HHS'» ^xtvtwt $Lt\(£mmnt
PLECHTIGE HUWELIJKSDAG
Groote drommen Nederlan
ders zijn in blijde stemming
in de Residentie aanwezig
Prins Bernhard en Prinses Juliana
als Man en Vrouw temidden
van een feestvierend volk.
Per week0.18
Voor hel Buitenland bij wekelijkscbe
Bij dagelijksche zending. 5.50 Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummere 5 ct. met zondagsblad 71/»et Bureau. Breestraat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
NO. 5979 DONDERDAG 7 JANUARI 1937 16e Jaargang
3btermttieprij?en:
Van I tot 5 regels L17'/i
Elke regel meer 0.22'Zi
Ingezonden Mededeelingen
van 1-5 regels 2-30
Elke regel meer 0.45
Söor ïiel bevragen aan 't bureau
s wordt berekend ƒ0.10
SOD ZEGENE HET
ilONGE PAAR
g| Toen Prinses Juliana haar achttiende
verjaardag vierde, heeft de Koningin aan
le maaltijd een tafelrede uitgesproken,
welke, gericht aan het adres der Prinses,
H onbedoeld, een proclamatie werd aan het
Mederlandsche volk. Toen sprak de Moe-
der en haar blijdschap over uit, dat haar
hart vol was van dank aan God, omdat
Hij de Dochter in goede welstand de leef-
[ijd deed bereiken, waarop „de gelukkige
G laren van opvoeding en aanvankelijke
vorming tot het verleden behooren''. Maar
tr volgde ook op een heenwij zen naar „het
p schoone, volle leven met zijn groote ver-
antwoordelijkheden, te midden waarvan
de Prinses de kunst zou moeten verstaan
Zich wezenlijk gelukkig te gevoelen, on
verschillig onder welke omstandigheden;
èn dat de eigen kracht dan zal falen, doch
dat de ouders met ootmoed en ontroering
2 In het hart. echter ook met groote blijd-
g schap en vertrouwen, de toekomst van
|iun kind kunnen leggen in de Vaderhand,
die het jonge leven zoo liefdevol bewaard
s heeft."
Het kan niet anders of de Koningin zal
>p de dag van heden met dezelfde gedach
ten bezield zijn als bijna tien jaar geleden
sn met blij vertrouwen al vallen over
leze huwelijksdag ook de schaduwen van
iet verlies van Man en Moeder de toe
komst, nu niet van één, maar van twee
kinderen, leggen in de Vaderhand van
Hem, die thans zoo veel verheuging gaf.
De blijde bruidstijd is thans ten einde,
het vorstelijk bruidspaar is door heilige
huwelijksbanden voor immer met elkaar
verbonden.
Het is merkwaardig, hoe dikwijls het
(huwelijksformulier, dat de jonggehuwden
heden met hun ja beaamd hebben, van de
[heilige verbondenheid spreekt, hoewel in
Ide Protestantsche kerken, anders dan bij
Rome, het huwelijk geen sacramenteele
kracht heeft.
In de aanvang heet het reeds, dat men
niet zal twijfelen, of deze staat behaagt
aan God den Heere; want Hij heeft deze
dingen alzoo verordineerd en „nog heden
ten dage brengt Hij aan een iegelijk zijn
huisvrouw als met zijn hand toe."
Zeker, „hoezeer de getrouwden ge
meenlijk Velerhande .tegenspoed en kruis
vanwege de zonde overkomt een leed,
dat de grooten der aarde evenzeer
wedervaart als de geringe. toch mogen
zij verzekerd zijn van de gewisse hulp
Gods in hun kruis en leven in het ver
trouwen, dat Hij hun zijn bijstand altijd
Wil bewijzen, ook wanneer men zulks al
lerminst verwacht."
Donker en licht worden hier zonder
terughouding naast elkander geplaatst. De
Schrift zelf en de schrifturen welke op de
j Bijbel berusten, vreezen de werkelijkheid
des levens niet; God haat het gebruik van
[maskers. De getrouwden wacht vaak ve
lerlei tegenspoed en kruis; dit te verbloe
men, ware zelfbedrog; maar er volgt
ook op een „nochtans" des geloofs: God
wil in deze weg óók blijdschap en vreugde
schenken; op de bruiloft te Kana was
Jezus zelf tegenwoordig en Hij gaf wijn,
die het hart dés menschen vroolijk maakt.
Daérom, omdat God het zoo verordi
neerd heeft, mag op deze dag de toon der
verheuging alle andere overstemmen en
mag het Koninklijk gezin ter bruiloft gaan.
Onverschillig onder welke omstandig
heden gij verkeert, gij kunt „wezenlijk ge
lukkig" zijn, sprak de Koningin tot haar
achttienjarige dochter en de laatste zal
het op de dag van heden gereedelijk toe
stemmen, nu de wensch van haar hart
verkregen is en zij haar jonge leven duur
zaam mocht verbinden aan dat van een
geliefde.
Het is feest in het paleis. Het Koninklijk
gezin is thans gecompleteerd; meer nog,
een nieuw gezin heeft zich gevormd en
als God het belieft komt er straks uitbrei
ding van dat gezin en zal er vreugde zijn,
omdat er kinderen geboren worden.
De Koningin heeft gewild, dat dit hu
welijk in de eerste en voornaamste plaats
familie-gebeurtenis zou zijn. De moeilijk
heden, welke zich ondanks alle voor
zorgsmaatregelen, nochtans op internatio
naal terrein voordeden bewijzen achteraf
de juistheid van dit besluit. Gelukkig
i heeft een en ander een oplossing gevon
den, waardoor de strubbeling spoedig ver
geten zal zijn; doch bovendien van welk
een weelde getuigt de bruidsstad Den
i Haag als we denken aan hetgeen zich nog
maar kort geleden in Engeland afspeelde.
I Hoe bevoorrecht is dan onze Koningin als
inoeder boven de Koningin-weduwe pan
de Theems.-
Echter, hoezeer het de begeerte mocht
zijn van het Koninklijk Huis van de huwe
lijksplechtigheid een huiselijk feest te mar
ken, een Koningsdochter kan zich nu een
maal niet terugtrekken, zooals elke andere
bruid zulks zou kunnen. Doch bovendien,
zou er een plechtige gebeurtenis in het
Oranjehuis voorvallen en zou het Neder-
landsche volk zich onzijdig houden óf, zou
het Oranje mogelijk zijn om ons volk
niet te doen meeleven in vreugde of smart?
Dat is immers ondenkbaar.
Oranje en Nederland één; het is geen
leuze zonder inhoud; het is geen uitgesle
ten historisch begrip; het is volle werke
lijkheid in onze dagen; het is levende rea
liteit zooals het in geen jaren was.
Prinses Juliana viert haar huwelijksfeest
te midden van het volk, dat met haar mee
leeft, alsof het één groot gezin is; alsof
een onzer nabestaanden komt tot „de hei
lige staat, niet gegrond in het goeddun
ken van het schepsel, maar in het welbe
hagen van God, onzen Schepper."
Hier geldt het nu ten volle en zonder
eenige bedenking van welke zijde ook:
zóó vorst, zóó volk: er is vreugde in het
groote Nederlandsche gezin en er is maar
één bede, welke hetzij bewust, dan wel
onbewust in aller harten leeft, of God dit
huwelijk met Zijn zegen genadiglijk wil
bekronen.
En, zooals de dienaar des Woords, die
bij deze huwelijksplechtigheid voor mag
gaan, het bruidspaar uitnoodigt om neer
te knielen voor het aangezicht des Heeren,
opdat de gemeente mét en voor hen bidde;
zoo knielt in gedachten heel het Christe
lijk volksdeel neer voor Gods tfoon en
zegt:
„Onze lieve Heere God vervulle u met
zijn genade en geve u, dat gij in alle god
zaligheid, liefde en eenigheid lang en
heilig samen moogt leven";
terwijl er naar oud gebruik op volgt:
Dat 's Heeren zegen op U daal,
Zijn gunst uit Sion U bestraal,
Hij schiep 't heelal Zijn Naam ter eer;
Looft, looft dan aller heeren Heerl
DE AVOND EN DE NACHT
IN DE BRUIDSSTAD
„We zijn wel nat, maar wat
hindert dat"
In afwachting van het groote
gebeuren
Twaalf zware slagen waaien uit de
St. Jacobstoren over de morsige Resi
dentieZes Januari behoort tot
het verleden en daarmee heeft tevens
de Vorstelijke Huwelijksdag zijn in
trede gedaan
Lange rijen vreemdelingen, die in dé
stortregen de illuminatie hebben gade
geslagen, wachten geduldig op de laat
ste trams en bussen, ondertusschen
elkander vermakend met de kronke
lende beekjes, die punten van overver
zadigde winterjassen tevoorschijn too-
veren
Sommige van hen, die plotseling een
leege taxi ontdekken een oase in de
woestijn- stuiven weg om het vuur van
de warme haard nog wat gauwer te berei
ken, hetgeen voor de achterblijvenden aan
leiding is om het ,We gaan nog niet naar
huis" al dansende in te zetten en een snel
dichter onder het gezelsphap voert met stij
gend succes de stemming nog meer op door
aan te heffen:
Wij zijn wel nat,
Maar wat hindert dat.
We zijn toch de sigaar,
Lang leve het Paarl
De zevende Januari ontpopt fcich" overi
gens op een wijze, welke beloften inhoudt
voor de spannende uren, die nu weldra zul
len aanbreken. Een krachtige bries heeft
de vastgekleefde vlaggen alweer uit elkaar
geslagen en daarmee onmiddellijk een
stukje van de triestheid weggenomen, die
haar stempel in deze oogenblikken zoo
sterk op de Bruidsstad heeft gedrukt. Door
de inktzwarte hemel breken zich voortdu
rend meer sterren baan en hier en daar
vertoont het asfalt alweer groote lichte
plekken.
Die sterren vormen een dankbaar conver
satie-object voor het restant der cafébezoe
kers, die nu zachtjes aan ook huistoe gaan.
Niet alleen echter deze „Lebemanner",
maar evengoed voor de kleine troepjes,
die het vanmorgen van de kraaiende haan
hebben gewonnen.
Zoo dicht mogelijk bij de Groote
Kerk zoeken zij zich een plaatsje ft'rf.
achter de touwen, zicV-rtf belegerend
met dekens, ovb jassen en tot berstens
toe rr*t proviand gevulde tasschen.
Mét is wel een heel mooi gratis plekje,
dit allereerste begin van de Toren
straat, waar zij immers de zekerheid
hebben, niet slechts genoegen behoeven
te nemen met het voorbij trekken van
de Praalstoet, doch de opstelling
ervan van a tot z te kunnen aanschou
wen.
Maartwee uur heit de klok,
nog niet
Toch groeit het aa/ntal snel aan en als
het zes uur geworden is zitten ze aan de
loefzijde alzoo dicht op elkaar, dat er
tusschen hen en de hooge huizen op de
achtergrond geen kat meer passeeren
kan. Van tijd tot tijd hebben ze al be
zoek gekregen van kooplui in bloempot
ten met een kooltje vuur, voet zakken, en
warme koffie, terwijl een rijdend buffet
en een soort sproeiwagen met kokendie
melk ook reeds op 't appèl zijn versche
nen en uitstekende zaken maken.
Een minder aangenaam bezoek wordt, dan
gebracht door een der grootste wagens uit-
het arsenaal van dé Gemeentelijke Reini
gingsdienst. Vlak er achter volgt namelijk
per motor de Bouwpolitie, die met kenners
blik de timmerproducten komt naspeuren,
welke zijn meegebracht om als zitje te fun-
geeren. Er is blijkbaar heel wat ondeugdelijk
materiaal bij, want om een haverklap ver
dwijnen er bankjes, tafels en stoelen in de
groene slokop op wielen.
Als het goed zes uur geweest is trekt in
stramme pas een troep infanterie voorbij, die
met hun grijs stalen helmen eep voortref
felijke indruk maken. Eigenaardig doet het
aan in het schijnsel der lantarens, zware
voetstappen door de gevels herhaaldelijk te
hooren terugkaatsen en het publiek voelt
het blijkbaar ook zoo, want het geroezemoes
van zooeven heeft aanstonds plaats gemaakt
voor een diep stilzwijgen.
Dan een komische noot.
De „Prins" met zijn gevolg houdt persoon
lijk inspectie. In een klein bejaard open wa
gentje met de Oranjebanier voorop tuft een
drietal grappenmakers met een hooge hoed
op statig langs de Bruidsroute.
De capriolen die daarbij gemaakt worden
zijn om te brullen. Wanneer dan evenwel
onverwacht een colonne marechaussees aan
komt geven de heeren vol gas en blijkbaar
ook nog al wat olie want een verstikkende
rookwolk stijgt op en meteen is het vehikel
uit het gezicht verdwenen
Ongemerkt is de ijle maansikkel Inmid
dels weggezonken, evenals de talrijke ster
ren en nu duurt het niet lang meer, of het
eerste morgenuren glijdt over de daken
Het wordt voller en voller langs het trottoir,
aan de eene kant der touwen van Oranje
klanten die er de moed in houden met het
zingen van het Lippe Detmoldlied; aan de.
andere kant van mannen in uniform, die
zonder uitzondering het noodige respect
inboezemen.
Een jazzbandje blaast er lustig op los en
onder de tonen van fluit en saxofoon ma
ken we kennis met de nieuwe dag. Het
draait dan tegen achten, in welke periode
de ploegen van de Reiniging uitrukken om
de Bruidsroute met zand te bestrooien. Ook
zij zien er feestelijk uit met hun Oranjeband
om den arm. Aan opmerkingen van de zijde
van het publiek hebben zij echter geen ge
brek, want tesamen vormen deze een com
plete encyclopaedie-amusante, hetgeen niet
nalaat het gewenschte effect te sorteeren.
Het wordt een uitbundige vroolijkheicL
mede door de duizenden vlaggetjes, zakdoek
jes en ochtendbladen die de lucht ingaan.
Men zingt en zwaait, eet en drinkt, doet ook
hier en daar soms een dutje. Zoo is men
langs de weg in afwachting van het groote
gebeuren.
HOLLAND TREKT OP
(Van een specialen verslaggever)-
Den Haag, Nationale Feestdag.
De bolle, bulderende wind, die gister
avond nog over de stad raasde, is afge-
luwd tot een stijve bries. En droog is het
ook. ,,'t Valt mee", is de eerste indruk, die
wij krijgen, wanneer we bij het licht der
sterren ontwaken en ons een weg zoeken
naar de vreugde van Hollands gloriedag.
In den prillen morgen, die nog meer nacht
is, dringen ongewone geluiden tot onze
Rotterdamsche woning door. In onophou
delijke, regelmatige cadans doemt een dof
gerommel op en sterft dan weer af.
Een blik uit het venster geeft de oplos
singals fosforiseerende rupsen kruipen
treinen door het zwarte landschap. Regel
matig, zonder ophouden. De eerste feest
gangers zijn op reis.
De eerste? Weineen! Als we onze taxi
dienst opbellen, hooren we, dat reeds van
vóór vier af al de wagens regelmatig bezet
zijn. Vurige oranjeklanten, die er persé
vroeg bij willen zijn, hebben zich nog voor
de treinenloop een aanvang nam naar de
residentie laten vervoeren. Andere vurige
Oranjeklanten, die zich deze weelde niet
konden veroorloven, hebben gezorgd, dat ze
dan tenminste met de eerste trein, die 4.27
uit Rotterdam vertrok, naar Den Haag
konden komen. De toeloop was zoo groot,
dat direct een extra-trein moest worden in
gelegd.
Merkwaardig genoeg werd deze voorhoe
de van het groote leger niet aanstonds ge
volgd door nieuwe regimenten. Het Rot
terdamsche hoofdstation kon de reizigers
heel gemakkelijk verwerken en de speciale
politiemaatregelen bleken voorloopig over
bodig. Tusschen vijf en zeven uur was het
vervoer naar ons de hoofdinspecteur later
vertelde, bepaald teleurstellend. Men heeft
zelfs enkele treinen die in de tien minuten-
dienstregeling waren opgenomen, laten ver
vallen. Zou zich de oude fout gaan wreken,
die ook bij vorige nationale gelegenheden
zich heeft voorgedaan, dat iedereen tegen
iedereen zegt, dat hetveel te druk zal wor
den, en dat daarom de meesten thuis blij
ven? Ongetwijfeld heeft het noodweer van
gisteren velen afgeschrikt en nuchtere
Hollanders zijn al gauw geneigd om de kat
eerst eens uit de boom te kijken. Het blijkt
echter, zoodra de zon opgaat, dat het weer
gelijk we voorspeld hebben, bijzonder mee
valt, en de reactie daarop is, dat om zeven
uur plotseling een ongekende menschen-
massa naar Den Haag stroomt Als we
tegen half acht de residentie bereiken blijkt
reeds elke trein afgestampt vol te zijn. In
het controle-bureau laat de heer Blanken
zich inlichten over de gang van zaken op
de stations Utrecht Arnhem, Amsterdam
en Rotterdam» en overal meldt men volle
treinen. De extra-trein uit Brussel heeft
versterking verkregen en komt niet 800
feestgangers naar de Residentie. Elke drie
minuten komen nu per trein alleen duizend
menschen de Residentie binnen, en als een
traag vloeiende brei dromt de massa over
de Stationsweg naar de binnenstad.
Na 'n teleurstelling in 't begin blijkt nu
dan toch de groote drukte, die verwacht
wordt over de Hofstad los te breken.
OP WEG NAAR
DEN HAAG
Lange files van verheugde
menschen
Overal blijde gezichten
Op weg naar Den Haag, reeds heel vroeg
in de morgen, waren op de wegen, die naar
Den Haag leiden vele Residentiegangers,
die in een lange file optrokken en zich
zichtbaar erover verheugden, dat het weer,
in vergelijking met gister, zoo buitenge
woon mooi is.
Overal blijde gezichten. Overal een zich
haasten om vooral op tijd te komen.
Men verwachtte een zóó groote drukte,
dat men al vroeg de drukte vergrootte door
zelf maar vroeg te gaan.
De spoorwegovergangen waren wel een
korte wijle een bron van ergernis voor de
haast hebbende automobilisten, maar het
opklarende weer en de blijdschap dat de
Vorstelijke Familie en daarmee heel Neder
land en Indië zulk een mooie dag zouden
beleven, verdreven al gauw weer de opko
mende mopperbuien.
Op alle wegen naar Den Haag was het,
zooals we reeds opmerkten, een „haast je,
rep je". Automobilisten met wagens uit alle
tijdperken van de automobielindustrie en
uit alle prijsklassen, bewogen zich alle in
de richting van Den Haag.
Men sprak erover, men wees er elkaar
op als een heel enkele wagen of motorrij
wiel de file tegemoet reed.
In Rijswijk werd de stroom van auto's
links afgeleid door de Jan van der Heide-
straat, het Laakkwartier in, om het groote
aantal autos, die natuurlijk ergens gepar
keerd moesten worden, dadelijk naar de
daarvoor aangewezen parkeerplaatsen te
leiden en het verkeer in de binnenstad niet
drukker te doen worden dan het uiteraard
al was.
Alleen zij, die verklaarden terug te wil
len keeren, taxi's en dergelijke, konden
doorgaan. Onze kaart deed wonderen: Wij
mochten doorrijden. Maar verder het Spui
in tot de Groote Marktstraat ging niet; en
deze straat konden we om op ons bureau
in de Torenstraat te komen, slechts door de
Wagenstraat bereiken.
De Wagenstraat inrijden was niet toege
staan duste voet verder. Groote drukte
van meest zenuwachtige voetgangers, die
nog graag een goed plaatsje wilden ver
overen, doch de kans niet zoo groot meer
achtten, gezien de groote drukte die er
heerschte en het gerucht, dat reeds velen
de nacht op de beste plaatsen hadden door
gebracht om deze toch maar te kunnen be
zetten tijdens het groote moment: het pas
seeren van de Bruidsstoet.
Daar stonden we voor het bureau van de
Nieuwe Haagsche Courant. Maar hoe erin
te komen?
Dichte opeen gepakte rijen menschen be
zetten het trottoir achter de gespannen
touwen. De politie was zoo welwillend om
ons een omweg te wijzen waar we achter
de haag menschen langs zouden kunnen
gaan. Doch toen wij achter die menschen-
massa door wilden was er een paadje van
25 c.M. breed en raakten we al spoedig
klem. Enkele benauwde oogenblikken tus
schen van achter opdringende menschen
en voor een onwrikbare schare, die we!
respect had voor onze kaart, ook wel voor
de pers, doch met geen mogelijkheid dit
respect in daden kon omzetten. Die oogen
blikken duurden gelukkig ndet lang en we
konden terugkeeren, een zijstraatje in en
tnet behulp van een goede buur konden we
achterin komen om daarna vanuit de hoog
te op de drukte van het publiek neer te
De tribune boven ons was nog zoo goed ale
leeg. Soldaten marcheerden door de Toren-
straat. Tromgeroffel en hoorngeschetter wa«
niet van de lucht, 't Is tien uur. De straten
worden afgezet Het wachten is nu op de
stoet maar die zal wel een paar uur op zich
.aten wachten.
DE RESIDENTIE
IN DE MORGENUREN
Een rondrit door de stad
Om negen uur
In staat van beleg is het woord niet, maar
het militair is op het oogenblik meester van
de straat
Van alle kanten marcheeren de troepen
aan om hun standplaats te bereiken. En.
eigenaardig contrast, dwars door de felle
trommelslagen klinken uit de hoog aan da
huizen aangebrachte Oranje geverfde luid,
sprekers de teere klanken van een kinder*
koor dat Oranjeliederen zingt Hoog daar-»
boven koepelt een smettelooze lucht, majes
teitelijk stille omlijsting van het Oranje-
zonnetje,, dat is 't dan niet opvallend als
of er gisteren in diezelfde lucht niets ge
beurd ware, maar weer mild staat te stralep
over de blijde stad.
Dat is onze eerste indruk: na vele pro
menade-avonden is nu de vreugde plotseling
overal en zoekt zich banen op allerlei wijze.;
Op straat is het gezellig door da
volheid. Men kort zich den tijd met zingen
hetzij in geïmproviseerd koor, hetzij in aan
sluiting op de luidsprekers.
Om tien uur
Bij een rondrit konden wij de indruk op
doen over de mate van belangstelling. Deze
was op dat uur in geen geval nog over
weldigend. In het algemeen was het in de
binnenstad nog niet overvol, maar buiten in
stijgende mate. De tribunes waren ongeveer
half vol» maar die op het Alexanderveld als
een woud van planken. Maar het is ook
nog maar tien uur, zoodat deze tribunes om
twaalf uur, het uur tot waarop men nog
komen kan, wel gevuld zullen zijn. Langs
de afgezette weg loopen nog duizenden op
weg naar hun openlucht-zitplaatsen.
De heele weg is omzoomd door het veld-
grijs. Bij het paleis in de Paleisstraat gaat
het grijs over in het frisch blauw en wit
van de matrozen. Vóór het paleis staat
reeds de eerewacht van de grenadiers met
muziek en vaandels.
Het publiek maakt zeer veel gebruik van
periscopen. Bij de Heulstraat is een heel
mastbosch van spiegeltjes. Op het Binnen
hof hebben zich verzameld alle officieren,
zoodat men alle denkbare uniformen van
Moederland, van Koloniën, te water en te
land bijeenzag. Bij de kerk hadden zich'
reeds de eerewachten van de studenten,
adelborsten, de blauwe huzaren en de gele
rijders opgesteld, hetgeen een kleurige om
lijsting bood van de grauwe muren dei-
eeuwenoude kerk-
LEIDEN KAN HET
VERKEER AAN
Deskundigen, kwasie- en ondeskundigen
waren het er al weken over eens dat het
verkeer rondom Leiden vandaag hopeloos in
de knoop zou raken. Ex bestond aanleiding
voor die vrees, want de stad Leiden moet al
het verkeer uit de richting Utrecht door haar
nauwe ingewanden verzwelgen. Dat leverde
op Prinsjesdag j.l. reeds ernstige moeilijkhe
den op, toen het voorkwam, dat vanaf De
Vink tot en over de Rijndijk de auto's mi
nuten lang stonden te wachten en slechts
geringe voortgang maakten.
Maar thans trad er een ernstige complica
tie op, n.l. het werk tot vernieuwing van de
Haagbrug. Daardoor kon het Utxechtsche
verkeer niet rechtsstreeks vanaf de Bree
straat het Noordeinde inschieten maar moest
het omgelegd worden door de Morschstraat,
over de Rijnbrug en de Spoorhavenbrug weer
naar den Haagweg.
Wat het verkeer uit Noord-Holland betreft,
dit kwam in de eerste plaats te staan voor
den spoorwegovergang bij Sassenheim, die
tijdens de vijfminutendienst van den trein,
geregeld gesloten moest worden en daarna,
tezamen met een groot gedeelte van het
Utrechtsche verkeer, voor het knooppunt bij
den Deil, waar het tegenliggend verkeer over
Sassenheim moest worden afgeleid. Ook de
overwegen droegen tot de moeilijkheden bij,
om nu van den overweg bij den Rijnsburger-
weg voor het meer lokale verkeer maar niet
te spreken. Het was zaak voor ons om nu
vanmorgen eens naar de bedreigde punten te
gaan kijken, om te zien of er zich ook ver-
keersknoopen zouden ontwikkelen en wat
daarvan de gevolgen zouden zijn. Een een
voudige berekening leerde ons dat de grootste
drukte waarschijnlijk tusschen 7 en 9 uur
moest vallen en zoo wilden wij ons om 7
uur, in den maalstroom van het verkeer
storten, maar tot onze groote verbazing lukte
dat niet, omdat er van een maalstroom een
voudig geen sprake was. Er was zelfs niets
te vinden van een behoorlijk druk verkeer.
Door de nauwe Leidsche straten rijden wij
met een vlotte vaart naar de Vink en de
Haagsche Schouw.
Op de groote Haagweg was het ook
al niet bijzonder druk, al zag men er
auto's en autobussen uit alle provincies.
Bij den Deil gekomen zijn wij in de
richting Noordwijk gegaan om via deze