WÈ
Evangelisatiewerk in Drente
Het Aquarium
m
ih
Uw bfclqnqslfcHinq waiu-d-)
Herv. Evangelisatie op Geref. Grondslag
ARBEID VAN DE CLASSIS HEERENVEEN DER NED. HERV. KERK
Gelijk we in ons blad van 25 November reeds
kort hebben meegedeeld, heeft het artikel in ons
Zondagsblad van 21 November over in donker
Drente verrichte pioniersarbeid er aanleiding
toe gegeven, dat men ons van meer dan één zijde
wees op het verheugend feit, dat die arbeid niet
de eenige is in dezen geestelijk armen hoek van
Drenthe. Men heeft ons terecht opgemerkt, dat
de vermelding van den arbeid, door Ds. van
Ginthoven verricht, allicht den indruk zou wek
ken, dat er geen andere Evangelisatie werkzaam
zou zijn welke evenzeer den steun uit de zoo
veel rijker gezegende deelen van ons land bo-
lioeft. Zoo werden wij ingelicht over den arbeid
der Herv. Evangelisatie op Geref. Grondslag, go-
leid door den heer H. van Rh een en, die te
Vlcdder als Evangelist werkzaam is.
,Van hem ontvingen wij eenige gegevens, waar
uit blijkt, dat en hoe ook van die zijde het licht
des Evangelies naar dien donkeren hoek van
Drente gebracht wordt. Deze Evangelisatie bezit
twee lokalen, één in Vledder en één in het ar
melijke Vlcdderveen. Door dit werk worden 70
kinderen bereikt op de Zondagscholen en een
30-tal kinderen op de Schoolcatechisatiën. Verder
is er jeugdwerk voor de boven-14-jarigen, en
gaan er een 30 ét 35 leerlingen op de catechisatie;
bovendien is er een vrouwen- en een melsjes-
verecniging en een zangkoortje. Buiten den
arbeid dezer Evangelisatie, wordt vanuit Steen-
wijk en Willemsoord elk een Zondagschool ge
houden. waarop ook kinderen uit Vledder gaan.
Ook in Noordwolde werkt reeds meer dan 40
jaren een Hervormde Evangelisatie, welke een
zeer moeilijke strijd heeft temidden van socia
lisme en communisme. Doch door dit gezegende
werk worden 80 kinderen op dc Zondagschool en
150 kinderen op de Schoolcatcchisatie onderwe
zen. En verder is ook daar jeugdwerk in cate
chisatie en vereenigingen.
Zonder te kort te doen aan het geen gedaan
wordt door den Geref. predikant te Nijensleck,
heeft men ons hier opgesomd, wat buitendien
gedaan wordt. Immers, alle werk in deze streken,
waar de Evangelisatiën een zeer moeilijken strijd
hebben te voeren, en voor hulp aangewezen zijn
op de geestelijk sterkere gemeenten, die door den
verren afstand niet of nauwelijks bekend zijn
met wat hier in Gods kracht gedaan wordt, om
licht in duisternis neen, om het licht in d e
duisternis te brengen, heeft er recht op, dat het
bekend worde bij allen, wien uitbreiding van het
Koninkrijk Gods ter harte gaat.
De heer van Rhecnen heeft echter niet alleen
ons willen meedeelcn, welk een omvangrijk en
gezegend werk door de Herv. Evangelisatie ver
richt wordt in Drente, hij heeft ook onze gast
vrijheid ingeroepen om te getuigen van zijn
'dankbaarheid voor reeds ontvangen steun. Wij
laten hem zelf aan het woord:
Geachte Redactie,
[Wij stellen het zeer op prijs een weinig plaats
ruimte te ontvangen, waarvoor onzen oprechten
dank. Allereerst om onzen dank te betuigen aan
de zenders van boeken, welke hun naam niet
vermeld hebben. Tevens voor de ontvangen gift
van N.N. Daar geen naam is vermeld geworden,
blijft ons niet anders over dan op deze wijze aan
onzen dank uiting te geven. Op ons verzoek in
het gezonden stukje in uw blad, werden een 20-
tal boeken ontvangen, waarmede onze kleine
bibliotheek kon uitgebreid worden. „Een goed
boek is een goed vriend." Dat geldt in het bij
zonder in dezen geestelijk donkeren hoek van
JIct nieuwe steenen gebouwtje te Vledderveen, dat
in de plaats gekomen is van het verwoeste gebouw.
Plaggenhut in Vledderveen,
Drente. Door eenvoudige degelijke lectuur, wor
den op aantrekkelijke wijze, de waarachtige
Christelijke beginselen onder het volk ingedra
gen, waar anders voor het Evangelie geen toe
gang wordt verkregen. Daarom wordt goede lec
tuur zeer op prijs gesteld voor onzen arbeid".
Tot zoover de heer van Rheenen. Wij willen er
nog aan toevoegen, dat door de Ned. Herv. Bond v.
Inwendige Zending op Geref. Grondslag, waar
van zijn arbeid uitgaat, ook geëvangeliseerd
wordt in Friesland, Groningen en Noord-Holland.
Voorts is reeds ruim 40 jaren in Drente werk
zaam de Vereeniging tot Evangelisatie in de
clasis Heerenveen, ook uitgaande van Ned. Herv,
zijde.
Er is dus in die streken van ons vaderland, waar
de invloed van het Evangeliewoord door
allerlei andere stroomingen gekruist wordt, een
verblijdende actie gaande, om het ploegijzer ia
den vaak dorren en stuggen bodem te zetten.
De voedering van Aquariumvisschen
De verschillende voedingsmiddelen voor aqua
riumvisschen kunnen we onderscheiden in
levend en niet levend voedsel. Over het
algemeen is voor de meeste visschen levend voer
het meest aan te bevelen; daar men hierover
echter niet altijd beschikken kan, dient men vaak
zijn toevlucht te nemen tot niet levende voeders.
Het nmest natuurlijk voedsel voor onze aquarium
visschen wordt gevormd door de bekende „w a-
ter vlooi en" (Daphnia's en Cyclops), de
iLUggenlarven en de kokerwormpjes of
T u b i f e x (Tubifrtc rivu'.orum).
We zullen ons echter niet vergenoegen met do
eenvoudige vermelding dezer voedselaieren, doch
ook hun verschillende biologische eigenaardighe
den aan een korte bespreking onderwerpen.
Watervlooien
Daphnia's en Cyclops behooren tot de kreeft-
'Achterzijde van een plaggenhut te Vledderveen,
achtig-e dieren (Crustacea). Bij mikroskopisch on
derzoek zijn ze zeer interessant.
De daphnia's bezitten een 2-kJeppige schaal, wel
ke het geheele lichaam, met uitzondering van den'
kop, omgeeft. In den kop zijn twee oogen aan
wezig: het groote facetoog en het zeer kleine
naupliusoog. Een 2-tal krachtige roeisprieten
of antennen zorgt voor de voortbeweging. De
mond van het aier zit in de borst; er voor is
do antennula geplaatst, welke waarschijnlijk
dienst doet bij de voedselopname. Midden door
het lichaam loopt de donkere, gemakkelijk als zoo
danig herkenbare darm.
In den buik zijn 5 paar pooten aanwezig, welke
dienen voor de ademhaling! Bij andere geslachten
als Daphnia kunnen andere aantallen poot-
paren aanwezig zijn, zoo bijv. bij Diaphanosoma
zijn or 6 paren.
In den rug valt het levendig kloppende hart op,
dat het kleurlooze bloed door het lichaam stuwt.
Bloedvaten zijn niet aanwezig: het bloed omspoelt
de organen aan alle kanten.
Bij de wijfjes vindt men in den rug ook de broed
ruimte met de eieren. Eierstok en eileider zijn;
tegen den darm aangedrukt. Bij de mannetjes
vindt men op deze plaats do zaadklioren.
'Andere organen, welke nog bij do daphnia zijn aan
te treffen zijn: de herscnganglien, een zenuw
knoop, die de functie van hersenen verricht; do
schaal klier, waardoor het dier kleine beschadigin
gen in de schaal kan herstellen; de mandibula'si
en het leverhoorntje.
Wanneer men een groot aantal watervlooien op.-
'der het mikroskoop bekijkt, zal het opvallen, dat
men meestal uitsluitend wijfjes vindt.
De daphnia houdt er evenals vele andere lagere
dieren twee voortplantingsmethoden op na. De
meest gebruikelijke is de ongeslachtelijke, maag
delijke of parthenogenetischo voortplanting
(Grieksoh: partenos maagd; genesis het ont
staan, wording, ontwikkeling).
Hierbij wordt een groot aantal eieren gevormd,
welke zich zonder bevruchting in de
broedruimte ontwikkelen. De jonge dieren, die
nauplius genoemd worden, kruipen in de broed
ruimte uit het ei, verblijven daar nog korten tijd
en worden daarna door de moeder naar buiten
geloosd.
Wanneer nu echter de levensomstandigheden
Vtoo Kreeft
gammarus pu/cK.
J$eic/e ct,eren behooren tot de drustacea..
(nveptacht.gen)
ongunstig worden, bijv. door groote koude of hitto,
voedselschaarste, droogte e.d., dan treedt de ge
slachtelijke voortplanting meer op den voor
grond.
Dan ontstaan behalve wijfjes ook mannetjes.
Er worden dan slechts weinig eieren gevormd, bij
de meeste soorten 13, welke voor hun ontwikke
ling een bevruchting van noode hebben. Dezo
eieren zijn omgeven door een stevige zadelvormiga
schaal, welke den naam draagt van ephippium.
(cphiphium, verlatijnscht van Grioksch: epihippos
wat men op het paard legt, namelijk het zadel).
Wanneer deze eieren een zekeren graad van ont
wikkeling bereikt hebben, sterft het moederdier af
en haar lijk zakt naar den bodem, alwaar het tof
rotting overgaat, waardoor het ephippium vrij
komt, dat nu zoolang in het slijk blijft rusten,
totdat de levensvoorwaarden weer gunstig zija
558
P. van Renssen -j-
Ook in het Zondagsblad een kort woord ter
nagedachtenis van onzen medewerker den
heer P. van Renssen, die deze week op
34-jarigen leeftijd overleed.
In den nu bijna voltooiden jaargang komen
eenige artikelen van
hem voor. Vele van
de leuke versjes in
onze Kinderkrant,
die door de jeugd
zoozeer op prijs wer
den gesteld, waren
eveneens van zijn
hand.
Verder herinneren
we aan zijn uitvoeri
ge en interessante
aanteekeningen bij
onbekende en ver
waarloosde oudere
Hollandsche poëzie
in vorige jaargangen van ons Zondagsblad.
Van dezen jongen auteur mocht nog veel
verwacht worden. Vooral uit zijn gedichten
sprak ongemeen talent.
Gods weg was echter anders.
En Hij trooste de familie, die door dit plot
seling verscheiden in zoo zware rouw werd
gedompeld.
geworden, waarna er weer vrouwelijke daphnia's
uit voortkomen.
'Als men deze ontwikkelingsgeschiedenis van 'de
daphnia's kent, is het ook gemakkelijk te begrij
pen, hoe het komt dat in oen sloot, waar langen
tijd volop daphnia te vangen was, plotseling niets
meer is te vinden terwijl na eenigen tijd even
plotseling daarin opnieuw overvloed is aan to
treffen.
De Cyclops of eenoogkreeftjes bevatten iets min
der voedzame bestanddeelen dan de daphnia's,
doch vormen niettemin een uitnemend geschikt
voedsel voor onze aquariumbowoners.
Evenals de daphnia's hebben ze een tweetal an
tennen voor de voortbeweging. Midden door het
lichaam loopt de darm. Het oog ligt midden in
het kop-borststuk. De buikpooten dienen ook hier
weer voor de ademhaling, doch bovendien nog
voor het grijpen van het voedsel.
'Aan weerszijden van den darm zijn talrijke vet-
droppeltjes te bespeuren; cyclops zijn tamelijk
.vetrijk, daphnia's minder.
De eieren worden in een tweetal eierzakjes door
het wijfje aan het achterlijf meegedragen. Andere
soorten eenoogkreeftjes, bijv. Diaptomus, hebben
slechts één eierzakje. In tegenstelling tot de daph
nia's kan men bij de cyclops mannetjes en wijfjes
steeds terzelfder tijd vinden.
Muggenlarven
De gewone steekmug (Culex) legt haar eieren
meestal in ondiepe slooten en poelen. De larven
heoben een met twee tangvormige haken uitge-
rusten kop. Ze hangen met het staarteinde om
hoog aan de oppervlakte van het water, om bij
de minste verontrusting te verdwijnen in de
diepte.
l)e ademhalingsorganen bevinden zich aan het
staarteinde. Er zijn twee luchtbuizen aanwezig,
die dienen voor het opnemen van atmosphaerische
lucht. Bovendien hebben de dieren nog 4 kieuw
blaadjes, welke hen in staat stellen om zuurstof
uit het water te onttrekken.
Na geruimen tijd als larve in het water geleefd
te hebben, gaat de Culex zich verpoppen. De lucht
buizen aan het ach terlijf verdwijnen; kop en
borststuk versmelten tot één. Nu worden voor de
ademhaling twee nieuwe luchtbuisjes aan het kop-
'deel aangelegd, welke in den vorm van kleine
De eerste sneeuw in t park.
faembois
-e "kt trachea.
atclCmboiSjeS
Larve (links) en Pop (rechts) Van da
Steekmug dolex pipienjd 71 j
De pop u rteas vtg eer ontoui/cke/oL. C^/UqR.
LArve ±^0*ipop ±/SX vergroot.
hoorntjes uit den kop stekan. („gehoornde
poppen").
In tegenstelling tot de larven hangen de poppen
mot den kop omhoog aan de oppervlakte van het
water.
Langzamerhand komt het nu zoover, dat men in
de pop verschillende onderdeelen van de toekom
stige mug kan herkennen, in de eerste plaats
poolen en kop. Dan komt het moment dat de pop
huid barst en de volledige mug ziah in het lucht
ruim kan verheffen.
Bij oe muggen steken alleen de
w ij f j e s.
Di mug Chironomus plumosa levert de als visch-
voedsel buitengewoon geliefde roode muggen-
larven, in den volksmond ook bekend als
„bloedwormen" welke laatste benaming natuurlijk
zeer onjuist is, daar we niet te maken hebben met
wormen, doch met insectenlarven. Wellicht is de
benaming bloedwormen niet eens van zuiver Hol
landsche oorsprong, doch een letterlijke vertaling
.van de Engelsche betiteling dezer dieren, nl.
„Blooo worms".
Roode muggonlarven vormen een buitengewoon
goed voedsel voor onze visschen, daar ze zeer
voedzame bestanddeelen bevatten. De roode kleur
is afkomstig van haemoglobine, de roode blocd-
kleurstof, die ook in het bloed van zoogdieren
aanwezig is. Dit haemoglobine neemt de zuurstof
uit de omgeving op en wordt oaardoor tot oxyhae-
en wordt daardoor g ap thdetanrocn ene 1 en
moglobinc. Het oxyhaemoglobine geeft zijn zuur
stof weer af aan de organen die het noodig heb
ben. We zien hierbij dus een soort kringloop.
Door het bezit van deze roode bloodkleurstof kun
nen de Chironomuslarven zelfs in zeer zuurstof-
arme milieus nog gedijen. Ze verblijven In den
bodem. Men kan ze bij aquariumhandelaren be
trekken.
Wormen
Regenwormen (Lumbricus terrestris, e.a.)
vormen een geschikt voedsel voor groote visschen
en salamanders. Voor kleinere visschen snijde
nien ze met een mes in kleine stukjes. Men voe-
dere ze met mate.
Witte wormpjes of enchytraeën.
Een uitstekend, vetrijk voedsel.
Om gedurende den winter volop enchytraeën bij
de hand te hebben, zal men een kweekerij moeten
aanleggen. Hiertoe kan men een houten kistje vul
len met tuinaarde, waar wat aardappelschillen
doorgemengd zijn, en hierin worden dan wat
enchytraeën uitgezet. Af en toe legge men op de
aarde enkele stukjes vleesch of in melk geweekt
brood en eventueele andere spijsresten
Heeft men nu enchytraeën noodig, dan schept
men een beetje aarde uit de kweekerij in een
pannetje en verwarmt dit van onderen. Hierdoor
komen do witte wormpjes naar boven en kunnen
dan gemakkelijk verzameld worden.
Kokcrwormpjes Tubifex rivulorum.
Ook zeer geschikte voedselöieren, welke in voe
dingswaarde slechts weinig achter staan bij de
roodo muggenlarven. Daar ze zich sterk in den
bodem ingraven, waarbij het gevaar bestaat, dat
ze kleidoeltjes van den voedingsbodem mee naar
boven brengen, waardoor het water kan troebelen,
is het aan te bevelen om tubifex in speciaal daar
voor in den handel zijnde voerraampjes, welke van
kleine gaatjes voorzien zijn, te voeren.
Ook bij voedering van roode muggenlarven is dit
fuuibevclcnswaard.
Roode muggenlarven voederc men niet aan heef
kleine visschen. Ik heb verschillende exemplaren
van visschen in mijn verzameling vloeistof prae-
paraten, die den muggenlarf, waarin zij gestikt
zijn, nog in dein bek hebben.
Als verdere voedseldieren vallen nog te vermelden
de waterpissebedden (Ascllus aquaticus) en vloo-
kreeften of zoetwatergarnalen (Gammarus pulex),
terwijl ook jonge steurkrabjes (Palaemon aquidda),
nog als voedsel kunnen dienst doen.
Over de verschillende soorten niet-levend voedsel
zal een en ander tor sprake komen in een volgend
artikel.
C. VAN DUIJN Jr.
„Dat is toch sterk I"
Toen Prof. L. Lindeboom nog predikant te Zaan
dam was, heeft hij meermalen genezing op 't gebed
ervaren. Zoo was er een zoon van een zijner ge
meenteleden hoogst ernstig ziek geworden. De
oude dokter, die over hem girig, had geen hoop
meer gegeven: „Ingewandstering, onherroepelijk
afgeloopen". Moeoer, tot wie de wreedo boodschap
door dokter werd gezegd, huilde.
Een paar uur later komt dominee, die nog van
deze mededeeling niet wist.
„Zoo vrouw X., tranen?"
Moeder vertelt hem het droeve nieuws.
„Ja, dat is vreeselijk, maarje laatste toevlucht
is toch nog niet afgesloten? We hebben toch een
God bij Wien uitkomsten zijn tegen den dooa?i
Alle respect voor de wetenschap, maar Gods macht
is onbeperkt."
Nooit zal ik, zcidc de oude man, wien het als jon
geling gold vergeten het gebed, dat Ds. Linde
boom toen voor mijn bed heeft opgezonden.
Na een paar dagen vroeg ik om eten, ik had
honger.
Moeoer dorst geen brood te geven zonder advies
van dokter. Deze komt, buigt zich over mij heen...
en vraagt: „Komt Lindeboom hier ook al? Ja, dan
begrijp ik het; 't is me al meer gebeurd, dat ik
een patiënt opgegeven had, en dat hij na 't gebed
van dien dominee, weer beter werd. 'k Ben zelf
niet religieus, maar dat is toch sterk!"
Blozen
Blozen is een der hoogst lastige, doch een dec
meest merkwaardige menschelijke eigenschappen
dit ontstaan door inwerking der hersenen. De een
is er veel meer aan onderhevig dan de ander, ja,
er zijn zelfs mcnschcn, die nimmer blozen, zonder
dat zij daarom verstokte booswichten zijn. Over
het algemeen blozen vrouwen eerder dan mannen,
wat men wel eens oen bewijs van onschuld noemt.
In Oostersche harems zijn slavinnen, die kunnen
blozen, dan ook zeer in trek. Het blozen heeft
echter met de onschuld niets te maken. Het komt
meestal voor bij menschen, die een zeer gevoelige
huid hebben en die van nature -eer schuchter zijn.
Schuchterheid is in den grond niets anders dan
een overdreven rekening houden met de meening
van anderen. Vandaar dat zulke menschen licht
bloeen, als men de aandacht op hen vestigt, of
hen plotseling aanspreekt
559