SiroopFamel rMQQIT ^bJkiLMMKT ais GRIEP» clhucjt jój v nm VRIJDAG ia MAART 1937 DERDE BEAD PAG. 9 Tweede Kamer Nietigverklaring van goudclausules Het ontwerp inzake het zwijg' recht van den verdachte met 46 tegen 27 stemmen aangenomen Wijziging der Zegelwet Vergadering van 11 Maart 1937 Overzicht De Kamer heeft de wijziging in art. 29 van het Wetboek van Strafvordering, n.l. het daaruit geheel wegnemen van het z.g. zwijgrecht van verdachten in strafzaken, niet aanvaard in don door den minister ge- wenschten vorm. Na verwerping rechts tegen links van het amendement-Donker, dat wilde be palen den verdachte te zeggen, dat hij als verdachte wordt gehoord, dat hetgeen hij antwoordt als bewijsmiddel tegen hem kan worden gebezigd en tevens dat zijn antwoor den ook in zijn voordeel kunnen zijn, werd met 16 tegen 27 stemmen aangekomen het amendement der commissie voor Pri vaat- en Strafrecht om het „zwijgrecht" in de wet te behouden,, maar te doen vervallen de verplichting om er den verdachte mede deel ing van te doen. Het ontwerp is daarna met dezelfde stemmenverhouding aangenomen. Langdurig is gesproken over de nietig verklaring van goudclausules. Wordt dit ontwerp, dat terugwerkende kracht heeft tot 26 Sept. 1936, wet, dan zullen nietig zijn goudclausules, voorkomende in binnenlandsche overeenkomsten van geldleening of van vestiging van altijd durende renten, van verhuring of verpach ting, of tot vestiging van een zakelijk recht op onroerend goed, welke vóór 27 Septem ber 1936 zijn aangegaan. Echter worden aan de nietigverklaring onttrokken de ter beurze van Amsterdam genoteerde gel(lleeningen. Deze uitzondering vindt, grond in de overweging, dat bij de ter beurze genoteer de geldleeningen, voorzien van een goudclau sule, men niet te doen heeft met een ge wone getdleening, doch met stukken, waar in regelmatig handel wordt gedreven en welke in cle ter beurze bedongen: koer sen hun koopprijs tot uitdrukking vinden gebracht. Zij vormen dus een soort koop waar. Juist met het oog op een zoo hoog mogelijke waardeering ter beurze, zich ma- nifesteerend, hetzij in het rentepercentage, hetzij in den koers van uitgifte, wo-dt door den sc.huldenaar aan dit soort leeningen, een en ander in tegenstelling tot, de lee ningen, zonder goudobligo, een gouidclausule verbonden. De Regeering nu is van meening. dat het niet juist zou zijn, indien dit dooi den schuldenaar z elf gewilde en aangekon digde onderscheid door 's wetgevers ingrij pen zou worden opgeheiven. Bovendien kun nen de stukken, waar het hier om gaat, in handen komen van het. internationaal pu bliek; op dien grond hebben deze soort geld leeningen niet een specifiek binnenlandsch karakter. Jan Kiepura arriveerde gister op het C.S. in Amsterdam, waar hij werd verwelkomd door zijn impresario, den heer Krauss. Het scheen hier alleen de stukken van de z.g. Young-leening te betreffen. Enkele leden hadden principieele bezwa ren tegen hef wetsontwerp. In een scherp zinnig beloog heeft met name de heer v. Dijken hun bedenkingen uiteengezet. An deren waren In den een of anderen vorm voorstander, al was er verschil De heer Donker wilde ook overeenkomsten in buitenlandisohe valuta onder de nietig- rklaring begrijpen, maar vond daarvoor geen steun De heer de Geer wenschte uitbreiding tot contracten, waarbij een buiten'ander de schuldeischer is, maar het verschuldigde in Nederlandsche valuta in Nederland betaal baar is. De minister zag hier de builen- iandsche sfeer en wees op dien grond eep desbetreffend amendement van den heer de Geer af. De stemming er over werd aange houden. Scherper liep het bij het artikel betref fende ter beurze genoteerde obligatieleenin- gen. De heer De Geer betoonde zich een fel tegenstander van deze uitzonderingsbepa ling, die echter door Minister Oud nog scherper verdedigd werd, zelfs met behulp van een onaanncmelijkverklaring van elke aantasting van het artikel. De heer De Geer moest toen wel wijken, wilde hij niet het geheele wetsontwerp in gevaar bren gen. Vandaag va'it over het aangehouden amen dement en over het wetsontwerp de eind beslissing. Dit laatste wordt natuurlijk aan genomen. Ten slotte heeft de Kamer zich nog be zig gehouden met een herziening der Ze gelwet. Voor het indirect transitovervoer, voor de verzekering van zeeschepen en voor de scheepshypotheek-pandbrieven werden nog enkele voordeelen verkregen. Een poging van den heer Donker om bij conversieleeningen van provinciën en ge meenten vrijstelling van zegelrecht toe te staan, werd natuurlijk door den Minister afgewezen. Het beroep op rijksleeningen had hier geen zin en evenmin de herinnering aan den financieelen toestand der gemeen- cten. Het Rijk gaat aan zichzelf geen zegel rechten betalen en niemand converteert uit weelde. Gemeenten niet, maar ook maat schappijen, vereenigingen, enz. niet. Vandaag eindstemming. Daarna is de Reorganisatie van het Spoorwegbedrijf aan de orde. OP*chhors?ng dedlg-.en Verslag van den mededee-llngisplioht) wordt v e r- worpenmet 43 tegen 30 etemmen. Vóór: de linkerzijde. Het amendement van de vaste eomswia- sle (behoud van het zwüg-reaht maar geen mededeellngsplicht) wordt met 61 tegen Telgen: de antirev. (behalve de heeren Smetenk ;n v. DiUaen), de heeren Wasterman, Kerst? sr. Dis en 2 soc.-dem. Het wetsontwerp wordt met dezelfde stemmenverhouding aangenomen. In behandeling komt dan het wetsontwerp Maatregelen tot nietigverklaring van goudciausules in bepaalde overeenkomsten. De heer DONKER (S.D.) erkent, dat de ma terie moeilijk is, maar het heeft na 26 Sept. jl, toch te lang geduurd eer de maatregel er was De beperking er van tot binnenlandsche overeenkomsten brengt echter een nadeel voor binnenlandsche debiteuren, die ln het buitenland moeten betalen. De belangen van bultenlandsche crediteuren worden beschermd, maar tot nadeel der Neder- lamdeohe debiteuren. Dit euvel kan worden weg genomen, door den eisoh, dat de nakoming var de verplichting tot betalen slechts binner. het Koninkrijk reahtsgeldilg zal kunnen plaats vindien, niet te stellen voor zoover de verplich ting ds uitgedrukt in -een vreemde valuta. De heer DE GEER (C.H.) stemt met het w< ongelijke Het is billijk, dat ook de obligaties onder deze wet vallenniet alleen goudclausules in hypo theekakten moeten onder de wet betrokken. - geen ander land geldt een zoo beperkte opvi ting omtrent goudclausules. Ook wjj moeten c De heer COOPS (Lib.), kend, acht het wetsontwerp in strijd met de klassieke rechtsbeginselen. Goudciausules, du derland vrijwel niet gestegen zijn! 'ettlg gemaakte overeenkomsten, die eteekent verzwakking van de rechts Vat de Regeering aanvoert in ver- 3 muntdepreclatie la als rechtsgrond ■als bij de Criedshypo- De heer TRUYEN (R.K.) merkt op. dat er ver- ichil is tuisschen particuliere leeningen en obli- ratleleenlneien. Minister VAN SCHAIK staat op het standpunt, i al e v e n e "w;at" voo rges tel d^ls? ^n^ pubHek? •echtelijken aard om redenen van algemeen be- ang. Het verantwoordelijkheidsgevoel kan -rükei •t girooter betalingen dwingen. De goudclausule in oomtracten heeft een zoodanigen omvang genomen dat zij buiten werking moesten worden gesteld. Bij vele particuliere hijpotheken komen ze voor- van orediteu-ren. Voor den debiteur betee- >rheld niet werkeloos mag >n wijziging aa teld, dat lacht o chtgebruik onder dat onbillijkheden mogelijk a voordeel. De debiteur betaalt echtei ng in gedepreeieerde Nederlandsche g valt de goudclausule, dan wordt d-e ier positief benadeeld. Men loopt k; :al twistgedingen over de vraag nverkort te handha De prijsstijging Is tijging 'kan met d'e g van debiteuren, zijn altijd riskante dingen ge- ,r liepen te eeniger tijd te wor- Mlnlst-eir OUD bestrijdt, dot obligaties met con tracten moeten wordien gelijkgesteld. Bij obli gaties is de goudclausule door den debiteur ge steld; bij contracten gaat zü uit van den cre- Bijh'et vaste-lasten-ontwerp werden de ver schillende belangen tegen elkaar afgewogen. Gewaakt werd tegen ondermijning van het cre- dlet. De Kamer heeft dit wetsontwerp indertijd De ^vraag of er ongelijke rechtsbedeellng ls, Is van de omstandigheden afhankelijk. Het ge- val-obligatie is niet gelijk aan het geval-hypo- bheek. De obligaties liggen niet uitsluitend Ir de bini den obligaties gemakkelijker ze ajs uusüiiuenns ue i len. Vermoedelijk is »n dit geval sle Youngleeniung te noemen. Stellen we clausule buiten werking, dan bevoordc den buitenlandschen crediteur en schot crediet. Art. 4 1b een Integreerend deel va wetsontwerp; wordt het er udt weg men, dan is het zeer de vraag of hel werp wei zal worden gehandhaafd. Er werd gerepliceerd. De heer DONKER ziet van amer zijn opvatting ln de Kamer geen en bereiken inlets j Artikelen De heer DE GEER licht e om te bepalen, dat indien di guldens uitgedrukte verpli het buitenland alleen hier 1 3-er ligt dam de hypotheek i buitien het ontwerp moe 4 riahten we sohade aai ;stelde geval beschouwen. In art. 2 brengt de minister de toegezegde vijzlging aam. Er wordt niet- meer geeprokr- ran onroerend goed, maar van onroemep-de zake Het witte doek H. M. de Koningin maakte gister in gezelschap van een hofdame een rijtoer door het Haagsche Bosch ..,T[I art. 4 (uitzondering voor ter beurze genoteerde geldleeningen), DE GEER (C.H.) "'v^m^Fln. ©eft afgc\ istser OUD - worden zoi irgeisteld m - den heer De G ieer DE GEER i dat het doel bereikt EEN ZONDERLING ONDERZOEK Met moeilijk te waardeeren bedoeling Reeds in December 1936 vernamen we: dat de Minister van Sociale Zaken via ge meentelijke woningdiensten de besturen woningbouwvereenigingen had uitge- noodigd hem te rapporteeren over de ge zinsinkomsten van huurders van woningen, elke met rijkssteun zijn gebouwd. Het onderwerp leek ons niet geschikt aor publieke bespreking. Nu echter de roode pers er over geschreven heeft, willen los van deze critiek er ook wat van Zonder stemmln; i de wettelijke be verkoop van domeinen. Aan de orde is dan de De MINISTER z 'ervolgens he lallngen betrel minister OUD, dat iciale beteeken Is va: elegenheid gev< •den gehandefld. Di is bekijken. -olgend artikel v< SCHIL/THUIS (V.D.) jndementen om ook het •eksche transitoverkeer aen door bepaalde stukken minister wil dit dedigt 'de heer rerzekerlng van s oh e epsh ypdtheek - OUD bestrijdt dit reldt reed: invent, dat Reclame voor onze bollenstreek De Alg. Ned. Vereeniging voor Vreemde lingenverkeer heeft drie nieuwe brochures uitgegeven, die een prachtige reclame zijn voor onze bollenstreek. De titels luiden* „Lenteweelde in tulpenland", „Haarlem und die Blumenfelder", „Harlem et les champs de fleurs". De boekjes zijn op kunstzinnige wijze uitgevoerd en van fraaie illustratiec gedeeltelijk in kleurendruk voorzien Als nu <de vreemdelingen maar komen willen! Aan de reclame zal het niet liggen, wanneer ze wegblijvenl zeggen. In de eerste plaats iets over het verzoek, dat feitelijk een bevel bleek te zijn. Dit laatste bleek wel hieruit, dat het gedane verzoek zeer dringend herhaald werd toen enkele besturen, o. i. op juiste gronden, hiertegen bezwaren maakten. Een der besturen voerde allereerst aan, dat het nergens toe diende om de besturen in te schakelen bij dit onderzoek. Immers de regeering beschikt over een belasting apparaat, dat veel sekuurder kan werken dan het bestuur van een woningbouwver- eeniging. Tweedens wees het bestuur er op, 'dat het geen enkel machtsmiddel had om de bewo ners te verplichten eerlijk en trouw alle gezinsinkomsten mee te deel en; de waarde van dë gegevens zou dan ook zeer proble matiek zijn. Zooals gezegd, deze verontschuldiging werd niet aanvaard. Een tweede, dringende uitnoodiging volgde. Bij nader informatie bleek, dat dit onder zoek het gevolg is van gedurig geuite tiek op het feit, dat huurders met behoor lijke inkomsten feitelijk huurtoeslag uit de overheidskas ontvangen. Achter deze quête zou dus de bedoeling liggen om uit de woningen, met rijkssteun gebouwd, de huurders te verwijderen, die naar de mee ning dér regeering voldoende inkomsten hebben om een duurdere, particuliere .wo ning te betrekken. Wij verstaan dit niet Ten eerste niet, omdat in de ïoop der ja ren de opvatting aanvaard is., welke inder tijd b.v. door Mr. Ant. van Gijn verdedigd werd om deze woningen te verhuren tegen prijzen, welke op de vrije woningmarkt te bedingen zijn. De verruiming van de markt zou door het opschuifsysteem de volkshuis vesting ten goede komen en te hooge huren doen dalen. De juistheid van deze taktiek blijkt tegen woordig wel zeer duidelijk. Want ei nu in de tweede plaats de rijkssteun dient niet om de huurders te subsidieeren, maar om het tekort te dekken dat ontstaat, doordat geen hoogere huur te bedingen is. De huren zijn in de laatste jaren aanmer kelijk gedaald, ook van de woningen met rijks- en gemeentesteun gebouwd. Waarom? Om de bewoners, wier inkomsten daalden, tegemoet te komen? Geenszins, hoewel de huurders dit argument aanvoerden. De laging kwam tot stand, omdat er geen hebbers voor de woningen zijn. Het zal op dit oogenblik de vraag zijn van welk soort woningen het grootste per centage leeg staat: van particulieren of van vereenigingen. Maar dit staat wel vast: mócht het de bedoeling zijn om bewoners,, die zeg 5.verwonen, doch wiei komsten toelaten een huis van 6.te be trekken z.g. te goedkoop wonen de huur op te zeggen, dan zal het gevolg slechts ROFFELRIJMEN DE BRANDWEER PARAAT, Nu wij het slang enhr andspuit feest Van Van der Heide 'vieren En plaatjes van drie eeuwen oud Courant en tijdschrift sieren, Moge ik, tot meerdre luister van Den vinder Van der Heide, Een lied aan de voortvarendheid Van Lopiks brandweer ivijden. 't Is schemeravond, haast half zes. Men gaat de arbeid staken. De vrede van de stille nacht Schijnt langzaamaan te naken Daar klinkt er plotseling een schreeuwi Brand! brand!! wordt er gekreten, De menschen hollen uit hun huis. Waar is 'tl wil ieder weten. Daar, in het westen! Wat een gloed!. Ah! zie de hemel kleuren! Maar, lieve menschen, pak toch aan! Er moet toch wat gebéuren Dat schijnt daar even raak te zijn! De klok begint te kleppen, Men ziet de rappe brandweerlui Zich naar het spuithuis reppen:. De timmerman, de metselaar De smid, de wagenmaker Beklauteren de motorspuit, Die aanslaat met een kraker Er hijschen zich, terwijl hij rijdt Nog andren op de wagen; Een brandje, en zóó'n brand nog wél, Zie je niet alle dagen! Daar raast de autobrandspuit weg Langs vette polderwegen De bang verbeide poel des vuurs In 't verre westen tegen Maar, als men vijf minuten tuft Trapt Gijs Piet op z'n teenen: „De brand ia uit Piet! Stop maar gauw.: Het zonnetje is verdwenen De spuit wordt door de burgerij Met blij gejuich ontvangen: Men had zich puik paraat getoond Wat zou je meer verlangen (Nadruk verboden LEO LEN Sl dat het aantal onverhuurde wonïngeni toeneemt en tegelijkertijd het rijkssubsidie het exploitatie-tekort. Daarom spreker* wij van een zonderling onderzoek met e$r| moeilijk te begrijpen bedoeling. Frankrijk op <3e Jaarbeurs Opening van de Fransche sectie De Fransche sectie op de Utrechtschaj Jaarbeurs is gister officieel geopend. Zijl beoogt in beknopte ruimte een compact, doch volledig beeld te geven van de activi- teit van het Fransche volk. zoo zeide dei heer Maurice Mosmier, Directeur van het Fransche Comité voor Jaarbeurzen in het buitenland. In de producten van zijn nij* verheid, in de resultaten van zijn arbeid, op commercieel, toeristisch en sportief ge- biéd, hebben wij. zoo vervolgde hij, getracht den geest van het Fransche volk te doem spreken. Moge hvt Nederlandsche volk het tegen* woordige Frankrijk begrijpen in zijn pogen om zichzelf te hernieuwen zonder eigen wezen prijs te geven. De officieele opening vond plaats in tegenwoordigheid van den Franschen Ge-, zant, den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht Mr. Dr. L. H. N. Bo*ch' Ridder van Rosenthal, den burgemeester van Utrecht, Mr Dr G. A. W. ter Pelkwijk! on enkele andere autoriteiten. Na een rondgang over de tentoonstelling gebruikten de genoodigden de lunch in het Jaarbeurs-restaurant-, orkoml Siroop Famel nstige gevolgen, doet test bedaren, maakt het slijm los! 'J 'VeOMAAt. UIT ^'Srë^&ff'TnOLLANDSOHC ^^^^Pd5OORB°eOEN1-GVCf4 (33 De vrouw is opgeschrokken. Onhandig wringt zij haar vingers tusschen de vouwen van het papier; er komen groote scheuren in. Zij weet niet wat zij denken, welk on heil zij verwachten moet. Zij kan niet denken, ^.lleen maar vreezen, hulpeloos vreezen. Zij moet zich dwingen, haar verlamde zinnen voortdrijven om de woorden te lezen. Vaag begrijpt zij. De besteller is dichterbij gekomen. Hij ziet haar gelaat nog Strakker en witter worden dan 't al was. „Is 't erg?" vraagt hij. Zij geeft hem het telegram over. „Vader ernstig ziek", leest hij hardop, „brief volgt''. Hij kijkt haar aan en ziet haar oogen, nu groot van angst. „Hm nou je hoeft niet gelijk het ergste te denken", bemoedigt hij dan, „een ziekte kan genezen". Hij leest nog eens. „Jan Verkoren is dat je broer?" Neeltje knikt flauw, spreken kan zij nieit. De hard, nuch ter voorgelezen woorden hebben haar voor een onontkoom baar onheil geplaatst. De drie menschen staan zwijgend bij elkaar. Peinzend blaast de postbode de rook van zijn pijp voor zich uit. „Tja", zegt hij eindelijk, „ïs je vader al oud?" Hoe oud? Hoe oud is haar vader? Zij weet het niet. De gedachten wentelen door elkaar. Hulpeloos ziet zij den man aan. „Kom kom, 'k zou 't me maar niét zoo erg aantrekken", waarschuwt hij, „als de dood er niet mee gemoeid is, kan een mensch nog heel wat hebben". De dood er niet mee gemoeid? herhaalt Neeltje vragend in zichzelf, maar zij heeft juist dat wonderlijk gevoel, dat onbewegelijk besef, dat de dood haar haar vader ontnemen zal, misschien reeds ontnomen heeft, en dat zij nu alle steun kwijt is. Nu eerst weet zij hoe vast zij heel haar leven, ook haar laatste, onrustiger jaren, op zijn rustig geloofsvertrouwen geleund heeft. ,,'k Ga maar weer", zegt de besteller tegen Aaltje, omdat de vrouw maar star in één richting voor zich uit staat te staren. Er schieten schuwe zenuwtrekkingen om haar mond. Aaltje knikt afwezig. Ga jij maar ergens anders heen met je praatjes, denkt zij vluchtig als zij den man ziet opstappen en wegrijden. Zij neemt de vrouw bij de arm en brengt haar binnen, doet haar op haar stoel aan tafel zitten, en gaat weer heen om haar werk voort te zetten. Neeltje zit in de kamer; met het hoofd op de armen ligt zij te snikken. Zij weet misschien zelf niet waarom zij schreit, want al het verdriet van de laatste maanden drukt op haar. De smart om Arie's dood, haar eenzaam lijden onder de een tonigheid en gedruktheid op de woning, het hopelooze van de worsteling om het bestaan waarin haar man versombert, alle lang gedragen pijn voor het kind, dat komen moet, en nu dit plotselinge verlies van het steunpunt waaraan zij, al was het in overpeinzingen en herinneringen, zich vastgeklemd heeft al dit verdriet vermengt zich tot een zware, ondragelijke smart waaronder zij zich voelt bezwijken. En er is niets meer, in de gansche wereld niet, waaraan zij leunen kan. Nu heeft zij alles verloren. Een arm, berooid menschenkind is zij, ver laten dwalend door de velden van (troosteloosheid en hulpe* loosheid, ver van menschen, ver van God. Stil wellen de snikkeif in haar op, haar schouders schok ken. Smal en zwak zijn zij, en als gekromd onder de pijn van striemende slagen. Aaltje kijkt om de hoek van de kamerdeur. Zij schrikt van de kleine, zielige figuur die aan tafel zit en haar niet op merkt. Wat is zij klein en schraal, ziet zij ineens, hoe smal zijn haar schouders. Medelijdend kijkt zij op de vrouw neer, wier vingers zich in pijn krampachtig samenknijpen Het kind, schokt het dan plotseling door haar heen. Dat zij daar niet eerder om gedacht heeft! De bo,er moet gewaar schuwd worden. Als Piet, nog hijgend van het loopen, de kamerdeur bin nenkomt, vindt hij zijn vrouw met het bleeke hoofd van de armen weggezakt, de handen slap voor zich uitgestrekt, be zwijmd. In zijn sterke armen draagt hij haar naar bed. Er brandt 's avonds nog lang licht in het kantoor van Leemans. De graanhandelaar zelf zit aan zijn bureau, boeken liggen opengeslagen voor hem. Hij heeft dien morgen na beurstijd in de stad een advocaat geraadpleegd. Er moet iets gebeuren, hij moet geld loskrijgen bij zijn klanten, wil hij zijn eigen zaak niet door een te groot uitstaand' crediet naar de ondergang zien sleuren. Hij denkt aan het gesprek met zijn dochter. Een zakenman moet hard zijn, heeft hij gezegd, en hij moet het zich nu ook telkens voorhouden, want hij zal thans de verwoester van heli levenswerk van zijn klan-ten moeten worden. Het lijstje met namen, de „zwarte lijst", ligt voor hem. Wie zal hij het eerst laten aanpakken? Hij loopt de namen langs* Allemaal bekenden, menschen met wie hij in goede dagen vriendschappelijk heeft omgegaan. Wie zal de eerste zijn? In de lichtkegel van de bureaulamp zit hij voor Zich te staren. Als hij alles op zijn beloop laat, gaat hij er zelf aan* De importeurs maken het hem met de week lastiger, sommw gen durven zelfs vooruitbetaling te vragen. Hij moet meer kasgeld hebben, op welke manier hij het ook krijgt. Mis-! schien kan hij reeds door één faillissement aan te vragen zooveel verademing krijgen, dat het voor de anderen niet noodig is. Maar één zal er dan toch de dupe moeten zijn* „Is het niet beter, dat één voor allen lijdtschiet hem, door de gedachten. „Farizeeër", scheldt hij zich bitter. Laat ik toch asjeblieft niet denken, dat mijn daad te rechtvaar-! digen is. Verloochening is het, vertrapping van vroegere vriendschap. Zijn blik glijdt nog eens langs de namen. Dan noteert hij, zoekt de bescheiden bijeen, en schrijft de brief aan den advocaat. „In vervolg op ons onderhoud van hedenmorgen Door het stille, zwijgende dorp, een misdadiger, die he{ donker zoekt, brengt hij de brief naar het postkantoor. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9