IDE RIJKSBEGROOTING VOOR 1937 |ij handhaving van bestaanden belasting druk een tekort van bijna f 36 millioen. Minister Oud niet pessimistisch meer! 'OENSDAG ï5 SEPTEMBER 193# VIERDE BI7AD PAG. 13 ferspectiefbezuinigingen n andere maatregelen )e begrooting sluitend. Lagere opbrengst van de Rijksmiddelen geraamd. De Minister van Financiën, M r. P. J. O u d, heeft gister de Staats- begrooting 1937, vergezeld van de Millioenen-Nota big de Staten- Generaal ingediend. Voor den gewonen dienst zjjn de uitgaven geraamd op f 657.794.017 (v. j. f 707.272.684)de inkomsten op f 610.059.022 (v.j. f 598.818.638) zoodat een nadeelig saldo is geraamd van f 47.734.995 (v.j. f 108.454 016y; Volgens een door den Minister opgesteld dekkingsplan zal dit tekort worden verminderd met f 44.150.000, zoodat dan het begrootings- evenwicht op ongeveer f 3^ millioen na is bereikt. Het dekkingsplan behelst de volgende maatregelen: [•Er 1. Perspectief besparingen 2. .Wetsontwerp Herberekening Pensioenen 3. Verlenging in 1937 van opcenten op div. en tant. belasting, zegelrechten, registratierechten en successierechten 4. Heffing invoerrechten bepaalde goederen 27.800.000 5.300.000 11.800.000 1.250.000 Totaal f 44.150.000 De resteerende f millioen hoopt de Minister te vinden uit de meerdere opbrengst, die verwacht wordt van de aanhangige wetsont werpen tot wjjziging van de wet op de inkomstenbelasting en van de successiewet, alsmede van een in voorbereiding zijnde technische wijziging der wet op de omzetbelasting. In overweging is nog een ontwerp van Wet tot het treffen van voor zieningen tegen het ontgaan van belasting door overmatige reserveering ia Naamloaze Vennootschappen. De kapitaaldienst wijst voor 1937 een totaal in uitgaven aan van f 128.566.721 en in ontvangsten van f 20.082.00,0, zoodat het nadeelig saldo bedraagt f 108.484.721. 'Aan de door 'den Minister van Financiën npAnd» Millioenen-Nota ontleeraen wij het tuigende: Gewone dienst 1936 D» begrooting 1936 is, wat de gewone mat betreft, vastgesteild als volgt: iwlig saldo If 108.454.046 e maatregelen tot dekking van dit tekort den hieronder besproken. itcone dienst 1937 te Gewone Dienst 1937 wij6t aan: ieelig saldo f 47.734.995 tij dit bedrag Is geen reddening gehou- met een bedrag van ƒ11.800.000, dat wacht mag worden uit de thans taande tijdelijke opcentèriheffing op i?e belastingen, indien die heffing na 1 luari 1937 wordt verllengd. Bij handhaving van den bestaanden tlastingdruk zal das het nadeelig saldo, imlnderd met een bedrag van 0.808.000, voor 1937 beloopen B.934.995. oe het tekort is ontstaan let aanvankelijk tekort over 1936 werd »amd op ƒ108.454.046, dat edhter door erse maatregelen kon worden terugge- Cht tot ƒ44.955.366. Hierbij moet worden eteld een bedrag van 12.200.000 als gc- van een lagere raming der (belasting)- tóellen doordat een 4-tal (heffingen, Ike sledhts ten heihoeve van het jaar 1936 toegestaan en om te kunnlen werken >r 1937 opniienxw wettelijke bekrachtiging loeven. Totaal ƒ57.155.366. Hoogere ra ng der middelen 7.084.849. Lagere raming gaven 2.335.522. Samen 9.420.371. Ge- imd tekort 1937 47.734.995. 'it resultaat is mede met behulp van de Ogende maatregelen bereikt: 'schrijvingen Staatsbedrijven Op de begrooting 1936 werd een verande. gebracht in de wijze van verantwoor- van de uitkeering door de Staatsbedrij- 1 ter zake van gedane afschrijvingen. >r een bedrag van 6 millioen, uitgetrok- i wegens aflossing van gevestigde rild, over te1 brengen naar den kapitaal- n6ï. -Bij de bepaling van het bedrag dezer -rbrenging is de kapitaalschuld de Staatsbedrijven aan het Rijk als dslag genomen. Bij nadere overweging kt evenwel, dat het juister is, in plaats 1 de kapitaalschuld de aanschaf- 1gswaarde der bezittingen van de misbedrijven als grondslag van deze be- lening te nemen. [Het bedrag, dat dan voor overboeking laar den kapitaaldienst in aanmerking F01*! »ti}gt daardoor* (met 1/720.000, niet welk bedrag dus de gewone dienst verlklht wondt. Een verlichting van f zVz millioen 2. De Staatsleenyngien, welke staan tegen over de door het Jtijk uitgeleende woning bouw voorschotten, worden aanmerkelijk sneller afgelost, dan de voorsdhotten door de debiteuren van liet Rijk wordjen terugbe taald. Deze leeningen hehben nl. in het alge. meen een 40-jarigen looptijd, terwijl de we nipgvoorschotten ira den regel worden af gelost in 50 jaar, voor wat de bouwvoor- sdhotten betreft, en in 75 jaar voor wat aan- gaat de grond voorschotten. Een berekening hoeft aangetoon-di, dat aldus jaarlijks door het Rijk ten laste van don gewonen dienst rond ƒ2.5 millioen meer wordt afgelost op de Staatsschuld dan van de debiteuren van het Rijk wordt terugontvangen. Door detze methode van boeking ■wordt een op zicih zelf zeer nuttige stille reserve gevormd, welke reserve- vorming echter onder de huidige finan- cieele omstandigheden niet kam wor den gehandhaafd. Daarom wordt een gedeelte vara de aflossing dér Staats schuld tot een bedrag van 2.5 mil lioen overgebracht naar dien kapitaal- dienst. Het gewone budget wordt daar door verlicht met ƒ2.500.000. Het verkeersfonds 3. Een aantal uitgaven van het Verkeers fonds, welke tot dusver ten laste van den gewonen dienst kwamen, (komt voor over brenging naar den kapitaaldienst in aan merking. 1 i Het gevolg van dezen maatregel is, dat de uitkeering aan het Verkeersfonds teni laste van Waterstaat uit dezen hoofde rond ƒ8 millioen lager kan worden ge raamd dan anders het gewal zou zijn geweest. Uitgaven voor werkverschaffing 4. Ten laste van de begrooting van (het Departement van) Sociale' Zaken zijn in den loop der jaren ter bevordering van werkverschaffing een aantal uitgaven ge^ daan voor aankoop van voor ontginning bestemde gronden Met deze aankoopen wordt in 1937 voortgegaara. Tot dusver wer den deze uitgaven ten laste van den gewo nen dienst gobradht. Aangezien de aangekochte gronden na ontginning een bezit vormen, waar van in de naaste toekomst revenuen kunnen worden verwacht, is het ver antwoord te achten deze uitgaven op den kapitaaldienst te brengen. Het ge wone budget ondervindt (hiervan een verlichting van ruim ƒ1.300.000. Het Tiendfonds etc. Het was tot nu toe gewoonte om de aflos sing op voorschotten, verstrekt aan het Tiendfonds en aan enkele andere lichamen, ten Èat§ van den kapitaaldienst te brengen. Waar de middelen voor het doen van deze voorschotver^rekkingen uit geldleening ge vonden zijn het redelijk, dat de uitgaven, welke wegens aflossing van deze geleende gelden op den gewonen dienst drukken, haar dekking vinden in de bedragen, welke worden terugontvangen van de debiteuren van het Rijk. Om dit te bereiken zijn enkele in- komstposten tot een totaal van ongeveer f 1 millioen van den kapitaaldienst naar den gewonen dienst overgebracht. In totaal is het gewone budget door de hier omschreven maatregelen gebaat mat een bedrag van rond f 14 millioen. Het was door deze voorzieningen moge lijk de gewone uitgaven voor 1937 op een bedrag van 12.3 millioen lager te ramen dan voor 1936. De Raming der Middelen De raming der Middelen voor 1930 be draagt f615.174.173. Die voor 1937 bedraagt f610.059.022 of f5.115.151 minder. Gespecificeerd luiden deze bedragen als volgt: 1937 1936 Grondbel 10300.000 10.125 000 Inkomstenhel. 72 000.000 74.600.000 Yermogcnsbel. 18.000 000 18.375.000 Verdedigingsbel. I 8.000.000 8.000.000 Bel. doode hand 2.000.000 2.000.000 Div.- en tant.-bel. 12.000.000 12.000.000 Invoerrechten 91 250.000 8 .000.000 Statistiekrecht 1600.000 T.601.000 Accijns op zout 2 000 000 2.500.000 Idem op geslacht 6.000.000 5.000 000 Idem op wijn 1.800.000 2.000 000 Idem op peclistill. 27.500X00 28.250 000 Idem op bier 7 000.000 7.000 000 Idem op suiker... 53 000.000 53.000.000 Idem op tnbak 32.500.000 35.000.000 Bel. op gouden en zilv. werken 475.000 475.000 Omzetbelasting 62.500.000 60.000.000 Registratierechten 9.300.000 12.000 000 Zegelrechten 15.000.000 17.000.000 Successierechten 34.000.000 34.000.000 Couponbelasting 5.500.000 5.000.000 Opcenten, toege staan v. 1936 12.200.000 Tot. belastingen Overige gewone middelen ƒ471.725.000 138.334.022 484.125.000 131.049.173 middelen ƒ610.059.022 ƒ615.174.173 Hoe het tekort gedekt wordt De Minister stelt zich voor in de dekking van het hiervoor berekende tekort van rond f 47.500.000 op de navolgende wijze te voor zien: 1. Perspectiefbesparingen, welke van het dekkingsplan voor 1936 zijn overgebleven: a. Besparing op de uitgaven van het Dep. v Onderwijs 7.600.000 b. Vermindering v. de Rijksuitgaven, als gevolg van 't afloopen v wacht gelden 3.200.000 c. Besparing te ven- krijgen uit 't Ca- pitulantenstelsel 5.000.000 ld. Besparing op de uitgaven van het Verk.fonds door vermindering v 't Spoorwegtekort 12.000.000 27.800.000 2. Bij de Staten-Generaal is ingediend een ontwerp van wet tot herberekening van pensioe nen van burgerlijke en militaire ambtenaren. Bij aanneming van dit wetsontwerp zal voor 't Rijk een jaarlijkschc vermindering v. uitgaven worden verkregen van 3.300.000 3. Verlenging in '37 der opcenten op de div.- en taritièmebel. 1.800.000 opcenten op do zegel rechten 1.400.000 opcenten op de regis tratierechten 1.800.000 opcenten op de succes sierechten 6.800.000 11.800.000 4. Bij de Staten-Generaal is aanhangig een drietal wetsont werpen, strekkende tot het ver- leenen van een bijdrage door Nederland aan Ned.-Indië, we gen® door laatstbedoeld gebieds deel te verleenen steun in ver band met den invoer daar te lande van bepaalde Nederl. tex- tiélgoederen en tot heffing van rechten in Nederland, op den in voer van bepaalde goederen. Uit deze heffing kan een bate wor den verwacht van 1.250.000 Totaal44.150.000 Na de volledige doorvoering van boven staande maatregelen waarbij de Minister er, evenals het vorig jaar echter ten allen overvloede op moet wijzen, dat een niet on belangrijk bedrag van do aangegeven be sparingen eerst geleidelijk effectief zal wor den zal het begroot ingsevenwicht dus op een bedrag van ongeveer 3Va millioen na zijn bereikt. Laatstgemeld bedrag zal kun nen worden gevonden uit de meerdere op brengst, die mag worden verwacht van de bij de Staten-Generaal aanhangige wetsont werpen tot wijziging van de wet op de in komstenbelasting en van de Successiewet alsmede van een in voorbereiding zijnde technische wijziging der wet op de omzet belasting. Behalve dp&g belastingwijzigingen is nog ïn overweging 'een ontwerp van wet tot het treffen van voorzieningen met be trekking tot de belasting van naamlooze vennootschappen op een zoodanige wijze, dat de belangrijkste bezwaren, aangevoerd tegen het ontwerp van wet houdende voor zieningen betreffende de heffing van be lastingen van besloten vennootschappen en vereepigingen en hare aandeelhouders of leden zullen worden ondervangen. Het werkloosheidssubsidiefonds De Minister staat vervolgens stil bij een tweetal vraagstukken, welke in de laatste jaren in belangrijke mate de Rijksfinanciën beïnvloeden: het tekort van het Werkloos- heidsubsidiefonds en de uitgaven wegens onderstand uit 's Rijks Kas aan noodlijdende gemeenten. Het Werkloosheidssubsidiefonds heeft in den korten tijd van zijn bestaan herhaalde lijk tot onaangename verrassingen van finan- cieelen aard aanleiding gegeven. Zoo moest de begrooting van dat fonds voor 1935 den ingediend met een tekort van 4.600.000, niettegenstaande de omstandigheid, dat op het oogenblik, dat het wetsontwerp tot in stelling van dit fonds in het najaar van 1934 werd ingediend, grond bestond voor ver wachting, dat die begrooting, met inachtne ming van een Rijksbijdrage van 46 mil lioen, zonder nadeelig saldo zou sluiten. Nu de uitgaven over 1935 kunnen worden over zien word een tekort van hot fonds verwacht van rond 20 millioen. Een tekort van ca. f 20 af 25 millioen over 1936 Bij de opstelling der ontwerp-begrooting van het fonds voor 1936 bleek, dat met een tekort van 15 millioen moest worden reke ning gehouden. Hoewel de positie van het Rijksbudget zulks feitelijk niet toeliet, he°ft de Regeering gemeend het hare er toe te moeten bijdragen om het tekort van 14 mil lioen te overbruggen. Zij deed dit door de Rijksbijdrage van 46 milliloen op 53 mil lioen te brengen. Intuschcn zal, zooals de zaken zich thans laten aanzien, het fonds voor 1936, ondanks de verhoogde Rijksbij drage, een tekort geven van circa 20 a 25 millioen. Voor een belangrijk deel moet dit hoogere tekort worden toegeschreven aan meerdere uitgaven wegens het verleenen van bijzon dere bijdragen, welke zooveel mogelijk hij het begin van het begroot ingsjaar worden vastgesteld, hebben 'door haar aard het ka rakter van sluitpost der gemeentelijke be grooting gekregen. Zij konden daardoor aan een geleidelijke stijging niet ontkomen, omdat alle dalingen in de gemeentelijke belastingopbrengsten en andere inkomsten en alle stijgingen van andere dan werkloosheidsuitgaven (men denke slechts aan de uitgaven voor armen zorg haar weerslag vinden in het bedrag der bijzondere bijdragen uit het Werkloos heidssubsidiefonds. Maatregelen voor 1937 Toen de begrooting van het fonds voor 1937 werd opgesteld bleek, dat zelfs met in achtneming van een Rijksbijdrage van 53 millioen, opnieuw een zeer omvangrijk te kort moest worden becijferd. Indien de gele genheid bestond om voor dit tekort in het Rijksbudget dekking te vinden, zou hierin kunnen worden berust, doch thans is de toestand deze, dat de tekorten der gemeente- begrootingen in feite worden overgeheveld naar een centraal punt het Werkloos heidssubsidiefonds terwijl zij daar leiden tot een groot tekort van het fonds, hetwelk ongedekt moet blijven, m.a.w. de druk van do tekorten, voortspruitende uit de crisis omstandigheden der gemeenten, wordt van do locale eenheden afgenomen en op het fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer de bedoe ling van het fonds geweest. Er is steeds gedacht, dat het fonds door de gezamenlijke krachten van de ge meenten (het prélèvement) het van het Rijk (door een Rijksbijdrage en door afstand van Rijksbelastingen) zou kun nen zorgen voor een behoorlijke sub- sidieering jn de gemeentelijke werkloos heidslasten, doch er is niet gedacht, dat dit fonds voor gemeentdiike te korten zou opkomen. De Regeering hoeft zich genoodzaakt ge zien voor 1937 het bedrag voor bijzondere bij dragen aan gemeenten ten laste van het fonds te beperken, zoodat een gedeelte van het tekort voor rekening van de gemeenten zal moeten worden gelaten. Ook dan nog sluit de begrooting van dat fonds voor met een tekort van rond 7.5 millioen. Aangezien met een bijdrage van 53 mil- lleon hot Rijk het uiterste heeft gedaan, wat in zijn vermogen ligt, zal in dit tekort voor- loopig moeten worden berust. Wanneer de werkloosheid zich eindelijk in dalende lijn zal gaan bewegen,, zal het mogelijk zijn dit tekort, dat volgens de bepalingen der wet tot 'nstelling van het Werkloosheidssubsidie fonds naar de rekening van een volgend dienstjaar overgaat, uit de middelen van dat fonds in volgende jaren te dekken. Onderstand aan Gemeenten uit 's Rijks kas Het is bekend, dat het bedrag, dat voor den onderstand aan gemeenten uit 's Rijks Kas moet worden beschikbaar gesteld, van jaar tot jaar toeneemt. Laatstelijk moest in do begrooting van het Departement van Binnen* landsche Zaken voor 1936 hiervoor een be drag van pl.m. 3,5 millioen worden uitge trokken en het blijkt nu reeds, dat dit be drag bij lange na niet voldoende, zal zijn, zoodat voor 1936 op een ve.dubbökng van het geraamde bedrag moet worden ge rekend. Voor 1937 zouden dus wilde men den ingeslagen weg blijven volgen voor dit doel eenige millioenen meer moeten worden uitgetrokken dan primitief voor 1936 plaats had. De Regeering kan dit niet blijven volhouden. Ook hiervoor geldt hetzelfde als ten aanzien van de bijzondere bijdragen hierboven is opgemerkt. De tekorten van de noodlijdende gemeenten worden op deze wijze van de gemeentebegrootingen overge heveld naar het Rijksbudget waarop daar voor geen dekking is te vinden. De Regeering acht zich daarom ver plicht voor 1937 het bedrag wegens onderstand aan noodlijdende gemeen ten te beperken tot het bedrag dat daarvoor op de primitieve begrooting voor 1936 is uitgetrokken. Intusschen is het bedoeling der Regeering om de gemeenten, die niet aanstonds in staat zij om het tekort te dekken, dat haar begroo ting zal vertoonen, de helpende hand te blij ven bieden. Zij zal op aanvraag der desbe treffende gemeentebesturen, en uiteraard na onderzoek van het gemeentelijk budget, ren tedragende voorschotten verstrekken ten be- loope van de tekorten in de begrooting, wel ke op geen andere wijze aanstonds kunnen worden gedekt. Deze voorschotverleening zal plaats hebben tegen een rente van 3 pCt. 's jaars. Er beginnen zich eenige symptomen van verbetering te vertoonen succes van de aanpassingspolitiek verzekerd Verdere saneering van het budget mogelijk. Reisbelasling van de baan Zooals gewoonlijk geeft ook thans weer de Minister van Financiën, Mr. P. J. Oud in de Millioenen-Nota enkele algemeene beschouwingen ten beste over den toestand van 's Rijks Financiën en de vooruitzichten voor de naaste toekomst. We ontleen en er het volgende aan: Wanneer bij de indiening van deze be grooting, die de laatste is van de loopende vierjaarlijksche periode, het karakter van het gedurende die periode gevoerde firoan- cieele beleid zou moeten worden geken schetst. dan kan dat niet beter worden ge daan dan het te omschrijven als den aanhoudenden strijd tegen dalende inkom sien eenerzijds en stijgende behoeften, on middellijk verband houdende met de ernstige tijdsomstandigheden anderzijds. Terwiil ieder jaar het uiterste werd be proefd om door bezuiniging op de uitgaven een herstel van het begrotingsevenwicht te verkrijgen, werd het bereiken van een afdoend resultaat telkenmale opnieuw ver hinderd door een voortgaande daling van de opbrengst der belastingmiddelen, ge paard gaande met een verhooging .van uitgaven voor „crisisdoeleinden." de voorteekenen niet dan is thans een keerpunt nabij. Met name schijnt de catastrophe daling in de op brengst der middelen tot staan te zijn gekomen. Verwacht mag worden, dat op het stuk van de inkomsten een zekere stabiliteit is bereikt Daarmede is wel het onmiddellijke gevaar voor onzo Staatsfinanciën afgewend, doch afdoende verbetering zal eerst kunnen worden be reikt, wanneer de inkomsten zich zullen staan bewegen in stijgende lijn. Dit laat ste zal echter eerst dan het geval zijn, wanneer zich door ruimeren afzet onzer producten in binnen- en buitenland een verbetering in onze volkshuishouding zal gaan voltrekken. De Minister gelooft intusschen niet teevee] te zeggen, indien hij meent te mogen consta- teeren. dat zich eenige symptomen van ver betering beginnen te vertoonen, al blijft toch nog steeds het aanbod van goederen en diensten op welhaast elk gebied de vraag daarnaar overtreffen. Het wederylndefl ,vaa het evenwlcHï fue sehen deze twee in dezen zin, dat 'de productiemogelijkheden door toegenomen vraag weer ten volle benut zullen kunnen worden, is onmisbare voorwaarde voor de vermindering der werkloosheid. Terwijl literaard ock binnenlandsche factoren hirr bij een rol spelen, ligt de oplossing der moeilijkheden op dit gebied voor een zeer belangrijk deel op internationaal terrein. Wijziging van de productie Bil het zoeken naar een herstel van het evenwicht tusschen productie en consump tie zal hier en daar naar wijziging productie moeten worden gestreefd. Vooral zal op een stimuleeren van de mogelijkheden tot opneming der voortgebrachte goederen het streven gericht moeten blijven. Da Regeering heeft er rejds bij herhaling op gewezen, dat blijvend resultaat hier naar haar vaste overtuiging alleen valt te berei ken door een verder doorvoeren van do aanpassing der kosten en loonen van ons bedrijfsleven aan de gewijzigde omstandig heden. Zij meent er zich van ontslagen te mogen rekenen, dit opnieuw uiteen le zetten. Wel wijst zij er op dat het kunstmatig stimuleeren van de consumptie moet leiden tot een belangrijke vermeerdering van de schuldenlast, met al de funeste gevolgon vara dien. De overheid zal daarom bij het verleenen van credieten in de gevallen, waarin daar voor, bij gebreke van de mogelijkheid om het benoodigde kapitaal van particulieren ts verkrijgen, op haar een beroep wordt gedaan, met groote behoedzaamheid moe ten te werk gaan. Dit is ook hierom nood zakelijk, omdat een der belangrijkste voor waarden voor economisch herstel is het vertrouwen van den credietgever. Naar mate er op de kapitaalmarkt meer ver trouwen zal heerschen, zal het mogelijk zijn de vereischte credfeten tegen lagere rente to verkrijgen. Op het belang, dat een lage rentestand heeft, zoowel met het oog op de verlaging der kosten voor het bedrijfsleven als met het oog op de vermindering door conversie van den druk der door Overheids lichamen in het verleden aangegane schuld verplichtingen, behoeft zeker niet nader te worden gewezen. Wil een lagere rentevoet, die voor het herstel van het economisch leven onmisbaar is, verwezenlijkt worden, clan dient echter in de eerste plaats elke twijfel aan het Staatscrediet. buitengesloten te zijn en het. eischt voortdurende waak zaamheid om bij den steeds grooteren aan drang om ter leniging van den nood in de meest onderscheiden vormen een beroep op Staatshulp te doen, de leeningscapacitch van het Rijk ongerept te-houden. Gelukkig kan worden verklaard, dat tot dusver het vertrouwen in de crediet- waardigheid van den Staat ongeschokt is gebleven en de Regeering rekent het zich tot een harer hoogste plichten er voor te waken, dat dit ook in de toekomst het geval zal blijven. Steun aan het economisch leven Binnen de haar door de financieele moge lijkheden gestelde grenzen tracht de Regee ring het economisch leven zooveel mogelijk steun te bieden en blijft haar streven er op gericht, zoowel tot behoud van de afzet mogelijkheden in het buitenland als tot bevordering van hef economisch leven bin nenlands alles Je .doen wat in haar ver-, mogen ligt, opdat de volkskracht en het' vooytbrengingsvermogen in stand blijven en bij den internationalen wedijver in het voortbrcngingsproces Nederland zijn recht matig aandeel zooveel mogelijk behoudt. TJn Regeering blijft zich daarbij bewust van de beperktheid van de middelen, welke haar ten diengte staan en de aandrang om steun, welko uitgaat van het bedrijfsleven moet noodzakelijkerwijs blijven uitgaan boven de mogelijkheden, die er voor do Regeering bestaan aan dien aandrang tegemoet te komen. De loop der gebeurtenissen hoeft de Regeering gesterkt in haar overuigiug, dat zij met haar politiek een weg heeit ingeslagen, welke, moge die naar te voor alen was tijd vorderen, niettemin zal voe ren tot zoodanige resultaten, dat de mede dinging van Nederland op internationale markten mogelijk blijft. Weliswaar kan Overheidssteun daarvoor voorhands nog niet altijd worden gemist, maar voor een belangrijk deel is de oorzaak daarvan gelegen in de nationaal georiën teerde economie, die er toe leidt eeuerzijaa den invoer te belemmeren, anderzijds goede ren en diensten goedkooper aan het bui tenland aan te bieden dan de binnenland sche voortbrengingskosten rechtvaardigen. Zoolang die ongezonde toestand, welken slechts internationale samenwerking schijnt te kunnen opheffen, blijft voortbestaan, zul len al zal alle aandacht moeten worden gericht op het slaken van onnoodig knel lende banden Overheidsmaatregelen oni den eigen handel en industrie steun te bieden op binnenlandsche zoowel als oo buifcenlandsche markten wel niet achter wege kunnen blijven. Het verwijt van hun voortbestaan kan dan echter niet de Reegering en de door haar gevolgde politiek treffen, maar moet zioh richten op het gebrek aan Internationale samenwerking om tot een gezonde uitwisse ling van goederen en diensten tusschen d« naties onderling te komen» Uiteindelijk succes van de regeeringspolitiek De Regeering heeft vol vertrouwen, dat bij een vastberaden voortgaan op den tot dusver gevolgden weg ondor aanvaarding eener harde werkelijkheid, die, zij is daarvoor allerminit blind, van ons volk groote offers vraagt en met af wijzing van experimenten, die wel eenig oogenbiikkelijk soulaas, doch geen wer kelijke verbetering kunnen verschaffen gunstige resultaten voor volks- en Staatshuishouding niet kunnen uitblij ven. Bij het dan geleidelijk Intredend herstel zal het mogelijk blijken, bij een voortgezet voorzichtig financieel belel-i, een verdere saneering van het budg.t te verkrijgen. De Minister is er ten vqlle van overtuigd, dat de bestaande begrootlngs:oestand heel u at gebreken vertoont. Het dekkingsplan. in deze nota ontwikkeld, bevat nog een aantal j>o*- ten, die eerst op betrekkelijk langen duur effectief zullen worden. Daarata*t zijn èn in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 13