4
A
SCHEPEN WORSTELEN TEGEN DE ELEMENTEN
'l/\
S A 'e'
B .ïnajêfc,
4U
De storm voor den Hoek.
WOENSDAG 28 OCTOBER 1936
DERDE BLAD PAG. 1
Storm eischte vijf menschenlevens.
Scheveningen in rouw gedompeld.
De „Nordburg" in groot gevaar.
Verschillende kleine schepen in nood.
„IK VOCHT MET HET TOUW
JUSSCHEN DE TANDEN"
Relaas van den matroos
M. de Ruyter
(Van een onzer redacteuren)
Scheveningen, Dinsdagmiddag
Fel spat het schuim over de rots
blokken der havenhoofden. Groote
witte koppen, die uit eindelooze verten
aanrollen, zorgen onafgebroken voo
nieuw materiaal. De zee speelt thaar
spel ze is op kookpunt!
„Boeiend
Dat is de indruk van romantisch
aangelegde stadsmenschen, die in klei
ne groepjes den boulevard afslenteren.
Maar bij den nuchteren visschersman,
gespeend van alle fantasie, flitsen an
dere beelden door het brein; beelden
van een ontzettende realiteitvan
weduwen en weezen
Nochtans legt hij, die de taal van
water en wind een halve eeuw terug
reeds leerde verstaan, een onbegrijpe
lijke kalmte aan den dag. Gehuld in een
zware, donkere jekker, de zwarte pet
vast op het hoofd gedrukt met een ste
vig geknoopte roode zakdoek, tuurt hij
vastberaden naar de horizon. Af en toe
wenden de half toegeknepen oogen zich
in de richting van het zwerk. En van
tijd tot tijd zoekt, hij contact met een
paar van die zelfde kijkers,even
blauw en even diep, en met gelijke hoop
vervuld
Hoop hoophoop
Het is de hoop, die deze wachters op
den kant gevangen houdt; de vurige hoop
op behoud van hen, met wie zij zich zoo
zeer verwant gevoelen. Ook zij, die in deze
uren met den dood worstelen, kozen im
mers het ruime sop als hun levensideaal!
Duidelijker nog demonstreert zich die
hoop in de lage huisjes langs de haven,
langs de veilige haven, waarin kleine
scheepjes angstig -piepende geluiden ma
ken. In die huisjes zitten de visschers-
vrouwen met haar witte kappen, troost
zoekend bij elkander, en zich weenend af
vragend, wie de slachtoffers zullen zijn......
Telkens wanneer de deurklink gelicht
wordt schrikken ze op, als werden ze ach
tervolgd; om dan met trillende stem naar
het laatste nieuws te informeeren.
I-Iet gerucht gaat, dat een der loggers in
groote moeilijkheden verkeert. Meer weet
men nog niet. Noch het nummer, nóch de
omvang van de moeilijkheden zijn bekend.
Het is een hartbeklemmend raden en gis
sen ei\,hopen
Als een donderslag
gaat dan opeens de droeve mare door
Scheveningen, dat de Sell. 6S in het zicht
van de haven van IJmuiden is vergaan.
Drie of vier menschen zijn verdronken
Wie het zijn, daarover kan niemand nog
inlichtingen geven. Reederij Den Duik
weet het zelfs niet. En daarmee stijgt de
radeloosheid ten top. Alom heeft men de
overtuiging, dat het schip met man en
muis in de diepte is verdwenen, terwijl de
gedachten zich weldra naar tal van andere
loggers uitstrekken
Pijnlijk tragisch is het te zien, hoe
thans die heldhaftige zeemansvrouwen
met rood geschreide oogen haar wonin
gen verlaten, tranen dempend met
haar blauwe schorten, waar drie, vier
en soms nog meer kinderen aan han
gen, die zich door moeder gedwee
laten meesleepen.
Men loopt bij de eene buur uit en bij
de andere in, zonder een verstaanbaar
woord te spreken. Men doolt eenvou
dig rond, omdat men liet thuis niet
langer uithouden kan
In den loop van de ochtend nog krijgt
men tenslotte zekerheid! Vier visschers heb
ben het leven gelaten, vier goede beken
denDe andere tien zijn gered
Ileel Scheveningen is in rouw gedom
peld
Alle slachtoffers waren getrouwd, hadden
rouw en kinderen, op Kuiper na, die nog
rij gezel was, maar dan toch een moeder
bezat, voor wie hij bij weer en ontij klaar
stond. Dat was z ij n visscherstrots
Gehuild wordt er in de lage huisjes,
steeds opnieuw. Maar de hemel zij gedankt,
dat er ook gebeden wordt, met de weten
schap, dat Gods wegen hooger zijn dan
onze wegen.
We verstoren de rust...*
Als het drie uur geslagen heeft belanden
ive in de smalle Bokkingstraat, waar de
verschijning van onze auto de eenigermate
teruggekeerde rust verstoort. Overal wor
den de drempel-gesprekken gestaakt En
nauwelijks zijn we uitgestapt voor no. 30,
of de vrouwen trekken zich haastig terug
achter de gevelmuren.
Het doet voor den vreemdeling wel wat
wonderlijk aan. Zoo dicht bij de groote
stad, ja een deel van de Residentie en dan
nog een dergelijke schuwheid'?
We kennen echter deze menschen te
goed om niet te beseffen, dat hier de fa
milieband duchtig spreekt; de band, die m
en des gevaars hechter is dan ooit! Wn
hebben te doen met een solidariteit in den
besten zin van het woord.
Bij „admiraal" de Ruyter
Op het koperen bordje van genoemd
perceel lezen we den naam M. de Ruyter
•n de roemrijke historie van den Vlissing-
ichen „Michiel" krijgt voor ons aanstonds
een nieuwe gedaante. Het feit, dat we al
gauw bemerkten met een „Martinus" te
doen te hebben kortweg Tinus genoemd
kan daaraan niets veranderen.
We hadden in IJmuiden wat versche
haring gelost, zoo steekt dan deze stoere
matroos van wal, en waren van plan, met
de 22 last zoute haring die we nog bij ons
hadden naar Scheveningen te stoomen.
Gistermiddag om twaalf uur ongeveer
voeren we weg. Er stond wel een stevige-
wind. zoodat we een flinke zee hadden,
maar naar den tijd van het jaar kon her.
weer redelijk worden genoemd. Het duurde
echter niet lang, of de lucht ging leelijk
doen. Donkere wolken kwamen opzetten,
die weinig goeds voorspelden. De zeeën
werden hooger en hooger, de wind voort
durend krachtiger en wat we gingen vree
zen gebeurde om een uur of zeven het
groote zeil, het z.g.n. vischzeil, scheurde
als papier. Woeste golven beukten tege
lijkertijd ons schip zoo onbarmhartig, dat
de toestand op dat oogenblik al min of
meer kritiek was. 't Zou echter nog maar
kinderspel zijn bij wat we straks zouden
beleven
De Ruyter zwijgt dan even, strijkt zijn
ruige hand over het voorhoofd, haalt een
cigaret voor den dag en laat zijn zenuwen
met een paar diepe halen tot bedaren
komen.
Afijn, zoo gaat hij verder, we hebben dat
zaakje zoo spoedig mogelijk gerepareerd en
wisten niet beter te doen dan bij de lij te
blijven liggen, steken, zooals wij dat uit
drukken.
't Weer werd ontzettend slecht Voort
durend stoof het water over dek en we
slingerden soms zoo geweldig, dat het erg
ste moest worden gevreesd. Daar lagen
we nu, een mijl of zeven uit de wal voor
Noordwijk, ingesloten door de duisternis,
die slechts door enkele kustlichten verbro
ken werd
Het zeil scheurt opnieuw
Om 5 uur vanochtend zetten we het zeil
weer op, een karwei, dat enoime inspan
ning vorderde, omdat de wind nog weinig
of niets in kracht afgenomen was. Nauwe
lijks waren we daarmee klaar, of 't scheur
de opnieuw en nu in zooveel flarden, dat
van repareeren geen sprake meer kon zijn.
Allengs stak de storm weer meer zijn kop
op. Golven als huizen namen de boot op om
ons even later piet een smak neer t6
kwakken.
Onder die omstandigheden viel aan Sche
veningen voorloopig niet te denken, zoodat
we besloten met den wind achter ons naar
IJmuiden terug te keeren.
De motor heeft gelukkig nog niets van
de stortzeeën te lijden gehad, doordat de
Alle stations langs onze gevaarlijke Hol-
landsche kust hadden gisteren de stormbal
geheschen: de bekende waarschuwing
voor de zeevarende
machinekamer bijtijds werd afgesloten. Wij
kunnen hem dan ook op volle toeren laten
draaien en krijgen om half negen IJmuiden
in zicht..
Daar zien we de brulboei al, die 3 mijl
uit de wal ligt. ,,'t Valt niks mee", zeggen
we tegen elkaar, en als we over die din
gen gaan praten, dan ziet het er nooit
erg mooi uitWe tornen nu heel lang
zaam op ons doel af. Soms lijkt het of we
niet vooruit komen; of we meer achteruit
dan vooruit gaan. De wind draait. Maar
we vorderen toch de noodvlag in top.
Drie man over boord!
Dan, als we juist de boei gepasseerd
zijn, komt er een grondzee opzetten.
Alles wat los en vast zit kraakt Twee
meter hoog spoelt het water over het
pchipv- - - -
We klemmen ons vast aan wat we
grijpen kunnen. In deze oogenblikken
waant een ieder zich verloren
Wanneer we van de grootste schrik
bekomen zijn dringt het ontzettende feit
tot ons door, dat de schipper, de stuur-
man en matroos Vink een prooi der
golven geworden zijn. Wij hebben het
geluk gehad op het voorschip te staan,
waar we het minste water kregen
Jacob Verhey weg
Wouter Verbaan weg
Piet Vink weg
I-Iet is niet te gelooven
Maar tijd och te treuren is er niet......
De slachtoffers
Schipper Jacob den Heyer
Stuurman Wouter Verbaan
Matroos Piet Vink
Matroos Piet Kuiper
Kok Wouter Pronk (later over
leden).
De geredden
Monteur Huibert Toet (gewond)
Matroos G er rit Spaans
Matroos Martinus de Ruyter
Matroos Michiel Knoester
Oudste Jan Buitenhek
Oudste Leen v. d. Harst
Oudste Jan Plugge
Reepschieter Arie Verbaan
(broeder van den stuurman)
Afhouder Wouter de Jong.
*v - - r
iy
*mrnm
'V
Honderden toeschouwers wareri gisteren te Hoek van Holland getuigen van het binnensleepen van het Duitsche sis. „Kurt
Hertwig Siemers", waarvan de stuurinrichting de[ect was geraakt
Wat is dat?
Op het achterschip zit cr nog een! Het
is de jonge Leen van der Harst, die als
een wonder niet is meegesleurd
Ik vlieg naar het stuurrad, waarvan dc
helft nog maar over is. De rest is afge
knapt en weggespoeld, zooals de heele brug
is versplinterd en door de golven buit
gemaakt
Met den monteur en een paar matrozen
breng ik wat orde in de chaos. Het één is
kapot, het andere verbogen. Daardoor is dé
ijzeren regulator niet direct te gebruiken.
We werken als paarden en we slagen er
in het schip weer bestuurbaar te maken.
Zoo stoomen we verder. Nog altijd weet
de motor van geen wijken. Dat geeft nieu-
e moed!
We tuffen de koppen van de havenhoof-
ren voorbij en denken het pleit gewonnen
te hebben. Toch zal de ellende nog langer
duren
Gekapseisd! I
De logger gaat dieper en dieper liggen,
doordat iedere golf nieuw water naar bin
nen gooit. Veertig meter zijn we naar schat
ting binnen de koppen en dan gebeurt 't
De achtersteven zakt razend snel weg;
een manoeuvre, die we nooit zullen ver
geten
We grijpen wederom wat we grijpen kun
nen, omdat we onze zwemvesten niet vol
doende achten Ik heb een plank te pak
ken en voel dat ik drijf. Ook anderen zie
ik drijven. Totdat een zware golf de meeste
van mijn kameraden uit het oog doei
verliezen.
Daar ontdek ik de sloep van onzen log
ger, waarvan ik het touw tevoren heb los
gesneden. Huib Toet zit er al in. Ik klauter
bij hem. En Piet Kuiper volgt, 't Lukt me
ook den afhouder er in te trekken. Doch
op hetzelfde oogenblik zie ik Kuiper, den
eeniee, die geen zwemvest aan had, weer
in de golven verdwijnen. We zijn hem
kwijt. Voor eeuwig
Uit de sloep geslingerd
Kort daarop liggen wij drieën al weer
in het water. Hoedat begrijp ik
nietEvenmin als dat ik begrijp,
waar ik de ton en de breel vandaan
heb, die muurvast onder m'n armen
geklemd zitten.
Even later krijg ik de sloep toch nog
beet, klauter er voor de tweede keer in,
doch tot m'n ontzetting krijg ik kramp
in de handen
Huib Toet zie ik, zoo goed als uitge
put, nog een laatste poging doen om
ook weer in de boot te komen. „Tinus,
ik moet het opgeven", roept hij me toe.
„Volhouden!" „Volhouden!" schreeuw
ik terug. En hij houdt vol. Een touw
gooi ik uit in zijn richting, nadat ik
het eerst om de polsen gewonden heb,
daar ik vree3 dat de kramp me anders
parten zal spelen. Bovendien steek ik
-bet uiteinde tusschen de tanden, om
zeker te zijn van m'n zaak. Als een
bezetene bijt ik er in
Goddank, we hebben elkaar, na een
bitteren strijd op leven en dood. Ik
trek hem vlak langs de sloep en hijsch
hem er in. Hij is bewusteloos en heeft
verwondingen opgeloopen. Maarhij
leeft!
Bibberend van de kon
sluit ik even de oogen om wat tot me zelf
te komen. Haast strijk ik het vaantje. Doch
wanneer ik dan opeens een sleepboot zie
naderen krijg ik al m'n krachten weer
terug. Alles is me weer glashelder. Zelfs
de kleine letters van het woord „Nestor"
kan ik duidelijk lezen.
Daar wordt er al een aan boord getrok
ken. Het is de 14-jarige Wouter de Jong,
die ik eerst nu uit mijn sloep mis. Regel
recht is hij blijkbaar op de sleepboot afge
zwommen.
Van alle kanten werpt de „Nestor" lij
nen uit En met succes. Met ons kunnen
nog wat geduld hebben, zoodat eerst
zij gered worden, die op een stuk wrak
hout ronddrijven. Dan zijn ten slotte Huib
Toet en ik aan de beurt
NeeNiet ten slotte. Want plotseling
drijft daar nog een zwemvestWie het
aan heeft kunnen we zoo gauw niet vast
stellen. Buiten kennis wordt hij opgehaald
Het is de oude kok Wouter Pronk
Evenals Huib Toet is hij gewond en wordt
aanstonds toevertrouwd aan de zorgen van
den aan boord zijnden dokter.
We zoeken intusschen de warmte en
weten niet wat ons overkomt, wanneer we
de straling van de ketel platen voelen. Het
is alsof we een ander mensch worden.
Armen en beenen, aanvankelijk zoo stijf als
een stok, worden weer slap en dus bruik
baar. Weldra hebben we dan vaste grond
onder do voeten<
Droge kleeren en cognac
In „De Leeuw" genieten we een aller
hartelijkste ontvangst, nadat we al herhaal
delijk zijn toegejuicht voor we aanlegden.
Een apart hoera heeft Gerrit Spaans in
ontvangst te nemen. Hij werd opgepikt door
de reddingsboot „Neeltje Jacoba". We krij
gen droge kleeren en cognac. Dit helpt. Het
bloed begint weer te stroomen.
Dan moeten we de noodige verklaringen
afleggen aan de desbetreffende autoriteiten.
En als dit ook achter den rug is zoeken
we de twee gewonden op, die naar het St
Amtoniusziekenhuis te Velsen zijn overge
bracht
Met Huib Toet gaat bet nog aL Die
kan al weer een woordje meepraten.
Wout Pronk is er echter minder aan
toe. Hij schijnt erg veel water geslikt
te hebben. Nog steeds is hij buiten be
wustzijn en de zuster kijkt ern
stigMet vochtige oogen laten we
onzen kok achter
Nu gaat het huistoe, met de bus van
Arie Zandberg. Onderweg wordt slechts
weinig van gedachten gewisseld. Een ieder
denkt liever voor zich zelfaan het
gescheurde voorzeil; aan het stukje mast
dat bij de Noorderpier een wrak verraadt,
en dan, in onlogische volgorde, aan die
kameraden, die we nooit meer terug zul
len zien
Ook onzen ouden kok niet.....*
De „Kurt Hartwig Siemers"
veilig binnen gebracht
Angstige oogenblikken
bij het Noorderhoofd
(Van onzen spccialen verslaggever).
Hoek van Holland, 27 Oct.
De „Kurt Hartwig Siemers" is na har
den strijd met de zee om kwart over
vier het gat van Hoek van Holland bin
nengesleept. Het heeft er om gehouden
want tengevolge van den sterken eb-
stroom en de daar tegeningaande hoo-
ge zee kon de sleepboot „De Witte Zee"
het Duitsche schip moeilijk onder con
trole houden.
Een oogenblik scheen het, of de Sie
mers regelrecht op den Noorderdam
zou verdagen, doch gelukkig bleek de
tros van de „Witte Zee" het geweld van
stroom en wind te kunnen weerstaan
en tot verademing van de honderden
toeschouwers, die bij de semaphore
het spannend schouwspel gadesloegen,
kwam de sleep veilig binnen.
Radiogesprekken
De gierende stormwind, die de schuim
vlokken tegen den duinrand uiteenrafelde
en droefgeestig door de tuigage van de in
de Bcrghaven gelegen schepen zong, dreef
ons in het middaguur toch naar de nooden-
de gelagkamer van hotel „Amerika"; im
mers zoo vaak het centrum van hen, die
met storm en ontij te Hoek van Holland te
maken hebben.
De telefoons rinkelden weer, auto's reden
>or en de radio hield ons van minuut tot
inuut op de hoogte met wat er op zee ge
beurde.
Neen, niet de radio van Hilversum of van
eenig ander groot station met lang te voren
nauwkeurig overwogen programma's, maar
de zendertjes van de kustwacht, van de
sleepers en van ae reddingbooten langs
heel de kust.
Ook daarin is de techniek vooruitgegaan.
Het is nog niet zoo lang geleden, dat we
in dezelfde gelagkamer uit de altijd toch
wat raadselachtige Morse-teekens, verdui
delijkt door een radiotelegrafist, het arama
van den ondergang van den ondergang der
„Salento" beluisterden.
Angstwekkend was dat nauwelijks begre
pen in razend angsttempo uitgezonden fluit-
toontje... nu was 't anders, want in de rau
we, ronde taal van den zeeman waren de
kapiteins van de reddingbooten heel gezel
lig radiotelegrafisch met elkaar aan het
babbelen.
Even een seintje en dan: „Hier is de mo-
torreddingboot President Jan Leis de
motorreödingboot Jan Leis met een be
richt voor de motorreddingboot President
Wierdsma. Kunt U mij verstaan? Over!" en
dan direct het antwoord „Hier js d6 motor
reddingboot President Wierdsma. Ik kan U
goed verstaan. Over!"
En dan begon er een druk kruisgesprek,
waarbij de rustig in de Berghaven liggende
„Leis" zich namens den loodscommissaris op
de hoogte stelde van de positie van de
„Wierdsma", van de in nood verkeerende
„Siemers" en van de „Witte Zee".
Om ruim twee uur kwam het telefoontje
door: „Hier met de Wierdsma. De „Witte
Zee" is nu dwars van de zee gekomen en
schijnt verbinding te maken met den Duit-
scher. Ik zie, dat ze de tros hebben uitge
bracht en ik zie ze ook op het dek loopen,
maar ze hebben hem daar nog niet binnen.
Over!"
Het eene telefoontje kwam na het andere.
Nu eens kwam de „Koningin Wilhelmina"
uit Stellendam uit den aether, dan de
„Brandaris" en de kustwacht te Kijkduin en
zoo konden we tamelijk wel de situatie op
zee volgen.
We hoorden de dringende oproep van Ter-
schellingerbank aan de ,3randaris" om ge
hoor te geven aan het S.O.S.-signaal van de
„Nordburg", we hoorden Stellendam infor
meeren naar de ramp te IJmuiden, we hoor
den de kustwacht zelfs een sollicitatiebe-
richt doorgeven naar een van de schepen,
maar vanzelf werd onze aandacht telkens
weer allereerst getrokken door de beide red
dingbooten te Hoek van Holland, de een in
rustig water, gereed om uit te varen, de
ander dansend zes mijl uit de kust op de
woest gekruifde golven.
Totdat plotseling een afgezant van
de semaphore ons kwam waarschuwen:
„hij komt binnen!" Dat was waar ook, de
„Schwaben" van de Norddeutsche Lloyd
zat nog altijd op het Zuiderhoofd en we had
den er niet meer op gerekend, dat die er
voorloopig zou afkomen.
De „Schwaben" binnen
Niets kan men echter te Hoek van
Holland meer verwachten dan het on
verwachte. De „Schwaben" had tc kwar
over twee, toen liet tij al was terugga
loopen, plotseling een gunstig zeetje!
meegekregen, was in één lijn met tleW
sleepbooten „Maas" en „Blankenburg'
met z'n eigen krachtige machines gaan
meedraaien en was vlot gekomen. p
Nauwelijks was de Duitscher vrij van
den dam of hij zei „adieu" tegen de sleep! 1
bootjes en „nam de kuiten", full speejeh
opstoomend op den Waterweg. De fruitpe
Loot vond het echter blijkbaar raadpaJ
zaam om niet volgens de oorspronkclij«o<
ke bestemming te meeren bij de Nevnel
Fruit 'Wharf, doch ging door naar Rotkei
terdam om er te dokken en na te gaarrec
of er ook bocgplatcn moesten wordenhu
vervangen. L-ai
Nauwelijks was do „Schwaben" doorgeAJ
men, of een tweede goed bericht bereitf
ons: de „Witte Zee" had nu toch definitp01
verbinding gekregen met de „Siemers" tas
trok het schip op naar het gat van Hofcu
van Holland.
Het gerucht dat cr te Hoek van Hollajfa'
het een en ander te beleven zou zijn, schefen
zich ook in de steden langs den Waterwhe
te hebben verspreid, want plotseling k\ijc
men van alle kanten de auto's Hoek v£.
Holland binnenrijden en elke nieuwe traj1(
bracht nieuwe ladingen belangstellendffle:
die wel eens de spanning van het binne^e
komen van zoo'n sleep wilden ondergaanT
Zij kregen „waar" voor hun geld, wal
zelden zal een sleep zoo ter nauwernooo
zijn binnengeloodst als vanmiddag L,
„Witte Zee" met de „Kurt Hartwig Siemeif
Om half vier zat de sleep nog een kleifn
mijl ten Noorden van het Noor der hoofce
Duidelijk was de vooruitgang tc volgenlk
Hooge zeeën onttrokken telkens ween®
de machtige sleepboot aan het gezicht
Achter de tros lag de zwaargeladenPe
Duitsche bobt te rijen en te rollen. Der'
twee groote laadboomen van het scliipN0
kan men van de kust af duidelijk heen
en weer zien zwaaien terwijl af en toep
een geweldige schuimkop den geheelei
voorsteven bedolf. De sleep had
zwaar te verantwoorden.
Het zou echter nog ietwat benauwder wet
den
De „Witte Zee" liet een rookpluim uit
teeken, dat de vuren nog wat extra werdfl
opgestookt.
Nu ging het er om, want de sleep zo
het geweld van de stroom èn van de golvo
moeten trotseeren. Voorzichtig trok de „Wi
te Zee" het stuurlooze schip op tot dwaj
voor den Waterweg. Maar juist kwam u
een Zweedsch bootje naar buiten vare
Aan dit schip was duidelijk te zien, hl
„bruin" het voorgaats was: het danste
de grondzeeën als was het een hobbel paar»
Mét een akelige zekerheid ging
i„Zweed" naar builen, nam scherp de
hoek naar den Noord, zoodat het scheel
dat een aanvaring met de „Siemers" onvei
mij delijk werd... maar even later hobbeld
het hoog liggende schip lustig verder.
Moeizaam trok de „Witte Zee" zijn
sleep op, tot de „Siemers" dwars voor
het gat was gekomen en probeerde den
Duitscher toen voorzichtig op te trek-1
ken. Nauwelijks had de stroom echter ti
vat op de „Siemers" gekregen of het e;
stuurlooze schip, dat hevig gierde,
schoot met den kop naar de Noord. o
In spanning werd aan de kust ge- K
volgd, wat nu zou gebeuren.
Zou de „Witte Zee" het schip kunnen
houden?
Brak de tros, dan zou de Duitscher
onherroepelijk zoo scheen het op
het Noorderhoofd loopen. Was de tros al
gebroken?
De „Witfe Zee" lag verder van hel
Duitsche schip af dan te voren! De tros
gebroken! Het deinde in de menschen-
massa. Daar zag men aan het typische
scheefliggen van de sleepboot, dat deze
toch nog aan het trekken was. Gewel
dig zooals die sleep te keer ging. In
wijder boog nu ging het op de Zuid af.
Voorzichtig! Nog eens dezelfde manoeu
vredaar had de sleeper den Duit
scher beter achter zich Als de tros het
nu maar hield. Bij de Bcrghaven had
van de „Siemers" opleverde. Snel voer
de „Vlieg" uit om achter de sleep te
gaan sturen. Het was echter al
niet meer ncodig: trotsch als een over
winnaar zijn prooi, sleepte de „Witte
Zee" de „Siemers" achter zich aan. Bin
nen!
(Zie vervolg blz. 3
Het Duitsche s.s. „Schwaben". 'dat gisteren op 'den Zuidwat bij Hoek i
raaktec wordt behouden dea Nieuwen W, aterweg binnengesleept.