\4 ivo I overluid. Een rustig avondje m w, m m m 'm m w éM m wy/ m, m m m m Wh tJ iA m IfiSl door Bob de Jager I) Met een innig vergenoegde trek op z'n gelaat liet mijnheer Van Bemmelen zich in z'n haardstoel zakken. Ziezoo! Een knap mcnsch, die hem daar vanavond nog uithaalde, 's Kijken, wat was er vanavond op de radio? Vioolconcert van Bruch, Unvollendete van Schubert „Mooi programma!" knikte mijnheer tevreden. En tot z'n vrouw, die thee achonk: „Vrouwtje, ik hen toch zoo echt in m'n schik. Nou eens geen vergadering, geen visite, geen overwerk voor de zaak. Nou eens een rustig avondje bij de warme haard, de radio en een kopje thee. En met jou!" voegde hij er galant aan toe. „Ja," knikte mevrouw haar gemaal toe. „Nu zullen wc het eens echt knus maken. Zoo! De schuif deuren dicht, 't groote licht uit en de schemer lamp tusschen ons in op de schoorsteen." Bedrijvig scharrelde ze door de kamer. PlotsTingeling, ting... ting!, klonk de bel door 't huis. „Er wordt gescheld," meende mijnheer te moeten opmerken. „Als je me nóukwam mevrouw beduusd. „Wat kan dat wezen? Nee, blijf jij maar zitten. Ik ga wel even kijken." Meteen slofte ze wsg en meneer rekte z'n bals om te kunnen hooren, wie er zoo ongewenscht gebeld had. Een zware mannenstem zei iets, waarop mevrouw protcsteerend antwoordde. Vlak daarop een geluid in de gang, of er een huzaar te paard doorheen draafde. De deur vloog open en als in een waas zag mijnheer van Bem melen een groot harig monster op zich af stormen. Z'n kopje thee viel kletterend van de stoelleuning af en in 't volgend oo'genblik werden twee zware pooten op z'n borst geplant. Mijnheer van Bemmelen, die geen heldennatuur had, blikte in een paar vurige oogen, die onder veel lang zwart haar bijna schuil gingen. Een half geopende muil liet twee rijen flikkerende landen zien, terwijl een lange roode tong er bloed dorstig uithing. Met een kreet van afgrijzen vloog mijnheer z'n stoel uit, de kamer door en de gang in, de deur achter zich dichtslaand. „Vrouw! wat moet dat beteekenenl?" Mevrouw stond hijgend tegen de muur geleund. „Een hohond. Joris," bracht ze moeizaam uit. „Ja, dat zie ik ook," tierde mijnheer. „Maar wat hebben wij niet dat mormel te maken?" „Kr is een brief bij," stamelde mevrouw. „Hier! I-ees hem eens." Mijnheer rukte haar de enveloppe uit de hand en scheurde ze open. Z'n oogen sprongen langs de regels, terwijl z'n blik er niet zachtzinniger op werd. Met een diepe zucht liet hij eindelijk liet epistel zakken. „Nou, van je familie moet je liet maar hebben." „Wat is er dan? Lees dan eens voor!", drong mevrouw opgewonden. „Luister," zei mijnbeer dramatisch. Beste Oom en Tante. Mag ik voor éón avond Uw gastvrijheid inroepen voor Tommy? Ik moet onverwacht weg vanavond en weet zoo gauw geen raad met m'n beestje. U zult heelemaal geen last van hem hebben, hoor! Hij is héél gehoorzaam en daarbij vriendelijk van karakter. Vanavond om elf uur laat ik hem weer afhalen, U vindt het toch goed hè? Daóéag! Uw U liefhebbende neef THEO. „Een beestje noemt hij dat," zei mevrouw oproerig. ,,'k Wist niet wat me overkwam toen die kerel hem opeens losliet" „U vindt het toch goed hè?", teemde mijnheer. En daarna op kwaadaardige toon: „We hebben nogal veel goed te vinden. Wij staan in de gang en 't mormel is binnen waarschijnlijk bezig onze stoel* pooten af te knauwen." „Zou het?", vroeg mevrouw bezorgd en dacht angstig aan haar notenhouten meubeltjes. „Doet dat tuig altijd," antwoordde mijnheer van Bemmelen somber. Een oogenblik bleef het stil. Toen zegevierden mevrouws huismoederlijke gevoelens over haar angst. „Als je eens naar binnen ging, Joris," kwam ze aarzelend. Mijnheer stóóf op. „Ik? Zooeven had ie me al haast verscheurd. Ga jij maar eerst! 't Is per slot van rekening jouw neef". Dit doelde vanzelfsprekend niet op de hond, maar op deszeif6 eigenaar. „Ja maar", overreedde mevrouw. „Ja maar, jij bent een man, Joris." Mijnheer van Bemmelen voelde de juistheid van dit argument. „Vooruit dan maar!", zei hij ziel» fier verheffend. „We kunnen toch niet de heelo avond jn de gang blijven bivakkeeren." Een beetje minder heldhaftig dan zijn toon zou doen vermoeden, draaide hij de deurknop om en loerde omzichtig door een kiertje. „Wat zie je fluisterde mevrouw bijna adem- „Nog niks,** bromde mijnheer terug. „Doe de deur dan een beetje verder opcnl" drong mevrouw, ongeduldig. „In die tijd, dat jij staat to treuzelen ruïneert hij ons heelo ameublement." „Doe 't zelf!" nijdigdc mijnheer terug. „Al beo Ik een man, daarom hoef ik m'n loven nog niet lichtvaardig in de waagschaal te stellen." Maar onwillekeurig maakte hij de kier toch wat grooter en stak met de moed der wanhoop z'n hoofd erdoor. „Waar knauwt ie aan, Joris?" „Nergens aan," kon mijnheer z'n eega geruststel* len. „Hij slaapt geloof ik." Dit nu was niet waar. Tommy had, na mijnheers haastige aftocht diens plaats ingenomen en voelde zich in de warme stoel kussens best op z'n gemak. Z'n harige kop hing slap over de leuning, maar z'n bruine oogen keken wakker en waakzaam tusschen z'n zwarte haren door. Het dier bood een nogal vreedzame aanblik en daaruit putte het echtpaar van Bemmelen de moed om voorzichtig de kamer binnen te komen. „Hij ligt In jouw stoel, Joris!" merkte mevrouw intelligent op. „Laat ie er blijven, als ie daar zin in heeft," gromde mijnheer. „Nee, Joris," zei mevrouw gedecideerd. „Een hond hoort niet in een stoel. Hij zal met z'n vuile straatpooten de kussens bederven. Haal hem er dadelijk uit!" „Donk er niet over!" protesteerde mijnheer. „Je moet geen slapende honden wakker maken." „Ja maar, Joris, hij slaapt niet Kijk maar! Hij loert naar je." Dit waren nu juist geen woorden om mijnheer van Bemmelen te bemoedigen. Hij ging dan ook met wankele schreden op de hond toe, teneinde mevrouws bevel uit te voeren. Op veilige afstand van het dier bleef hij staan en commandeerde: „Vort beest!" De hond bewoog zich niet „Vooruit mormel! Z&l je d'r uit gaan!" schreeuwde hij, tege lijkertijd een schichtige blik in de richting van do deur werpend, teneinde zich te overtuigen, dat deze nog open stond. Tommy tilde z'n kop op, knipoogde eens en vlijde zich andermaal neer. „Zoo'n ongehoorzaam dierage!" verontwaardigde mevrouw zich. Mijnheer beefde van ingehouden toorn. Hij deed een stapje naderbij. „En nou oogenblikkelijk er uit!" bulderde hij. Wederom tilde het dier z'n kop van de leuning, keek mijnheer brutaal aan en deed z'n bek half open. Mijnheer van Bemmelen retireerde. „Hij lacht je nog uit ook," wond mevrouw zich op. „Toe! Geef hem een klap, Joris!" Alleen al bij het denkbeeld van een zoo agres* sieve daad, kreeg mijnheer van Bemmelen kippevel. „Ikik zal 't eens met zachtheid probeeren, Hij trok z'n gezicht in de beminnelijkste plooi en vleide: „Kom dan, m'n zoete beestje! Ga eens gauw uit 't stoeltje van 't baasje." Deze toon bleek een teedere snaar in des honden borst te doen trillen. Hij richtte zich op en be* woog z'n staart energiek heen en weer. „Kom dan brave hondje," zong mijnheer, zich de magere knie bekloppend. Het brave hondje, meenende dat deze uitnoodi- ging oprecht gemeend was, sprong uit de stoel met een jolig gekronkel van z'n achterlichaam op mijnheer van Bemmelen toe, en wierp de ge schrokken man haast van de voeten. „Weg! Weg!!" schreeuwde mijnheer achteruit- loopond en wanhopig met de armen zwaaiend, om de hond te verjagen. Tommy dacht echter niet aan weggaan. Speels hapte hij naar mijnheer fladderende broekspijpen. Het angstzweet brak den in 't nauw gedreven man uit Met een snelle sprong trachtte hij de deur to bereiken, doch deze opzet mislukte, aangezien de liood hem de weg versperde, met 't gevolg dat mijnheer wankelde en tegen het buffet terecht kwam. Een geluid van vallend en brekend glas* werk weerklonk. „Joris toch!" gilde mevrouw. „Joris toch, Joris toch!" viel mijnheer nijdig uit, ondertussclicn venijnige trapbewegingen uitvoe rend, om zich van z'n belager te ontdoen. „Joris toch! Haal me liever dat beest van 't lijf.'1 „Waarom begin je dan ook met 'm te spelen?" wilde mevrouw weten. Mijnheer bleef een oogenblik sprakeloos van ver ontwaardiging. Toen barstte hij los: „Ik spelen mot dat mormel? Hij speelt met mij! Haal 'm dan tpjh wèg! Hij trekt m'n heele broek aan flarden! Geef 'm een koekje!" Mevrouw haastte zich de trommel te voorschijn te halen. Met lieve lokgeluidjes en een room- hoorntje zoover mogelijk voor haar uitgestoken, probeerde ze haar gemaal uit z'n benauwde positie te verlossen. Do uitslag overtrof haar stoutste verwachtingen. Tommy keerde z'n slachtoffer de rug toe en wierp De gierpont Je Nij megen, die j.l. Dins dag bij de opening van de nieuwe Waal brug buiten diensti gesteld. Na 27 9 jaar werd de eerste gierpont der wereld door de grootste boogbrug van Euro-> pa vervangen. 292 KRUISWOORDRAADSEL Do oplossing die men ons niet behoeft toe to zenden geven wij In het nummer van volgende week. HORIZONTAAL; 1. jongensnaam. 4. plaats in Utrecht 7. wilde havsr. 8. gewas. 9. roomier. 10. slim. 12. zonder hoeken. 15. stad in Algerije. 17. treffen. 18. meisjesnaam. 20. as. 23. voor. 25. vaartuig. 2G. hoon. 27. meisjesnaam. 28. jongensnaam. 29. beneden. VERTICAAL: 1. priester. 2. schaakfiguur. 3. schoorsteenzwart 4. weefsel. 5. eenjarig veulen. 6. onderdrukker. 11. jongensnaam. 13. gehoororgaan. 14. spoedig. 15. gewicht. 16. meisjesnaam. 18. bijenhouder. 19. oud-Hollandsch woord voor familieleden. 21. trekdier. 22. bereide dierenhuid. 23. maag van een koe. 24. Europeesche hoofdstad. OPLOSSING van het Kruiswoordraadsel uit bet vorige nummer Horizontaal: 1. Oostenrijk; 8. orkaan; 9. auto; 11. aalt;'13. ai; 14. mier; 17. Lek; 19. Ier; 20. rabarber; 23. op; 24. loos; 27 dv.; 28. Erna; 30. Martha; 31. bellen; 37. bloesems. Verticaal: 1. ovaal; 2. sot; 3. trom; 4. na; 5. raar; 6. Ina; 7. kater; 10. uier; 12. leer; 15. Ida; 1G. eer; 18. kam; 19. iep; 21. bal; 22. bos; 25. Oder; 26. oven; 28. Eva; 29. ach; 30. Mabei; 31. rel; 32. tol; 33. Annam; 35. ego; 36. Ede. DAMRUBRIEK Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden Ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN Vraagstuk No. 823 Auteur: M. C. DEURLOO Wit 1 39-34 2 34—30 3 33—29 4 27X 7 5 26-21 6 37—31 7 32X 5? Vraagstuk No. 824 Auteur: H. N. I. WINTER Wit 1 16-11 2 31X27 3 11X15 Geestig! Vraagstuk No. 825 Auteur: J. H. BRABERS Wit 1 17—11 2 36-31 3 42—37 4 48—43 5 50-44 6 29-14 7 39—33 8 45 X 5 23X34 9 5X 1 16X 7 10 1X45 Correcte oplossingen ontvangen van: C. den Otter, Delft; P. Weesheim,, Vlaardingen; B. van Ipcren, 's-Gravcndecl; A. Doorduyn, Westerlee; Abr. Breukcl J.Lzn., Rozenburg; M. C. Deurloo, Oud- Vossemccr; M. W. v. d. Linden, Den Briel; C. C, Goedhart, J. v. Baardewijk, A. Fok, B. C. KUjn, Rotterdam; F. Wijmenga, F. Janson, Den Haag; H. Scheepmaker, Hillegom, 24—35 35X24 24X22 2X11 16X36 36X27 .Wint. Zwart 35X53 22X42 En zwart verliest. Zwart 12X26 26X46 46X21 21X49 49X40 9X20 Vraagstuk No. 828 Auteur: II. N. I. WINTER, N. O. Indië 46 47 48 49 50 Zwart: 14, IS—20, 23, 28, 37. Wit: 30, 34, 35, 38, 39, 43, 48. Voor beginners. Zwart: 3, 6. 12, 18—20, 28, 38. Wit: 16. 26, 27, 29, 30, 39. 40, 48. Vraagstuk No. 831 Auteur: J. WINTER. O. Pekela 1 2 3 4 Él 1 m fel 11 p O s 43 B k.w Bf in 11 B B n (H - 46 47 48 49 60 Vraagstuk No. 832 Lokzct van G. VOS, Huizen B 1 a ts Mi B 0 13 a s II m g 'Wh 3;/.' 1 Hl jg&g 3;. rZ'. s 46 47 48 49 50 „Het Damspel". Oplossing: Wit Zwart 1 40—34?! 24—29 2 33X24 19X30 3 35X24 14—20 4-28X19 20X49 5 32-28 13X24 6 28-22 17X28 7 38—32 49X38 8 42 X 2! Een fraaie partij-combinatie. Verzocko oplossingen tijdig in te zenden en naam duidelijk onder de oplossing te zetten. Uw belcinqriellinq waard) Wilde Telephonen Behalve de gewone telefoon, welke bij ons gevon den wordt en tegenwoordig overal wordt gebruikt, heeft men in Afrika de sporen gevonden van de wilde telefoon. De negers van Kameroen hebben een zeer eigenaardig middel uitgedacht om op groote afstanden berichten te verbreiden. Elk dorp of gehucht is in 't bezit van een groote houten trompet of hoorn. Met dit instrument brengen de bewoners elkander over ontzettende ruimten en met verwonderlijke snelheid bepaalde seinen over. Voor elk woord bestaat een vast eein. Dit middel van gemeenschap vormt een zeer stellig privilege voor de vrije negers. Slaven en Europeanen komen niet achter de geheimen. Zij hooren het geluid, maar verstaan het evenmin, als zij de taal dcc vogelen verstaan. Zonderlinge visschen In de rivieren van Guyana, in het Noorden vat! Zuid-Amerika vindt men een heel eigenaardig soort visschen. De vinnen dezer dieren zijn bezet niet rijen spitse graten. Wanneer er geen water genoeg is in de rivieren of in het moor, waarin zij leven, gaan zij aan land en huppelen of loopen op die graten net zoo lang tot zij een ander water bereikt hebben. Zoo'n reis kan wel 'n geheelen nacht, duren. Zij. bewegen zich dan zoo vlug voort als een menschl in een gewonen pas. De inboorlingen zijn recht In hun schik als eert gezelschap van deze visschen komt aanwandelen, want als ze op stap zijn, zijn ze gemakkelijk to vangen en ze schijnen heel lekker te smaken. Vraagstuk No. 829 Auteur: BEN SPRINGER (oud-Wereldkampioen) 46 47 48 49 50 Damzet. Zwart: 3, 6, 8—16, 18, 20, 22, 23, 25. .Wit: 24, 27, 29, 31, 32, 34—36. 38, 39, 42—44, 4{ Vraagstuk No. 830 Auteur: II. N. I. WINTER (N. O. Indië)' 1 2 3 4 5 297,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 14