Kolonisatie-mogelijkheden De groote bl^rmcntentoonstelling te Boskoop jantje welgemoed en zijn vadep in Argentinië WOENSDAG 12 MEI 193- DERDE BLAD PAG. 9 jaar, nu een cn ander duurder is geworden. Die berekening heb ik laten maken door den heer J. Verkuyl, sinds tien jaar landbouwer alhier en die dit jaar een vacan- tie-rcisje naar Holland gaat maken (tus- schen haakjes: Dat het vorig jaar drie families cn dit jaar weer een familie hel vaderland komen bezoeken wijst in elk ge val er op, dat men iets overhoudt). De heer Verkuyl komt dan tot oe vol geilde 6lotsom: De kostprijs van tarwe moet nu gesteld worden op 6 pesos, die van lijn zaad op 10 pesos, die van haver op 4 pesos en die van gerst ook op 4 pesos per 100 kilo. Nadrukkelijk voegt onze deskundige er bij, dat in deze prijzen zijn begrepen: arbeids loon, levensonderhoud, ook van de paarden, weide, afschrijving, rente, huur en zaaizaad. Echter niet liet vervoer naar de haven. Nu de gulden in waarde is gedaald komt dit voor de vier genoemde producten respect, op f 3.35 (tarwe), f 5.55 (lijnzaad), f 2.35 (ha,ver en gerst), alles per 100 kg. Wanneer we nu weten wat zoo ongeveer de kostprijs is, dus waarvoor de landbouwer kan produceerun, dan moet voorts geweten worden, welke prijzen hij dit jaar bij ver koop voor die producten heeft ontvangen. Welnu, voor de tarwe werd ontvangen rond 11 pesos (dit product staat momenteel weer hooger genoteerd); voor 't lijnzaad 14 pesos, voor haver van 5 tot 6.40 en voor gerst van 6 tot 8.50 pesos. Op alle producten dus winst, welke varieert van 1.70 tot 5 pesos per 100 kg. Blijven we nu aan de lage kant, en mogen we als gemiddelde opbrengst noemen: tarwe 1200 kilo, haver 1500 kilo, gerst 1500 kilo en lijnzaad 800 kilo, dan kan men eenigszins nagaan, wat er per H.A. voor den boer over blijft en wat een boerderij van 150 H.A. kan opbrengen. Met nadruk zij vermeld, dat we lage cijfers geven; t06n we in 1924 onze brochure schre ven en ook uit Argentinië de gegevens kre gen, werd b.v. voor tarwe opgegeven 1350 k.g. en voor lijnzaad 1100 k.g. per H.A. Veel, ja alles hangt af van de regenval. Het Iaat ste jaar stonden de gewassen er prachtig bij het kon een recordoogst worden; maar de regen bleef te lang weg en daardoor was die oogst maar middelmatig. Hierin zijn en blijven we afhankelijk van den Heere; maar de vruchtbare grond beloont den arbeid en er mogen in gunstige omstandigheden ruime inkomsten verwacht worden. Nog eens zij het gezegd: men moet niet naar Argentinië komen met de gedachte om spoedig rijk te worden, maar om onder beding van Gods zegen in een rustig en mooi bedrijf zijn dagelijksch brood te verdienen, met toekomst voor zijn nageslacht Op meer hebben we geen recht en ook in dit ideaal moeten cal vinistische kolonisten hun geloof en begin sel praktisch beleven. Ik houd er niet van, om veel bijzonder heden mee te deelen omtrent hetgeen onze menschen dit jaar voor- of achteruit zijn gegaan. Die dingen moeten niet in het publiek komen; niemand heeft er mee noo dig. Men zou het mij ook kwalijk kunnen nemen. Maar terwille van de waarheid, terwille van de zaak der kolonisatie willen we het er op wagen en desnoods het onge noegen der betrokken broeders moedig dra gen. Maar op één voorwaarde: dat men uit deze mededeeling geen al te optimistisch^ conclusies trekt. Ik bedoel daarmee, dat die cijfers op zichzelf niemand bewegen mogen tot emigratie. Daarvoor is roeping noodig, de overtuiging dat dit Gods weg is, afgezien van groote stoffelijke voordeelen. Het is misschien bekend, dat in het begin van het jaar 1937 o.a, uit Friesland een tweetal gezinnen zich nabij Tres Arroyos kwamen vestigen. De een was landbouwer zonder geld, de andere bakker met wat geld. Dit laatste, n.l., dat bakkers boeren worden, blijve uitzondering! Door de hulp van onze menschen kregen beiden een boerderij, ieder 250 H.A. Een paar geriefelijke huizen wer den gebouwd, paarden en machines aange schaft en men ging aan de arbeid. De oogst was middelmatig, maarsamen zijn de twee gezinnen in het eerste jaar van hun verblijf alhier meer dan 10.000 (tienduizend) pesos vooruit gegaan. Geen slecht begin en wel een bewijs dat ook bij een middelmatige oogst men geen steun van de regeering noodig heeft; wel een bewijs, dunkt ons, dat het landbouwbedrijf rendabel mag genoemd worden. Na deze „droge" cijfers wil ik dit artikel besluiten met de mededeeling, dat we momenteel bezoek ontvangen van Ds. H. Zandbergen, Geref. predikant te Drach ten en den heer S. Ytsma, landbouwer aldaar, tevens ouderling der gemeente. Ik had het voorrecht de beide gasten Zaterdag 27 Februari te verwelkomen. Zondag 28 Fe bruari trad Ds. Zandbergen voor onze ge meente op en we hadden een gezegende dag. We bezochten Dinsdags een modelboerderij en des Woensdags maakten we een reis door de Delta, waar honderoen eilanden liggen, geschikt voor boom- en fruitteelt Dit laatste isje danken we aan den Argentijnschen consul te Botterdam. Deze heeft hier een neef wouen, eigenaar van een soort jacht en tot onze verwondering werden we door hem uitgenoodigd de Delta te bezichtigen. Het as een aangename tocht. Reeds nu kan ik zeggen, dat de beide be zoekers dit land heel anders vonden dan zij gedacht hadden. Het viel in alle opzichten mee. En met name de bevolking; geen bruine of zwarte menschen, maar blank, zij het iets donkerder van tint. Maar bovenal werden zij getroffen door de gastvrijheid, de hoffelijkheid en gulheid der Argentijnen, die zij ontmoetten; ook dit hadden zij blijkbaar niet verwacht. Ja, men heeft in Nederland zulkp dwaze en onware gedachten over land -oik. En al te veel wordt vergeten, cat wij Nederlanders nog veel van de Argen- n kunnen lecren, met name op het ge bied van hartelijkheid, hoffelijkheid en gul heid. Vrijdag 5 Maart zijn Ds Zandbergen en de heer Ytsma naar Tres Arroyos vertrok ken; ze zullen daar een tweetal weken ver toeven, dan terug keeren en na een kort bezoek aan Carambehy in Brazilië, naar Nederland vertrekken. We zijn benieuwd, welke indruk zij te Tres Arroyos krijgen, welk rapport zij zullen uitbrengen en welke gevolgen hun bezoek zal hebben voor een kolonisatie op groote schaal. Dit zullen we afwachten en weldra vernemen. Intusschen hopen we van harte, dat ook in de toekomst vele landgenooten eens zullen komen kijken in dit zuider-zonneland, waarheen al meer toeristen komen uit Europa en Noord- Amerika. Op het oogenblik zijn hier drie groote schepen met Amerikaansche toeristen, waaronder ook de „Rotterdam." Dit schip kwam gister, Zendag, hier binnen en ver trok denzelfden dag. Zoodoende konden we dit stukje Holland niet gaan bezichtigen. Wat wel jammer was. Kon. Holl. Lloyd koopt motorschip Naar wij vernemen Leeft de maatschappij tot voortzetting van den Kon. Holl. Lloyd hut 5900 bruto register 4on metend motor schip „Nansen Vil le" gekocht, dat in 1931 in Malmö is gebouwd. Het schip, dat behoort aar. de Universal Shipping Company (Kia- veness) te Oslo, zal te zijner tijd in zijn rifuwe bestemming gebruikt worden voor den dienst op Zuid-Ainerika. Technisch per sc-neel van de maatschappij en van de Scheepvaartinspectie zal zich naar Oslo be geven om het schip onder Nederlandsehe vlag te brengen. eer op prijs worden gesteld. Ook ove rigens belooft het financieele resultaat van de tentoonstelling zeer goed te worden. Dit goede resultaat heeft er veel toe bij gedragen om het besluit te nemen om de tentoonstelling tot na Pinksteren open te houden, maar de doorslag gaven toch de berichten uit het buitenland. Er zijn reeds talrijke Boskoopsche kweekers op reis en die zonden bericht, dat de belangstelling in het buitenland zoo groot is, dat ingeval van verlenging, in de Pinkstervacantie nog veel bezoek van vakgenooten te wachten is. Verder ligt het in het voornemen van het tentoonstellingsbestuur inwoners van Bos- koop, Alphen, Zwammerdam en Reeuwijk, de gemeenten die de tentoonstelling finan cieel hebben gesteund, op Dinsdag, Woens dag, Donderdag en Zaterdag toe te laten tegen den halven prijs. Gezien de uitkomsten van deze tentoon stelling is het bestuur van plan de vereeni- ging to adviseeren om de expositie voortaan elk jaar te doen houden. Het is ongetwijfeld wel zeer de moeite waard in dezen tijd van het jaar een bezoek aan Boskoop te brengen. Natuurlijk is thans de tentoonstelling de groote aantrekkings kracht en men kan haar lof op z'n hoogst zingen zonder in overdrijving te vervallen, maar laten de bezoekers niet vergeten dat de plaats zelf ook zeer de moeite waard is. Er zijn talrijke plekjes, die eigenlijk een permanente tentoonstelling vormen en vooral nu de tallooze si er-kersten bloeien is het er verrukkelijk mooi. Eén en al bewondering Wie die sierlijke SWIFT-voorjaarsschoentjes in de étalages ziet, staat in bewondering voor zooveel nieuwe vondsten. Het zijn juweeltjes van leerbewerking met leuke garneeringen, smaakvoller en aparter dan ooit. Fast U zoo'n flatteus Swift-schoentje eens aan. Heerlijk zitten ze enUw voet lijkt heusch 'n nummer kleiner. f. 5.50 f. 6.25 f. 6.95 Blijft tot na Pinksteren geopend Boskoop een lustoord De bloemententoonstelling te is nog zoo frisch alsof zij eerst gisteren geopend is en met verwondering stelt men zich de vraag hoe dat mogelijk is. De Boskoopers, die een rechtmatige trots bezitten op hetgeen zij in hun spe ciale en mooie vak weten te bereiken, slaan zich op de borst en zeggen: als dat moet kunnen wij de tentoonstelling tot Juli frisch en onverwelkt houden. Dit zou echter wat al te lang zijn, niet voor de moed en het vakmanschap van de Boskoopers, maar dan toch voor de interesse van het publiek en zeker voor de exploitatie-mogelijkheden. Maar tot na Pinksteren blijft de tentoonstelling dan toch nog geopend en al wie in de eerstkomende dagen zich naar Boskoop begeeft kan er van overtuigd zijn, dat hij een expositie zal vinden, die nog in geen enkel opzicht aan schoonheid zal hebben ingeboet. Wij waren gisteren, opnieuw door een vriendelijke uitnoodiging naar Boskoop ge roepen, in de gelegenheid ons daarvan te overtuigen, en tijdens een gul onthaal zette de voorzitter, de heer Oosthoek uiteen hoe het mogelijk is, dat men de tentoonstelling zoo op peil weet te houden. Men dankt het in de eerste plaats aan de activiteit van de leden, van wie het bestuur een medewer king ondervindt, die verre uitgaat boven hetgeen in redelijkheid kan worden ver wacht. Ze stellen alles in het werk om hun inzendingen zoo goed mogelijk te houden. En daarbij komt dat de voorraad ver- verschingsmateriaal, die men te Boskoop heeft, eenvoudig onuitputtelijk is. De tentoonstelling heeft zich tot nog toe reeds in een groote belangstelling mogen verheugen. Tot het einde der vorige week waren ongeveer 75000 bezoekers geteld. Veelal geschiedt het bezoek in gezelschaps- verband. Opvallend groot is het aantal bui tenlanders geweest en op goede gronden neemt men aan, dat dit bezoek nog veel grooter zal worden. Over het-bezoek van H. M. de Ko ningin aan de tentoonstelling was men in Boskooü zeer enthousiast. H. M. heeft de aanleg, de beplanting en de opstel ling der groepen en ten slotte ook het gebouw zelf zeer geprezen. De spontane en hartelijke wijze, waarop H. M. haar belangstelling toonde voor de inzendin gen en voor de inzenders zelve, werd buitengewoon gewaardeerd en men kreeg het grootste respect voor de ken nis van zaken, waarmee de Koningin niet alleen over planten en bloemen, maar ook over handelstoestanden sprak. Ook verschillende andere hooge personen, verschillende ministers en tal van gezanten hebben de expositie met een bezoek vereerd Het geheele plan van de aanleg, zooals dat door den heer van Straaten van Nes is ontworpen en onder zijn opperleiding uit gevoerd, is in de practijk gebleken wel zeer geslaagd te zijn. Niet alleen komen de inzen dingen uitstekend tot hun recht, maar ook heeft de inrichting der tentoonstelling deze twee groote voordeelen, dat de paden vol doende ruimte bieden om ook bij overgroot bezoek allen te bergen en dat de verdeeling der paden en open ruimte zoo is, dat be zoekers zonder anderen te hinderen, zich in elke richting kunnen begeven, wat op Ne- (terlandsche bloemententoonstellingen maar zelden het geval is. Het commando „t eensluiten en langzaam doorloopen" komt hier niet voor en het publiek maakt van zijn vrijheid een dankbaar gebruik. Van de geboden gelegenheid om van deze tentoonstelling gebruik te maken om hun tuinen aan te vullen met nieuwere en be tere planten hebben vele bezoekers een dankbaar gebruik gemaakt en dit zijn voordeelen voor de handelaren die natuur- Prinselijk Paar in het gedrang Na afloop van het banket op Buckingham Palace, hebben de Speaker en mevrouw Fitzray een receptie gegeven in het ge bouw van het Lagerhuis ter eere van des Konings gasten. Bijna drie duizend men schen hadden aan de uitnoodiging gevolg gegeven en weldra was het in de wandel gangen zoo'n gedrang, dat de menigte niet voor of achteruit kon. Op sommige punten duurde dit gedrang meer dan twee uur lang Onder de gasten bevonden zich de hertog en de hertogin van Gloucester, de hertog en de hertogin van Kent, de Prinses Royal, Prinses Juliana en Prins Bernhard. Prinses Juliana en haar gemaal raak ten in een bijzonder hevig gedrang aan het einde van den ingang tot het huis van oen Speaker en raakten elkander ten slotte kwijt. Velen konden de receptie niet meer ver laten of verdwaalden op den terugweg in de vele gangen van het paleis van Westminster Onder hen bevonden zich o.a. Winston Churchill, die een agent moest vragen hem uitgang te wijzen, en een van de minis ters, die eerlijk verklaarde niet meer te we ten, waar hij zich bevond. Buiten verdrong zich een dichte en vroo- lijke menigte, die trachtte bekende personen onder de aankoihende en vertrekkende gas ten te herkennen. Engelsche schoolkinderen naar ons land Reuter meldt uit Londen dat voor een groep van 280 schoolkinderen uit Hertfords hire een speciale trein en speciale boot be schikbaar zijn gesteld voor een excursie nar Nederlnd op Dinsdg 18 Mei. De kinde ren toeren één dag door ons land (de groot ste steden) en gaan dan weer huistoe. door G. TH. ROTMAN (Nadruk verboden) 33. Gansch het jasje kaait hij leeg Met zijn roovershanden, Doet het kost'lijk zilvergeld In _'jn beurs belanden! Bij het krieken van den dag Pakt v met een valschen lach Zonder tijdverliezen Stilletjes zijn biezen. 34. Jammer echter liet nij na, Om op Jim te letten, Die geen zir. had, om zijn baas Af te laten zetten; Die, toen Krijn de beenen nam Dadelijk in actie kwam; Kijk, met groote stappen Daalt hij van de trrppen! (Wordt vervolgd). X-) Volgons belofte zouden we dan in dit ar tikel met bewijzen staven, dat Argentinië zeer goedkoop graan kan verbouwen en dat we recht hebben om te verklaren, dat het in andere landen wel niet gocakooper zal kunnen gebeuren. Mochten we dan te veel hebben beweerd, dan kan men dat gerust rectificeeren, want het is ons ten allen tijde uitsluitend te doen om de waarheid. En ver gissingen zijn steeds mogelijk, zij het steeds zonder opzet. Nu is het natuurlijk niet gemakkelijk om met vaststaande cijfers aan te komen; niet alleen minder gemakkelijk, maar feitelijk onmogelijk. Want er zijn zoovele factoren, die schier ieder jaar weer verschillen. De oogsten kunnen zijn goed, zeer goed, mid delmatig en slecht. De huurprijzen kunnen dalen en rijzen, en ook dc verkoopsprijzen van de producten zijn aan schommelingen onderhevig. Nu is het steeds de gewoonte van onze boeren te Tres Arroyos geweest, om in dezen zeer voorzichtig te zijn; men lioudt rekening met een aantal jaren en met de schommeling dér prijzen. En wat de ge middelde opbrengst per H.A. van de onder scheidene producten betreft, houden zij zich aan de lage kant. Er werd en wordt nooit aan gedacht, om de zaken zoo gunstig mo gelijk voor te stellen, met het oog op pro paganda. voor kolonisatie; integendeel, men wenscht, dat het zal meevallen, indien zich hier nieuwe kolonisten vestigen. Van onge motiveerd optimisme houden we ons verre! Nu lijkt ons de veiligste weg, dat we hier op twee feiten wijzen. We gaan eerst drie jaren terug, tot het jaar 1933'34. Men De- grijpt wel, waarom we drie jaren tegelijk noemen? Dit is, omdat hier oe oogst valt in de maanden DecemberFebruari. In ge noemd jaar werd voor het eerst door de Ar- gentijnsche regeering een minimum-prijs voor tarwe en lijnzaad vastgesteld, gele verd in de haven te Bahia Blanca. In dat jaar stond de Hollanósche gulden nog op zijn normaal peil; het was nog lang vóór de devaluatie. .Welnu, in die tijd werd de mi- ïümum-prijs voor tarwe bepaald op 5.75 en voor lijnzaad op 11.50 pesos papier. Dat was toen in Hollandsch geld respectievelijk ruim twee, en ongeveer vier en een halve gulden; alles per 100 kilo. Van deze prijzen moet can nog worden afgetrokken de vracht naar het station en naar de haven en voorts het wegen, laden en lossen. De regeering ging natuurlijk bij het be palen van deze minimum-prijzen uit van de gedachte, dat met deze prijzen er nog winst voor den boer overbleef, zoodat het bedrijf was verzekerd, en het gezin zijn levens onderhoud had. In het licht van deze offi- cieele berekeningen, doe ik nu de vraag, of er hier inderdaad niet zeer goedkoop kan geproduceerd worden en gaarne zal ik ver nemen, waar men het even goedkoop of nog goedkooper kan doen. Nu zijn in de laatste twee jaren de graan prijzen op de wereldmarkt gestegen en als gevolg daarvan ook natuurlijk de huurprij zen van het land. Daarom wil ik nu in de tweede plaats de berekening geven van dit [De Diagonaal Boulevard Rogue Saenz Pena te Buenos Aires /#§P0¥©n ée PööIeÏKkëï- JÉBïfe Ycr+4aal uit +ter "^ÖOOfT RE&INA V.D.ÏAU W- V€LTMAN (24 Op zekeren dag betrapte Soak Kalja erop, dat hij voor zichtig bij menschen, die uit hun buurt kwamen, informeerde of zij Ikanoff van Ikoetha ook op reis waren tegengekomen of op andere wijze hadden ontmoet. Zonder over zijn vader te spreken, had Soak Kalja zijn ongenoegen laten blijken. Kalja toch had, door naar Ikanoff te informeeren, openlijk blijk gegeven, dat hij Soaks woorden Jiiet geloofde. Kalja had Soak bij het slachten der rendieren geholpen 'en als loon voor zijn hulp had hij een prachtige rendierbout gekregen. Kalja voelde zijn nieuwsgierigheid des te meer groeien, al vreesde hij vanwege de goede nabuurschap, die hem den mindere zeer gelegen kwam, dit te toonen. Er was, oordeelde hij, iets niet in de haak met dit geval. En een man als hij, die zich niet te druk maakte, met de din gen. die zijn levensonderhoud betroffen, had tijd te over om zonder haast en onopgemerkt te trachten dit raadsel op te lossen. Een voornaam jager als Ikanoff, die hij zelf gezond en sterk had zien vertrekken met alles wat hij bezat, was verdwenen als sneeuw die wegsmelt voor de voorjaarszon. Kalja beloofde zichzelf geduld te hebben. Maar enkele dagen daarna, toen hij bij de hutopening met Soak de verwachte aankomst van de boot besprak, zei hij, zoodat Jessie, die in de nabijheid was, zijn woorden kon verstaan: „Wanneer Iemand door een anders hand gevallen is, kan men een dergelijke zaak den blanken mannen zeggen. Zij spreken recht over booze menschen". „Ik wacht op de blanke mannen om handel met hen te doen. Verder heb ik hun niets te zeggen", antwoordde Soak waardig. Kalja keek beduusd en wist nog minder wat hij van deze zaak moest denken. Jessie dacht bij zichzelf, dat menig man. Soak dit antwoord niet had kunnen verbeteren. Zij was trotsch op haar zoon en toonde dit openlijk onder de menschen, waarmee ze verkeerde. En het deed haar goed, dat men Soak de achting gaf. als of hij een volwasen man ware. Sommigen vroegen hem om raad, en menig nieuw aangekomene vroeg nederig of zij voor korte tijd van zijn goede gereedschappen gebruik mochten maken. Jessie en Soak begrepen echter door Kalja's woorden, dat er wei over Ikanoffs verdwijning op de nederzetting ge sproken werd en er menige veronderstelling werd geuit. En op een avond, toen ze samen bij elkaar zaten, zei Jessie on verwacht: „Wij spreken niet met onze menschen over het ongeluk, dat vader trof, want niemand durft zich de haat of het ongenoegen van Naa-ank op de hals halen. Het gaat hun niet aan. Ik wil dat zijn geest rust zal hebben". „Die zal dan pas rust hebben, als Naa-ank door mijn hand gevallen is'', antwoordde Soak plechtig. In de zachte gloed van de breede, gele vlam zag Jessie zijn oogen glinsteren. Het scheen een heilig vuur. Of was het de felle glinstering van de haat? Zij rilde koud als ze als aan de toekomst dacht. Even naaide zij door aan de zool onder Nini's schoen, die los geraakt was, dan hief zij het hoofd op en zei. Soak strak aanziende: „Een vrouw en dochter, die de bescherming van hun goe den man en vader al moeten missen, kunnen niet buiten die van een zoon en broeder 1" Soak lachte verachtelijk en met minachting in z'n stem ant woordde hij: „Heb daar geen vrees voor moeder. Ik heb de tijd en zal mijn gelegenheid weten waar te nemen, dat staat vast. Het is een zaak tusschen mij en hem. Het gaat niemand iets aan. Maar hij ontgaat mij niet". Verder zwegen ze over deze zaak. Soak had het mes, dat hij van Watkins gekregen had in zijn hand en speelde ermee, door het beurtelings omhoog te werpen en op te vangen. Hij was met zijn werkzaamheden zoo goed als gereed ge komen. Het wachten was nu op de boot. Als vele anderen rookte hij een zuinig pijpje van zijn laat ste voorraad tabak. Zuinig op 't eten behoefden ze gelukkig niet te zijn. Er was overvloed van vleesch. Sommigen gingen overdag op de zeehonden jacht om op die wijze hun vleeschvoorraad bij te vullen. Doch Soak, blij, dat hij nu eens rusten kon, bleef bij de hut. zag de tuigen der honden, die veel geleden hadden van de reis. nog eens na, en herstelde, waar het noodig was, iets aan de sleden. En spoedig voelden zij, dat het voorjaar werkelijk in aan tocht was. Op zekeren dag kwam een zoele wind over de baai aanwaaien. Men wierp de muts of pelskap van het hoofd: een ander verruilde zijn dikke berenpels voor een van robbenhuid. Langzaam kwam er water op 't ijs. Een geest van vreugdigc. verwachting scheen varf dien dag af over de wachtende men schen te varen. Er heerschte een groote bedrijvigheid in het kamp. Opgewekt maakten sommigen kleine tochten langs de kust om de beweging van het ijs gade te slaan. Kleine on- eenigheden werden vergeten in de algemeene blijdschap ovei de goede tijd. die weldra zou aanbreken. De voorjaarsvloed begon merkbaar te worden. Hooger en hooger hief de oceaan zich op, tot met eer donderend gedreun en geweldig gekraak het zware ijsdek ir stukken brak. Loeiend spoten waterstralen omhoog. Groote ijsschollen kruiden over elkaar heen en hier en daar kwamen open plekken, waarin zwarte zeekoeten weldra rondtolden. En toen, op een nacht, een stevige Oostenwind opstak, dreven de groote ijsschotsen langzaam uiteen, schoven schu rend over en tegen elkaar tot de rollende golven hen lang- zaam afsleten en opslokten in hun opengesperde muil. Toen wachtte de gansche nederzetting met nog grooter spanning en ongeduld. Door de rust, de geregelde voeding en het mooie weer voelde Jessie zich bij de dag sterker worden. Ook Soak kreeg meer zelfvertrouwen en de angst voor de komende verantwoordelijkheid verdween meer en meer. Hij voelde zich ouder en wijzer worden en deed z'n werk met overleg. Nini vermaakte zich iedere dag met de andere kinderen der nederzetting. Ook was er een vreemde blanke man gekomen, die de kinderen een paar uren per dag onderwijs in lezen en schrijven gaf, en hen wonderlijke verhalen vertelde. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9