Standvastig in bewogen tijden
Wat zegt „De Wildeman?"
Rijksbegrooting 1937 aangeboden
Triomftocht door de Residentie
.WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936
DERDE BLAD PAG.
Pro/. Pr- K. Dijk
^Vervolg van iblz. 9)
Bereidt U straks voor op een feilen strijd,
Vecht voor Uw anti-revolutionair beginsel;
laat u door niets weerhouden voor het vol
brengen van uw plicht! (Applaus).
Geen aardsche macht begeeren wij. Wij
begeeren eerüg en alleen: God te dienen, met
inspanning van alle krachten.
Toespraak Dr. K. Dijk
(Dr K. Dijk, predikant der Geretf. Kerk
Van Den Haag-West, sprekend over „Ook de
jongeren", begon met te verklaren, geen
vrees te koesteren
voor hun activiteit
Wat „Mobiel" deed
versterkt hem in
die opvatting.
Toch wil spr. op
enkele govaren
wijzen, zooals b.v.
de werkloosheid,
die zoo ontmoedi
gen kan, Dan loo-
nen de jongeren
gevaar afgetrok
ken te worden van
hun God. De holle
leuzen zijn zoo
vele!
Gij jongeren
kunt alléén sterk
slaan, indien
steunen blijft op
tien Bijbel en dóarin Uw vrijheid zoekt. Ge
lukkig houden onze jongeren voorloopig nog
tneer van H. C.(olijn) dan van „Hou zee"
|(Spreekikoren: H. C.!, H. C.!, H. C..)
Jonge menschen, zoo ging spr. voort, de
pude Garde gaat straks heen.
Dan is het Uw 'taak, de fakkels over te
Siemen. Dat kunt ge alleen doen, indien i
aan de beginselen, die de anderen verdedi
gen, uw volle toewijding schenkt. Daarvoor
ds principieele scholing noodig. En dan gaat
ier niet één naar de neutrale organisatie, en
iook niet naar een organisatie, die niet anti
revolutionair kleur bekent. Alleen wanneer
twe buigen voor het woord van God hebben
Sve vastheid in 't leven.
(Stormachtige toejuichingen)'.
Na deze woorden sprak Mr. Diepen
horst nog een hartelijke gelukwensch uit
aan het adres van Dr. Dijk, waarvan hij
hoopte, dat het geen verstrooide professor
zou worden, integendeel, dat hij zich ook als
hoogleeraar intensief met het sociale en po
litieke leven zou (blijven bemoeien (levendige
instemming).
Hierop deed Patrimonium's Harmonie uit
Den Haag die de fanfare uit Naaldwijk
kwam aflossen, zich geruimen tijd hooren
met nationale liederen, die zóó luid werden
meegezongen, dat ze tot ver buiten Hout-
rust ook door voorbijgangers werden ingezet
Toen was uiteindelijk het woord aan Ds.
,W. Bijleveld, Chr. Geref. predikant te Haar
lem, die een fonkelend slotwoord sprak over
Jiet onderwerp „Deze vier",
JToespraak Ds. W. Bijleveld
Hiermede bedoelde spr. de vier diersoor
ten, waarvan Agur spreekt in de Spreukera.
zijn vol ij ver. Wij
worden heden bijzon
der weer tot arbeid op
geroepen. Nu om te
werken in het politieke
leven. Wie zich hier
slap aanstelt, is een
broeder van den door
brenger. Bijzonder
.wordt ons herinnerd,
dat de mieren in den
zomer werken voor den
winter. Dus op tijd.
iThans is het voor ons de juiste tijd om te
werken. Wij moeten niet wachten tot wij
ter stembus worden geroepen. De a.s. win
termaanden zijn zomertijden voor ons. Ge-
pdhiede de arbeid biddiende.
Vervolgens hebben wij ons te laten leeren
Hoor de konijnen, die hoewel ze zwak zijn
nochtans veilig zijn, want zij schuilen bij
alle gevaar in de steenrota.
Wanneer ons gevaren bedreigen, als laks
heid, moedeloosheid, hoogmoed, zorgeloos
heid, neerslachtigheid etc., dat wij dan
[vluchten in den rots der eeuwen!
Ten derde worden wij opgeroepen tot
(eenheid. De sprinkhanen worden ons ten
Voorbeeld gesteld. Hoewel zij geen koning
hebben, nochtans verdeelen zij zich in
hoopen. En welk een invloed gaat daarvan
Uit ten verderve. Eendracht' maakt macht!
Wij hebben als volk een vorstin, en
als een eenig volk scharen wij ons rond
de Oran-jetroon.
Als geloovigen scharen wij ons rond
'den Koning der Koningen, maar als par
tij hebben wij ook een eenheid in ons be
ginsel terwijl wij tevens een gegeven lei
der hebben onder wien wij gaarne op
trekken.
Dat wij bij 'de eenheid om des beginsels
Wille worden bewaard en dat onze eenheid
nog toeneme, zulks niet ten verderve maar
ten zegen voor land en volk. Zal evenwel
dien zegen gezien worden, dan zullen wij
zelf gezegend moeten worden van den
Heere. Krachtig wekte spieker tot eenheid
Op. (daverend applaus).
Hierna stond spr. nog stil bij het so 1-
Ds. W. Bijleveld
Eerste Kamer
ADRES VAN ANTWOORD
OP DE TROONREDE
Vergadering van 15 September 1936
Terwijl in de stad de drommen zich
schuifelend door de straten voortbewogen
naar plaatsen, waar men H. M. hoopte te
zien, duizenden de richting van Houtrust
opzochten, de gemeentereiniging op het
Binnenhof en omgeving zich beijverde de
achtergelaten onzegbare rommel: kisten,
oude stoelen, tafeltjes, papieren enz. heel
wat kisten en dergelijke waren zelfs in
Vijver gedeponeerd op te ruimen, wer
den omstreeks half 4 op het Binnenhof de
eerste levenskreetjes van het nieuwe parle
mentaire leven geslaakt.
De Eerste Kamer ging ditmaal voorop.
Te half 4 werd haar eerste bijeenkomst
in het kort te voren ingeluide parlemen
taire jaar geopend.
Nadat de griffier het benoemingsbesluit
van den voorzitter had voorgelezen, hield
deze de volgende rede:
Der Koningin mocht het goed dun
ken mij de leiding van de Eerste Ka
mer der Staten-Generaal gedurende
het heden aangevangen zittingsjaar
op te dragen.
Dankbaar voor het dooi* Hare Ma
jesteit en door den Raad van Minis
ters in mij gesteld vertrouwen, aan
vaard ik met te meer opgewektheid
mijn taak, waar ik, het zij met groote
erkentelijkheid getuigd, in het verle
den uw aller medewerking zoo ruim
schoots mocht genieten.
Deze kon ik niet ontberen. Zij was
en blijft voorwaarde ter richtige ver
vulling van mijn ambt.
Voor de toekomst doe ik daarop
geen beroep; de gedurende 7 jaren op
gedane ervaring is mij alleszins vol
doende waarborg.
Wel leven wij in een bewogen tijd.
Het kookt en kolkt allerwege.
Golven en brandingen gaan over een
deel van ons werelddeel.
Wij zien in meer dan één land
•het recht met voeten getreden, de ge
loovigen in de uitoefening van hun
godsdienst belemmerd, ja vervolgd,
een nieuw heidendom hier, de godde
loosheid daar ten troon verheven, de
vrijheid van meeningsverschil volko
men weggevaagd.
Weer elders woedt, opgehitst van
buiten af, burgeroorlog.
Zoo schudt de samenleving op haar
grondvesten.
Hoe zwaar de buien ook zijn, waar
doorheen de loods het schip van staat
naar veilige haven stuurt, voor die
rampen heeft God ons tot hiertoe ge
nadiglijk willen behoeden, en den
zegen, het hooge goed, van den recht
staat geschonken, waarin onder den
schepter van Oranje, met handhaving
van het gezag, onze volks vrijheien
veilig zijm
Dat trezoor zal de Natie zich" niet
laten ontrooven.
Het is heerlijk in Nederland te mo
gen leven.
Blijve te midden van vele wankelin
gen de Eerste Kamer der Staten-
Generaal onbewogen, rustig.
Niet, dat zij de teekenen der tijden
minder zou verstaan. Zij geve er zich
volkomen rekenschap van, overwege
ze terdege.
Maar, in alle kalmte en bezonken
heid. Zij late zich niet in verwarring
brengen; zij sta in deze moeilijke tij
den pal, bezwijke niet. Voor geen en
kel rumoer. Van welke zijde ook.
.Vast zij haar wil zich zelve te zijn.
harden De spinnekop die aanhoudend
werkt om zijn web te spinnen is het voor
beeld voor ons om aan te houden in het
bidden, in het studeeren, in het getuigen. De
aanhouder wint. Zoo is het hier ook. Velen
zeggen „Mussert wint", maar zij het onder
ons „De waarheid wint!"
Na deze woorden volgden nog eenlge
ontroerende oogenblikken, toen uit die
duizenden kelen de zoo vertrouwde klanken
van den Avondzang opstegen. Het was een
indrukwekkend einde van een imponeeren
den dag.
En drijve God haar aan om, met
onbezweken trouw Neerlands welge-
fundeerde staatsinstellingen verdedi
gende, den zoo gewichtigen arbeid,
waartoe zij bij Koninklijken monde
hedenmiddag is opgeroepen, naarstig-
lijk te vervullen.
De Kamer deed een stevig applaus volgen
op deze rede.
De Voorzitter stelde voor de Troon
rede met een
Adres van Antwoord
te beantwoorden.
De heer Men dels (s.d.) verklaarde dat
zijn fractie op bekende gronden zich niet
met het voorstel van den voorzitter ver
eenigen kon.
Het voorstel werd z.h.s. aangenomen,
met aanteekening, dat de soc.-dem. tegen
waren.
Overgegaan werd tot het trekken der af-
deelingen, waarna schorsing der vergade
ring volgde.
In de pauze werden de voorzitters en
onder-voorzitters der afdeelingen gekozen
en de vijf leden der commissie van redac
tie van het Adres van Antwoord aange
wezen.
Nadat de vergadering was heropend werd
medegedeeld dat benoemd waren:
tot voorzitters der afdeelingen de heeren
De Vlugt, Van Lanschot, Van Sasse van
IJssèlt, Blomjous en De Gijselaar;
tot onder-voorzitters resp. de heeren
Janssen, Mendels, De Bruyn, De Savornin
Der ALOUDE DISTILLEERKUNST
yan LEVERT Co., AMSTERDAM
Lohinan en Ter Haar;
tot leden der genoemde oommissie van
redactie do heeren Briët, Van der Hoeven,
Michiels van Kessenich, Blomjous en Kolff.
De vergadering wordt te 4.15 verdaagd tot
morgenmiddag 2 uur.
Tweede Kamer
DE VERLOVING VAN
DE PRINSES
Mr. A alb erse tot
Voorzitter gekozen
Vergadering van 15 September 1936
De Tweede Kamer kwam te ruim vier
uur in openbare vergadering bijeen.
De vorstelijke verloving
Na de opening werd voorlezing gedaan
van de Koninklijke Boodschap, waarbij ken
nis werd gegeven van de verloving van
Prinses Juliana met Prins Bernhard von
Lippe.
De Voorzitter hield dan de volgende
rede:
Rede van den Voorzitter
Heeft ons volk met het Koninklijk Huis
getreurd in dagen van droefenis en rouw,
thans stijgt jubel op uit onze harten, nu
vreugde is opgebloeid in het Koninklijk
Gezin.
De boodschap van de Koningin, ons mede-
deeling doende van de verloving van Prin
ses Juliana met Prins Bernhard von Lippe
Biesterfeld, is een blijde boodschap, blijde,
zoo als dat eens was ds tijding van de ge
boorte van de Prinses.
Het Nederlandsche volk verheugt zich in
het jonge geluk van het verloofde Paar,
aan hetwelk het in eerbiedige hartelijkheid
zijn beste wenschen biedt. Het verheugt
zich niet minder, wijl in het zorgelijke
leven onzer Landsvorstin deze blijde licht
straal is gevallen. Zij, Die altijd heeft mee
geleefd met het wel en wee van ons volk,
heeft ervaren, hoe diep-innig dat nu ook
meeleeft met Haar vreugde.
Wij, Nederlanders, heeten koel te zijn,
omdat wij schromen de warmte onzer ge
voelens onder woorden te brengen. Thans
heeft men gehoord, hoe ook wij kunnen
juichen. Eerbied en liefde, in diensten oor
sprong voortkomende uit de historische ver
bondenheid tusschen het Huis van Oranje
en het Nederlandsche volk, hebben alom
geestdriftige uiting gevonden.
Nu onze Prinses hem uitverkoos, treden
wij Prins Bernhard vol vertrouwen tege
moet. Hij make Haar leven door Zijn we-
derkeerige liefde gelukkig, dan zullen ook
wij Hem onze warme toegenegenheid blij
vend schenken.
Met ontroering hebben wij geluisterd
naar de juist door hun eenvoud zoo diep
treffende woorden, door de Koningin per
soonlijk tot alle ingezetenen des Rijks ge
richt
Zij moge overtuigd zijn, dat 'de wensch,
die opwelde uit Haar hart, ook de onze is
die tweevoudige wensch, dat Prinses
Juliana eh Prins Bernhard, door het sma
ken van een groot eigen geluk in ruime
mate de kunst mogen verstaan, anderen
gelukkig te maken en tot een zegen te zijn
en veel, zeer veel, voor ons volk in al zijn
geledingen te doen.
En wij hebben met Haar mee gebeden,
dat God hen daartoe sterken moge.
Minister C o 1 ij n sloot zich namens den
Raad van Ministers van ganscher harte aan
bij de warme gelukwenschen van den voor
zitter der Kamer.
Zijnerzijds uitte hij den wensch, dat God
Zijn zegen schenke aan deze voorgenomen
verbintenis, tot heil van het jonge Paar en
tot zegen ook van volk en vaderland.
Besloten werd namens de Kamer een
schrijven van gelukwensch te zenden.
RIJKSBEGROOTING 1937
Minister Oud kreeg vervolgens de gele
genheid om de Rijksbegrooting voor 1937
aan te bieden.
Hij deed het keurig met het uitspreken
van de daarbij behoorende formule, welke
van eenigszins langen adem is.
M. M. Cohen geïnstalleerd
Ingekomen waren de geloofsbrieven van
het in de vrijz.-dem. vacature-Ketelaar be
noemde lid der Kamer, den heer M. M.
Cohen.
Besloten werd tot diens toelating.
De heer Cohen heeft zitting genomen, na
de vereischte beloften te hebben afgelegd.
Aan de orde was vervolgens het opmaken
van de
nominatie voor het voorzitterschap
Eerste candidaat werd mr Aalberse
met 82 van de 88 uitgebrachte geldige stem
men. Verder verkregen de heeren: de Vis
ser 2, v. Dijk 1 en Bierema 1 stem, terwijl
2 stemmen in blanco waren.
Tweede candidaat De heer v. Dijk
verkreeg 63 stemmen en voorts de heeren
Vliegen 20, Duymaer v. Twist 1 en v. d.
Tempel 1. Er waren 3 blanco-stemmen.
De heer v. Dijk werd dus no 2 op de
voordracht.
Derde candidaat: Op den heer Vlie
gen vereenigden zich 61 stemmen. De ove
rige stemmen waren als volgt verdeeld:
Bierema 3, de Geer 1, Joekes 1 en v. d. Tem
pel 1 stem; blanco waren 14 stemmen.
De voordracht zal heden aan H.M. de
Koningin worden aangeboden.
De steunregeling
De heer Kupers (s.d.) vroeg daarna
verlof vragen te mogen richten tot den
minister van Sociale Zaken in verband met
de wijzigingen in de steunregeling voor
werklooze arbeiders.
Donderdag zal over dit verzoek worden
beslist.
Te kwart over vijf werd de vergadering
gesloten.
Donderdag 1 uur komt de Kamer opnieuw
bijeen.
Het verloofde paar onder
Moederstoezicht tusschen
het juichende volk.
Enorme, ongelooflijke
menschenmassa's op de
keen.
Bij (het standbeeld van Willem den Zwij
ger hebben we als collega's-journalisten
staan schatten: hoeveel menschen zouden
er nu vandaag in Den Haag op de been
zijm?
Er waren er, die tot een millioen
schatten, anderen kwamen niet boven de
500.000, en ten slotte hebben we ons maar
gehouden op een politioneele greep van om
en nabij de 600.000.
Er was natuurlijk geen sprake van, dat
deze mensolienmassa langs de korte gou-
den-koets-route van het Paleis naar de Rid
derzaal konden worden opgesteld, zelfs niet
bij de vaak angstwekkende volte, die op het
breed© Voorhout heeJt gdheersdht.
Maar tijdens dien rijtoer ia dien namiddag
kreeg men dan toch een kans en een goede
om een vleugje blijdschap met de Koninklij
ke famiilie mee te genieten en om, voorzoo
ver noodig, voor het eerst kennis te maken
met onzen nieuwen Prins.
De rijtoeT door de Residlentie ia ge
worden tot een alleraardigste todht
van een verloofd paar, dat volop ge
noot, maar onderzijde ook tot een over
weldigende manifestatie van treffen
de Oranjeliefde. Juliana en Bern
hard als twee lachende en wuivende,
studentikoze jongemenachen heeft
men, vaak van heel dichtbij, aan
zich voorbij zien rijden en daarachter
kwamen de beide moeders, en nie
mand wist, wie er nu meer pleizier
in had, Die in het eerste of Die in het
tweede gala-rijtuig! Honderdduizen
den ten slotte zijn met dankbaarheid
in het hart huiswaarts gekeerd om er
te vertellen: veel bobben we van de
beminnelijkheid van het tweetal gele
zen, maar de helft was ons nog niet
aangezegd. Prins en Prinses hebben
een goede keuze gemaakt.
Jubeltocht
Om vier uur 's middags kwam er roering
onder de mensoh'enmassa, die ook nu weer
rondom het paleis stond samengepakt. De
twiee vorstelijke rijtuigien, k la Deaumont
bespannen met elk zes paarden, stonden
voor en de waöht was alleen nog maar op
het Koninklijk gezin en zijn gasten. Kort
tevoren had nog 'n postbode in z'n een
voudige pilow-pak een telegram bij de
breede deuren afgegeven, waar de goud-
gegallonneerde portier met zijn staf
heersohte, daarna was er rondom de deu
ren veel goud gaan schemeren en eindelijk
jaja! Daar was het Prinselijk paar.
Zij gekleed in een witte mantel met de
zeegroene hoed, die Ze reeds in den gouden
koets droeg. Hij in zwart pak met breede
lavalière en hooge hoed, 'n oranje kokarde
in het knoopsgat.
Een lachend, gezellig stel, dat zich als
het ware gereed maakte voor de rij-jool.
En dan de beide Moeders, Hare Majesteit
onze Koningin, gekleed ia het grijs me?
bruine bont, en Hare Hoogheid de Prinses
van Lippe-B-iesterfeld, in 't zwart en als
„dritte im Bunde"' Prins Aschwin, in jaquet.
óók met een oranje kokarde.
Onder uitbundige toejuichingen vertrok
ken de beide caleches, voorafgegaan door
een rijtuig met twee Kamerheeren en ge
volgd door vier koetsen voor het gevolg,
zoomede enkele persrijtuigen, van het Noord
einde en in een flinke draf werd door de
Oranjestraat naar Parkstraat gereden.
Wat we hier al direct te zien kregen
overtuigend genoeg om te zeggen, dat het
nog nimmer zoo vol is geweest bij een Ko
ninklijke rijtoer.
Dertig en veertig rijen dik stond het volk
op bepaalde plaateen en de ordonnance-
officieren moesten vaak naast de rijtuigen
galoppeeren om ruim baan te houden tus
schen het publiek, dat telkens in uitbun
dige toejuichingen losbarstte als ze het vor
stelijk paar in het gezicht kregen.
Zoo was het hier, maar zoo was het ook
verder.
In Alexandersraat en in Java6traat, wie
zal ze schatten, de duizenden, die opgepakt
stonden op de trottoirs, opgeladen op de tot
tribunes ingerichte vrachtauto's, samenge
klit voor de vensters der huizen.
En 't was al „Oranje Boven" wat men zag.
In de Javastraat was het de Princevlag,
die 6terk vertegenwoordigd was, elders t
de Oranjegarde en de Oranjevereenigiaj
van Nijkerk tot Melissant lieten blij
vaandels boven de menigte uit wapperen
Bij het Vredespaleis was het wel heel 1
met de drukte. Ladders waren aangeslet j
men stond op de hekken van het pal
hing in de hoornen en in de lantaa:)
en voor ons uit was het één golf van wL
zakdoeken di ezich in een nimmer einp
gende deining voortplantte. h
Alleraardigst was wel het idee, uitu
voerd door hen, die in de CarnegielJ"
stonden opgesteld. Men had lange or au
wit- en blauwe vlaggen meegenomen |i'
hield die tegen zich aan, zoodat het lcL
of de koninklijke stoet door vlaggen baj
strades reed. Verderop was het. weer
Oranjevlag alleen, die domineerde en wa
boven vaantjes in de Lippe-kleuncn
In Zorgvliet kregen we bij een draai
den weg, waarbij de stoet maar langza
vooruit kon komen, een mooie kijk op
feestelijk gebeuren voor ons.
Aardig was het ook verderop, waar
koster van een der kerken op de ro
feeselijk de klok aan 't luiden wai
Toen naderde de stoet de Stadhou
derskade, waar alle Lamddaggangera
van Houtrust zich zooveel mogelijk
hadden opgesteld. Zooveel mogelijk,lc
want het bleek toch niet mogelijk j'
allen te bergen.
Het was oen schitterende demon
stratie, al deze Anti-Revolutionairen,
met de borden van de plaats uit het !0
land vanwaar ze kwamen hoog boven n
zich geheven. Wieringermeer enrj
Kampen waren er evenzeer als Bun
schoten en Gelselaar, maar allen ver
eenigden zich ia het oude Wilhelmus,d
dat ook hartelijk door Dr Colijn, die
uit zijn huis was komen loopen, werd n
meegezongen.
We gingen weer verder over den Ou<
S ah eve n i ngsoh enweg, waar het wat min n
vol was en toen door oud-Soheveninf
waar de kleine jongens met oranje-sjer;
om, hun adem op proef stelden, door naM
ons rijtuig te blijven hollen.
Een alleraardigst moment was weeifu
toen we op de Gevert Deynootweg de
daar gevestigde Sofia-stichting passeer-
den. Hier was de weg geheel vrij ge-ej:
houden, want men had de patientjes 1
in hun witte bedden, die allen met,,,
een groote oranje-strik waren ver-bc
6ierd, in den tuin gezet en niet minder 1
luide dan hun gezonde makkertjesp'
juichten de kleinen hun prins en prin-
ses toe. Een treffend gezicht, waar
voor de Koninklijke familie en haarpt'
gasten geen oogen genoeg hadden.
Steeds weer nieuwe menschemmas
bleken zich te hebben opgesteld op het
dere nieuwe gedeelte van Sohevei
gen, maar bepaald beangstigend werd
weer, zoodra we de binnenstad naderj
De Koninginnegracht stond opgeprop;
het Malieveld was er bijna geen doork<
aan en toen hlet Tournooiveld na ee
den was bereikt, liep het ook inderdaad
vast
De drukte was hier zoo geweldig, i
men op een gegeven oogenblik het ver^a
keer ook niet meer baas was kunnen P'
blijven en de stoet hopeloos vast kwamr
te zitten. Het werd een juichende blok-|\
kade voor het vorstelijk gezelsol
een benauwd oogenblik voor de politie,^
die het opdringen moest voorkomen.
Het gelukte na enkele minuten toch[_
de prop uit dezen verkeersflesch
werken en toen ging het weer verder.j
Verder over den Kneuterdijk, waar i
40 a 50 rijen dik stond en waar alleraar^
ste versieringen aan sommige huizen
aangebracht, verder door de Heulstraat, ti
eindelijk het paleis weer werd bereikt,!
een rit van vijf kwartier.
Stormachtig waren de slot-ovaties, i
hen, die urenlang hadden gewacht en j
zich herhaalden, toen later de Koningin i
aan een van de vensters vertoonde metl
Prinses van Lippe, en het publiek hield, cj
toen de politiemacht al tactisch was
rukt, niet op, tot ook het Prinselijk
zioh nog even voor de vensers had
toond.
Toen was deze glorieuse middag
weer ten einde.
Gedurende heel den rit was het
droog gebleven en daar het ook niet oi|
matig warm was, kon men spreken i
ideale weersomstandigheden, die dit id«
tafereel begunstigden.
GESCHIEDENIS VAN EEN HOLIANDSCH -
AMERIKAANSCHEN MILLIONAIR
Door K. JONKHEID
r <7
Het reizend publiek is zeer gemengd. Er zijn godvreezende
'gezinnen en fatsoenlijke, hoewel arme jonge menschen, maar
ook gelukzoekers, zwendelaars, wien de grond in Europa te
.warm werd en deugnieten, die door hun familie met een som
pietje geld naar de Nieuwe Wereld worden geloosd.
Te Hellevoetsluis moet gewacht op gunstige wind. Als dat
Inaar niet te lang duurt Willem denkt aan zijn brief, die hij
een week vertraagd heeft en het spijt hem, dat hij den her
bergier geen twee weken wachten heeft gelast. Veronderstel,
'dat hij hier gevonden wordt! Gelukkig ziet hij uitsluitend on
bekende gezichten.
Na twee dagen is de wind gekeerd*
De ankers worden gelicht, de trossen los" gemaakt, daar
'gaan we.
Willem heeft zich aangesloten bij een gezin en met de
moeder geaccordeerd, dat zij zijn eten koken zal tegen ver-;
jjoedin^ van vier stuivers daags en zijn' ondergoed wasschen
voor twee en een halve stuiver per week.
Ze hopen, dat het op zee beter zal gaan dan voor Helle
voetsluis, waar allerlei schunnig volk aan boord kwam en het
scheepsvolk dronken in hoeken en gangen lag te snorken.
Maar op zee wordt het niet beter. Het tusschendek is veel
te klein voor het aantal passagiers, de slaapgelegenheden on
voldoende. Iedere nacht slaapt een aantal reizigers in hun
kleeren op de grond. Zoodra het winderig en guur gaat
worden, moet de boel dicht en wordt deze menschelijke ver
blijfplaats een stinkend hol. De beweging van het schip maakt
allen zeeziek en meer dood dan levend liggen ze in elkanders
vuil.
Na een pa;\r dagen wordt het beter en tracht men met ver
eende krachten de boel te reinigen. Hersteld van de doorge
stane zeeziekte ontwikkelt zich een geweldige eetlust. De
uitgeledigde lichamen schreeuwen om voedsel. Allen willen
gebruik maken van de weinige kookplaatsen. Er ontstaat ge
kibbel en krakeel, dat steeds hooger loopt en uitdijt tot een
geweldig tumult. De kapitein wordt er bij geroepen, kijkt even
met onverschillig gezicht en gaat weer weg. Bedaarde be
zorgde mannen verwijderen hun vrouwen en kinderen, zoover
zulks mogelijk is en laten het terrein van de twist aan de
belhamels. Er klinken dreigende woorden en ontzettend gods
lasterlijke vloeken, messen worden getrokken en een bloedig
handgemeen doet den kapitein besluiten, tusschenbeide te
komen met eenige matrozen, die met handspaken en ijzeren
staven de menschenklit uit elkaar ranselen tot groot vermaak
van hen zelf en het overige scheepsvolk.
De gewonden trachten zich zoo goed mogelijk te verbin
den. Een van hen sterft na drie dagen. Hij is de eerste doode.
Gelukkig blijft het weer goed en de zee kalm. De vaart op
zichzelf gaai yrjl voorspoedig. Maar dezelfde; dag, waarop de
doode in zee begraven wordt, gaat de wind liggen. Slap en
moedeloos hangen de zeilen, het schip vermindert vaart en
ligt ten slotte geheel stil. De lucht is helder, de zon brandt.
In de nanacht komt er een briesje, dat echter bij zons
opgang weer van de zee schijnt weg te glijden.
Zoo blijft het eenige dagen.
Nu wordt het slecht De kapitein maakt bekend, dat hij het
voedsel moet rantsoeneeren. Wie contant koopt, moet hooger
prijs betalen, wie vooruit betaald heeft, krijgt half rantsoen.
Drank schijnt er nog genoeg te zijn. Het luilakkende
ischeepsvolk, dat nu weinig te doen heeft, bedrinkt zich door
loopend, ook hierin voorgegaan door hun kapitein.
Het gezin Bulders, waarbij Willems zich aansloot, bestaat
uit acht personen, de ouders en zes kinderen. Ze zijn gezond
en hongerig en kunnen onmogelijk toe met de halve rant
soenen.
Willem eet genoeg. Hij betaalt contant en krijgt, wat hij
wenscht. Maar hij heeft geen zin, voor anderen te koopen.
Hij moet zijn geld bewaren, zijn zesduizend gulden.
De vaart vordert nog steeds slecht. Ze zijn nu al zes weken
op zee en als er geen verandering komt, duurt het nog zes
weken.
Op een der dagen zoekt Wilem den kapitein en vindt hem
In de voorraadkamer. Dat vertrek is altijd gesloten en geen
enkele passagier heeft het ooit van binnen gezien. Maar nu
vindt Willem tot zijn verrassing de deur los. Hij duwt hem
open en kijkt naar binnen. Daar liggen groote voorraden op
gestapeld, vaten en balen en kisten, daar hangen hammen en
zijden spek, daar is voorloopig van gebrek geen sprake.
De kapitein keert zich om, dringt Willem naar buiten en
trekt de deur dicht,
L uWai moet [el"
„Ik wil wat koopen, kapiteiVt
„Dat kan".
Hij verschaft het gevraagde en Willem betaalt.
„Geef me ook wat voor de anderen, voor het
Bulders".
„Betaal je 't?"
„Kan ik krijgen, wat ik betaal?"
„Wat je betaalt, kun je krijgen."
„Bulders heeft toch vooruit betaald?"
„Ja. Zoo stom ben jij niet geweest", lacht de kapil
brutaal.
„Geef hun dan. wat hij betaald heeft".
„Dat is toch zeker mijn zaak!"
„De menschen lijden honger. Ook de kinderen. Ze woi
er mager van".
„Zoo? Dat is maar beter. Ze moeten zoo zwaar
worden. Dan gaat de schuit naar de kelder".
„Je bent een schurk, kapitein, jij en je heele bemannii,
De kapitein grinnikt gevleid. Zijn gezicht is verweerd
gezwollen. „Dat weet ik. Ik heb mijn leven lang schurken
varen. Dat is mijn beroep. Tenslotte wordt je zelf ook
schurk. Wat doe je d'r aan? Moet je nog wat hebben,
of nee?"
„Nee".
Willem gaat terug. Hij geeft Bulders de raad, eens
op te treden en te eischen, wat hem toekomt. De volt,
dag heeft het gezin voldoende voedsel, de man heeft het
tweede male betaald. Maar dat kan hij niet iedere dag doiC(
Ze kunnen vandaag voldoende eten. doch moeten daa^
weer een paar dagen leven op half rantsoen.
XWordt vervolgr