Veivolgveiluiül De Rubberboom van Veenplas door K. Lantermans 5) En juist op die morgen, toen de weinige leerlingen alle op de voorste banken geplaatst waren, daar houdt een rijtuig voor de school stil en er stappen twee deftige heeren uit, die de school binnen komen. „Goeden morgen, meester Kwedelboom. Wij zullen ons maar zelf aan u voorstellen: Hier ziet u do minee Knutteljans en ik ben dominee Hennen3. We komen als afgevaardigden van het schoolbe stuur uit Den Haag, de school voor havelooze kinderen, als wij dat noemen en we wilden graag eens met u praten: we hebben een hoofd der school noodig. We dachten, dat u dat wel zou kunnen worden. In elk geval komen we eens kij ken en praten." „Maar, mijne heeren, ik heb niet gesolliciteerd en heb ook heel geen plan van plaats te veranderen. Hier heeft de Heere me neergezet en er is niets, dat voor mij eenige aanduiding zou zijn, dat de Heere vindt, dat ik hier genoeg gearbeid heb. Dus, doe u geen vergeefsche moeite, heeren. U weet ook niets van me. Ik pas niet meer in een stad. Ik ben te veel verboerst." „Meester, we weten genoeg van u. We zullen het u maar zeggen: we hebben lang en breed over u gesproken met uw schoolopziener. Het eenige doel van onize komst is dan ook, te trachten u om te praten, om te doen waar u voorloopig nog geen zin aan hebt." De drie mannen lachten wat tegen elkaar. Toen de heeren tegen twaalf uur weer in het yijtug stapten, zei de meester aan het portier: „Neen, eerwaarde heeren. God spreekt in mijn hart, zooals Hij al zoovele malen in mijn leven gedaan heeft. Hij zegt me, dat mijn werk hier niet is afgeloopen. Ik ben zelfs nog niet eens goed be gonnen. Want ik heb het u gezegd: de gemiddelde kennis van de leerlingen, die ik aflever is zoo ongeveer die van het einde der tweede klasse uit een stadsschool .En dan heb ik aan de rijpere jeugd nog bijna niets kunnen doen. Dat begint juist te komen. Heeren, zoek een ander: Veenplas heeft recht op mij, op mijn heele leven. Zoo voel ik het tenminste aan. En mijn vrouw ook. Gegroet." Ook een brief, die in de herfst daarop kwam en berichtte, dat de heeren hun verzoek nog eens herhaalden, had geen andere uitwerking. „Maar meester, als de Heere je nou eens aan een grootere school gebruiken wil," zei de lieve Lies bet, die het denkbeeld om Veenplas to verlaten niet zoo verschrikkelijk vond. Dat was toen in de herfst die brief kwam. „Neen, lieve Liesbet, ik denk er niet aan. Laat ons er niet meer over spreken. Ik mag geen half werk laten liggen." Toen ging hij naar school. Een triestige dag. De heele herfst was. nat geweest De landwegen wa ren modderpoelen. In het veen kon je heel niet terecht, want je zou tot de keel in verraderlijke drasgronden verzinken. Goed drie uur op de middag verlieten de kinder, tjes en nu in grooten getale, de school. De jongens staken gauw de handen in de broekzakken, de meisjes hielden ze onder het schort Met opge- kromde rugjes liepen ze door de modder naast en voor de school. Niet een dacht aan een spelletje. Ze maakten gauw voort om thuis te komen, bij moeder en de warme kachel. De meester 6tond aan de deur en overzag zijn vertrekkende troepje. Tot een grooten jongen zei hij: „Ga jij even op je plaats zitten: ik wil wat met je praten." De jongen ging met loome schreden naar binnen er de 'neester stapte even naar huis, omdat er een boodschap van de juffrouw was gekomen, dat er een heer op den meester in de woonkamer zat te wachten. Zeker vijf kwartier later was het, dat de meester dien heer uitliet en in eens aan dien jongen in school dacht. Hij er heen. Hij hoopte, dat de jongen maar weggegaan was. Het werd al mooi donker met dat triestige weer en het kind moest zoo ver loopen om thuis te komen. „Ben je daar nog, Kees?" riep de meester aan de schooldeur in de holle ruimte van de donkere school. „Ja, meester," antwoordde Kees vanuit het hol, „Kom eens hier, Kees." Daar kwam de groote lobbes aan. „Ik heb je vergeten, kind. Wacht even. Je kunt alleen niet gaan over diat gevaarlijke veen. Ik zal je brengen." De meester stapte vlug heen. „Meester, ik kan wel alleenriep Kees. Maar de meester antwoordde terug: „Wie een fout begaan heeft, moet die zelf herstellen: ik ga mee." De meester ging de overjas aandoen. Even laten HERFST September was dit jaar een prachtige maand. Maar toch is ze Herfstmaand. De laatste dagen voelen en zien we de herfst steeds meer. En „de zieke zomcrbld- ren, die eer zoo groene waren", vallen af, één voor één.,.. stapten ze naast elkaar over de weg in de richting van „het dorp". Nog een kwartiertje, en ze sloe gen links af, en moesten nu dwars over het ruwe veen heen. Het was volslagen avond, omdat het in de lucht wat drogei geworden was, waardoor er een sterke mist uit het Noord-Westen neerviel: donker was het. Nu liepen ze achter elkaar, want het paadje gaf maar plaats voor één. Op de dag is zoo'n wandeling een plezier, want je slingert met het platgetreden paadje van een goede voet breed zoo mooi om alle poelen, plassen en natte plekken her terwijl je ook wel zien kunt dan, waar je even een sprongetje nemen moet Maar als het zoo donker geworden is van de mist, dat je amper een el voor je uit zien kunt? Telkens gleed er een uit, waardoor er kans be stond, dat die in de modder of het water zou zakken De meester liep voorop, en praatte maar aan één stuk door. Maar het duurde niet lang of de rollen draaiden om. Was de meester baas in 6chool, hier op het veen was hij veel te dom om de mond open te doen. Wat weet zoo'n stadsche meester nou eigen lijk? Als je het goed beschouwt, dan is het pre cies niks. „Meester, dat gaat zoo een keer verkeerd. Je ziï slag voor slag naast het pad. Je moet met de voe ten voelen, waar je zijn moet. Meteen lig je in het water." „Ja, jongen, nou zie je eens, hoe dom groote men- schen zijn kunnen. Eerst vergeten ze een jongen, en dan kunnen ze niet alleen over het veen. Ik durf niet verder, Kees. Ik zou verdrinken, als ik in de wijk terecht kwam." „Meester, ik zal je terug brengen tot aan de straat. Ik kom wel thuis. Kom maar mee." „In geen geval laat ik je alleen over het veen gaan, kind. Als je iets overkwam, ik had mijn leven geen rust meer." „Maar je komt vanavond nooit terug, mensch!" „De juffrouw weet, dat daar kans op bestaat, t Is me al wel meer overkomen, dat ik na een avond» bezoek niet meer terug kon." „Ho, meester, ik laat me niet vernikkelen. Is het om aan vader te vertellen, dat ik straf gehad heb vanmiddag?" Ze 6tonden stil, maar konden niets van elkaar zien. „Maar Kees. Ik had je alleen willen zeggen, dat je niet zoo driftig zijn moet, maar ik heb je ver geten. De fout ligt bij mij, bij jou is er niets ver* keerd." „Ik snap er niks van." Het kon in het hoofd van Kees nog niet opkomen, dat de meester dat alleen nu voor hem wilde doen. Hij was te veel opgegroeid in een omgeving, waarin ieder voor zichzelf zorgde. „Meester, ik kan het niet helpen, dat jij gek bent. Vader zal wel opspelen. Ga nou terug, mensch." „In geen geval, Kees. We gaan samen verder, of samen terug." „Dan samen verder." zei Kees beslist, „maar dan ben ik ook baas. Ik voor op. Hier heb ik een touwtje. Houw dat nou goed va6t, wat kort achter me: dan raak ik je niet kwijt." Zoo kram nelden ze voort In eens een gekreun achter Kees. Hij voelde, dat er niet meer aan het touwtje getrokken werd. Ge plas. gespotter. „Kees, help me: ik lig in het water." „Daar heb je het gegooi in de glazen al. Maalc je maar niet dik, meester, want diep is het niet. Jo bent in een grip gegleden. Zwaai eens met de hand: ik kan je niet zien. Hoe ver zit je er in? Tot de knieën?" „Tot de heupen, jongen. Ik kan niet tegen de glibberige kant op." „Ooooo! Daar heb ik je eindelijk. Hup! Meester!' Geef een zetje! Ziezoo, nou heb ik je weer op do vaste grond. Hier het touw. En de sokken er in zetten, want anders vat je me kou. Ik leg je thuis dwars over de kachel heen om te drogen. Net een bukkem. Lig je er nou al weer? Minsl Je moet in het vervolg maar op de straat blijven. Voor het veen ben je niks waard. Ik ben hier in het pik donker al wel honderd keer heen gegaan.- Ik wil nou wel tot thuis loopen met de oogen dicht. Ben je er nog?" „Kees, Kees, nou zie je eens, hoeveel moeite je met me hebt. Had ik geen gelijk vanmorgen, toen ik zei, dat wij groote menschen niet anders te doen hebben, dan jullie kinderen te leeren zelf door de wereld te loopen? Nou ben jij al zoover, <lat jij mij moet leiden. Daar dacht ik net aan." „En weet je, waar ik aan dacht, meester? Dat ik' nou net Izak de Jood ben, die met een krepelig schaap over het veen trekt. Hup sik! Schiet wat op. Ik krijg koude voeten. Bèèèè! Houw de moed er nou nog maar een oogenblikje in. Ik heb al met de hand door die doornstruik gestreken. Nou is het nog maar een klein eindje. Ik zie het licht door het raam al. Moedor heeft zeker het lampje voor het raam gezet." Nog maar een poosje en Kees stapte over het" plaatsje en het gangetje de kamer-keuken van het kleine boerderijtje in. „Touw vasthouden, meester, tot we binnen zijn." Achter Kees aan stapt meester naar binnen, waan vader en moeder bij de kachel zaten. „Bè, bè!" deed Kees een paar koer. „Hier komt Izak dc Jood aan met een ziek schaap, dat ik op het veen gevonden heb. Droog het beestje een beetje, moeder: hij was haast verzopen." Een uitbundig gelach ging op, waaraan ook da andere kinderen meededen. De meester deed natuurlijk dadelijk verslag, terwijl vader Aalbers maar zat te grinniken tegen Kees 436 Drie-steden-puzzle Vul de onderstaande kruisjes in, zóó, dat ze do gegeven beteekenis hebben en verschuif daarna de gevonden woorden zoodanig, dat tenslotte, ,van boven naar beneden gelezen, de namen van 3 groote steden naast elkaar komen te staan, x x x x x x x 1. met vlammen x x x x x x 2. staat in Europa X x x x x x 3. gewoon xxxxxxxxxx 4. gemakkelijk te leiden, xxxxxxx 5. staat in Nooro-Afrika xxxxxxxx 6. aangeslibde grond Xxxxxxxxx 7. bijnaam voor oude zee helden xxxxxxxx 8. partij Xxxxxxxx 9. zeldzaamheid SCHAAKRUBRIEK Redacteur: W. J. H. CARON. Jacob Martsstraat 42, Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. Probleem no. 513 Van: Dr G. CRISTOFFANINI E 4 ÉÊt a B IH i i i i I i A u i a W i fi m Wit begint en geeft in twee zetten mat. Wit (9): KJ18, Dbl, Ta7, Tg8, Lg4, Lg5, Pc4, pi. 1)4, e7. Zwart (14): K(7, Db7, Ta8, Td5, Lb6, Lc6, PbS, Pd8, pi. d3, d6, e5, g2, h2, h7. Probleem no. 514 Van: S. HERLAND Wit begint en geeft in drie zetten mat. Wit (4): Kh7, Dc4, Lh8, pi. d5. Zwart (3): Kf5, pi. g3, h3. Men wordt verzocht de oplossingen binnen acht dagen in te zenden. Oplossing van probleem no. 511 Van: K. A. L. KUBBEL. Wit (12): Kfl, Dg6, Te7, T15, Lf7, Lh6, Pd4, Pe6, pi. b3, c7, d5, g2. Zwart (6): Ke4, Td8, Tc5, La4, pi. c4, c5. Oplossing van probleem no. 512. Van: M. SCHNEIDER. Wit (8): Kb5, Ta4, Td8, Lal, Pg5, pi. d3, d6, 16. Zwart (10): Kd5, Lel, Lh5, Pil, Ph8, pi. c5, d2, 17, g3, gi. Mat in drie zetten. Sleutelzet: 1. Ta4f4. Varianten: 1Pfle3 2. Tf4c4 enz.; 1. Lh5g6 2. Tf4—e4 enz. Niet juist is 1. Tc4? Lf2! of 1. Te4? PgG! Goede oplossingen ontvangen van: J. de Bruijne (511) Slootdorp; A. de Groot (511, blZ), G. Holle man (511, 512) Rotterdam; G. G. den Hollander (511) Harderwijk; M. Opbroek (511, 512) Den Haag; Th. Visser (51' 512) Rotterdam; Th. F. Pieters (511) Zeist. CORRESPONDENTIE F. L v. B. Heb alleen naar familienaam gekeken. Dank voor opmerking. Met de problemen hebt u wel even geduld? Th. F. P. U had ook no. 508 goed. P. J. v. M. In no. 507 kan wit na 1. Da7 K.Xb2 zelfs bij tweeden zet al mat geven, nl. 2. DXa2t. INDISCHE VERDEDIGING In een onlangs te Reichenberg gehouoen tour- nooi werd de Duitscher Samisch no. 1 en bewees daarmee nog eens zijn oude kunnen. Een half punt lager eindigden de Tsjech Gilg en de Hon gaar Barcza met 8 punten uit 11. Hieronder volgt een interessante partij uit dk tournooi. Wit: K. Gilg Zwart: J. Pelikan 1 d2—d4 Pg8—f6 2 Pgl—f3 g7-g6 3 c2c4 Lf8g7 Deze verdediging, die of Oost-Indisch of Dr Euwe-verdediging genoemd wordt, kan het best gespeeld worden als wit met Pf3 den zet f2—f3, gelijk hier, zelf onmogelijk gemaakt heeft. De opstelling f2f3, ter ondersteuning van e2e4, is in de practijk het krachtigst gebleken. 4 Pbl—c3 0—0 5 g2g3 d7d6 6 Lfl—g2 Pb8—d7 7 00 e7e5 8 Ö4d5 Deze centrumopstelling is beiderzijds naar beken de voorbeelden. Zwart wil nu een paard op c5 plaatsen. 8 a7—a5 Voorbereiding voor Pc5, dat anders door b2—b4 zou gehinderd worden. 9 e2e4 Pd7—c5 10 Pf3—el Een goede gedachte. Bogoljubow speelt Pf3ö2— b3, maar heeft dan Lfl naar d3 gedirigeerd. Deze plaats wordt thans heel goed door het paard in genomen. 10 Pf6e8 11. Pel—d3 17—15? Geeft wit een nog meer domineerende pionnen* stelling in het centrum. Noodig was b7b6. i:. PdSXcö J6Xc5 13. Lel—e3 DdS—d6 Nu kon b7—b6 niet meer geschieden daar Ta8 na eXf en d5d6 zou instaan. 14. f2—li Lc8d7 15. Ddl—d2 Ta8—b8 Om toch b6 te kunnen spelen. 16. Tal--el b7—b6 17. Tfl—f2 Behoudt op soepele wijze de mogelijkheid van verdubbeling op e- of f-baan. Dit hangt af van zwarts zetten en de opening der lijnen. 17Tf8—f7 18. Kgl—hl Dd6— f8 Nu mag wi' het niet tot Pd6 laten komen. 19. f4Xe5 Lg7Xe5 20. Le3— h6 Df8—d6 21. Tf2e2! Pe8—f6 22. e4Xf5 Le5Xc3 23. Dd2Xc3 Ld7Xf5 Stand r - 23 Ld7Xf5 OPLOSSING Mé in X jjg§ i i i i§ i i k k |p 0 H B a si zL m elders, veeren, mensch, agenda, eerlijk, Dvorak, karaat, ethica, oester, inlaag, abonné, soppen, import, Amstel, devies, ananas, phrase, gelaat, attent, phenol, Ramses, Axabië, advies, Psyche, struif. Als men deze woorden onder elkander zet vindt men op de tweede rij van boven naar be neden het spreekwoord: Leege vaten bommen het hardst 28. b2Xc3 Lf5d3 29. LdSf6f Kg7Xf6 30. Te8Xb8. En wit won binnen enkele zetten. Hij is een vollen toren voor. Er volgde nog: LXc4; 31. Te4 LXa2; 32. Tf4+ Kg7: 33. TXf7f KXI7; 34. Tb7 Kf6; 35, TXc7. Opgegeven. De Ruilbeurs-Boven-Hardinxveld Ten dienste van de lezers der Ver. Christ. Pers Daar v. Houten een veel gevraagde bon is, zullen we dit vaststellen-. De v. H. aanvragen stroomen binnen, maar de v. II. bons niet. Daarom zullen we zorgen, dat ieder die v. H. vraagt, per maand zooveel krijgt gestuurd, dat hij zijn Maandblad kan bestellen. Ieder krijgt dus een beurt. Niemand hoeft ongerust te zijn als hij maar een klein gedeelte van het gevraagde ontvangt. De rest volgt de andere maand. Wie kan ons helpen aan een flinke hoeveelheid Hageegels? Hier volgen de voorwaarden: 1 Het is aan „De Ruilbeurs" de waarde der bona en plaatjes te bepalen. 2 Iedere aanvraag moet voldoende gefrankeerd zijn. 3 Bij iedere aanvraag moet 15 ct worden ingeslo ten, bij meer dan 500 punten 20 cent (aan postzegels). Als het gevraagde niet in voorraad is, wordt Uw aanvraag genoteerd en deelen wij dit mede in ons Zondagsblad. 5 Uit voorgaand art. volgt: vul steeds duidelijk in van welk blad der V.C.P. (Rotterdammer, Nieuwe Haagsche Courant, Nieuwe Utrechtsche Courant, Nieuwe Leid6che Courant, Dordtsch Dagblad) U lezer is. 8 Stuurt U te veel punten, dan kunnen die ge boekt blijven tot een volgende zending. De waarde der bons is: Bussink 8, Coelingh 3, Douwe Egberts 6, v. Delft 10, Dobbelmann 4, H.O. 6, Droste 20, Hag-zegel 8, Haust 5, Hille Limburg 8, andere 6, Holl. Zw. Weegsch. 3. van Houten Tijdsch.bons 40, Paul Kaiser 5, Klaverblad 6, Klokzeep 10, Kwatta 3, Lever's zeepbons 20. van Nel Ie 4, Patria 10, Pleines Ufa 3, Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade, oude albums 2, Torenkraai 5, Boerderij 8, Wacholine 2. Wil s.v.p. gratis ruilformulicr zenden Naam: Adres; -- Woonplaats: --- Datum: 24. Tc2e6! Een zeer krachtige zet. Zwart mag niet nemen. De witspeler geeft in de Wiener Schachzeitung de volgende variant: LXe6? 25. dXe Tf8; 26. e7 TeS; 27. Ld5t I<h8 (anders PXd5; 28. Dg7t); 28. Te6 of 26 Tf7; 27. Ld5 PXd5; 28. e8 Dt TXe8; 29. ,TXe8f en mat in twee zetten. 24Dd6d8 25. LliGg5 Pf6e4 Öp 25Kg7 had wit een fraai slot aan dc partij gegeven: 26. Te6e76 (dreigt DXf6t); 26. Dd8d6; 27. Tele6! en zwart verliest een stuk (LXc6; 28. DXfOt! I<g8; 29. DXe6). 26. Lg5Xtl8 Pe4Xc3 27. Te6e8f Kg8—g7 CORRESPONDENTIE A. H. te Woerden. De waardelooze bons ontving U retour. O. B. te Rotterdam. Dank voor Uw cadeauzcn- ding! We stellen het zeer op prijs. A. M. te Schoonhoven. Zendt U alles maar! Uw aanvraag blijft dan genoteerd. Bij elke 1000 pi. 20 ct. voegen. U hebt wel geduld? W. M. M. te Sliedrecht. Als U wat geduld hebt, kunt U de verlangde nummers krijgen. Mevr. H. V. te Brielle. Uw aanvraag is genoteerd. E. H. te de Lier. Voor Hag bent U nog niet aan de beurt. Die omslagen hebben nu voor ons geen waarde. Bewaar ze nog wat. J. K. Ie Rotlerdam-O. 100 Hag genoteerd. D. A. v. d. te Wildervank. Uw plaatjes zijn be steld. De bonnen kunt U sturen 5 pt. per stuk. P. J. v. d. Z. te den Haag. Uw aanvraag is ge noteerd. Ze zijn niet in voorraad. G. M. te Schoonhoven. 62 Hag genoteerd. J. S. te Zwammerdam. U ontvangt 50 Klokbons I-I 18 D.E. als alles wordt gestuurd. Zie artikel 3. A. D. te Westbroek. Zendt die bons maar 4 pt« per stuk. H. v. d. St. te Zaandam. 138 Kwatta genoteerd. G. L. IV. te Dirksland. 12 v. Houten genoteerd. Zie inleiding. F. K. te Oostburg. Wij zullen proboeren ze vooc U te krijgen a S pt. per stuk. H. A. te Rijsoord. 50 Vim genoteerd. U zult wel even moeten wachten, er zijn er nog enkele aan vragen vóór U. Postadres: De Ruilbeurs, Hardinxvcld. 4:4 li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12