kinder
krant
Van Spokenangst
en Dievenvangst
door C. Key
it)
Cor Faasscn heeft echter gehoord, dat er eeu
spook is op 't kasteel Elkensteyn in Grintwijk.
j,,Kletspraatjes!" zegt de meester, „de mensen
houden nu eenmaal van griezelverhalen, en daar-
om verzinnen ze steeds weer wat nieuws. Spoken
bcstfian niet!"
„Ja maar meneer" verzint Mariete nu weer,
„Petrus dacht toch óók, dat er een spooksel op
zee wandelde?"
„Ja, dat ducht ie", zegt de meester, „maar hij
dacht verkeerd! Maar, Cor, zet jij nu maar eens
de zin in de lijdende vormeh
„Maar, meesterwaagt Marietje.
Ze gaat niet verder, want de rimpels komen bo-
ven dc neus van de meester.
Hij kijkt boos naar haar, en zegt: „Als jullie dan
met alle geweld óók eens griezelen willen, dan
zal ik je vanmiddag wel eens een spookgeschie
denis vertellen. Een uit een Engels boek. Maar
nu hebben we tóal. Dus, Cor
En zo gaat het door.
Maar Henk luistert niet.
.V. GEEN VERTELLEN, MAAR REPETITIE!
's Middags voor schooltijd al is Piet Covers in
actie. Druk redenerend loopt hij heen en weer,
een troepje luisteraars om hem heen. Ilij praat
niet alleen met z'n mond, maar ook met z'n han
den, die Piet.
Hij weet óók een spookgeschiedenis. Maar niet
,uit een Engels boek: zó maar uit z'n hoofd.
Sommige mensen noemen dat iets uit je duim
zuigen. En misschien hebben ze wel gelijk: want
Piet zuigt en bijt dikwijls op z'n vingers. Z'n
nagels
O, als je dc nagels van Piet ziet, dan schrik je:
zó afgebeten zijn ze. Ilij weet wel, dat 't niet
goed is, die Piet, maar 1 ate n kan ie 't niet.
Misschien komen de geschiedenissen die Piet
verzint, wel uit die duim, of uit die stukjes nagel.
Maur 't kan haast niet: zo'n vieze duim
zulke fijne verhalen. Nee, dat hóórt niet bij el
kaar.
„En", zegt Piet, „toen komt die ouwe vrouw daar
an lopen en ze denkt: „Hé, waar is nou 't eten
van die hond gebleven?" Ze zoekt een hele poos.
Maar ze kan 't maar niet vinden. Maar toen
komt die hond, en die snuffelt an d'r schort,
en hij begint te janken. Nou, ze zegt natuurlijk?
„Kom maar hier, me beessie, hebben ze jouw
eten weggoliaald? 't Vrouwtje heeft nog wel wat
aardappeltjes staan, hoor". En toen ging zo naar
binnen. De hond mee.
En toen ze binnen was, nou, toen wordt er op
eens gebeld. Ze denkt: 't Zal zeker de melkboer
zijn.' Eén wit, en een pak beschuit
„De bakker bedoel je", zegt Toos Pieterso
snugger.
„Nee", beweert Piet met een stalen gezicht: „die
ouwe vrouw was een beetje verstrooid. Ze denikt
dus: één wit en een pak beschuit En ze neemt
't hennetje van de spijker, sloft naar voren, doet
de klink los, end'r is niemand! Nou, je be
grijpt, dat ze bang werd.
En meteen hoort ze d'r eentje over de zolder
lopen. Toen werd ze zo bang, dat ze de deur uit
liep met 't bennetje in d'r hand, en do hond
achter d'r an.
Zij naar de politie, dat snappie.
Ze zeg: „Pelisie, d'r ben kérels in me huus!"
Nou, die agenten lachen natuurlijk!
Maar eindelijk gaat er één met 'r
De b e 1 gaat. Het is jammer.
Nu moeten ze in de rij gaan staan.
Maar de jongens willen het slot in elk geval
weten. Daarom vertelt Piet 't even héél gauw:
„Nou, ze kwamen op zolder, en toe zeg die agent:
Waar zit je, kérel, of spook?! De was hing boven,
on d'r was géén spook. En ze zochten
Daar is dc meester. Hij kijkt streng. Ze gaan nu
gauw in de rij staan.
Binnen kijkt de meester naar hun schoenen.
„Voeten vegen!" zegt ie nu en dan. En de rim
pels op z'n voorhoofd voegen er aan toe: „Pas
op, pas op, want je hebt nu zó straf te pakken!"
Koos Tiemann wordt uit de rij gehaald.
„Wanneer heb jij je schoenen voor 't laatst ge
poetst?" vraagt de meester.
Koos kijkt met z'n domme dikke snoot bang
naar 't gezicht van den meester.
Maar zegt niks.
„Nou?!"
,,'k Weet niet, meester!"
„Jou viespeuk! Pats, rechts
Ik zal je loerenPats, links
«....met zulke vuile voetenPats, rechts
op school te komen! Pats, links
Vooruit, naar huis! Dddelijk terug!"
Een duw tegen z'n schouder
In die t'usschentijd heeft Toon Pietcrse tegen
Piet Govcrs gefluisterd:
„Maar wie had 'r dan gebeld, bij die ouwe
vrouw?"
,Nou, dat wéét ik niet".
„En wie had er dan op zolder gelopen?"
„Ga maar vragen! Weet niemand. Daar is 't een
spookgeschiedenis voor!"
Toon schokschoudert om 't onwaarschijnlijke van
't geval. En Piet knikt minachtend z'n hoofd
op zij, klemt z'n lippen op elkaar, z'n linker
mondhoek wat omlaaggetrokken.
Die Toon heeft ook altijd van die domme
vragen!
De meester loopt tussen de rijen door de trap op«
Als ze nu héél erg stil doen, komt alles nog wet
voor mekaar. Dan vertelt de meester. En dan
lopen ze die moeilijke aardrijkskunde-repetitia
mis. Stel je voor: Spanje, Italië en de Balkanï
Als de meester even niet kijkt, fluistert Piet naar
'n paar anderen: „Sst! Anders vertelt ie niet!''
Binnen zijn de gordijnen dichtgeschoven. De
kaart hangt er nog niet. O, als 't nou toch maat;
góéd gaat
Dan komt die vervelende Sicn Brobbel naar den
moester toe. „Mag ik alstublieft naar de W.C
zegt ze. „Nee!" zegt de meester, „notabene! B^
't aangaan van de school al naar de W.C.!"
O, 't loopt vist mis! O, vist
En nou zijn er zoowaar óók nog 'n paar, die vra
gen of ze 'n beetje drinken mogen.
„Op je plaats!" zegt de meester.
Sicn Brobbel zit aan d'r buurvrouw te ve-rtellert
dat ze niet eens naar ichteren mag.
Dc meester gaat naar haar bank.
Ze zit opeens als een lam.
Als ze dóórgekletst had, zou de meester haar eert
paar oorvijgen gegeven hebben; nu schudt hij
haar alleen maar door elkaar.
„Jij hoort op de bewaarschool, leuterkous!" zegt
hij. En dan, onmiddellijk er achter aan:
„Waar is de kaart!?"
De twee jongens, die altijd voor de kaart zorgen,
vliegen op, zijn al op weg naar 't magazijn,
haastig, om de toom des meesters te ontvluchten.
„Meester, U zou vertéllen!" zegt Martha, en zo
kijkt met flemende oogjes in zijn strènge ogen.
De meester zegt niks.
„U hobt 't éérlijk beloofd!" helpt Marietje Kruis
hout. Ze schudt met 'r krulletjes en kijkt hart-
veroverend.
Maar 't hart van den meester wordt niet verte
derd.
Als de kaart hangt, en ze allemaal op hun plaats
zitten, zingen ze eerst een psalm, en dan bidt do
meester.
De twee zusjes Vos moeten blaadjes uitdelen,
Henk van Dalen kijkt speurend over de kaart.
Die grote, onbekende kaart van Europa.
Er staan rode en witte stippen. Die beginnen
allemaal heen en weer te trillen. Als vlammen.
„Madrid!" zegt Henk tegen zichzelf, en weer
„Madrid!" Ook weet ie nog Rome en Athene en
Istanboel enMaar alles danst weer en trilt.
„Carthagena!" denkt-ie dan, alwéér een: Cartha-
gena. Hoe heette die veldheer ook weer? O
ja, Hannibal.
En stierengevechten.
En sinaasappels, Spaanse sinaasappels.
'Sinds geruime tijd is men
bezig met de opgravingen
en restauratie van hr.t
kasteel der graven van
EgmoruL Men is reeds zo-
ver gevorderd, dal de on-
derbouw van het kasteel
bijna gereed is.
46
I>OND ERIXAG A V OND
Merkwaardig is, hoezeer de toestand in do
'de wereld van de internationale betrekkingen den
laatsten tijd geheel stationnair blijft. Er mag hier
en daar wat geredevoerd worden, oen diplo
matieke stilte, die door het vallen van niet één
enkel woord zou worden onderbroken zou ook tè
zenuwsloopend zijnl, dooh dingen, die het ver
heugend aspect van het nieuwe bobben, worden
niet gozegd. Het is of er nlgemecn pas op de
i plaats wordt gemaakt, niet ongelijk aan wat een
leek ziet bij het beginnen van een spel schaak
tusschen twee meesters. Het bord blijft voorshands
vol stukken, die door de spelregels en de onder
linge waardebepalingen als met onzichtbare dra
den zijn verbonden, en die door het brein der
iwederpartijders elk oogenhlik tot een fel drama
fti6ch leven kunnen worden gewekt. Doch voors
hands wordt er nog slechts gedacht, en wat nu
hier dan daar door voorzichtige hand van speel
veld verwisselt lijken onbetcekencnde stukken,
enkel pionnenwerk.
Ditmaal was het wederom sir Anthony Eden, die
als Britsch minister van buitenlandsche zaken
"het woord genomen heeft. Het was te verwachten,
dat hij zeer binnenkort van zich zou laten hoo
ien. Wij zouden zoo zeggen, hij was aan spel.
En waarom? Omdat na het afsluiten van de zoo
genaamde gentlemen's overeenkomst tusschen*
Rome en Londen, inzake de machtverhoudingen
Jïn en rond de Middellandscho Zee, door de inter
nationale pers geruchten waren verspeid, welke
practisch een commentaar, of zoo men wil een
•directe schending van dit accoord zouden kunnen
worden genoemd. Dat was niet anders dan een
J kwestie van standpunt. Vandaar dat deze om-
6tandigheden en pcrsrumocrcn Eden ertoe noopten,
'klit Briteche inzicht nog maar weer eens ten beste
te geven. Als men twee keer hetzelfde uitspreekt,
es dit daarom nog niet hetzelfde. Het gebeuren
'dn de wereld, en het tijdstip waarop men spreekt,
'ikunnen voor een nieuw of althans een duidelij
ker accent zorg dragen.
iWat tusschen Groot-Brittannië en Italië in dit
(bovengenoemd „agreement" was overeen gekomen
bestond in groote trekken uit een eere-verklaring,
afgelegd aan weerszijden, dat men elkanders be
langen in de Oude Wereldzee als dvisdanig erkende,
en wenschte te eerbiedigen. Voor Italië beteekent
*deze zee zijn levenscentrum. Zij is als het groote
„verkeersplein, waarover al zijn belangen zich be
wegen; zou eenmaal de tijd aanbreken, waarop dit
.verkeer gewelddadig zou worden stilgelegd, dan
ware het land practisch tot een afsluiting ge
doemd, welke het economisch zou doen uitdrogen.
Wat nu Groot-Brittannië aanbelangt voor het
Britsche imperium is do verbindingsroute van
Londen, via Gibraltar, Malta, Port-Said-Suez, om
haar nu maar eens door het opsommen van
enkele allervoornaamste knooppunten te ken
schetsen, niet meer of minder dan de ruggegraat,
die heel dit wereldlichaam van belangen, ver
wantschappen en berekeningen in deugdelijk aan
zijn houdt. Verlamming van dit ruggemerg zou
het einde bctcekenen. In dit opzicht loopen de
belangen van beide landen in bet Suezkanaal zelfs
geheel evenwijdig. Engeland heeft zijn koers op
de Indiën en op Zuid-Afrika, Italië op Oost-Afrika,
het zoo kwetsbare, nieuw geschapen koloniaal
imperium, voor allen schadelijken vreemden in
vloed te vrijwaren. Hot „gentlemen's agreement"
zou men met een weinig cynisme, kunnen beschou
wen als een afspraak tusschen twee heeren, die
elkander van twijfelachtig allooi achten, om geen
grijppogingen in elkanders zakken te doen. In
dit schema van bel angen-u it wegen past volkomen
de belofte, het lot der ocverstatcn van de betrok
ken zee eveneens te laten gelijk het is. Een
Spaansch-Italiaansch verbond zou derhalve behoo-
ren tot de mogelijkheden, die door deze overeen
komst bij voorbaat uitgesloten zijn. dooh een sa
mengaan van Spanje met Sovjet-Rusland eveneens.
Dat Italië, volgens zekere pcrabureaux, duizenden
„vrijwilligere" in de Spnansahe havenstad Cadix
liet landen op een moment toen de inkt der
handteekeningen nog niet droog was, werd door
deze persbureaux dan ook opgevat als een fascis
tische brutaliteit, die meer dan ergerlijk was.
Rome echter stelt zich op het standpunt, dat
Spanje Spaansch moet blijven, dat is zijn status
quo, on dat het dien status quo desnoods zal blij
ven handhaven tegenover wien dan ook, omdat
het een Spaanschcn Sovjetstaat niet aan do Mid
del] andsche Zee dulden kan.
Eden's rede heeft feitelijk niet anders gedaan, dart
aan het gentlemen's agreement een Britsohen uit
leg geven. In zooverre vormt zij de zuivere weer
slag op de woorden van Mussolini, die uit het
accoord een Italiaansoh succes heeft gemaakt en
een versteviging van den politiekcn as, die naar
w&ijn inzicht Berlijn en Rome dwars door centraal
^Europa hetlilben gevormd. De duce wenscht don
3toe6tand niet anders te zien dan opklarend ten
bate der fascistiscih-nationaal-socialistische belan
gen en inzichten. Duitschland en Italië één borst
wering tegen het bolsjewistische cultuunbederf, en
deze positie goniggcstcund door het wegruimen
van de moeilijkheden in den rug, in casu met
iEngeland, ziedaar Benito's samenvatting der hui-
*dige situatie. Hij meent eruit te mogen afleiden,
'dat Spanje tot eiken prijs rechte zal kunnen blij-
.vcn. Het moge zichzelf uit den greep der radicaal-
linkschen bevrijden door middel van de wapens,
of niet. In het laatste geval zou Italië het wel
even een krachtigen stoot kunnen geven in de
gewcnschte richting, juist krachtens die overeen
komst met Engeland, die een verandering van
evenwicht in de Middellandschc Zee verbiedt. Wat
immers zou dit evenwicht meer afdoende versto
ren dan een Russische voorpost in Barcelona?
Eden zet zioh bij voorbaat tegen deze exegese
sohrap. Voore-eret, hij werpt verre van zich, dat
het in zijn hart zou zijn opgekomen Duitschland
en Italië te versterken in hun samengaan tegen
Moskou. Vandaar dat hij nog eens opnieuw zijn
afkeer betuigt van alles wat erop gelijkt, Europa
in twee kampen te willen verdeden, die elk een
neo-poltitiek ideaal, hetzij dat van een rechts of
een links georiënteerd dictatoriaal bewind, hul
digen. En wat Spanje's positie aanbelangt, die
wenscht Engeland niiet andere te zien dan gelijk
eij de laatste tientallen van jaren immer is ge
weest, namelijk zwak. Zoolang Spanje buiten Jon
stroom van het actueels wereldgebeuren blijft,
heeft Engeland het, economisch en politiek, onder
zijn richting gevenden invloed. In dit opzicht
moge men Gibraltar als een symbool opvatten, dit
sterkste brokje van het Iberisch schiereiland, dat
sinds lang, juist om zijn sterkte, van Spaansch
Britsch geworden is.
Hier staan weder tegenover elkander de twee
elkander uitsluitende opvattingen. Mussolini riet
de wereld in een voortgaande ontwikkeling, sta
ten rijzen op, staten gaan onder. Ook Spanje
krijgt zijn uur, ongetwijfeld. En realist .gelijk de
duce is, ziet hij geen ander middel tot Ausgleich
tusschen al die elkander verdringende belangen
dan tenslotte het recht van den sterkste, omdat de
volkenboond naar zijn inzicht zichzelf heeft weg-
geaaraeld en -getalmd.
Eden wil de situatie overal ter wereld behouden
gelijk zij is, en waar dit niet langer mogelijk
blijkt ze geleidelijk wijzigen, zoo, laten wij het
maar nuchter constateeren, dat Groot-Brittannië
en wie mede tot de huidige bezitters behooren, er
nog zoolang mogelijk uitstekend aan toe zijn.
Het is schrijnend, dit te moeten constateeren, doch
het staat dunkt ons voor de meesten onzer wel
vast, dat het Godsrijk op narde nog geenszins is
aangebroken. In alle hoofdsteden der wereld
heersdhen verschillende inzichten en doctrines,
dooh waar is de minister van buitenlandsche
zaken, die de zedelijke moed heeft, niet naar de
belangen van het oogenhlik, dooh volgens de
wetten Gods zijn lijnen uit te stippelen? God is
nog steeds, naar het woord van een bcfaamden
atheïst, een hypothese die men niet noodig schijnt
te hébben,
<5*
In een oud Boek, dat in zekere landen aan waarde
schijnt te hebben ingeboet, omdat het Joden wa
ren, die tot zijn auteure gerekend worden, staat
'Door 'de organisatie
van Arabische arbeiders
werd een demonstratie
gehouden, waarin voor
de arbeiders in Tunis
toepassing der nieuwe
Fransche sociale wetten
jverd gevraagd.
de merkwaardige zinsnede: Ik heb knechten le
paard gezien en vorsten, gaande als knechten op
de aarde. Men vindt deze uitspraak onder een
opsomming van dingen, die niet in den haak
zijn. Wie denkt niet wel eens een enkele maal
hieraan, zoo hij erop acht geeft boe de dictaturen
hun „groote mannen" wederzijds in het zadel
heffen? De vorstelijke manier, waarop een Goering
in Italië ontvangen is, ligt geheel in dezelfde lijn.
Wij leven inderdaad in een merkwaardig evolu-
ecrende wereld!
Navolging
Dat de menséh geneigd is na te volgen wat hij
ziet doen, is een bekende waarheid. De groote
en kostbare Mode leeft ei" van. Men zou echter
meencn, dat ieder mcnsch zijn eigen smaak be
hield en op 't punt van het eten origineel en
zelfstandig handelen zou. Dit is geenszins 't geval.
Een heer hoorde in een restaurant een bediende
voortdurend roepen om eiwtensoep en vroeg
waarom hij dat deed. De man, die gewoon was
vertrouwelijk met don bezoeker een stamgast
te spreken, zeide, dat, wanneer er overvloed
van eenig gerecht was en er te weinig van ge
vraagd werd, zij de kelners, om dat gerecht be
gonnen te roepen en dat het gevolg hiervan ge
regeld was, dat liet dan ook besteld werd. Was
het op, dan begonnen ze een ander gerecht af te
roepen, alsof het door vijf, tien mcnschen besteld
ware. „Hoor maar", zeide hij: „Er was vandaag
,veel rijst over. Nu roepen we allen met zekeren
haast om rijst!"
En inderdaad, men hoorde op verschillende wijze
en met allerlei stemmen door de bedienden roe
pen: „Een portie rijst!" Twee rijst! Rijst!" Lang
zamerhand hoorde men nu ook uit het publiek
een stem opgaan, die rijst bestelde, vervolgens
een tweede, een derde, enz.
„Ziet gij wel", zeide de kelner, „dat het opgaat.
Straks is de rijst verorberd en dan volgt een
nieuw gerecht en zoo laten wij de lieden eten
wat we willen".
„Rijst!" klonk het weder door de zaal, en nog
maals: „rijst!"
„Weet je wat, Jan, geef mij ook maar een portie
rijst".
„Alsjeblieft, mijnheer", zei Jan, en snelde naar
het buffet en riep de echo's wakker.
39