^liruuir gHitsrtjr (ümmuit Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken POLITIEK EN MORAAL DE VERHOUDING NEDERLAND-BELG1E atjonnementsprijfi: Per kwartaal in Leiden en in plaatsen waar een agentschap gevestigd is 235 Franco per post 2.35 portokosten Per week0.18 Voor het Buitenland bij wekelijksche zending430 Bij dagelijksche zending5.50 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/» ct Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1936 16e Jaargang No. 5846 SMttrtentitprijjeti: Van 1 tot 5 regel»t.171/» Elke regel meer 0.22'/» Ingezonden Mededeelingefl van 1—5 regels 230 EJke regel meer(145 Voor bet bevragen aan 'I bureau V wordt berekend 0.10 Wanneer de begrippen politiek en moraal naast elkander worden geplaatst, zal men het wel niet terstond over de onderlinge verhouding van beide eens zijn Want er bestaat verschil, zeer groot verschil, omtrent de vraag, welke de relatie is tusschen politiek en moraal. Niet zoo gering is het aantal van hen, die hier een onoverbrugbare tegenstel ling zien. In de politiek, zoo zegt men dan, speelt de begeerte naar macht, naar uitbreiding van invloed, naar expansie de hoofdrol. Politiek is geen politiek, wanneer zij haar streven niet met alle beschikbare middelen doorzet en langs eiken weg haar doel tracht te bereiken. Een politiek, die zich zou laten leiden door regels van behooren. die zich zou afvragen wat mag en wat niet mag, doet afstand van haar wezen en is tot vol komen mislukking gedoemd. Het is niet moeilijk deze opvatting in de geschiedenis van heden en verleden terug te vinden. Politiek, opgevat in den zin van machtsuitoefening en machtsver overing tot eiken prijs, is een schepping naar Macchiavellistisch model, die ook in later eeuwen vele aanhangers wist te verwerven. En de conceptie van den totalen staat uit onze dagen, die alles mag en geen grenzen voor zijn macht aanvaardt, is aan dit historische voor beeld ontleend. Het kan niet verwonderen, dat velen zich met weerzin afwendden van een dergelijke opvatting en mèt deze ver werping nu ook alle politiek gingen ver- oordeelen, die zij van de ongebreidelde machtsgedachte, welke aan eiken norm van zedelijkheid gespeend is, niet kon den losmaken. Voor hen werd politiek de wereld van het onbehoorlijke, de sfeer zonder normen en daarom: wie prijs stelt op zedelijkheid en recht in de sa menleving zal goed doen zich van het politieke leven verre te houden. Feitelijk is de overgang naar de andere categorie, die tusschen de begrippen po litiek en moraal geen t e g e nstelling. maar een n e v enstelling, zelfs een nauw verband ziet, niet zoo heel sterk. Want ook deze richting erkent het bedenkelijke van een staatkunde, die geen zedelijke beginselen aanvaardt. Zij ziet hierin echter niet het wezen, maar verwording der politiek. En in steê van nu het staatkundig leven volledig den rug toe te keeren en de politiek prijs te geven aan de machtsusurpators, wenscht zij de politiek gelijk heel het leven te toetsen aan de beginselen van moraal, van staatkundig behooren en haar te stellen onder het beslag der Christelijke beginselen over de heele linie. Er zijn er geweest die, ontsteld over het tekort aan moraal in het staatkundig leven, hebben gepoogd daartegen een tegenwicht te vormen en een afzonder lijke organisatie hebben gesticht om van dauit bevruchtend op de politiek werk zaam te zijn. Men herinnere zich de Ver- eeniging voor zedelijke volkspolitiek, die eenige jaren geleden voor dit doel werd opgericht. Gelijk het onlangs gevormde eenheidsfront ter bevordering van de democratie wilde zij vogels van diverse pluimage samenbrengen om aldus het politieke leven door toetsing aan zede lijkheidsnormen te adelen. Deze werkwijze lijkt ons niet juist en aan dergelijke afzonderlijke instituten hebben wij geen behoefte. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat men door derge lijke samenwerking op een bepaald punt markante tegenstelling op ander gebied uit het oog verliest of althans ter wille van de samenwerking gaat verzachten. Bovendien werkt men door dergelijke afzonderlijke organisaties onbedoeld de voorstelling in de hand als zouden beide gebieden van politiek en moraal een af zonderlijk leven hebben en als zou het alleen noodig zijn hier eenig contact voor de practijk aan te brengen. Het vormen van nieuwe organisaties om het politieke leven te stellen onder de tucht der moraal achten wij dan ook allerminst noodig, zelfs schadelijk. Er zijn reeds organisaties, die een taak ver vullen op staatkundig terrein, namelijk de politieke p a r t ij e n. Deze zouden hun taak zeker niet naar behooren vol brengen, zoo zij de bevordering der po litiek niet steeds stelden in doorloopend verband met d? moraal. Met de moraal. Dat wil voor ons zeggen: met de Christel ij ke moraal. De regels van behooren voor geheel het leven, dus ook voor het staatkundige leven, zijn gesteld in de Heilige Schrift. Daar zien wij de normen. Niet in concreten vorm, toe te passen op elk afzonderlijk geval, dat zich voordoet. Maar als grond beginselen, waaruit wij door het licht van Gods Geest de toe te passen beginselen hebben af te leiden om zoo het staatkundige leven te toetsen aan Gods wet. Daar staat geschreven en daar is ge schied. Ook door de geschiedenis spreekt God almachtig, de Schepper van hemel en aarde. Gedenkt aan 't geen Hij heeft verricht, aan Zijn doorluchte wonder- daan; en wilt Zijn straffen gadeslaan. Of op een andere plaats: Doet Zijne glorie rijke daan alom den volkeren verstaan. Zoo staan politiek en moraal, politiek en Christelijke beginselen in onverbreke lijk verband. En wel in het bijzonder mag dat bedacht in dezen tijd, nu de waarde der zedelijke normen wordt te ruggedrongen en de macht boven de moraal wordt verheven. Ook voor het staatkundige leven is de wet Gods tuchtmeesteresse En alleen in dezen weg wil de Heere een volk Zijn heil doen zien. SLAG-OM-DEN-ARM-P0LITIEK De roode pers vindt het dwaze achter docht, wanneer wij wijzen op het woordje voorshands", hetwelk voorkomt m het af wijzend antwoord van de sociaal-democrati sche partij op het verzoek der communisten tot samenwerking. Volgens haar is dit slechts een uiting van gewenschte voorzich tigheid. Men zou immers nooit kunnen weten. De communisten gaan al braaf „democratisch" doen. Wie weet, of er volgt straks een totale bekeering. Hier heeft men nu weer de onvervalschte marxistische politiek. Men moet alle kanten uit kunnen. Gelijk reeds blijkt uit den op roep van de socialistische internationale en het internationaal verbond van vakvereeni- gingen tot steun aan de Spaansche „kame raden", aan wier hoofd de communisten marcheeren. Bij deze internationale organi saties zijn ook aangesloten de Nederland- sche sociaal-democraten en de moderne vakbeweging. Je reinste politiek van slag-om-den-arm. VREEMDE DINGEN De r.k. Gelderlander zit met dit ïval toch wel wat verlegen. De S.D.A.P. begint toenemend besef voor werkelijkheids- te vertoonen, aldus het blad, en wij willen dat onderschrijven. En daar slaat zij nu de mooie verwachtingen maar zoo weer den bodem in door den oproep om steun „voor de Spaansche arbeiders". Het lijkt de Gelderlander onbegrij pelijk, dat „de S.D.A.P. hier te lande, die zeer terecht vierkant afwijzend staat tegen over een volksfront van socialisten en com munisten, propaganda laat maken voor een regeering in Spanje, waarin heel wat meer nog dan de kiemen liggen besloten van een dictatuur van uiterst links". Haar redactie vraagt klagend, waarom de S.D.A.P. sympathie oproept voor een regime met al de tendenzen voor een dic tatuur, welke den godsdienst met wellust te lijf gaat. Zou hier de zuiging van het oude revolutionaire beginsel nog werken, roept zij uit. Zeker, geachte collega, het revolutionair beginsel blijft de basis van een klassen strijd-partij. Wanneer de Gelderlander zich nog eens herinnert de vele lectuur, door vooraanstaande roomsch-katholieken in het begin dezer eeuw geschreven over „christelijke politiek", dan zou haar veel duidelijk zijn. Het schijnt soms, alsof al die lectuur over beginsel vragen vergeten is. Dat is zoo vreemd, maar maakt ook eenigszins angstig en dit te meer, waar de wereld dagelijks toch zulke verstaanbare lessen geeft. UIT DE PERS DE MOED VAN HET OP GODS WOORD GEGROND BEGINSEL In de liberale Nieuwe Rotterdam- sche Courant lezen wij in het buiten- landsch overzicht over den brief der Duit- sche positieve kerkleiders aan Hitier het volgende: Het rekwest, dat de leiders der bijbel- sche richting in de Duitsche Evangelische Kerktot Hitier hebben gericht, is nu in de Basler Nachrichten gepubliceerd. Lang is het bestaan ervan geheim gebleven. Toen er iets van uitlekte, wist men reeds, dat het stuk den dictator nooit bereikt had. En ook daarna had men nog geen nauwkeurige inlichtingen kunnen verkrij gen over den volledigen inhoud. Nu wij van dien inhoud hebben kennis genomen, begrijpen wij zeer wel die voorzichtigheid. Het rekwest is de noodkreet van ernstige en voorzichtige, maar tegelijk ook onver vaarde mannen in de uiterste, geestelijke benauwenis. Zij voelen zich als hoeders van de moraal van hun volk, niet enkel als herders van hun eigen kudde. En als zoodanig hebben zij gesproken. Als men hun stuk leest, gaat men zich afvragen in welken tijd wij leven, nu een dergelijk vertoog, vertrouwelijk aan het hoofd van den staat toegezonden, als een uiting van grooten moed, ja, van vermetelheid moet worden beschouwd. Als men de „vrijmoe- De kwestie van het Maas water voor het Permanente Hof van Internationale J ustitie Uiieenzef fing van de historie van de kanalen, waarom het hier gaat Bij verzoekschrift gedateerd 1 Augustus 1936 heeft de Nederland- sche Regeering bij het Permanente Hof van Internationale Justitie de vraag aanhangig gemaakt of de aan leg door België van onderscheidene werken in verband met het graven van het Albertkanaal en de wijze waarop thans en in de toekomst in de voeding van de oude en nieuwe kanalen in Noord-België door dit land eenzijdig is voorzien, overeen te brengen is met de rechten die Nederland ontleent aan het Neder- landsch-Belgisch tractaat van 12 Mei 1863 betreffende de wateront trekkingen aan de Maas. Als agent der Nederlandsche re geering treedt op professor Mr. B. M Telders, hoogleeraar te Leiden. Ten einde duidelijk te maken waarom het gaat bij deze zaak, moeten wij een uiteenzet ting geven van de historische ontwikkeling van de kanalenkwestie. Toen Nederland met België vereenigd was tusschen 1815 en 1830 heeft Koning Willem I de Zuid-Willemsvaart laten graven. Dit kanaal had als scheepvaartweg beteekenis, r vooral voor België ook in de veertiger jaren, toen het Kempensch kanaal werd aan gelegd, dat via de Zuid-Willemsvaart met Maaswater gevoed werd. en nog meer toen in de Kempen bevloeiingswerken kwamen. Tusschen 1843 en 1863 onttrok daardoor België eigenmachtig veel water, waardoor Nederland veel schade leed. Niet alleen kreeg de scheepvaart in ons land hinder, maar het in België afvloeiende water gaf overlast in onze provincie Noord-Brabant. Een en ander leidde tot een gedachtenwisseling tusschen de Nederlandsche en Belgische Regeeringen, die pas in 1873 kon worden besloten. Aanvanke lijk schonk België weinig aandacht aan onze klachten, en van eenige medewerking bleek niet het minste. In 1861 werd men het ein delijk eens over een conventie, welke echter door de Nederlandsche Tweede Kamer werd verworpen. Uit de moeilijkheden zijn wij toen geraakt door de Scheldètollen. België verlangde vurig naar afschaffing daarvan. Deze tol was in 1839 ingesteld. In de zestiger jaren had Ne derland geen principieele bezwaren tegen inwilliging van de Belgische verlangens. Maar nu werd de kwestie van de afschaffing dezer tollen afhankelijk gesteld van België's medewerking om tot een wederzijds bevredi gende regeling te komen ten opzichte van de wateraftappingen uit de Maas. Men werd het toen betrekkelijk spoedig eens: op 12 Mei 1863 werd een verdrag onderteekend, dat later werd geratificeerd. Van groot belang is daarbij dat, met het oog op de latere ontwikkeling, voor oogen wordt gehou den, dat Nederland voor een billijke regeling der aftappingen van het Maaswater de volle prijs heeft betaald in de vorm van me dewerking tot afkoop van de Scheldetol. Dit is van groot belang geweest voor de bloei van Antwerpen zooals in België zelf wordt erkend. In 1873 kwam ten slotte nog een nieuwe conventie tot stand tot wijziging van een der bepalingen van het wateraftappingsver- drag van 1863, waardoor de kwestie nu defi nitief was geregeld. In het Verdrag van 1863 werd o.m. het volgende bepaald: België kreeg recht op het Maaswater waar aan het behoefte had voor het Kempensche Kanaal en de bevloeiingen aldaar, met dien verstande, dat het bij lage waterstanden wat minder zou krijgen dan bij hooge. Al het aan de Maas ten behoeve van be neden Maastricht gelegen kanalen en ten be hoeve van de bevloeiingen in de Kempen en in Nederland te onttrekken water moet vol gens art. 1 van 't verdrag te Maastricht wor den afgetapt door de op de 1 i n k e r oever aan te leggen voedingsgeul. Blijkens de préam bule was de bedoeling dit aldus te „régler d'une manière stable et définitive". Aange zien ten gevolge van de onttrekking van water te Maastricht de waterspiegel van de Maas beneden de stad verlaging zou onder gaan, hetgeen nadeelig zou zijn voor de oevers en voor de scheepvaart, vooral bij lage waterstand, zouden aan de Maas werken worden uitgevoerd, waarvan België 2/3 der kosten op zich nam, en die ten doel hadden aan de rivier de diepte terug te geven die zij zou verliezen door verlaging van de wa terspiegel ten gevolge van de aftappingen. Ten einde de stroomsnelheid in de Zuid- Willemsvaart te verminderen, werd het peil van dat kanaal tusschen Maastricht en Bo- De kanalenrsituatie rondom. Maastricht. digheid" van deze woorden beziet in het licht van onze opvattingen van vrijheid van spreken en denken, dan wordt het nog moeilijker te begrijpen wat er in en met onze wereld is geschied. En zoo is het waarlijk niet in Duitschland alleen. In Duitschland echter treft het ons te fel ler, om het geestelijk verleden van het volk, en om de geestelijke krachten, die er nog steeds in aanwezig moeten zijn. Dat dit laatste geen overdreven optimis me is, blijkt vooral, nu wij den inhoud van het stuk kennen. Het verwonderlijke is vooral, dat alleen de Duitsche Evan gelische Kerk, en nergens de zoo trot- sche. Duitsdie wetenschap tot een derge lijke daad den moed heeft gevonden. De, in het tegenwoordige Duitschland onver gelijkelijk sterke, moreele kracht, die het bijbelsche protestantsche christendom daarmede wederom aan den dag heeft ge legd, moet een beschaming zijn voor allen, die vroeger meer dan de evangelische geestelijkheid van moreelen moed en moed van overtuiging hebben gesproken! Kon. Holl. Lloyd Nieuwe organisatie met Regeeringssteun Naar aanleiding van het aangezegde ont slag aan het personeel van den Kon. Hol- landschen Lloyd, vernemen wij nader, dat de bewindvoerders van deze maatschappij, welke in liquidatie is, wel tot> dezen maat regel moesten overgaan, teneinde bij de on derhandelingen over de totstandkoming van een nieuwe organisatie, waaraan de regee ring bereid is financieelen steun te verleenen, ontslagen te zijn van alle personeelverplichtingen en om aan de nieu we organisatie volkomen vrijheid te laten in zake de kwestie, welke leden van dat personeel weder in dienst zul'.en worden genomen. Naar wij voorts vernemen, heeft zich voor de nieuwe organisatie reeds een combinatie gevormd bestaande uit de Kon. Ned. Stoom boot Mij. en de vennootschap Muller en Co. Aan deze combinatie moet nog slechts de goedkeering vam de regeering worden ver- Omtrent het bedrag tot hetwelk 'do regeering bereid is steun te verleenen, konden geen nadere inlichtingen wor den verstrekt Wat het tijdstip van het in werking treden der nieuwe organisatie betreft, vernamen wij, dat dit afhangt van het tijdstip waarop voor de Amsterdamsche rechtbank het accoord met de crediteu ren van den Kon. Holl. Lloyd zal zijn tot stand gekomen. Door een tegenligger verblind Wielrijder door auto gegrepen en gedood Tegen middernacht is de 50-jarige wiel rijder de heer J. Feringa, wonende aan de Friesche Straatweg te Groningen i buiten de grens van deze gemeente, door een hem achterop rijdende auto gegrepen, De wielrijder kreeg een klap van de rechter- koplamp en sloeg over de motorkap, wai hij door de voorruit ging. De man bekwam ernstige verwondingen. Nadat de eerste hulp was geboden werd het slachtoffer naar het Academisch ziekenhuis te Groningen over gebracht. Korten tijd later is hij overleden. De autobestuurder de heer F. S. uit Haar lem, verklaarde door een tegenligger te zijn verblind. De auto is in beslag genomen. cholt verhoogd. Maatregelen werden getrof fen om overstroomingen in Noord-Brabant door bevloeiingswater uit de Kempen tegen te gaan. Een en ander bewijst wel dat deze zaak niet geschikt was om, gelijk tusschen 1843 en 1863 was geschied, door België eigendunkelijk te worden geregeld: het was een aangelegen heid, waarin Nederland terdege had mee te spreken en die naar haar aard slechts in overleg en door overeenkomst kon worden geregeld. Van belang is ook dat de aftapping ten behoeve van de beneden Taastricht gelegen kanalen lechts mocht geschieden op Nederlandsch gebied en dus on- Nederlandsche controle. Deze bepalingen gaven een tijdperk van rust. Maar thans is België begonnen het Albert-kanaal aan te leggen, dat Luik met Antwerpen zal verbinden zonder Neder landsch gebied aan te rakpn. Daardoor wordt de mogelijkheid geschapen om niet alleen het Albertkanaal, maar ook de Zuid-Willems vaart en het Kempensche Kanaal te voeden met water dat niet beneden Maastricht, reeds te Luik aan de Maas wordt ont leend en op dezelfde wijze water te krijgen de bevloeiingen in de Kempen, die noc altijd belangrijk zijn en uitgebreid worden. Dit zou voor Nederland, vooral bij geringe hoeveelheid Maaswater, erg nadeelig zijn en dezelfde situatie zevu ontstaan die ons tus schen 1843 en 1863 zooveel last veroorzaakte. Daarbij moet ook nog ermee gerekend wor den, dat sinds die tijd de Maas veel meer een verkeersweg is geworden. België heeft z'n plannen in dit opzicht in 1934 bekend gemaakt. In een der rapporten ordt gezegd, dat de voeding der kanalen in de Kempen zal geschieden door een „prise d'eau" in de Maas te Luik en niet meer te Maastricht. In mondelinge beraadslagingen die op dit rapport zijn gevolgd heeft de Bel gische Regeering met geen enkel woord te kennen gegeven, dat deze belangrijke pas sage in het rapport der Senaatscommissie onjuist is. Het is duidelijk dat voeding van kanalen stroomafwaarts van Maastricht met water dat elders dan door de voedingsleiding te Maastricht aan de Maas wordt onttrokken, formeel in strijd zou zijn met het Verdrag van 1863. In 1934 is nu het Albertkanaal gereed ge komen van Luik tot Briegden; en enkele maanden daarna bracht België een verbin ding tot stand tuasch_n Albert Kanaal bij Briegden en de Zuid-Willemsvaart bij Neer- haeren op Belgisch gebied. Dit kanaaltje heeft twee sluizen. Aangezien het peil hooger ligt dan de Zuid-Willemsvaart wordt bij elke schutting water in de Zuid-Willems vaart gebracht dat afkomstig is uit de Maas er bij Luik aan is onttrokken. De Belgische Regeering is niet be reid gebleken het Nederlandsche stand punt dat het Verdrag van 1863 nog geldig is, als juist te erkennen, terwijl het evenmin gelukt is België tot onder handelen te brengen. Daarom bleef onze Regeering niets anders over dan de zaak voor het Permanente Hof van Internationale Justitie te brengen. Op Nederlandsch gebied loopt van Maas tricht naar het Noorden het Juliana- kanaal. Dit kanaal kan worden beschouwd als een kanaal stroomafwaarts van Maas tricht, zoodat het volgens de letter van art. 1 van het Verdrag van 1863 zou moeten wor den gevoed met de aldaar voorziene „rigole d'alimentation" of voedingsgeul. Deze ri gole is echter gelegen op de linker Maas oever, en het Julianakanaal grijpt op de rechteroever aan. Natuurlijk moet Neder land erop gesteld zijn het onbetwist recht te verkrijgen op de voeding van het Julianakanaal met water dat bij Maastricht aan de Maas is onttrokken. Dat recht zal het kunnen bedingen als België via het Permanente Hof tot onderhandelen komt. Burgemeester J. R. Mees f Te Montreux is op 53-jarigen leeftijd over leden de heer J. B. Mees, in leven Burge meester van de gemeente Leerdam. De heer Mees werd in 1882 te Haaften geboren Aanvankelijk was hij werkzaam ter secreta- wujAiL V'"~ i— rie te Nieuw-Lekkerland en Anna Pauïowna en als hoofdcommies ter secretarie te Velseu. Op 15 October 1914 werd hij benoemd tot burgemeester van Leerdam. Begin April was de heer Mees naar Zwitserland vertrokken teneinde genezing te zoeken voor zijn ziek'e Onder zijn leiding is in de gemeente Leer- dam zeer veel tot stand gekomen. De superieure school voor technisch briefonderwijs ARNHEM BouwkundeWaterbouwkunde. Werktuigbouwk., Electrotechn VOORNAAMSTE NIEUWS Dit Nummer bestaat uit DRIE bladen en het ZONDAGSBLAD Nederland heeft de kwestie van het af tappen van het Maaswater voor het Permanente Hof van Internationale Justi tie te Den Haag gebracht. De vijftiende zitting van 'de 'Algemecnt Synode der Ned. Hero. Kerk. Heden is te Tilburg het nieuwe Paleis' Raadhuis in gebruik genomen. De regeering heeft maatregelen genomen ten opzichte van de in Spanje verblijvende Nederlanders. Het Schaaktournooi te Zandvoort. De Regeering is tegemoet gekomen aan een aantal bezwaren van de Vakcentrales inzake Werkverschaffing en steunverleening. De Spaansche tegen-regeering te Burgos heeft aan verschillende mogendheden kennis van haar samenstelling gegeven. Men vraagt zich af of alle nationalisten deze Junta erkennen. In de Fransche Kamer heeft minister Delbos een beschouwing gehouden over. Frankrijke buitenlandsche politiek. BETONHOUT KISTENHOUT Houthandel „ALBLAS" N.V. WADDINXVEEN Opslagplaatsen te: Rotterdam: Zwaanshal» 119—121 's-Gravenhage: Fahrenheitstr. 343 TRIPLEX Vraagt prijs LIJSTWERK fAdv.l DU BI EUSE VORDERINGEN F1DUGIAINCASS0;S - UTRECHT staat tot Uw dienst zowel op als zonder contract VRAAGT BEZOEK PROSPECTICI! I (Adv.X B. V. L. Generaal de Iongh wordt inspectenr Gcneraal-majoor H. de Iongh, inspec teur der infanterie, tevens inspecteur van den Vrijwilligen Landstorm, zal binnen kort den actieven dienst met pensioen verlaten. Hij zal echter in reserve-dienst belast worden met de functie van in specteur van den Bij zonderen Vrijwilli gen Landstorm In de vacantie hebben de meeste menschen veel tijd om te lezen. Daarom zal nu ons Zondagsblad met nog meer vreugde ontvangen worden dan anders. Indien dat tenminste mogelijk isl Geen blad biedt zoon keur van bijdragen op verschil lend terrein en van allerlei strek king. Deze week schrijft A. L'. van H u Iz e n weer over „Lectuur en Leven". Tal van wetenswaardig heden over de Hollandsche Gereformeerden F r a n k r ij k worden in een le vendig artikel verhaald. Voorts de gewone rubrieken: meditatie, buitenlandsch overzicht, kort ve lmal. rubrieken voor de jeugd en de kleuters, vele mooie illustra ties enzoovoorts. Wie er eenmaal kennis mee maakte, zal iedere week met meer verlangen uitzien naar Ons Zondagblad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1