Ve tvolgvet-luial
De Rubberboom
van Veenplas
k
k
(jjj
s
m
l§§
0
jj
B
I
i
M
0
a
k
i
Èf'
Is
i
n
1
i
i
ÉÉÉi
i
PpP
ia
k
PPI
k
k
m
door K. Lantermans
13)
Al bruiste de meester nooit op, al «akte de baro
meter bij hem nooit onder nul, vandaag scheen
de stemming toch iets gezakt te zijn. Misschien
wist hij het zelf niet eens.
Kom, hij zou even bij Geesje aanloopen, en dan
gaan naar het nieuwe gezin, een uurtje over het
bovenveen. Geesje had de tering; wel niet in hooge
mate, maar er was toch steeds verhooging. Ze
moest altijd liggen, al jaren. Een wees; als kind
aangenomen door een buurman, arm als zij zelf;
menschen zonder kinderen. Ze deelden het kleine
stukje brood met nog een aangenomen kind.
„Wel ja, meester, kom eens bij me zitten! Een
extra bezoek voor me op Zaterdagmiddag! Bezoek
kan ik altijd gebruiken."
K ir vroolijkheid was altijd iets moois voor den
meester.
Naast haar bed ging hij zitten, terwijl hij zijn
dikke jas, nog gekocht in de eerste winter van
zijn trouwen, los sloeg. Bij het weingje licht, dat
de mist door het kleine raampje naar binnen
liet. zag de meester, hoe verraderlijk blozend de
koontjes op Geesje'6 wangen blonken die dag. Wel
een verechil tusschcn hen: hij, altijd wat tanig
van kleur en aan de magere kant, zij dikke, roode
wangen; en toch: hij gezond als een 6pijker, zij
teer als rag.
De vrouw des huizes, tante Hadders, dribbelde in
het kleine kamertje wat af en aan. Het gesprek
tusschen meester en Geesje vlotte niet te best.
Daarom flapte Geesje er maar uit: „Wat is er
meester? Scheelt er wat aan? Uw aangezicht is
niet als gisteren en eergisteren. Heb ik daar
soms schuld aan? Net als bij Jacob en Laban?"
„Heelemaal niet, beste Geesje. Ik heb me alleen
vanmorgen een paar maal afgevraagd of mijn
leven wel vruchtbaar genoeg is, of ik wel ge
noeg doe. Ik ben hier al zoo lang. Ik ben bang,
dat het sleurwerk geworden is."
Geesje viel achterover in haar kussen, sloeg de
handen van verwondering in elkaar en zei; „Hoor
me nou zoo'n meester eens aan. Dat heb je nou
van die menschen, die alleen maar aan hun plicht
denken en nooit iets vragen voor zich zelf. Die
menschen zijn warm voor een ander, koud voor
aich zelf."
De ijzersterke man keek vreemd naar die stumpe
rige Geesje. Rekende zij hem zijn plichtsleven als
een fout aan? Maar voordat hij wat zeggen kon,
-
was de praterige Geesje al weer bezig: „Dat is
de eerste keer, dat ik een vleugje van een wolk
over meesters gezioht zie. Komt zeker van de mist.
Eerst moet je nou eens naar mij hooren. Ik hob
wat te vertellen. Daar zul je om lachen, man.
Hadders, oom, zeg ik altijd, heeft van de diakonie
bericht gekregen, dat hij iedere week een gulden
voor me krijgt. Is dat niet mooi? Ik mag niet zin
gen van den dokter, maar anders begon ik van:
„Geloofd zij God met diopst ontzag". Nou zing ik
het maar heel zacht. En er is nog meer. Ziet
uwees die tien sigaren daar staan? Die zijn voor
de mannen. Niet voor den meester, want die
rookt niet. Dat zou iets voor hem zelf zijn. En
die man leeft alleen voor anderen. De koekjes er
naast zijn voor de vrouwen. Voor alle mannen en
alle vrouwen, die vandaag hier bij me komen.
Den meester kan ik niks geven. En waarom dat
feest? Man, ik heb vandaag een jubilee. Dat van
die gulden is niet de hoofdzaak. Maar het jubilee.
Het is vandaag precies twintig jaar geleden, dat
ik ben gaan liggen. En in al die tijd heeft het me
aan niets ontbroken. En mag ik nou geen feest
vieren? Maar nou moet uwees opstappen, want
daar komt tante Hadders weer aan, om me te
helpen. En daar kunnen we geen vreemden bij
gebruiken. Is 't niet zoo, tante?"
De meester stapte op. Hij had haast geen gelegen
heid gehad om er een woordje tusschen te krijgen.
Teen hij buiten voorbij het kleine raampje kwam,
waar Geesje altijd voor lag om al de passage te
genieten, die er was, wuifde hij met de hand naar
haar, maar het was iets onhandigs voor hem. Het
logge-achtige van zijn jonge jaren was heen, het
deftige domineesachtige was over hem gekomen,
maar daarbij een groote mate van onbeholpen
heid. Hij waagde het maar zelden meer een losse
beweging te maken.
Maar of het hem beviel wat los te zijn? Hij kwam
een paar passen terug tot voor het raampje en
riep, wat niet hard hoefde te zijn: „De Heere is
aan deze plaatsEn dat heb ik altijd geweten."
De meester stapte nu flink op, want hij had nog
een heel eindje te loopen. Eerst over het boven
veen, dan naar beneden, waar al een laag stuk
afgegraven veen in cultuur gebracht was, dan het
voldertje over de wijk, en dan maar weer naar
boven en over het pad, tot hij het oude veenhutje
bereikt had. Och hij kende die weg zoo goed. Voor
verdwalen was heelemaal geen gevaar, al had hij
geen drie meter uitzicht. Misschien was het hem
aelf nooit opgevallen, maar zijn levensweg was
feitelijk al net als deze wandeling door de mist.
Hij keek nooit terug, nooit vooruit, hij stapte
De Rubberboom van Veenplas
(Korte inhoud van t voorgaande)
t Was een zeer eigenaardig man, die Jan KwedeU
boom. Velen wisten niet wat ze van hem denken
moesten: of hij een zonderling of een huichelaar
was.
Toen hij eindelijk zijn hoofdakte behaald had werd
hij bovenmeester te Veenplas, een gehucht ergens
in het Drentsche veen.
liet aantal leerlingen van zijn school breidde zicK
steeds uit; de kinderen kwamen van alle kanten
door het veen naar de school van meester KwedeU
Tenslotte moest te Diedeldom, een gehucht op een
uur afstand van Veenplas, een nieuwe school
worden geopend.
Het sterven van zijn vrouw en eenig kind gaf
den meester veel smart, maar nu hij alleen was
overgebleven, zou hij al zijn krachten geven voor
de geestelijke belangen der inwoners van Veenplas*
In den loop der jaren was meester Kwedel ook
voor drie kwart dominee geworden, en zóóver
konden de menschen niet in het veen wonen, of
hij zocht ze op.
En zoo was hij op een koude December dag weer
op huisbezoek. De mist was zoo dik, dat hij als
alleen op de wereld liep, die bestond uit een cirkel
om hem met een middellijn van hoogstens vier
meter.
(Het vervolg vindt u hiernaast.)
eenvoudig voort En voor de eerste drie passen
was er zelfs in die dikke mist licht genoeg. Meer
licht had hij op zijn levensweg ook niet noodig.
Aan hemellicht voor het heden had hij genoeg.
Morgen zou het er wel weer zijn. Hij deed het
werk, dat voor zijn voeten lag. En het weinige
licht, dat hij, ingesloten door de mist, vlak voor
zich had, kwam van boven. Kijk maar, daar
boven lijkt geen mist te zijn. Daar zie je de hel
dere lucht.Beslist: het licht kwam van boven. Ook
al net als op zijn levensweg.
Hij bezocht het niéuwe gezin daar ver in de een*
zaamheid en kwam terug, dezelfde weg
Nog een paar brugjes, dan was hij weer op he£
laat6te stuk bovenveen en dan zou hij Geesje'a
huisje weer kunnen zien, als de mist wat optrok,
wa.ar wel kans op leok te zijn. Maar hij moest
toch al bij dat afwegje naar het vonder zijn? Het
afwegje kwam niet. Zou hij zich toch vergist
hebben. Even om zich heen zien, om zich te
oriënteeren. Even daarna was hij heelemaal de
kluts kwijt. Hij wist niet eens meer van welke
kant hij nu gekomen was. Dat bovenveen, met hei
begroeid, is ook overal gelijk. Hij zocht, keerde
om, keerde weer om, wist niet waarheen. Ver»
dwaald?
Daar hoorde hij stemmen achter de mistdeken.
Twee mannen doemden op uit de rook.
„Zoo meester?" zei Hadders, Geesjc's ooxne „moet
je er nog op uit zoo tegen de avond?"
„Ik ben er op uit geweest, Hadders en ga naar
huis."
„Ga je naar huis? En dan die kant op? Dat gaat
naar Drijfveld."
„Toch niet waar, Hadders? Ik ben toch niet ver
dwaald?"
„Ha, ha, ha!" lachte de andere man, „die halve
De tuinen van het
Paleis Soestdijk,
waar het vorstelijk
vaar na het huwelijk
lijn intrek zal nemen
worden gereed ge»
maakt, om met de
bollen beplant te
worden, welke door.
de gezamenlijke
kweekers aan het
bruidspaar werden
aangeboden.
532
SCHAAKRUBRIEK
Redacteur: W. J. H. CARON, Jacob Marisstraat 12,
Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon
dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres
te richten.
Probleem no. 521
(No. 1 van den wedstrijd)
jgi
m
u
WM
Is
§f!
1111
18
fü
L
|P
fgg
U
ifil
1WM
B
#1
B
gaap
Wm
m
Wit begint en geeft in twee zetten mat
Wit (8): Kf5, De3, Tb6, La2, Pc7, pi M d5 e2.
Zwart (7): Kc4, Pb3, Pf2, pi a4 c5 d6 f6.
Van dit probleem worden ook de varianten ge*
\raagd.
Probleem no. 522
(No. 2 van den wedstrijd)
Wit begint en geeft in twee zetten mat.
Wit (12)- Kei, Df3, Tt>5, Tc3, Lb6, Pd6, Pg6, pi. a3,
1)2, c5, d3, f5.
Zwart (9): Kd4, Ta4, Th4, Lg8, Lh8, Pc6, pi c4,
«7, h3.
Zonder de varianten.
Oplossing van probleem 519
Van O. NEMO.
Wit (5): Kb5; Df6; Pf2; pi c6, h5.
Zwart (2): Ko5, pi b6.
Mat in drie zetten.
Sleutelzet: 1. DfG—g7.
Varianten: 1Kd5d6; 2. Pf2g4 enz;
1 Kd5e6; 2 P12d3 enz. Een fraai minia-
tuurprobleem.
Oplossing van probleem 520.
Van: J. A. SMITH
Wit (9): Kal, Dbl, Tb6, Te8, Lc2, Pd4, pi a5, b7, e7.
Zwart (10)Kc7, Dh8, Lb8, Le6, Pf6, Pf8, pi. d5, c4,
f7, h6.
Mat in twee zetten.
Sleutelzet: 1. Dblcl.
Goedie oplossingen ontvangen van: J. de Bruijne
(519, 520) Sloot dorp; F. 1. van Bloöis (519, 520),
A. de Groot (519, 520), G. H. Mesman (519, 520, 518)
C. van Santen (519, 520) Rotterdam; A. Haas Jr.
(519, 520) Schiedam; G. G. den Hollander (519, 520)
Harderwijk; M. Opbroek (519, 520) G. A. Remeijn,
(520) H. C. J Spier (519, 520) Deai Haag.
CORRESPONDENTIE
J. V. Ieder lezer hoeft het recht mee te doen.
Gaarne ontvang ik uw oplossingen.
DE OPLOSWEDSTRIJD
Hierboven vindt men de eerste problemen van
dezen wedstrijd. Daar de winter de uitgezochte
tijd is voor het oplossen, heb ik het denkbeeld
van een doorloopenden wedstrijd laten varen. Toch
zal er eenige variatie zijn. Verleden jaar is er een
probleem opgenomen, waarbij ook de varianten go
vraagd werden.
Dit heeft een gunstig onthaal gevonden en zal nu
vaker voorkomen. De wedstrijd zal in totaal twaalf
problemen omvatten. De punten worden aldus
toegekend: sleutelzet van een tweezet 2 p.; een ne-
yenop lossing (eventueel) ook 2 p.; sleutelzet van
een driezet 3 p.; een nevenopilossing (eventueel)
eveneens 3 p.; varianten, indien gevraagd, per
variant 1 p.; een Onjuiste nev. opl. doet een punt
verliezen, behalve indien de sleutelzet reeds on
juist aangegeven is.
Onder een variant dient men te verstaan elke
speelwijze, die een nieuwen matzet tengevolge
heeft; m.a.w. alleen, indien er een andere, nog
niet vermelde matzet optreedt, spreke men van
een afzonderlijke variant.
Men wordt verzocht de oplossingen uiterlijk op 14
December te verzenden. Bij voorkeur gebruike men
een briefkaart.
INDISCHE OPENING
Gespeeld te Nottingham, Aug. 1936.
Wit: Botwinnik. Zwart: Dr. Tartakower.
1 Pgl—f3 Pg8f6
2 c2c4 d7d6
3 d2d4 Pb8<17
4 g2g3
Met deze vleugelontwikkeling heeft men den laaf*
sten tijd in deze opening gunstige ervaring opge
daan.
4 e7e5
5 Lflg2
Wit behoeft e4 niet te vroezen wegens 6 Pg5! en
zwart verliest den pion.
5 Lf8e7
Met 5g6 kon zwart de paden der Oostindi-
schc partij opgaan.
6 0-0 0-0
7 Pbl—c3 c7c6
8 e2e4 Dd8—c7
9 h2h3
Om Le3 tc kunnen apelen, zonder door Pg4 te
worden lastig gevallen.
9 Tf8e8
10 Lel—e3 Pd7—f8
Het is moeilijk voor zwart zijn spel van den druk
te bevrijden. Zeer iu aanmerking kwam a7a5,
om na een later d4d5 het paard naar c5 te
spelen.
11 Tal—cl h7h6
Beter is de ontwikkeling van het paard naar g6
en den witten aanval afwachten.
12 d4d5! Lc8d7
13 Pf3d2 g7—g5?
Pen geheel misplaatste aanval. In tegenstelling
met de fraaie ontwikkeling van het witte spel
staat ziwart godrongen, zoodat een aanval steeds
mislukken moet. Noodig was 13 Pg6.
14 f2—f4!
Wit tast onmiddellijk den verzwakten kon inga»
vleugel aan.
14
gSXf4
Kg8g7
15 g3Xf4
Br dreigde fXe en LXh6.
16 f4Xe5 d6Xe5
17 c4c5 c6Xd5
Gedwongen, daar anders d6! volgt.
18 Pc3Xd5
Een zeer sterke voorpost. Zwart mag niet PXd5
spelen, omdat 19 e4Xd5 aan wit een winnend
pionuencentrum verschaft,
18 Dc7—c6
19 Pd2c4! Pf8—g6
20 Pc4d6!
Wederom mag zwart niet slaan: bijv. LXd6 21 cXd
DXdö; 22 PXf6 en wit heeft een stuk gewonnen.
20 Ld7c6
Na 20 Tg8 wint wit zoowel door PXe7 als
door PX16 in enkele zetten.
21 Pd5Xe7!
Wit. versmaadt kwaliteitswinst door PXeS, daar
het paard sterker is dan de toren.
21 Pg6Xe7
Ook TXe7 baat niet, wegens 22 P15f, waarna
I.Xfa 23 eXf een stuk kost, daar Dc6 en Pg6 te
gelijk in staan.
Stond na 21 Pg6Xe7
B
m
g§
SS8
pa
B
Ël
O
Door ThS den h-pion verdedigen is onmiddellijk
verliezend; bijv. 24 Th8 25 h4 (dreigt Lg5f,
hXg en DXga mat) 25LXa2 20 Tdl! Ta—d8
27 Lg5t hXg 28 DXgöt Ke6 29 Pg7 mat.
25 Dh5Xh6
Met de matdreiging Lg5t of Dg5t.
25 Le6Xa2
26 Tel—dl Ta8d8
27 Dh6—g5f Kf6e6
28 TdlXd8 f7—f6
29 Td8Xg8 Pg6f4
Op 29fXgö zou eenvoudig 30 TXg6f en TX
c6 volgen.
30 Dg5—g7 opgegeven.
Voor deze partij heeft Botwinnik een schoonheids
prijs gekregen.
De Ruilbeurs - Boven-Hardinxveld
Ten dienste van de lezers der Ver. Christ. Pers
Een dezer dagen verschijnt het nieuwe Verkade-
album: Waar wij Wonen; door Dr Jac. P. Thijsse.
Er hooren 27 groote platen in, die tegen inwisse
ling van 150 bons te bekomen zijn. Dr Thijsse be
schrijft ons land op bezadigde en verstandige,
maar toch enthousiaste wijize.
„Maar al te veel Nederlanders beseffen nog niet.
in welk een heerlijk land zij het voorrecht hebben
te leven," zóó begint Dr Thijsse het nieuwe album.
C. Rol, J. Voerman Jr en H. Rol illustreerden
dit boek, dat jong en oud voor zich winnen zal.
„Waar Wij Wonen" is verkrijgbaar bij de Ruil
beurs k 75 ct; franco per post 90 ct.
Wegens plaatsgebrek kunnen we de voorwaarden
deze week niet opnemen. Zie vorige nummers.
De waarde der bons is als volgt: Bussink 8, Coe-
lingh 3, D-E 6. v. Delft 10, Dobbclman 4, H-0 6,
Droste 20, Hagzegels 8, Haust 5, Hille 8, Holl. Zw.
Weegsch. 3, van Houten (tijdschr. bons) 30, Paul
Kaiser 6, Klaverblad 8, Klokzeep 10. Kwatta 3,
Lover's zeep 20, van Nelle 4, Patria deel I 10,
deel 2 15, Pette 10, Pleines 3, Rademaker 3. Sickesz
3. Verkade oude albums 2, Torenkraai 3, Boerderij
4. Waar Wij wonen 10, Wascholine 2.
Wie heeft voor ons Kwatta winkelierbons?
Wil av.p. gratis ruilformulier zenden aan:
Naam: -
Adres: a
Woonplaats:
Datum: -
CORRESPONDENTIE:
H. A. W. v. d. S. te Zaandam. In plaats van 96,
waren er slechts 48 Utrecht-plaatjes ingesloten, nu
dus 260 Kwatta genoteerd
G. L. W. te Dirksland. 13 Vim genoteerd.
G. C. K. en A. d. J. te Sonnevanck-llarderwijk.
9 Droste en 69 Hag. Met de plaatjes is 't in orde.
J. Al. te Katwijk. Niet 2, maar 2/10 v. H. bon
sloot U in. Voor de 331 pt. zijn 33 Klok genoteerd.
Hebt U geen porto ingesloten of kan't er onderweg
uitgewaaid zijn? We zien alsnog 15 ct. tegemoet.
H. v. t H. te Vlaardingen. Van Nelle en Boerderij
zijn verzonden. 38 Klok genoteerd.
Alevr. Wed. P.-B. te Bodegraven. 68 Hag 44
Duifjes genoteerd. Wat voor ons waardeloos is
ontvangt U terug.
A. H. te Rotterdam, v. Nelle en Benito verzonden.
Saldo 340 pt.
At. V. te Voorburg. Hans nrs. 50 Klok -+- 200
pt. genoteerd, 't Zal wel even duren.
Afej. N. S. te Heelsum. 25 Vim genoteerd.
A. B. te Slikkerveer. 28 Droste worden gezonden.
Afej. H. K. te Rotterdam en G. T. te Schoonhoven.
Uw aanvragen zijn genoteerd.
Alevr. S.-K. te Botterdam, 't Klopt. U krijgt er 9V2.
J. C. v. R.-d. V. te Enschedé. Dank voor de drie
hoekzegels.. U krijgt 101 Erabons. Ze zijn niet in
voorraad.
J. v. R. te Hillegom. In 't eerste album gaan 160
platen. Daarom zonden we er nog 110. Voor deal 2
zijn 105 pl. genoteerd. Mogen we beide albums
zenden?
Aiej. AI. T. H. te Oud-Beijerland. 11 y2 Vim ge
noteerd.
G. J. K. Jr te Rotterdam. De aanvraag is ge
noteerd.
W. v. V. te Ridderkerk. Hans bons waardeloos.
42 Hag genoteerd.
C. B. B. te Werkendam. De kleine plaatjes en
Klok zijn gezonden. De groote pl. «zijn niet in
voorraad. Ze zijn genoteerd.
Alevr. S. t). 11. te Dordrecht. W/2 Vim gen.
M. D. v. K. te Hillegersberg. U sloot geen port in.
Na ontvangst van 15 ct. wordt het gevraagde ge»
zonden.
22 TflXf6!
Een fraaie beslissing!
22 Kg7Xf6
23 Ddlh5
Er dreigt DX'h6f en Lg5 mat.
23 Pe7g6
24 Pd6f5f
Snijdit beide vluohtveldon van den Koning af!
24 Tc8g8
ALBUM RUIL:
De Heer G. J. Koolhaas Jr., Charl. Kerksingel 36,
Rotterdam, biedt te koop aan: IJsendijks album,
De Zuiderzeewerken in Woord en Beeld; vraagt
te koop: 2 leege albums, Hollandschc Molens, van
Tieleman en Dros.
Alle post voor ons bestemd:
DE RUILBEURS HARDINXVELD»
537.