Standvastig in bewogen tijden Wat zegt „De Wildeman?" Rijksbegrooting 1937 aangeboden Triomftocht door de Residentie .WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936 DERDE BLAD PAG. Pro/. Pr- K. Dijk ^Vervolg van iblz. 9) Bereidt U straks voor op een feilen strijd, Vecht voor Uw anti-revolutionair beginsel; laat u door niets weerhouden voor het vol brengen van uw plicht! (Applaus). Geen aardsche macht begeeren wij. Wij begeeren eerüg en alleen: God te dienen, met inspanning van alle krachten. Toespraak Dr. K. Dijk (Dr K. Dijk, predikant der Geretf. Kerk Van Den Haag-West, sprekend over „Ook de jongeren", begon met te verklaren, geen vrees te koesteren voor hun activiteit Wat „Mobiel" deed versterkt hem in die opvatting. Toch wil spr. op enkele govaren wijzen, zooals b.v. de werkloosheid, die zoo ontmoedi gen kan, Dan loo- nen de jongeren gevaar afgetrok ken te worden van hun God. De holle leuzen zijn zoo vele! Gij jongeren kunt alléén sterk slaan, indien steunen blijft op tien Bijbel en dóarin Uw vrijheid zoekt. Ge lukkig houden onze jongeren voorloopig nog tneer van H. C.(olijn) dan van „Hou zee" |(Spreekikoren: H. C.!, H. C.!, H. C..) Jonge menschen, zoo ging spr. voort, de pude Garde gaat straks heen. Dan is het Uw 'taak, de fakkels over te Siemen. Dat kunt ge alleen doen, indien i aan de beginselen, die de anderen verdedi gen, uw volle toewijding schenkt. Daarvoor ds principieele scholing noodig. En dan gaat ier niet één naar de neutrale organisatie, en iook niet naar een organisatie, die niet anti revolutionair kleur bekent. Alleen wanneer twe buigen voor het woord van God hebben Sve vastheid in 't leven. (Stormachtige toejuichingen)'. Na deze woorden sprak Mr. Diepen horst nog een hartelijke gelukwensch uit aan het adres van Dr. Dijk, waarvan hij hoopte, dat het geen verstrooide professor zou worden, integendeel, dat hij zich ook als hoogleeraar intensief met het sociale en po litieke leven zou (blijven bemoeien (levendige instemming). Hierop deed Patrimonium's Harmonie uit Den Haag die de fanfare uit Naaldwijk kwam aflossen, zich geruimen tijd hooren met nationale liederen, die zóó luid werden meegezongen, dat ze tot ver buiten Hout- rust ook door voorbijgangers werden ingezet Toen was uiteindelijk het woord aan Ds. ,W. Bijleveld, Chr. Geref. predikant te Haar lem, die een fonkelend slotwoord sprak over Jiet onderwerp „Deze vier", JToespraak Ds. W. Bijleveld Hiermede bedoelde spr. de vier diersoor ten, waarvan Agur spreekt in de Spreukera. zijn vol ij ver. Wij worden heden bijzon der weer tot arbeid op geroepen. Nu om te werken in het politieke leven. Wie zich hier slap aanstelt, is een broeder van den door brenger. Bijzonder .wordt ons herinnerd, dat de mieren in den zomer werken voor den winter. Dus op tijd. iThans is het voor ons de juiste tijd om te werken. Wij moeten niet wachten tot wij ter stembus worden geroepen. De a.s. win termaanden zijn zomertijden voor ons. Ge- pdhiede de arbeid biddiende. Vervolgens hebben wij ons te laten leeren Hoor de konijnen, die hoewel ze zwak zijn nochtans veilig zijn, want zij schuilen bij alle gevaar in de steenrota. Wanneer ons gevaren bedreigen, als laks heid, moedeloosheid, hoogmoed, zorgeloos heid, neerslachtigheid etc., dat wij dan [vluchten in den rots der eeuwen! Ten derde worden wij opgeroepen tot (eenheid. De sprinkhanen worden ons ten Voorbeeld gesteld. Hoewel zij geen koning hebben, nochtans verdeelen zij zich in hoopen. En welk een invloed gaat daarvan Uit ten verderve. Eendracht' maakt macht! Wij hebben als volk een vorstin, en als een eenig volk scharen wij ons rond de Oran-jetroon. Als geloovigen scharen wij ons rond 'den Koning der Koningen, maar als par tij hebben wij ook een eenheid in ons be ginsel terwijl wij tevens een gegeven lei der hebben onder wien wij gaarne op trekken. Dat wij bij 'de eenheid om des beginsels Wille worden bewaard en dat onze eenheid nog toeneme, zulks niet ten verderve maar ten zegen voor land en volk. Zal evenwel dien zegen gezien worden, dan zullen wij zelf gezegend moeten worden van den Heere. Krachtig wekte spieker tot eenheid Op. (daverend applaus). Hierna stond spr. nog stil bij het so 1- Ds. W. Bijleveld Eerste Kamer ADRES VAN ANTWOORD OP DE TROONREDE Vergadering van 15 September 1936 Terwijl in de stad de drommen zich schuifelend door de straten voortbewogen naar plaatsen, waar men H. M. hoopte te zien, duizenden de richting van Houtrust opzochten, de gemeentereiniging op het Binnenhof en omgeving zich beijverde de achtergelaten onzegbare rommel: kisten, oude stoelen, tafeltjes, papieren enz. heel wat kisten en dergelijke waren zelfs in Vijver gedeponeerd op te ruimen, wer den omstreeks half 4 op het Binnenhof de eerste levenskreetjes van het nieuwe parle mentaire leven geslaakt. De Eerste Kamer ging ditmaal voorop. Te half 4 werd haar eerste bijeenkomst in het kort te voren ingeluide parlemen taire jaar geopend. Nadat de griffier het benoemingsbesluit van den voorzitter had voorgelezen, hield deze de volgende rede: Der Koningin mocht het goed dun ken mij de leiding van de Eerste Ka mer der Staten-Generaal gedurende het heden aangevangen zittingsjaar op te dragen. Dankbaar voor het dooi* Hare Ma jesteit en door den Raad van Minis ters in mij gesteld vertrouwen, aan vaard ik met te meer opgewektheid mijn taak, waar ik, het zij met groote erkentelijkheid getuigd, in het verle den uw aller medewerking zoo ruim schoots mocht genieten. Deze kon ik niet ontberen. Zij was en blijft voorwaarde ter richtige ver vulling van mijn ambt. Voor de toekomst doe ik daarop geen beroep; de gedurende 7 jaren op gedane ervaring is mij alleszins vol doende waarborg. Wel leven wij in een bewogen tijd. Het kookt en kolkt allerwege. Golven en brandingen gaan over een deel van ons werelddeel. Wij zien in meer dan één land •het recht met voeten getreden, de ge loovigen in de uitoefening van hun godsdienst belemmerd, ja vervolgd, een nieuw heidendom hier, de godde loosheid daar ten troon verheven, de vrijheid van meeningsverschil volko men weggevaagd. Weer elders woedt, opgehitst van buiten af, burgeroorlog. Zoo schudt de samenleving op haar grondvesten. Hoe zwaar de buien ook zijn, waar doorheen de loods het schip van staat naar veilige haven stuurt, voor die rampen heeft God ons tot hiertoe ge nadiglijk willen behoeden, en den zegen, het hooge goed, van den recht staat geschonken, waarin onder den schepter van Oranje, met handhaving van het gezag, onze volks vrijheien veilig zijm Dat trezoor zal de Natie zich" niet laten ontrooven. Het is heerlijk in Nederland te mo gen leven. Blijve te midden van vele wankelin gen de Eerste Kamer der Staten- Generaal onbewogen, rustig. Niet, dat zij de teekenen der tijden minder zou verstaan. Zij geve er zich volkomen rekenschap van, overwege ze terdege. Maar, in alle kalmte en bezonken heid. Zij late zich niet in verwarring brengen; zij sta in deze moeilijke tij den pal, bezwijke niet. Voor geen en kel rumoer. Van welke zijde ook. .Vast zij haar wil zich zelve te zijn. harden De spinnekop die aanhoudend werkt om zijn web te spinnen is het voor beeld voor ons om aan te houden in het bidden, in het studeeren, in het getuigen. De aanhouder wint. Zoo is het hier ook. Velen zeggen „Mussert wint", maar zij het onder ons „De waarheid wint!" Na deze woorden volgden nog eenlge ontroerende oogenblikken, toen uit die duizenden kelen de zoo vertrouwde klanken van den Avondzang opstegen. Het was een indrukwekkend einde van een imponeeren den dag. En drijve God haar aan om, met onbezweken trouw Neerlands welge- fundeerde staatsinstellingen verdedi gende, den zoo gewichtigen arbeid, waartoe zij bij Koninklijken monde hedenmiddag is opgeroepen, naarstig- lijk te vervullen. De Kamer deed een stevig applaus volgen op deze rede. De Voorzitter stelde voor de Troon rede met een Adres van Antwoord te beantwoorden. De heer Men dels (s.d.) verklaarde dat zijn fractie op bekende gronden zich niet met het voorstel van den voorzitter ver eenigen kon. Het voorstel werd z.h.s. aangenomen, met aanteekening, dat de soc.-dem. tegen waren. Overgegaan werd tot het trekken der af- deelingen, waarna schorsing der vergade ring volgde. In de pauze werden de voorzitters en onder-voorzitters der afdeelingen gekozen en de vijf leden der commissie van redac tie van het Adres van Antwoord aange wezen. Nadat de vergadering was heropend werd medegedeeld dat benoemd waren: tot voorzitters der afdeelingen de heeren De Vlugt, Van Lanschot, Van Sasse van IJssèlt, Blomjous en De Gijselaar; tot onder-voorzitters resp. de heeren Janssen, Mendels, De Bruyn, De Savornin Der ALOUDE DISTILLEERKUNST yan LEVERT Co., AMSTERDAM Lohinan en Ter Haar; tot leden der genoemde oommissie van redactie do heeren Briët, Van der Hoeven, Michiels van Kessenich, Blomjous en Kolff. De vergadering wordt te 4.15 verdaagd tot morgenmiddag 2 uur. Tweede Kamer DE VERLOVING VAN DE PRINSES Mr. A alb erse tot Voorzitter gekozen Vergadering van 15 September 1936 De Tweede Kamer kwam te ruim vier uur in openbare vergadering bijeen. De vorstelijke verloving Na de opening werd voorlezing gedaan van de Koninklijke Boodschap, waarbij ken nis werd gegeven van de verloving van Prinses Juliana met Prins Bernhard von Lippe. De Voorzitter hield dan de volgende rede: Rede van den Voorzitter Heeft ons volk met het Koninklijk Huis getreurd in dagen van droefenis en rouw, thans stijgt jubel op uit onze harten, nu vreugde is opgebloeid in het Koninklijk Gezin. De boodschap van de Koningin, ons mede- deeling doende van de verloving van Prin ses Juliana met Prins Bernhard von Lippe Biesterfeld, is een blijde boodschap, blijde, zoo als dat eens was ds tijding van de ge boorte van de Prinses. Het Nederlandsche volk verheugt zich in het jonge geluk van het verloofde Paar, aan hetwelk het in eerbiedige hartelijkheid zijn beste wenschen biedt. Het verheugt zich niet minder, wijl in het zorgelijke leven onzer Landsvorstin deze blijde licht straal is gevallen. Zij, Die altijd heeft mee geleefd met het wel en wee van ons volk, heeft ervaren, hoe diep-innig dat nu ook meeleeft met Haar vreugde. Wij, Nederlanders, heeten koel te zijn, omdat wij schromen de warmte onzer ge voelens onder woorden te brengen. Thans heeft men gehoord, hoe ook wij kunnen juichen. Eerbied en liefde, in diensten oor sprong voortkomende uit de historische ver bondenheid tusschen het Huis van Oranje en het Nederlandsche volk, hebben alom geestdriftige uiting gevonden. Nu onze Prinses hem uitverkoos, treden wij Prins Bernhard vol vertrouwen tege moet. Hij make Haar leven door Zijn we- derkeerige liefde gelukkig, dan zullen ook wij Hem onze warme toegenegenheid blij vend schenken. Met ontroering hebben wij geluisterd naar de juist door hun eenvoud zoo diep treffende woorden, door de Koningin per soonlijk tot alle ingezetenen des Rijks ge richt Zij moge overtuigd zijn, dat 'de wensch, die opwelde uit Haar hart, ook de onze is die tweevoudige wensch, dat Prinses Juliana eh Prins Bernhard, door het sma ken van een groot eigen geluk in ruime mate de kunst mogen verstaan, anderen gelukkig te maken en tot een zegen te zijn en veel, zeer veel, voor ons volk in al zijn geledingen te doen. En wij hebben met Haar mee gebeden, dat God hen daartoe sterken moge. Minister C o 1 ij n sloot zich namens den Raad van Ministers van ganscher harte aan bij de warme gelukwenschen van den voor zitter der Kamer. Zijnerzijds uitte hij den wensch, dat God Zijn zegen schenke aan deze voorgenomen verbintenis, tot heil van het jonge Paar en tot zegen ook van volk en vaderland. Besloten werd namens de Kamer een schrijven van gelukwensch te zenden. RIJKSBEGROOTING 1937 Minister Oud kreeg vervolgens de gele genheid om de Rijksbegrooting voor 1937 aan te bieden. Hij deed het keurig met het uitspreken van de daarbij behoorende formule, welke van eenigszins langen adem is. M. M. Cohen geïnstalleerd Ingekomen waren de geloofsbrieven van het in de vrijz.-dem. vacature-Ketelaar be noemde lid der Kamer, den heer M. M. Cohen. Besloten werd tot diens toelating. De heer Cohen heeft zitting genomen, na de vereischte beloften te hebben afgelegd. Aan de orde was vervolgens het opmaken van de nominatie voor het voorzitterschap Eerste candidaat werd mr Aalberse met 82 van de 88 uitgebrachte geldige stem men. Verder verkregen de heeren: de Vis ser 2, v. Dijk 1 en Bierema 1 stem, terwijl 2 stemmen in blanco waren. Tweede candidaat De heer v. Dijk verkreeg 63 stemmen en voorts de heeren Vliegen 20, Duymaer v. Twist 1 en v. d. Tempel 1. Er waren 3 blanco-stemmen. De heer v. Dijk werd dus no 2 op de voordracht. Derde candidaat: Op den heer Vlie gen vereenigden zich 61 stemmen. De ove rige stemmen waren als volgt verdeeld: Bierema 3, de Geer 1, Joekes 1 en v. d. Tem pel 1 stem; blanco waren 14 stemmen. De voordracht zal heden aan H.M. de Koningin worden aangeboden. De steunregeling De heer Kupers (s.d.) vroeg daarna verlof vragen te mogen richten tot den minister van Sociale Zaken in verband met de wijzigingen in de steunregeling voor werklooze arbeiders. Donderdag zal over dit verzoek worden beslist. Te kwart over vijf werd de vergadering gesloten. Donderdag 1 uur komt de Kamer opnieuw bijeen. Het verloofde paar onder Moederstoezicht tusschen het juichende volk. Enorme, ongelooflijke menschenmassa's op de keen. Bij (het standbeeld van Willem den Zwij ger hebben we als collega's-journalisten staan schatten: hoeveel menschen zouden er nu vandaag in Den Haag op de been zijm? Er waren er, die tot een millioen schatten, anderen kwamen niet boven de 500.000, en ten slotte hebben we ons maar gehouden op een politioneele greep van om en nabij de 600.000. Er was natuurlijk geen sprake van, dat deze mensolienmassa langs de korte gou- den-koets-route van het Paleis naar de Rid derzaal konden worden opgesteld, zelfs niet bij de vaak angstwekkende volte, die op het breed© Voorhout heeJt gdheersdht. Maar tijdens dien rijtoer ia dien namiddag kreeg men dan toch een kans en een goede om een vleugje blijdschap met de Koninklij ke famiilie mee te genieten en om, voorzoo ver noodig, voor het eerst kennis te maken met onzen nieuwen Prins. De rijtoeT door de Residlentie ia ge worden tot een alleraardigste todht van een verloofd paar, dat volop ge noot, maar onderzijde ook tot een over weldigende manifestatie van treffen de Oranjeliefde. Juliana en Bern hard als twee lachende en wuivende, studentikoze jongemenachen heeft men, vaak van heel dichtbij, aan zich voorbij zien rijden en daarachter kwamen de beide moeders, en nie mand wist, wie er nu meer pleizier in had, Die in het eerste of Die in het tweede gala-rijtuig! Honderdduizen den ten slotte zijn met dankbaarheid in het hart huiswaarts gekeerd om er te vertellen: veel bobben we van de beminnelijkheid van het tweetal gele zen, maar de helft was ons nog niet aangezegd. Prins en Prinses hebben een goede keuze gemaakt. Jubeltocht Om vier uur 's middags kwam er roering onder de mensoh'enmassa, die ook nu weer rondom het paleis stond samengepakt. De twiee vorstelijke rijtuigien, k la Deaumont bespannen met elk zes paarden, stonden voor en de waöht was alleen nog maar op het Koninklijk gezin en zijn gasten. Kort tevoren had nog 'n postbode in z'n een voudige pilow-pak een telegram bij de breede deuren afgegeven, waar de goud- gegallonneerde portier met zijn staf heersohte, daarna was er rondom de deu ren veel goud gaan schemeren en eindelijk jaja! Daar was het Prinselijk paar. Zij gekleed in een witte mantel met de zeegroene hoed, die Ze reeds in den gouden koets droeg. Hij in zwart pak met breede lavalière en hooge hoed, 'n oranje kokarde in het knoopsgat. Een lachend, gezellig stel, dat zich als het ware gereed maakte voor de rij-jool. En dan de beide Moeders, Hare Majesteit onze Koningin, gekleed ia het grijs me? bruine bont, en Hare Hoogheid de Prinses van Lippe-B-iesterfeld, in 't zwart en als „dritte im Bunde"' Prins Aschwin, in jaquet. óók met een oranje kokarde. Onder uitbundige toejuichingen vertrok ken de beide caleches, voorafgegaan door een rijtuig met twee Kamerheeren en ge volgd door vier koetsen voor het gevolg, zoomede enkele persrijtuigen, van het Noord einde en in een flinke draf werd door de Oranjestraat naar Parkstraat gereden. Wat we hier al direct te zien kregen overtuigend genoeg om te zeggen, dat het nog nimmer zoo vol is geweest bij een Ko ninklijke rijtoer. Dertig en veertig rijen dik stond het volk op bepaalde plaateen en de ordonnance- officieren moesten vaak naast de rijtuigen galoppeeren om ruim baan te houden tus schen het publiek, dat telkens in uitbun dige toejuichingen losbarstte als ze het vor stelijk paar in het gezicht kregen. Zoo was het hier, maar zoo was het ook verder. In Alexandersraat en in Java6traat, wie zal ze schatten, de duizenden, die opgepakt stonden op de trottoirs, opgeladen op de tot tribunes ingerichte vrachtauto's, samenge klit voor de vensters der huizen. En 't was al „Oranje Boven" wat men zag. In de Javastraat was het de Princevlag, die 6terk vertegenwoordigd was, elders t de Oranjegarde en de Oranjevereenigiaj van Nijkerk tot Melissant lieten blij vaandels boven de menigte uit wapperen Bij het Vredespaleis was het wel heel 1 met de drukte. Ladders waren aangeslet j men stond op de hekken van het pal hing in de hoornen en in de lantaa:) en voor ons uit was het één golf van wL zakdoeken di ezich in een nimmer einp gende deining voortplantte. h Alleraardigst was wel het idee, uitu voerd door hen, die in de CarnegielJ" stonden opgesteld. Men had lange or au wit- en blauwe vlaggen meegenomen |i' hield die tegen zich aan, zoodat het lcL of de koninklijke stoet door vlaggen baj strades reed. Verderop was het. weer Oranjevlag alleen, die domineerde en wa boven vaantjes in de Lippe-kleuncn In Zorgvliet kregen we bij een draai den weg, waarbij de stoet maar langza vooruit kon komen, een mooie kijk op feestelijk gebeuren voor ons. Aardig was het ook verderop, waar koster van een der kerken op de ro feeselijk de klok aan 't luiden wai Toen naderde de stoet de Stadhou derskade, waar alle Lamddaggangera van Houtrust zich zooveel mogelijk hadden opgesteld. Zooveel mogelijk,lc want het bleek toch niet mogelijk j' allen te bergen. Het was oen schitterende demon stratie, al deze Anti-Revolutionairen, met de borden van de plaats uit het !0 land vanwaar ze kwamen hoog boven n zich geheven. Wieringermeer enrj Kampen waren er evenzeer als Bun schoten en Gelselaar, maar allen ver eenigden zich ia het oude Wilhelmus,d dat ook hartelijk door Dr Colijn, die uit zijn huis was komen loopen, werd n meegezongen. We gingen weer verder over den Ou< S ah eve n i ngsoh enweg, waar het wat min n vol was en toen door oud-Soheveninf waar de kleine jongens met oranje-sjer; om, hun adem op proef stelden, door naM ons rijtuig te blijven hollen. Een alleraardigst moment was weeifu toen we op de Gevert Deynootweg de daar gevestigde Sofia-stichting passeer- den. Hier was de weg geheel vrij ge-ej: houden, want men had de patientjes 1 in hun witte bedden, die allen met,,, een groote oranje-strik waren ver-bc 6ierd, in den tuin gezet en niet minder 1 luide dan hun gezonde makkertjesp' juichten de kleinen hun prins en prin- ses toe. Een treffend gezicht, waar voor de Koninklijke familie en haarpt' gasten geen oogen genoeg hadden. Steeds weer nieuwe menschemmas bleken zich te hebben opgesteld op het dere nieuwe gedeelte van Sohevei gen, maar bepaald beangstigend werd weer, zoodra we de binnenstad naderj De Koninginnegracht stond opgeprop; het Malieveld was er bijna geen doork< aan en toen hlet Tournooiveld na ee den was bereikt, liep het ook inderdaad vast De drukte was hier zoo geweldig, i men op een gegeven oogenblik het ver^a keer ook niet meer baas was kunnen P' blijven en de stoet hopeloos vast kwamr te zitten. Het werd een juichende blok-|\ kade voor het vorstelijk gezelsol een benauwd oogenblik voor de politie,^ die het opdringen moest voorkomen. Het gelukte na enkele minuten toch[_ de prop uit dezen verkeersflesch werken en toen ging het weer verder.j Verder over den Kneuterdijk, waar i 40 a 50 rijen dik stond en waar alleraar^ ste versieringen aan sommige huizen aangebracht, verder door de Heulstraat, ti eindelijk het paleis weer werd bereikt,! een rit van vijf kwartier. Stormachtig waren de slot-ovaties, i hen, die urenlang hadden gewacht en j zich herhaalden, toen later de Koningin i aan een van de vensters vertoonde metl Prinses van Lippe, en het publiek hield, cj toen de politiemacht al tactisch was rukt, niet op, tot ook het Prinselijk zioh nog even voor de vensers had toond. Toen was deze glorieuse middag weer ten einde. Gedurende heel den rit was het droog gebleven en daar het ook niet oi| matig warm was, kon men spreken i ideale weersomstandigheden, die dit id« tafereel begunstigden. GESCHIEDENIS VAN EEN HOLIANDSCH - AMERIKAANSCHEN MILLIONAIR Door K. JONKHEID r <7 Het reizend publiek is zeer gemengd. Er zijn godvreezende 'gezinnen en fatsoenlijke, hoewel arme jonge menschen, maar ook gelukzoekers, zwendelaars, wien de grond in Europa te .warm werd en deugnieten, die door hun familie met een som pietje geld naar de Nieuwe Wereld worden geloosd. Te Hellevoetsluis moet gewacht op gunstige wind. Als dat Inaar niet te lang duurt Willem denkt aan zijn brief, die hij een week vertraagd heeft en het spijt hem, dat hij den her bergier geen twee weken wachten heeft gelast. Veronderstel, 'dat hij hier gevonden wordt! Gelukkig ziet hij uitsluitend on bekende gezichten. Na twee dagen is de wind gekeerd* De ankers worden gelicht, de trossen los" gemaakt, daar 'gaan we. Willem heeft zich aangesloten bij een gezin en met de moeder geaccordeerd, dat zij zijn eten koken zal tegen ver-; jjoedin^ van vier stuivers daags en zijn' ondergoed wasschen voor twee en een halve stuiver per week. Ze hopen, dat het op zee beter zal gaan dan voor Helle voetsluis, waar allerlei schunnig volk aan boord kwam en het scheepsvolk dronken in hoeken en gangen lag te snorken. Maar op zee wordt het niet beter. Het tusschendek is veel te klein voor het aantal passagiers, de slaapgelegenheden on voldoende. Iedere nacht slaapt een aantal reizigers in hun kleeren op de grond. Zoodra het winderig en guur gaat worden, moet de boel dicht en wordt deze menschelijke ver blijfplaats een stinkend hol. De beweging van het schip maakt allen zeeziek en meer dood dan levend liggen ze in elkanders vuil. Na een pa;\r dagen wordt het beter en tracht men met ver eende krachten de boel te reinigen. Hersteld van de doorge stane zeeziekte ontwikkelt zich een geweldige eetlust. De uitgeledigde lichamen schreeuwen om voedsel. Allen willen gebruik maken van de weinige kookplaatsen. Er ontstaat ge kibbel en krakeel, dat steeds hooger loopt en uitdijt tot een geweldig tumult. De kapitein wordt er bij geroepen, kijkt even met onverschillig gezicht en gaat weer weg. Bedaarde be zorgde mannen verwijderen hun vrouwen en kinderen, zoover zulks mogelijk is en laten het terrein van de twist aan de belhamels. Er klinken dreigende woorden en ontzettend gods lasterlijke vloeken, messen worden getrokken en een bloedig handgemeen doet den kapitein besluiten, tusschenbeide te komen met eenige matrozen, die met handspaken en ijzeren staven de menschenklit uit elkaar ranselen tot groot vermaak van hen zelf en het overige scheepsvolk. De gewonden trachten zich zoo goed mogelijk te verbin den. Een van hen sterft na drie dagen. Hij is de eerste doode. Gelukkig blijft het weer goed en de zee kalm. De vaart op zichzelf gaai yrjl voorspoedig. Maar dezelfde; dag, waarop de doode in zee begraven wordt, gaat de wind liggen. Slap en moedeloos hangen de zeilen, het schip vermindert vaart en ligt ten slotte geheel stil. De lucht is helder, de zon brandt. In de nanacht komt er een briesje, dat echter bij zons opgang weer van de zee schijnt weg te glijden. Zoo blijft het eenige dagen. Nu wordt het slecht De kapitein maakt bekend, dat hij het voedsel moet rantsoeneeren. Wie contant koopt, moet hooger prijs betalen, wie vooruit betaald heeft, krijgt half rantsoen. Drank schijnt er nog genoeg te zijn. Het luilakkende ischeepsvolk, dat nu weinig te doen heeft, bedrinkt zich door loopend, ook hierin voorgegaan door hun kapitein. Het gezin Bulders, waarbij Willems zich aansloot, bestaat uit acht personen, de ouders en zes kinderen. Ze zijn gezond en hongerig en kunnen onmogelijk toe met de halve rant soenen. Willem eet genoeg. Hij betaalt contant en krijgt, wat hij wenscht. Maar hij heeft geen zin, voor anderen te koopen. Hij moet zijn geld bewaren, zijn zesduizend gulden. De vaart vordert nog steeds slecht. Ze zijn nu al zes weken op zee en als er geen verandering komt, duurt het nog zes weken. Op een der dagen zoekt Wilem den kapitein en vindt hem In de voorraadkamer. Dat vertrek is altijd gesloten en geen enkele passagier heeft het ooit van binnen gezien. Maar nu vindt Willem tot zijn verrassing de deur los. Hij duwt hem open en kijkt naar binnen. Daar liggen groote voorraden op gestapeld, vaten en balen en kisten, daar hangen hammen en zijden spek, daar is voorloopig van gebrek geen sprake. De kapitein keert zich om, dringt Willem naar buiten en trekt de deur dicht, L uWai moet [el" „Ik wil wat koopen, kapiteiVt „Dat kan". Hij verschaft het gevraagde en Willem betaalt. „Geef me ook wat voor de anderen, voor het Bulders". „Betaal je 't?" „Kan ik krijgen, wat ik betaal?" „Wat je betaalt, kun je krijgen." „Bulders heeft toch vooruit betaald?" „Ja. Zoo stom ben jij niet geweest", lacht de kapil brutaal. „Geef hun dan. wat hij betaald heeft". „Dat is toch zeker mijn zaak!" „De menschen lijden honger. Ook de kinderen. Ze woi er mager van". „Zoo? Dat is maar beter. Ze moeten zoo zwaar worden. Dan gaat de schuit naar de kelder". „Je bent een schurk, kapitein, jij en je heele bemannii, De kapitein grinnikt gevleid. Zijn gezicht is verweerd gezwollen. „Dat weet ik. Ik heb mijn leven lang schurken varen. Dat is mijn beroep. Tenslotte wordt je zelf ook schurk. Wat doe je d'r aan? Moet je nog wat hebben, of nee?" „Nee". Willem gaat terug. Hij geeft Bulders de raad, eens op te treden en te eischen, wat hem toekomt. De volt, dag heeft het gezin voldoende voedsel, de man heeft het tweede male betaald. Maar dat kan hij niet iedere dag doiC( Ze kunnen vandaag voldoende eten. doch moeten daa^ weer een paar dagen leven op half rantsoen. XWordt vervolgr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6