SiroopFamel
rMQQIT
^bJkiLMMKT
ais
GRIEP»
clhucjt jój
v nm
VRIJDAG ia MAART 1937
DERDE BEAD PAG. 9
Tweede Kamer
Nietigverklaring van goudclausules
Het ontwerp inzake het zwijg'
recht van den verdachte met
46 tegen 27 stemmen
aangenomen
Wijziging der Zegelwet
Vergadering van 11 Maart 1937
Overzicht
De Kamer heeft de wijziging in art. 29
van het Wetboek van Strafvordering, n.l.
het daaruit geheel wegnemen van het z.g.
zwijgrecht van verdachten in strafzaken,
niet aanvaard in don door den minister ge-
wenschten vorm.
Na verwerping rechts tegen links
van het amendement-Donker, dat wilde be
palen den verdachte te zeggen, dat hij als
verdachte wordt gehoord, dat hetgeen hij
antwoordt als bewijsmiddel tegen hem kan
worden gebezigd en tevens dat zijn antwoor
den ook in zijn voordeel kunnen zijn,
werd met 16 tegen 27 stemmen aangekomen
het amendement der commissie voor Pri
vaat- en Strafrecht om het „zwijgrecht" in
de wet te behouden,, maar te doen vervallen
de verplichting om er den verdachte mede
deel ing van te doen.
Het ontwerp is daarna met dezelfde
stemmenverhouding aangenomen.
Langdurig is gesproken over de nietig
verklaring van goudclausules.
Wordt dit ontwerp, dat terugwerkende
kracht heeft tot 26 Sept. 1936, wet, dan zullen
nietig zijn goudclausules, voorkomende in
binnenlandsche overeenkomsten van
geldleening of van vestiging van altijd
durende renten, van verhuring of verpach
ting, of tot vestiging van een zakelijk recht
op onroerend goed, welke vóór 27 Septem
ber 1936 zijn aangegaan.
Echter worden aan de nietigverklaring
onttrokken de ter beurze van Amsterdam
genoteerde gel(lleeningen.
Deze uitzondering vindt, grond in de
overweging, dat bij de ter beurze genoteer
de geldleeningen, voorzien van een goudclau
sule, men niet te doen heeft met een ge
wone getdleening, doch met stukken, waar
in regelmatig handel wordt gedreven en
welke in cle ter beurze bedongen: koer
sen hun koopprijs tot uitdrukking vinden
gebracht. Zij vormen dus een soort koop
waar. Juist met het oog op een zoo hoog
mogelijke waardeering ter beurze, zich ma-
nifesteerend, hetzij in het rentepercentage,
hetzij in den koers van uitgifte, wo-dt door
den sc.huldenaar aan dit soort leeningen,
een en ander in tegenstelling tot, de lee
ningen, zonder goudobligo, een gouidclausule
verbonden. De Regeering nu is van meening.
dat het niet juist zou zijn, indien dit dooi
den schuldenaar z elf gewilde en aangekon
digde onderscheid door 's wetgevers ingrij
pen zou worden opgeheiven. Bovendien kun
nen de stukken, waar het hier om gaat, in
handen komen van het. internationaal pu
bliek; op dien grond hebben deze soort geld
leeningen niet een specifiek binnenlandsch
karakter.
Jan Kiepura arriveerde gister op het C.S.
in Amsterdam, waar hij werd verwelkomd
door zijn impresario, den heer Krauss.
Het scheen hier alleen de stukken van de
z.g. Young-leening te betreffen.
Enkele leden hadden principieele bezwa
ren tegen hef wetsontwerp. In een scherp
zinnig beloog heeft met name de heer v.
Dijken hun bedenkingen uiteengezet. An
deren waren In den een of anderen vorm
voorstander, al was er verschil
De heer Donker wilde ook overeenkomsten
in buitenlandisohe valuta onder de nietig-
rklaring begrijpen, maar vond daarvoor
geen steun
De heer de Geer wenschte uitbreiding tot
contracten, waarbij een buiten'ander de
schuldeischer is, maar het verschuldigde in
Nederlandsche valuta in Nederland betaal
baar is. De minister zag hier de builen-
iandsche sfeer en wees op dien grond eep
desbetreffend amendement van den heer de
Geer af. De stemming er over werd aange
houden.
Scherper liep het bij het artikel betref
fende ter beurze genoteerde obligatieleenin-
gen.
De heer De Geer betoonde zich een fel
tegenstander van deze uitzonderingsbepa
ling, die echter door Minister Oud nog
scherper verdedigd werd, zelfs met behulp
van een onaanncmelijkverklaring van elke
aantasting van het artikel. De heer De
Geer moest toen wel wijken, wilde hij niet
het geheele wetsontwerp in gevaar bren
gen.
Vandaag va'it over het aangehouden amen
dement en over het wetsontwerp de eind
beslissing. Dit laatste wordt natuurlijk aan
genomen.
Ten slotte heeft de Kamer zich nog be
zig gehouden met een herziening der Ze
gelwet. Voor het indirect transitovervoer,
voor de verzekering van zeeschepen en voor
de scheepshypotheek-pandbrieven werden
nog enkele voordeelen verkregen.
Een poging van den heer Donker om bij
conversieleeningen van provinciën en ge
meenten vrijstelling van zegelrecht toe te
staan, werd natuurlijk door den Minister
afgewezen. Het beroep op rijksleeningen had
hier geen zin en evenmin de herinnering
aan den financieelen toestand der gemeen-
cten. Het Rijk gaat aan zichzelf geen zegel
rechten betalen en niemand converteert
uit weelde. Gemeenten niet, maar ook maat
schappijen, vereenigingen, enz. niet.
Vandaag eindstemming.
Daarna is de Reorganisatie van het
Spoorwegbedrijf aan de orde.
OP*chhors?ng
dedlg-.en
Verslag
van den mededee-llngisplioht) wordt v e r-
worpenmet 43 tegen 30 etemmen.
Vóór: de linkerzijde.
Het amendement van de vaste eomswia-
sle (behoud van het zwüg-reaht maar geen
mededeellngsplicht) wordt met 61 tegen
Telgen: de antirev. (behalve de heeren Smetenk
;n v. DiUaen), de heeren Wasterman, Kerst?
sr. Dis en 2 soc.-dem.
Het wetsontwerp wordt met dezelfde
stemmenverhouding aangenomen.
In behandeling komt dan het wetsontwerp
Maatregelen tot nietigverklaring van
goudciausules in bepaalde
overeenkomsten.
De heer DONKER (S.D.) erkent, dat de ma
terie moeilijk is, maar het heeft na 26 Sept. jl,
toch te lang geduurd eer de maatregel er was
De beperking er van tot binnenlandsche
overeenkomsten brengt echter een nadeel
voor binnenlandsche debiteuren, die ln het
buitenland moeten betalen.
De belangen van bultenlandsche crediteuren
worden beschermd, maar tot nadeel der Neder-
lamdeohe debiteuren. Dit euvel kan worden weg
genomen, door den eisoh, dat de nakoming var
de verplichting tot betalen slechts binner.
het Koninkrijk reahtsgeldilg zal kunnen plaats
vindien, niet te stellen voor zoover de verplich
ting ds uitgedrukt in -een vreemde valuta.
De heer DE GEER (C.H.) stemt met het w<
ongelijke
Het is billijk, dat ook de obligaties onder deze
wet vallenniet alleen goudclausules in hypo
theekakten moeten onder de wet betrokken. -
geen ander land geldt een zoo beperkte opvi
ting omtrent goudclausules. Ook wjj moeten c
De heer COOPS (Lib.),
kend, acht het wetsontwerp in strijd met de
klassieke rechtsbeginselen. Goudciausules, du
derland vrijwel niet gestegen zijn!
'ettlg gemaakte overeenkomsten, die
eteekent verzwakking van de rechts
Vat de Regeering aanvoert in ver-
3 muntdepreclatie la als rechtsgrond
■als bij de Criedshypo-
De heer TRUYEN (R.K.) merkt op. dat er ver-
ichil is tuisschen particuliere leeningen en obli-
ratleleenlneien.
Minister VAN SCHAIK staat op het standpunt,
i al e v e n e "w;at" voo rges tel d^ls? ^n^ pubHek?
•echtelijken aard om redenen van algemeen be-
ang. Het verantwoordelijkheidsgevoel kan
-rükei
•t girooter betalingen dwingen.
De goudclausule in oomtracten heeft een
zoodanigen omvang genomen dat zij buiten
werking moesten worden gesteld. Bij vele
particuliere hijpotheken komen ze voor-
van orediteu-ren. Voor den debiteur betee-
>rheld niet werkeloos mag
>n wijziging aa
teld, dat
lacht o
chtgebruik onder
dat onbillijkheden mogelijk
a voordeel. De debiteur betaalt echtei
ng in gedepreeieerde Nederlandsche g
valt de goudclausule, dan wordt d-e
ier positief benadeeld. Men loopt k;
:al twistgedingen over de vraag
nverkort te handha
De prijsstijging Is
tijging 'kan met d'e
g van debiteuren,
zijn altijd riskante dingen ge-
,r liepen te eeniger tijd te wor-
Mlnlst-eir OUD bestrijdt, dot obligaties met con
tracten moeten wordien gelijkgesteld. Bij obli
gaties is de goudclausule door den debiteur ge
steld; bij contracten gaat zü uit van den cre-
Bijh'et vaste-lasten-ontwerp werden de ver
schillende belangen tegen elkaar afgewogen.
Gewaakt werd tegen ondermijning van het cre-
dlet. De Kamer heeft dit wetsontwerp indertijd
De ^vraag of er ongelijke rechtsbedeellng ls,
Is van de omstandigheden afhankelijk. Het ge-
val-obligatie is niet gelijk aan het geval-hypo-
bheek. De obligaties liggen niet uitsluitend Ir
de bini
den
obligaties
gemakkelijker ze ajs uusüiiuenns ue i
len. Vermoedelijk is »n dit geval sle
Youngleeniung te noemen. Stellen we
clausule buiten werking, dan bevoordc
den buitenlandschen crediteur en schot
crediet.
Art. 4 1b een Integreerend deel va
wetsontwerp; wordt het er udt weg
men, dan is het zeer de vraag of hel
werp wei zal worden gehandhaafd.
Er werd gerepliceerd.
De heer DONKER ziet van amer
zijn opvatting ln de Kamer geen
en bereiken inlets j
Artikelen
De heer DE GEER licht e
om te bepalen, dat indien di
guldens uitgedrukte verpli
het buitenland alleen hier 1
3-er ligt dam de hypotheek
i buitien het ontwerp moe
4 riahten we sohade aai
;stelde geval
beschouwen.
In art. 2 brengt de minister de toegezegde
vijzlging aam. Er wordt niet- meer geeprokr-
ran onroerend goed, maar van onroemep-de zake
Het witte doek
H. M. de Koningin maakte gister in gezelschap van een hofdame een rijtoer door
het Haagsche Bosch ..,T[I
art. 4 (uitzondering voor
ter beurze genoteerde geldleeningen),
DE GEER (C.H.)
"'v^m^Fln.
©eft afgc\
istser OUD -
worden zoi
irgeisteld m
- den heer De G
ieer DE GEER i
dat het doel bereikt
EEN ZONDERLING
ONDERZOEK
Met moeilijk te waardeeren
bedoeling
Reeds in December 1936 vernamen we:
dat de Minister van Sociale Zaken via ge
meentelijke woningdiensten de besturen
woningbouwvereenigingen had uitge-
noodigd hem te rapporteeren over de ge
zinsinkomsten van huurders van woningen,
elke met rijkssteun zijn gebouwd.
Het onderwerp leek ons niet geschikt
aor publieke bespreking. Nu echter de
roode pers er over geschreven heeft, willen
los van deze critiek er ook wat van
Zonder stemmln;
i de wettelijke be
verkoop van domeinen.
Aan de orde is dan de
De MINISTER z
'ervolgens he
lallngen betrel
minister OUD, dat
iciale beteeken Is va:
elegenheid gev<
•den gehandefld. Di
is bekijken.
-olgend artikel v<
SCHIL/THUIS (V.D.)
jndementen om ook het
•eksche transitoverkeer
aen door bepaalde stukken
minister wil dit
dedigt 'de heer
rerzekerlng van
s oh e epsh ypdtheek -
OUD bestrijdt dit
reldt reed:
invent, dat
Reclame voor onze bollenstreek
De Alg. Ned. Vereeniging voor Vreemde
lingenverkeer heeft drie nieuwe brochures
uitgegeven, die een prachtige reclame zijn
voor onze bollenstreek. De titels luiden*
„Lenteweelde in tulpenland", „Haarlem und
die Blumenfelder", „Harlem et les champs
de fleurs". De boekjes zijn op kunstzinnige
wijze uitgevoerd en van fraaie illustratiec
gedeeltelijk in kleurendruk voorzien
Als nu <de vreemdelingen maar komen
willen! Aan de reclame zal het niet liggen,
wanneer ze wegblijvenl
zeggen.
In de eerste plaats iets over het verzoek,
dat feitelijk een bevel bleek te zijn. Dit
laatste bleek wel hieruit, dat het gedane
verzoek zeer dringend herhaald werd toen
enkele besturen, o. i. op juiste gronden,
hiertegen bezwaren maakten.
Een der besturen voerde allereerst aan,
dat het nergens toe diende om de besturen
in te schakelen bij dit onderzoek. Immers
de regeering beschikt over een belasting
apparaat, dat veel sekuurder kan werken
dan het bestuur van een woningbouwver-
eeniging.
Tweedens wees het bestuur er op, 'dat het
geen enkel machtsmiddel had om de bewo
ners te verplichten eerlijk en trouw alle
gezinsinkomsten mee te deel en; de waarde
van dë gegevens zou dan ook zeer proble
matiek zijn.
Zooals gezegd, deze verontschuldiging
werd niet aanvaard. Een tweede, dringende
uitnoodiging volgde.
Bij nader informatie bleek, dat dit onder
zoek het gevolg is van gedurig geuite
tiek op het feit, dat huurders met behoor
lijke inkomsten feitelijk huurtoeslag uit de
overheidskas ontvangen. Achter deze
quête zou dus de bedoeling liggen om uit
de woningen, met rijkssteun gebouwd, de
huurders te verwijderen, die naar de mee
ning dér regeering voldoende inkomsten
hebben om een duurdere, particuliere .wo
ning te betrekken.
Wij verstaan dit niet
Ten eerste niet, omdat in de ïoop der ja
ren de opvatting aanvaard is., welke inder
tijd b.v. door Mr. Ant. van Gijn verdedigd
werd om deze woningen te verhuren tegen
prijzen, welke op de vrije woningmarkt te
bedingen zijn. De verruiming van de markt
zou door het opschuifsysteem de volkshuis
vesting ten goede komen en te hooge huren
doen dalen.
De juistheid van deze taktiek blijkt tegen
woordig wel zeer duidelijk. Want ei
nu in de tweede plaats de rijkssteun
dient niet om de huurders te subsidieeren,
maar om het tekort te dekken dat ontstaat,
doordat geen hoogere huur te bedingen is.
De huren zijn in de laatste jaren aanmer
kelijk gedaald, ook van de woningen met
rijks- en gemeentesteun gebouwd. Waarom?
Om de bewoners, wier inkomsten daalden,
tegemoet te komen? Geenszins, hoewel de
huurders dit argument aanvoerden. De
laging kwam tot stand, omdat er geen
hebbers voor de woningen zijn.
Het zal op dit oogenblik de vraag zijn
van welk soort woningen het grootste per
centage leeg staat: van particulieren of van
vereenigingen. Maar dit staat wel vast:
mócht het de bedoeling zijn om bewoners,,
die zeg 5.verwonen, doch wiei
komsten toelaten een huis van 6.te be
trekken z.g. te goedkoop wonen de huur
op te zeggen, dan zal het gevolg slechts
ROFFELRIJMEN
DE BRANDWEER PARAAT,
Nu wij het slang enhr andspuit feest
Van Van der Heide 'vieren
En plaatjes van drie eeuwen oud
Courant en tijdschrift sieren,
Moge ik, tot meerdre luister van
Den vinder Van der Heide,
Een lied aan de voortvarendheid
Van Lopiks brandweer ivijden.
't Is schemeravond, haast half zes.
Men gaat de arbeid staken.
De vrede van de stille nacht
Schijnt langzaamaan te naken
Daar klinkt er plotseling een schreeuwi
Brand! brand!! wordt er gekreten,
De menschen hollen uit hun huis.
Waar is 'tl wil ieder weten.
Daar, in het westen! Wat een gloed!.
Ah! zie de hemel kleuren!
Maar, lieve menschen, pak toch aan!
Er moet toch wat gebéuren
Dat schijnt daar even raak te zijn!
De klok begint te kleppen,
Men ziet de rappe brandweerlui
Zich naar het spuithuis reppen:.
De timmerman, de metselaar
De smid, de wagenmaker
Beklauteren de motorspuit,
Die aanslaat met een kraker
Er hijschen zich, terwijl hij rijdt
Nog andren op de wagen;
Een brandje, en zóó'n brand nog wél,
Zie je niet alle dagen!
Daar raast de autobrandspuit weg
Langs vette polderwegen
De bang verbeide poel des vuurs
In 't verre westen tegen
Maar, als men vijf minuten tuft
Trapt Gijs Piet op z'n teenen:
„De brand ia uit Piet! Stop maar gauw.:
Het zonnetje is verdwenen
De spuit wordt door de burgerij
Met blij gejuich ontvangen:
Men had zich puik paraat getoond
Wat zou je meer verlangen
(Nadruk verboden
LEO LEN Sl
dat het aantal onverhuurde wonïngeni
toeneemt en tegelijkertijd het rijkssubsidie
het exploitatie-tekort. Daarom spreker*
wij van een zonderling onderzoek met e$r|
moeilijk te begrijpen bedoeling.
Frankrijk op <3e Jaarbeurs
Opening van de Fransche sectie
De Fransche sectie op de Utrechtschaj
Jaarbeurs is gister officieel geopend. Zijl
beoogt in beknopte ruimte een compact,
doch volledig beeld te geven van de activi-
teit van het Fransche volk. zoo zeide dei
heer Maurice Mosmier, Directeur van het
Fransche Comité voor Jaarbeurzen in het
buitenland. In de producten van zijn nij*
verheid, in de resultaten van zijn arbeid,
op commercieel, toeristisch en sportief ge-
biéd, hebben wij. zoo vervolgde hij, getracht
den geest van het Fransche volk te doem
spreken.
Moge hvt Nederlandsche volk het tegen*
woordige Frankrijk begrijpen in zijn pogen
om zichzelf te hernieuwen zonder eigen
wezen prijs te geven.
De officieele opening vond plaats in
tegenwoordigheid van den Franschen Ge-,
zant, den Commissaris der Koningin in de
provincie Utrecht Mr. Dr. L. H. N. Bo*ch'
Ridder van Rosenthal, den burgemeester
van Utrecht, Mr Dr G. A. W. ter Pelkwijk!
on enkele andere autoriteiten.
Na een rondgang over de tentoonstelling
gebruikten de genoodigden de lunch in het
Jaarbeurs-restaurant-,
orkoml Siroop Famel
nstige gevolgen, doet
test bedaren, maakt
het slijm los!
'J
'VeOMAAt. UIT
^'Srë^&ff'TnOLLANDSOHC
^^^^Pd5OORB°eOEN1-GVCf4
(33
De vrouw is opgeschrokken. Onhandig wringt zij haar
vingers tusschen de vouwen van het papier; er komen
groote scheuren in. Zij weet niet wat zij denken, welk on
heil zij verwachten moet. Zij kan niet denken, ^.lleen maar
vreezen, hulpeloos vreezen.
Zij moet zich dwingen, haar verlamde zinnen voortdrijven
om de woorden te lezen. Vaag begrijpt zij.
De besteller is dichterbij gekomen. Hij ziet haar gelaat nog
Strakker en witter worden dan 't al was. „Is 't erg?" vraagt hij.
Zij geeft hem het telegram over.
„Vader ernstig ziek", leest hij hardop, „brief volgt''. Hij
kijkt haar aan en ziet haar oogen, nu groot van angst.
„Hm nou je hoeft niet gelijk het ergste te denken",
bemoedigt hij dan, „een ziekte kan genezen". Hij leest nog
eens. „Jan Verkoren is dat je broer?"
Neeltje knikt flauw, spreken kan zij nieit. De hard, nuch
ter voorgelezen woorden hebben haar voor een onontkoom
baar onheil geplaatst. De drie menschen staan zwijgend bij
elkaar. Peinzend blaast de postbode de rook van zijn pijp
voor zich uit.
„Tja", zegt hij eindelijk, „ïs je vader al oud?"
Hoe oud? Hoe oud is haar vader? Zij weet het niet. De
gedachten wentelen door elkaar. Hulpeloos ziet zij den man
aan.
„Kom kom, 'k zou 't me maar niét zoo erg aantrekken",
waarschuwt hij, „als de dood er niet mee gemoeid is, kan een
mensch nog heel wat hebben".
De dood er niet mee gemoeid? herhaalt Neeltje vragend
in zichzelf, maar zij heeft juist dat wonderlijk gevoel, dat
onbewegelijk besef, dat de dood haar haar vader ontnemen
zal, misschien reeds ontnomen heeft, en dat zij nu alle steun
kwijt is. Nu eerst weet zij hoe vast zij heel haar leven, ook
haar laatste, onrustiger jaren, op zijn rustig geloofsvertrouwen
geleund heeft.
,,'k Ga maar weer", zegt de besteller tegen Aaltje, omdat
de vrouw maar star in één richting voor zich uit staat te
staren. Er schieten schuwe zenuwtrekkingen om haar mond.
Aaltje knikt afwezig. Ga jij maar ergens anders heen met
je praatjes, denkt zij vluchtig als zij den man ziet opstappen
en wegrijden. Zij neemt de vrouw bij de arm en brengt haar
binnen, doet haar op haar stoel aan tafel zitten, en gaat weer
heen om haar werk voort te zetten.
Neeltje zit in de kamer; met het hoofd op de armen ligt
zij te snikken. Zij weet misschien zelf niet waarom zij schreit,
want al het verdriet van de laatste maanden drukt op haar.
De smart om Arie's dood, haar eenzaam lijden onder de een
tonigheid en gedruktheid op de woning, het hopelooze van de
worsteling om het bestaan waarin haar man versombert, alle
lang gedragen pijn voor het kind, dat komen moet, en nu dit
plotselinge verlies van het steunpunt waaraan zij, al was het
in overpeinzingen en herinneringen, zich vastgeklemd heeft
al dit verdriet vermengt zich tot een zware, ondragelijke
smart waaronder zij zich voelt bezwijken. En er is niets meer,
in de gansche wereld niet, waaraan zij leunen kan. Nu heeft
zij alles verloren. Een arm, berooid menschenkind is zij, ver
laten dwalend door de velden van (troosteloosheid en hulpe*
loosheid, ver van menschen, ver van God.
Stil wellen de snikkeif in haar op, haar schouders schok
ken. Smal en zwak zijn zij, en als gekromd onder de pijn
van striemende slagen.
Aaltje kijkt om de hoek van de kamerdeur. Zij schrikt van
de kleine, zielige figuur die aan tafel zit en haar niet op
merkt. Wat is zij klein en schraal, ziet zij ineens, hoe smal
zijn haar schouders. Medelijdend kijkt zij op de vrouw neer,
wier vingers zich in pijn krampachtig samenknijpen
Het kind, schokt het dan plotseling door haar heen. Dat
zij daar niet eerder om gedacht heeft! De bo,er moet gewaar
schuwd worden.
Als Piet, nog hijgend van het loopen, de kamerdeur bin
nenkomt, vindt hij zijn vrouw met het bleeke hoofd van de
armen weggezakt, de handen slap voor zich uitgestrekt, be
zwijmd. In zijn sterke armen draagt hij haar naar bed.
Er brandt 's avonds nog lang licht in het kantoor van
Leemans. De graanhandelaar zelf zit aan zijn bureau, boeken
liggen opengeslagen voor hem. Hij heeft dien morgen na
beurstijd in de stad een advocaat geraadpleegd. Er moet iets
gebeuren, hij moet geld loskrijgen bij zijn klanten, wil hij zijn
eigen zaak niet door een te groot uitstaand' crediet naar de
ondergang zien sleuren.
Hij denkt aan het gesprek met zijn dochter. Een zakenman
moet hard zijn, heeft hij gezegd, en hij moet het zich nu ook
telkens voorhouden, want hij zal thans de verwoester van heli
levenswerk van zijn klan-ten moeten worden.
Het lijstje met namen, de „zwarte lijst", ligt voor hem. Wie
zal hij het eerst laten aanpakken? Hij loopt de namen langs*
Allemaal bekenden, menschen met wie hij in goede dagen
vriendschappelijk heeft omgegaan. Wie zal de eerste zijn?
In de lichtkegel van de bureaulamp zit hij voor Zich te
staren. Als hij alles op zijn beloop laat, gaat hij er zelf aan*
De importeurs maken het hem met de week lastiger, sommw
gen durven zelfs vooruitbetaling te vragen. Hij moet meer
kasgeld hebben, op welke manier hij het ook krijgt. Mis-!
schien kan hij reeds door één faillissement aan te vragen
zooveel verademing krijgen, dat het voor de anderen niet
noodig is. Maar één zal er dan toch de dupe moeten zijn*
„Is het niet beter, dat één voor allen lijdtschiet hem,
door de gedachten. „Farizeeër", scheldt hij zich bitter. Laat
ik toch asjeblieft niet denken, dat mijn daad te rechtvaar-!
digen is. Verloochening is het, vertrapping van vroegere
vriendschap.
Zijn blik glijdt nog eens langs de namen. Dan noteert hij,
zoekt de bescheiden bijeen, en schrijft de brief aan den
advocaat. „In vervolg op ons onderhoud van hedenmorgen
Door het stille, zwijgende dorp, een misdadiger, die he{
donker zoekt, brengt hij de brief naar het postkantoor.
(Wordt vervolgd)