Generale Synode Geref. Kerken OPVOEDING EN ONDERWIJS DINSDAG 25 AUGUSTUS 1936 Is heden te Amsterdam in de Keizersgrachtkerk aangevangen Dr B. Wielenga houdt de Openingsrede Gisteravond is onder leiding van Dr K. Dijk een bidstond gehouden Hedenmorgen is in de Keizersgracht- kerk te Amsterdam aangevangen de Generale Synode van de Geref. Kerken in Nederland. Aan den vooravond is in de Raam- kerk, aan de Hugo de 'Grootkade, een Bidstond gehouden, waarin de praeses der Middelburgsche Synode van 1933, Dr. K. D ij k, van 's-Gravenhage-West, is voorgegaan en waarvoor ook van de zijde der Amsterdamsche gemeente groote belangstelling bestond. •Dr. Dijk opende dit gebeduur op de ge bruikelijke wijze, waarna gezongen werd Psalm 134 1 en 2, gelezen Hebreen 8 1—6. Na het gebed en een inleidend woord, het zingen van Gezang 23 2, 3 en 6 ontvouwde de prediker den tekst, dien hij voor het bid uur ten behoeve van den arbeid der Synode gekozen had, n.l. Exodus 25 40. In zijn inleidend woord wees de voorgan ger er op dat de arbeid van de Generale Synode arbeid is van en voor de kerk van onzen Heere Jezus Chris tus. Dit werk ligt dus op heilig ter rein en moet het merkteeken van den Bouwheer van Gods huis dragen. En nu is het gevaar groot dat we dit bijzon der karakter uit het oog verliezen. Schijnbaar ligt de arbeid van een kerkelijke verga dering op veel lager plan dan de dienst des Woords vertroosting, dat wij het maken mogen naar het voorbeeld dat de Heere ons toont en dat wij van Hem al ons licht en al onze heid kunnen en mogen verwachten. Dat troost temeer, omdat Kerkbouw niet alleen zwaar is door het gewicht van het zelf, maar onze kracht is klein; wij zijn zondige menschen; wij bederven zooveel door ons zondig vleesch; wij staan dus met al ons klein gedoe ons zelf in den weg en om ons heen is een wereld, die zich hoe langer hoe feller tegen de kerk keert daarom: zie toe, dat gij het maakt naar het voorbeeld, dat u op den berg getoond is. Zie toe, met heilige aandacht en met alle spanning der gehoorzaamheid. Zie toe in getrouwheid aan het Woord Gods en dan alleen hebben wij beteekenis voor de wei'eld van heden. In die bewo gen, verwarde, ellendevolle wereld hou den wij onze Synode, al vragen velen spottend hoe we dat doen kunnen, om dat het is het werk des Heeren, dat Hij eischt en we daarin dienen den voort gang van Zijn Koninkrijk, In die wetenschap mogen de Geref. Ker ken in Synode samenkomen en dit wetend nemen wij, aldus spr., biddend de toevlucht tot den Heere onzen God, opdat Hij oi nadig zij. En dan zorgt de Heere Christus voor Zijn Kerk. Hij voltooit Zijn bouw trots tegenstand Zijner vijanden en ook ondanks onze zonden. Hij zal eenmaal naar het be stek Gods Zijn Kerk en Zijn Rijk volmaken, waarin de Naam des Heeren wordt groot gemaakt. In dien Heiland heffen wij onze harten tot onzen God en stemmen ons tot het gebed door ons lied, waarom spr. meenschappelijk zingen deed: „Laat Üw gena ons met haar troost verrijken" (Ps. 90 9). Hierna droeg Dr. Dijk de belangen van de Geref. Kerken en van haar Synode in den gebede aan God op. Met het zingen Ps. 122 3 en zegenbede werd de dienst be sloten. Dr. K. Lijk der Sacramenten: schijnbaar kan de tijd en het geld aan een Synode besteed, beter gegeven worden aar het brengen van de boodschap des Evange lies aan de arme wereld om ons heen zooals ook in de onkerkelijke kringen be weerd wordt; en dan sluipt licht de gedach te binnen, dat op dit terrein de eisch heiligheid van des Heeren huis niet zoo nauw luistert. En toch moet, omdat het den Synodalen arbeid om den bouw van den tempel Gods gaat, die eisch met alle kracht gehandhaafd worden, en spr. beluis tert dien eisch in Exodus 25 40: „Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld, hetwelk u op den berg getoond is". Uit het voorgelezen gedeelte van Hebr. .8 blijkt dui delijk, dat deze woorden ook gelden voor de Nieuw-Testamentische vervulling der scha duwen en zij spreken van: Gods eisch v< Kerkbouw, clie geschieden moet le na hemelsch ideaal en 2e door aard- schen arbeid. Na het gemeenschappelijk' zingen Gezang 23 2, 3 en 6, wees Dr. Dijk er op dat het woord Gods in den gekozen tekst tot Mozes gesproken is op de hoogte van den Sinaï, wanneer Mozes de Wet ontvangt en tegelijk de voorschriften voor den bouw van den tabernakel. Midden in die beschrij ving geeft de Heere dezen eisch. Wij hebben, aldus spr., het profetische Woord, dat voor alle kerkelijk leven beslis send is en de Heilige Geest leidt Zijn kerk in alle waarheid. De Kerk des Heeren be hoeft ook in haar Synodalen arbeid niet de duisternis te tasten, maar God geeft, zij het ook dat in de nieuwe bedeeling Zijn openbaring anders is, dan in de oude, dui delijk de lijnen aan voor den opbouw van Zijn Kerk. Zoo stelt dit Woord Gods tegen over die theologie van onzen tijd, welke door haar eenzijdig nadruk leggen op de transcendentie en de verborgenheid Gods, aan Zijn openbaring schromelijk tekort doet en feitelijk de belijdenis der waarheid en de reformatie der Kerk onmogelijk maakt. Wij hebben door Gods genade Zijn open baring, en zie nu toe Kerk des Heeren, dat gij het alles maakt naar het voorbeeld, het welk u door God getoond wordt. Maar dit model wordt getoond op den berg. Mozes ontving het hemelsch bestek in de een zaamheid van de bergtop, in de onmiddel lijke tegenwoordigheid Gods; Jezus Christus klom telkens weer op tot de hoogten der bergen om daar te bidden en des Vaders wil te verstaan en wij zien Zijn voorbeeld op de hoogten des gebeds; in de gemeen schapsoefening met God; in het onderzoek van Zijn Woord en in de oefening in de verborgenheden des geloofs. Indien we dit verzuimen vervlakt ons leven en verzwakt onze arbeid, maar verkeeren wij wel op den berg en dan alleen naar den regel der Schriften en niet naar de lusten van eigenwillige vroomheid, dan werpt de arbeid der Kerk, ook in onze Synode, rijke vruch ten af voor het felgeslagen leven van dezen tijd. Dit brengt spr. als vanzelf tot het tweede, wat de tekst predikt, n.l. dat de bouw van Gods huis geschiedt door onzen aard- s c h e n arbeid. Zie dan toe, dat g ij het maakt, en zeker, indien de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs bouwen deszelfs bouwlieden eraan, maar God bouwt door ons maken. Hij zette Mozes aan het werk, Hij geeft nog Zijn Kerk te arbeiden, eerst door den dienst der ambten, en tot dat ma ken behoort ook het werk der Synode. Dit is daarom van zoo groote beteekenis, omdat God haar verwaardigt mede te arbeiden aan Zijn majestueus bouwwerk: En dit stemme ootmoedig voor God. Wie is Mozes en wie zijn wij, dat de Heere ons in Zijn dienst gebruiken wil? Onze verantwoorde lijkheid is groot en indien wij moesten bouwen in onze kracht en naar ons inzicht, zou er van al onzen arbeid niets terecht komen. ,v's Na afloop van den bidstond is in een der zalen van Ivrasnapolsky een bogroetings- bij eenkomst voor de leden der Synode ge houden, DE EERSTE ZITTING Namens de roepende kerk van Amster dam is de Synode hedenmorgen geopend door den oudsten Dienaar des Woords de zer gemeente, Dr. B. Wielenga. Openingsrede van Dr. B. Wielenga Daaraan is het volgende ontleend: begroet ik u met de bede: Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Chris tus. Het begin van een Synode heeft een aparte bekoring. Wij staan direct tegen over het werk Gods, namelijk de Kerk, waarin zich door de gelijkwaardigheid der ambten en der gemeenten, die hier vertegenwoordigd zijn, het schoonst de ko ninklijke souvereiniteit van Christus weer spiegelt. Weliswaar zijn wij, die ons Generale Synode noemen, wegens de verscheurd heid der Kerk ver van de ideale genera liteit verwijderd; ook is bij ons de betee kenis van een Synode tegenover de plaatselijke Kerk zeer betrekkelijk, maar zoodra uw vergadering wettige geïnsti tueerd is, beschikt gij over een macht, die den loop der kerkelijke geschiedenis bepaalt. De Kerk van Amsterdam, die op grond van de historie eenigszins recht heeft zich uw aller moeder te noemen,, acht het zich een eer, als uw aller zuster u samen te pen, en wel in een gebouw, dat misschien meer dan eenige andere kerk de heerlijk heid van Christus verkondigt. De mannen van '34 en '86 hebben elkander hier gevon den en hun eenheid bezegeld. Ook de stad, waar gij vergadert, getuigt door haar geschiedenis van de grootheid van Christus. Eerst is de kerk hier vervolgd (blijkens de namen: Martelaarsgracht, Bloedstraat) als nergens elders zoodat het volk onze stad Moorddam noemde, maar God zond de Geuzen om de Spaansche factie te vernietigen. Door de vrijgemaakte kerk is de stad gezegend. Zij die de marte laarskroon gedragen had, droeg als keizerin de kroon over Europa. Na de inzinking en déformatie heeft God in de vorige eeuw opnieuw de Kerk tot vrijheid en nieuw leven gebracht, zoodat de strijd om de stad weer beginnen kon. De toestand is wel ernstig. De revolutie heeft in de laatste jaren meer terrein veroverd dan het Evangelie. Maar wij hebben goeden moed. De Amsterdamsche Kerk is gezond en gezegend. Zij vermeerdert haar Inspan ning naarmate het ledental slinkt. Twei groote kapitale kerken zijn in korten tijd bijgebouwd. Wat uw taak als Synode betreft, het agendum spreekt van gemakkelijke, loopende zaken, maar er zijn ook dingen, die wijzen op reformatorische ontwikkeling, speciaal wat betreft het werk van zending en evangelisatie, van den geestelijken ar beid op sommige verwaarloosde terreinen ons volksleven, van egeling der tucht. Het zwaarst is uw taak, waar een beroep gedaan wordt op uw leiding inzake openbare onbroederlijke verhou dingen, die de Kerk verontrusten. Op de laatste te Amsterdam gehou den Synode, in het jaar 1908, mocht de voorzitter roemen van onderlingen vre de en een streven elkander te vinden in eenigheid des Geestes. De roepende Kerk spreekt' den wensch uit, dat al uwe beraadslagingen gekenmerkt worden door ijver voor Gods huis en begeerte naar eenheid. De wereld is in nood, meer dan zij weet. Ook de toestand van de Kerk wekt zorg, ondanks schoone verschijnselen van herle ving T infrtoinnsheid maakt 'alle kennis en-, OECUMENISCHE VERGAOE- RING TE CHAMBY Het bevolkingsvraagstuk en het probleem eener juiste verdeeling der grondstoffen De vraagstukken van bevolking, in gegeven geval overbevolking, en van grondstoffenverdeeling is door den oorlog tusschen Italië en Abessynië bijzonder ac tueel geworden. Heeft de kerk ook in deze economische vragen haar stem te doen hoo- ren? Verschillende nationale afdeelingen hadden een korter of langer memorandum over het vraagstuk ingezonden. Het Nederlandsche memorandum Het uitvoerigst was het rapport, dat door een door de Nederlandsche afdeeling be noemde commissie was ingezonden. Deze commissie, bestaande uit juristen, economen en theologen mag voldaan zijn over ha onder leiding van prof. dr. Ph. Koh stamm verrichte werk. Zij heeft het moei lijke vraagstuk het meest principieel a pakt. Bovenal werd er in geprezen, dat het duidelijk de Godsdienstige en zedelijke basis aanwees, waarop het vraagstuk alleen een bevredigende oplossing kan vinden. „De er kenning van de éénheid der menschheid, waarvan de deelen verantwoordelijk zijn elkander en geroepen zijn ook hun stoffe lijke goederen tot het welzijn van het geheel aan te wenden, is noodzakelijk en wordt in den diepsten zin door het Christendom ge predikt. Emigratie kan bij de toenemende afhankelijkheid der deelen geen definitieve oplossing meer bieden, evenmin het bezit van koloniën. De kerk, die de liefdedienst van allen voor allen leert, heeft een groote taak, juist, omdat alleen maatregelen, die beoogen alle welvaartsbronnen der wereld in dienst van de geheele menschheid te stellen, heilzaam kunnen zijn". De afgevaardigden der landen, die een me morandum inzonden, ontvingen gelegenheid dit toe te lichten, waarbij de Nederlandsche afgevaardigde er op wees, dat de kerken slechts haar roeping kunnen vervullen, als zij oecumenisch zijn en aan de wereld haar diepe eenheid, haar waarachtig geestelijke gemeenschap boven de grenzen van volken en rassen toonen. Een levendige discussie volgde, waarbij de ontzenuwing van het Italiaansche motief voor zijn „rechtvaardigen" oorlog door dr. Atkinson interessant was. Italië schijnt uit gemaakt te hebben, dat een emigratie van 2.000.000 Italianen naar Abessynië mogelijk is. In een tijdsverloop van 10 jaar wil men deze over brengen. De bevolking van Italië groeit echter elk jaar met 500.000 aan. Bin nen korten tijd zal Italië dus weder nieuw land noodig hebben. Waar zal Mussolini het zoeken? Dr. Atkinson zegt en hij sprak daarmee zeker veler overtuiging uit d§t achter de vraag om koloniën de prestige kwestie ligt. Men kwam ten slotte tot belangrijk besluit. Economische Wereldconferentie Met algemeene stemmen werd besloten om aan den Volkenbond te verzoeken on grondige voorbereiding door zoo spoedig mogelijk een Wereldconferentie over de vraagstukken bijeen te roepen. In de be treffende resolutie worden de kerken opge roepen om haar nationale regeeringen op de noodzakelijkheid te wijzen, dat een derge lijke conferentie door den Volkenbond of eventueel door een andere instantie wordt bijeen geroepen. Delegatie naar Rusland Er zijn nog eenige belangrijke besluiten genomen, die na de zitting van het Inter nationale Christelijke Comité voor Duitsché vluchtelingen mede gedeeld zullen worden. Alleen zij nu nog vermeld het belangrijke besluit om een officieele delegatie van de kerken, bestaande uit een Anglikaan (En geland), een Methodist (Amerika), een Lu theraan (Zweden), een Hervormde (Frank rijk), en een Orthodox (Balkan) naar de Russische regeering te zenden om vooi loofsvrijheid te pleiten, indien althans zeker heid van ontvangst wordt verkregen. Bisschop Rahameggi uit Estland sloot de conferentie met een godsdienstoefening, waarin hij een aangrijpend woord sprak aanleiding van het verhaal uit het evangelie, dat Christus wandelde op de golven der Petrus de woorden toeriep: „Wees niet bevreesd, Ik ben het". De kerk van Christus wordt geroepen te gaan in den nood, de ge varen, de stormen, die onzen tijd bewegen. Zij mag gaan met moed en vertrouwen, zon der angst. Haar Heer is daar en zal behou den. De Wereldbond wil de roepstem ge hoorzaam zijn. ten, die rechtstreeks onder zendi.ngslei- ding staan, in te voeren en de gelden voor de uitgave van het boek benoodigd, voteeren zal. In de tweede plaats werd besloten, dat de Javaansolie kerken ook zelve zending buiten haar terrein zullen drijven, nl. in Larn- lp on gs (Sumatra), waarheen vele Javanen .geëmigreerd zijn. Aan de drie inlandsche pre pikanten van Poerworedjo, Tlepok en Mage- jang was opgedragen deze zaak in studie te flemen. Hun verslag lag ter tafel en werd fanmard. Als deputaten voor de Lampong- che aending kreeg zij thans opdracht tot de fiitvoeriing der plannen over te gaan. Kerk en Staat tri Duitschland Gods gebod en geboden der menschen Een brochure van Hans Asmussen Hans Asmussen, een vooraanstaand figuur in de Duitsche Belijden is ^beweging, schreef in de bekende reeks „Theologische Existenz heute", een brochure onder bovenstaande titel. Na een exegetisch© uiteenzetting van Mare. 7 123, het gesprek van Jezus met de Farizeeëirs naar aanleiding van het eten met ongewasscheu handen door de discipelen toont de schrij ver aan, dat de reformatorische strijd van Luther in wezen ging tegen de vergoddelijking van het menschengebod. In de derde paragraaf snijdt de auteur dan drie brandende kwesties aan, die voort vloeien uit de bestaande verhouding va,n Kerk en Staat in Duitschland: de Zondags viering, de staatsgemeenschap en de enke ling en speciaal de staatseed. Werd vanouds in alle christelijke landen de Zondag als de dag der kerk erkend en ontzien, in onze tijd vindt men slechts in enkele landen iets van die oude traditie be waard, b.v. in Nederland. (En in Enge land! Red.) De ontwijding van den Zondag in Duitsch land is niet de schuld van de staatsmacht. Toen de Kerk het vertrouwen in haar eigen zaak verloer en haar leden niet meer durfde prediken, dat het wegblijven uit de kerk even schuldig maakt als moord en diefstal, toen haar verkondiging verliep in vlakke moraal prediking, toen werd vanzelf de Zon dagsviering een zaak van individueele vrij heid. En zoo heeft de tegenwoordige Staat den Zondag in dienst van de staatsgemeen- schap gesteld. Maar de viering van den Zondag is een gebod Gods en staat als zoodanig verre boven de verordeningen van den Staat. Als de Kerk haar Heer niet wil verloochenen, dan mag zij het onderscheid in rang niet verzwijgen. Zij moet er zich van bewust zijn, dat haar boodschap tot gewetens-con flicten leiden zal. In de tweede plaats wijst de schrijver op de sterke preferentie die in den nieuwen Staat het belang en de eer van de gemeen schap geniet) boven het recht en de eer van den enkeling. „Das Gebot der Stunde" eischt, dat men aan het gemeenschapsbelang een hoogere waarde toekent dan aan het recht van het individu. Maar in Gods geboden gaat het niet om waarde-taxaties, maar om de eer van den levenden God, die het gebod geeft. Wie den enkele veracht terwille van de gemeenschap, staat evenzeer schuldig als hij die het omgekeerde doet. In de derde plaats schenkt de schrijver aandacht aan de moeilijkheden, die ont staan zijn in verband met den eed van trouw aan den Führeir. De zaak van den eed is in hooge mate urgent. De Kerk is ge dwongen in deze kwestie stelling te nemen, zoolang ze nog predikt het heil in Chris tus waarvan Gods geboden niet te schei den zijn. Een ohristen, die den eed van trouw aan den Führer aflegt, belijdt daarmee voor God, dat de verhouding van trouw tot den heer- scher bepaald wordt door zijn geloof, dat rust in Christus. Hij zweert, dat hij nim mer iets zal doen of dulden, dat ingaat tegen Gods Openbaring in Christus. Eischt de Staat ontheiliging van den Zor krenking van de eer van den enkele ten gunste van de gemeenschap, dan verplicht de eed positie te kiezen. De predikant die spreekt, weet dat hij zich de mond ver brandt, hij weet echter ook dat hij zich het hart verbrandt als hij zwijgt. Scherp keurt de schrijver af, het afnemen van den eed van omnondigen, omdat de eed een bewu»;t handelen veronderstelt. Asmussen besluit zijn gewetensroep met deze woorden: „Als door dit alles onze naam gelasterd en gesmaad wordt, als door dit alles over ons komt, wat God in zijn ondoorgrondelijke raad over ons besloten heeft, oan moet dat komen. Wij zullen ook in dat alles zoo ge troost en zeker zijn als in Abrahams schoot. Onze namen zijn in den hemel opgeschreven. Daarvan verzekert ons God® Geest. Daarom zijn we blijde en welgemoed". Dit getuigenis is te merkwaardiger, om dat hier het concrete gebod Gods de kerk op het hart wordt gebonden, terwijl Asmus sen, zooals bekend, behoort tot de Barthiaan- sohe groep in de Belijdenisbeweging, S.S.R. De aankomende student van (in den breed- sten zin) Gereformeerden huize, die aan een der Openbare Universiteiten gaat studeeren, zal zich willen aansluiten bij een hem het naast liggende organisatie. Deze is de S.S.K., en om hem bij te lichten, heeft zy een keurig propagandaboekje laten verschijnen, waarin grondslag en doel worden omschreven en ook, wat elk der afdeelingen (Amsterdam, Leiden, Utrecht, Groningen, Delft, Rotterdam en Wageningen) hem kan aanbieden. Mr. P. B. iman heeft in dit boekje uiteengezet, en waarom de keuze niet twijfelachtig kan zijn. Van een Geref. student, aldus de schrijver, mag worden verwacht: le. dat hij, ook met betrekking tot zijn studie, zal doen wat zijn hand vindt om te doen en dat met al zijn macht. Dit is zijn plicht zoo jegens zijn ouders als jegens zich zelf; en bovenal jegens God. 2e. dat hij niet als een eenling het studen tenleven doorga, doch ook daar de immers Schriftuurlijke solidariteit betrachte. 3e. dat hij ook in zijn studie zich Christen betoone, d.w.z. dat hij verband legge tus schen de wetenschap, die hij beoefent beginselen, die hij belijdt. 4e. dat hij den omgang zoeke van hen, die met hem uit hetzelfde beginsel leven. Javaansche Synode De psalmboekkwestie opgelost De Synode der Javaansche Geref. Kerken vergaderde van 2022 Juli te Poer d j o. Van de daar genomen besluiten wordt ons gemeld, dat vooreerst de zaak, d._ zooveel jaren een struikelblok voor de zending der Geref. Kerken geweest is, nl de kwestie van het psalmboek, thans opge lost is. Ds K. van Dijk, de vervaardiger van een bekend© volledige psalmberijming- gaf zonder eenige reserve zijnerzijds het auteursrecht op zijn werk volledig aan de Javaansche Synode over, die dit zeer dank baar aanvaardde en een commissie benoem de om mede in overleg met Ds Van Dijk den tekst vast te stellen. Opgenomen wor den behalve alle 150 psalmen en de 8 lie deren die in het boek van Ds Van Dijk reeds staan, nog eeenige gezangen te kiezen, hetzij uit een ander liederenboek dat tot nu toe in de Javaansche kerk gebruikt wordt, hetzij uit de 22 gezangen, die Ds Van Dijk als verta ling van de nieuwe Hollandsche gezangen der Geref. Kerken aan de copi© van aijn her ziene psalmberijming had toegevoegd. Ds J. H. Sillevls Smitt spreekt In het Kerkblad de hartelijke hoop uit, dat de Generale Synode te Amsterdam be sluiten zal dlit boek ook voor de gemeen- alle actie machteloos. Gelukkig mogen wij, die arm zijn aan waarlijk universeele leiders, onze toe vlucht nemen tot den onveranderlijk ge trouwen en machtigen oversten Leidsman des geloofs. Moge Zijn Geest u tot veel vruchtbaren arbeid bekwamen, niet alleen in het be lang van onze Kerken, maar ook van de wereld, die zonder de Kerk niet leven kan. ten aandienen, ALGEM. VERGADERING V.C.O.O. Op Zaterdag 12 Sept. a.s. zal te Utrecht „Terminus" een landelijke vergadering gehouden worden van de Ver. van Christen onderwijzers aan Overheidsscholen. Op deze vergadering hoopt Ds. A. F. W. de Kluis, van Rotterdam, te refereeren over: „Een vraag van de Oxford-beweging aan u en aan de school". Er is gelegenheid vragen te stel len over het referaat. Introductie van be langstellenden zal het bestuur zeer op prijs stellen- ARCHITECTEN-EXAMEN De jongste der architecten-organisaties, het Ned. Instituut van Architecten, heeft besloten tot instelling van een architecten examen. Hiermee wil men trachten de ar chitecten er toe te brengen, het aesthetisch- en wetenschappelijk peil hunner kundighe den te verhoogen, waarbij dan het met gun stig gevolg afleggen van het eigenlijke ar chitecten-examen kan worden aangerekend als de officieele erkenning van hun be kwaamheden, aangezien dit examen zal moe iten plaats hebben onder auspiciën van een Curatorium, waarin bij voorkeur een Regee- ringsgedelegeerde zal zitting hebben. Het examen zelf is gesplitst in twee ge deelten, een candidaats- en een architecten examen. Om tot het candidaats-examen te worden toegelaten moet men kennis hebben van hetgeen op een M. T. S. voor bouwkunde wordit onderwezen. Wie bewijzen kan, bo vendien van de op het candidaats-examen gevraagde onderwerpen reeds behoorlijke studie te hebben gemaakt, is van dit candi dal s-examen vrijgesteld. Uit het examenregiment blijkt, dat; het architecten-diploma wordt verkregen als de oandidaat met goed gevolg de examens heeft gedaan en bovendien aan praotijkeischen kan voldoen- Voor en achter de schooldeuren 2): In een uit haar evenwicht hangende wereld mag een scheefstaande of overhellende stel ling geen verbazing wekken. Allengs gewénd als de we -raakt zijn aan zoodanige verschijn selen, wrijven v? ons echter toch nog oogen uit, als we, argloos lezende in t gresverslag, de volgende uitspraak tegenko men: „Gedurende den geheelen tijd van zijn ontwikkeling is het kind te beschouwen als de vormer van den mensch, als het ware als de vader van dezen mensch''. is niet de eerste de beste die dit zei. de Italiaansche Dr. Maria Montesso- wier naam eenige scholen in ons land genoemd zijn en wier streven genoeg- bekend is. Men kan het haar niet euvel duiden, dat het congres, waar zij die woorden sprak (het 5e Intern. Montessori-congres te Oxford), meteen maar besloot, een oproep te doen uitgaan tot de vorming van een grv>p die zich als „de party van het kind" zou moe- Partijvorming is nu eenmaal een onuitroei bare menschelijke neiging. Ofschoonby Montessorianena Maar om nu terug te k'eeren tot die nieuwe kindertaak: de „vormer van den mensch" te zijn waar ter wereld zeilen we toch heen Ouders met een gemiddeld verstand hebben dusver in hun eenvoud gedacht, dat de mensch (de vader, de moeder, de onderwijzer(es)) de vormer van het kind is. Neen, zegt Mevr. Mon- tessori, dat is andeneom. Het kind, moet u weten, is „als de vrucht van een boom; schijn baar slechte een klein, onbelangrijk aanhang sel, maar in werkelijkheid het zaad, waaruit later een nieuwe boom moet groeien". Als we het goed begrijpen, dan krijgen we deze positie: de vader van Jan, die (n.l. de va der) z'n handen soms al vol heeft met zichzelf te leeren kennen, moet z'n zoon (helpen) op voeden tot vader van zyn Jans vaderis) klein kinderen. Deze positie is in elk geval nieuw, want mevr. Montessori heeft ook gezegd dat de positie van het kind nu al 150 jaren dezelf de is gebleven. (Er zijn misschien wel een paar vader-vormers te vinden, die dat tegen spreken op grond van huidige ervaringen, maar dat bewyst slechts hun achterlijkheid). In ernst; wy willen het gram waarheid, dat er in de nieuwe leer zit, niet veronachtzamen. Zonder twijfel ie het kind van heden de vader van morgen. Maar heden: het kind. En nie mand, ook de H. Schrift niet, draagt mij op, de werkelijke belangen van myn kind op te offeren aan de vermoedelijke belangen van mijn kleinkind. Meer in ernst nog: welk een verfijnd humanisme schuilt er weg achter die schijnschoone leus van het kind als de vormer van den (volgenden) mensch. Het is, als hoo- ren wy er de echo van een Nietzsche: de man, die niet overtuigd ie, zyn kind beter te kunnen maken dan hyzelf is, worde geen vader. Maar ook op den invloed van zulk streven in de levensverhoudingen van dezen tijd moeten wy het oog houden. In een volgend referaat toch heeft Dt. Montessori gewezen op de wetgeving als middel, om liaar ideeën te verwerkelijken. Waarom niet een minis terie voor het kind, zoo vroeg zij. Want alleen „met medewerking van regeerïngs wege kan aan het kind die zelfstandigheid( gewaarborgd worden, die het by zyn ontwik keling noodig heeft." Zelfs is volgens de spreekster de instelling van zulk een ministe rie in sommige landen reeds in overweging ge nomen. Laat ons hopen, dat het by de overwe ging blijft. Het bovenstaande was reeds geschreven, toen we een schrijven ontvingen van den heer T. v. d. K o o y, vroeger hoofd der Dr. Kuyper school te Vlaardingen, die over hetzelfde on derwerp handelt. Hij teekende er het volgende by aan: „Het gaat dus hier als op menig ander ter rein: een opkomende beweging legt eenzijdig nadruk op een punt en verliest licht een ander element uit 't oog. Veel gedachtenwisseling en strijd is het gevolg. Maar de tijd is de beste heelmeester. Straks komt men van weerszij den tot beter inzicht en tot toenadering. Neen, een cirkelgang is het niet altyd, maar toch heeft het wel veel van een slingerbeweging: de slinger slaat door naar één zyde en komt dan wel weer terug. „Zelfs is de doorslrf? dan wel eens even groot naar rechts als hij eerst naar linke ge- is. Volgens het openingswoord van mevr. Montessori moet aan het kind een vooraanstaande plaats worden toe gekend in de maatschappij. Het recht van 38 WANDPLATEN VAN NEDERLAND Keus uit P^a'en Vraagt catalogus P. NOORDHOFF - GRONINGEN (Adv.) kind op deze plaats moet zoo spoedig mogelijk worden erkend. Daartoe moet er een nieuw party worden gevormd, de „party van het kind". „Dergelijke dingen nemen we voor de cu riositeit op den koop toe. Maar het merkwaar dige is en blijft wel de accentverlegging in da richting van het sociale, en dat bij een bewe ging die oorspronkelijk zoo'n individualistisch karakter had". De eerste Oekrainscii- Evangelische School Ds F. Dresselhuis, lid van het „Co mité Oekraïnsche Schoolhulp", 'schrijft ons het volgende: Tien Augustus 1936 was voor de Gerefor meerde (Herv.) Beweging onder de Oek'raï- ners in Polen een gewichtige dag. Na eenige jaren van voorbereiding kon toen de eerste Oekraïnsch-Evangelischo School (grondslag is de Heidelbergsche Catechismus) bij Ko- lomea geopend worden. Het openbaar: staatsonderwijs in Polen is Roomsch-Katko liek, maar er is vrijheid tot oprichting van, bijzondere scholen, die dan uit eigen mid delen bekostigd moeten worden. Het Nederl. „Comité Oekraïnsche School- hulp" (voorz. prof. Waterink; secr. W. Kijne Hillegom; penningm. J. Verhuisen H.C.S., Santpoort) heeft den Oekraïnschen Geloofs- genooten de opening dezer eerste school mogelijk gemaak.t. Peze eerste school wordt gedacht als „moederschool"- ,iJ -> i De openingsplechtigheid 'Aan de opening ging vooraf een dienst iiï het Oe-kraïnsch Geref. Kerkgebouwtje, waar* superintendent Kusiw, DsWeidauer; van de Duitsch-Luthersche Gemeente en Dg Dresselhuis bet woord voerden. De eigenlijke opening van het sobere, maar nette schooltje geschiedde door den afgevaardigde van het Nederl. Steuncomité en den Oekraïnschen superintendent, dia respectievelijk een lint in Nederlandsche en in Oekraïnsche kleuren verwijderde, waar na aan den eersten naar oud-Oekraïn- sche zede brood en zout werd aangebo den, wat met een Nederlandsche zegenbede! werd beantwoord. In het schoolgebouw' voerden vervolgens het woord: superintendent Kusiw, Ds Dresselhuis en de heer Mensch, hoofd van de Duitsch-Evangelische School te Kolomea. De heer Karl Nowak,het eerste school hoofd (die daartoe in het jaar 1935 achtj maanden 't Christelijk onderwijs in Neder land bestudeerde) hield een dankbaar be toog, waarin het aan lof op Nederland niet' ontbrak en de verzekering gegeven werd, dat deze Oekraïnsch-Evangelische school naar Nederlandsch voorbeeld zou worden! geleid. Van prof. Watering, 'den voorzitter van;1 het Ned. Steuncomité, was een telegrafische L gelukwensch ingekomen, terwijl ook del Oekraïnsch-Luthersche broeders in Stanislalil van hun medeleven blijk gaven. Het gebouw en de inrichting Het schoolgebouwtje maakt Voor Oost- Europa geen slecht figuur. Het telt twee! ruime, zindelijke lokalen met een kantoor tje, terwijl twee flinke vertrekken als wo ning voor het schoolhoofd disponibel zijn; Een bovenverdieping, die nog niet gereed denkt men als internaat voor een zestal buitenkinderen in te richten. Op den dag der schoolopening waren 2Ï kinderen van Evangelisch-Gereformeerde (Herv.) ouders ingeschreven, terwijl vaiï buiten nog een 15 a 16 kinderen kunnen worden venvacht, wanneer dezen in Kolo mea geschikt kunnien worden onderge bracht. Naast het hoofd <3er school 'zal nog eeö ondenvijzeres worden benoemd. Voor huur en salarissen hoopt' het NeiJ. Steun-comité een kleine f 2000 per jaar te ontvangen. Examens 1 a. Gesl. de heeren A J Hopstaken-, i A G A Hutfbregts, Dinteloord. ag.^Gesl.^de heeren J A Sonneveld, 3chelo. n d. G Bocholtz; J H Ews Valkenburg:: C A C Starink. Echt. Rotterdam. Ci J Stiegelis, Dordrec "s en A F A De :h L.O. Ut Ves' Th. A. Wes sl. de dames: M Collaert, ts. Blerick; M C Prevoo, Slangen, Blerick; Th. J. mmissie I. GesL de heeren t; F D Jansen. J Witkam, srbeek, Rotterdam; JWirds ris zijn afgeloopen. i&t. Westwoud; J Wartena, Leeuwarden; F, C F J Willeman. tan, Noordwjjk; G ik; R H Woldring, Rotterdam; A S v v d Vorst, Eindho- - - Jt; J J A de Wit, Nuland: W P v d Zande, Vught en J A Zonne- vylle, Veeningen (gem. Zuidwolde Dr.). g-. Akte N 3 d Vlasakker, Breda; I Vroenhovi (bouwkunde). Gesl.: P B A Tooten, Hllvi :ek; K M i r, Amsterdam en J M ning)*, Nb, N c, Vis- Wejjts, - de akten N1, N o en N p zijn hlei mede afgelo xTTAewn?,n IfaaS'- GesL de dames M A W Boode, J C Dijkerman, A K Hlbma, allen Den Haag. Voor akte M a, mej. J. Botte- ma, Katwijk aan Zee en de heer J A G v Sluyg. Amsterdam. Wiskunde L.O. Den Haag. Gesl. mej. J F, v D(jk, Den Haag en de heeren R Heima, Gro- Kwtat, Assendelft en R Troelstra, Heer< Notari, deel- J el. D e t Sant, Den Haag. KERKTELEFOONS voor SLECHTHOORENDEN De allernieuwste telefoons met aansluiting op het lichtnet .geschikt zelfs voor zwaar slechthoorenden, levert ondergeteekende tegen zeer bilijke prijs, en met langdurige garantie. Begrootingen worden gaarne ver strekt zonder eenige verbinding van aan vragers. Aanbevelend, M. G LAMAN, Leiden. Telefoon 2706. (Adv.) Met de cano op zee Een gevaarlijke onderneming Zondagmiddag is de 17-jarige E.K., wonen de te Hoek van Holland, met zijn cano de haven aldaar uitgevaren, om wat' op zee te gaan spelevaren, 's Avonds om 10 uur was de jongeman nog niet terug en zijn vader kwam hiervan melding maken. Ter stond werden verschillende kustplaatsen: telefonisch op de hoogte gesteld, teneinde uit te zien. Deze waarschuwing is echter niet noodig gebleken, want om elf uur stapte K., die zeide door den sterken stroom te ver te zijn afgedreven, te Hoek van Hol land aan wal. Desalniettemin wordt het. publiek ge waarschuwd, want het varen op zee met een cano, blijft zeer gevaarlijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8