De Grondwetsherziening in de Tweede Ksmer ZATERDAG 6 FEBRUARI 1937 DERDE BEAD PAG. 0 De minister wint het pleit Staatssecretarissen Uitsluiting van passief kiesrecht Immu niteit Donderdag n Februari eindstemming Vergadering van 5 Febr. 1937 Overzicht Dat rondom het begrip „ordening" wel eens eenige verwarring valt te constateeren, i opmerking, die dezer dagen niet ten onrechte eij het niet voor het eerst gemaakt is. :r dan eens is er reeds op gewezen, dat b.v. de par Lij van den heer Goseling dit opzicht nog al eens eenige veelkleu righeid te zier? heeft gegeven. Er was daai I eens de neiging gegeven de bestaande concrete mogelijkheden om op dit terrein te overdrijven. Zelfs de amendementen van den heer Goseling waren daar niet geheel an. De poging om reeds Hoofdstuk 1 der Grondwet te lardeeren met bepalingen omtrent de „nieuw© organen" waar ze n eenemnale niet thuis hooren wijst jin die richting. Een niet onbedenkPliike [verwarring tusschen Rijk-staat en maat schappij sociaal-economisch leven sch jnt ons hier aanwezig. I)e soc.-dem. pers heelt in dit verband zelfs gesproken van „druktemakerij" en „opzichtigheid". Wat haar vanwego de tegenpartij niet vriendelijk is afgenomen. We behoeven haar dat niet na te zeggen om te kunnen erkennen, dat niet allen, dia „ordening" en „nieuwe organen" .pre ken hetzelfde bedoelen. Voor ons zelf kunnen we zeggen, dat de historische school, welke lijn over Groen. Kuyper en Talma doorloopt tot in dezen uj i. die begripsverwarring niet heeft bijge dragen. Van meet af heeft ons in deze dingen het onderscheid tusschen staat en maat schappij helder voor den geest gesiaan. We lieten nimmer de maatschappij opgaan ir« den staat en deden evenmin den staat in de plaats treden van het bont gevarieerde der maatschappij. De positie der over heid bij maatschappelijke ordening was ons nooit van scheppenden aard; zij kan slccht3 dienen, bevorderen en ten slotte sanctionee ren, erkennen van wat gegroeid is en zoo uitgegroeid is dat het voor publiekrechte lijke bevoegdheden in aanmerking kan kómen. In de sociaal-democratische ordenings- denkbeelden was steeds aan den slaat eon meer actieve rol toebedeeld. Maatschappij en economie worden daar binnen de staats heer getrokken. Daar sitonden we steeds en siaan we nog principieel tegenover. Bij de Katholieken is er geleidelijk moer gekomen een aansluiten aan wat we zoo éven als de historische school aanduidden We zullen niet zeggen, dat het licht er al tijd even helder heeft gebrand. I-Iet was wel eens zoo, dait de soc.-dem. bij herhaling ineenden, dat hun wenschen en die der Ka thnlieken op dit punt ineenvloeiden. In werkelijkheid is dat thans zoo niet meer. Maatschappij-ordening willen ook de ka tholieken en niet staatsordening. Constatee ren van dit algemeene feit put echter de kwestie nog niet uit. Wat de Kalholieken dan willen? In 1935 formuleerde de heer Aalberse hun ?siderata als volgt: „Organische ordening iet publiekrechtelijken inslag en de lei ding daarvan gelegd in handen van een uit t organisch geordende bedrijfsleven voortge komen Economisch en Raad, onder toezicht en steun en controle der Regeering." Die algemeene Economische Raad is dan de overkoepeling van hot geheel, de samen- trekking van alle belangen, het sociaal-eco nomische parlement. De activiteit van den Staat komt ook in •sze gedachtengang op het tweede plan te staan. Zij kan geen nieuwe maatschappe lijke organismen uit den grond stampen. Die moeten groeien. Wel heeft de Overheid te zien, dat de dingen niet scheef groeien en ook in de nieuwe maatschappe lijke vo>.ien recht en gerechtigheid niet uit ?t oog worden verloren. Er is in de denkbeelden der R. K., zooals die laatstelijk van deze zijde zijn omschre ven. veel waaraan we ons verwant gevoelen, •rliezen we geenszins uit het oog, dat ïts anders denken over de mogelijkhe- van een menschelij'kerwijs volmaakt zedelijk gefundeerde maatschappij dan de Katholieken. In deze bedoeling kunnen we aanvaarden de zoo volkomen uitzuive ring der zonde, dat ook de moraal daarvan (de kenmerken zal dragen. Zoolang God deze [wereld in aanzijn laat. zoo lang zal onze d tegen de zonde en zondige verhou- ze voortduren. en beroep op de Quadragesima Anno om Katholieken gezindheid nader aan te toonen zullen we in dit verband niet doen. Met encyclieken wordt tegenwoordig alles en dusniets bewezen. Én we herinneren een uitspraak van den goed-katholie- [ken Mr. v. Zinnicq Bergmann, die inder tijd lid van de Tweede Kamer was voor den Bosch. Deze verklaarde in November in dat hooge College, waar beroepen op encyclieken ook toen reeds niet onbe kend waren: men zou zich vergissen, wan neer men dacht, dat de voorschriften "n de enicyoiek zouden moeten toegepast #orden absoluut, in elk geval. Het wil alleen zeggen, dat de methoden daarin uitgesproken, in casu ook gued kun nen zijn. niet dat zij steeds uitgevoerd moe ten worden. Hoe dit intusschen zij, wat we aanvoer den is voldoenrie om duidelijk te maken, dal er tusschen de Katholieken en zij, die ge lijk de soc.-dem. aan den staat bij de orde ning van het maatschappelijk leven een di recte taak geven, een fundamenteel ver ichi'l is. Wat dat verschil inhoudt? We zeggen het met de woorden van ml- lis'er Aalberse op 30 Maart 1921: „De wet gever kan geen levende maatschappelijke organisatie maken: wat hij maken kan is •n dood ding, een ding zonder ziel, zonder leven, zonder ontwikkelingsmogelijkheid. Een levende maatschappelijke organ isaut moet uit het leven zelf. de maatschappij, groeien. De wetgever kan daarbij niet meer doen dan een verslandig tuinman doen kan: hij kan uitwassen afsnijden, hij kan snoeien, hij kan den groei leiden en een heel klem beetje zelfs kan hij den groei bevorderen. Al wat hij meer doen wil. zal blijken e*n machtelooze poging te zijn". Bescheidenheid en voorzichtigheid past dan ook als de wetgever op dit terrein zich gaat bewegen. Van die eigenschappen getuigde het re geeringsvoorstel omtrent de nieuwe organen Én daarom begrijpen wi niet. dat de heer Goseling per se andere formules wenschte. Immers principieelo verschillen waren =tr niet, verklaarde hij herhaaldelijk. Waren zijn amendementen dan zoo voor treffelijk? Daar zullen we, na de twee dagen, dat er aan gedokterd is, maar niet veel meer van zeggen. De parlementaire schaal is niet om zijn ei gekomen. Na vier of vijf maal te zijn gewijzigd heeft de Kamer zijn amendemen ten verworpen en de Regeeringsvoorstellcn aanvaard. Dat mag een succes heften voor de knan- pe vasthoudende verdediging door minis ter De Wilde. Hij won het pleit, ook na ia' de heer Goseling bij herhaling zijn geestes- kindeke had geamputeerd of van nieuwe deelen voorzien. Het is nu zoo geloopen. dat voor de „open bare lichamen voor heroep en bedrijf' een apart hoofds'uk in de grondwet komt. waar heen om te beginnen het bestaande art. 19 wordt overgebracht. Dat verdwijnt dus van de ietwat vreemde plaats in 't hoofdstuk van den Waters'aat. Bij het oude art 194 sluiten nu de regceringsartikelen aan We zullen over het geivoerde debat niet veel meer zeggen. Alleen dit: geïmprovi seerde Grondwetgeving, a a den heer Gose ling iis om in zijn terminologie te spreken „weinig elegant". Ze wekt ook geen ver trouwen, al willen we daarbij meer aan da zaak dan aan den persoon denken. Ook de Kamer toonde zich op haar hoede. Ten slotte kreeg de hee' Goseling alleen do Chr.-Hist. mee. De rest van de Kamer gaf aan het eind van de rit aan de regeering* redactie de voorkeur in deze aangelegen heid, die vooral de toekomst, ten deele een niet-nabije toekomst betreft Voor 't overige was de middag vrij ver brokkeld. Slechts korte opmerkingen er over. De mogelijkheid om staatssecretarissen te benoemen, is aanvaard. Het voorspel der Regeering. om met alleen gelijk toi dusver, bedelaars, landloopers *n gewoonte-dronkaards van de verkiesbaar held tot lid der Kamer uit te sluiten, maar ook hen. die tot een gevangenisstraf van meer dan 1 jaar zijn veroordeeld, daar onder vallen dan de z.g. politieke misda.1i- pers werd aangenomen. Het amendement der soc.-dem., dat door communisten cn vrijz.-dem. gesteund werd. om die uitslui ting niet oe te passen, /erd met flinke meer derheid verworpen. De poging van den heer Donker om de op heffing der immuniteit volgens verschil lende staatsrechtgeleerden een verouderd instituut ingeval van opruiing of schen ding van geheimen, niet 'n de Grondwet op te nemen, verwierf geen meerderheid, al werd het gesteund door communis'en, soc.- dem., vrijz.-dem. en... liberalen. Zij vinden, 'oor leden der Statcn-Generaal op deze punten een andere moraal geldt dan voor •wone menschen. Esprit de corps? Een beroep op het Regie ment van orde lijkt ons hier niet afdoende. Vooral de liberalen reden een wonderlijke schaats. Ten slotte heeft de heer Albarda nog een lange rede gehouden om te betoogen, dat 'r geval van mobilisatie of het onder de wa penen houden van de militie of het onder de wapenen roepen van vrijwilligers (B.V.L.) binnen-24 uur een wetsontwerp ter goed keuring moet worden ingediend De Regee ring had het woord „onverwijld" gebruikt. Hij had angst niet als anderen voor ?m voor fascisten maar voor de 85.000 man van den B.V.L., die zoo maar onder de wapenen kunnen worden geroepen. In dien kring wil men geen soc.-dem. hebben, zei 1e hij; de B.V.L. treed! vijandig tegen ons op. De minister dacht er anders over. Hij vindt die 85.000 man een rustig gevoel >or iedere wettige Regeering en wil laar- om dit instrument behouden zonder het aan dt door den heer Albarda gewenschte bepa ling te binden. Hij herinnerde den heer Albarda ook aan de rol, die de S.D.A.P. heeft gespeeld in ver band met het. ontstaan van den B.V.L. Als de heer Albarda op de geschiedens let, zal hij veel kunnen verklaren. Zonder S.D.A.P. 1918 ware er geen B.V.L en 'hans hebben we communisten en nog andere gevaarlijke isten. De door den heer Albarda ter formuleering van zijn wenschen ingediende amendemen- en wees de minister, gelijk te verwachten iel, af. De stemming over de amendementen werd aangehouden. Donderdag 11 Februari zal de eindstemm ing over de acht wetsontwerpen, waarin de Grondwetsherziening is vervat, worden gehouden. Voor a.s. Woensdag werd een avondver gadering aangekondigd We zitten dan in de Indische Begrooting, terwijl Donderdags de Eerste Kamer de Rijksbegrooting onder han den gaat nemen. Daarbij is minister Colijn noodig. DUIZENDEN VROUWEN die anders opzien tegen de 4 critieke dagen, vreezen ze niet meer, dank zij -> - een plantaardig middel. /Ju uitwendig aan te wenden, HELPT ONMIDDELLIJK I I I Origineele flac. 75 c. Procfflac. 15 c. Bij Apotheken en Drogisterijen Import: H. TEN HERKEL, Hilversum, die U op verzoek gratis en franco brochure over COS toezendt. Laat Uw reis niet bederven; neemt COS mee (Adv.) In Den Haag werd gisteren gedemonstreerd met een „anti-zeeziekte"-apparaat. Dit apparaat bestaande uit een beweegbaar hoofdkussen dat in veeren is op gehangen werd ontworpen door dr. G. Utermöhlen, geneeskundig adviseur der Stoomvaart Mij. Nederland Beter ls het ook openbare lichamen i het karakter ivachtingen opv De heer GOSELING wijzigt. le opmerkingen i Verslag Bericht van verhindering waa Ingel an den heer Llngbeek, die vandaag ze- aar werd; ..wegens een vergadering" Grondwetsherziening Aan do orde was het amendement benoemn,j van staatssecretarissen i met 49 tegen 30 a it-Donker om tot een lang- ;eld«n politieks van het passief kiesrecht uit te sluiten werd verworpen met 51 tegen 28 stemmen. Voi comm... soc.-dem. en vrüz.-dem. 1) verklaarde voor het amei stemmen HU acht het oi ng van actief en passief isch parallel gaan. Mr. JOEKES bij rekening 1 «uden met der Regeering werd goedp a lp behandeling genom Nieuwe organen :uk IV A In t schappelijke samenwerking het karakter apenbare lichamen verleenen. Instelling van een centraal lichaam voo: beroeps- en bedrijfsleven In het algemeen schledt krachtens de wet. De heer SMEENK (a.r roorai om duidelijkheid 1 nkele inlichtingen. De heer JOEKES (v.d.) wenscht eveneen :enige verduidelijking. MINISTER DE WILDE merkt op, dat met de nieuwe foimuleerlng niet veel meer en niet veel anders wordt bereikt, dan met de redactie der Regeering. Principieel verschil ls er niet. i wet? Logischer de gelegenheid trooien. ZUn de ian zal de lichaam i De door den Mini :al luiden: Instelling van een voor het beroeps- en bedr|jfs- meen geschiedt btl de wet. bedoeling openbare lichamen maatschappelijk' =r van openbaa q ged ichtengang ïgeven construc- trtikel komt hem De heer JOEKES (v.d.) merkt op. dat slechts om de formuleeringen gaat. Er ïen prlncipleele verschillen. Z|jn dubia zün na de uiteenzetting van eer Goseling niet opgeheven inzake do ?enbaar lichaam te erkennen vormen - laatschappelijke samenwerking. Er zal n schien moeten worden aangepast, zegt de h Goseling. i heer SMEENK deelt de bedenkingen j heer DE GEER (c.h.) ls het er mee e dat de bepaling van art. 194 verdwijnt. De opmerkingen van den heer Joekes bevat enige juistheid. Een bepaalde vorm van lenwerking zal niet met huid en haar kun rorden geslikt Aanbevolen wordt In te •en: onder door de wet te stellen voorwaar n overigens de door den Minister aangege füzlging over te nemen. De beer v. d. WAERDEN (s.d.) kan aan mendement-Gosellng z|jn stem niet meer en; art. 194 wordt er door verzwakt De MINISTER zegt, dat het na de wijzigingen ilet makkelilk Is de lijn vast te houden; e heer De Geer gaf nog een wijziging ln veging. Dat word gevaarlijk bU een G retswüzlglng al die geïmproviseerde wjzlgiti- ren. Wat de heer Goseling wil, kan hU met 1: legeerlngsartlkel volkomen bereiken. H|j :ent zelf dubia. Daarom is het beter art. 194 aten voortbestaan. Nu te denken aan univ« iteiten, die uit het maatschappelijk leven o Lomen, ls al heeft de zaak 's Ministers syi >athie niet aan de orde. Dat punt moet ve nu ln onze overwegingen niet betrekki lijn we na verloop van tod daaraan toe. dan noet dat punt rustig en kalm worden "^De heer GOSELING neemt de denkbeelde len heer De Geer over en wijzigt zün a iet opschrift sal luiden: Va; De heer GOSELING negende hofodst brachte wijziging door de Regeering. Het amendement-Gosellng (3 artikelen) komt ln stemming en wordt verworpen met 48 tegen 31 stemmen. Voor R.K. en C.H. Het Regeerlngsvoorstel wordt aangeno men met 73 tegen 9 stemmen. Tegen 3 lib., 3 comm. en 3 S.G.P. De eindstemming werd aangehouden Voortgegaan werd met het wetsontwer waarin de Kamer was blijven steken bU h< voorstel inzake opheffing van immuniteit in geval van opruiing en schending van gi helmen. De heer DE VISSER (comm.) Is voor h. Donker die m de voorgestelde bepaling la niet aanw< een prinolpieele verslhlllen. De heer JOEKES (v.d.) ls het ten deele het amendement eens. De Kamer kan tegen jruiing waken door haar Reglement rde. Ten aanzien van schending van geheimen oet wel een uitzondering worden gemaakt; aar opruiing moet door de Kamer zelf on- ogelük worden gemaakt. Mr TERPSTRA (a.r.) meent dat de voorge stelde twee uitzonderingen op de ImmunltsU er rationeel zijn. Niemand zal er door ver- nderd worden ln de uitoefening van zin ak. Ook zal het der Regeering mogelijk wor- n met gerustheid vertrouwelijke mededeelln in aan de Staten-Generaal over te leggen. Leden van het parlement hebben ook niet :tra-beschermlng noodig tegeni rljjke macht; gelijk de heer -aagt De heer GOSELING (r.k.) zegt, dat het Re- ement van Orde Iets anders ls, dan de preve eve bepaling, die thans wordt voorgeste Wat buiten het parlement verboden is, mc ook daarbinnen verboden zün. MINISTER wUst er op, dat het gaat delicten waarvi woordelijk ls. arakter. De parlementaire onschendbaarheid ver liest haar eerbiedwaardigheid. Indien er ln het parlement opgeruid mag worden. Het ls niet te begrijpen, dat de heer Wendelaar daarin ziet een aantasten van de vrijheid van het parlement Een Kamerlid mag alleen nfet doen, wat ook aan anderen ver boden ls. De parlementaire onschendbaarheid wordt oor velen als verouderd beschouwd. Ze was ooral gericht tegen vorstelijke willekeur. Die tijden zjjn voorbij. Thorbecke hield niet ten volle schendbaarheid vast: Buys evenmin. Prof. Krabbe wilde de parlementsleden aan het meene recht onderwerpen. De heer de VI; ls dus op dit punt conservatief en de mlnli niet Ook mr v. Oe. waarop de heer Donkei zich beriep, wenschte door de parlei rheid de pi De i ndei DONKER .(s.d.) handhaaft zijn De heer DE GEER (c.h.) zegt dat het om de tucht ln de Kamer gaat, muar om hem, die zich ln opruiing misdraagt, nog een extra-bescherming te geven. Zoo Ier moet aan normale poenale correctie bloot s' Dat ls een elsch van vergelding. De heer WESTERMAN bedenkelijke figu: de heer Wendelai eger welke doelde, •chten van het parlement „„chermd. De MINISTER herhaalt dat slechts op twe, punten de immuniteit za! worden opgeheven De heer Wendelaar moet daar voor zün ais Mi in de toekomst op di vreest dan tot nu toe Stemmingen. Ie amendement-DONKER: geen uitzondering voor opruiing. Verworpen met 44 tegen 25 stemmen. Tegen: ar., c.h., r.k. en de heeren Zandt en v Dis (do heer Kersten ontbrak) be nevens de heeren Duya en Westerman. 2e amendement-DONKER: alleen opheffli met betrekking tot geheimen, waaromtrent t geheimhouding besloten la. Wordt verworp. 45 i 20 n de liberalen stemae ae nee heer Wendelaar voor. ement-DONKER: vervolging slechti Ing van de vergadering. Wordt vei 42 tegen 27 eyaar of andere buitengewone omstan het onder de wapenen roepen of hou- dienstplichtigen noodig ls, o De heer ALBARDA (s.d.) betoogt, dat de goedkeuring van - voorschrift zou thans Ook bU oproeping ;ebondenheld. Eei Dus ls voor het voorstel dèr Regeering. De heer WENDELAAR (lib.) m de onschendbaarheid een hoekstee worden geregeerd. merkt op. dat de voorgesteld" loeit een duHum omtrent vet Windei Jarenlang stond de SDAP vüandlg tegen over den BVL. Den laatsten tijd ls dat ver anderd. De BVL ls een krachtig wapen on rustig te kunnen leven en regeeren. Ieders wettige regeering kan van den BVL profl ZONDAG 7 FEBRUARI BLOEMEND AAL 245,9 HL Uitzending van Geref. Kerken uit de Geref. Kerk. Geen opgave ontvangen. De overige programma's van Zondag vindt ons blad van Vrijdag MAANDAG 8 FEBRUARI HILVERSUM I 1875 M. Algem. Programma, verzorgd door de AVRO. 8.00 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gram.pl. 10.3P „Winterpotpourri", m.m.v. Omroeporkest koor en solisten. 11.45 Cantabilé-orkest en Gram.pl. 2.00 Omroeporkest. In de pauzec Declamatie en zang. 4.30 Muzikale cause rie met gram.pl. 5.30 Orgel en zang. 7.30 Geschiedkundige causerie. 8.00 Berichten ANP. 8.40 Declamatie. 9.00 Het Concért- gebouw-orkest. 10.00 Gram.pl. 10.20 Music hall-programma (gr.pl.). 11.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 Lajos Kiss en Ne ville Bishop met hun orkesten. HILVERSUM H 301 M. NCRV-Uitzending. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek (gr.pl.). 8.30—9.30 Gram.pl. 10.30 Morgendienst. 11.00 Chr. Lectuur. 11.30 Gram.pl. 12.00 Berichten. 12.15 Gram.pl, 12.30 Orgelconcert 2.00 Voor de scholen. 2.35 Gram.pl. 3.00 Wenken voor de ken- ken. 3 30—3.45 Gram.pl. 4.00 Bijbellezing. 5.00 „De Gooilanders". en Gram.pl. 6.30 Vragenuur. 7.00 Berichten. 7.15 Vragen» uur. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. 8.15 Gram.pl. 9.00 Medische lezing. 9.30 Dubbel Gem. Kwartet, met orgelbegeL (Om 10.00 Berichten ANP). 10.3011.30, Gram.pl. Hierna schriftlezing. DROITWICH 1500 M. 11.05 Orgelspel. 12.4S BBC-Orkest en soliste. 1.35 Orgelspel. 3.20 Ensemble. 4.50 Pianorecital. 5.35 Octet. 7.00 BBC-orkest. 7.40 Variété-programma. 8.50 Twee orkesten. 9.40 Buitenlandschi overzicht. 9.55 Pianokwartet en solist, 11.05 Declamatie. RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Symphoniecon- cert. 1.35 Zang. 1.50 Vervolg concert. 4.20 Orkestconcert. 6.05 Pianovoordracht. 7.05 Vervolg pianovoordracht. 8.20 Zang en piano. 9.05 „Giroflé-Girofla", operette. KEULEN 456 M. 5.50 Orkest. 7.50 SA-Orkest, 11.20 Kamerorkest. 2.05 Vervolg concert. 3.20 Omroeporkest. 5.20 Orkest, Pianotri® en solisten. 7.30 Vroolijk programma. 9.35 12.2C Ge var. concert. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Om roeporkest. 1.30 Salonorkest. 5.20 Klein- orkest. 484 M.: 12.20 Orgelconcert. 12.50 Salon- orkest. 1.30 Omroeporkest. 6.35 Kléin- orkest. 8.20 Omroeporkest. 9.20 Declama tie. 9.35 Omroeporkest. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.3<1 Kwartet. 8.20 „ARu Hassan", opera. 9.50! Hobo en piano. teeren. Die 85.000 vrijwilligers van den BVL geven een veilig gevoel. Het ls wat anders dienstplichtigen op te roe pen dan vrijwilligers toestaan onder de wape nen te kom De stemm aangehouder gangsrecht aanvulde. De VOORZITTER bepaalde de op Donderdag a.s. bij den aanvan werd de vergadering verdaagd* Chr. Ver. van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland In no. 1 jg. 1937 van het Orgaan van <Io Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland wordt de ba langrijke voordracht afgedrukt, welke Dr« G. J. Sizoo in November jl. heeft gehouden voor de Leidsche afdeeling der Societaa Studiosorum Reformatorum en ook voor do Natuurfilisofische Faculteitsvereeniging aan de Vrije Universiteit, getiteld: Fragmenten uit de geschiedenis der betrekkingen tus» schen Natuurwetenschap en Religie. Verdei* bevat deze aflevering boekbesprekingen door Dr. W. J. H. Schouten, Dr. R. L. Krans en Dr. J. H. Diemer, alsmede notulen der ver gadering van de Medische Sectie. &71 VeOWAAL UIT Hollandsc-he J=-^SiY.S3M£ES (4 De hond, die in zijn hok geslapen heeft, is opgesprongen en staat nu blaffend en jankend met hoog klimmende pooten aoor den boer. In zenuwachtige blijdschap lekt hij hem han den en gezicht. Bruining aait het dier over de gladde, ruste- looze kop en houdt de volle vuist in de wijde bek. Het dier gromt van genot, zet zijn tanden in de hand, trappelt met de dunne pooten en rilt over heel zijn bruinharig lijf; de bruine oogen glinsteren en de staart zwaait en zwiept heen en weer. ..Bijt maar!' hitst de boer op. „Vasthouden!" Maar ineens wringt hij de vuist uit de hondenbek en staat weer recht. Het dier klimt weer met de pooten tegen hem op en legt de kop plat en met smeekende oogen legen de borst. „Af!" waar schuwt Bruining echter, en keert zich van het dier af. Hij gaat weer naar binnen. De hond glipt met trillende staart mee de deur in. De geluiden komen nu van alle kanten. Op boerderijen m het rond blaffen honden en kraaien hanen. Gerinkel van emmers en geknars van pompen, en een hooge mannenstem dringen van heel ver door. De koeien loeien met lang, onge- duldig geloei. Het is een heete dag geworden. „Best hooiweer", zeggen de knechts tegen den boer, want overal in het rond wordt gemaaid, en het droge hooi gekeerd en gehoopt. De hemel is vol vuur; de oosterwind is een heete adem; de lucht trilt boven de schaduwlooze onafzienbaarheid der wei- en hooilanden. Overal ziet men mannen werken; als kleine poppetjes zijn ze, met groteske gele hoeden op, en ze zwaaien met hooivorken en rijven en tassen de wagens boog op. Piet Bruining heeft Brabantsche maaiers aangenomen: kerels die van de ochtend tot de avond hun zware werk doen, taai, onvermoeibaar. Akker na akker, bunder na bunder maaien zij af, en van de eene boer trekken zij naar den ander. Zij staan in het hooge gras en zwaaien de zeisen, regelmatig, met gelijke slag. Wijdbeens staan zij, niet opziend, niet omziend. Onder de groote bruingele stroohoeden druppelt het zweet langs de roodbruine gezichten. Maar zij laten hun zeisen niet rusten om hun hoofden droog te wisschen. Hun armen zwaaien, en hun lijf in het donkerblauwe boezeroen veert mee. In de schaduw van een hek, dat zij schuins tegen de zon hebben neergezet, en afgedekt met hooi, liggen de uitbuitende stikkezak en het flapje met hooibouwbier. Daar scherpen zij hun zeisen, schu ren er met de wetsteen langs en kloppen met de hamers op het vlijmscherpe, glinsterende staal, zoodat het ver in de polder verklinkt. En na schafttijd slapen zij er hun kort mid dagslaapje, languit op het pas gemaaide gras liggend, met het hoofd op wat samengefrommelde kleeren. Een paar arbeiders keeren het hooi van den vorigen dag; de rijven woelen het onderste, ongebleektee gras boven. Het zijn menschen uit de omtrek, die in seizoentijd bij de boeren werken, en zelf een boerderijtje bezitten met enkele koeien en wat varkens. Ze hebben veel last van de warmte; telkens vegen zij met hun roode zakdoek langs hun verhitte gezichten, of wuiven zich met hun hoeden koelte toe. Zij drinken veel; in de schaduw van een hooihoop liggen drin- kensflapjes. „Ik ga maar weer eens wat drinken, Kobus", zegt Van Gaanderen, „de zon brandt op m'n kop; als ik maar goed zweeten kan houd ik het het beste uit.'' Jacobus de Zeeuw lacht. „Je smoesje is goedl" Van Gaanderen is een trouwe klant van Jan de Gast uit „De Gouden Leeuw". Langs de weg sjokt een man voorbij. „Gierige Jan", wijst Van Gaanderen, die zijn drinkensflapje aan de mond wil zetten. Kobus kijkt op van zijn werk; hij laat de rijf rusten en leunt met gekruiste armen op de lange Iteel, terwijl hij raar de man kijkt, die nu echter ook blijft staan. „Wat zou hij van ons moeten?" vraagt Van Gaanderen als hij weer bij Kobus terug komt. Zij lezen de verbazing van elkanders gezicht. Maar sprakeloos blijven zij gierige Jan aanstaren als deze de dam overkomt en het land in- strompelt. Gierige Jan is een bekende figuur in de polder; iedereen kent hem. maar niemand is vertrouwelijk met hem. Er gaan wonderlijke anecdoten over zijn gierigheid rond. Men ver telt ze elkander spottend over de doorgevoerde en tot een karikatuur vergroeide zuinigheid van den ouden man, die met zijn huishoudster in een klein arbeidershuisje woont, hoewel hij veel rijker moet zijn dan vele landheeren die op prach tige buitenplaatsen wonen. Hij is een oude duitentikker, ver telt men. die van wroeging niet slapen kan, als hij een ceiiï onnoodig uitgegeven heeft. Jan komt strompelend over het kort gemaalde gras nader* bij. Zijn zwarte pak glimt van ouderdom. Onder de hooge zijden pet staan kleine scherpe oogjes in een mager, tanig gezicht, die de beide mannen onrustig maken, zoodat zij zich geen houding kunnen geven. Zwaar hijgend blijft de oude dan voor hen staan; zijn bakkebaardjes trillen. „Van wie is dit land?" vraagt hij. De stem ïs slap efl vadzig, zonder fut. En dit maakt elke ontmoeting met den vrekkigen oude tot een luguber avontuur. Men verwacht bij het pittige, sluwe gezicht een listige stem, en men rilt als men zijn weeke, lijmerige woorden hoort. „Van wie is dit land?" vraagt hij nog eens. omdat hij geen antwoord gekregen heeft. Het is een slappe, weerzin wekkend lijzige vraag, maar die toch dwingend is als een bevel. „Van Bruining'', zegt Van Gaanderen. Hij probeert on* verschillig te doen. maar het gelukt hem niet Hij durft ook niet te zeggen, dat hij gelooft dat Jan zijn vraag evengoed zelf kan beantwoorden, omdat hij ook wel weet aan wien het land behoort. De oude Jan bukt zich. Terwijl hij met de eene hand nog op zijn stok leunt woelt zijn andere door het hooi, wrijft het tusschen de vingers. Als hij weer oprijst, kijkt hij weer rond zich. als om het land te schatten. Zijn oogen gluren door smalle spleetjes. „Een bunder?" vraagt hij dan, even lijzig en energïeloos als altijd. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9