De Grondwetsherziening
in de Tweede Ksmer
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1937
DERDE BEAD PAG. 0
De minister wint het pleit
Staatssecretarissen Uitsluiting
van passief kiesrecht Immu
niteit
Donderdag n Februari
eindstemming
Vergadering van 5 Febr. 1937
Overzicht
Dat rondom het begrip „ordening" wel
eens eenige verwarring valt te constateeren,
i opmerking, die dezer dagen niet
ten onrechte eij het niet voor het eerst
gemaakt is.
:r dan eens is er reeds op gewezen,
dat b.v. de par Lij van den heer Goseling
dit opzicht nog al eens eenige veelkleu
righeid te zier? heeft gegeven. Er was daai
I eens de neiging gegeven de bestaande
concrete mogelijkheden om op dit terrein
te overdrijven. Zelfs de amendementen van
den heer Goseling waren daar niet geheel
an. De poging om reeds Hoofdstuk 1
der Grondwet te lardeeren met bepalingen
omtrent de „nieuw© organen" waar ze
n eenemnale niet thuis hooren wijst
jin die richting. Een niet onbedenkPliike
[verwarring tusschen Rijk-staat en maat
schappij sociaal-economisch leven sch jnt
ons hier aanwezig.
I)e soc.-dem. pers heelt in dit verband
zelfs gesproken van „druktemakerij" en
„opzichtigheid". Wat haar vanwego de
tegenpartij niet vriendelijk is afgenomen.
We behoeven haar dat niet na te zeggen
om te kunnen erkennen, dat niet allen, dia
„ordening" en „nieuwe organen" .pre
ken hetzelfde bedoelen.
Voor ons zelf kunnen we zeggen, dat de
historische school, welke lijn over Groen.
Kuyper en Talma doorloopt tot in dezen uj i.
die begripsverwarring niet heeft bijge
dragen. Van meet af heeft ons in deze dingen
het onderscheid tusschen staat en maat
schappij helder voor den geest gesiaan. We
lieten nimmer de maatschappij opgaan ir«
den staat en deden evenmin den staat in
de plaats treden van het bont gevarieerde
der maatschappij. De positie der over
heid bij maatschappelijke ordening was ons
nooit van scheppenden aard; zij kan slccht3
dienen, bevorderen en ten slotte sanctionee
ren, erkennen van wat gegroeid is en zoo
uitgegroeid is dat het voor publiekrechte
lijke bevoegdheden in aanmerking kan
kómen.
In de sociaal-democratische ordenings-
denkbeelden was steeds aan den slaat eon
meer actieve rol toebedeeld. Maatschappij
en economie worden daar binnen de staats
heer getrokken. Daar sitonden we steeds en
siaan we nog principieel tegenover.
Bij de Katholieken is er geleidelijk moer
gekomen een aansluiten aan wat we zoo
éven als de historische school aanduidden
We zullen niet zeggen, dat het licht er al
tijd even helder heeft gebrand. I-Iet was
wel eens zoo, dait de soc.-dem. bij herhaling
ineenden, dat hun wenschen en die der Ka
thnlieken op dit punt ineenvloeiden.
In werkelijkheid is dat thans zoo niet
meer.
Maatschappij-ordening willen ook de ka
tholieken en niet staatsordening. Constatee
ren van dit algemeene feit put echter de
kwestie nog niet uit.
Wat de Kalholieken dan willen?
In 1935 formuleerde de heer Aalberse hun
?siderata als volgt: „Organische ordening
iet publiekrechtelijken inslag en de lei
ding daarvan gelegd in handen van een uit
t organisch geordende bedrijfsleven voortge
komen Economisch en Raad, onder toezicht
en steun en controle der Regeering."
Die algemeene Economische Raad is dan
de overkoepeling van hot geheel, de samen-
trekking van alle belangen, het sociaal-eco
nomische parlement.
De activiteit van den Staat komt ook in
•sze gedachtengang op het tweede plan te
staan. Zij kan geen nieuwe maatschappe
lijke organismen uit den grond stampen.
Die moeten groeien. Wel heeft de Overheid
te zien, dat de dingen niet scheef
groeien en ook in de nieuwe maatschappe
lijke vo>.ien recht en gerechtigheid niet uit
?t oog worden verloren.
Er is in de denkbeelden der R. K., zooals
die laatstelijk van deze zijde zijn omschre
ven. veel waaraan we ons verwant gevoelen,
•rliezen we geenszins uit het oog, dat
ïts anders denken over de mogelijkhe-
van een menschelij'kerwijs volmaakt
zedelijk gefundeerde maatschappij dan de
Katholieken. In deze bedoeling kunnen we
aanvaarden de zoo volkomen uitzuive
ring der zonde, dat ook de moraal daarvan
(de kenmerken zal dragen. Zoolang God deze
[wereld in aanzijn laat. zoo lang zal onze
d tegen de zonde en zondige verhou-
ze voortduren.
en beroep op de Quadragesima Anno om
Katholieken gezindheid nader aan te
toonen zullen we in dit verband niet doen.
Met encyclieken wordt tegenwoordig alles
en dusniets bewezen. Én we herinneren
een uitspraak van den goed-katholie-
[ken Mr. v. Zinnicq Bergmann, die inder
tijd lid van de Tweede Kamer was voor
den Bosch. Deze verklaarde in November
in dat hooge College, waar beroepen
op encyclieken ook toen reeds niet onbe
kend waren: men zou zich vergissen, wan
neer men dacht, dat de voorschriften "n
de enicyoiek zouden moeten toegepast
#orden absoluut, in elk geval. Het wil
alleen zeggen, dat de methoden
daarin uitgesproken, in casu ook gued kun
nen zijn. niet dat zij steeds uitgevoerd moe
ten worden.
Hoe dit intusschen zij, wat we aanvoer
den is voldoenrie om duidelijk te maken, dal
er tusschen de Katholieken en zij, die ge
lijk de soc.-dem. aan den staat bij de orde
ning van het maatschappelijk leven een di
recte taak geven, een fundamenteel ver
ichi'l is.
Wat dat verschil inhoudt?
We zeggen het met de woorden van ml-
lis'er Aalberse op 30 Maart 1921: „De wet
gever kan geen levende maatschappelijke
organisatie maken: wat hij maken kan is
•n dood ding, een ding zonder ziel, zonder
leven, zonder ontwikkelingsmogelijkheid.
Een levende maatschappelijke organ isaut
moet uit het leven zelf. de maatschappij,
groeien. De wetgever kan daarbij niet meer
doen dan een verslandig tuinman doen kan:
hij kan uitwassen afsnijden, hij kan snoeien,
hij kan den groei leiden en een heel klem
beetje zelfs kan hij den groei bevorderen. Al
wat hij meer doen wil. zal blijken e*n
machtelooze poging te zijn".
Bescheidenheid en voorzichtigheid past
dan ook als de wetgever op dit terrein zich
gaat bewegen.
Van die eigenschappen getuigde het re
geeringsvoorstel omtrent de nieuwe organen
Én daarom begrijpen wi niet. dat de heer
Goseling per se andere formules wenschte.
Immers principieelo verschillen waren =tr
niet, verklaarde hij herhaaldelijk.
Waren zijn amendementen dan zoo voor
treffelijk?
Daar zullen we, na de twee dagen, dat er
aan gedokterd is, maar niet veel meer van
zeggen. De parlementaire schaal is niet om
zijn ei gekomen. Na vier of vijf maal te zijn
gewijzigd heeft de Kamer zijn amendemen
ten verworpen en de Regeeringsvoorstellcn
aanvaard.
Dat mag een succes heften voor de knan-
pe vasthoudende verdediging door minis
ter De Wilde. Hij won het pleit, ook na ia'
de heer Goseling bij herhaling zijn geestes-
kindeke had geamputeerd of van nieuwe
deelen voorzien.
Het is nu zoo geloopen. dat voor de „open
bare lichamen voor heroep en bedrijf' een
apart hoofds'uk in de grondwet komt. waar
heen om te beginnen het bestaande art. 19
wordt overgebracht. Dat verdwijnt dus van
de ietwat vreemde plaats in 't hoofdstuk van
den Waters'aat. Bij het oude art 194 sluiten
nu de regceringsartikelen aan
We zullen over het geivoerde debat niet
veel meer zeggen. Alleen dit: geïmprovi
seerde Grondwetgeving, a a den heer Gose
ling iis om in zijn terminologie te spreken
„weinig elegant". Ze wekt ook geen ver
trouwen, al willen we daarbij meer aan da
zaak dan aan den persoon denken.
Ook de Kamer toonde zich op haar hoede.
Ten slotte kreeg de hee' Goseling alleen do
Chr.-Hist. mee. De rest van de Kamer gaf
aan het eind van de rit aan de regeering*
redactie de voorkeur in deze aangelegen
heid, die vooral de toekomst, ten deele een
niet-nabije toekomst betreft
Voor 't overige was de middag vrij ver
brokkeld.
Slechts korte opmerkingen er over.
De mogelijkheid om staatssecretarissen te
benoemen, is aanvaard.
Het voorspel der Regeering. om met alleen
gelijk toi dusver, bedelaars, landloopers *n
gewoonte-dronkaards van de verkiesbaar
held tot lid der Kamer uit te sluiten, maar
ook hen. die tot een gevangenisstraf van
meer dan 1 jaar zijn veroordeeld, daar
onder vallen dan de z.g. politieke misda.1i-
pers werd aangenomen. Het amendement
der soc.-dem., dat door communisten cn
vrijz.-dem. gesteund werd. om die uitslui
ting niet oe te passen, /erd met flinke meer
derheid verworpen.
De poging van den heer Donker om de op
heffing der immuniteit volgens verschil
lende staatsrechtgeleerden een verouderd
instituut ingeval van opruiing of schen
ding van geheimen, niet 'n de Grondwet
op te nemen, verwierf geen meerderheid, al
werd het gesteund door communis'en, soc.-
dem., vrijz.-dem. en... liberalen. Zij vinden,
'oor leden der Statcn-Generaal op deze
punten een andere moraal geldt dan voor
•wone menschen.
Esprit de corps? Een beroep op het Regie
ment van orde lijkt ons hier niet afdoende.
Vooral de liberalen reden een wonderlijke
schaats.
Ten slotte heeft de heer Albarda nog een
lange rede gehouden om te betoogen, dat 'r
geval van mobilisatie of het onder de wa
penen houden van de militie of het onder
de wapenen roepen van vrijwilligers (B.V.L.)
binnen-24 uur een wetsontwerp ter goed
keuring moet worden ingediend De Regee
ring had het woord „onverwijld" gebruikt.
Hij had angst niet als anderen voor
?m voor fascisten maar voor de 85.000
man van den B.V.L., die zoo maar onder de
wapenen kunnen worden geroepen. In dien
kring wil men geen soc.-dem. hebben, zei 1e
hij; de B.V.L. treed! vijandig tegen ons op.
De minister dacht er anders over.
Hij vindt die 85.000 man een rustig gevoel
>or iedere wettige Regeering en wil laar-
om dit instrument behouden zonder het aan
dt door den heer Albarda gewenschte bepa
ling te binden.
Hij herinnerde den heer Albarda ook aan
de rol, die de S.D.A.P. heeft gespeeld in ver
band met het. ontstaan van den B.V.L. Als
de heer Albarda op de geschiedens let, zal
hij veel kunnen verklaren. Zonder S.D.A.P.
1918 ware er geen B.V.L en 'hans hebben
we communisten en nog andere gevaarlijke
isten.
De door den heer Albarda ter formuleering
van zijn wenschen ingediende amendemen-
en wees de minister, gelijk te verwachten
iel, af.
De stemming over de amendementen werd
aangehouden.
Donderdag 11 Februari zal de eindstemm
ing over de acht wetsontwerpen, waarin
de Grondwetsherziening is vervat, worden
gehouden.
Voor a.s. Woensdag werd een avondver
gadering aangekondigd We zitten dan in de
Indische Begrooting, terwijl Donderdags de
Eerste Kamer de Rijksbegrooting onder han
den gaat nemen. Daarbij is minister Colijn
noodig.
DUIZENDEN
VROUWEN
die anders opzien tegen de
4 critieke dagen, vreezen ze
niet meer, dank zij ->
- een plantaardig middel.
/Ju uitwendig aan te wenden,
HELPT ONMIDDELLIJK I I I
Origineele flac. 75 c. Procfflac. 15 c.
Bij Apotheken en Drogisterijen
Import: H. TEN HERKEL, Hilversum,
die U op verzoek gratis en franco
brochure over COS toezendt.
Laat Uw reis niet bederven;
neemt COS mee
(Adv.)
In Den Haag werd gisteren gedemonstreerd met een „anti-zeeziekte"-apparaat.
Dit apparaat bestaande uit een beweegbaar hoofdkussen dat in veeren is op
gehangen werd ontworpen door dr. G. Utermöhlen, geneeskundig adviseur
der Stoomvaart Mij. Nederland
Beter ls het ook
openbare lichamen
i het karakter
ivachtingen opv
De heer GOSELING wijzigt.
le opmerkingen i
Verslag
Bericht van verhindering waa Ingel
an den heer Llngbeek, die vandaag ze-
aar werd; ..wegens een vergadering"
Grondwetsherziening
Aan do orde was het amendement
benoemn,j van staatssecretarissen
i met 49 tegen 30 a
it-Donker om tot een lang-
;eld«n politieks
van het passief kiesrecht uit te sluiten
werd verworpen met 51 tegen 28 stemmen. Voi
comm... soc.-dem. en vrüz.-dem.
1) verklaarde voor het amei
stemmen HU acht het oi
ng van actief en passief
isch parallel gaan.
Mr. JOEKES
bij rekening 1
«uden met der
Regeering werd goedp
a lp behandeling genom
Nieuwe organen
:uk IV A In t
schappelijke samenwerking het karakter
apenbare lichamen verleenen.
Instelling van een centraal lichaam voo:
beroeps- en bedrijfsleven In het algemeen
schledt krachtens de wet.
De heer SMEENK (a.r
roorai om duidelijkheid 1
nkele inlichtingen.
De heer JOEKES (v.d.) wenscht eveneen
:enige verduidelijking.
MINISTER DE WILDE merkt op, dat met
de nieuwe foimuleerlng niet veel meer en
niet veel anders wordt bereikt, dan met
de redactie der Regeering.
Principieel verschil ls er niet.
i wet? Logischer
de gelegenheid
trooien. ZUn de
ian zal de
lichaam i
De door den Mini
:al luiden: Instelling van een
voor het beroeps- en bedr|jfs-
meen geschiedt btl de wet.
bedoeling openbare lichamen
maatschappelijk'
=r van openbaa
q ged ichtengang
ïgeven construc-
trtikel komt hem
De heer JOEKES (v.d.) merkt op. dat
slechts om de formuleeringen gaat. Er
ïen prlncipleele verschillen.
Z|jn dubia zün na de uiteenzetting van
eer Goseling niet opgeheven inzake do
?enbaar lichaam te erkennen vormen -
laatschappelijke samenwerking. Er zal n
schien moeten worden aangepast, zegt de h
Goseling.
i heer SMEENK deelt de bedenkingen
j heer DE GEER (c.h.) ls het er mee e
dat de bepaling van art. 194 verdwijnt.
De opmerkingen van den heer Joekes bevat
enige juistheid. Een bepaalde vorm van
lenwerking zal niet met huid en haar kun
rorden geslikt Aanbevolen wordt In te
•en: onder door de wet te stellen voorwaar
n overigens de door den Minister aangege
füzlging over te nemen.
De beer v. d. WAERDEN (s.d.) kan aan
mendement-Gosellng z|jn stem niet meer
en; art. 194 wordt er door verzwakt
De MINISTER zegt, dat het na de wijzigingen
ilet makkelilk Is de lijn vast te houden;
e heer De Geer gaf nog een wijziging ln
veging. Dat word gevaarlijk bU een G
retswüzlglng al die geïmproviseerde wjzlgiti-
ren.
Wat de heer Goseling wil, kan hU met 1:
legeerlngsartlkel volkomen bereiken. H|j
:ent zelf dubia. Daarom is het beter art. 194
aten voortbestaan. Nu te denken aan univ«
iteiten, die uit het maatschappelijk leven o
Lomen, ls al heeft de zaak 's Ministers syi
>athie niet aan de orde. Dat punt moet
ve nu ln onze overwegingen niet betrekki
lijn we na verloop van tod daaraan toe. dan
noet dat punt rustig en kalm worden
"^De heer GOSELING neemt de denkbeelde
len heer De Geer over en wijzigt zün a
iet opschrift
sal luiden: Va;
De heer GOSELING
negende hofodst
brachte wijziging door de Regeering.
Het amendement-Gosellng (3 artikelen)
komt ln stemming en wordt verworpen
met 48 tegen 31 stemmen. Voor R.K. en
C.H.
Het Regeerlngsvoorstel wordt aangeno
men met 73 tegen 9 stemmen. Tegen 3 lib.,
3 comm. en 3 S.G.P.
De eindstemming werd aangehouden
Voortgegaan werd met het wetsontwer
waarin de Kamer was blijven steken bU h<
voorstel inzake
opheffing van immuniteit
in geval van opruiing en schending van gi
helmen.
De heer DE VISSER (comm.) Is voor h.
Donker die
m de voorgestelde bepaling la niet aanw<
een prinolpieele verslhlllen.
De heer JOEKES (v.d.) ls het ten deele
het amendement eens. De Kamer kan tegen
jruiing waken door haar Reglement
rde. Ten aanzien van schending van geheimen
oet wel een uitzondering worden gemaakt;
aar opruiing moet door de Kamer zelf on-
ogelük worden gemaakt.
Mr TERPSTRA (a.r.) meent dat de voorge
stelde twee uitzonderingen op de ImmunltsU
er rationeel zijn. Niemand zal er door ver-
nderd worden ln de uitoefening van zin
ak. Ook zal het der Regeering mogelijk wor-
n met gerustheid vertrouwelijke mededeelln
in aan de Staten-Generaal over te leggen.
Leden van het parlement hebben ook niet
:tra-beschermlng noodig tegeni
rljjke macht; gelijk de heer
-aagt
De heer GOSELING (r.k.) zegt, dat het Re-
ement van Orde Iets anders ls, dan de preve
eve bepaling, die thans wordt voorgeste
Wat buiten het parlement verboden is, mc
ook daarbinnen verboden zün.
MINISTER wUst er op, dat het gaat
delicten waarvi
woordelijk ls.
arakter.
De parlementaire onschendbaarheid ver
liest haar eerbiedwaardigheid. Indien er
ln het parlement opgeruid mag worden. Het
ls niet te begrijpen, dat de heer Wendelaar
daarin ziet een aantasten van de vrijheid
van het parlement Een Kamerlid mag
alleen nfet doen, wat ook aan anderen ver
boden ls.
De parlementaire onschendbaarheid wordt
oor velen als verouderd beschouwd. Ze was
ooral gericht tegen vorstelijke willekeur. Die
tijden zjjn voorbij.
Thorbecke hield niet ten volle
schendbaarheid vast: Buys evenmin. Prof.
Krabbe wilde de parlementsleden aan het
meene recht onderwerpen. De heer de VI;
ls dus op dit punt conservatief en de mlnli
niet Ook mr v. Oe. waarop de heer Donkei
zich beriep, wenschte door de parlei
rheid de pi
De i
ndei
DONKER .(s.d.) handhaaft zijn
De heer DE GEER (c.h.) zegt dat het
om de tucht ln de Kamer gaat, muar om
hem, die zich ln opruiing misdraagt, nog
een extra-bescherming te geven. Zoo Ier
moet aan normale poenale correctie bloot s'
Dat ls een elsch van vergelding.
De heer WESTERMAN
bedenkelijke figu:
de heer Wendelai
eger
welke
doelde,
•chten van het parlement
„„chermd.
De MINISTER herhaalt dat slechts op twe,
punten de immuniteit za! worden opgeheven
De heer Wendelaar moet daar voor zün ais Mi
in de toekomst op di
vreest dan tot nu toe
Stemmingen.
Ie amendement-DONKER: geen uitzondering
voor opruiing. Verworpen met 44 tegen 25
stemmen. Tegen: ar., c.h., r.k. en de heeren
Zandt en v Dis (do heer Kersten ontbrak) be
nevens de heeren Duya en Westerman.
2e amendement-DONKER: alleen opheffli
met betrekking tot geheimen, waaromtrent t
geheimhouding besloten la. Wordt verworp.
45
i 20
n de liberalen stemae ae nee
heer Wendelaar voor.
ement-DONKER: vervolging slechti
Ing van de vergadering. Wordt vei
42 tegen 27
eyaar of andere buitengewone omstan
het onder de wapenen roepen of hou-
dienstplichtigen noodig ls, o
De heer ALBARDA (s.d.) betoogt, dat
de goedkeuring van -
voorschrift zou thans
Ook bU oproeping
;ebondenheld. Eei
Dus ls
voor het voorstel dèr Regeering.
De heer WENDELAAR (lib.) m
de onschendbaarheid een hoekstee
worden geregeerd.
merkt op. dat de voorgesteld"
loeit een duHum omtrent
vet Windei
Jarenlang stond de SDAP vüandlg tegen
over den BVL. Den laatsten tijd ls dat ver
anderd. De BVL ls een krachtig wapen on
rustig te kunnen leven en regeeren. Ieders
wettige regeering kan van den BVL profl
ZONDAG 7 FEBRUARI
BLOEMEND AAL 245,9 HL Uitzending van
Geref. Kerken uit de Geref. Kerk.
Geen opgave ontvangen.
De overige programma's van Zondag vindt
ons blad van Vrijdag
MAANDAG 8 FEBRUARI
HILVERSUM I 1875 M. Algem. Programma,
verzorgd door de AVRO. 8.00 Gram.pl.
10.00 Morgenwijding. 10.15 Gram.pl. 10.3P
„Winterpotpourri", m.m.v. Omroeporkest
koor en solisten. 11.45 Cantabilé-orkest en
Gram.pl. 2.00 Omroeporkest. In de pauzec
Declamatie en zang. 4.30 Muzikale cause
rie met gram.pl. 5.30 Orgel en zang. 7.30
Geschiedkundige causerie. 8.00 Berichten
ANP. 8.40 Declamatie. 9.00 Het Concért-
gebouw-orkest. 10.00 Gram.pl. 10.20 Music
hall-programma (gr.pl.). 11.00 Berichten
ANP. Hierna tot 12.00 Lajos Kiss en Ne
ville Bishop met hun orkesten.
HILVERSUM H 301 M. NCRV-Uitzending.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde
muziek (gr.pl.). 8.30—9.30 Gram.pl. 10.30
Morgendienst. 11.00 Chr. Lectuur. 11.30
Gram.pl. 12.00 Berichten. 12.15 Gram.pl,
12.30 Orgelconcert 2.00 Voor de scholen.
2.35 Gram.pl. 3.00 Wenken voor de ken-
ken. 3 30—3.45 Gram.pl. 4.00 Bijbellezing.
5.00 „De Gooilanders". en Gram.pl. 6.30
Vragenuur. 7.00 Berichten. 7.15 Vragen»
uur. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP.
8.15 Gram.pl. 9.00 Medische lezing. 9.30
Dubbel Gem. Kwartet, met orgelbegeL
(Om 10.00 Berichten ANP). 10.3011.30,
Gram.pl. Hierna schriftlezing.
DROITWICH 1500 M. 11.05 Orgelspel. 12.4S
BBC-Orkest en soliste. 1.35 Orgelspel. 3.20
Ensemble. 4.50 Pianorecital. 5.35 Octet.
7.00 BBC-orkest. 7.40 Variété-programma.
8.50 Twee orkesten. 9.40 Buitenlandschi
overzicht. 9.55 Pianokwartet en solist,
11.05 Declamatie.
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Symphoniecon-
cert. 1.35 Zang. 1.50 Vervolg concert. 4.20
Orkestconcert. 6.05 Pianovoordracht. 7.05
Vervolg pianovoordracht. 8.20 Zang en
piano. 9.05 „Giroflé-Girofla", operette.
KEULEN 456 M. 5.50 Orkest. 7.50 SA-Orkest,
11.20 Kamerorkest. 2.05 Vervolg concert.
3.20 Omroeporkest. 5.20 Orkest, Pianotri®
en solisten. 7.30 Vroolijk programma. 9.35
12.2C Ge var. concert.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Om
roeporkest. 1.30 Salonorkest. 5.20 Klein-
orkest.
484 M.: 12.20 Orgelconcert. 12.50 Salon-
orkest. 1.30 Omroeporkest. 6.35 Kléin-
orkest. 8.20 Omroeporkest. 9.20 Declama
tie. 9.35 Omroeporkest.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.3<1
Kwartet. 8.20 „ARu Hassan", opera. 9.50!
Hobo en piano.
teeren. Die 85.000 vrijwilligers van den
BVL geven een veilig gevoel.
Het ls wat anders dienstplichtigen op te roe
pen dan vrijwilligers toestaan onder de wape
nen te kom
De stemm
aangehouder
gangsrecht aanvulde.
De VOORZITTER bepaalde de
op Donderdag a.s. bij den aanvan
werd de vergadering verdaagd*
Chr. Ver. van Natuur- en
Geneeskundigen in Nederland
In no. 1 jg. 1937 van het Orgaan van <Io
Christelijke Vereeniging van Natuur- en
Geneeskundigen in Nederland wordt de ba
langrijke voordracht afgedrukt, welke Dr«
G. J. Sizoo in November jl. heeft gehouden
voor de Leidsche afdeeling der Societaa
Studiosorum Reformatorum en ook voor do
Natuurfilisofische Faculteitsvereeniging aan
de Vrije Universiteit, getiteld: Fragmenten
uit de geschiedenis der betrekkingen tus»
schen Natuurwetenschap en Religie. Verdei*
bevat deze aflevering boekbesprekingen door
Dr. W. J. H. Schouten, Dr. R. L. Krans en
Dr. J. H. Diemer, alsmede notulen der ver
gadering van de Medische Sectie.
&71
VeOWAAL UIT
Hollandsc-he
J=-^SiY.S3M£ES
(4
De hond, die in zijn hok geslapen heeft, is opgesprongen
en staat nu blaffend en jankend met hoog klimmende pooten
aoor den boer. In zenuwachtige blijdschap lekt hij hem han
den en gezicht. Bruining aait het dier over de gladde, ruste-
looze kop en houdt de volle vuist in de wijde bek. Het dier
gromt van genot, zet zijn tanden in de hand, trappelt met de
dunne pooten en rilt over heel zijn bruinharig lijf; de bruine
oogen glinsteren en de staart zwaait en zwiept heen en weer.
..Bijt maar!' hitst de boer op. „Vasthouden!" Maar ineens
wringt hij de vuist uit de hondenbek en staat weer recht. Het
dier klimt weer met de pooten tegen hem op en legt de kop
plat en met smeekende oogen legen de borst. „Af!" waar
schuwt Bruining echter, en keert zich van het dier af. Hij
gaat weer naar binnen. De hond glipt met trillende staart mee
de deur in.
De geluiden komen nu van alle kanten. Op boerderijen
m het rond blaffen honden en kraaien hanen. Gerinkel van
emmers en geknars van pompen, en een hooge mannenstem
dringen van heel ver door. De koeien loeien met lang, onge-
duldig geloei.
Het is een heete dag geworden. „Best hooiweer", zeggen
de knechts tegen den boer, want overal in het rond wordt
gemaaid, en het droge hooi gekeerd en gehoopt.
De hemel is vol vuur; de oosterwind is een heete adem;
de lucht trilt boven de schaduwlooze onafzienbaarheid der
wei- en hooilanden. Overal ziet men mannen werken; als
kleine poppetjes zijn ze, met groteske gele hoeden op, en ze
zwaaien met hooivorken en rijven en tassen de wagens
boog op.
Piet Bruining heeft Brabantsche maaiers aangenomen:
kerels die van de ochtend tot de avond hun zware werk doen,
taai, onvermoeibaar. Akker na akker, bunder na bunder
maaien zij af, en van de eene boer trekken zij naar den ander.
Zij staan in het hooge gras en zwaaien de zeisen,
regelmatig, met gelijke slag. Wijdbeens staan zij, niet
opziend, niet omziend. Onder de groote bruingele
stroohoeden druppelt het zweet langs de roodbruine
gezichten. Maar zij laten hun zeisen niet rusten om hun
hoofden droog te wisschen. Hun armen zwaaien, en hun
lijf in het donkerblauwe boezeroen veert mee. In de schaduw
van een hek, dat zij schuins tegen de zon hebben neergezet,
en afgedekt met hooi, liggen de uitbuitende stikkezak en het
flapje met hooibouwbier. Daar scherpen zij hun zeisen, schu
ren er met de wetsteen langs en kloppen met de hamers op
het vlijmscherpe, glinsterende staal, zoodat het ver in de
polder verklinkt. En na schafttijd slapen zij er hun kort mid
dagslaapje, languit op het pas gemaaide gras liggend, met
het hoofd op wat samengefrommelde kleeren.
Een paar arbeiders keeren het hooi van den vorigen dag;
de rijven woelen het onderste, ongebleektee gras boven.
Het zijn menschen uit de omtrek, die in seizoentijd bij de
boeren werken, en zelf een boerderijtje bezitten met enkele
koeien en wat varkens. Ze hebben veel last van de warmte;
telkens vegen zij met hun roode zakdoek langs hun verhitte
gezichten, of wuiven zich met hun hoeden koelte toe. Zij
drinken veel; in de schaduw van een hooihoop liggen drin-
kensflapjes.
„Ik ga maar weer eens wat drinken, Kobus", zegt Van
Gaanderen, „de zon brandt op m'n kop; als ik maar goed
zweeten kan houd ik het het beste uit.''
Jacobus de Zeeuw lacht. „Je smoesje is goedl" Van
Gaanderen is een trouwe klant van Jan de Gast uit „De
Gouden Leeuw".
Langs de weg sjokt een man voorbij. „Gierige Jan", wijst
Van Gaanderen, die zijn drinkensflapje aan de mond wil
zetten. Kobus kijkt op van zijn werk; hij laat de rijf rusten
en leunt met gekruiste armen op de lange Iteel, terwijl hij
raar de man kijkt, die nu echter ook blijft staan.
„Wat zou hij van ons moeten?" vraagt Van Gaanderen
als hij weer bij Kobus terug komt. Zij lezen de verbazing
van elkanders gezicht. Maar sprakeloos blijven zij gierige
Jan aanstaren als deze de dam overkomt en het land in-
strompelt.
Gierige Jan is een bekende figuur in de polder; iedereen
kent hem. maar niemand is vertrouwelijk met hem. Er gaan
wonderlijke anecdoten over zijn gierigheid rond. Men ver
telt ze elkander spottend over de doorgevoerde en tot een
karikatuur vergroeide zuinigheid van den ouden man, die met
zijn huishoudster in een klein arbeidershuisje woont, hoewel
hij veel rijker moet zijn dan vele landheeren die op prach
tige buitenplaatsen wonen. Hij is een oude duitentikker, ver
telt men. die van wroeging niet slapen kan, als hij een ceiiï
onnoodig uitgegeven heeft.
Jan komt strompelend over het kort gemaalde gras nader*
bij. Zijn zwarte pak glimt van ouderdom. Onder de hooge
zijden pet staan kleine scherpe oogjes in een mager, tanig
gezicht, die de beide mannen onrustig maken, zoodat zij zich
geen houding kunnen geven. Zwaar hijgend blijft de oude
dan voor hen staan; zijn bakkebaardjes trillen.
„Van wie is dit land?" vraagt hij. De stem ïs slap efl
vadzig, zonder fut. En dit maakt elke ontmoeting met den
vrekkigen oude tot een luguber avontuur. Men verwacht bij
het pittige, sluwe gezicht een listige stem, en men rilt als men
zijn weeke, lijmerige woorden hoort.
„Van wie is dit land?" vraagt hij nog eens. omdat hij
geen antwoord gekregen heeft. Het is een slappe, weerzin
wekkend lijzige vraag, maar die toch dwingend is als een
bevel.
„Van Bruining'', zegt Van Gaanderen. Hij probeert on*
verschillig te doen. maar het gelukt hem niet Hij durft ook
niet te zeggen, dat hij gelooft dat Jan zijn vraag evengoed
zelf kan beantwoorden, omdat hij ook wel weet aan wien het
land behoort.
De oude Jan bukt zich. Terwijl hij met de eene hand nog
op zijn stok leunt woelt zijn andere door het hooi, wrijft het
tusschen de vingers. Als hij weer oprijst, kijkt hij weer rond
zich. als om het land te schatten. Zijn oogen gluren door
smalle spleetjes.
„Een bunder?" vraagt hij dan, even lijzig en energïeloos
als altijd.
(Wordt vervolgd)