uuiienlandscli O verzie lil
Van Spokenangst
en Dievenvangst
door C. Key
14)
XVIII. HET REDDENDE ROEIBOOTJE
De moeder van Henk van Dalen is 't eenst onge
rust geworden. Henk was wel vaker te laat thuis,
'6 avonds. Maar met 't eten zorgde hij altijd pre
cies op tijd aanwezig te zijn.
Toch heeft ze nog wat afgewacht en pas om
kwart over vijven bij Govers laten vragen, of hij
misschien dóór was. Maar Piet zélf was óók nog
niet thuis.
>,Ze lopen niet in zeven sloten tegelijk!" beweerde
de welgedane slager. „Och, 't zijn jongens, hè?"
Maar de tijd tikte voort, en wie er verscheen: de
jongens niet.
,,'k Ga 's kijke!" zei Govers eindelijk. Hij sprong
op de fiets en reed de buurt wat door. 'n Eind
de Dijkweg op en 'n eindje 't bos in. Toen weer
'terug naar huis: nee, de jongens waren er nog
niet!
Nu ziet 't er toch wezenlijk raar uit: wie weet:
jtilletjes gezwommen: meegenomen met 'n auto
en ontvoerd; overreden
IGovers kijkt z'n vrouw aan. En zij kijkt hèm aan.
„Och," zegt Govers, „ze komen wel weer terecht."
Maar z'n stem trilt wel raar en 't geluid komt
acher uit z'n keel.
„Natuurlijk!" zegt z'n vrouw. En ze veegt met 'r
handen d'r oog, waar een stof inzit.
,,'k Zal nog maar 's gaan kijken!" zegt Govers.
Dan rijdt hij regelrecht naar 't politiebureau.
Hij kijkt alleen maar recht vooruit, ziet niets
De agenten luisteren onverschillig. Eén schrijft
wat op een papiertje. Namen en zo. Wat later
gaan twee rij wiel agenten op zoek. Maar ze zoeken
natuurlijk niet in de martelkelder van het kasteel.
En dóór zitten Henk en Piet opgesloten.
Wót ze ook doen, hoe ze ook wringen en duwen,
met hun schoudeis er tegen aan bonken, de deuc
wijkt niet.
Is er nog niet 'n andere deur?
Ja, werkelijk: in de zijmuur, rechts van hen, is
een laag deurtje. Een raampje met tralies er voor.
Daarachter is 't donker. En: er steekt een sleutel
in 't slot Aan de sleutel zit een ring. Eu aan de
ring 'n hele bos óndere sleutels. De meeste zijn
zwart en bruim van de roest. De sleutel omdraaien
valt nog niet mee. Eindelijk lukt het toch. Het
slot knarst jammerend. Wat hoger zit nog een
hangslot, waarop een van de kleine sleuteltjes
blijkt te passen. Nu kunnen ze deur open doen.
Maar daarbinnen is het pikkedonker. Piet doet
een stap naar blngen. En nóg een. Dan springt
hij met een verschrikt gezicht terug. „Bah!" zegt
hij, terwijl hij over z'n gezicht veegt en met z'n
ogen knippert Een dikke spinnekop wandelt over
z'n neus, laat zich dan aan een draadje naar be
neden zakken. Als Piet met z'n hand over z'n
gezicht veegt, blijft de draad aan z'n hand zitten,
de spin ziwaait 'n eind mee en valt daarna op
de grond.
„Laten we de andere deur óók openmaken,"
fluistert Henk tot Piet, die nog altijd met z'n
zwarte handen over z'n groezelige gezicht strijkt.
„Goed!" en de daad bij 't woord voegend, stapt
Piet met de sleutelbos in z'n rechterhand op de
deur toe, waaraan hij hevig begint te morrelen.
De ene 6leutel vóór, de andere na proberen ze, en
Een wollen pompoentje maken
We knippen 2 gelijke ringetjes van karton (zie
co tekening). Bij een breedte van 2y* cM. wordt
liet pompoentje =fc 5 cM. groot. De twee ringen
leggen we precies op elkaar. Nu nemen we een
dikke naald en een draad wol en gaan de ringen
omslingeren. Daarbij steken we telkens door do
midden-opening en laten de woldraden netjes
naast elkaar vallen. Is de oraad op, dan nomen
wc een nieuwe en gaan door, tot de ring geheel
gevuld is. Dan gaan we nóg eens de hele ring
rond en maken dus oen twede lang over de eerst.i.
Dit kan met dezelfde kleur wol, maar óók met een
andere kleur, dat staat ook aaraig.
Zijn we de twede koor rond geweest, dan kunnen
we de draad tussen de andere draden wegstoppen
en afknippen.
Nu steken we de punt van oen schaar tussen de
beide ringen en kmjipcn rondom de woldraden
door. (Zie tekening).
Doe dit niet te wild en druk terwijl de twee
ringen tegen elkaar. Als we alle draden hebben
doorgeknipt kunnen we de ringen voorzichtig
iets van elkaar af trekken (zie tekening). Een
draad sterk garen nemen en die stevig om de
wollen draden binden tussen de twee kartonnetjes
door. Wil men het pompoentje aan een wollen
draad of aan oen gehaakt koordje laten hangen,
dan dit tegelijkertijd aan het midden bevestigen.
Nu de kartonnetjes wegnemen en het pompoentje
luchtig tussen c,e handen rollen. Steken er nog
ongelijke draadjes uit, dan die even bijknippen.
Men kan natuurlijk de pompoentjes naar ver
kiezing groter of kleiner maken, al naar dat men
de ringetjes breder of smaller neemt. Om ze
mooi „gevuld" te krijgen moet men niet te zuinig
zijn met de wol.
Als de Emmaüsgangers...
Ik zag mensen om mij henen,
Die U haatten, fel en zwaar,
'Die U kruisten en verwondden,
En mijn hart kromp in elkaar.
'k Weende om U in stil verdriet,
Maar ik zag U, Heiland, niet.
Ik zag mensen om mij henen,
Die U (zagen, opgestaan,
Die zich bij Uw graf verbaasden.
'k Hoorde droef hun Paaslied aan;
'k Zong met hen, tóch in verdriet,
Want ik zag U, Heiland, niet.
Ik zag mensen om mij henen,
Die aan Uw doorboorde voet,
Opgestane Heiland, vonden
Levenskracht en stervensmoed.
Maar mijn hart leed fel verdriet:
Ik zag U, o Heiland, niet.
Treurend liep ik langs de wegen;
Van U sprak Jeruzalem;
Gij kwaamt tót mij, m' ondervragend,
'k Antwoordde U met hart en stem,
In verwarring en verdriet,
Want ik zóg U, Heiland, niet.
Lulst'rend ging ik aan Uw zijde,
Traag van hart, in onverstand;
Gij hebt mij de Schrift geopend,
Bracht mij Zelf in heilig land.
Heel mijn hart brandde in verdriet,
Nóg zag ik U, Heiland, niet.
Gij woudt heengaan! 'k Dwong tot blijven;
Ziel en geest ging uit tot UI
Gij hebt brood met mij gebroken!
'k Zag U. Jezus, 'k zie U nu!
Gods Gezalfde Opgestaan
^ezus, 't Leven, 'k bid U aan!
Ik zag mensen om mij henen,
In wier hart Gij woning naamt.
'k Zong met hen in dank'bre jubel,
Toen Gij in ons midden kwaamt.
Blijf bij mij, o Jezus-mijn,
Laat mij eeuwig bij U zijn.
(Dit is een gedicht van de bekende schrijfster
Johanna Breevoort. Als je 't met aandacht leest,
begrijp je de bedoeling wel. 't Is heel goed ge
schikt om van buiten te leren, 'k Heb 't wel eens
horen voordragen op 'n ouderavond van een Chr.
School, 't Was heel stil en allen vonden 't mooi.
Misschien kunnen jullie 't ook wel eens gebruiken.)
de laatste blijkt de goeie te zijn, 't slot piept ge
weldig maar klikt eindelijk tóch open, gelukkig.
Nu duwen ze. Het hèlpt niet: de deur klemt erg.
Trékken dan misschien? Evenmin resultaat. IIcnk
hijgt. „Als die ring er maar niet uitschiet!" zegt
ie somiber. En ze rukken opnieuw. Er is geen
beweging in te krijgen.
Dan maar eens proberen, of je door die open
deur niet verder komen kunt. Een spinnekop
daar hoef je niet bang voor te zijn. Die eet jo
heus niet op!
Piet haalt 't doosje lucifers te voorschijn en
strijkt er één aan. Ze kijken gespannen toe. Maar
hun hoop vervliegt, om plaats te maken voor
schrik. Het lage plafond is heelemaal bezet met
ijzeren punten, waarvan ae meesten wel 'n kwart
meter lang zijn!
Brrr! Dat is dus zo'n cel, waarin men 'n ter dood'
veroordeelde opsloot. Dan begon 't beweegbare
plafond te zakken, héél langzaam. En de man
zag 't aankomen en gilde, maar 't hielp niets.
Totdat de punten in z'n lichaam prikten. Dan
werd het soms weer 'n eindje opgehaald en het
vreselijke spel opnieuw gespeeld. Tot tie man
dood was.
Voor zo'n cel staan ze nu. En lang nadat de
lucifer uitgegaan is, staan ze daar nog en zien
in hun yerbeelding die vreselijke pinnen. Brrr!
Nee, dóór is geen ontkomen mogelijk!
En in een aanval van zenuwachtige drift loopt
Henk op de dichte deur toe en rukt vertwijfelt*.
De deur b 1 ij f t gesloten.
Piet heeft een nieuw idee.
Z'n ogen glijden langs de vreemdsoortige instru
menten langs de muur. Zware gewichten, een
wiel, een paar ijzeren stangen, kettingen, houten
planken en schragen.
166
DONDERDAGAVOND
De christelijke hoogtijdagen van Goeden Vrijdag
en Paschen hebben, ondanks de eeuw van ont
kerstening, waarin wij leven, toch hun sporen
nagelaten in de week die achter ons ligt.. De
arbeid in de Europoesche kanselarijen is onder
broken geweest; de polsslag van den tijd de laat
ste maanden koortsachtig als schier nooit tevor°n,
is enkele momenten verstild; er is geen „grootc"
politiek gemaakt. Zelfs aan beide zijden van de
Spaansche vuurlinies, waar de verbittering en
verbetenheid zoo groot is, is de strijdgeest inge
perkt. Wel zwegen kanon en mitrailleur niet ten
volle, men moest nu eenmaal den „vijand" wel
laten gevoelen, dat men aanwezig was, doch
het bleef bijdeze losse teekenen van presentie.
Felle aanvallen en daarmee gepaard gaande
moordpartijen bleven uit. Zelfs heeft Sevilla, de
stad welke vermaard is om haar schitterends
Paasch-processies, weer haar weidsche ommegan
gen gehouden, die eertijds, toen het nog vrede
was op het Iberisch schiereiland, immer van
heinde en ver de belangstelling van Spanjaard
en vreemdeling trokken. Ooggetuigen verhaalden,
dat deze religieuse plechtigheden zich ditmaal
kenmerkten door het ontbreken van een aanzien
lijk deel der voormalige uiterlijke praal; de revo
lutie en de vernielingslust der rooden bleken heel
wat beelden, met hun sier en opschik, te hebben
ontwijd en vernield. Maar wat den toeschouwers
tevens opviel was de veel grootere ingetogenheid,
waarmede men aan deze gebruiken deelnam. De
geest van wuft plezier scheen in dit zuidelijk
volk te zijn gedoofd; talrijke vrouwen en meisjes
volgden den stoet zelfs barrevoets, als teeken van
boete en zelfinkeer. Men kan van zijn Roomsch-
katholieke mede-christenen in vele dingen ver
schillen, dooh tevens voor ieder symptoom van
levensverinnerlijking, dat in hun gebruiken op
bepaalde manieren aan den dag treedt, gepast
begrip en waardeering hebben.
Overigens heeft, vlak voor den Godsvrede op de
Spaansche fronten, nog een gebeurtenis plaats
gegrepen, waarvan de tijding eerst later algemeen
nieuws is geworden. Wij bedoelen het complot in
Marokko.
<7
De beweging van Franco tegen de regeering te
Madrid, die in Julj jl. tot uitbarsting kwam, nadat
het huidige hoofd der rechtschen het gouverne
ment enkele malen van de grieven die in leger-
kringen heersohten, had op de hoogte gesteld,
was gelijk men zich zal herinneren er een van
boven af. De officieren zegden hun gehoorzaam
heid aan het bewind op en hun gezag dwong do
minderen, die onder hun bevelen stonden, even
eens hun front te wijzigen. Reeds in de eersto
weken van den opstand heeft zich dit gewroken,
o.a. te Madrid en te Barcelona, waar de strijd
tegen het oude gouvernement niet van harte ge
voerd werd, en spoedig ineenzakte. Ook op de
vloot heeft menig officier het leven moeten laten,
daar de bemanningen het parool der junta niet
wenschten te volgen. Nu de 6trijd om de macht in
Spanje zich schier eindeloos rekt, treden de
zwakke steeen in beide fronten steeds meer naar
voren. 1-Iet aantal overloopers is, zoo men de oor
logsberichten mag gelooven, niet gering. Het land
wordt als het ware geschud en gezeefd. In Te-
toean en andere Marokkaansche steden moet iets
dergelijks hebben plaats gehad. Personeel van do
militaire vliegkampen was voornemens, met hl!"
hulp van bij verrassing bezette militaire toestellen,
zich naar Valencia te begeven, om zich aldaar bij
de troepen van het volksfront te doen inlijvnn.
Door verraad is het complot op het uiterste mo
ment nog aan den dag getreden, en naar men
zegt geheel en al uiteengeslagen. De eerste von
ken van insurrectie, die naar het Spaansche
vasteland overwoeien, o.a. La Linea en Algecirus
moeten erdoor zijn bedreigd, zijn eveneens uitge
trapt. Met de insurgenten heeft men korte metten
gemaakt; zij kwamen voor een executie-peloton.
De opgaven omtrent het aantal slachtoffers loo-
pen zeer uiteen. Voorloopig is de positie der
reohtsche generaals weer geconsolideerd, al zal
hun prestige in het buitenland, hetwelk toch al
niet schitterend is, gezien het trage vorderen van
den krijg, nog eens te meer hebben geleden.
In het „witte" Spnnje schrijft men de onrust in
Marokko gaarne aan Fransche bemoeiingen toe;
Frankrijk zou een aanleiding zoeken, om de
Spaansche zóne „voorloopig" te kunnen bezetten.
Ook hieromtrent is intusschen weinig concreets
vastgesteld. Het tragische Spaansche avontuur,
dat men nog steeds burgeroorlog noemt, ofschoon
de vlag de lading niet meer dekt, heeft meer van
zulke onopgehelderde kanten, die tot rustiger
tijden op het onderzoek van een onbevooroordeeld
historieschrijver moeten wachten.
<7
In het land der sovjets maakt men zich, blijkens
officieele rapporten, eenigszins bezorgd over het
nog steeds voortbestaan van het christelijk ge
loof. Ondanks het geweldige net van godlooze,
waarom zouden wij niet tevens schrijven goddelooze
propaganda, zijn er tallooze menschcn, die nog
het geloof hunner vaderen vasthouden, dat
schoots hun bost gedaan. Hun „voorlichting",
welke van even weinig cultuur als goeden smaak
getuigde, heeft geen enkel middel onbeproefd ge
laten: vuige godslastering, onzinnige redeneering,
bekladden en besmeuren van levenden en dooden,
terreur en nog eens terreur. De kerkgebouwen
werden in platvloersche anti-godsdienstmusea of
in clubgebouwen veranderd; Zon- en heiligenda
gen werden, door het vervangen van do vanouds
ingevoerde zevendaagsche week „weggeorgani
seerd"; gevangenis, ballingschap, foltering cn
broodroof waren de druk gebruikte middelen der
roode inkwisiteuren. En tochde ontkerstening
van Rusland, het land dat eertijds bij de Grieksch-
Katholieken het „heilige Rusland" heette, wil niot
vorderen. Atheïstenleiders moeten toegeven, dat
minstens de helft van de volwassen bevolking
van de Sovjetgebieden nog godsdienstig Is. Ooit
onder de jeugd schijnen nog sterke godsdienstige
6troomingen voort te leven. De priesters houden
zich, ondanks alle vervolgingen, weder met maat*
schappelijk werk bezig; zij volgen in hun actie,
ongehoorde stoutmoedigheid, zelfs de propaganda
methoden dep godloozcn-organisatic! In Rusland
zijn nog omstreeks 30000 kerkgebouwen, die hun
deuren niet hebben gesloten. Daartegenover moest
van hoogerhand het feit worden geconstateerd, dat
de bond van „militante godloozen", die in 1033
rond vijf milliocn leden telde, inmiddels tot eea
ledenaantal van omstreeks twee milliocn is in
gestonken.
Wij geven hier de cijfers zooals een persbureau zq
de wereld inzond; contróle is uiteraard niet moge
lijk. Na het Feest der Herrijzenis, dat de chris
tenheid mocht vieren, vormt dit alles een echte
Paaschboodschap. Wie denkt hier niet aan 'Lu
ther's woorden:
Houdt Christus Zijne Kerk in stand,
Laat dan de hel vrij woeden
<3"
Ook het land van de rijzende zon heeft weer vooc
een verrassing gezorgd: minister-president Huyaslif
heeft de kamer ontbonden. Hiermee is een nieuwe,
dooh niet verblijdende mijlpaal bereikt in Ja
pairs pol it ickc leven De strijd tusschen militairen,
en parlement treedt erdoor in een volgend sta
dium; wellicht luidt een en ander thans de in
voering in van een autoritair regiem. De voor
laatste étappe ligt in Januari jl., toen lipt kabinet
Hirota door de kamer tot aftreden werd genoopt,
aangezien het zich niet in afdoende mate tegen
de politieke en financieele eischen van het leger
had teweer gesteld.
De Japanschc officieren leven in hun gedachten
nog immer in den Samoerai-tijd, in de feodalo
periode, die enkel het persoonlijk bewind kende,
en den strijde» ah een zeer aparte, nationale
grootheid eerde, gelijk hij ook, anderzijds, aan
extra zware verplichtinge* onderworpen was. De
Samoerai had zijn eigen eerecode; het offer van
het eigen leven werd niet zelden gevraagd, cn
dikwerf zelfs vrijwillig aangeboden. Die tijd ia
onherroepelijk voorbij, ook al blijft de keizer, do
zoon der goden, het middelpunt van een cultu6,
als wellicht in geen enkel ander land ter wereld
bestaat. Het algemeen kiesrecht heeft in het Ja-
pansche leven nieuwe waarden en verantwoorde
lijkheden gebracht, die echter niet gemakkelijk
in dit toch reeds uiterst gecompliceerd mozaiek
in te voegen zijn.
Het parlement heeft ditmaal op zijn rechten ge»
staan. Het wilde de wetsvoorstellen der regeering
rustig bestudeeren en bespreken; het liet zich
niet op recès stellen. Reeds had het, in de plaats
van den burger Hirota, met den militair Hayashi
van doen gekregen als minister-president; thans
heeft het, aanvankelijk, voor dezen generaal moe
ten bukken, die de volksvertegenwoordiging een
voudig heeft ontbonden. Nieuwe verkiezingen zul
len nu de stem van het land moeten doen hooren,
tegen 30 April a_s.
Zal Hayashi, die tot andere partijvorming den
stoot wil geven, evenals kolonel Koe zulks in
Polen deed, daarin eenigermate kunnen 6lagen?
Men geeft hem over het a'gemeen weinig kans
op succes. Bedriegen de voorteekenen niet, dan zal
de komende Meimaand op de Japansche eilanden
nog merkwaardige politieke evoluties te zien
geven!
Een protest-bijeen
komst in Sidi-Bel
Abbes (Algirië). Deze
„vergadering" werd
belegd in verband
met het voornemen
der Fransche regee
ring om een wijzi
ging te brengen in
het stemrecht der
inlanders.
159