N AT 10 N A1 LE BESLISSING TEN AANZIEN VAN N.S.B. en C.D.U. ,unt I VERZEKERING MET WINST 1 ZATERDAG 3 OCTOBER 1936 DERDE BUAD PAG. 9 TA|ïii Generale Synode der Geref. Kerken Uitspraak in de zaak van Ds K. van Dijk De Synode provisorisch gesloten. Nadat de Synode Woensdag, Donderdag en gisteren tot 3 uur 's middags in Comité had vergaderd, is op het genoemde uur de openbare zitting hervat. Gisteravond heeft do Synode de laatste openbare zitting ge- nsi houden, die onoer groote belangstelling te f ls| s uur is aangevangen. In de middagzitting zijn eenige redactie wijzigingen aangebracht in de conclusies 'betreffende het Psalmboek voor do Kerken in Ned. Indië. Vervolgens stelt Dr W. A. v a n E s, Leeu warden, eenige wijzigingen voor in de le conclusie naar aanleiding van het vraag- Predikant-reserve-officier, waarover de Kerk van Wageningen het Dordeel van de Synode vroeg. Deze gewijzigde conclusie luidt: 0 B „dat het ambt van Dienaar des Woords niet vereenigbaar is met den dienst van reesrve-officier bij het Ne- derlandsche leger, omdat: a. inzonderheid bij eventueele mobili satie qc dienst van officier te groote eischen stelt wat tijd en arbeid be treft; b. de militaire dienst de officieren in allerlei omstandigheden kan bren gen, en in verrichtingen kan verwik kelen, die het geheel eigen karakter van zijn kerkelijk ambt zouden kun nen 6chaden". De tweede, door ons reeds gepubliceerde onclusie is ongewijzigd gebleven. De Synode heeft zich met de definitieve onclusie vereenigd. 'acht over Doopleden Hierna is aan de orde een voorstel van classis Breukelen, dat overwegende: le. oopleden en belijdende leden der gemeen- als bondelingen voor God gelijk staan; dat het voor alle bondelingen aankomt gehoorzaamheid des verbonds, naar bui- in uitkomend in een goede belijdenis en ee in godzaligen levenswandel; 3e. dat alle wijkenden, van die naar buiten uitko- ic ende gehoorzaamheid des verbonds, voor- -< erpen dienen te zijn van kerkelijke tucht, tereerst bestaande in vermaning en waar- hüwing; 4e. dat deze tucht niet tot haar "i terste consequenties kan voortschrijden. eit olang het geestelijk ondérscheidingsver- j] ïgen ontbreekt; 5e. dat waar dit gees te- 'NS FEUILLETON 'orte inhoud van het voorgaande oor onze nieuwe lezers 't Verhaal speelt in de vijftiger jaren der trige eeuw. Willem Waterman is met zesduizend gul- in van zijn schoonvader naar Californië tjda rlrokken. Van 't leven in de kleine stad eft hij genoeg: hij wil meer van de wereld en en rijk worden. s Na zes weken krijgt zijn schoonvader Wil- v rn.se hiervan bericht. De goede man wist iet beter öf zijn schoonzoon zou naar Duin- 'djfrken gaan om een bloeiende zaak over te .jx men. Daarvoor gaf hij hem de zesduizend mden. Willem schreef, dat hij regelmatig geld u sturen voor vrouw en kind; ook zou hij schoonvader het geld terug betalen. Hij ppte spoedig schatrijk tcrua le komen. i Maar dat ging niet zoo gemakkelijk. Het hip iiep aan 'den grond; wel roerden de marenden door een schoener van de strand- icf nderij gered, maar zij moesten al hun i v gage achterlaten. Dat beteékende voor i) u'illem dat hij bijna al zijn geld verloor. Ban begint de tocht naar Californië. Met nderden tegelijk trekken de gelukzoekers heen. Maar Willem voelt zich ziek en yin niet verder mee. Alleen zet hij later m tocht voort. Een poosje te voren had hij kennis ge- uvJoa?cf met een Hollandschen jongen, die iDeü 'k graag naar Californië wilde. En die aiengen ontmoet hij nu weer. Willem vertelt in. dat hif terug wil keeren naar Pella om ar wat op te knappen. Dus we zullen weer moeten scheiden," udei Ot de jongen. (Zie vervolg hieronder.) lijk onderscheidingsvermogen voortiandcn is, of krachtens de roeping der kerk door onderwijzing in den weg des verbonds als nog is bijgebracht, het oudere dooplid dat in zijn ongehoorzaamheid volhardt, prin cipieel op dezelfde lijn staat met een belij dend lid in dezelfde omstandigheden; van oordeel zijnde: le. dat zulke mondige doopleden om hun volharding in hun on gehoorzaamheid der censuur waardig zijn; 5e. dat het gewenscht is aJsdan zooveel mogelijk een soortgelijke censuur-procedure te volgen als er bij belijdende leden gevolgd wordt, bij verharding eindigende in den ban met een formule daarvan, dringt er bij dc Generale Synode ernstig op aan, om in den geest van dit oordeel de tucht over doopleden te regelen. Tevens komt hierbij aan de orde een ver zoek van de classis Amsterdam om de zaak van „de tucht over doopleden" tot een be slissing te willen brengen. De classis wijst er op, dat zij terzake geen „eenparigheid van gevoelen" in de kerken heeft kunnen constateeren. Waar zij van oordeel is dat die eenparigheid van gevoelen in een cwestie als de onderhavige er een is waar hij alle kerken zijn betrokken, en die al leen bereikt kan worden onder lejding eener Generale Synode en verlangend uit ziet naar het tot stand komen van een de finitieve regeling van afwijkende doopleden, wendt zij zich tot de Generale Synode op dat deze, indien ter Sypode de gelegenheid tot rustige bezinning ontbreekt, aan een commissie opürage de volgende Synode dienaangaande te adviseeren en haar ad vies tijdig aan de kerken te doen toekomen De commissie die hierover rapporteerde, stelt bij monde van Dr W. A. van E s, Leeuwarden, aan de Synode oe volgende conclusies voor: le aan den uitgesproken wensoh van de classes Breukelen en Am sterdam te voldoen en nu de overweging van een meer definitieve regeling van de tucht over de „doopleden" ter hand te ne men; 2e daartoe een commissie van 3 leden te benoemen met de opdracht omtrent de lei dende beginselen van een e.v. regeling de volgende Generale Synode van advies te dienen; en Se de commissie te verzoeken haar rapport vóór 1 Jan. 1938 aan alle ker keraden en classes toe te zenden. De Synode heeft zich met de voorge stelde conclusies vereenigd. Steun Duitsche Vrije Kerk Dr G. Keizer, Ttheden—De Steeg, rap porteert over de inzameling van gelden ten behoeve van Görlitz, Ebersbach en Oderwitz Deputaten worden van hun beheer gede chargeerd. Zaak-Ds. K. van Dijk Dr. H. Kaaj an, Utrecht, rapporteert hierna over de zaak-Ds K. van Dijk. De breede conclusies hieromtrent vragen van de Synode een uitspraak, welke wij Maandag zullen opnemen, 1. Ten opzichte van de 'klacht van Ds. K. van Dijk, da-t broeders Generale Deputaten •voort-de' Zending- eendriachtig geweigerd hebben aan hem de gelegenheid te geven om in het Zendingsblad, waarin de uit spraak van de Generale Synode 1933 was verbreid, de onjuistheid daarvan aan te toonen: a. dat wat de aangevoerde feiten betreft deze klacht wel juist is, maar zij geen re kening houdt met het andere feit, dat de Redactie van het Zendingsblad, na een rectificatie van een door Ds K. vmi Dijk geïncrimeerde uitspraak, zoo haast als iegelijk was, deze rectificatie heeft aange bracht, waardoor Ds K. van Dijk zich al thans wat het Zendingsblad betreft ten volle-gecontenteerd had kunnen -achten; b. dat door hem uit het oog wordt ver loren, dat voor de Generale Dep. bij de weigering der door Ds K. van Dijk inge zonden artikelen afgezien van andere re denen mede als overweging mocht gelden, dat zij ook te waken hebben, dat de Zen ding door het opnemen van ingezonden stukken geen schade li: V, hoewel de Gen. Dep., achteraf beschouwd, juister zouden gehandeld hebben, indien zij aan Ds K. van Dijk, al ware hét slechts eenmaal, de ge legenheid hadden geboden in het Zendings blad een korte, zakelijke en gepaste ont vouwing van zijn grieven te geven; c. dat het besluit van de Generale Sy- DAVO HAARDEN EN HAARKACHELS Gegarandeerd KOLENDAMPVRIJ Zeer voordeeligl node van Middelburg 1933, gelijk reeds is uitgesproken, op verklaarbaar misverstand heeft berust en kwade trouw in geen geval nag worden verondersteld; 2. Ten opzichte van de klacht van Ds K- van Dijk, dat de Generale Deputaten hem in een circulaire (zonder zijn voorkennis verzonden) bij de Kerken in verdenking hebben gebracht, door aan de Kerken mede te deelen, dal zij. Generale Deputaten, be treurden en afkeurden wat hij. naar zijn beste weten, in het belang der goede zaak en voor de eere van zijn Zender gedaan had voor de invoering van een complete Psalm berijming bij de Inl. Gemeenten op ons Zendingsterrein, en tegen het verzet tegen die invoering van de zijde zijner collega's, 't geen den Deputaten niet toekwam tegen hem op die wijze partij te kiezen en hun gezag in de weegschaal te leggen, om \yat hij in deze zaak meende te moeten doen, hij de Kerken verdacht te maken; a. dat hierbij door Ds K. van Dijk geen rekening wordt gehouden met de overwe ging van de Generale Deputaten, oat; er rloor sommige zijner publicaties eenige on rust in de Kerken gewekt was, als zouden zijn collega's in Indië het met de zuivere beginselen in de Zending niet nauw ge noeg nemen en als zoudén de Generale De putaten zijn artikelen niet wel kunnen ont- b. dat het een verzuim van de Generale Dep. is te achten, dat zij buiten voorkennis van Ds K. van Dijk het eerste vertrouwe lijke schrijven aan al de Geeref. Kerken in Nederland hebben verzonden. c. dat, al hadden de Generale Dep. tot het schrijven en verzenden van bovenge noemd vertrouwelijk schrijven geen spe ciale opdracht, toch het verzenden van zulk een schrijven op zich zelf niet is af te keu ren, hoewel Dep. zich daarbij hadden moe ten onthouden van het uitspreken van een oordeel over de handelwijze van Ds K. van )ijk. d. dat Ds IC van Dijk juister gehandeld had, indien hij rekening had gehouden met den wensch van de Generale Synode te Arnhem 1930 „dat Ds K. van Dijk beter had gedaan het geschil tusschen hem en de Af zonderlijke Vergadering niet publiek in d,e pers te bespreken, maar zich te hebben bepaald tot een behandeling daarvan al leen in den kerkelijken weg", temeer, om dat hij zijn consciëntie reeds in ruime mate had ontlast. meer dan ergerlijke wijze, waarop Ds K. van Dijk onder meer over Gen. Dep. voor de Zending zich voortdurend uitlaat, ten zeer ste is af te keuren, en Ds K. van Dijk daar over schuldbelijdenis tegenover de Gen. Dep. moet doen. c. dat Ds IC van Dijk van verdere publi caties, in welken .vorm ook, aangaande het tot dusver gepasseerde afzie, opdat mede daardoor eindelijk de rust en de vrede, zoo wel in de kerken in Nederland als in Indië onder Gods rijken zegen moge terugkeeren; en besluit van deze beslissingen zoo spoe dig mogelijk kennis te geven aan Gen. Dep. voor de Zending en aan Ds IC van Dijk te Wonosobo. De Synode heeft zonder verdere discussie doze conclusies aangenomen. Voorstel Ds v. d. Vet# Ds W. H. van der Vegt, Goes, stelt hierna de volgende conclusies voor: De Generale Synode van Arrtsterdam, han delende over de geschillen tusschen Ds IC van Dijk, missionair dienaar des Woords te Wonosobo en de afzonderlijke vergade ring van missionaire Dieharen des Woords op Midden-Java; kennis genomen hebbende van het ver zoek van Ds IC van Dijk, de Kerk Heeg en de particuliere Synode van Friesland (ten Zuiden), benevens tal van andere brieven en geschriften, op deze zaak betrekking hebbende; gehoord het rapport der prae-adviscerende overwegende, dat om de eer van Christus en Zijn Kerk en in het belang der Zending, en der Zendingsarbeiders, de bestaande on- eenigheden zoo spoedig mogelijk moeten beëindigd worden; besluit: a. aan de afzonderlijke vergadering der missionaire Dienaren des Woords op Mid den-Java te adviseeren ,dat zij aan Ds IC van Dijk haar leedwezen betuige over alle uitlatingen, waardoor deze zich in zijn eer als Dienaar des Woords zou aangetast kun nen achten, en dat zij aeze uitlatingen in baar geheel intrekke; b. aan Ds K. van Dijk te Wonosobo te ad viseeren, dat hij zijn leedwezen betuige aan de Afzonderlijke Vergadering van mis sionaire Dienaren des Woords op Midden- Java over zijn aanklacht, bij de Kerk van Heeg en andere zendende kerken ingediend en dat hij deze in haar geheel intrekke; L .EVENSVERZEKERING-BANK F ROTTERDAM I TEGEN LAGE PREMIE VRAAGT INLICHTINGEN! 1 {Adv.) 3. T.o.v. de klacht van Ds. van Dijk, dat Generale Dep. zich, zonder opdracht van de kerken gemengd hebben in een zaak door hem aanhangig gemaakt bij de Kerk v.an Heeg, en door hun advies aan die kerk, cVepals door een schrijven, aan hem, ge tracht hebbèn te .verhinderen, dat.een aan klacht door hem, bij zijn kerkeraad Inge diend tegen een der Dienaren van die Kerk onderzocht zou worden, en dus het kwaad, dat volgens Gen. Dep. bij hem, én volgens zijn gevoelen bij hen gevonden wordt, be straft zou worden; dat het volkomen juist is, dat de Generale Dep. op verzoek van de Kerk te Heeg aan dën Kerkeraad dezer Kerk advies hebben gegeven, waartoe zij naar hun overtuiging niet incompetent wa ren, en dat dit geven van advies niet met hun bevoegdheid en mandaten in strijd is. 4. T.o.v. de klacht van Ds IC van Dijk, dat Generale Dep. met verdraaiing zijner woorden beweren, dat hij iets beloofd heeft wat hij niet heeft beloofd en nu volgeps hun schrijven van 28 April 1936 hem schul dig verklaren aan verbreking van zijn woord; d. deze in zooverre Juist is, dat Generale Dep. de overtuiging hadden, dat Ds IC van Dijk op 12 Juli 1935 ook door hem plechtig bezégelde stipulatiën heeft verbroken; b. dat uit de stipulatiën zelve en de des betreffende brieven enz. dit verbreken van de plechtige overeenkomst van 12 Juli 1935 niet evident blijkt, daar de gebezigde uit drukkingen in de stipulatiën, bezien in het licht der gewisselde stukken, voor tweeër lei uitlegging vatbaar zijn; c. het dus ook niet staande kan gehou- n worden dat Ds IC van Dijk zich aan verbreking van zijn op den 12en Juli 1935 ■Teven woord heeft schuldig gemaakt; 5a. Dat Ds IC van Dijk een ernstige af keuring verdient over het feit, dat deze zich niet gehouden heeft aan het door hem gegeven woord in zijn overeenkomst met de Generale Dep. op 24 Juli 1935 en zijn op dien datum aangegane verbintenis heeft verbroken; b. oat na lezing van al wat door Ds K. van Dijk in deze zaak is geschreven, niet het minst van zijn aan alle kerkeraden toe gezonden brochure „Om de Waarheid", de c. aan een drietal deputaten in N.O.I. op te dragen, dat zij voor de opvolging van deze. adviezen zorg dragen; dv van dit besluit kennis te geven aan D's K. van Dijk, de afzonderlijke vergade ring van missionaire Dienarerntiles Woords op Midden-Java,, de kerk va Heeg, en de andere bij deze zaak betrokken zendende kerken, aan de classis Workum, de Zen- dings-Syriode van Friesland, en óe Parti culiere Synode van Friesland (ten Zuiden). Ook deze conclusies worden zonder dis cussie aangenomen. Volgende Synode te Sneek De praeses brengt, op verzoek van Dr A. D. R. P o 1 m a n, Bolsward, de vraag ter sprake waar de volgende Synode in 1939 zal worden gehouden. Naar toerbeurt zou, zegt spr., Zwol le aan de beurt zijn, maar er is veel voor te zeggen overeenkomstig den wensch van Friesland-Zuid in Sneek alsdan samen te komen. De kerke raad van Sneek heeft daarover nog een schrijven naar het Moderamen gezonden- Namens het Moderamen stelt de praeses Sneek voor. waartoe de Sy node na korte bespreking besluit Bezwaarschrift J. La Roy Inzake een bezwaarschrift van den heer J. La Roy, Schiedam, betreffende de pre diking van Ds C. Von k, aldaar, besluit de Synode o.m. dat, aangezien Ds V. zijn uit latingen betreffende het zelfonderzoek eigener beweging na samenspreking heeft teruggenomen, over deze zaak niet meer behoeft te worden gehandeld. Proponenten In de avondvergadering rapporteert Prof. Dr. G. Ch. Aalders, Hilversum, over een voorstel van de Part. Synode van Zuid- Holland-Noord inzake een wijziging van de bepaling der Generale Synode van 1927 om trent de verlenging der bevoegdheid tot proponeeren. Overeenkomstig de conclusie spreekt de Synode zich uit in bovenbedoelden zin. V.S.B. en C.D.U. Daarna is aan de orde het rapport om trent verzoeken en voorstellen van de Part. Synode van Zuid-Holland Zuid (door de classis Schiedam aldaar aan de orde ge steld); van de classis Assen, doorgezonden ioor de Part. Syn. van Drenthe; van de classis Ommen; van de Part. Synode van Overijssel; van de classis Rotterdam; van de Part Synode van Zuid-Holland Noord, alle betrekking hebbende op de beginse len en het optreden van de N.S.B. en C.D.U. Ds W. M. Meijnen, Dordrecht, leest hieromtrent voor de volgende conclusies: De Synode, kennis genomen hebbende van de verzoe ken, van de zijde van onderscheiden Part Synodes en classes tot haar gekomen; erkennende, dat we in een tijd van buitengewone verwarring leven, ook in het sociale en politieke leven, waarin allerlei revolutionaire denk beelden opkomen, ook tot verandering van de huidige maatschappelijke orde, en tot instelling van een anderen staatsvorm; en dat in zulk een tijd ook terecht van de zijde der Synode een woord van waarschuwing en be stiering van het leven wordt .ver wacht; gehoord het rapport van de desbetreffende rapporteerende commissie, besluit: 1. haar instemming te betuigen met den inhoud van dit rapport, opdat het als leid draad bij eventueele kerkelijke behandeling zal kunnen dienen; 2. onder verwijzing naar den Inhoud van dit rapport uit te spreken, dat er naar het oordeel der Synode geen plaats is voor leden onzer Geref. Ker ken in organisaties, die van in het rap port genoemde onschriftuurlijke dwa lingen uitgaan, als daar zijn: het „leioersbeginsel", de nationalistisch© totalitaire machtstaat, en de anti-mili taristische verwerping van den oorlog, in ©lken vorm; 3. vermaant derhalve de leden der Kerken om des Heeren en Zijns Woords wil zich van zulke organisa ties verre te houden; en de Kerkeraden en andere kerkelijke vergaderingen daarop toe te zien om daarvan terug te houden of af te brengen met de macht, die hun als opzieners van de Kerk van Christus als haar Koning gegeven is. Voorts wijst de Synode nog op de vol gende regels voor de oefening van vermaan en tucht: 1. zorg te dragen, dat in den Dienst des Woords de boven als strijdig met Schrift en Belijdenis afgewezen beginselen als zoo- dflnig worden aangewezen, onder voorop stelling van de ten aanzien daarvan in Schrift en Belijdenis zelve geopenbaarde en door de geloovigen aanvaarde beginselen, en 'vermaand worde tot geloof en bekeering en ernstig zelfondërzóek ten aanzien van de vraag of de leacn der Kerk wel waarlijk Christus hun Koning Zijn eere geven en helpen geven, of zij wel waarlijk voor wat hun plaats in het nationale en wereldleven betreft, naar alle geboden Gods willen leven en alles, wat daartegen strijdt, met gebed en met woord en daad haten, mijden en vlieden, daarin hun dagelijksche bekeering bewijzende; 2. bovengemelde uitspraak der Sy node ter kennis van de leden der Kerken te brengen op de wijze, die eiken Kerkeraad het meest profijtelijk dunkt; 3. in alle den plaatselijken Kerkeraad be kende gevallen, doopleden en belijdende le den, die bij organisaties, als in het rapport zijn besproken, aangesloten zijn, ten ernstig ste te blijven vermanen, om dit lidmaat schap om Christus' wil te beëindigen; en 4. indien zij aan de vermaning zich niet storen, de afhouding van het Heilig Avond maal te doen geschieden onder inachtne ming van de volgende algemeene regelen: A. elk voorkomend geval worde op zich zelf bezien; B. met name worde er op gelet of de be doelde Kerkleden in woord en daad propa ganda voeren voor bedoelde organisaties, ja dan neen; C. in het eerstt geval kan wegens gege ven ergernis de „eenvoudige" afhouding van het Avondmaal, in afwachting van even tueel noodzakelijk blijkende verdere tucht oefening, spoedig geschieden; in het tweede 7?val worde zoo lang mogelijk gec-uld ge oefend. waarbij nauwkeurig moet worden toegezien hoe de betrokkene zich overigens in leer en leven gedraagt; D. in alle gevallen worde, vóór de eigen lijke tuchtoefening begint, onderzocht of de bedoelde leden de beteekenis van hun lidmaatschap van genoemde organisaties c. oorzien; E. bij verwerping van de voortgezette ver maning worde wegens het hardnekkig ver werpen van de vermaning van den Kerke raad, en wegens het alsdan gebleken voeren van onchristelijke leer of ieven, censuur toegepast, wederom onder oefening van Tooto lankkmoedigheid met name wat het tempo der openbare vermaningen betreft; 'enwel met dien verstande, dat: 1. Kinceren van niet-geëxcommuniceerde ouders niet uitgesloten worden van den H. Doop, mits voldoende waarborg voor de christelijke opvoeding worde geboden; 2. bij de huwelijksbevestiging naar de in het kerkelijke leven geledende regelen worde gehandelc. De praeses dankt den rapporteur voor het lezen dezer conclusies en deelt mede. dat zij door de Synode zijn aanvaard. Spr. voegt hieraan toe, dat eenige leden der Sy node een verklaring hebben ingediend, die in de Acta zal worden opgenomen. Deputaatschappen De assessor. dr K. D ij k, Den Haag, doel hierna voorlezing van de lijst der deputaat schappen, waarmee de Synode zich ver- eenigt. Deze lijst zullen wij in een volgend nummer opnemen. Reeds nu vermelden wij, dat terzake dep leerverschillen de volgende acht deputaten zijn benoemd: Ds J. L. Schouten, Amsterdam (met de saraenroeping belast); prof. dr G. Ch. Aal ders. Hilversum: prof. dr S. G r e ij d a n u s Kampen; prof. dr V. H e p p, Amsterdam; prof. dr K. Schilder, Kampen; prof. dr r>" *r\ ^°"en'1oven, Amsterdam; Ds G. D i e m e r, Scheemda en dr J. T h ij s. Zwolle. Hierna worden aan het Moderamen eeni ge machtigingen van meer huishoudelijken aard verleend, waarop na het beëindigen van de werkzaamheden der Synode gezon gen wordt Psalm 150 L Afscheidswoord van Ds J. L. Schouten De praeses der Synode, Ds 1. L. Schou ten. richt nu een afscheidswoord tot de Synode. Spr. herinnert aan de herdenking van de Afscheiding en Doleantie, welke her denking stond in het teeken der veroot moediging, en een verheerlijking Gods be oogde te zijn. In onze harten leeft de be geerte, dat moge worden ingezien, dat Kerkbederf geen ziekte, maar een zonde is. Met verlangen zien wij uit naar den dag, dat alle belijders van des Heeren Naam mogen leven in één Kerkverband. De werkzaamheden der Synode overzien de, vraagt spr. zich af of hetzelfde geloof als de vaderen van Separatie en Doleantie bezaten, ook het onze is. Met schaamte moeten wij hier het hoofd buigen, waar door de zegen des Heeren voor ons te groo- ter worde. De vreeze vail hen, die deze Synode met zorg hebben tegemoet gezien, is be schaamd. Wij waren nauwer aan elkan der verbonden dan wij dachten. Wij hebben gezocht naar de eenigheid' des Geest es en daarom mogen wij met groote dankbaarheid op deze Synode terugzien, want ondanks onderlinge ver schillen, behooren wij bij elkander. Tenslotte bidt spr. den zegen des Heeren over het werk der Synode en dankt God voor de kracht hem, uit ernstige ziekte her steld,, geschonken, om naar .den wensch van zijn hart deze Synode te leiden. Spr. herdenkt het gezegend werk van de Zending en herinnert aan de benoeming van dr K. Dijk als hoogleeraar aan de TheoL School te Kampen. Het vele werk, aan de deputaten opgedragen, vordert wederom hun volle toewijding. Spr. hoopt, dat hel antwoord der Synode aan de bezwaarden inzake de Gezangen door hen biddend moge worden overwogen. Spr. eindigt met een woord van dank aan den Heere. Hij beware onze Kerken bij de zuiverheid van belijdenis en godvruchtig heid in den wandel. Met de Apostolische lofzegging besluil spr. zijn afscheidswoord. Toespraak van prof. dr K. Schilder Namens de hoogleeraren dankt prof. dr IC Schilder, Kampen, den praeses en de overige leden van het Moderamen. Spr. her denkt het heengaan van prof. dr T. Hoek stra en de benoeming van dr K. Dijk en hoopt, dat de Synode, zoo de Heere wil, mag samenkomen tot de benoeming van den Zendingshoogleeraar. Deputaten voor da Zending zijn van oordeel, dat de ingetreden devaluatie h>erop niet van storenden in vloed behoeft te zijn en spr. verblijdt zieli over dezen moed des geloofs. Toespraak dr K. Dijk Dr K. D ij k, de assessor, richf zich in waardeerende, hartelijke woorden iot den praeses, voor wiens leven zoo is gevreesd. Maar alles vrees is beschaamd, zegt spr., en aan het einde der Synode mogen wij ge tuigen, dat de praeses met verjongde kracht den scepter der Synode heeft gehanteerd. Ten besluite wordt staande gezongen Psalm 121:1 en 4, de praeses gaat voor in dankzegging en sluit daarna te tien uur dezer Synode provisioneel. i Geschiedenis van een hollandsoh AMET2IKAANSCHEN MILLIONAIR DOOR K. JONKHEID (22 „Laten we vannacht bij elkaar blijven, dat is veiliger. Dan ^linnen we morgen vroeg verder gaan. Misschien wil je me in op mijn paard helpen. Ik kan er alleen niet op komen. 'c morgenavond in Pella zijn?" „Hier vandaan niet. Weet je wat ik doe? Ik breng je een ind terug. We rijden een paar uren en overnachten dan amen. Dan kun je morgen Pella wel bereiken". aag", zegt Willem, „heel graag. Maar is dat voor jou iet te veel tijdverlies?" „Wat beteekenen een paar uren? Niemendal", zegt Jan oedig. Willem voelt zich nu al een ander mensch. De frissche welgemoedheid van deze doorgeharden boerenjongen, gezond n nog onbedorven en het vooruitzicht van binnenkort in een 0eórdende samenleving te kunnen uitrusten maken hem steii^roolijk en spraakzaam. Ze rijden samen tot zonsondergang, gebruiken wat van hun voorraad, binden de leidsels van hun paard aan een der voorpooten om wegloopen te voorkomen, rollen zich in hun dekens en slapen rustig de heele nacht. De volgende morgen scheiden ze. „Je komt me toch zeker zoo gauw mogelijk achterna?" vraagt Jan. „Ja zeker.Schrij f je ons eerst, hoe het er is?" „Dat duurt veel te lang. Weten ze in Holland al, hoe jij het hier gevonden hebt?" Daar geeft hij geen antwoord op. Jan heeft hem te paard geholpen. Ze rijden weg in ver schillende richting, kijken nog eens om en wuiven. Willem is teleurgesteld. Wat ben ik begonnen? En nu die vraag van Jan. Geen brief nog naar Holland. En die rustige tijd in de stille kroegjes! De langzame reizen voor de lijnbaan, dè goedverzorgde logementen, heel zijn onbezorgde bestaan, 't gaat alles zijn geest voorbij. Zijn paard stapt gestadig voort en hij soest verder. Sjok, sjok. Dan gebeurt er iets. Hij weet niet wat. Maar plotseling schiet hij voorover en dan naar links. Snel als de bliksem is het gebeurd. Hij ligt neergesmakt op een grond vol klip- steenen en geeft een schreeuw van pijn, want zijn paard ligt met volle zwaarte op zijn linkerbeen. Verschrikt door de plotselinge val en het geschreeuw van zijn berijder vliegt het paard overeind en rent weg. Hij zal het nooit meer zien. Willem is duizelig en vreemd, maar zijn bewustzijn is helder. Hij richt zich op in zittende houding, maar de ge ringste beweging aan zijn linkerbeen veroorzaakt ontzettende pijn. Hij schuift de steenen wat opzij en strekt zich languit, het hoofd op een klein plat klipje. Dan gaat hij zijn toestand overdenken. Zijn paard is weg. Zijn proviand, zijn tinnen kruik met frisch water, vastgegespt aan het zadeltuig, ook weg. Hij zal een poos rusten en dan probeeren te loopen, de pijn wordt minder. Nu maar wachten en niet denken. Als Jan het wist, zou hij komen en hem helpen. Niet denken. Als hij Pella nu maar kan bereiken, voor de nacht valt. Dat zal niet kunnen. Dus toch nog een nacht op de vlakte. Niet aan denken. Hoe gaat het met dat been? Het lijkt" wel. dat het gevoel loos wordt. Hij tracht zich weer op te richten, 't Lukt. Zittend bekijkt hij zijn been. 't Is verschrikkelijk gezwollen. Dat is leelijk. Maar de pijn is veel minder. Nog maar even liggen. En dan probeeren. Gelukkig is hij niet alles kwijt. De portefeuille heeft hij in zijn binnenzak. Voor de zekerheid voelt hij even. Ja. hij zit er nog. Hoeveel geld is er nog in? "t Was vierduizend dollar. En hij heeft uitgegevenMaar 't moet eigenlijk naar Engeland. Beeyer. Wat heeft hij gezegd? Dan zal het onge luk je achtervolgen je leven lang, jou en je gezin. Zijn gezin. Aagt en kleine Huugje. Hij moet weg. De geluidlooze een zaamheid grijpt hem bij de keel. Als de dood komt. Als de duivel op weg is, om zijn schuldige ziel te halen! Die porte feuille van Beever. En al die geslepen schunnige streken van zijn jeugd af! Zijn vader bestolen en bedrogen, zijn schoon vader bestolen en bedrogen, zijn vrouw verlaten en bedrogen, de doode Beever bestolen en bedrogen, zijn moedero, o! Hij maakt een woest gebaar, wil overeind springen en weghollen. Een brullende schreeuw scheurt de stilte en Willem ligt languit en bewusteloos op de oneindige vlakte, een zandkorrel in de woestijn. XVIII Een Pelliaansche boerenwagen boldert over de ruwe bodem. Twee paarden loopen er voor en er zitten vier mannen op en een vrouw en eenige kinderen, 't Zijn nieuwelingen, uitgezon derd de voerman. Ze kijken nieuwsgierig rond. Hun nieuwe vaderland willen ze leeren kennen, want alles is nog zoo vreemd. Een van de jongens ziet wat zwarts tusschen de witte steenen. „Vader, wat is dat?" „Waar?" „Bij die steenen". Allen kijken. „Ik weet het niet". De voerman kijkt ook. Hij heeft scherpe oogen. die ge wend zijn aan de groote afstanden en de straffe lucht van de wijde vlakte. „We zullen er wat dichter langs rijden". Naderbij gekomen, stapt hij af. De andere mannen volgen en allen staan stil bij de plaats van het zwarte. „Wat is daar. moeder!" vragen de kinderen. „Ik ga even kijken. Blijf jullie op de wagen". De vrouw stapt af. Ze ziet een man liggen. „Och", zegt ze. „Is hij dood?" De voerman zit geknield, kijkt en tast en luistert. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9