,'IETER CALANDS WERK 1866 - 31 October - 1936 TERDAG 31 OCTOBER 1936 VIERDE BLAD PAG. 13 HERVORMINGSDAG Lt is de kern van de Christelijke Lsbeschouwing voor heel ons optreden, /cl persoonlijk als gemeenschappelijk* Juuwook voor onze Politieke en sociale acti- 'jt? Dit, dat de scheiding overbrugd is godsdienst en wandel; dat onze jis het oppergezag van God eu dat wij ens die leer leven. 111 it was ook de leer van de groote Her- Bmnsóers. dat was de leer van Calvijn, naar send veien onzer zich bij voorkeur noemen.. jo zag het ook Dr. Paul Tournier, wiens •tyoering, gehouden te Genève ter her- jjng van het vierde eeuwfeest der Her ping, thans in het Algemeen ie k b 1 a d voor Christendom en Cultuur ■Jerg "dt opgenomen. jn merkwaardige redevoering, omdat zij shield duidelijk in het licht stelt de groote ^enp Jekenis van Calvijns optreden, niet al- i voor de Kerk, maar voor heel de le- 5terda^0penj3aring> jant, aldus ongeveer de redenaar, „op p toen Farel er zich vestigde, was jève ondanks den Bisschop en de ka- 28 viffiikken, ondanks de kloosters en pe broeders 'n heidensch land. Begrijpt wel: ik ontken niet dat er zielen woon- die ernstig God zochten, maar tusschen [leven der stad en haar godsdienst he- jd een diepe scheiding." n Stioifc godsdienst was hoofdzakelijk ceremo- il;1 het maatschappelijk leven was we- gewone en vaak ook in ongun- rpen e zin. Toen stond daar een kleine groep op, wier kenmerk was „liun be- jez (heid tot algeheele gehoorzaamheid aan „,2» en slechts aan God". Het Evangelie 29 n-n hUn eenig richtsnoer. angzamerhand, vooral niet ineens, krijgt !v«r woord gezag, daar men gevoelt, dat geloof en hun levenshouding een en p jplfde zaak zijn. God vervult hun gedach- en leidt hun daden, hen hebben de inwoners van deze leeren begrijpen, dat godsdienst niet B Lon' zaak is alleen van gevoel, van ge- lam hte, van aanbidding, maar vooral een k van handelen, een 1 e v e n s w ij 't, lid door God, in getrouwe gehoorzaam- i aan Hem." TE Sindelijk, aldus Dr. Tournier, greep de uwe levensleer zoo diep om zich heen jhet volk, vereenigd in algemeene Raad, de kloostergang van de Sint Pieterskerk Zondag 21 Mei 1536 de eed aflegde j-taan te zullen leven in overeenstem- ïg met het Evangelie en Gods Woord. n y jn enkele stem verhief zich tegen deze mpfte." Je gevolgen bleven niet uit. „De zeden rden gezuiverd, het geloof krachtig, het iinsleven gegrond op het gezinsgebe nsrenet Gemeenebest gegrond op het hugenoo- ü-gezinsleven. De ommekeer voltrok zich De mahoniehouten met zilver gemonteerde spade en de sierlijk bewerkte kruiwagen, welke dienst deden bij de plechtigheid van 31 Oct. 1866, toen de eerste spade gestoken werd voor den Nieuwen Waterweg. op economisch gebied. Tenslotte werd de Regeering der stad een bestiering door God, hetgeen op Genève gedurende tientallen volgende jaren die zeer bizon- dere stempel heeft gedrukt." En dat alles geschiedde onder aanvoe ring van Calvijn; zei de spreker. Daarom komt op Hervormingsdag ook tot ons de boodschap om te leven, geheel en al, in overeenstemming met het Evan gelie. Dan pas zijn wij ware zonen van Calvijn en kinderen der Hervorming. LAND- EN TUINBOUW Springers herbariun naar Wageningen Belangrijke schenking Door den bekenden tuinarchitect en den- droloog, den grooten kenner van onze boomen en planten, den heer Leonard A. Springer, t.e Haarlem, is in de loop van zijn lange leven, hij is 82 jaar, en reeds zestig jaar tuin architect, een zeer belangrij k den- drologisch her barium bijeenge bracht Dit herbarium bevat zeer belang rijke nummers en is van groote waarde voor de dendrologie. De heer Springer heeft dit herbarium thans aan de Landbouwhoogeschool te Wa geningen geschonken. Dit beteekent voor deze hoogpschool een groote aanwinst Duurder eieren Minder aanbod, duurder voeder Enkele consumenten vragen ons over het duurder worden der eieren en de oorzaken ervan, en een enkele meent, dat dit geval len zijn van onredelijke prijsopdrijving. Dit laatste moeten we al dadelijk bestrij den. De pluimveehouder zal niets liever zien, dan dat de eierprijs weer kon dalen. Wanneer hier althang een natuurlijke reden is, n.l. het goedkooper worden van de productiekosten. Maar daar lijkt het momcn teel niet veel op. De voornaamste voeder middelen mais, gerst en tarwe zijn, verge leken bij een jaar terug aanmerkelijk in prijs gestegen en wel met ongeveer 80 pCt. het eene iets meer en het ander iets nder. Daarbij vergeleken is dus een prijsstijging van ruim een kwart cent ver geleken bij verleden jaar nog niet veel. Vermoedelijk echter zullen de vragers en vraagsters vergeten, dat altijd tegen dp winter de prijzen beduidend omhaag gaan. Wegens geringer aanbod van nu is daar nog meer reden voor, want behalve de ge wone factoren, die daarop invloed uit oefenen, als koude en nattigheid, komt daar nog bij, dat de pluimveehouders zich wel genoodzaakt zagen een deel van hun kippen op te ruimen. Het was niet meer loonend, zooveel kippen te houden. Door de heffing op de granen, die vol gens berekening beteekent een heffjng van 85 cent op 100 eieren, wordt vele pluim-, veehouders het bedrijfsleven lastig ge maakt. Men qntvangt wel bij export restitutie van deze heffing, doch deze res titutie is theoretisch slechts 60 cent per 100 geproduceerde eieren. Doch alleen op die uitgevoerd worden, niet.voor de hier geconsumeerde eieren. Werd deze heffing op de granen en dus ook de restitutie bij export ingetrokken, dan zou de consument en ook de pluim veehouder gebaat zijn. De eierprijs zou dan 60 ct. per 100 dalen en de pluimvee houder zou geen 85 cent heffing behoeven te betalen en had dus nog voordeel, onge acht het feit, dat er meer vraag zou komen. „DE HOOP" BEHOUDEN BINNEN Na een onstuimige zeereis Wat het hospitaal- kerkschip doet (Van onzen Amsterdamsche redacteur) Achter de oude Marinewerf te Am sterdam ligt na een zeereis van zes maanden het bekende hospitaal-kerk schip „De Hoop" weer behouden voor anker. Het schip, dat elk voorjaar wordit uitgezonden door de Ned. Ver- eeniging ten behoeve van zeelieden van elke nationaliteit, heeft e"| z.ware reis achter den rug. Op het eerste gezicht leest men de onder vindingen in het stormweer der laatste week stellig niet af van het rustige, verweerde uiterlijk der equipage. Men komt er aan stonds beter van onder den indruk, als men de sterk gehavende tuigage ziet. Het relaas van den kapitein De kapitein, de heer J. Smit, die met den stuurman, den heer C. Dubbeld en de overige bemanning, moeilijke dagen heeft doorworsteld., vertelde ons gistermiddag op bescheiden, onopgesmukte zeemansmanier er het een en ander van. Het was schitterend weer, bijna zomer, zegt hij, toen wij met 'het hospitaal-kerkschip Donderdag den 22sten de haven van Scarbo rough aan de Noordkust van Engeland voor de thuisreis verlieten. Maar het duurde slechts een paar uur of het begon op de Noordzee te stormen. Het is ontzettend geweest vervolgt de gezagvoerder. Ruim 17 jaar heeft hij nu al op de ranke zeilschoener-met motoren gevaren, maar zulk bar weer als nu kan hij zich bijna niet herinneren. In de vier dagen, dat de storm aanhield, heeft hij geen zes uur kunnen slapen en de stuurman had men vastgebonden, wilde hij niet met stuur stoel en al ergens op het dek neerploffen of over de reeling heen in de kokende, woeste zee terecht komen. De predikant aan boord, DsJ. G. A. van Hoogstraten, van 's-Gravenpolder, en de leider van het hospi taal, Dr H. J. B. van Wel, uit Dordrecht, hielden zich goed op het hevig werkende en sterk slingerende schip. Wij hebben, vervolgde de kapitein zijn laas, waarschuwingen van in nood verkee- rende schepen ontvangen, maar „De Hoop" zelf eischte al onze zorg. Zondagmorgen 25 October om 4 uur 's morgens, toen de storm geweldig was toegenomen, kon het fokkezeil op het voorschip het niet meer houden en scheurde bijna geheel aan flarden, zoodat een andere fok met veel moeite moest worden geheschen. Dinsdagmorgen om 8 uur beukte de orkaan midscheeps zóó woest, dat het brikzeil scheurde en ook nagenoeg geheel aan stukken waaide. Dit was de ergste schade. Eerst waren wij, ging de kapitein onder een rustig kopje thee voort, van plan maar in zee te blijven, omdat wij hij opkomende maan gunstig weer verwachtten, doch de buien namen in hevigheid dermate toe, dat de koers wel naar IJmuiden moest worden genomen. Het weer werd al slechter, vooral bij het IJmuidergat, dat deze ervaren schip per toch door jarenlange ervaring kent. De kapitein verhaalt van de belevenissen bij den brulboei met de kust in zicht. Tusschen hui- zenhooge zeeën, bergen van water, konden wij na ontzaggelijke moeite, er in slagen vóór den wind het IJmuider gat binnen te vallen, en wij dankten God, besloot kapitein Smit zijn boeiend verhaal, dat wij Woens<' middag tegen half zes de IJmuider haven binnen vlogen en alles zoo goed was afge- loopen. 5 Zooals de laatste 4 dagen het weer op de Noordzee was, heeft „De Hoop" op de reizen van het verloopen halfjaar het gelukkig niet meegemaakt. Het hospitaal-kerkschip heeft in het afgeloopen halfjaar wederom prach tige diensten bewezen aan onze Noordzeevis- schers. Onbekrompen hebben dominee dokter wederom geestelijke, zedelijke en medische hulp kunnen verleenen. Aan boord en ook op de visscherssohepen, die altijd geruster varen en werken, als „De Hoop" in de nabijheid is, die zoo voortreffelijk, ook radiografisch, voor deze hulp aan zeevarenden is ingericht. Da gelijks werden diensten aan boord door Ds van Hoogstraten gehouden, en vele diensten per radio uitgezonden. Ook de dokter wa voortdurend in actie, niet alleen voor kies pijnlijders en om allerlei ongemakken, ver. bonden aan het zeemansleven, te verhelpen. Er zijn ook ernstige patiënten behandeld gelukkig met goed gevolg. Weer of geen weer, de beide verzorgers stonden alitiji klaar. Er zijn niet minder dan 477 patiënten behandeld door den arts, en de predikant heeft aan honderden zeelieden de zoo noodij e zoo gewaarde^de geestelijke hulp, troost bestiering verleend. Ook door passende lectuur. Het werk van „De Hoop" is iets bijzonders. Alleen Holland zorgt zóó voor z'n zeevarenden. Het hospitaal kerkschip in de zomermaanden op de Noord zee, de vereeniging „Bethsaïda" straks weer meer ten Zuiden, aan de Fransahe kust. Voor het hospitaal-kerkschip kan men zich wenden tot den secretaris, den heer W. K. Chambers, Oudebrugsteeg 16, Amster dam. Dit werk, dat door een bescheiden Ro- geeringssubsidie wordt gesteund, is grooten- deels afhankelijk van giften en gaven. Ni rt van de zeelieden, die de hulp kosteloos ont vangen, maar van het Nederlandsche volk, dat met zijn wakkere zeelieden behoort mee te leven. Wolhandkrab gevangen Dezer dagen heeft een visscher in het polderwater, toebehoorende aan den polder Oostzaan,«.een voor de vischvangst zeer schadelijke wolhandkrab gevangen. Het dier is ter beschikking gesteld van „Artis" te Amsterdam. Kooplieden, reeders, assuradeurs, cargadoors, expediteurs, enz., kortom vrijwel de geheele Rotterdamsche handel wendde zich in April 1860 tot Z. M. den Koning met het verzoek, in aanmerking te willen nemen de nadeelen waaronder zij lijden door de „moegelijke en kostbare toegang tot hunne stad uit zee voor eenigszins diepgaande schepen". De oplossing zien zij in het uitstekend rapport van 'den Raad van Waterstaat, die in 185& het tot stand brengen van den Nieuwen Waterweg had voorgesteld. Zij hebben daar* van de beste verwachting: de stad zal daar door de schoonste toegang verkrijgen, ver kieslijk boven eenige tusschen Havre en Noorwegen. Facsimile van een gedeelte der handteekeningen, waaronder die ran vele bekende firma's voorkomen. all Cruquius'oude plan gevolgd Het werk door Leemans vol tooid.Thorbecke's doorzicht speelde een voorname rol. ie groote voorsprong die de haven van op haar Amsterdamsche medv- heeft ,}at zjj behoudens an- ]SSintreje voordeelen een open weg naar zee D.w.z. Rotterdam beschikt over een irvvater waar de schepen zonder te uiten vanuit zee kunnen binnenloopen. !3 brutiet belangrijke feit, d'at de Nieuwe Rot- door dtiamsche Waterweg niet door sluizen et^scht? zee *s afgesloten, maar de vrije wer- wor'deiS van eb en vl-oed ondergaat, is voor ir Pepe|. groot deel te danken aan den bekwa- erwaterbouwkundige Pieter Caland. Ie toegangen van Rotterdam naar zee De be-en in de eerste, helft der vorige eeuw te wenschen over. Zoowel heit Briel 't stooke gat als dat van Brouwershaven vor- sbehoo'den noodig herziening. Bij stormweer eikan-zeegang liepen de schepen licht gevaar reer. Di,r hun stampende beweging den grond •td' H«faken- Ook het Voornsche Kanaal dat Bohüï' 1829 voltooid was behield zijn be- i. is giarem d 8thallls vanzeM bracht dit den handel stag- trawie^e en gevoelige schade toe. Zoo niet trawlefecbig verandering kwam, zou het nieuw (boren koninkrijk vervallen tot een 2aan^at van m™cleren rang, waarin de zee- P. Caland vaart niet die berteekenis zou behouden die baar krachtens haar traditie toekwam In dezen tijd leefde Caland. Met ingang van 1 Januari 1853 was hij te Brielile gestationneerd als ingenieur van dien Rijks Waterstaat. 1) Hij was toen 27 jaar. Dan breekt in zijn leven' een periode aan, waarin hij getoond heeft een van Neerlands grooten te zijn. Zijn chef was hoofd-ingenieur A. G r e v e. Deze had een ontwerp ingezonden tot ver betering van het Goereesche zeegat. Dit plan was in 1851 bekroond geworden door het Bataafsoh Genootschap van proef ondervindelijke wijsbegeerte, te Rotterdam, maar door dien Raad van den Waterstaat afgewezen. 2) In 1857 kwam Greve met een nieuw ont werp tot verbetering van het Brielsche zeegat. Ook hiertegen rezen bedenkingen. In 1856 was Caland met een proef-ontwerp tot verbetering van het Brielsche zeegat bij. hoofdimgenieur Greve gekomen. Maar na diens dood 15 December 1857 bracht Caland eien ander plan ter tafel. 3) Dit was liet plan tot doorgra ving van den Hoek van Holland. Den 25en Januari 1858 zond hij zijn ont- Rlan tot doorgraving van den Hoek van Holland van Nikolaas Cxuquius (.1678—1756) werp aan den Raad voor den Waterstaat, een Raad, diie in 1857 door den minister van Bimnenlandsche Zaken, A. G. A. rid der van Rappard, in het leven was geroe pen. Ingenieur Caland vervulde daarbij de functie van secretaris. 4) Het doorgraven van den Hoek van Hol land is oorspronkelijk de idee geweest van Nicolaas Cruquius (1678—1754). Een „Kaart van de Beneden Rivier de Maas de Merwede, van de Noord-Zee tot Gorin- chem", geteekend door dien landmeter M. Bolstra, geeft dit aan. 5) Dit plan heeft Caland overgenomen. Het ging daarbij om den open waterweg, een weg zondier sluizen. Tw ee dammen in zee zouden de toegang vormen. Voor de wijze van uitvoeren had Caland zich voorgesteld een geu'l te baggeren van 4% K.M. lang, bij een breedte van 50 M. Terwijl de diepgang voorloopig op 3 M. onder laag water werd gesteld. „De verdere vorming van de geul zou kunnen worden overgelaten aan de werking van eb en vloed, ge steund door het afstroomende rivier water, terwijl de vloed in zee krachtig genoeg zou zijn om het uitstroomende zand weg te voeren". 6) De nieuwe riviermond zou benoorden het Brielsche zeegat komen. Het water bewesten Rozienburg en den Hoek van Holland zou worden afgedamd Het Botlek bleef bestaan. Zijn denkbeelden inzake de verbetering van beneden-rivieren heeft Caland gepubli ceerd in een bijdrage getiteld: „Over vloed i eb op de beneden-rivieren". Zijn ontwerp werd met een kleine wijzi ging door den Raad aangenomen. Bedoedde commissie eindigde haar rapport: „Wij hopen door het bovenstaande eenig licht te hebben verspreid over het belang rijke vraagstuk, betreffende de verbetering van den Waterweg van Rotterdam naai zee. Moge het welhaast blijken, dat wij regte middelen hebben uitgekozen en daar door de Rotterdamsche handel bevrijd worde van de hinderpalen, die zijm verdere ontwikkeling belemmeren". 7) Van den Raad kwam het plan bij den Minister. Maar door spoedig aftreden het Kabinet-Thorbecke kon de zaak niet meer bij de Tweede Kaïmer der Staten- Generaal in behandeling worden genomen. Eerst 24 Januari 1863 werd het ontwerp wet. Vooral aan den knappen staatsman Thorbeeke is het voor een groot deel te danken, dat de denkbeelden van ingenieur Caland verwerkelijkt zijn. Het wetsontwerp behelsde zoowel het graven van dien Waterweg als dat van het Noordzeekanaal, toen nog genoemd „het kanaal door Holland op zijn smakt". „Onze kust worde voor de groote scheepvaart van onzen tijd toeganke lijk", zoo luidde het krachtig woord van den minister-president In zijn verdediging tegenover de Eerste Kamer zegt Thorbeeke: „Men heeft in den loop dezer discussii meermalen mijn uitdrukking aangehaald, dat dit werk een gewaagd werk is. Ik zeg dit nog. Het is geen aanbeveling; maar noch bij deze, nooh bij eenige andere gele genheid denk ik verder te gaan dan het geen ik voor waar en juist houde. Ik zeg nog dat het een gewaagd werk is, maar een werk dat wij moeten wagen". 8) En in zijn verdediging van het Noordizee- naal sprak deze zelfde bewindsman: „Wij hebben niet genoeg aan spoorlijnen op den vasten wal; die havenin- en uitgang, moet ons dienen om onze spoorlijnen en die, waarmee wij in gemeenschap komen, over zee te verlengen. Vandaar dat ik aan dezen waterweg, gelijk aan dien voor Rot terdam, niet enkel het groote belang toe ken, hetgeen onze binnenlandsche bedrij vigheid daarbij heeft, maar dat ik aan het tot stand komen van deze werken onze stel ling in de wereld, op het gebied van vaart, verkeer en handel, verbonden acht". 9) Met overgTOote meerderheidd van stem men weird dioor beide Kamers het wets voorstel aangenomen. 24 Januari 1863 kwam de wet tot stand. Eerst 31 October 1866 werd door den Prins van Oranje de eerste spade in dien grond gestoken. Daaraan was voorafgegaan het leggen van de strekdammen in zee. 26 November 1868 werd de buitendam doorgestoken en kreeg het Noordzeewater vrijen toegang. (!10) September 1870 voeren twee visschens- vaartuigen door de nieuwe geul naar zee. 11) 9 Maart '1872 voer de Harwichboot „Ri chard Young", uit. „Ik maakte dlien tocht mede" zoo vertelt Dr A. Plate „en zoo staat die gebeurtenis mij nog helder voor den geest. Ia de doorgraving wer den wij begroet door de vreugdescho ten der polderjongens en het blij gejuig der kinderen, voor wie het zien van een zeeboot iets nieuws was. „Voor ons was het een aangrijpend oogenbldk, een toekomstdroom in werkelijkheid te zien overgaan. Wij haddien het volle besef, dat wij ge tuigen waren geweest van een voor stad en land heugelijk feit". 12) Ook de moeilijkheden bleven niet uit. Het leek wel of ingenieur Caland zich vergist had. WeJ zag hij in beginsefl zijn stelling bewaarheid, dat door het uitschuren van dien stroom de vereischte diepte zou vvordeD bereikt Er werd zelfs grootere diepte ver kregen dan men beoogd had. Maar de breedte van 850 M., welke hij zich had voor gesteld te zullen verkrijgen, .word niet be reikt. Men verkreeg geen grootere breedte van d»e vaargeul dan omstreeks 200 M., want het üitgeschuurde zand zette zich tusschen de hoofden en zelfs een eindweeg daarbuiten, tot in zee, neder. 13) Nu kwam de oppositie los. In de Ned. Spectator van 1871 werd deze 3a een sipot- prent tot uiting gebraoht Men ziet twee dammen in zee gebouwd, waartusschen niets dan zand. Rechts een vuurtoren, waarop het hoofd vain Thorbeeke geteekend, met de diohtregels: Hier schijnt Thorbecke's heflder licht, Op 't grootsche werk door hen gesticht, Tot eer van onzen waterstaat. Die zand als water stroomen 'laat. „Het groote plan van Caland scheen te zullen mislukken". De HollandAmerika Lijn klaagt erover dat „talloozo keeren de schepen in het Voornsche kanaal of bij het binnenkomen van den Waterweg hun schroefbladen of hun roer hadden beschadigd; zware arti kelen had men moeten afwijaen, omdat an ders de diepgang te groot zou worden. Een tijdlang had het geschenen, alsof het plan van Caland zou slagen; maar Ln het voor jaar van 1876 werd evenwel een sterke ver- ondieping ia den Waterweg geconsta teerd". 14) In haar verslag over 1876 schrijft de H.A.L.: „Met de voltooiing van het werk hangt de toekomst van de maatsohapp en die van Rotterdam samen; langer dralen in het ■nemen van afdoende maatregelen moet uitloopen op verval en ondergang van on zen groobhande 1 en van onze scheep vaart". 15) In 1882 bedluit de H.A.L. haar grootere schepen voorloopig van Amsterdam te la ten varen. Slechts de kleinere schepen vertrokken van Rotterdam. 16) De critiek op het plan Caland nam zoo toe, dat in 1877 opnieuw een staatscommissie werd benoemd, waar in Caland gepen zitting had. Hij vraagt ontheffing als directeur van het werk. Eerst wordt de heer Rose opvol ger, maar spoedig daarna krijgt ingenieur W. F. Leemans de leiding. Na veel moei lijkheden en tegenslagen gelukte het hem dien Waterweg op diepte te krijgen en te houden. Meermalen leek het of men maar geheel van het plan zou afzien. Zelfs is er i g een ontwerp van Waldorp geweest 8). om Scheveningen voorhaven van ter- dam te maken. Waldorp wilde eon kanaal graven, dat bij Schiëdn ui de Maas uitliep. Een kanaal dus luizen. Hiertegen kwam vanuit handel- n scheep vaartkringen een krachtig verzet. 17). Moedgevend voor Caland en voor heel Rotterdam is het geweest, dat Leemans zijn grooten voorganger in begiinsel heeft gevolgd. Volgens Lee mans was het plan Caland de eenig juiste oplossing. Het vasthouden aan dat beginsel is de sterke drijfveer geweest, dat Rotterdam ten slotte zijn Nieuwen Waterweg kreeg. 18) Een waterweg, die thans tot de baste vaar waters van de wereld mag gerekend worden. W. E. VAN POPTA 1) J. C. Ramaer. P. Caland. De Ingenieur 1902, no 35. 2) 18661916. De Waterweg langs Rot terdam naar zee. Uitgegeven door het Min. van Waterstaat, bldz. 11. 3) Idem, bldz. 12 en 13. 4) J. C. Ramaer. P. Caland. De Ingenieur 1902. no 35. 5) A. Hoynck van Papendrecht De Zeil- vloot van Willem Ruys Jan Daniëlszoon, bldz. 53. 6) 18661916. De Waterweg langs Rot terdam naar zee, bldz. 16. 7) Idem, bldz. 17 en 18. 8) Dr A. Plate. De Rotterdamsche Water weg 18631914, bldz. 21. 9) Dr M. G. de Boer. De Haven van Am sterdam en haar verbindingen met de zee, bldz. 91. •10) Dr A. Plate. Dt Rotterdamsche Water weg, bldz. 22. 11) Idem. 12) Idem. 14) Dr M. G. de Boer, De HollandAme rika Lijn 1873—1923, bldz. 27. 15) Dr M. G. de Boer, idem. 16) Dr M. G. de Boer, idem, bldz. 35. 17) De Zeilvloot van Willem Ruys enz., bldz. 55. 18) Dr A. Plate. De Rotterdamsóhe Water weg enz., bldz. 24. D& Piins van Oranje steekt de eersÏA spade op 'den Hoek van Holland, 31 October 1866

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 13