men uit
deze mededeeling geen al te optimistisch^
conclusies trekt. Ik bedoel daarmee, dat die
cijfers op zichzelf niemand bewegen mogen
tot emigratie. Daarvoor is roeping noodig,
de overtuiging dat dit Gods weg is, afgezien
van groote stoffelijke voordeelen.
Het is misschien bekend, dat in het begin
van het jaar 1937 o.a, uit Friesland een
tweetal gezinnen zich nabij Tres Arroyos
kwamen vestigen. De een was landbouwer
zonder geld, de andere bakker met wat geld.
Dit laatste, n.l., dat bakkers boeren worden,
blijve uitzondering! Door de hulp van onze
menschen kregen beiden een boerderij, ieder
250 H.A. Een paar geriefelijke huizen wer
den gebouwd, paarden en machines aange
schaft en men ging aan de arbeid. De oogst
was middelmatig, maarsamen zijn de
twee gezinnen in het eerste jaar van hun
verblijf alhier meer dan 10.000 (tienduizend)
pesos vooruit gegaan. Geen slecht begin en
wel een bewijs dat ook bij een middelmatige
oogst men geen steun van de regeering
noodig heeft; wel een bewijs, dunkt ons, dat
het landbouwbedrijf rendabel mag genoemd
worden.
Na deze „droge" cijfers wil ik dit artikel
besluiten met de mededeeling, dat we
momenteel bezoek ontvangen van Ds. H.
Zandbergen, Geref. predikant te Drach
ten en den heer S. Ytsma, landbouwer
aldaar, tevens ouderling der gemeente. Ik
had het voorrecht de beide gasten Zaterdag
27 Februari te verwelkomen. Zondag 28 Fe
bruari trad Ds. Zandbergen voor onze ge
meente op en we hadden een gezegende dag.
We bezochten Dinsdags een modelboerderij
en des Woensdags maakten we een reis door
de Delta, waar honderoen eilanden liggen,
geschikt voor boom- en fruitteelt Dit laatste
isje danken we aan den Argentijnschen
consul te Botterdam. Deze heeft hier een
neef wouen, eigenaar van een soort jacht en
tot onze verwondering werden we door hem
uitgenoodigd de Delta te bezichtigen. Het
as een aangename tocht.
Reeds nu kan ik zeggen, dat de beide be
zoekers dit land heel anders vonden dan zij
gedacht hadden. Het viel in alle opzichten
mee. En met name de bevolking; geen
bruine of zwarte menschen, maar blank, zij
het iets donkerder van tint. Maar bovenal
werden zij getroffen door de gastvrijheid, de
hoffelijkheid en gulheid der Argentijnen, die
zij ontmoetten; ook dit hadden zij blijkbaar
niet verwacht. Ja, men heeft in Nederland
zulkp dwaze en onware gedachten over land
-oik. En al te veel wordt vergeten, cat
wij Nederlanders nog veel van de Argen-
n kunnen lecren, met name op het ge
bied van hartelijkheid, hoffelijkheid en gul
heid.
Vrijdag 5 Maart zijn Ds Zandbergen en
de heer Ytsma naar Tres Arroyos vertrok
ken; ze zullen daar een tweetal weken ver
toeven, dan terug keeren en na een kort
bezoek aan Carambehy in Brazilië, naar
Nederland vertrekken. We zijn benieuwd,
welke indruk zij te Tres Arroyos krijgen,
welk rapport zij zullen uitbrengen en welke
gevolgen hun bezoek zal hebben voor een
kolonisatie op groote schaal. Dit zullen we
afwachten en weldra vernemen. Intusschen
hopen we van harte, dat ook in de toekomst
vele landgenooten eens zullen komen kijken
in dit zuider-zonneland, waarheen al meer
toeristen komen uit Europa en Noord-
Amerika. Op het oogenblik zijn hier drie
groote schepen met Amerikaansche toeristen,
waaronder ook de „Rotterdam." Dit schip
kwam gister, Zendag, hier binnen en ver
trok denzelfden dag. Zoodoende konden we
dit stukje Holland niet gaan bezichtigen.
Wat wel jammer was.
Kon. Holl. Lloyd koopt
motorschip
Naar wij vernemen Leeft de maatschappij
tot voortzetting van den Kon. Holl. Lloyd
hut 5900 bruto register 4on metend motor
schip „Nansen Vil le" gekocht, dat in 1931
in Malmö is gebouwd. Het schip, dat behoort
aar. de Universal Shipping Company (Kia-
veness) te Oslo, zal te zijner tijd in zijn
rifuwe bestemming gebruikt worden voor
den dienst op Zuid-Ainerika. Technisch per
sc-neel van de maatschappij en van de
Scheepvaartinspectie zal zich naar Oslo be
geven om het schip onder Nederlandsehe
vlag te brengen.
eer op prijs worden gesteld. Ook ove
rigens belooft het financieele resultaat van
de tentoonstelling zeer goed te worden.
Dit goede resultaat heeft er veel toe bij
gedragen om het besluit te nemen om de
tentoonstelling tot na Pinksteren open te
houden, maar de doorslag gaven toch de
berichten uit het buitenland. Er zijn reeds
talrijke Boskoopsche kweekers op reis en
die zonden bericht, dat de belangstelling in
het buitenland zoo groot is, dat ingeval
van verlenging, in de Pinkstervacantie nog
veel bezoek van vakgenooten te wachten is.
Verder ligt het in het voornemen van het
tentoonstellingsbestuur inwoners van Bos-
koop, Alphen, Zwammerdam en Reeuwijk,
de gemeenten die de tentoonstelling finan
cieel hebben gesteund, op Dinsdag, Woens
dag, Donderdag en Zaterdag toe te laten
tegen den halven prijs.
Gezien de uitkomsten van deze tentoon
stelling is het bestuur van plan de vereeni-
ging to adviseeren om de expositie
voortaan elk jaar te doen houden. Het is
ongetwijfeld wel zeer de moeite waard in
dezen tijd van het jaar een bezoek aan
Boskoop te brengen. Natuurlijk is thans de
tentoonstelling de groote aantrekkings
kracht en men kan haar lof op z'n hoogst
zingen zonder in overdrijving te vervallen,
maar laten de bezoekers niet vergeten dat
de plaats zelf ook zeer de moeite waard is.
Er zijn talrijke plekjes, die eigenlijk een
permanente tentoonstelling vormen en
vooral nu de tallooze si er-kersten bloeien is
het er verrukkelijk mooi.
Eén en al bewondering
Wie die sierlijke SWIFT-voorjaarsschoentjes in de étalages
ziet, staat in bewondering voor zooveel nieuwe vondsten. Het
zijn juweeltjes van leerbewerking met leuke garneeringen,
smaakvoller en aparter dan ooit.
Fast U zoo'n flatteus Swift-schoentje eens aan. Heerlijk
zitten ze enUw voet lijkt heusch 'n nummer kleiner.
f. 5.50
f. 6.25
f. 6.95
Blijft tot na Pinksteren geopend
Boskoop een lustoord
De bloemententoonstelling te
is nog zoo frisch alsof zij eerst gisteren
geopend is en met verwondering stelt
men zich de vraag hoe dat mogelijk is.
De Boskoopers, die een rechtmatige
trots bezitten op hetgeen zij in hun spe
ciale en mooie vak weten te bereiken,
slaan zich op de borst en zeggen: als
dat moet kunnen wij de tentoonstelling
tot Juli frisch en onverwelkt houden.
Dit zou echter wat al te lang zijn, niet
voor de moed en het vakmanschap van
de Boskoopers, maar dan toch voor de
interesse van het publiek en zeker voor
de exploitatie-mogelijkheden. Maar tot
na Pinksteren blijft de tentoonstelling
dan toch nog geopend en al wie in de
eerstkomende dagen zich naar Boskoop
begeeft kan er van overtuigd zijn, dat
hij een expositie zal vinden, die nog in
geen enkel opzicht aan schoonheid zal
hebben ingeboet.
Wij waren gisteren, opnieuw door een
vriendelijke uitnoodiging naar Boskoop ge
roepen, in de gelegenheid ons daarvan te
overtuigen, en tijdens een gul onthaal zette
de voorzitter, de heer Oosthoek uiteen hoe
het mogelijk is, dat men de tentoonstelling
zoo op peil weet te houden. Men dankt het
in de eerste plaats aan de activiteit van de
leden, van wie het bestuur een medewer
king ondervindt, die verre uitgaat boven
hetgeen in redelijkheid kan worden ver
wacht. Ze stellen alles in het werk om hun
inzendingen zoo goed mogelijk te houden.
En daarbij komt dat de voorraad ver-
verschingsmateriaal, die men te Boskoop
heeft, eenvoudig onuitputtelijk is.
De tentoonstelling heeft zich tot nog toe
reeds in een groote belangstelling mogen
verheugen. Tot het einde der vorige week
waren ongeveer 75000 bezoekers geteld.
Veelal geschiedt het bezoek in gezelschaps-
verband. Opvallend groot is het aantal bui
tenlanders geweest en op goede gronden
neemt men aan, dat dit bezoek nog veel
grooter zal worden.
Over het-bezoek van H. M. de Ko
ningin aan de tentoonstelling was men
in Boskooü zeer enthousiast. H. M. heeft
de aanleg, de beplanting en de opstel
ling der groepen en ten slotte ook het
gebouw zelf zeer geprezen. De spontane
en hartelijke wijze, waarop H. M. haar
belangstelling toonde voor de inzendin
gen en voor de inzenders zelve, werd
buitengewoon gewaardeerd en men
kreeg het grootste respect voor de ken
nis van zaken, waarmee de Koningin
niet alleen over planten en bloemen,
maar ook over handelstoestanden sprak.
Ook verschillende andere hooge personen,
verschillende ministers en tal van gezanten
hebben de expositie met een bezoek vereerd
Het geheele plan van de aanleg, zooals
dat door den heer van Straaten van Nes is
ontworpen en onder zijn opperleiding uit
gevoerd, is in de practijk gebleken wel zeer
geslaagd te zijn. Niet alleen komen de inzen
dingen uitstekend tot hun recht, maar ook
heeft de inrichting der tentoonstelling deze
twee groote voordeelen, dat de paden vol
doende ruimte bieden om ook bij overgroot
bezoek allen te bergen en dat de verdeeling
der paden en open ruimte zoo is, dat be
zoekers zonder anderen te hinderen, zich in
elke richting kunnen begeven, wat op Ne-
(terlandsche bloemententoonstellingen maar
zelden het geval is. Het commando „t
eensluiten en langzaam doorloopen" komt
hier niet voor en het publiek maakt van
zijn vrijheid een dankbaar gebruik.
Van de geboden gelegenheid om van deze
tentoonstelling gebruik te maken om hun
tuinen aan te vullen met nieuwere en be
tere planten hebben vele bezoekers een
dankbaar gebruik gemaakt en dit zijn
voordeelen voor de handelaren die natuur-
Prinselijk Paar in het gedrang
Na afloop van het banket op Buckingham
Palace, hebben de Speaker en mevrouw
Fitzray een receptie gegeven in het ge
bouw van het Lagerhuis ter eere van des
Konings gasten. Bijna drie duizend men
schen hadden aan de uitnoodiging gevolg
gegeven en weldra was het in de wandel
gangen zoo'n gedrang, dat de menigte niet
voor of achteruit kon. Op sommige punten
duurde dit gedrang meer dan twee uur lang
Onder de gasten bevonden zich de hertog
en de hertogin van Gloucester, de hertog en
de hertogin van Kent, de Prinses Royal,
Prinses Juliana en Prins Bernhard.
Prinses Juliana en haar gemaal raak
ten in een bijzonder hevig gedrang aan
het einde van den ingang tot het huis
van oen Speaker en raakten elkander
ten slotte kwijt.
Velen konden de receptie niet meer ver
laten of verdwaalden op den terugweg in de
vele gangen van het paleis van Westminster
Onder hen bevonden zich o.a. Winston
Churchill, die een agent moest vragen hem
uitgang te wijzen, en een van de minis
ters, die eerlijk verklaarde niet meer te we
ten, waar hij zich bevond.
Buiten verdrong zich een dichte en vroo-
lijke menigte, die trachtte bekende personen
onder de aankoihende en vertrekkende gas
ten te herkennen.
Engelsche schoolkinderen
naar ons land
Reuter meldt uit Londen dat voor een
groep van 280 schoolkinderen uit Hertfords
hire een speciale trein en speciale boot be
schikbaar zijn gesteld voor een excursie
nar Nederlnd op Dinsdg 18 Mei. De kinde
ren toeren één dag door ons land (de groot
ste steden) en gaan dan weer huistoe.
door G. TH. ROTMAN
(Nadruk verboden)
33. Gansch het jasje kaait hij leeg
Met zijn roovershanden,
Doet het kost'lijk zilvergeld
In _'jn beurs belanden!
Bij het krieken van den dag
Pakt v met een valschen lach
Zonder tijdverliezen
Stilletjes zijn biezen.
34. Jammer echter liet nij na,
Om op Jim te letten,
Die geen zir. had, om zijn baas
Af te laten zetten;
Die, toen Krijn de beenen nam
Dadelijk in actie kwam;
Kijk, met groote stappen
Daalt hij van de trrppen!
(Wordt vervolgd).
X-)
Volgons belofte zouden we dan in dit ar
tikel met bewijzen staven, dat Argentinië
zeer goedkoop graan kan verbouwen en dat
we recht hebben om te verklaren, dat het
in andere landen wel niet gocakooper zal
kunnen gebeuren. Mochten we dan te veel
hebben beweerd, dan kan men dat gerust
rectificeeren, want het is ons ten allen tijde
uitsluitend te doen om de waarheid. En ver
gissingen zijn steeds mogelijk, zij het steeds
zonder opzet.
Nu is het natuurlijk niet gemakkelijk om
met vaststaande cijfers aan te komen; niet
alleen minder gemakkelijk, maar feitelijk
onmogelijk. Want er zijn zoovele factoren,
die schier ieder jaar weer verschillen. De
oogsten kunnen zijn goed, zeer goed, mid
delmatig en slecht. De huurprijzen kunnen
dalen en rijzen, en ook dc verkoopsprijzen
van de producten zijn aan schommelingen
onderhevig. Nu is het steeds de gewoonte
van onze boeren te Tres Arroyos geweest,
om in dezen zeer voorzichtig te zijn; men
lioudt rekening met een aantal jaren en met
de schommeling dér prijzen. En wat de ge
middelde opbrengst per H.A. van de onder
scheidene producten betreft, houden zij zich
aan de lage kant. Er werd en wordt nooit
aan gedacht, om de zaken zoo gunstig mo
gelijk voor te stellen, met het oog op pro
paganda. voor kolonisatie; integendeel, men
wenscht, dat het zal meevallen, indien zich
hier nieuwe kolonisten vestigen. Van onge
motiveerd optimisme houden we ons verre!
Nu lijkt ons de veiligste weg, dat we hier
op twee feiten wijzen. We gaan eerst drie
jaren terug, tot het jaar 1933'34. Men De-
grijpt wel, waarom we drie jaren tegelijk
noemen? Dit is, omdat hier oe oogst valt in
de maanden DecemberFebruari. In ge
noemd jaar werd voor het eerst door de Ar-
gentijnsche regeering een minimum-prijs
voor tarwe en lijnzaad vastgesteld, gele
verd in de haven te Bahia Blanca. In dat
jaar stond de Hollanósche gulden nog op
zijn normaal peil; het was nog lang vóór de
devaluatie. .Welnu, in die tijd werd de mi-
ïümum-prijs voor tarwe bepaald op 5.75 en
voor lijnzaad op 11.50 pesos papier. Dat was
toen in Hollandsch geld respectievelijk ruim
twee, en ongeveer vier en een halve gulden;
alles per 100 kilo. Van deze prijzen moet
can nog worden afgetrokken de vracht naar
het station en naar de haven en voorts het
wegen, laden en lossen.
De regeering ging natuurlijk bij het be
palen van deze minimum-prijzen uit van de
gedachte, dat met deze prijzen er nog winst
voor den boer overbleef, zoodat het bedrijf
was verzekerd, en het gezin zijn levens
onderhoud had. In het licht van deze offi-
cieele berekeningen, doe ik nu de vraag, of
er hier inderdaad niet zeer goedkoop kan
geproduceerd worden en gaarne zal ik ver
nemen, waar men het even goedkoop of nog
goedkooper kan doen.
Nu zijn in de laatste twee jaren de graan
prijzen op de wereldmarkt gestegen en als
gevolg daarvan ook natuurlijk de huurprij
zen van het land. Daarom wil ik nu in de
tweede plaats de berekening geven van dit
[De Diagonaal Boulevard Rogue Saenz Pena
te Buenos Aires
/#§P0¥©n ée PööIeÏKkëï-
JÉBïfe Ycr+4aal uit +ter
"^ÖOOfT RE&INA V.D.ÏAU W- V€LTMAN
(24
Op zekeren dag betrapte Soak Kalja erop, dat hij voor
zichtig bij menschen, die uit hun buurt kwamen, informeerde
of zij Ikanoff van Ikoetha ook op reis waren tegengekomen
of op andere wijze hadden ontmoet.
Zonder over zijn vader te spreken, had Soak Kalja zijn
ongenoegen laten blijken. Kalja toch had, door naar Ikanoff
te informeeren, openlijk blijk gegeven, dat hij Soaks woorden
Jiiet geloofde.
Kalja had Soak bij het slachten der rendieren geholpen
'en als loon voor zijn hulp had hij een prachtige rendierbout
gekregen. Kalja voelde zijn nieuwsgierigheid des te meer
groeien, al vreesde hij vanwege de goede nabuurschap, die
hem den mindere zeer gelegen kwam, dit te toonen.
Er was, oordeelde hij, iets niet in de haak met dit geval.
En een man als hij, die zich niet te druk maakte, met de din
gen. die zijn levensonderhoud betroffen, had tijd te over om
zonder haast en onopgemerkt te trachten dit raadsel op te
lossen.
Een voornaam jager als Ikanoff, die hij zelf gezond en sterk
had zien vertrekken met alles wat hij bezat, was verdwenen
als sneeuw die wegsmelt voor de voorjaarszon.
Kalja beloofde zichzelf geduld te hebben.
Maar enkele dagen daarna, toen hij bij de hutopening met
Soak de verwachte aankomst van de boot besprak, zei hij,
zoodat Jessie, die in de nabijheid was, zijn woorden kon
verstaan:
„Wanneer Iemand door een anders hand gevallen is, kan
men een dergelijke zaak den blanken mannen zeggen. Zij
spreken recht over booze menschen".
„Ik wacht op de blanke mannen om handel met hen te
doen. Verder heb ik hun niets te zeggen", antwoordde Soak
waardig.
Kalja keek beduusd en wist nog minder wat hij van deze
zaak moest denken.
Jessie dacht bij zichzelf, dat menig man. Soak dit antwoord
niet had kunnen verbeteren. Zij was trotsch op haar zoon en
toonde dit openlijk onder de menschen, waarmee ze verkeerde.
En het deed haar goed, dat men Soak de achting gaf. als
of hij een volwasen man ware. Sommigen vroegen hem om
raad, en menig nieuw aangekomene vroeg nederig of zij voor
korte tijd van zijn goede gereedschappen gebruik mochten
maken.
Jessie en Soak begrepen echter door Kalja's woorden, dat
er wei over Ikanoffs verdwijning op de nederzetting ge
sproken werd en er menige veronderstelling werd geuit. En
op een avond, toen ze samen bij elkaar zaten, zei Jessie on
verwacht: „Wij spreken niet met onze menschen over het
ongeluk, dat vader trof, want niemand durft zich de haat of
het ongenoegen van Naa-ank op de hals halen. Het gaat
hun niet aan. Ik wil dat zijn geest rust zal hebben".
„Die zal dan pas rust hebben, als Naa-ank door mijn hand
gevallen is'', antwoordde Soak plechtig.
In de zachte gloed van de breede, gele vlam zag Jessie zijn
oogen glinsteren. Het scheen een heilig vuur. Of was het de
felle glinstering van de haat? Zij rilde koud als ze als aan de
toekomst dacht.
Even naaide zij door aan de zool onder Nini's schoen, die
los geraakt was, dan hief zij het hoofd op en zei. Soak strak
aanziende:
„Een vrouw en dochter, die de bescherming van hun goe
den man en vader al moeten missen, kunnen niet buiten die
van een zoon en broeder 1"
Soak lachte verachtelijk en met minachting in z'n stem ant
woordde hij: „Heb daar geen vrees voor moeder. Ik heb de
tijd en zal mijn gelegenheid weten waar te nemen, dat staat
vast. Het is een zaak tusschen mij en hem. Het gaat niemand
iets aan. Maar hij ontgaat mij niet".
Verder zwegen ze over deze zaak.
Soak had het mes, dat hij van Watkins gekregen had in
zijn hand en speelde ermee, door het beurtelings omhoog te
werpen en op te vangen.
Hij was met zijn werkzaamheden zoo goed als gereed ge
komen. Het wachten was nu op de boot.
Als vele anderen rookte hij een zuinig pijpje van zijn laat
ste voorraad tabak. Zuinig op 't eten behoefden ze gelukkig
niet te zijn. Er was overvloed van vleesch.
Sommigen gingen overdag op de zeehonden jacht om op
die wijze hun vleeschvoorraad bij te vullen. Doch Soak, blij,
dat hij nu eens rusten kon, bleef bij de hut. zag de tuigen der
honden, die veel geleden hadden van de reis. nog eens na, en
herstelde, waar het noodig was, iets aan de sleden.
En spoedig voelden zij, dat het voorjaar werkelijk in aan
tocht was. Op zekeren dag kwam een zoele wind over de
baai aanwaaien. Men wierp de muts of pelskap van het
hoofd: een ander verruilde zijn dikke berenpels voor een van
robbenhuid.
Langzaam kwam er water op 't ijs. Een geest van vreugdigc.
verwachting scheen varf dien dag af over de wachtende men
schen te varen. Er heerschte een groote bedrijvigheid in het
kamp. Opgewekt maakten sommigen kleine tochten langs de
kust om de beweging van het ijs gade te slaan. Kleine on-
eenigheden werden vergeten in de algemeene blijdschap ovei
de goede tijd. die weldra zou aanbreken.
De voorjaarsvloed begon merkbaar te worden.
Hooger en hooger hief de oceaan zich op, tot met eer
donderend gedreun en geweldig gekraak het zware ijsdek ir
stukken brak. Loeiend spoten waterstralen omhoog. Groote
ijsschollen kruiden over elkaar heen en hier en daar kwamen
open plekken, waarin zwarte zeekoeten weldra rondtolden.
En toen, op een nacht, een stevige Oostenwind opstak,
dreven de groote ijsschotsen langzaam uiteen, schoven schu
rend over en tegen elkaar tot de rollende golven hen lang-
zaam afsleten en opslokten in hun opengesperde muil.
Toen wachtte de gansche nederzetting met nog grooter
spanning en ongeduld.
Door de rust, de geregelde voeding en het mooie weer
voelde Jessie zich bij de dag sterker worden. Ook Soak
kreeg meer zelfvertrouwen en de angst voor de komende
verantwoordelijkheid verdween meer en meer. Hij voelde zich
ouder en wijzer worden en deed z'n werk met overleg.
Nini vermaakte zich iedere dag met de andere kinderen der
nederzetting. Ook was er een vreemde blanke man gekomen,
die de kinderen een paar uren per dag onderwijs in lezen en
schrijven gaf, en hen wonderlijke verhalen vertelde.
(Wordt vervolgd)