Vet volg vei haal m m m m m m m m. K m m m fm' In den heilstaat van Lenin Herinneringen van een jong Communist door Dmitri Zacharow (Uit het Russisch vertaald) Wij zwegen. Petro keek somber en wierp onte vreden blikken naar Alexei Petrowitsj. StilteDe thee is koud gewordenNooit en nergens heb ik zoon inwendige rust gekend, als hier. temidden van deze menschen, die voor mij vreemd en toch zoo vertrouwd waren. De stad, het dorp, alles, waar ik vroeger was geweest, al les wat een officieel karakter droeg wat werd dat alles vreemd voor mij! Alleen hier, waar ik nog werd beschouwd als een kind-op-visite, waar alles zoo ver verwijderd was van de politiek, kon men zich nog als mensch voelen. De Dnestr, wanne kalme dagen, hengelen, verha len van Petro, liederen. Dat was het vaderland. Zij hield van hem, zij trouwde met hem, besloot het koor. Alexei Petrowitsj sprong op en greep zijn kepi. Kameraden, laten wij naar hen toe gaan. Wij gingen. Toen zij hun commandant zagen, hielden sommigen op met zingen. Ga door. mannen, wij zullen meedingen. Wij gingen in een kring zitten. De compagnies commandant schoof zijn kepi naar achter en zong met een flinke mooie tenorstem mee. Het is donker geworden. De donkerblauwe Oekrainsche sterrenhemel. Bloemengeur. Melk witte maneschijn de Dnestr lijkt wel van zilver. Naar huis, mannen, 't is al laat. Wel te rus ten zegt Alexei Petrowitsj, terwijl hij opspringt. Wij gaan weg. Wij raakten erg bevriend met den compagnies commandant Alexei Petrowitsj. Petrok trok niet meer een zuur gezicht als hij kwam of hem ont moette; integendeel, hij glimlachte dan en groette hem met blijdschap. Zij werden zelfs vrienden. Dat begon van het oogenblik af, dat zij beiden hartstochtelijke hengelaars bleken te zijn. Overdag verdwenen zij voor heele uren naar plaatsen? die alleen Petrc kende en waar de beste visch voor kwam. En inderdaad, zooveel visch als nu hadden wij, naar het schijnt, nog nooit gegeten. Een keer stelde ik aan Alexei Petrowitsj de vol gende vraag: Zegt u eens, Alexei Petrowitsj, u zegt. dat u sedert uw intrede in het leger altijd hebt gediend in de Oekraine. Is dat een vergis sing? Want het systeem van het Roode Leger is toch, zoover ik weet, dit, dat een Oekrainer van geboorte overal kan dienen, behalve juist in de Oekraine. En u bent toch, als ik mij niet vergis, een echte Oekrainer? Alexei Petrowitsj glimlachte. Door een gelukkig toeval ben ik geboren in Groot-Rusland. Mijn vader was arbeider. In vroe ger tijden ging het zoo, dat als hij ergens naar toe trok. mijn moeder hem volgde (in de Sowet- Unie gebeurt dit dus lang niet altijd). U ziet dus... De eene dag verliep na den anderen. Ik herstelde en knapte op. Op een goeden dag verscheen Alexei Petrowitsj in vol uniform. Ik heb het bevel gekregen onmiddellijk te vertrekken. Hij kwam afscheid nemen. De soldaten werden tot buiten het dorp begeleid. De ondertusschen geoefende kinderen liepen in den pas door het stof. Ter vervanging van de compagnie van het N-de regiment kwam er een afdeeling voor binnen- landsche bescherming. Na het vertrek werd het heele leven anders. Het wederzijdsche vertrouwen was weg. De boeren keken boos en vol haat naar de nieuwe heeren... hoewel dat misschien even onschuldige in mili taire pakjes gestoken menschen waren. Iets te ondernemen of ook maar te praten over mijn plannen was nu eenvoudig nutteloos. In verband met de aankomst van de G.P.Oe-wacht verdwe nen alle kansen. De commandant van de afdee ling verving Alexei Petrowitsj. Hierbij was het kenmerkend dat niemand hem bij zijn voor- en vadersnaam noemde (zooals dat in Rusland tegen- Een opname vol lentesfeer bij een van de vele. mooie plekjes langs de Hollandsche lJsel in het Zuid-Westelijk deel der provincie Utrecht 208 Korte inhoud voor nieuwe lezers Dit vervolgverhaal geeft de herinneringen van een jongen Rusdie eens begeesterd was dooy t ideaal van Renins heilstaat, maar voor wie, als voor zooveel anderen voor en na hem, de groote ontgoocheling kwam. De schrijver was op een inspectietocht en ontmoette zekere Ljosjka, secretaris van het rayon-comité. In een vroolijke bui erkenden zij elkander de groote teleurstellingen, die het Sowetbewind had gebracht. Maar, zoo vertelt de schrijver, die openhartigheid was ons de volgende dag hoogst onaangenaam.... Wij hadden iets gedaan, dat in de U.S.S.R., waar de eene mensch een wolf is voor den andere, hoogst gevaarlijk is. Te Batoem ontmoette de schrijver Gaspard, een jonge Armeniërmet wien hij weldra zeer bevriend was en die hem behulpzaam was om per boot naar Odessa te vluchten. Een ernstige ziekte bracht den schrijver op de rand van t graf. Het herstel ging zeer langzaam. In dezen tijd maakte hij kennis met Petro. een ouden boer. die hem vaak vertelde van de revolutie van 1921. Kort hierna arriveerde een infanterieregi- ment, dat in de boerenwoningen werd inge kwartierd. s Avonds kwamen de Dnestr meisjes, jongelieden en roode soldaten bijeen en zongen de oude Oekrainsche liederen. over goede kennissen gebruikelijk is). Er werd even veel gepraat en besproken. Maar terwijl er onder Alexei Petrowitsj eigen meeningen werdeu verdedigd, conclusies werden getrokken enz., dus een echt gesprek werd gevoerd, werd er onder kameraad commandant van de G.P.Oe-afdeeling alleen gesproken en getwist over abstracte onder werpen. In cultureel opzicht stond hij ongetwijfeld' hooger dan de vroegere commandant. Het was een man van een jaar of 4042. In zijn vroeger, leven jurist, in den oorlogstijd opgeklommen tot den kapiteinsrang. Men kon niets kwaads van hem zeggen: het was een mensch als ieder ander. Alleen kon men in, zijn woorden valschheid en onoprechtheid ontdek ken. Als vurig communist, was hij uitstekend be kend met de werken van Marx, Engels en Lenin* Maar ik kreeg den indruk, dat deze man alleen daarom in het G.P.Oe dient, omdat hij op een anderen post eenvoudig een „klasse-vijand" zou zijn. Er er waren er veel van dat soort... vroeger sociaal-revolutionnairen, narodowoltsen (terroris ten onder het keizerrijk), revolutionnairen. Het G. P.Oe is het eenige privilegie voor de menschen, die de Februari-revolutie van 1917 hebben voorbereid en doorgevoerd. Verder is er voor hen geen plaats in de heele uitgestrektheid van U.S.S.R., behalve dan in S.olowki (berucht verbanningsoord in de Witte Zee). En de massa's koesteren diepe haat tegen de com missarissen van het G.P.Oe, omdat zij in hen te recht zien „gekochte bourgeois". De omstandigheden dwongen mij de gedachte aart de vlucht te verlaten. Want als ik nu zou over steken (nl. over den Dnestr naar Roemenië) dau zou mijn afwezigheid opvallen; als ik zou worden gegrepen, dan kon niet alleen ik, maar ook ,.oom Senja" Petro enz. met zekerheid rekenen op de doodstraf Maar er bestond geen zekerheid, dat ik in geval van een geslaagde vlucht niet door; de Roemenen zou worden uitgeleverd. Dikwijls worden er nl. tusschen de grensposten overeen komsten gesloten inzake het uitleveren. Menschen- levens hebben in Sowet-Rusland geen waarde, maar de hoofden van vluchtelingen kosten duur* Ik besloot naar Leningrad te gaan. „Oom Senja" vroeg mij te blijven maar ik wilde niet. Op een mooien helderen ochtend vertrokken wij op een wagen, bestuurd door Petro, naar Balta. Vooc het station namen wij afscheid van elkaar. Ik zal niet naar het station gaan. Anders maakt het zoo'n gekken indruk zei „oom. Senja". Schrijf mij. Hij drukte mij stevig de hand. De wagen reed terug. Zij keken niet om Over het vuile station bereikte ik het perron. Dq trein kwam juist aan. i XI. Er was een maand verloopen sedert mijn vertrek uit Balta. Ik werk, samen met mijn vader, op een fabriek ik zie hem zelden, want hij werkt in een andere afdeeling. Hij heeft mij een plaatsje bezorgd op deze fabriek, waar hij zelf reeds 18 jaar lang werkt. Onze afdeeling telt 250 jonge lieden en meisjes, met een opzichter aan het hoofd. Op de heele fabriek zijn 3000 man aan het werk, waarvan 800 leden van den Komsomol. De secretaris van den fabrieks-Komsomol besloot de fabriek te „komsomoliseeren". Het merkwaardig ste van deze „komsomolisatie" bleek dit te zijn, dat onze kameraad Sergei (zoo heette de secre taris) blijkbaar kort tevoren de „Doode Zielen" had gelezen en thans besloot te werken volgens het systeem van Tsjitsjikow. („Doode Zielen" is een bekend verhaal van Gogol, waarin wordt be schreven hoe een zekere Tsjitsjikow bij diverse Vraagstuk no. 922 Auteur: C. Th. H u i z e r, Den Haag. DAMRUBRIEK Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat 6, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN Vraagstuk no. 917 'Auteur: A. v. Dommelen Wit speelt: 29-23. 49—43. 28—22. 32X25. 42 X37.; 25—20. 43—38. 48X17! Vraagstuk no. 919 Auteur: II. N. I. W i n t e r Wit speelt: 17—11 (6X37 gedw.). 49—44. 44X35. 33—29. 35X11. A. Zwart (6X39) 49—43. 43X1. 1X45! Correcte oplossingen ontvangen van: C. den Ot ter, Delft. J. H. de Kluijver, Oud-Alblas. W. D. v. d. Kley, Strijen (Z.H.). F. Janson, F. Wijmenga, Den Haag. CORRESPONDENTIE II. H. te S. „Springers Damsleutel" moet u bij een boekhandelaar bestellen. J. K. te L. Dank voor uw vriendelijk schrijven. J. II. de K te O. A. Zal ladderwedstrijd bespreken. J. v. D. Veel dank. Eventueel te zenden aan den winnaar, waarvan naam en adres zal 1 publiceerd. UIT ONZEN LEZERSKRING Vraagstuk no. 920 [Auteur: J o h. v a n D ij k, Hilversum 1. 2 3 4 li Pi® JJ ÜP C£ '88 e 1 P o s .rT.r ij vm K 11 8 m 11 B HP <am M P 11 IP üg; W0. J" 11 n s Ml "B 2 IS PP PB üf S ip mf H ÉP isF 4b 47 48 49 50 Eerste publicatie Zwart: 10—12, 17, 18, 21, 23, 27, 32, 38, 45, dam op 3. Wit: 20, 24, 25, 29, 33, 34, 36, 40—42, 44, 47, 49, 50. Onder de inzenders van oplossingen van de no's; 920 en 921 wordt een exemplaar van „Springers Damsleutel" verloot, beschikbaar gesteld door den auteur. Eerste publicatie Zwart: 5, 6, 7, 9, 14, 18, 19, 21, 23, 24, 26, 36 dam op 46. Wit: 15, 16, 27, 31, 33—35, 39—42, 45, 47—49. \i Vraagstuk no. 921 [Auteur: Joh. van Dij k, Hilversum 46 4? 4ö 4b OU Eerste publicatie. Vraagstuk no. 923 Auteur: C. den Otter, Delft. S e Eerste publicatie. Uit de Opening (Voor beginners) Wit 1 33—28 2 39—33 3 44—39 4 3430 5 30—25 6 25X14 7 31—27 8 36—31 9 41—36 10 49—44 11 40—34 18—23 12—18 7—12 20—24 14—20 9X20 17—21 21—26 10—14 20—25 12—17? i 'm' pijl 4b 47 48 49 SO 12 34—29 23 X 34 13 39X30 25 X 34 14 27—21 16X27 15 32 X23 Speel na waarom wit, na 11 1217? schijf winst dam 2721 niet mag nemen. DE RUILBEURS, BOVEN-HARDINXVELD Ten dienste van de lezers der Ver. Chr. Pers Deze keer geldt de inleiding alleen de verbruikers van Klokzeep, Klepelzeep en Sneeuwwit-zeeppoe-" der. Bij de Ruilbeurs is nu ook een geschenken- depót van de „Klok"-fabriek ondergebracht. Wo ku men dus voortaan voor de geschenken zorgen. InpTaats van naar Sc ïabrielc, zendt U de bons naar de Ruilbeurs, waarop toezending vanuit Heerde volgt. We zien uw zending bons met be langstelling tegemoet. Nu volgen de voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. 2 Tot 500 pL betaalt U 15 ct., tot 1000 pt 20 ct. Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. Vul dus goed in van welk blad der V.C.P. Uj lezer is. Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blij ven tot een volgende zending. Van het puntenaantal dat U stuurt, wordt dooÈ de Ruilbeurs 5 afgetrokken. Vraagt U van een album speciale nummers, dan betaalt U 2 pt. per plaatje meer. Wil s.v.p. gratis ruilformulier zenden aan: Woonplaats: Datum: De waarde der bons is als volgt: Bussink 8, Coe* lingh 3. DE 6, v. Delft 10, Dobbelman 4. H-0 6, Droste 20. Hagzogels 8. Hille 8. Holl. Zw. Weeg- sch. 3, Paul Kaïser 6, Klaverblad 5, Klokzeep 10, Kwatta 3, Lever's zeep 20. van Nelle 4, Patna deel 1 10. deel 2 15, Pette 10. Pleines 3, Rademakec 3, Sickesz 3, Verkade oude albums 2, Boerderij 4, Waar wij wonen 6, Wascholine 2. Wie helpt aan: een groot aantal Tik-tak (laatste album) Niemeyer-bons (alleen van koffie en thee), Ark beschuitbons, Kwatta winkeliersstrooken, Glim dopjes, bons van de havermoutfabriek „De Noordster" St. Anna Parochie. Verder nemen we aan: Pleines duifmerken, Sodex bons, Era, Everlasting, Hapé, Van der Sluys, Stark, Scholten, IJzendijk, Vergulde Hand, Kanis en Gunnink punten. Winkeliersbons van Sickesz, Holland Zwitsersche, en De Heer, Delta- Van Patria deel I, nemen we niet meer dan 5Q bons per maand aan. CORRESPONDENTIE B. M. te Hitzum. De Vries heeft geen waarde. To taal 362 D. E. gezonden. Mej. M. N. te Oud-Beijerland. 20 Klok bleven ge noteerd, voor de overige punten krijgt u 35 Vim. Aan Kwatta kwamen we niet toe. K. L. te Giessendam. Wat wilt u er voor terug?. Porto en brief waren niet ingesloten. Totaal 350 pt. Kees L. te R'dam-Z. 24 Vim genoteerd. Die mooie zegel komt retour. Mej. R. v. D. te Rotterdam. Zie art. 6 over 19 W.W.W. L. J. M. te Voorburg (Z.-H.). Coelingh verzonden. Geeft u even de ontbrekende nummers van Riem- Vis op, dan zullen we die aanvragen. M. G. te Den Haag. Ze zijn omgeruild, jammer dat u de juiste nummers niet opgaf. B. K. te Den Haag. We ontvangen ze graag, maai* leveren ze niet Wilt u voor de 600 Kwatta wat' anders kiezen uit de soorten op het formulier. W. T. te Rotterdam-Z. Oldenkott en PI. duiven* plaatjes kunnen wg niet gebruiken. Mevr. D. Z.B. te Den Haag. U kreeg 49 Drostej de Verkade-plaatjes waren te erg beschadigd. Wie helpt aan Ark? Ons Postadres is: DE RUILBEURS, HARDINXVELDj DE MENSCHACHTIGE AAP De fossiele schedel van een aapmensch of „missing link" vond plaats in een kalksteenformatie bif Taungs (Zuid-Afrika). De plaats ligt feitelijk nog in de Westelijke provincie van de Kaapkolonie, doch dicht bij de grens van Bechuanaland: Do ontdekking is te danken aan de hoogleeraren Dart en Young. Het ontdekte wezen uit den vóórtijd staat in de wetenschap bekend als „Australopi thecus Africanus". Volgens prof. Dart was deze aapmensch niet int staat geweest om te praten, maar zijn hersensf toonden een vooruitgang in de richting, noodigj voor een wezen, welks nakomelingschap op den; duur het vermogen zou verkrijgen, door middef van de stem in het verkeer te treden met hum soortgenooten. Het moet daarom worden be schouwd niet als aapachtig man, doch veeleer al^ een mensohachtig aap. 213

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 16