Vereen, van Geref. Predikanten BOND VOOR GEREF. JEUGDORGANISATIE ....DAG i APRIL 1937 TWEEDE BLAD P««. s Kerk en Zending De alge-neene vergadering De gis eren en vandaag te Utrecht houden vergadering was zeer druk bezocht- Zij is aangevangen met een openingswoord van den voorzitter der Vereeniging prof. dr. F. W. Grosheide, die begrijpelijker wijze ook heeft gesproken over de onrust in de Geref. Kerken, welke reeds eenigen tijd heerscht. Tot een oplossing der gestelde pro blemen kan ook deze Vereeniging medewerken, doch alleen als het, on derling vertrouwen en de broederlijke gezindheid bewaard blijven. Na het referaat van dr. G. C. Berkou we r ontstond een discussie, waaraan deel namen dr. L. v. d. Zanden, ds. H. Mulder, ds. J. C. Brussaard, dr. G. Brillenburg W en ds. D. van Dijk, waarna de referent re pliceerde en den dank der vergadering ontving. In de Avondvergadering heeft prof. dr. V. H. Rutgers een cause rie gehouden over' „Fransche Gereformeer den". TWEEDE DAG Hedenmorgen om negen uur werd de al- gemeene vergadering van de Vereeniging van Predikanten van de Geref. Kerken in Nederland in het Jaarbeursgebouw te Utrecht, onder leiding van prof. dr. F. W. Grosheide, van Amsterdam, voortgezet. Na opening der vergadering op gebruike lijke wijze was het woord aan ds. D. v. D ij k, Geref. predikant te Groningen, om te refe- reeren over: ..De beteekenis van het Hoog lied voor de Prediking". Referaat ds. D. v. Dijk Rcf. wees er allereerst op. dat het Hoog lied geschreven is door Salomo. Noch taal, noch vorm, noch inhoud maken noodig Salomo als auteur los te laten. In de op neming van dit bpek in den Kanon, komt wel zeer bijzonder de Voorzienigheid Gods uit, Die gezorgd heeft, dat oe Kerk, ook zon der dat zij nog een klaar inzicht had in den zin van dit Lied. daaraan plaats heeft ge geven in het geheel der Heilige Schrift. Deze leiding Gods prikkele de Kerk des Heeren tot grooten ijver in het zoeken naai de beteekenis van dit Geschrift. Spr. verwerpt de opvatting van zoovelen, die in het Hooglied niets anders zien dan een verzameling minneliederen of in dit Lied der liederen een geïnspireerde ver heerlijking van de sexueele liefde zonder meer zien. Ook komt men er niet, wanneer men het Hooglied maakt tot een allegorie, waarin de liefdesbetrekking tusschen bruid en bruidegom een tot in onderdeelen uitge werkt beeld wordt van de liefdesverhouding tusschen Christus en dé Kerk. De typologi sche opvatting, waarbij Salomo is type van Christus en de bruid van de gemeente (o.a. Seerp Anema) |s ook niet te aanvaarden. Den rechten zin vindt men alléén door te aanvaarden de z.g. .„Hefdershypothése" (o.a. v. Andel). Alleen daardoor krijgt het Hoog lied een eigen plaats in de Godsopenbaring. Bezwaren daartegen acht spr. niet steekhou dend. Uiteenzettend de beteekenis van het Hoog lied, wees ref. er op, dat Salomo hepft ge tracht de liefde te winnen van een meisje van het land, dat verloofd is met een „her der". Zij blijft evenwel haar verloofde ge trouw. Salomo moet tenslotte van haar af laten en door inspiratie des Geestes laat God Salomo zien de verkeerdheid van zijn doen. maar toont hem tegelijk, hoe, in wat daar zich tussohen hem en Sulamnith heeft af gespeeld ,een beeld is van wat er in Zijn dagen plaats vindt in de historie van het volk des Verbonds. Salomo wordt door die inspiratie boven zichzelf uitgeheven en in staat gesteld en gewillig gemaakt om, of schoon hij daardoor eigen zonde moet uit beelden, in de dichterlijke beschrijving van dit voorval uit zijn leven, de wondere trouw des Heeren in óe handhaving van Zijn Ver bond te laten zien. En zoo wordt dit boek een tegenhanger van het boek Esther. De bijzondere heerlijkheid van het Hoog lied is, zóó beschouwd deze, dat daar duidelijk blijkt het Christocentrisch karak ter van het Verbond. Wie voor deze dingen eenmaal oog heeft, vindt, naar spr.'s oor deel in dit Bijbelboek stóf te over voor Ad- ventsprediking, Prediking van des Heeren wederkomst; idem van gevaren en worste ling der Kerk, door de eeuwen heen; de aanwijzing van de bron, waaruit voor die worsteling alleen kracht is te putten; de lij- densprediking; de prediking van de. zalig heid van Gods volk en de schoonheid van Christus. Hierbij kan altijd Christus in het middelpunt staan en men zich onthouden van geallegoriseer. Als tweede spreker trad op ds. C. B o u m a van Den Haag met het onderwerp: „Wat is het onderling verband tusschen Matth. 12 vs. 30 en Markus 9 vs. 40. en welke conse quenties volgen daaruit voor de prediking en voor ons geheele optreden in het kerke lijke leven?" Referaat dr. C. Bouma In beide woorden, zoo merkt spr. op, schijnt een klankverschil: wie niet met Mij is, die is tegen Mij; wie tegen ons niet is, die is voor ons. In beide spreekt de Heere over den grooten strijd tegen den Satan over het koninkrijk. Daarom is strijden tegen Jezus strijden tegen het koninkrijk Gods. Dat doen de Farizeërs; maar de man van Markus 9 staat principieel aan de zijde van Jezus, want hij strijdt mee tegen de duive len. Deze beide woorden vormen samen mis schien een gevleugeld geworden woord, reeds vóór Jezus in omloop; 't eene was het strengere het andere het mildere. En men heeft gemeend, dat zoo deze beide moeten worden verklaard: het eene zou dan van Jezus zelf zijn, maar het andere door c'e dis cipelen later gebruikt, hetzij het strengere, hetzij het meer tolerante; een van de twee tegenstrijdige is in elk geval vreemd aan het Evangelie. Zulk een tegenstrijdigheid is echter in Gods Woord niet te verwachten. Als beide worden bezien in hun milieu, blijkt het ook anders. In Matth. 12 zegt de Heere, dat ieder partij moet kiezen en zich moet aansluiten óf bij den eenen, óf bij den anderen kring; het uitspreken van sympa- thie alleen is niet voldoende. De. man van Mark. 9 echter aarzelt nog, maar heeft reeds Principieel gekozen; hij zal nog verder moe ten komen. Al naar het milieu is en de men- schen zijn, met wie de Heiland in aanraking komt, is ook Zijn woord tegenover hen, die reeds konsekwent hun houding hebben be paald en tegenover anderen, wier houding, schoon principieel vóór Hem, toch nog aar zelen. Tegenover de eersten dringt Hij op beslistheid aan. de anderen rekent Hij aan vankelijk als vóór Hem. Daarin leert Hij de Kerk, dat naar den regel van Mark. S personen en verschijnse len, die, nog buiten haar kring, den strijd voor het koninkrijk Gods belijden te voeren, aanvankelijk als medestanders moeten wor den gewaardeerd, in afwachting van de uit eindelijke houding. Wanneer echter in het verloopon van den tijd de uiteinde!"!»" hou ding, noodzakelijk, komt en niet naar M"ti.h. 12 blijkt te zijn het „met Hem", kerkeipk en geestelijk, dan geldt de regel van Matth. 12. waar voor indifferentisme wordt gewaar schuwd. De noodzakelijkheid van het kerkelijk en geestelijk zijn „met Hem" voert ook nood zakelijk tot ontdekkende prediking. De Fa rizeërs waren wel in Israël, maar stonden toch aan de verkeerde zijde. Zoo moet tegen onbeslistheid en lauwheid in den kring van het Genade verbond worden gewaarschuwd. Maar naar Mark. 9 moet de prediking ont dekken, dat ieder, die wel principieel aan de zijde van Christus den strijd voert, behoort tot degenen die „met Hem" zijn. Waai schuwend en vertroostend moet naar beide woorden de prediking zijn. NED. HERV. KERK edankt: Voor Hoevelaken. I. Kievit te Baarn. GEREF. KERKEN weetal: Te Leiden, W. H. v. d. Vegt te Goes en E. T. v. d. Born te Helpman. eroepen: Te Beetsterzwaag, cand. A. Velleana, hulppred. te Grouw. angënomen: Naar Beilen (Drijber), cand. H. J. Heersinik te Oude Pekela. GEREF. GEMEENTEN weetal: Te Rijssen, J. Fraanje te Bar- neveld en J. Vreugdenhil te Kampen. Ds P. FLIERINGA f In den ouderdom van 81 jaar is te Drie- er gen overleden Ds P. Flieringa, em.- predikant van de Ned. Herv. Gemeente te arnegoutum. Ds Flieringa heeft ook de gemeenten van Babyloniënbroek en Mar- gediend. Op 1 Mei 1923 werd hij eme ritus. 40 JAAR OEFENAAR De heer J. Hermans Jr. te Amste dam, ambtenaar van het Verbond „Patri monium", heeft herdacht, dat hem 40 jareq geleden in de Geref. Kerken het recht werd verleend om een stichtelijk woord te spreken, Jaren achtereen heeft de heer Hermans des Zondags „geoefend", vooral in de om geving van Amsterdam. Ook gaf hij cateche tisch onderwijs. Dg laatste jaren evenwel heeft de heer Hermans zich beperkt tot de geestelijke zorging van de bewoners van het Tehuis voor Ouden van Dagen der Geref. Kerk van Amsterdam. Vrienden hebben den jubilaris een feest uur bereid. Kerk en Staat in Duitschland Gedempte Paaschvreugde Blijkens een Ha-vas-telegram uit Forbaok zijn in alle R.K. paroohies in het Saargebied op bevel van de bisschoppen van Trier en Spiers de plechtige Paaschmissen vervangen door gewone stille missen en hebben de klokken niet geluid. Deze maatregel was bedoeld als een pro test tegen de beslissing van den rijkscommisr sarls Buerckel, om met ingang van 1 April de confessioneele scholen te sluiten en zoo de ouders te dwingen, hun kinderen naar de openbare scholen te zenden. Er zijn plannen om in 1939, het jaar de Wereldtentoonstelling te New-York, daar de eerste Calvinistische Conferentie in N. Amerika te houden. Verleden jaar op een predikanten-confe rentie in 't Oosten, waar predikanten van Presbyteriaansohe, Geref. en Ohr. Geref. Kerken en een professor van het Westaiinf ster Seminary te Philadelphia bijeen waren, werd er over gesproken en daarna een plan. ontworpen. Er zijn in Amerika zeer velen, aldus de (Amerik.) Wachter, die nog ge trouw volharden bij de Gereformeerde leer der zaligheid en de Calvinistische levens beschouwing, niet alleen bij de Presbyte rianen en Gereformeerden van Engelsche, Schotsche en Nederlandsche herkomst, maar ook onder hen, die uit Frankrijk, Duitsch land en Hongarije derwaarts verhuisden. NED. CHR. GEMEENSCHAPSBOND De Nederlandsche Christelijke Gemeen- schapsbond hield dezer dagen onder leiding van zijn voorzitter, den heer P. M. Legêne te Zeist in het eigen gemeenschapshuis te Driebergen, huize „Hebron", zijn algemeene vergadering, waaraan een weekend was ver bonden. Het ledental is met 45 vermeerderd, het aantal gemeenschappen met één, n.l. Drachten. Door een belangrijke gift van ruim NEDERLANDS GROOTSTE SCHIP, de „Nieuw Amsterdam"dat bij de R. op 10 April a.s. te water gelaten. De sier lijke vorm van het schip komt op deze D.M. te Rotterdam in aanbouw is, wordt opname goed tot uiting. duizend gulden van een onbekende (n) gever (geefster) is de bond geheel schuld vrij ge komen. Hierin zag het hoofdbestuur aanlei ding over te gaan tot de benoeming van een vierden gemeenschapsleider, die voorname lijk in de noordelijke provinciën werkzaam zal zijn. Benoemd werd de heer K. Laans- m a te Wommels. Naast de gemeenschapslei ders is er ook een gemeenschapsdiacones te Alkmaar gestationeerd. In de vacature, ont staan door het bedanken van mevr. Van der Hoop van Slochteren te Baarn werd de heer L. Beerschoten te Bilthoven gekozen. De bijeenkomsten, die druk bezocht werden, kenmerkten zich door een geest van groote opgewektheid en saamhoorigheid. Het dagelijksch bestuur wordt thans ge vormd door de heeren P. M. Legêne te Zeist, le voorzitter, G. L. baron van Boetzelaer te Bilthoven, le secretaris en W. C. van Dam te Utrecht, le penningmeestér. NED. ZENDINGSVEREENIGING Op Hemelvaartsdag hoopt de Ned. Zend. Vereéniging te Rotterdam haar jaarlijk- schen Zendingsdag te houden. Des middags half drie wordt in het gebouw „Deutsché Verein", Witte de Withstr. 21 een vergadering gehouden onder voorzitterschap van den heer H. M 0 s t e r t. Als sprekers zullen op treden de heer en mevrouw Woortman- Wagenaar van. Bandoeng, die respectie velijk zullen spreken over de Soendaneesohe volkskerk en het wenk onder vrouwen meisjes op West-Ja va. Des avonds 7 uur zal in de Groote Kerk de Zendingsrede worden gehouden door Ds A. A d r i a n i, Herv. Pred. te Delfshaven. Op Vrfjdag 7 Mei wordt de Voorjaarsver gadering gehouden, die geheel gewijd i; het afdoen van huishoudelijke aangelegen heden. Een kostelijk geslaagde middagvergadering De voorzitter geridderd Warm-gestemde toespraken en een verheffende slotrede MIDDAGVERGADERING De middagvergadering werd geopend met het zingen van „Een vaste Burg" eri „Gods Woord houdt stand" uit het Lutherlied. De voorz., de heer Joh. C. Francken, begroette de hooge gasten: den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Prof. Dr J. R. Slotemaker de Brui voorts Baron A. I. M. J. van W ij n- bergen, voorzitter van den Centralen Jeugdraad, Minister J. A. de Wilde, die als broeder onder de broederen aanwezig is den heer L. B 0 d a a n, adviseerend ambtenaar voor de Rijpere Jeugd te Rot terdam. Om des tij ds wille verkrijgt de Minister, Prof. Dr J. R. SlotemakerdeBruin e het eerst het woord. Spr. spreekt hier gaarne een enkel woord om de taak van deze 25- jarige organisatie te teekenen. In die 25 ja- deed de werelaoorlog zijn diep-invre- tende werking gevoelen. Spr. heeft 22 jaren regelmatig met Jonge menschen over de heiligste dingen gespro ken en weet er dus wat van. Er is bij hen ontwaking van wat God in kiem in hen heeft gelegd. Dat gaat gepaard met het wakker worden van den twijfel, welke ge paard gaat met het besef, dat men ergens een hand moet kunnen grijpen, die vast houdt. Zij, die arbeiden onder die jonge men schen, kunnen deze taak alleen vervullen, wanneer zij de genoemde factoren omkee- Wij kunnen dat werk alleen doen als wij beginnen met de vastheid, met datgene wat in oe wereld ingedaald is van buiten ;ze wereld: met Jezus Christus. De vastheid buiten ons en de twijfel in ons zijn alleen een zegen voor de jonge menschen, wanneer zij leven onder disci pline. Spr. is daarom bekommerd over onder wijsstelsels, die geen stiiur en geen inneri lijke tucht geven. Deze overtuigingen zijn in het bezit varf dezen kring. Daarom is spreker blijde tot dezen kring al6 Minister te kunnen spreken. Wantd" jeugdwerk, op deze basis, b slist over de toekomst van onst volk. De Regeering vindt het aangenaam, belangstelling te toonen in uw werk, b.V. door Spr.s aanwezigheid. Zij betoont dat ook door den Voor zitter, den heer Jcih.' C. Francken, te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje- Nassau. (Langdurig applaus). Spr. voegt hier, onder hilariteit aan toe, dat deze ridderorde voor de helft voor den heer Francken persoonlijk en voor de andere helft voor de beweging is, waarvan hij de leiding heeft. Belangrijker aan het ridderkruis op onze borst is het Kruis, dat yvij in ons hart dra gen: het Kruis van den verrezen Christus. De Voo r z i 11 e r dankte den Minister, inzonderheid omdat hij in zijn toespraak ge toond heeft het werk van den bond te be grijpen, n.l. als" het paedagogisch en psy chologisch trachten een geslacht te kwee ken, dat voor de eere van Gods Naam op komt Spr. dankt H.M. voor de onderscheiding aan den Bond verleend (gelach). Hoogste onderscheiding is. dat wij naar het eeuwig welbehagen de eerkroon zullen mogen dra gen. Toespraak van Baron Van Wijnbergen Baron Van Wijnbergen spreekt als Voorz. van den Centr. Jeugdraad gaarne een woord van gelukwensch op dit feestgetij van dezen principieelen bond. De Apostel schreef over de Efeziërs: „Bedenkt, dat gij eertijds waart zonde r Chris tus en z onder God." Het gevaar, aat de wereld terugvalt in den toestand van ellende te zijn zonder Christus en zonder God zien wij thans dagelijks voor onze oogen. Gij hebt nu reeds 25 jaar lang getracht tegen dit gevaar een aam op te werpen. Spr. hoopt, dat God dit werk moge blijven zegenen. Moge deze bond blijven werken tot heil van Kerk en Staat. Voorzitter dankt en spreekt hooge waardeering uit voor het feit, dat in de hoogste colleges van den Staat mede strijders als baron Van Wijnbergen gevon den worden. Tijdens de rede vari Minister de Wilde. Van links naar rechts de heeren Prof. Dr. G. Ch. Aalders, Schouten, Mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen, Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruinet M. Grashoff, Mr. J: A, de Wilde en L. Bodaan. Mej. M. Parmentier overhandigt den heer Francken het geschenk van den Geref. Meisjesbond. Toespraak van Minister de Wilde Minister de Wilde spreekt een woord van hartelijke gelukwensch. Deze bond is samengesteld uit leiders en leidsters Het begrip „leider" van tegenwoordig is, dal de leider het alleen weet. Deze leiders hebben echter behoefte gevoeld aan steun onderlinge voorlichting. Men is klein begonnen, maar men blijkt steeds te hebben ingezien, dat er behoefte is aan samenwerking. Ook de Minister van Binnenlandsche Za ken en die van Justitie hebben iets met dezen bond te maken. Wij willen n.l. een stil en gerust leven leiden. De handhaving van orde en rust is echter alleen mogelijk op een moreele basis. Er moet in het volk een kern zijn, die stand' houdt en daardoor de Regeering schraagt en draagt. Boven Burgerwacht, boven B.V.L. en Politie staal uw moreele kracht, omdat juist in de jeugd die kracht moet gevormd worden. Spr. wenscht den heer Francken van harte geluk en hoopt, dat hij nog veel mag doen aan de opvoe&ing van het jonge geslacht en zóó voor de orde en de rust in ons vaderland. De Voorzitter merkt op, dat hij slechts 191S hoeft te noemen om een accent te leggen op het woord van Minister de Wilde, omdat toen de Gereformeerde Jeugd beweging als één man achter de Regeering stond. Minister de Wilde, U kunt op ons aan als het noodig isl (Langdurig applaus). Toespraak van den heer L. Bodaan De heer L. Bod aan komt in zijn ambt met jong en oud in aanraking en weet daaruit o.a., dat wanneer er thuis geen be langstelling is voor het vereenigingsleven van het kind. dit een groot gebrek is. Deze bond voor Geref. Jeugdorganisatie ontfermt zich juist over tal van jongeren, die door ouderen worden geleid. Spr. noemt dat het heerlijke van het werk van dezen bond. ook, dat men meer en meer gaat inzien dat dit de goede weg is. Spr. eindigt met zijn gelukwensch te richten tot den heer Fran cken. De V oorzitter spreekt over zijn eerste ontmoeting "met den heer Bodaan, als mili tairen, in het sobere Zeemanshuis te IJmui- den. Spr. weet, dat de liefde en belangstel ling van den heer Bodaan in de eerste plaats naar het Christelijk jeugdwerk uit gaat. Telegram aan de Koningin Nadat een telegram van hulde en zegen bede aan H. M. de Koningin was verzonden, waarmed6 de .vergadering instemde door twee strofen van het Wilhelmus te zingen, hield Prof. Dr. K. D ij k zijn rede, die gister in ons blad is afgedrukt. Prof. Aalders spreekt den voorzitter toe Prof. Aalders richtte zich, na de rede van Dr Dijk, namens hetbestuur, tot den heer Francken, om hem geluk te schen met zijn verkregen onderscheiding, waarhij hij hem hef onderscheidingsteeken aanbood en op de borst speldde. De heer H e i n s sprak nu een woord van gelukwensch en waardeering namens den Kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Rotter dam. De voorzitter richt nog een waardeerend woord tot mejuffrouw J. H. Kuyper, redactrice van „Bouwen en Bewaren". Rede van den heer J. Schouten Dan was het woord aan den heer Schouten, lid van dg Tweede Kamer. Deze herinnert eraan, dat bij de oprichting alle bestuursleden óf in óf heel dicht bij Rotterdam woonden. Om het nationale van de organisatie te doen uitkomen hebben Spr. en de heeren Kortleve en Van Roon toen hun mandaat opgegeven, om plaats te ma ken voor anderen. Uit zijn eigen jongelingsjaren ophalend, dat „vriend Francken" en hij op vriend schappelijke wijze debatteeeróen, dat de spaanders eraf vlogen, verheugt spr. er zich dat „vriend Francken" thans geridderd is. Spr. hoopt dat hij nog veel mag doen in den Bond voor Geref. Jeugdorganisatie. Spr. leest steeds met bijzonder genoegen het Leidersblad, vooral de artikelen van den heer Grashoff. De bond zij gelukgewenscht met een zoo vaste en principieele leiding. Kwalitatief, zegt de heer Schouten, is er geen verschil tussohen den arbeid van een Mi nister en den arbeid in het Gereformeerde jeugdwerk. Want het is arbeid in den dienst van God. Het is een moeilijk, maar een mooi werk. Het is mooi omdat het de kennis wil vermeerderen van en de liefde verdiepen voor het Woord van God, omdat het de jonge mensohen in aanraking brengt met de historie, gesteld in de juiste be trekking tot de H. Schrift. Het is zoo mooi, dat het eigenlijk niet is te zeggen, omdat het opvoeden is tot de vrijheid van de kinderen Gods. Spr. noemt het een dwaling dat er in opwekkingsbe gen buiten de Kerk m cht is dan in de Kerk. - Kerk gaat niet, als deze bewegingen voorbij, Het is ook een groote dwaling zegt spr. dat de Maatschappij slechts mate rieel e beteekenis heeft. Zij moet Gods doel dienen. Voed daarom de jongemenschen op tot actie tegen de goddeloosheid in de Maat schappij en laat hen weten, dat hun leven ook in dezen een eenheid moet vormen. En maak hen ook bekwaam voor deelne ming aan het Staatsleven. Het is een groote dwaling dat men zich aan de Kerk en Evangelisatie moet wijden maar buiten het r t ij g e w r o e t" moet b 1 ij v e n. Er moet eenheid zijn in ons leven. Zoo voedt ge de jonge menschen op tot menschen Gods in Kerk, Maatschappij en Staat, die volharden willen tot het einde. 1 Vo o r zi 11 e r dankt „vriend Jan Schouten" voor zijn woord, ook voor de adviezen die hij in den loop van den tijd heeft gegeven. De uitslag van de b^stuursverkie- i n g is nog niet bekend doch zal in het Leidersblad worden bekend gemaakt Na de gebruikelijke dankwoorden te heb ben ge-sproken alsmede een opwekkende her innering aan den toogdag op 9 Juni te Am sterdam, sloot óe voorzitter de vergadering. Er werd nog gezongen „Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen", waarna Prof. Dr. Dijk het dankgebed voor deze welgeslaagden feestdag uitsprak. SCHOOLRAAD VOOR SCHOLEN MET DEN BIJBEL Discussie over het referaat van Mr. H. de Bie Onder presidium van ds. J. Barbas, Ned. Herv. predikant te Hengelo (G.) kwam' de Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel gister in K. en W. te Utrecht, naar we reeds meldden, in 48ste jaarvergadering bijeen. Na de openingsrede van den voorzitter rapporteerde dr. B. Eb ling van Amster dam namens do commissie ad art. 10 der statuten (paedagogiek). Het rapport van de commissie ad art. 11 (gewone geschil len) van de hand van jhr. mr. H. A. M. v. A s c h van W ij c k, van Doorn, werd bij diens afwezigheid uitgebracht door den se cretaris, mr. J. J. Hangel broek. De commissie voor de kerkelijke geschilllen (art, 12) had niets te rapporteeren. Aan de rondvraag namen'deel de heeren v. Oosten van 's-Gravenzande, v. d. Meer van Ommen, Rozendal van Haren. Hobma van Utrecht, v. Wijlen van Rotterdam en Haspels van IJssel- monde. Na beantwoording door den secrtarlS werd de morgenvergadering gesloten. De middagvergadering Te kwart vóór twee uur ving de middag vergadering aan, waarin als referent op trad mr. H. de Bie van Rotterdam met het onderwerp: „Het tuchtrecht van den onderwijzer", waarvan we reeds verslag gaven. Op het referaat volgde een uitvoerige discussie. De heer T j u 1 k e r van Surhuisterveen, memoreerde, dat er wel regels worden vast gesteld voor .het tuchtrecht Wie moet deze eigenlijk vaststellen, de ouders, het school bestuur of het personeel. De heer Van Klinken van Leeuwarden, vroeg of de school het tuchtrecht bij over dracht heeft. In dezen tijd is een straffe tucht noodig. Spr. bepleitte wettelijke vastlegging van het tuchtrecht De onderwijzer weet dan, waaraan hij toe is. De heer Van W ij 1 e n van Rotterdam, wees reglementeering van het tuchtrecht at Er is al iets vastgelegd. Laat dat zoo blijven. Wij hebben er genoeg aan. De klap is bij ons niet meer in eere. Wij zijn met het k'appen achteruitgeboerd. Dat moeten we tegengaan. De roede mag op onze scholen met den Bijbel niet geweerd worden. De heer M e i m a, van Leeuwarden, wees er op, dat het funest is, als de jongens weten, dat lichamelijke tuchtiging verbo den is. Voorts vroeg spr. hoe het staat met het tuchtrecht op den School weg. De heer Groen wil school en gezin als geheel verschillende samenlevingsverhan den Dit brengt z.i. een geheel verschillend tuchtrecht toe. De heer Strikwerda, van Amsterdam wees er op, dat er bij de rechterlijke macht geen eenheid van opvatting is. Dat maakt de positie van den onderwijzer moeilijk. Beantwoording Mr. de Bie merkte in zijn beantwoording van de gestelde vragen op. dat in Roomsche onderwijskringen het tuchtrecht zeer ur gent is. Een adres is door de K.O.V. gezon den en een audiëntie aangevraagd. De overspannen tijd is ook in onderwijs kringen merkbaar. Men moet niet denken, dat bij elke klap de gevangenisdeur open gaat. Maar met redelijkheid moet geslagen worden. Opvoeding vraagt toepassing van tuchtmiddelen, daar heeft niemand be- aar tegen. Het is de taak van de school om te waken tegen excessen. Het tuchtrecht van de school moet er kend worden door de rechterlijke macht. We kunnen niet botweg van overdracht spreken van de macht der ouders naar de school. Principieel blijft het bij onze scholen wel een overdracht. Het is goed om de schoolreglementen op dit punt na te zien. Maar niet vergeten mag worden, dat het op het personeel aan komt. Laat ons niet hangen op een doode letter. Laten we het met de vrijheid wagen. Spr besloot met nogmaals te waarschu wen tegen vastlegging van hot tuchtrec'r 'n een wet. De voorzitter sprak oen warm ge stemd dankwoord. Wij hehhen er naar te streven goede paedngoe-cn te zijn hii de gratie Gods. De beste paedagoog tuchtigt het minst. Dit woord wil spreker nogmaals onderstrepen. De vergadering werd besloten met het zingen van: „Halleluja, eeuwig dank en eere", en dankgebed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5