4 A SCHEPEN WORSTELEN TEGEN DE ELEMENTEN 'l/\ S A 'e' B .ïnajêfc, 4U De storm voor den Hoek. WOENSDAG 28 OCTOBER 1936 DERDE BLAD PAG. 1 Storm eischte vijf menschenlevens. Scheveningen in rouw gedompeld. De „Nordburg" in groot gevaar. Verschillende kleine schepen in nood. „IK VOCHT MET HET TOUW JUSSCHEN DE TANDEN" Relaas van den matroos M. de Ruyter (Van een onzer redacteuren) Scheveningen, Dinsdagmiddag Fel spat het schuim over de rots blokken der havenhoofden. Groote witte koppen, die uit eindelooze verten aanrollen, zorgen onafgebroken voo nieuw materiaal. De zee speelt thaar spel ze is op kookpunt! „Boeiend Dat is de indruk van romantisch aangelegde stadsmenschen, die in klei ne groepjes den boulevard afslenteren. Maar bij den nuchteren visschersman, gespeend van alle fantasie, flitsen an dere beelden door het brein; beelden van een ontzettende realiteitvan weduwen en weezen Nochtans legt hij, die de taal van water en wind een halve eeuw terug reeds leerde verstaan, een onbegrijpe lijke kalmte aan den dag. Gehuld in een zware, donkere jekker, de zwarte pet vast op het hoofd gedrukt met een ste vig geknoopte roode zakdoek, tuurt hij vastberaden naar de horizon. Af en toe wenden de half toegeknepen oogen zich in de richting van het zwerk. En van tijd tot tijd zoekt, hij contact met een paar van die zelfde kijkers,even blauw en even diep, en met gelijke hoop vervuld Hoop hoophoop Het is de hoop, die deze wachters op den kant gevangen houdt; de vurige hoop op behoud van hen, met wie zij zich zoo zeer verwant gevoelen. Ook zij, die in deze uren met den dood worstelen, kozen im mers het ruime sop als hun levensideaal! Duidelijker nog demonstreert zich die hoop in de lage huisjes langs de haven, langs de veilige haven, waarin kleine scheepjes angstig -piepende geluiden ma ken. In die huisjes zitten de visschers- vrouwen met haar witte kappen, troost zoekend bij elkander, en zich weenend af vragend, wie de slachtoffers zullen zijn...... Telkens wanneer de deurklink gelicht wordt schrikken ze op, als werden ze ach tervolgd; om dan met trillende stem naar het laatste nieuws te informeeren. I-Iet gerucht gaat, dat een der loggers in groote moeilijkheden verkeert. Meer weet men nog niet. Noch het nummer, nóch de omvang van de moeilijkheden zijn bekend. Het is een hartbeklemmend raden en gis sen ei\,hopen Als een donderslag gaat dan opeens de droeve mare door Scheveningen, dat de Sell. 6S in het zicht van de haven van IJmuiden is vergaan. Drie of vier menschen zijn verdronken Wie het zijn, daarover kan niemand nog inlichtingen geven. Reederij Den Duik weet het zelfs niet. En daarmee stijgt de radeloosheid ten top. Alom heeft men de overtuiging, dat het schip met man en muis in de diepte is verdwenen, terwijl de gedachten zich weldra naar tal van andere loggers uitstrekken Pijnlijk tragisch is het te zien, hoe thans die heldhaftige zeemansvrouwen met rood geschreide oogen haar wonin gen verlaten, tranen dempend met haar blauwe schorten, waar drie, vier en soms nog meer kinderen aan han gen, die zich door moeder gedwee laten meesleepen. Men loopt bij de eene buur uit en bij de andere in, zonder een verstaanbaar woord te spreken. Men doolt eenvou dig rond, omdat men liet thuis niet langer uithouden kan In den loop van de ochtend nog krijgt men tenslotte zekerheid! Vier visschers heb ben het leven gelaten, vier goede beken denDe andere tien zijn gered Ileel Scheveningen is in rouw gedom peld Alle slachtoffers waren getrouwd, hadden rouw en kinderen, op Kuiper na, die nog rij gezel was, maar dan toch een moeder bezat, voor wie hij bij weer en ontij klaar stond. Dat was z ij n visscherstrots Gehuild wordt er in de lage huisjes, steeds opnieuw. Maar de hemel zij gedankt, dat er ook gebeden wordt, met de weten schap, dat Gods wegen hooger zijn dan onze wegen. We verstoren de rust...* Als het drie uur geslagen heeft belanden ive in de smalle Bokkingstraat, waar de verschijning van onze auto de eenigermate teruggekeerde rust verstoort. Overal wor den de drempel-gesprekken gestaakt En nauwelijks zijn we uitgestapt voor no. 30, of de vrouwen trekken zich haastig terug achter de gevelmuren. Het doet voor den vreemdeling wel wat wonderlijk aan. Zoo dicht bij de groote stad, ja een deel van de Residentie en dan nog een dergelijke schuwheid'? We kennen echter deze menschen te goed om niet te beseffen, dat hier de fa milieband duchtig spreekt; de band, die m en des gevaars hechter is dan ooit! Wn hebben te doen met een solidariteit in den besten zin van het woord. Bij „admiraal" de Ruyter Op het koperen bordje van genoemd perceel lezen we den naam M. de Ruyter •n de roemrijke historie van den Vlissing- ichen „Michiel" krijgt voor ons aanstonds een nieuwe gedaante. Het feit, dat we al gauw bemerkten met een „Martinus" te doen te hebben kortweg Tinus genoemd kan daaraan niets veranderen. We hadden in IJmuiden wat versche haring gelost, zoo steekt dan deze stoere matroos van wal, en waren van plan, met de 22 last zoute haring die we nog bij ons hadden naar Scheveningen te stoomen. Gistermiddag om twaalf uur ongeveer voeren we weg. Er stond wel een stevige- wind. zoodat we een flinke zee hadden, maar naar den tijd van het jaar kon her. weer redelijk worden genoemd. Het duurde echter niet lang, of de lucht ging leelijk doen. Donkere wolken kwamen opzetten, die weinig goeds voorspelden. De zeeën werden hooger en hooger, de wind voort durend krachtiger en wat we gingen vree zen gebeurde om een uur of zeven het groote zeil, het z.g.n. vischzeil, scheurde als papier. Woeste golven beukten tege lijkertijd ons schip zoo onbarmhartig, dat de toestand op dat oogenblik al min of meer kritiek was. 't Zou echter nog maar kinderspel zijn bij wat we straks zouden beleven De Ruyter zwijgt dan even, strijkt zijn ruige hand over het voorhoofd, haalt een cigaret voor den dag en laat zijn zenuwen met een paar diepe halen tot bedaren komen. Afijn, zoo gaat hij verder, we hebben dat zaakje zoo spoedig mogelijk gerepareerd en wisten niet beter te doen dan bij de lij te blijven liggen, steken, zooals wij dat uit drukken. 't Weer werd ontzettend slecht Voort durend stoof het water over dek en we slingerden soms zoo geweldig, dat het erg ste moest worden gevreesd. Daar lagen we nu, een mijl of zeven uit de wal voor Noordwijk, ingesloten door de duisternis, die slechts door enkele kustlichten verbro ken werd Het zeil scheurt opnieuw Om 5 uur vanochtend zetten we het zeil weer op, een karwei, dat enoime inspan ning vorderde, omdat de wind nog weinig of niets in kracht afgenomen was. Nauwe lijks waren we daarmee klaar, of 't scheur de opnieuw en nu in zooveel flarden, dat van repareeren geen sprake meer kon zijn. Allengs stak de storm weer meer zijn kop op. Golven als huizen namen de boot op om ons even later piet een smak neer t6 kwakken. Onder die omstandigheden viel aan Sche veningen voorloopig niet te denken, zoodat we besloten met den wind achter ons naar IJmuiden terug te keeren. De motor heeft gelukkig nog niets van de stortzeeën te lijden gehad, doordat de Alle stations langs onze gevaarlijke Hol- landsche kust hadden gisteren de stormbal geheschen: de bekende waarschuwing voor de zeevarende machinekamer bijtijds werd afgesloten. Wij kunnen hem dan ook op volle toeren laten draaien en krijgen om half negen IJmuiden in zicht.. Daar zien we de brulboei al, die 3 mijl uit de wal ligt. ,,'t Valt niks mee", zeggen we tegen elkaar, en als we over die din gen gaan praten, dan ziet het er nooit erg mooi uitWe tornen nu heel lang zaam op ons doel af. Soms lijkt het of we niet vooruit komen; of we meer achteruit dan vooruit gaan. De wind draait. Maar we vorderen toch de noodvlag in top. Drie man over boord! Dan, als we juist de boei gepasseerd zijn, komt er een grondzee opzetten. Alles wat los en vast zit kraakt Twee meter hoog spoelt het water over het pchipv- - - - We klemmen ons vast aan wat we grijpen kunnen. In deze oogenblikken waant een ieder zich verloren Wanneer we van de grootste schrik bekomen zijn dringt het ontzettende feit tot ons door, dat de schipper, de stuur- man en matroos Vink een prooi der golven geworden zijn. Wij hebben het geluk gehad op het voorschip te staan, waar we het minste water kregen Jacob Verhey weg Wouter Verbaan weg Piet Vink weg I-Iet is niet te gelooven Maar tijd och te treuren is er niet...... De slachtoffers Schipper Jacob den Heyer Stuurman Wouter Verbaan Matroos Piet Vink Matroos Piet Kuiper Kok Wouter Pronk (later over leden). De geredden Monteur Huibert Toet (gewond) Matroos G er rit Spaans Matroos Martinus de Ruyter Matroos Michiel Knoester Oudste Jan Buitenhek Oudste Leen v. d. Harst Oudste Jan Plugge Reepschieter Arie Verbaan (broeder van den stuurman) Afhouder Wouter de Jong. *v - - r iy *mrnm 'V Honderden toeschouwers wareri gisteren te Hoek van Holland getuigen van het binnensleepen van het Duitsche sis. „Kurt Hertwig Siemers", waarvan de stuurinrichting de[ect was geraakt Wat is dat? Op het achterschip zit cr nog een! Het is de jonge Leen van der Harst, die als een wonder niet is meegesleurd Ik vlieg naar het stuurrad, waarvan dc helft nog maar over is. De rest is afge knapt en weggespoeld, zooals de heele brug is versplinterd en door de golven buit gemaakt Met den monteur en een paar matrozen breng ik wat orde in de chaos. Het één is kapot, het andere verbogen. Daardoor is dé ijzeren regulator niet direct te gebruiken. We werken als paarden en we slagen er in het schip weer bestuurbaar te maken. Zoo stoomen we verder. Nog altijd weet de motor van geen wijken. Dat geeft nieu- e moed! We tuffen de koppen van de havenhoof- ren voorbij en denken het pleit gewonnen te hebben. Toch zal de ellende nog langer duren Gekapseisd! I De logger gaat dieper en dieper liggen, doordat iedere golf nieuw water naar bin nen gooit. Veertig meter zijn we naar schat ting binnen de koppen en dan gebeurt 't De achtersteven zakt razend snel weg; een manoeuvre, die we nooit zullen ver geten We grijpen wederom wat we grijpen kun nen, omdat we onze zwemvesten niet vol doende achten Ik heb een plank te pak ken en voel dat ik drijf. Ook anderen zie ik drijven. Totdat een zware golf de meeste van mijn kameraden uit het oog doei verliezen. Daar ontdek ik de sloep van onzen log ger, waarvan ik het touw tevoren heb los gesneden. Huib Toet zit er al in. Ik klauter bij hem. En Piet Kuiper volgt, 't Lukt me ook den afhouder er in te trekken. Doch op hetzelfde oogenblik zie ik Kuiper, den eeniee, die geen zwemvest aan had, weer in de golven verdwijnen. We zijn hem kwijt. Voor eeuwig Uit de sloep geslingerd Kort daarop liggen wij drieën al weer in het water. Hoedat begrijp ik nietEvenmin als dat ik begrijp, waar ik de ton en de breel vandaan heb, die muurvast onder m'n armen geklemd zitten. Even later krijg ik de sloep toch nog beet, klauter er voor de tweede keer in, doch tot m'n ontzetting krijg ik kramp in de handen Huib Toet zie ik, zoo goed als uitge put, nog een laatste poging doen om ook weer in de boot te komen. „Tinus, ik moet het opgeven", roept hij me toe. „Volhouden!" „Volhouden!" schreeuw ik terug. En hij houdt vol. Een touw gooi ik uit in zijn richting, nadat ik het eerst om de polsen gewonden heb, daar ik vree3 dat de kramp me anders parten zal spelen. Bovendien steek ik -bet uiteinde tusschen de tanden, om zeker te zijn van m'n zaak. Als een bezetene bijt ik er in Goddank, we hebben elkaar, na een bitteren strijd op leven en dood. Ik trek hem vlak langs de sloep en hijsch hem er in. Hij is bewusteloos en heeft verwondingen opgeloopen. Maarhij leeft! Bibberend van de kon sluit ik even de oogen om wat tot me zelf te komen. Haast strijk ik het vaantje. Doch wanneer ik dan opeens een sleepboot zie naderen krijg ik al m'n krachten weer terug. Alles is me weer glashelder. Zelfs de kleine letters van het woord „Nestor" kan ik duidelijk lezen. Daar wordt er al een aan boord getrok ken. Het is de 14-jarige Wouter de Jong, die ik eerst nu uit mijn sloep mis. Regel recht is hij blijkbaar op de sleepboot afge zwommen. Van alle kanten werpt de „Nestor" lij nen uit En met succes. Met ons kunnen nog wat geduld hebben, zoodat eerst zij gered worden, die op een stuk wrak hout ronddrijven. Dan zijn ten slotte Huib Toet en ik aan de beurt NeeNiet ten slotte. Want plotseling drijft daar nog een zwemvestWie het aan heeft kunnen we zoo gauw niet vast stellen. Buiten kennis wordt hij opgehaald Het is de oude kok Wouter Pronk Evenals Huib Toet is hij gewond en wordt aanstonds toevertrouwd aan de zorgen van den aan boord zijnden dokter. We zoeken intusschen de warmte en weten niet wat ons overkomt, wanneer we de straling van de ketel platen voelen. Het is alsof we een ander mensch worden. Armen en beenen, aanvankelijk zoo stijf als een stok, worden weer slap en dus bruik baar. Weldra hebben we dan vaste grond onder do voeten< Droge kleeren en cognac In „De Leeuw" genieten we een aller hartelijkste ontvangst, nadat we al herhaal delijk zijn toegejuicht voor we aanlegden. Een apart hoera heeft Gerrit Spaans in ontvangst te nemen. Hij werd opgepikt door de reddingsboot „Neeltje Jacoba". We krij gen droge kleeren en cognac. Dit helpt. Het bloed begint weer te stroomen. Dan moeten we de noodige verklaringen afleggen aan de desbetreffende autoriteiten. En als dit ook achter den rug is zoeken we de twee gewonden op, die naar het St Amtoniusziekenhuis te Velsen zijn overge bracht Met Huib Toet gaat bet nog aL Die kan al weer een woordje meepraten. Wout Pronk is er echter minder aan toe. Hij schijnt erg veel water geslikt te hebben. Nog steeds is hij buiten be wustzijn en de zuster kijkt ern stigMet vochtige oogen laten we onzen kok achter Nu gaat het huistoe, met de bus van Arie Zandberg. Onderweg wordt slechts weinig van gedachten gewisseld. Een ieder denkt liever voor zich zelfaan het gescheurde voorzeil; aan het stukje mast dat bij de Noorderpier een wrak verraadt, en dan, in onlogische volgorde, aan die kameraden, die we nooit meer terug zul len zien Ook onzen ouden kok niet.....* De „Kurt Hartwig Siemers" veilig binnen gebracht Angstige oogenblikken bij het Noorderhoofd (Van onzen spccialen verslaggever). Hoek van Holland, 27 Oct. De „Kurt Hartwig Siemers" is na har den strijd met de zee om kwart over vier het gat van Hoek van Holland bin nengesleept. Het heeft er om gehouden want tengevolge van den sterken eb- stroom en de daar tegeningaande hoo- ge zee kon de sleepboot „De Witte Zee" het Duitsche schip moeilijk onder con trole houden. Een oogenblik scheen het, of de Sie mers regelrecht op den Noorderdam zou verdagen, doch gelukkig bleek de tros van de „Witte Zee" het geweld van stroom en wind te kunnen weerstaan en tot verademing van de honderden toeschouwers, die bij de semaphore het spannend schouwspel gadesloegen, kwam de sleep veilig binnen. Radiogesprekken De gierende stormwind, die de schuim vlokken tegen den duinrand uiteenrafelde en droefgeestig door de tuigage van de in de Bcrghaven gelegen schepen zong, dreef ons in het middaguur toch naar de nooden- de gelagkamer van hotel „Amerika"; im mers zoo vaak het centrum van hen, die met storm en ontij te Hoek van Holland te maken hebben. De telefoons rinkelden weer, auto's reden >or en de radio hield ons van minuut tot inuut op de hoogte met wat er op zee ge beurde. Neen, niet de radio van Hilversum of van eenig ander groot station met lang te voren nauwkeurig overwogen programma's, maar de zendertjes van de kustwacht, van de sleepers en van ae reddingbooten langs heel de kust. Ook daarin is de techniek vooruitgegaan. Het is nog niet zoo lang geleden, dat we in dezelfde gelagkamer uit de altijd toch wat raadselachtige Morse-teekens, verdui delijkt door een radiotelegrafist, het arama van den ondergang van den ondergang der „Salento" beluisterden. Angstwekkend was dat nauwelijks begre pen in razend angsttempo uitgezonden fluit- toontje... nu was 't anders, want in de rau we, ronde taal van den zeeman waren de kapiteins van de reddingbooten heel gezel lig radiotelegrafisch met elkaar aan het babbelen. Even een seintje en dan: „Hier is de mo- torreddingboot President Jan Leis de motorreödingboot Jan Leis met een be richt voor de motorreddingboot President Wierdsma. Kunt U mij verstaan? Over!" en dan direct het antwoord „Hier js d6 motor reddingboot President Wierdsma. Ik kan U goed verstaan. Over!" En dan begon er een druk kruisgesprek, waarbij de rustig in de Berghaven liggende „Leis" zich namens den loodscommissaris op de hoogte stelde van de positie van de „Wierdsma", van de in nood verkeerende „Siemers" en van de „Witte Zee". Om ruim twee uur kwam het telefoontje door: „Hier met de Wierdsma. De „Witte Zee" is nu dwars van de zee gekomen en schijnt verbinding te maken met den Duit- scher. Ik zie, dat ze de tros hebben uitge bracht en ik zie ze ook op het dek loopen, maar ze hebben hem daar nog niet binnen. Over!" Het eene telefoontje kwam na het andere. Nu eens kwam de „Koningin Wilhelmina" uit Stellendam uit den aether, dan de „Brandaris" en de kustwacht te Kijkduin en zoo konden we tamelijk wel de situatie op zee volgen. We hoorden de dringende oproep van Ter- schellingerbank aan de ,3randaris" om ge hoor te geven aan het S.O.S.-signaal van de „Nordburg", we hoorden Stellendam infor meeren naar de ramp te IJmuiden, we hoor den de kustwacht zelfs een sollicitatiebe- richt doorgeven naar een van de schepen, maar vanzelf werd onze aandacht telkens weer allereerst getrokken door de beide red dingbooten te Hoek van Holland, de een in rustig water, gereed om uit te varen, de ander dansend zes mijl uit de kust op de woest gekruifde golven. Totdat plotseling een afgezant van de semaphore ons kwam waarschuwen: „hij komt binnen!" Dat was waar ook, de „Schwaben" van de Norddeutsche Lloyd zat nog altijd op het Zuiderhoofd en we had den er niet meer op gerekend, dat die er voorloopig zou afkomen. De „Schwaben" binnen Niets kan men echter te Hoek van Holland meer verwachten dan het on verwachte. De „Schwaben" had tc kwar over twee, toen liet tij al was terugga loopen, plotseling een gunstig zeetje! meegekregen, was in één lijn met tleW sleepbooten „Maas" en „Blankenburg' met z'n eigen krachtige machines gaan meedraaien en was vlot gekomen. p Nauwelijks was de Duitscher vrij van den dam of hij zei „adieu" tegen de sleep! 1 bootjes en „nam de kuiten", full speejeh opstoomend op den Waterweg. De fruitpe Loot vond het echter blijkbaar raadpaJ zaam om niet volgens de oorspronkclij«o< ke bestemming te meeren bij de Nevnel Fruit 'Wharf, doch ging door naar Rotkei terdam om er te dokken en na te gaarrec of er ook bocgplatcn moesten wordenhu vervangen. L-ai Nauwelijks was do „Schwaben" doorgeAJ men, of een tweede goed bericht bereitf ons: de „Witte Zee" had nu toch definitp01 verbinding gekregen met de „Siemers" tas trok het schip op naar het gat van Hofcu van Holland. Het gerucht dat cr te Hoek van Hollajfa' het een en ander te beleven zou zijn, schefen zich ook in de steden langs den Waterwhe te hebben verspreid, want plotseling k\ijc men van alle kanten de auto's Hoek v£. Holland binnenrijden en elke nieuwe traj1( bracht nieuwe ladingen belangstellendffle: die wel eens de spanning van het binne^e komen van zoo'n sleep wilden ondergaanT Zij kregen „waar" voor hun geld, wal zelden zal een sleep zoo ter nauwernooo zijn binnengeloodst als vanmiddag L, „Witte Zee" met de „Kurt Hartwig Siemeif Om half vier zat de sleep nog een kleifn mijl ten Noorden van het Noor der hoofce Duidelijk was de vooruitgang tc volgenlk Hooge zeeën onttrokken telkens ween® de machtige sleepboot aan het gezicht Achter de tros lag de zwaargeladenPe Duitsche bobt te rijen en te rollen. Der' twee groote laadboomen van het scliipN0 kan men van de kust af duidelijk heen en weer zien zwaaien terwijl af en toep een geweldige schuimkop den geheelei voorsteven bedolf. De sleep had zwaar te verantwoorden. Het zou echter nog ietwat benauwder wet den De „Witte Zee" liet een rookpluim uit teeken, dat de vuren nog wat extra werdfl opgestookt. Nu ging het er om, want de sleep zo het geweld van de stroom èn van de golvo moeten trotseeren. Voorzichtig trok de „Wi te Zee" het stuurlooze schip op tot dwaj voor den Waterweg. Maar juist kwam u een Zweedsch bootje naar buiten vare Aan dit schip was duidelijk te zien, hl „bruin" het voorgaats was: het danste de grondzeeën als was het een hobbel paar» Mét een akelige zekerheid ging i„Zweed" naar builen, nam scherp de hoek naar den Noord, zoodat het scheel dat een aanvaring met de „Siemers" onvei mij delijk werd... maar even later hobbeld het hoog liggende schip lustig verder. Moeizaam trok de „Witte Zee" zijn sleep op, tot de „Siemers" dwars voor het gat was gekomen en probeerde den Duitscher toen voorzichtig op te trek-1 ken. Nauwelijks had de stroom echter ti vat op de „Siemers" gekregen of het e; stuurlooze schip, dat hevig gierde, schoot met den kop naar de Noord. o In spanning werd aan de kust ge- K volgd, wat nu zou gebeuren. Zou de „Witte Zee" het schip kunnen houden? Brak de tros, dan zou de Duitscher onherroepelijk zoo scheen het op het Noorderhoofd loopen. Was de tros al gebroken? De „Witfe Zee" lag verder van hel Duitsche schip af dan te voren! De tros gebroken! Het deinde in de menschen- massa. Daar zag men aan het typische scheefliggen van de sleepboot, dat deze toch nog aan het trekken was. Gewel dig zooals die sleep te keer ging. In wijder boog nu ging het op de Zuid af. Voorzichtig! Nog eens dezelfde manoeu vredaar had de sleeper den Duit scher beter achter zich Als de tros het nu maar hield. Bij de Bcrghaven had van de „Siemers" opleverde. Snel voer de „Vlieg" uit om achter de sleep te gaan sturen. Het was echter al niet meer ncodig: trotsch als een over winnaar zijn prooi, sleepte de „Witte Zee" de „Siemers" achter zich aan. Bin nen! (Zie vervolg blz. 3 Het Duitsche s.s. „Schwaben". 'dat gisteren op 'den Zuidwat bij Hoek i raaktec wordt behouden dea Nieuwen W, aterweg binnengesleept.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 10