HHS'» ^xtvtwt $Lt\(£mmnt PLECHTIGE HUWELIJKSDAG Groote drommen Nederlan ders zijn in blijde stemming in de Residentie aanwezig Prins Bernhard en Prinses Juliana als Man en Vrouw temidden van een feestvierend volk. Per week0.18 Voor hel Buitenland bij wekelijkscbe Bij dagelijksche zending. 5.50 Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken Alles bij vooruitbetaling Losse nummere 5 ct. met zondagsblad 71/»et Bureau. Breestraat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar NO. 5979 DONDERDAG 7 JANUARI 1937 16e Jaargang 3btermttieprij?en: Van I tot 5 regels L17'/i Elke regel meer 0.22'Zi Ingezonden Mededeelingen van 1-5 regels 2-30 Elke regel meer 0.45 Söor ïiel bevragen aan 't bureau s wordt berekend ƒ0.10 SOD ZEGENE HET ilONGE PAAR g| Toen Prinses Juliana haar achttiende verjaardag vierde, heeft de Koningin aan le maaltijd een tafelrede uitgesproken, welke, gericht aan het adres der Prinses, H onbedoeld, een proclamatie werd aan het Mederlandsche volk. Toen sprak de Moe- der en haar blijdschap over uit, dat haar hart vol was van dank aan God, omdat Hij de Dochter in goede welstand de leef- [ijd deed bereiken, waarop „de gelukkige G laren van opvoeding en aanvankelijke vorming tot het verleden behooren''. Maar tr volgde ook op een heenwij zen naar „het p schoone, volle leven met zijn groote ver- antwoordelijkheden, te midden waarvan de Prinses de kunst zou moeten verstaan Zich wezenlijk gelukkig te gevoelen, on verschillig onder welke omstandigheden; èn dat de eigen kracht dan zal falen, doch dat de ouders met ootmoed en ontroering 2 In het hart. echter ook met groote blijd- g schap en vertrouwen, de toekomst van |iun kind kunnen leggen in de Vaderhand, die het jonge leven zoo liefdevol bewaard s heeft." Het kan niet anders of de Koningin zal >p de dag van heden met dezelfde gedach ten bezield zijn als bijna tien jaar geleden sn met blij vertrouwen al vallen over leze huwelijksdag ook de schaduwen van iet verlies van Man en Moeder de toe komst, nu niet van één, maar van twee kinderen, leggen in de Vaderhand van Hem, die thans zoo veel verheuging gaf. De blijde bruidstijd is thans ten einde, het vorstelijk bruidspaar is door heilige huwelijksbanden voor immer met elkaar verbonden. Het is merkwaardig, hoe dikwijls het (huwelijksformulier, dat de jonggehuwden heden met hun ja beaamd hebben, van de [heilige verbondenheid spreekt, hoewel in Ide Protestantsche kerken, anders dan bij Rome, het huwelijk geen sacramenteele kracht heeft. In de aanvang heet het reeds, dat men niet zal twijfelen, of deze staat behaagt aan God den Heere; want Hij heeft deze dingen alzoo verordineerd en „nog heden ten dage brengt Hij aan een iegelijk zijn huisvrouw als met zijn hand toe." Zeker, „hoezeer de getrouwden ge meenlijk Velerhande .tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt een leed, dat de grooten der aarde evenzeer wedervaart als de geringe. toch mogen zij verzekerd zijn van de gewisse hulp Gods in hun kruis en leven in het ver trouwen, dat Hij hun zijn bijstand altijd Wil bewijzen, ook wanneer men zulks al lerminst verwacht." Donker en licht worden hier zonder terughouding naast elkander geplaatst. De Schrift zelf en de schrifturen welke op de j Bijbel berusten, vreezen de werkelijkheid des levens niet; God haat het gebruik van [maskers. De getrouwden wacht vaak ve lerlei tegenspoed en kruis; dit te verbloe men, ware zelfbedrog; maar er volgt ook op een „nochtans" des geloofs: God wil in deze weg óók blijdschap en vreugde schenken; op de bruiloft te Kana was Jezus zelf tegenwoordig en Hij gaf wijn, die het hart dés menschen vroolijk maakt. Daérom, omdat God het zoo verordi neerd heeft, mag op deze dag de toon der verheuging alle andere overstemmen en mag het Koninklijk gezin ter bruiloft gaan. Onverschillig onder welke omstandig heden gij verkeert, gij kunt „wezenlijk ge lukkig" zijn, sprak de Koningin tot haar achttienjarige dochter en de laatste zal het op de dag van heden gereedelijk toe stemmen, nu de wensch van haar hart verkregen is en zij haar jonge leven duur zaam mocht verbinden aan dat van een geliefde. Het is feest in het paleis. Het Koninklijk gezin is thans gecompleteerd; meer nog, een nieuw gezin heeft zich gevormd en als God het belieft komt er straks uitbrei ding van dat gezin en zal er vreugde zijn, omdat er kinderen geboren worden. De Koningin heeft gewild, dat dit hu welijk in de eerste en voornaamste plaats familie-gebeurtenis zou zijn. De moeilijk heden, welke zich ondanks alle voor zorgsmaatregelen, nochtans op internatio naal terrein voordeden bewijzen achteraf de juistheid van dit besluit. Gelukkig i heeft een en ander een oplossing gevon den, waardoor de strubbeling spoedig ver geten zal zijn; doch bovendien van welk een weelde getuigt de bruidsstad Den i Haag als we denken aan hetgeen zich nog maar kort geleden in Engeland afspeelde. I Hoe bevoorrecht is dan onze Koningin als inoeder boven de Koningin-weduwe pan de Theems.- Echter, hoezeer het de begeerte mocht zijn van het Koninklijk Huis van de huwe lijksplechtigheid een huiselijk feest te mar ken, een Koningsdochter kan zich nu een maal niet terugtrekken, zooals elke andere bruid zulks zou kunnen. Doch bovendien, zou er een plechtige gebeurtenis in het Oranjehuis voorvallen en zou het Neder- landsche volk zich onzijdig houden óf, zou het Oranje mogelijk zijn om ons volk niet te doen meeleven in vreugde of smart? Dat is immers ondenkbaar. Oranje en Nederland één; het is geen leuze zonder inhoud; het is geen uitgesle ten historisch begrip; het is volle werke lijkheid in onze dagen; het is levende rea liteit zooals het in geen jaren was. Prinses Juliana viert haar huwelijksfeest te midden van het volk, dat met haar mee leeft, alsof het één groot gezin is; alsof een onzer nabestaanden komt tot „de hei lige staat, niet gegrond in het goeddun ken van het schepsel, maar in het welbe hagen van God, onzen Schepper." Hier geldt het nu ten volle en zonder eenige bedenking van welke zijde ook: zóó vorst, zóó volk: er is vreugde in het groote Nederlandsche gezin en er is maar één bede, welke hetzij bewust, dan wel onbewust in aller harten leeft, of God dit huwelijk met Zijn zegen genadiglijk wil bekronen. En, zooals de dienaar des Woords, die bij deze huwelijksplechtigheid voor mag gaan, het bruidspaar uitnoodigt om neer te knielen voor het aangezicht des Heeren, opdat de gemeente mét en voor hen bidde; zoo knielt in gedachten heel het Christe lijk volksdeel neer voor Gods tfoon en zegt: „Onze lieve Heere God vervulle u met zijn genade en geve u, dat gij in alle god zaligheid, liefde en eenigheid lang en heilig samen moogt leven"; terwijl er naar oud gebruik op volgt: Dat 's Heeren zegen op U daal, Zijn gunst uit Sion U bestraal, Hij schiep 't heelal Zijn Naam ter eer; Looft, looft dan aller heeren Heerl DE AVOND EN DE NACHT IN DE BRUIDSSTAD „We zijn wel nat, maar wat hindert dat" In afwachting van het groote gebeuren Twaalf zware slagen waaien uit de St. Jacobstoren over de morsige Resi dentieZes Januari behoort tot het verleden en daarmee heeft tevens de Vorstelijke Huwelijksdag zijn in trede gedaan Lange rijen vreemdelingen, die in dé stortregen de illuminatie hebben gade geslagen, wachten geduldig op de laat ste trams en bussen, ondertusschen elkander vermakend met de kronke lende beekjes, die punten van overver zadigde winterjassen tevoorschijn too- veren Sommige van hen, die plotseling een leege taxi ontdekken een oase in de woestijn- stuiven weg om het vuur van de warme haard nog wat gauwer te berei ken, hetgeen voor de achterblijvenden aan leiding is om het ,We gaan nog niet naar huis" al dansende in te zetten en een snel dichter onder het gezelsphap voert met stij gend succes de stemming nog meer op door aan te heffen: Wij zijn wel nat, Maar wat hindert dat. We zijn toch de sigaar, Lang leve het Paarl De zevende Januari ontpopt fcich" overi gens op een wijze, welke beloften inhoudt voor de spannende uren, die nu weldra zul len aanbreken. Een krachtige bries heeft de vastgekleefde vlaggen alweer uit elkaar geslagen en daarmee onmiddellijk een stukje van de triestheid weggenomen, die haar stempel in deze oogenblikken zoo sterk op de Bruidsstad heeft gedrukt. Door de inktzwarte hemel breken zich voortdu rend meer sterren baan en hier en daar vertoont het asfalt alweer groote lichte plekken. Die sterren vormen een dankbaar conver satie-object voor het restant der cafébezoe kers, die nu zachtjes aan ook huistoe gaan. Niet alleen echter deze „Lebemanner", maar evengoed voor de kleine troepjes, die het vanmorgen van de kraaiende haan hebben gewonnen. Zoo dicht mogelijk bij de Groote Kerk zoeken zij zich een plaatsje ft'rf. achter de touwen, zicV-rtf belegerend met dekens, ovb jassen en tot berstens toe rr*t proviand gevulde tasschen. Mét is wel een heel mooi gratis plekje, dit allereerste begin van de Toren straat, waar zij immers de zekerheid hebben, niet slechts genoegen behoeven te nemen met het voorbij trekken van de Praalstoet, doch de opstelling ervan van a tot z te kunnen aanschou wen. Maartwee uur heit de klok, nog niet Toch groeit het aa/ntal snel aan en als het zes uur geworden is zitten ze aan de loefzijde alzoo dicht op elkaar, dat er tusschen hen en de hooge huizen op de achtergrond geen kat meer passeeren kan. Van tijd tot tijd hebben ze al be zoek gekregen van kooplui in bloempot ten met een kooltje vuur, voet zakken, en warme koffie, terwijl een rijdend buffet en een soort sproeiwagen met kokendie melk ook reeds op 't appèl zijn versche nen en uitstekende zaken maken. Een minder aangenaam bezoek wordt, dan gebracht door een der grootste wagens uit- het arsenaal van dé Gemeentelijke Reini gingsdienst. Vlak er achter volgt namelijk per motor de Bouwpolitie, die met kenners blik de timmerproducten komt naspeuren, welke zijn meegebracht om als zitje te fun- geeren. Er is blijkbaar heel wat ondeugdelijk materiaal bij, want om een haverklap ver dwijnen er bankjes, tafels en stoelen in de groene slokop op wielen. Als het goed zes uur geweest is trekt in stramme pas een troep infanterie voorbij, die met hun grijs stalen helmen eep voortref felijke indruk maken. Eigenaardig doet het aan in het schijnsel der lantarens, zware voetstappen door de gevels herhaaldelijk te hooren terugkaatsen en het publiek voelt het blijkbaar ook zoo, want het geroezemoes van zooeven heeft aanstonds plaats gemaakt voor een diep stilzwijgen. Dan een komische noot. De „Prins" met zijn gevolg houdt persoon lijk inspectie. In een klein bejaard open wa gentje met de Oranjebanier voorop tuft een drietal grappenmakers met een hooge hoed op statig langs de Bruidsroute. De capriolen die daarbij gemaakt worden zijn om te brullen. Wanneer dan evenwel onverwacht een colonne marechaussees aan komt geven de heeren vol gas en blijkbaar ook nog al wat olie want een verstikkende rookwolk stijgt op en meteen is het vehikel uit het gezicht verdwenen Ongemerkt is de ijle maansikkel Inmid dels weggezonken, evenals de talrijke ster ren en nu duurt het niet lang meer, of het eerste morgenuren glijdt over de daken Het wordt voller en voller langs het trottoir, aan de eene kant der touwen van Oranje klanten die er de moed in houden met het zingen van het Lippe Detmoldlied; aan de. andere kant van mannen in uniform, die zonder uitzondering het noodige respect inboezemen. Een jazzbandje blaast er lustig op los en onder de tonen van fluit en saxofoon ma ken we kennis met de nieuwe dag. Het draait dan tegen achten, in welke periode de ploegen van de Reiniging uitrukken om de Bruidsroute met zand te bestrooien. Ook zij zien er feestelijk uit met hun Oranjeband om den arm. Aan opmerkingen van de zijde van het publiek hebben zij echter geen ge brek, want tesamen vormen deze een com plete encyclopaedie-amusante, hetgeen niet nalaat het gewenschte effect te sorteeren. Het wordt een uitbundige vroolijkheicL mede door de duizenden vlaggetjes, zakdoek jes en ochtendbladen die de lucht ingaan. Men zingt en zwaait, eet en drinkt, doet ook hier en daar soms een dutje. Zoo is men langs de weg in afwachting van het groote gebeuren. HOLLAND TREKT OP (Van een specialen verslaggever)- Den Haag, Nationale Feestdag. De bolle, bulderende wind, die gister avond nog over de stad raasde, is afge- luwd tot een stijve bries. En droog is het ook. ,,'t Valt mee", is de eerste indruk, die wij krijgen, wanneer we bij het licht der sterren ontwaken en ons een weg zoeken naar de vreugde van Hollands gloriedag. In den prillen morgen, die nog meer nacht is, dringen ongewone geluiden tot onze Rotterdamsche woning door. In onophou delijke, regelmatige cadans doemt een dof gerommel op en sterft dan weer af. Een blik uit het venster geeft de oplos singals fosforiseerende rupsen kruipen treinen door het zwarte landschap. Regel matig, zonder ophouden. De eerste feest gangers zijn op reis. De eerste? Weineen! Als we onze taxi dienst opbellen, hooren we, dat reeds van vóór vier af al de wagens regelmatig bezet zijn. Vurige oranjeklanten, die er persé vroeg bij willen zijn, hebben zich nog voor de treinenloop een aanvang nam naar de residentie laten vervoeren. Andere vurige Oranjeklanten, die zich deze weelde niet konden veroorloven, hebben gezorgd, dat ze dan tenminste met de eerste trein, die 4.27 uit Rotterdam vertrok, naar Den Haag konden komen. De toeloop was zoo groot, dat direct een extra-trein moest worden in gelegd. Merkwaardig genoeg werd deze voorhoe de van het groote leger niet aanstonds ge volgd door nieuwe regimenten. Het Rot terdamsche hoofdstation kon de reizigers heel gemakkelijk verwerken en de speciale politiemaatregelen bleken voorloopig over bodig. Tusschen vijf en zeven uur was het vervoer naar ons de hoofdinspecteur later vertelde, bepaald teleurstellend. Men heeft zelfs enkele treinen die in de tien minuten- dienstregeling waren opgenomen, laten ver vallen. Zou zich de oude fout gaan wreken, die ook bij vorige nationale gelegenheden zich heeft voorgedaan, dat iedereen tegen iedereen zegt, dat hetveel te druk zal wor den, en dat daarom de meesten thuis blij ven? Ongetwijfeld heeft het noodweer van gisteren velen afgeschrikt en nuchtere Hollanders zijn al gauw geneigd om de kat eerst eens uit de boom te kijken. Het blijkt echter, zoodra de zon opgaat, dat het weer gelijk we voorspeld hebben, bijzonder mee valt, en de reactie daarop is, dat om zeven uur plotseling een ongekende menschen- massa naar Den Haag stroomt Als we tegen half acht de residentie bereiken blijkt reeds elke trein afgestampt vol te zijn. In het controle-bureau laat de heer Blanken zich inlichten over de gang van zaken op de stations Utrecht Arnhem, Amsterdam en Rotterdam» en overal meldt men volle treinen. De extra-trein uit Brussel heeft versterking verkregen en komt niet 800 feestgangers naar de Residentie. Elke drie minuten komen nu per trein alleen duizend menschen de Residentie binnen, en als een traag vloeiende brei dromt de massa over de Stationsweg naar de binnenstad. Na 'n teleurstelling in 't begin blijkt nu dan toch de groote drukte, die verwacht wordt over de Hofstad los te breken. OP WEG NAAR DEN HAAG Lange files van verheugde menschen Overal blijde gezichten Op weg naar Den Haag, reeds heel vroeg in de morgen, waren op de wegen, die naar Den Haag leiden vele Residentiegangers, die in een lange file optrokken en zich zichtbaar erover verheugden, dat het weer, in vergelijking met gister, zoo buitenge woon mooi is. Overal blijde gezichten. Overal een zich haasten om vooral op tijd te komen. Men verwachtte een zóó groote drukte, dat men al vroeg de drukte vergrootte door zelf maar vroeg te gaan. De spoorwegovergangen waren wel een korte wijle een bron van ergernis voor de haast hebbende automobilisten, maar het opklarende weer en de blijdschap dat de Vorstelijke Familie en daarmee heel Neder land en Indië zulk een mooie dag zouden beleven, verdreven al gauw weer de opko mende mopperbuien. Op alle wegen naar Den Haag was het, zooals we reeds opmerkten, een „haast je, rep je". Automobilisten met wagens uit alle tijdperken van de automobielindustrie en uit alle prijsklassen, bewogen zich alle in de richting van Den Haag. Men sprak erover, men wees er elkaar op als een heel enkele wagen of motorrij wiel de file tegemoet reed. In Rijswijk werd de stroom van auto's links afgeleid door de Jan van der Heide- straat, het Laakkwartier in, om het groote aantal autos, die natuurlijk ergens gepar keerd moesten worden, dadelijk naar de daarvoor aangewezen parkeerplaatsen te leiden en het verkeer in de binnenstad niet drukker te doen worden dan het uiteraard al was. Alleen zij, die verklaarden terug te wil len keeren, taxi's en dergelijke, konden doorgaan. Onze kaart deed wonderen: Wij mochten doorrijden. Maar verder het Spui in tot de Groote Marktstraat ging niet; en deze straat konden we om op ons bureau in de Torenstraat te komen, slechts door de Wagenstraat bereiken. De Wagenstraat inrijden was niet toege staan duste voet verder. Groote drukte van meest zenuwachtige voetgangers, die nog graag een goed plaatsje wilden ver overen, doch de kans niet zoo groot meer achtten, gezien de groote drukte die er heerschte en het gerucht, dat reeds velen de nacht op de beste plaatsen hadden door gebracht om deze toch maar te kunnen be zetten tijdens het groote moment: het pas seeren van de Bruidsstoet. Daar stonden we voor het bureau van de Nieuwe Haagsche Courant. Maar hoe erin te komen? Dichte opeen gepakte rijen menschen be zetten het trottoir achter de gespannen touwen. De politie was zoo welwillend om ons een omweg te wijzen waar we achter de haag menschen langs zouden kunnen gaan. Doch toen wij achter die menschen- massa door wilden was er een paadje van 25 c.M. breed en raakten we al spoedig klem. Enkele benauwde oogenblikken tus schen van achter opdringende menschen en voor een onwrikbare schare, die we! respect had voor onze kaart, ook wel voor de pers, doch met geen mogelijkheid dit respect in daden kon omzetten. Die oogen blikken duurden gelukkig ndet lang en we konden terugkeeren, een zijstraatje in en tnet behulp van een goede buur konden we achterin komen om daarna vanuit de hoog te op de drukte van het publiek neer te De tribune boven ons was nog zoo goed ale leeg. Soldaten marcheerden door de Toren- straat. Tromgeroffel en hoorngeschetter wa« niet van de lucht, 't Is tien uur. De straten worden afgezet Het wachten is nu op de stoet maar die zal wel een paar uur op zich .aten wachten. DE RESIDENTIE IN DE MORGENUREN Een rondrit door de stad Om negen uur In staat van beleg is het woord niet, maar het militair is op het oogenblik meester van de straat Van alle kanten marcheeren de troepen aan om hun standplaats te bereiken. En. eigenaardig contrast, dwars door de felle trommelslagen klinken uit de hoog aan da huizen aangebrachte Oranje geverfde luid, sprekers de teere klanken van een kinder* koor dat Oranjeliederen zingt Hoog daar-» boven koepelt een smettelooze lucht, majes teitelijk stille omlijsting van het Oranje- zonnetje,, dat is 't dan niet opvallend als of er gisteren in diezelfde lucht niets ge beurd ware, maar weer mild staat te stralep over de blijde stad. Dat is onze eerste indruk: na vele pro menade-avonden is nu de vreugde plotseling overal en zoekt zich banen op allerlei wijze.; Op straat is het gezellig door da volheid. Men kort zich den tijd met zingen hetzij in geïmproviseerd koor, hetzij in aan sluiting op de luidsprekers. Om tien uur Bij een rondrit konden wij de indruk op doen over de mate van belangstelling. Deze was op dat uur in geen geval nog over weldigend. In het algemeen was het in de binnenstad nog niet overvol, maar buiten in stijgende mate. De tribunes waren ongeveer half vol» maar die op het Alexanderveld als een woud van planken. Maar het is ook nog maar tien uur, zoodat deze tribunes om twaalf uur, het uur tot waarop men nog komen kan, wel gevuld zullen zijn. Langs de afgezette weg loopen nog duizenden op weg naar hun openlucht-zitplaatsen. De heele weg is omzoomd door het veld- grijs. Bij het paleis in de Paleisstraat gaat het grijs over in het frisch blauw en wit van de matrozen. Vóór het paleis staat reeds de eerewacht van de grenadiers met muziek en vaandels. Het publiek maakt zeer veel gebruik van periscopen. Bij de Heulstraat is een heel mastbosch van spiegeltjes. Op het Binnen hof hebben zich verzameld alle officieren, zoodat men alle denkbare uniformen van Moederland, van Koloniën, te water en te land bijeenzag. Bij de kerk hadden zich' reeds de eerewachten van de studenten, adelborsten, de blauwe huzaren en de gele rijders opgesteld, hetgeen een kleurige om lijsting bood van de grauwe muren dei- eeuwenoude kerk- LEIDEN KAN HET VERKEER AAN Deskundigen, kwasie- en ondeskundigen waren het er al weken over eens dat het verkeer rondom Leiden vandaag hopeloos in de knoop zou raken. Ex bestond aanleiding voor die vrees, want de stad Leiden moet al het verkeer uit de richting Utrecht door haar nauwe ingewanden verzwelgen. Dat leverde op Prinsjesdag j.l. reeds ernstige moeilijkhe den op, toen het voorkwam, dat vanaf De Vink tot en over de Rijndijk de auto's mi nuten lang stonden te wachten en slechts geringe voortgang maakten. Maar thans trad er een ernstige complica tie op, n.l. het werk tot vernieuwing van de Haagbrug. Daardoor kon het Utxechtsche verkeer niet rechtsstreeks vanaf de Bree straat het Noordeinde inschieten maar moest het omgelegd worden door de Morschstraat, over de Rijnbrug en de Spoorhavenbrug weer naar den Haagweg. Wat het verkeer uit Noord-Holland betreft, dit kwam in de eerste plaats te staan voor den spoorwegovergang bij Sassenheim, die tijdens de vijfminutendienst van den trein, geregeld gesloten moest worden en daarna, tezamen met een groot gedeelte van het Utrechtsche verkeer, voor het knooppunt bij den Deil, waar het tegenliggend verkeer over Sassenheim moest worden afgeleid. Ook de overwegen droegen tot de moeilijkheden bij, om nu van den overweg bij den Rijnsburger- weg voor het meer lokale verkeer maar niet te spreken. Het was zaak voor ons om nu vanmorgen eens naar de bedreigde punten te gaan kijken, om te zien of er zich ook ver- keersknoopen zouden ontwikkelen en wat daarvan de gevolgen zouden zijn. Een een voudige berekening leerde ons dat de grootste drukte waarschijnlijk tusschen 7 en 9 uur moest vallen en zoo wilden wij ons om 7 uur, in den maalstroom van het verkeer storten, maar tot onze groote verbazing lukte dat niet, omdat er van een maalstroom een voudig geen sprake was. Er was zelfs niets te vinden van een behoorlijk druk verkeer. Door de nauwe Leidsche straten rijden wij met een vlotte vaart naar de Vink en de Haagsche Schouw. Op de groote Haagweg was het ook al niet bijzonder druk, al zag men er auto's en autobussen uit alle provincies. Bij den Deil gekomen zijn wij in de richting Noordwijk gegaan om via deze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1937 | | pagina 1