ALGEMEENE VERGADERING „KERKOPBOUW'' D E V E O „BI-ARLITA 6 DTNSDAG 13 OCTOBER 1936 TWEEDE BEAD PAC. 5 Twee onderwerpen in verband met de reorganisatie-voorstellen De overeenstemming tusschen Kerkherstel en Kerkopbouw Utrecht, 13 October 1936 In het gebouw Brigittenstraat 1 te Utrecht leeft vandaag de Verg. „Kerkopbouw" een 'emeene ledenvergadering gehouden. De [onderwerpen der twee sprekers hadden, jeLijk te begrijpen is, betrekking op de re- rganisatie-voorstellen, in de totstandkoming ook Kerkopbouw een werkzaam ;deel heeft gehad. Als eerste spreker trad op Dr O. Noord van Laren, die mededeelingen deed beschouwingen gaf over „De houding van fifeerkopbouw in de samenspreking met Kerk- berstel. Referaat Dr. O. Noordmans Er bestaat hier en daar aldus spr. een zekere verwondering over het feit, dat tusschen Kerkherstel en Kerkopbouw over eenstemming werd bereikt. Onder de vrij zinnig-Hervormden zelfs levendige onrust. Maar ook in orthodoxe kringen ontmoet men de vraag of Kerkopbouw niet te veel toegaf. Spr. wil geen bijzonderheden geven, maar wel op de beginselen ingaan, en wat daar- ,1 van uitkomt in de voorstellen. Dat kan z'n nut hebben met het oog op de a.s. ontwikke- ling der dingen. Dat er verwondering of verrassing was, is i begrijpelijk. De vereenigingen hebben een 'tijdlang scherp tegen elkaar over gestaan. e Er was een Kerkherstel-front van leerstellig verschillende geesten, waar men 't eens werd jnover de Kerkorde. Daarop stonden, summier gezegd, sommige gereformeerden, alle confes- I sioneelen en sommige ethisohen. Daartegen over een front van cum grano salis alle 9 ethisch en en sommige vrijzinnigen. Links i! stond ouderwetsche, 19e eeuwsche weten schappelijkheid, rechts 17e eeuwsche burger- ijkheid de moderne 20e-eeuwsche kerkelijk heid in den weg. H Tusschen deze beide uitersten vormden ich de stellingen van de beide vereeriigin- voorloopig tegenover elkaar over. Maar le uitsluiting dier uitersten duidde op mo gelijke overeenstemming. Men wist samen veer van het katholiek karakter der kerk. De leer bestaat niet bij de gratie der wetenschap; het leven niet bij de gratie I van de politiek. Kerkherstel en Kerlc» ft opbouw staan in oppositie van de' 19e I eeuw uit gezien, in compositie van de M 20e eeuw uit. Dat ze 't op enkele hoofd- .1 punten eens werden, behoeft niemand I te verwonderen. Intusschen blijft Kerk- i opbouw op haar hoede tegen rechtsch activisme en Kerkherstel tegen linksch, criticisme. Sommigen hebben bij de oprichting van kerkopbouw saeculariseering van de theolo gie en humaniseering van het kerkbegrip verwacht. Een paar van de vijftien punten 4 van het program gaven daartoe aanleiding. Spreker heeft tegen die opvatting op de op richtingsvergadering reeds gewaarschuwd. Met de gereformeerd-katholieke idee komen j, orde 'en tucht weer naar voren. Deze zijn niet van wetenschappelijken of politie- ''ken, maar van kerkelijken aard. De leer is apostolisch; het regeer herderlijk. De vrijheid bestaat van Godswege en niet als een der Ie, rechten van den mensch. t Zoo blijkt wat onze houding tegenover i Kerkherstel moet zijn, en omgekeerd. Wé Steunkousen voor spataderen Niet knellend, niet warm Alleen-verkoop; Wester-Apotheek Rott.rdam, Tolef. 34602 Deveo-DepSt w'lmK£'H*i,3g!8f.i.). 337056 Mevrouw Hardebol S'™5hTTS3"'i5863o Fa. C. Roosen Zn. Sd.®*®??™ AiV.I 'moeten samen naar twee kanten front maken. lo. tegen de overheerscbing van de school over de kerk, die nog naspookt uit de vorige eeuw. Walmeer men laatdunkend spreekt van „Dordtsche toevoegsels" aan het Evange lie, dan mag Kerkopbouw daarvoor niet in de schulp kruipen. Wij moeten voortgaan mèt Kerkher stel den nadruk te leggen op „het historisch-traditioneele" van het ker kelijk belijden. Teruggaan op het Evangelie baat tegen zulke aantijgin gen tooh niet. Want dan heeten Evan gelisten en apostelen weer „hoogst gebrekkige historici en philosophen". Dr de Haas vindt „een persoonlijke Gods- mededeeling pas voor twee duizend jaar ergens gegeven" toch „onwaarschijnlijk". 2o. moeten we front maken tegen een' ge reformeerd activisme, dat aan het Protestan tisme z'n algemeen karakter dreigt te ont nemen. Een tucht, die niet ontheven wordt van haar directe menschelijkheid en zake lijkheid, schiet te kort. Het bestaan en het wezen der kerk zijn meer dan haar daad. De kerkelijke handeling heeft een herderlijke sfeer noodig, die bemidde lend wérkt. Ontbreekt deze dan verpo litiekt de kerk. De kerkorde moet daar op zijn ingesteld. Hier moet Kerkher stel pal staan tegen ongeestelijk tucht&larm mèt Kerkopbouw. Spr. wees ten slotte aan hoe deze dingen aanvankelijk in de voorstellen eenige uit drukking hadden gevonden. Referaat Prof. v. d. Leeuw Tweede spreker was Prof. Dr. G. v. d. Leeuw van Groningen, die de vraag „Wat verwachten wij van de reorganisatie?" be sprak. Reorganisatie, aldus spr. kan geen geestelijk leven brengen. Integendeel, op- wakend geestelijk leven moet tot re organisatie lei den. Maar hier mee is het ver band tusschen geestelijk leven en reorganisatie niet uitgeput; dit ver band is een wis selwerking. Want reorganisatie kan nieuwe mogelijk heden scheppen tot geestelijk le- Prof. Dr v. d. Leeuvi ven. Kerkorgani- satie is een uiting van geestelijk leven, die bedoelt dit leverr beter tot zijn recht ie doen komen. Organisatie'is hier dan pok een naar woord voor een hoogst belangrijke zaak. Kerkorde is een beter woord, en die is niet los van prediking, gebed, sacrament; die hangt onmiddellijk samen met de belijdenis der kerk. Reorganisatie is een pogen tot nieuw belijden. Zij gaat uit van het nieuw kerkelijk besef, dat in vrijwel eiken kring om ons heen ontwaakt, en zij is tevens dienstbaar aan de verwerkelijking vanïdit besef in een nieuw kerkelijk leven. Zij gaat uit van belijden zij tracht te komen tot be lijden. Voor ons heeft reorganisatie slechts één doel: een kerk, die spreekt namens God en tot God, namens de menschen en tot de menschen, in dezen tijd. Hoe te prediken voor dit geslacht? Te prediken in woord en daad? Hoe het mogelijk te maken, dat Gods Woord zuiver spreekt tot dezen tijd, onver kort door liberalistischen eigenzin evenzeer als door traditionalistische angst? De samensprekingen in de namens beide vereenigingen, Kerkherstel en Kerkopbouw arbeidende Commissie hebben spr., hij wil dit hier openlijk uitspreken, met groote dank baarheid vervuld. Hier was een waarlijk kerkelijke toon te beluisteren, hier viel de vraag van de angst: wat kan ik voor mijn partij winnen ofverliezen? geheel weg. Dit beteekent niet, dat daarmede alle bezorgd heid is verdwenen. Er was aan weerszijden iets van -be zorgdheid: zal Kerkherstel niet tevre den zijn als er maar een aantal ketters uit de kerk verdwijnt, zonder dat van nieuw belijden iets terecht komt? zal Kerkopbouw er niet op rekenen, dat, bij principieel© verandering, de prac- tijk toch vrijwel blijft, zooals die altijd is geweest? In de Commissie is die bezorgdheid tenslotte goeddeels over wonnen. In de kerk zeker niet. Hier ligt voor ons allen d taak elkander te leeren vertrouwen en door vertrouwen vertrouwen af te dwingen. De voornaamste punten van het nieuwe voorstel betreffen: A de belijdenis. Er is ge tracht het nieuwe Art. 9 zoo universeel en tevens zoo kerkelijk mogelijk te doen zijn. Daarom is niet één enkel dogma naar voren geschoven, zelfs het christologische niet, doch de volle trinitarische belijdenis, met verwij zing naar den Bijbel. Die belijdenis moet worden gehandhaafd, doch er moet ook zorg voor worden gedragen. Naar het juiste even wicht tusschen deze beide is met groote zorg gestreefd. Eenerzijds beteekei.t handhaving der belijdenis dus niet, zooals dezer dagen terecht is opgemerkt, handhaving der belij denisschriften. In die geschriften zal dooi den arbeid der kerk de christelijke belijdenis steeds zuiverder moeten worden uitgedrukt. Anderzijds is geen eerlijk, ernstig belijden mogelijk zonder handhaving. Wie belijdt, handhaaft. Anders spreekt hij in de lucht. Spr. is dankbaar, dat ook dit op het onlangs gehouden Vrijzinnig Congres zoo goed is ge- als wij het maar kunnen wenschen. de tucht. Er is ernstig naar gestreefd hier een vorm te vinden, die noch uitsluitend gewetenstucht is (deze werd ook door een der sprekers op 't Vrij z. Congres reeds verwor pen) noch procesmatig in dien zin, dat op bloot formeele gronden zou kunnen worden geoordeeld. Hief was het meeste werk reeds gedaan door het Kerkopbouwontwerp, dat in de figuur van den Moderator het element van persoonlijke, herderlijke tucht inscha kelde. Het is natuurlijk waar, dat ook de ontworpen bepalingen verkeerd kun nen worden toegepast. Hier kunnen wij niets beloven, alleen bidden. Vroe ger zeiden wij wel smalend: alsof de Heilige Geest op een classicale verga dering zou zijn! Tegenwoordig zeg gen wij: wanneer wij niet gelooven, dat Hij ook daar kan zijn, komt Hij er nimmer, en verandert nooit iets. C. de minderheden. Hier is een poging ge daan tot zuivering van den toestand, een po ging, die kerkelijker is dan het ontwerp- huisgemeenten van Kerkopbouw. Achter deurtjes gaan dicht, maar de hoofddeur gaat wijd open. Wij willen een eind maken aan het verspillen van kostbare energie en het verspelen van nog kostbaarder heiligheid, dat in onze kerk door den minderhedenstrijd de grootste verwoestingen aanricht. D. de proponentsformule. De niéu we toestand moét gemarkeerd worden. Wie als dienaar des Woords in de kerk komt, moet weten, dat hij zich ver bindt aan een kerk, die kerk wil zijn, geen vereeniging tot opbouw van reli gieus leven. Daarom moest ook de pro ponentsformule worden vernieuwd en het belijdend karakter der kerk daarin duidelijker uitgedrukt. Belijdenis een levende acte. Het gaat bij het nieuw belijden niet om het schrappen van dit of dat. Hot gaat om het terugvinden van de houdinig der belijdenis van God, den Vader, van Jezus Christus den Zoon, van den Heiligen Geest, door de gansche kerk. Dit verwachten wij wan, de nieuwe kerkorde:-dat ieder dit gaat voélen als een. heilige plicht.; Het nieuwe belijden zal uitkomen "in dogma tische bezinning zoo goed als. in apostoli- schen arbeid, in het spreken tot God zoo goed als in het spreken tot de wereld. Of het zoo ook zal geschieden? Wij weten het niet. Wij kunnen alleen doen wat onze hand vindt te doen, in het geloof aan de kerk, die het Lichaam van Christus is. Officieele berichten BURGEMEESTER Aan J. Li. Oosterhoff ia eervol ontslag ver leend als burgemeester van Westdongeradeel. LEGER EN VLOOT Eervol ontslag is verleend aan de res..-le- luits'M. de Pijper, I H F S Enklaar. N Mes en mr IC B Diemen. Benoemd en aangesteld Is bü het wapen der genie, tot res.-kap. de res.-le- luit ir J. Hoos. idem bü het wapen der inf. tot res.-lult.-kol. de res.-majoors L F Apol, P H Zaalberg. IC A Rövekamp. R Baan. A M de IClerk, D v der Zee, G J Hartgers. mr W A C van Dam, J P Boots. G W v Westering. OPLEIDING LANDMETERS Ingetrokkep is het bü ICon. besluit van 14 Oct. 1935 aan mr A. van der Deure verleende ontslag, wegens verandering in de inrichting ONDERSCHEIDINGEN RIDDERORDEN Fa. VAN WIELIK 9 NOOKDEINDE DEN HAAG Telefoon 112246 (Aio.) Goed licht en goede oogen gaan onverbrekelijk samen. Oogen kun nen geen licht-tekort verdragen zonder langzaam, maar zeker, achteruit te gaan. Dit gevaarlijk licht-tekort treedt op, zoodra U een lamp van minder dan 150 dekalumen in Uw midden licht gebruikt. Controleert derhalve scherp, of dit noodzakelijk minimum wel aanwezig is. Vraagt Uw instal- lateur om een gratis lichtmeting. En zorgt bovendien beslist voor een extra lampje op de plaats PHILIPS' BI-ARLITA' waar gewerkt of gelezen wordt! Wat dit U kost? Een Philips' „Bi-Arlita"-lamp van 150 dekalu men geeft (bij de meest-gebruike- lijke.stroomtarieven) voor 1 a 2 cent een heelen avond helder lichtl U ziet, hoe uiterst goedkoop oogen gezondheid gekocht wordt! Verzuimt niet ons werkje „Van het Wondere Zien" aan te vragen. Het behelst een reeks uiterst belangrijke gegevens. En het is gratisI PHILIPS' 99 N V. PHILIPS' GLOEI- x Adv. GEMENGD NIEUWS Texelsche boerderij in vlammen Door onbekende oorzaak is gisteravond om kwart over zes brand ontstaan in de groote, oude, typisch-Texelsche boerderij, welke in de wandeling bekend is als ,.De Keet" of „Keetzicht". Deze ligt in de laagte bij den Burg, vlak bij een bosch op een der mooiste plekjes van Texel. Zij is eigendom van den heer Evers en werd bewoond door de familie Geertsema. Geertsema, die een zeer groot gezin heeft, werd door buren gewaarschuwd, dat er vlammen uit het dak van de groote schuur sloegen. In minder dan geen tijd stond de geheele schuur, die een voorraad hooi, toe- behoorende aan den landbouwer Brouwer, bevatte, in lichter laaie. Kort daarop sloeg het vuur over naar de met riet bedekte woning, welke eveneens tot den grond toe afbrandde. De brandweer uit Den Burg kon tegen het felle vuur weinig of niets uitrich ten. Do geheele inboedel ging in de vlam men op. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Huis en inboedel waren verzekerd. Overvloedige vischvangst Groote makreelvangsten der IJmuidensche trawlers Zelfs oude visschers in IJmuiden heugt de tijd niet, dat de vangst van makreel door de trawlers zoo groot was als thans. Wél was de aanvoer vroeger wöl eens groo- ter, maar toen namen meer trawlers aan de makreelvisscherij deel. Er waren Maandag 15 stoomtrawlers aan den afslag, waarvan de meeste makreel aanvoerden. Deze losten in totaal 7 8000 kisten visch, ieder van 50 K.g. De grootste vangst had de stoomtrawler Maria van Hattem". Deze trawler loste 1800 manden of circa 1200 kisten visch, grootendeels ma kreel. Hoe overvloedig de vangst kan zijn, wanneer zulk een trawler midden in een school visch terecht komt, bewijst het feit, dat de „Maria van Hattem" in drie uren tijds in drie trekken 800 manden makreel ving. Dit geschiedde, nadat men ongeveer een week lang tevergeefs naar de scholen had gezocht Ook vinden nog steeds groote aanvoeren van haring plaats. De haringtrawlers ko men meestal met 1000 manden en meer binnen, gevangen in drie of vier dagen. Behalve de -15 trawlers waren er Maandag voorts nog 2b loggers aan den afslag. Do totale omzet was f 55.000 a f 60.000. Een achttal booten kon niet worden ge- lost omdat de beschikbare bergruimte in de totaal ongeveer 450 M. lange .visch- hallen dit niet toeliet Anti-woekerinstellingen Een advies-commissie ingesteld. Het bestuur van de Ned. Vereeniging voor votkscrodietwezen en woekerbestrijding h'eeft een commissie ad hoe ingesteld, om het bestuur van voorlichting te dienen. Om trent hetgeen gedaan kan worden om, ten bate van de arbeiders, waar noodig de op richting te bevorderen van instellingen ter voorziening in noodzakelijke credietbehoef- ten, van borgstellingsfondsen, van consul- tatiebureaux van bemiddeling en voor lichting en dgl. In deze commissie heeft namens het C. N. V. zitting genomen de heer W. de Jong. Voor zitter van de commissie is Mr. Th. A. Fruin, secretaris P. A. van Aggelen, Morschweg no. 20, Leiden. De commissie zal 15 October a.s.. haar werkzaamheden aanvangen. GESCHIEDENIS VAN EER HOLLANDSOH- AMEEtlKAANSCHEN MILLIONA1R DOOR K. JONKHEID. (30 Hij gelooft het niet. Hij is van meening, dat hetzelfde bank papier, door hem in ontvangst genomen voor anderen, ook door hem aan die anderen moet worden afgeleverd. Bij zijn verhuizing naar Holland-Michigan neemt hij het geld mee en bergt het veilig weg. Zijn overdreven scrupuleusheid is oorzaak, dat het be drag daar renteloos en zonder eenig nut blijft liggen als in een begraven schatkamer. Bulders junior is vader opgevolgd in diens huis en be drijf. Hij kan nu niet telkens van huis, postman kan hij niet meer zijn. Hij leeft rustig met zijn jonge vrouw, ver bouwt zijn koren, verzorgt zijn vee. De eerste maanden van hun huwelijk zijn prettig en zorgenloos, maar dan begint een stille onrust hem te kwellen. Nu hij geen postman meer is, krijgt hij geen brief meer jn handen. Die menschen in Holland hebben twee brieven van zijn vader ontvangen en ze hebben er twee terug ge schreven. Wanneer ze nu niets meer hooren, zullen ze ongetwijfeld een derde brief laten volgen, misschien wel een vierde. Als zijn vader die brief in handen krijgt? Dan zal toch het geld naar Holland gaan en bovendien zijn be drog aan 't licht komen. Dan zal iedereen hem gaan ver denken en ieder zal de mogelijkheid vermoeden, dat hij ook van hen waardevolle stukken verduisterd heeft. Hij bedenkt, dat hij toch zijn doel bereikt heeft zonder dat geld. Soms kan hij de gedachte niet terug houden: Was ik daar maar niet mee begonnen! Een gebedszaak heeft hij er nooit van gemaakt, dat doet hij ook nu niet. Dit is de groote fout. Zijn vrees is gegrond. Als Waterman na een jaar geen antwoord heeft op zijn tweede brief, spreekt hij met Willemse. „Mijn brieven schijnen niet terecht te komen, 't Is eigen aardig. Ze schijnen in dat groote land verloren te gaan". „De hunne komen hier wel terecht". „Ja, maar het staat vast, dat mijn eerste zijn bestemming niet bereikt heeft. Dat blijkt uit hun tweede schrijven". „Zou het hun bedoeling zijn, het geld te sturen?" „Als dat hun bedoeling niet is, waarom schrijven ze dan? Dan konden ze beter zwijgen". „Dat is zoo". „Wat dunkt u? Zal ik het nog eens probeeren?" „Zeker, doe dat. MaarWacht eens! Weet u, wat we doen zullen? Ik zal ook een brief schrijven. Allicht, dat één van de twee overkomt". „Uitstekend! Hebt u het adres? Hier is het". „Afgesproken. Dank u". HOOFDSTUK XXIV Huug gaat nu bijna vier jaar op school. Hij leert goed, maar toezicht op zijn werk is altijd noodig. Zijn kameraden vinden hem wat baasachtig. En ze ver trouwen hem niet. Hij is wel vindingrijk in het bedenken van spelletjes en dikwijls aanvoerder. Maar hij speelt niet éérlijk. En ze moeten voorzichtig zijn. met hem wat moois te laten zien, want soms zijn ze kort daarna op onverklaar bare wijze het moois kwijt. Dicht bij de school is een inrichting, die door de leer lingen druk wordt bezocht. Het is een kleine snoepwinkel waarin van allerlei te koop is voor de billijke prijs van één cent. Er zijn ook stukken, die een halve cent kosten. De eigenaar is een kleine man op leeftijd. Hij heeft een krom rugje, witte bakkebaarden en kleine oogjes, die alles zien. hoewel ze hun beste tijd gehad hebben. De meester ontdekt, dat twee jongens in dezelfde bank,, zitten te snoepen. „Laat me eens zien, wat jullie eten". De jongens steken duim en wijsvinger ïn hun mond en halen er een stuk snoepgoed uit, versierd met tand- en kies-r afdrukken. Waar heb je dat vandaan?" „Van Kees Poest-de-vijg". „Gekocht?" „Ja, meester". „En jij? Ook van Poetsdevijg?' „Ja, meester". De meester neemt een vel papier, laat de jongens het glimmend-natte lekkers daar op leggen, propt de boel in elkaar en deponeert het heele zaakje in de prullekist. In de bank achter de jongens zit Huug. Met matige be langstelling heeft hij het onderzoek gadegeslagen. De jongens gluren even achterom, maar Huug werkt al weer. 't Is stil in de school, een half uur verloopt. Er wordt gebeld. De jongen, die vandaag de bel heeft, doet open en rapporteert: „Meester, daar is Kees Poest-de-vijg". De oogen in het gekscherend gezicht van den jongen tintelen. De meester kijkt in de gang. Het oude mannetje ziet er netjes uit. Hij heeft voor deze gelegenheid een zwarte pandjesjas over zijn gebogen rug getrokken. Zijn groet is onderdanig. „Goede morgen", zegt meester vriendelijk. „U is Poets- de-vijg, geloof ik? Uit het winkeltje?" „Ik heet Verkerk, meester". ..O?" „Die andere naam hebben de jongens verzonnen", „Neem me niet kwalijk". „Ik neem het heelemaal niet kwalijk, meester. Ze noemen me al twintig jaar zoo". Hij haalt een stukje wit papier te voorschijn, dat heel klein is toegevouwen, maakt het open en toont den meester een cent, die met krijt is wit gemaakt. „Kijk eens, meester, een van de jongens heeft van mor gen wat bij me gekocht en dit kwartje in betaling gegeven, 't Was een donkere lucht en mijn oogen zijn niet best meer. Ik zag het pas, toen hij weg was", „Weet u, welke jongen het is?" „Zijn naam weet ik niet, maar ik ken hem wel als ik hem zie". „Kijk maar eens in de klas"B k( Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5