Joops eerste baas
door Jan van Batenburg
31)
Hannes loopt op mijnheer Hasselman toe, Joop
er achter aan.
Do haas draait zich half naar de jeugdige bezoe
kers om. Z'n gezicht staat voor zijn doen niet on
vriendelijk. De gelukwensen van de beide jongens
schijnt hij toch wel op prijs te stellen.
„Ook een gelukkig jaar, jongens. Je ziet, jullie
hebben meer rust dan je baas. Zo is het nu
eenmaal."
Dan feliciteren ze mevrouw Hasselman. Bij die
gelegenheid merkt Joop op, dat ze er bleek en
lijdend uitziet Ze heeft een aantrekkelijk, zacht
gezicht en maakt op Joop een zeer gunstige in
druk. Met een vriendelijk woord brengt ze de jon
gens een beetje op hun gemak.
Jet geeft ze allebei een stoel. Ze zitten wat on
wennig in de vreemde omgeving. Hannes, zo'n
branie a's-tie anders is, weet nu niet wat hij
zeggen moet. Joop is ook verlegen.
Jet zet kopjes neer en schenkt chocolade in.
Mijnheer Hasselman komt bij de tafel zitten. Zijn
■vrouw zegt: „Ileb je niet een sigaartje voor de
jongens, man?"
„Zeker," antwoordt de baas. „Dat moet vandaag
maar eens gebeuren. Jet, 't kistje!"
't Kistje komt voor de dag. Hannes en Joop
krijgen elk een sigaar. De eerste puft weldra
flinke rookwolken uit. De laatste, die zijn be
kwaamheid in het roken niet helemaal vertrouwt,
steekt hem zekerheidshalve in z'n zak. Z'n vader
kan er straks beter moe overweg.
„Ie 't erg koud buiten?" informeert mevrouw
Hasselman.
„Ja, nogal," antwoordt Hannes, ,,'k geloof dat 'f
lekker vriest."
De baas begint over Amerika. Daar is hij een
tijdlang geweest.
Joop luistert zwijgend. Hannes stemt bij voorbaat
alles toe, wat Hasselman beweert. Mevrouw zegt
nu en dan een enkel woord. Jet is in de keuken
bezig.
Onderwijl slurpen de jongens van de chocolade en
peuzelen ze hun gebakje op.
Als ze er een kwartiertje geweest zijn, vindt Han
nes het al mooi genoeg. Hij geeft Joop ongemerkt
een seintje, die terugtelegrafecrt dat ze nu maar
■op moeten stappen.
Ee staan op.
Hasselman grijpt In z'n vestzakje. Hij drukt zo'
allebei een gulden in de hand. De jongens be
danken en zowel Joop als Hannes menen het van
harte.
Op straat halen oe verruimd adem.
„Ziezo jó," lacht Hannes, die nog even op straat
met Joop blijft staan praten, „we hebben de gul
den. Daar kunnen we vanmiddag fijn voor uit
gaan."
„Mag je die dan helemaal voor jezelf houden?'*
vraagt Joop argeloos en verwonderd.
Hannes begint te lachen.
„Daar weten ze thuis natuurlijk niets van, dom
oor. Ik zal wel oppassen om het te vertellen."
„Ik vind het toch aardig van den baas," zegt
Joop, die er niet verder over wil praten en voor
zichzelf vast van plan is de gulden aan zijn moe
der te geven, „hij valt in sommige dingen erg
mee."
„Daar is-tie niet kwaad in," geeft Hannes in een
milde stemming toe, en dan vraagt hij opeens,
terwijl hij Joop met zijn elleboog een vertrouwe
lijke stoot geeft: „Zeg Joop, je heb nou centen-
Laten we er een fijne middag van maken. Toe,
ga eens voor een keertje met me mee naar de
bioscoop. Doe je 't?"
Naar de bioscoop? Maar dat mag Joop niet. Hij
heeft wel eens een paar keer een film gezien. Een
Zendingsfilm, een van de Noordpool, Ben-Hur en
nog een paar andere. Maar naar de bioscoop mag
hij niet van z'n ouders, dat weet hij heel zeker.
Ze zijn er op tegen, om de verkeerde onchristelijke
omgeving en om de vaak slechte en verderfelijke
films, die er vertoond worden.
Toch is de verleiding groot.
Als hij ook eens wat aan die gulden had! Hannes
mocht altijd alles, hij nooit iets. Kom, voor één
keertje naar do bioscoop! Niemand hoefde het te
weten.
„Nee," zegt hij dan, dwars tegen zijn overlegging
in, maar de toon van zijn stem klinkt niet erg
beslist, „nee, 't gaat niet, hoor."
,,'t Gaat wel, maar je durft niet. Je mag zeker
niet. Jó, wees niet zo bang. Wie zal 't merken?
En ik weet een prachtfilm, een cowboy-film. Doq
je 't?"
Joop geeft niet direct antwoord. Hij overweegt in
stilte de kansen. Zou hij het wagen, voor één
keertjeHij mag toch wel eens wat hebben
op Nieuwjaarsdag?
KNUTSELWERKJE
EEN MAP
Voor deze map snijden we eerst de binnenste
rechtboek 30 X 20 cM., daarna de vier vlakken,
welke we rond die rechtboek zien. De maten zijn
hierbij aangegeven. Eerst snijden we voor deze
oM. overal langs de buitenrand van de zijvlak
ken uitsteekt Smeer het linnen met dextrine of
gluton in, leg de stukken karton er weer zo op
en sla do randen op. Leg op het linnen tussen
m-X -*■
l
1
4"— 30 - >-
■J
a
C*
1
X ^n. fc-
T
t*
k L
iwoc rechtboeken 30 X 12 en twee 20 X 10 cM.
Hier snijden we zoals de tekening aangeeft langs
oen zijde hoekjes weg van 2 cM. rechthoekzijde.
Nu leggen we deze vijf vlakken zo neer op een
stuk linnen, dat de buitenvlakken l'/2 cM. van
de binnenste rechthoek afliggen en dat het linnen
„Noif, goed dan," geeft hij ineens toe. „Waar z'i0
ik je dan?"
,,Op de brug bij de Nieuwe Markt, om drie uur-
Denk er om, je moet me niet in de steek laten,
hoor."
Joop belooft dat hij komen zal en dan nemen ze
afscheid. Vlug loopt Joop naar huis, waar hij
iVertelt van het beaock aan den baas.
„We zijn fijn getracteerd op chocola en gebak,'"
c.egt Joop, „en we hebben ook een sigaar gehacL
Maar die heb ik voor vader bewaard."
Over de gulden spreekt hij niet.
's Middags zitten ze in de bioscoop. Ze hebben een
plaats op de middelste rij. De zaal is geheel don
ker, behalve dat er langs de muren enkele rodo
de kartons strookjes papier en beplak hef gehele
binnenvlak met papier. We kunnen nu nog de
buitenzijde versieren met rechte strookjes papier
van een andere kleur. Bijv. smalle stukjes van
y2 cM. breedte op 1 cM. van de buitenomtrek.
Laat hij dc snippers dwarrcleiu
lichtjes branden. Hier en daar gloeit een puntje
vuur van een sigaar of sigaret. Een piano geeft'
liohte, vrolijke muziek. Op het doek een cowboy
te paard, die, achtervolgd door een roversbende,
over de uitgestrekte prairievelden rent
Joop volgt het maar half. Hij is niet gerust. Hij
weet dat hij verhoerd doet. Tegen de wil van
vader en Aioeder. Zonder dat ze 't weten zelfs.
En ook tegen de wil van God, die op zulko
plaatsen allerminst wordt gediend.
Als hem hier eens iets overkwam? Ooh kom, onzin*
Zo raar moet hij niet denken. Hij mag wel niet
vergeten het plaatsbewijs uit zijn zak te doen.
'Anders zouden ze er thuis achter kunnen komen.
En daar moet hij voor oppassen.
Hannes zit voortdurend tegen hem te fluisteren*
„Kijk, cowboy-Bill wordt overvallen. Dadelijk
trekt hij z'n revolver. Dan schiet hij ze allemaal
neer. Daar hob je 't al. Bom, bom... nogal een..«
bom! Drie zijn or al dood. D'r zullen er nog wel
moer gaan... Reusachtig, hè?"
„Nou!" zegt Joop, alsof hij ervan geniet, maar
in werkelijkheid hcoft hij er z'n gedachten niet
bij. De prettige middag, waarop hij gehoopt had(
valt erg tegen.
Hij hoort maar steeds die beschuldigende stem'
van binnen en 't zou hem niets verwonderen als
cr een naast of voor hem hardop zou zoggen: „Wat
doe jij hier? Je boort er toch niet bij!"
't Eerste gedeelte is uit. De lichten knippen aan.
Er gaat een geruis en gezoem door de zaal van
mensen die gaan verzitten, hun neus snuiten of
de kellner iets bestellen.
,,'t Tweede doel wordt nog spannender," voorspelt'
Hannes, „dan gnat-ic met het bendehoofd vecihtca
op leven en dood."
Joop knikt alleen. Hij is helemaal niet op zijn
gemak. Het rechte plezier heeft hij niet. Hij heeft
er spijt van dat hij toegegeven heeft. Als de lich
ten uitgaan en de film verder draait, is Joop er
met z'n gedachten maar'slecht bij.
De fluisterende opmerKingcn van Hannes verstaat*
bij maar half. Graag zou hij opgestaan en zo weg
geslopen zijn, als hij maar durfde. Hij begrijpt
met dat Hannes zo op zijn gemak zit, terwijl hij
toch ook zijn ouders bedriegt
De film loopt ten einde. Weer gaat het licht op*
Allen stuwen naar dc uitgang. Door een andere
deur komen nieuwe bezoekers binnen. Zo komen!
de jongens op straat.
Joop wil dadelijk naar huis. Maar Hannes wil
hem meetronen «Ie andere kant op.
„Fijne film, hè? Ik ga er elke week naar toe. Moet
je ook doen, ju. Ga mee, dan gaan we de 6tad in."
Maar Joop heeft cr genoeg van. Hij is niet langer*
op het gezelschap van Hannes gesteld. Het liefst
gaat hij maar zo gauw mogelijk naar huis.
514
DONDERDAGAVOND.
In Wecnen, de vanouds om haar vroolijkheLd ver
maarde stad aan de „blauwe" Donau, die echter
sinds lang veel van haar glans heeft ingeboet,
dank zij de na-oorlogscho «zorgen, hebben thans
verre van „schwarmerische" besprekingen plaats,
die voor de toekomst van alle Donau-landen van
vérstrekkende beteekenis kunnen zijn. Ciano, Mus
solini's schoonzoon en minister van buitenland»
sche zaken, is er afgestapt, nadat hij van tevoren
Berlijn en Berchtesgaden had aangedaan; ook
Von Kanya, de Hongaarsche minister van bui-
tenlandsche zaken is er aangekomen, en Von
Schuschnigg, Oosten rijksch bondskanselier, is er
gastheer, tevens Drittcr im Bunde.
Naar men weet zijn Oostenrijk en Hongarije sinds
Mei 1934 met Italië verbonden door de zoogenaam
de Romeinsche protocollen, waarbij de drie staten
Bsich onderling tot nauwe verstandhouding hebben
verbonden, zoowel op het terrein der politieke als
van dat der economische belangen. Italië, Oosten
rijks schutsheer, dat Weencn door dik en dun tegen
een dreigende Duitsche annexatie heeft bijge3taau,
voert naar men begrijpt in dezen trits den boven
toon en beschouwt zijn beide vrienden dienten
gevolge dan ook min of meer als trawanten.
Intusschen is echter op 11 Juli van dit jaar het
Duitsch-Oostenrijksch accoord tot stand gekomen,
waarbij Duitschland zich heeft verplicht, de
Oostenrijksohe zelfstandigheid ongerept te laten
en zich bovendien bereid verklaarde, tot een
nieuwe vorm van samenwerking met dit land te
geraken. Het is een bekend feit, dat Mussolini in
deze pacificatie een zeer voorname rol heeft ge
speld, en het behoeft dan ook geen bevreemding
te wekken, zoo algemeen wordt verondersteld,
dat thans te Wecncn zal worden beraadslaagd
over de wijze, waarop ook Berlijn in de overeen
komst tusschon Rome, Boedapest en Wecnen zal
kunnen worden betrokken.
Tot op heden hangt er een geheimnisvolle sluier
over wat cr op de Balhausplatz, het centrum der
Weenscho buitenlandschc politiek, zooal wordt
verhandeld, doch gissingen dienaangaande ont
breken geenszins. Ten clecle worden deze zelfs ge
motiveerd door uitingen, die zoowel de Duce als
andere invloedrijke kopstukken voin tijd tot tijd
hebben gedaan.
Men zal zkich harinneren, dat Mussolini zich'
onlangs te Milaan op zeer welwillende wijze ovor
de Hongaarsche vraagstukken heeft uitgelaten. Hij
heeft o.a. zeer duidelijk uitgesproken, dat het
Hongaarsche volk, hetwelk zich door de vredes-
tractaten zulke belangrijke deelon van zijn groiut-
gebied zag ontnamen, op zijn volle sympathie
mocht rekenen, en dat er ook wellicht binnenkort
nog wel gelegenheid zou boe,tb an, van deze sym
pathie bewijzen aan den da© wd leggen. Vermoede
lijk komt zulks hierop neer, dat op de Weensche
conferentie het vraagstuk der Hongaarsche her
bewapening onder het oog zal worden gezien. Do
drie landen der Kleine Entente, die zich uit wel
begrepen eigenbelang steeds inct hardnekkigheid
tegen zulk een stap hebben verzet, zien dan ook
reeds aankomen, dat onder Italië's machtige
protectie de Ilongaarsolie machteloosheid zeer
binnenkort een einde zal nemen. Met name In
Roemenië maakt men zich duurover hevig onge
rust, omdat het juist dit land is, hetgeen van do
yerdceling van de oorspronkelijke Ilongaarsdie
gebieden het meest heeft geprofiteerd.
Nog een ander vraagstuk schijnt nader tot zijn
oplossing te zullen komen, namelijk dat van do
restauratie der Habsburgors. Geruchten doen do
ronde, dat er een verloving op handen is tussahen
den Habsburgschen troonpretendent Otto en de
jongste dochter van den Italiaanschen koning.
cn 't beloonen van 't goede. Blijkbaar doorleeft
ieen kind daarbij eigen ervaringen, eigen braafheidi
cn ondeugd; maar dan grillig vergroot gefanta
seerd
Op dien leeftijd speelt 't „eenig kind", (dat b«-
jioefte heeft aan een speclmukkertjel) met e;n
denkbeeldig kameraadje. Zoo'n gefantaseerd speel
kameraadje wordt eiken dag weer bij 't spel be
srokken; liet deelt mee van de koekjes; het draagt
een vasten naam; het krijgt vaak de schuld van
't begane kwaad, enz.
Een volgende periode is dc sprookjestijd. Deze
duurt bij stadskinderen tot 7 ii 8 jaar, bij buiteu-
kindcren wat langer. Ook bij de sprookjes gelooft
een kind niet in den waren zin van 't woord in
't verbaal; cn als dit wat fil te angst wokend wordt,
komt soms de vraag, of 't „echt gebeurd" is. Als
men dan zegt, dat 't „maar een verhaaltje" is,
imag men weer doorvertellen en dan kan 't naar
den smaak van een kind eigenlijk nooit te erg
worden.
Toch is 't gewcnselit als men tenminste sprookjes
rvertellcn wil, iedere bloederigheid cn griezeligheid
'te vermijden: de kinderfantasie is toch al grillig
genoeg cn behoort niet verder van dc werkclijk-
üieid af, maar juist naar de werkelijkheid toe
geleid te worden. Anders bestaat het gevaar, dat
Bunderen zickclijk-lang in de fantastische wereld
van sprookjes, fabels en andere fantasieën blijven
steken, tot schade voor hun geestelijke ontwikke
ling, die in gewone, gezonde gevallen op ongeveer
burger mag worden verwacht Wiesner, dc woord
voerder der Oostenrijksohe monarchisten, hoeft
dezer dagen met grooten nadruk verklaard, dat
Mussolini aan liet horstel van het Hongaarsche en
het Oostenrijksohe koningsschap, het welk prins
Otto in één persoon zou vereenigen, geen bezwaren
in den weg /.ou leggen. Dat men in Belgrado en
Boekarest met zulk een troonsverhoffing aller
minst is ingenomen, laat zich licht bevroeden.
Berlijn zal daar trouwens evenmin een verheugd
gelaat bij toonen.
Intusschen valt niet te gissen, welke houding do
Duitsohe diplomatie zal innemen. De besprekin
gen, welke Ciano in de Wiihclmstrasso heeft
gehad, cn ook met Hitier persoonlijk, tijdens het
bezoek aan Berohtesgadon, zijn echter zoo geheim
gebleven, dat het zeer wel mogelijk is, dat ook
ilueruit verrassingen kunnen volgen. Duitschland
en Italië zijn weliswaar een paar vrienden met
zeer uiteenloopcndc belangen, doch beidon hebben
tevens oog voor wat hen gemeenschappelijk bindt.
Vermoedelijk hoeft een geheim accoord hen ertoe
gebracht, door een politiek van geven cn nemen
hun posities te consolideeren. De toekomst zal dit
moeten aan don dag brengen.
Intusschen verwacht men in Duitschland zelf in
grijpende veranderingen in de organisatie van het
7-jarigen leeftijd aan de werkelijkheid behoefte
gaat krijgen.
Die behoefte blijkt uit dc volgende fantasie-periode,
waarin de kinderen geleidelijk naar de „echte"
verhalen gaan vragen, zich te groot guan vinden
voor sprookjes, en in hun fantasieën langzamer
hand gaan neigen naar roover- cn Indianen-ver
halen; en in de „Robinson"-periodo belanden.
Ook in 't spel is dat te merken. Voor 't kind van
vier k vijf jaar b.v. is een blokje aan een draadje
een „trein", maar voor een 8 k 9-jarige rr.oct de
spceltrein op rails loopen, met wissels; cr moet
liefst rook en stoom te zien zijn; er moeten sein
palen naast staan; enz.
Deze lieenwending naar de werkelijkheid is een
gezond verschijnsel; de fantasie overwoekert niet
langer het denken; maar liet denken krijgt dc lei
dende rol en bevrijdt zich van de fantasie.
Intusschen is die fantasie in de kinderjaren de
vóórsohool, de oefenschool van ons denken en a!s
zoodanig dus van grootc waarde.
Het is stellig onjuist, dat dc bekende Maria Mon-
tcssori de vrije fantasie van liet kind als een
armoede van den kindergeest beschouwt; veeleer
is de vrije fantasie een noodzakelijk cn natuurlijk
ontwikkelingsverschijnsel.
En zelfs later, hij volwassenen, in plannen, ver
moedens, uitvindingen, wctcnschappelijken arbeid
en kunstuitingen is do constructieve fantasie een
onmisbaar clement. Maar1
Dordrecht. P. VAN DUYVENDIJK.
Polen heeft in de afgeloopen week liet feest vnn
zijn achttienjarige onafhankelijkheid gevierd, het
welk is gepaard gegaan met het plechtig ovenhau-
digen van den maarschalksstaf aan generaal Rvdz-
Smigli, Pilsoedki's opvolger in het bewind. Ook
in Warschau maakt men overigens kommervol Ie
dagen door, daar er twee problemen zijn welke
den hcrlioren staat in ernstige mate benauwen.
Allereerst en allermeest is dit zeker wel bet
vraagstuk van het west pact, waarover men in
Londen cn de overige Europeesehe hoofdsteden
zich nog steeds het hoofd blijft breken, De Fran-
.srhe en Britsche diplomatie streeft er met vol-
houdendheid naar, voor liet weggevallen Locarno-
arcoord een nieuw veiligheidspact op te stellen,
waarin Groot-Brittanic, Frankrijk, Duitschland en
Italië, benevens België, gelijkberechtigde deelge-
nooten zullen zijn, die elkanders territoir zullen
handhaven. Beide eerstgenoemde landen wenschon
muist dit zoogenaamde west pact een oostelijk
pendant, dat de status quo in de oost-Europeescho
staten zal moeten in stand houden. Polen zou
hierdoor zijn positie tusschon Rusland en Duitsch-
land in, de Engclsolien zonden het teekenend
noemen between the devil and the deep see. die
weinig benijdenswaard is, verstevigd zien, iets
waarnaar men vanzelfsprekend in Warschau reik
halzend uitkijkt. Ook Praag, dat met zijn belangrijk
contingent Sudeten-Duitscliers voor grenswijzigin
gen vreest, zou niets liever dan een dergelijk
conliact tot stand zien komen, doch Duitschland
en Italië schijnen voor zulk een handenbindenj
7.ccr weinig te gevoelen. Vermoedelijk lmbben
Ciano cn Hitier bij hun geheime conferentie het
prol leem aan alle kanten bezien, en zou liet vroeg
of laat wel eens kunnen ann den dag treden, dat
zij gezamenlijk een verdeel-en-heersch-politick
hebben uitgestippeld, die veel van wat cr thans in
liet Donaubekken in wording is als een uitruil- cn
compcnsatiobeleid zou kunnen verklaren.
IIrt tweede probleem, dat weder acuut dreigt to
woiden is de Poolsch Duitsche verhouding, dio
longen tijd zeer goed is geweest, doch opnieuw
door de Danzigsc.be kwestie lijkt te worden ver
troebeld. De nazi's in deze oude Hanze stad sturen
er steeds openlijker op nan, de macht in Danzig
geheel aan zich te trekken, hetgeen reeds tot on
verkwikkelijke botsingen tusschon Poolsclie en
Duitsche ingezetenen heeft geleid. Het bezoek van
den Poolsehen minister van buitenlandschc zaken
Beek aan Londen en Parijs toont aan, dat men
ann Poolsehen kant het groeiende gevaar terdego
beseft en door overleg met Eden en Delbos tracht
te bezweren. Bij dit alles wordt liet meer en meer.
duidelijk, dat de zoogenaamde I-ocarno-besprekin-
gon, zoo zij inderdaad nog dit jaar /.uilen worden'
gehouden, wel een uiterst stroef verloop zullen
hebben.
Het is bet eigenaardige van allen dwang, dat
hij, na oen tijd gehocirscht te bobben, onmisbaar,
on nog niet eens voldoende schijnt.
Robert Fruin.
Reich, welke de zoolang nagestreefde unificeoring
van den nationaal-socialistischen staat zullen
moeten brengen. Men spreekt ervan, dat thans do
oude indeeling Ln landen, laatste overblijfsel uit
den tijd, toen Duischland nog een bondstaat was,
zal gaan verdwijnen. Daarvoor in de plaats zou
worden gesteld een netwerk van 32 gouwen, het
welk het geheele Duitsche territoir zou omvatten,
op vrijwel dezelfde Ice9t als de nationaal-socialis-
tisobe beweging zelf is opgel>ouwd. De minister-
presidentschappen der verschillende landen zou
den dientengevolge worden opgeruimd; liet
binnenlandsoh bestuur zou voortaan berusten bij
de gouwleiders en de rijksleiders, terwijl een
Ordcsenaat, welks palcis reeds in de hoofdstad
der beweging Munchen is gereed gekomen, het
lichaam zou worden, waarin de voorbereidende
wetgevende arbeid zou worden tot stand gebracht,
natuurlijk met ongerepte handhaving van het
leidersbeginsel. Hitiers permanente plaatsvervan
ger Rudolf Hess zou niet bet presidium van dezen
Senaat woixlen belast, terwijl minister president
Gooring als vice-kanselier onder den Führer
ipractisoh de geheele staatsleiiling zou verkrijgen.
■Adoll Hitier zou zich meer dan tot op heden in
Berchtesgaden terugtrekken, en het trait-d' union
t'isschen staat en beweging blijven vormen. Na
de totstandkoming dezer reorganisatie zou do
Rijksdag, allengs geworden tot een staatkundig
ornament, gcreedehjk kunnen verdwijnen, tenzij
men eraan zou houden, hem voor praalgelegen-
liedon van bijzonderen aard te blijven benutten*
Vermoedelijk zal op 31 Januari, den vierden ver
jaardag der machtsovername door het huidige
bevvund, een en ander in een plechtige Rijksdag
zitting officieel zijn beslag krijgen.
<7
Buivenlandfecli Overzicl
-J
Adolf Hitler
Hoewel men alle berichten, die hieromtrent wer
den gelanceerd, in Rome heeft gedementeerd, is
het toch zeer wel denkbaar, dat een dergelijke
verbintenis binnen korter of langer tijd zou tot
stand komen. Het ligt voor de hand, dat dan ook
spoedig de restauratie van dozen jongen Ilabs-
507,