PRESTO woensdag 17 juni 1936 derde blad pag. 9 Conferentie „Kerkherstel" Sprenkel en Ds. Touw kherstel" trad op Prof. Dr. S. F. H. J. B e r k e I b a c h v. d. Sprenkel van Utrecht, die als onderwerp had gekozen „Richtingsnuanceering en rich- tingstegenstelling". „Met vreeze en beven" zijn taak aanvaard hebbende, zegt spr., dat hij van de studenten vóóp ae scheidslijn van het proponents daarna komen zij „in de veiling" en wordt alles heel andere vier groepen ziet: Bar- thianen, Buchmanianen, fascisten en litur gen- Ja, er zijn richtingen. Prof. Berkelbach ge bruikt het beeld van den stoet achter den oversten leidsman des geloofs aan. Die stoet heeft ook breedte, spreiding. Waar is het nu nog meemarcheeren, en waar wordt het verdwalen? De belijders hebbeen een op dracht: het geloof te belijden, en dit mag niet omkecren tot een belijdenis geloovcn. Maar daar begint het nu. Het gaat noöit heelemaal zuiver, en nooit heelemaal levend. Zoo komt de belijdenis in discussie, ontstaan de tegenstellingen. Zoo ontstaat de theologi sche „school", en de scholing, en ook vaak de samenscholing. Zal de kerk erdoor ge bouwd of.beschadigd worden? Het feit is van gewicht, maar verplaatsend gewicht doet de balans misschien doorelaan. Ja, en dan is er nog dat andere geval, dat de kerk bij dit gewichtige gewogen en te licht bevonden wordt. En voor de kerk komt een of andere bevlieging in de plaats. Vereenigingsmanie, gelijk het zwermen in de natuur, tegenwoor dig leidersmanie. Is de organisatie van 1816 schuld van de richtingen? Zij was toen waarschijnlijk wel het eenig werkelijk mogelijke, dat de koning kon doen. De fout zit dieper. Schreef niet meer dan honderd jaren eerder een Amster- damsch predikant dat men wel de belijdenis onderteekende, maar er voorts niet meer naar omkeek? En het moet een wonder heeten, dat de kerk aan haar kwalen, ook na 1816 niet te gronde ging en bezweek. Prof. Berkelbach raakt dan even het punt aan, dat theologen in hun eigen woonplaats nog eens over geëxamineerd worden voor hun belijdenis, nadat zij in Utrecht zijn aan genomen. En komt men dan tot de vraag: moeten wij doen alsof er een Hervormde Kerk is, of doen, alsof ze er niet is, dit ten opzichte van het teere punt der evangelisa ties. Is preeken in een evangelisatie niet aanmatiging, een ontkenning der kerk, en der bediening des Woords? Spreker raakt ook aan den „jeugddienst", die in verschil lende plaatsen zich slechts hierin onder scheidt van de andere diensten, dat ze nl. een jonger dienst is naast de bestaande Kerk, welke consequenties heeft dit niet voor catechese, pastoraal-, tegenwoordig vaak ver vangen door het slappere: vereenigingsleven. Is er één kerk of zijn er eigenlijk vier, en nog meer? De vraag wordt klemmend, nu door een verrassing Gods de kerk haar moederlijke stem weer kan en mag doen hooren; het is de tijd, waarin een opdracht gegeven wordt. Prof Berkelbach bespreekt hoe „Kerkherstel" hem duidelijk maakte, wat „kerk" is, en zijn vroegere overleggingen tot een wroeging maakte. Vooral nu „Kerïcherstel" en „Kerk opbouw" alkaar al me§r en meer beginnen te wtsstaan, verwijt hij zich als een schuld, dat wij vaak doen, alsof er geen kerk be staat. Prof. Berkelbach krijgt veel verzoeken om te komen preeken,ook in gemeenten waai de richtingen tegenóver elkaar staan. Tegen woordig rioht hij zich dan bij zoo'n verzoek tot den kerkeraad ter plaatse, en prof. Ber kelbach vertelt dan van de vaak ontstellende correspondentie, daaruit voortkomende. Bij alles ziet hij toch weer één lichtpunt De Woord-bediening is in stukken gevallen, maar de Sacramenten hebben het „gehou den". Nu waait daar over de richtingstegen stellingen heen een wind des Geestes, die ons van veel wijder terreinen toevoert, wat God over ons denkt. Spreker besluit met te Bijbellezen. Er is oneindig meer aandacht voor den Bijbel, dien „stillen vennoot van de Kerk". Aan de discussie namen deel Ds. Hoekert, van Voorburg; broeder Buining van Ter Apel, die veertig jaar oaar de evangelisatie voorstond, maar nu om de kerk, ter kerke gaat en van zegen weet te spreken; Ds. Ber ger, van Heukelom; Ds. van der Staay van Enter; de heer De Haan van Oosterwierum; Dr. De Vrijer van Utrecht en Prof. Haitjema. Nadat de eerste dag gesloten was in de kapel van Woudschoten door Ds. van Voorst Vader van Middelburg, en de tweede dag geopend door Ds. van Uchs- 1 en van Meppel, kreeg Ds. II. C. Toil w van Eerbeek het woord, om te refereeren óver de ZEEPPOEDER Hoge waskracht; lage prijs. nu tijdelijk 3 pakken voor 1 5 ct. (Adv.) Burgerlijkheid van de Kerk. Ds. Touw merkt allereerst op dat de kerk in iedere periode haar aparte verzoekingen heeft; in wezen één en dezelfde, om n.l. iets te willen zijn buiten God, en om te hebben zekerheid, doel en macht. Men kan voor een goed deel de verzoe king in dezen tijd zien in het individu alisme, dat de aangewezen bondgenoot der kerk scheen in haar strijd in het cultuur leven, en dat de boodschap der kerk zoo diepgaand vervalschte; of in het activisme, dat nadruk legt op groote daden en den vromen mensch in het middelpunt stelt; toch heeft het reden, om de verzoeking van dezen tijd te zien onder een anderen hoek, en te karakterisceren als de verzoeking der burgerlijkheid. Kenmerken der burgerlijkheid zijn haar zelfverzekerdheid, haar conservatisme, haar gemis aan qualitatief onderscheiden. Bur gerlijkheid beduidt verenging, beperking; men meende breed te zijn, maar miste den vlucht der gedachten. Men vreest vóór alle dingen onrust, de afgoden worden rust en orde; voor hen wil men offers brengen. Omdat de Aufklarung had geleerd te dwee- pen met den abstracten mensch, had men geen oog voor de wezenlijke diepten van den werkelijken mensch. Het verzet tegen deze burgerlijke levens houding komt allereerst van de groote een zamen: Ibsen, Nietzsche, Tolstoi, Dosto- jewski, Strindberg. Dan van de arbeiders beweging. De eersten bleven goeddeels roe penden in de woestijn; de andere werd zelf in toenemende mate verburgerlijkt Van de kerk mocht venvacht worden, dat zij critiek had geoefend, op grond van en door Gods Woord; op zijn minst dat zij de burgerlijkheid zag als een groote verzoeking. Maar haar tragische schuld, is, dat zij zich met haar Bood schap niet gesteld heeft tegenover de burgerlijkheid. Integendeel, zij heeft met den vijand allerwege een verbond gesloten, en wij zitten er nu nog mid den in. Daardoor is de kerk geworden zelfgenoeg zaam; druk in de weer om het kleine, blind voor het groote, voor den nood om zich heen, -voor haar eigen nood. Afgodisch worden rust en orde vereerd. De kerk heeft niet gedurfd onpopuuair zijn, vreesde beslissingen, een kerk vol doods heid en vrees, burgerlijk in al haar uitingen De burgerlijkheid der kerk openbaart zich in het dogmatisch denken, waar „synthese" gezocht wordt, de verwachting, dat de christelijke waarheid zich Vel gelei delijk zal „inburgeren"; in het „persoonlijk- heis"begrip, dat argeloos centraal werd ge steld; in wat er van heiligmaking gezegd wordt, en dat wel vaak alsof men met zui ver natuurlijke ontwikkelingsgedachten werkt; in de leer van de pluriformiteit dei- religie. In het ethisch sociale werd de kerk langzamerhand aanbevolen als een steun pilaar der maatschappij, dienstig, om rust en orde te helpen bewaren; vaderland, staat, volkenbond werden afgoden; de kerk gaf haar zegen aan de burgerlijke orde, gaf haar vrijheid prijs, het Evangelie werd aangetast; de geboden Gods worden afge leid uit de gegeven wereld. Ook de inhoud der prediking is ver burgerlijkt, versmald, verengd. Het gaat minder om het Volbrachte Wprk Gods, dan om de" werken van kleine menschen, min der om het Koninkrijk Gods dan om de stichting der zielen. ïn de vermaning dei- kerk komt de burgerlijkheid sterk om den hoek, de moraal der kerk is niet zoozr Gods gebod, als wel burgerlijke moraal. En de organisatie der kerk is het typisch beeld der burgerlijkheid. Men tracht te bewaren; niet uit te spreken iets, dat de rust of eenheid kan schaden; men is ongeëvenaard in het kleine en zwijgt over het groote. Zoo ook de eeredienst. D i a k o n i e wordt het geldgevend or gaan naar burgerlijke normen. De kerk moet weer kerk worden. Zij leeft tusschen Hemelvaart en Wederkomst van Christus, dit is haar grens, haar doel. Haar burgerschap is in de hemelen. Op aarde kan zij geen rust hebben, omdat zij de stad venvacht, die fundamenten heeft, welker bouwmeester God is. Haar maatstaven zijn alleen in het Woord Gods te vinden. Het moet weer worden „Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uwe geboden van mij niet". Discussie Tn de discussie kwam naar voren, hoe wij niet alleen lijden onder den burger, maar ook „aan den burger". Nader wordt ge noemd als voorbeeld der verburgerlijking de h u w e l ij k s m o r a a 1 der kerk, of wat daarvoor doorgaat. Over het geval-S net h'lage wordt ge vraagd: hoe moet de houding in dit con crete geval zijn. Ds. Touw zegt: waar de heele angstigheid erover symptomatisch is voor de burgerlijke achtergrond, moet de kerk zich onthouden. Tienmaal erger toe standen worden zonder schijn van protest aanvaard en geduld. Deze lezing zal in druk verschijnen. De conferentie, die zeer druk hezocht as, werd door den voorzitter, prof. Haitjema gesloten. ROME IN DE VEREENIGDE STATEN Volgens de „Official Catholic Directory of 1936" zijn er 20.735.189 Roomsch Katholieken in de Vereenigde Staten. Dit getal is 212.136 hooger dan verleden jaar; 2.0S1.161 hooger dan tien jaar geleden en 4.425,879 hooger dan twintig jaar geleden. In het laatste jaar werden er 63.453 tot het Roomsche geloof bekeerd. Het aantal kerken is 18.387, dat der semi naria 197, dat der colleges voor mannen 196, dat oer academies voor meisjes 658. Het aantal high schools bedraagt 1151. Er zijn 7490 parochiale scholen met 2.212.269 kin deren. Rome heeft S19 weeshuizen waarin 43735 weezen zijn opgenomen. Het aantal tehuizen voor ouden van dagen bedraagt 156. Er zijn 671 Roomsche ziekenhuizen. Rome slaapt niet KERKORGEL Wij vernemen dat in de nieuwe Jeniza- lemkerk der Chr. Geref. Kerk te Den Haag een nieuw kerkorgel met IS sprekende re gisters verdeeld op 2 klavieren en vrij pe daal zal worden geplaatst. Opdracht werd verleend aan de orgelbou wers fa. M. Spiering te Dordrecht. Vereeniging „Kerkopbouw" Nederlandsch Bijbelgenootschap JAARVERGADERING TE AMSTERDAM Gunstiger positie Aan de jaarvergadering van het Neder landsch Bijbelgenootschap, gister te Amster dam gehouden, ging Maandagavond vooraf ALGEM. VERGADERING TE BILTHOVEN „Voor een met Kerkherstel ge- zamenlijk in te dienen reor ganisatievoorstel zijn de voor- tcekenen ongunstig" De Vereeniging „Kerkopbouw" hield ln het Broederschapshuis te Bil th oven haar algemeen e vergadering, die 's morgens óoor een moderamen-vergadering was voorafge gaan. Om drie uur ving de ledenvergadering aan onder voorzitterschap van Prof. Dr. A. M. er van Utrecht, die op de gebrui kelijke wijze opende en een overzicht gaf in het afgeloopen jaar door Kerk opbouw was geschied. Het belangrijkste feit uit het vereenigings leven was wei de samenspreking der reor ganisatie-commissie, onder praesidiaat van Prof. Mr. Paul Scholten, met de vertegen- oordigers van Kerkherstel, teneinde te- komen tot een gemeenschappelijk reorgani satie-voorstel. In de eerste plaats is er de opleiding der ,.s. predikanten, een eminent levensbelang .<an de kerk. Vier jaren van Synodale be moeiing hebben alleen tot resultaat gehad, dat de opleiding nog wat slechter werd in plaats van beter. Zou dit ook het geval ge weest zijn, inóien er een goede vertegen woordiging der kerk was geweest? In de tweede plaats noemde spr. de zending, die niet ver van een debacle af is. In een land, waar op één Zondag middag f 280.000 beschikbaar is voor een voetbalmatch, moet ook de zending wel aan haar jaarlijksch millioen te helpen zijn. Dit geld is er wel. maar het moet toch gechristianiseerd worden. Daartoe moet..echter de heele kerk op andere 'leest georganiseerd worden. W jp Het belang van het feit, dat sameöstem- ming gevonden werd met Kerkherstel valt nauwelijks te onderschatten. De voornaam ste hinderpaal is hiermee uit den weg ge ruimd en het is te voorzien, dat nu ook op andere punten overeenstemming zal worden bereikt. Evenwél zijn voor het gezamenlijk in te dienen reorganisatievoorstel bij oe Synode de voorteekenen ongunstig en moet de prognose vooralsnog ongun stig luiden. Maar ook bij een opnieuw stranden van het voorstel blijft er werk te over. Huishoudelijk gedeelte Het jaarverslag van den secretaris, Dr. G. R. Oberman van Utrecht vermeldde de vorderingen of resultaten van de diverse werk commissies. Het ledental blijft con stant. Dr. C. Hille Ris Lambers van Lith vroeg te dezer zake, wat de Vereeniging o.a. ter verzoening van den richtingsstrijd deed. Prof. Brouwer antwoordde hierop, dat Kerkopbouw een terrein van ont- moeting geschapen had, waarop ver tegenwoordigers van rechts en links elkander konden verstaan. Dit moet reeds niet onbelangrijk heeten tegen over een verwijdering, die al 50 jaar in alle scherpte heeft voortbestaan en die dan ook niet in enkele jaren te vereffenen is. In Rotterdam en Utrecht zijn te dezen aanzien gunstig verloopende pogingen gaande. De kerkelijke verhoudingen zijn echter zeer star en toenadering wordt vaak met wantrouwen gadegeslagen. Daarom is hier groote voorzichtigheid geboden. De aftredende moderamenleden werden herkozen, terwijl in de vacature van ds. C. Burger van Bergen op Zoom gekozen werd ds. J. H. Klein Wassink van Culcmborg. Activeering van gemeenteleden Mr. P. H. Th. Stevens heeft daarop een inleiding gegeven over het zoo juist ver schenen rapport der commissie tot activee ring van gemeenteleden. In groote lijnen teekende spr. de huidige situatie en de principia. die aan het rapport ten grondslag liggen. Een werkelijk levende gemeente kan niet blijven luisteren naar de PLnksterprediking, zonóer om te zien naar arbeid en taak. De activiteit der kerk be- iaalt haar invloed op staat en maatschappij, ïr is werk in overvloed en ook is er vaak activiteit, maar hoe haar te organiseeren? Na onderscheid te hebben gemaakt tus schen de kleine dorpsgemeente en de groote-stadsgenieente, van welke laatste spr. Amsterdam ais voorbeeld gaf met haar ver eeniging van Amsterdamsche Hervormden en haar blad Hervormd Amsterdam, dat in 10.000 ex. wordt verspreid, met haar bureau voor arbeidsbemiddeling en haar verdeeling in wijken, bepaalde spr. zich tot de kleinere 'meest voorkomende gemeente van 1000 tot 3000 zielen. Als grondregel van organisatie noemde spr. het geven van een taak aan de actieve gemeenteleden. Het eerste is: zoeken naar een groep wer kers, die tot taak hebben leiding te geven en het werk te verdeelen. In de tweede plaats moeten deze werkers geïnstrueerd worden, ten aanzien waarvan het rapport belangrijke aanwijzingen geeft. Ten derde de administratie van al het werk, dat aan gevat wordt. Als nadere objecten voor de activiteit der gemeenteleden noemde spr. o.a. de toestand van het kerkgebouw, de verbetering van het kerkgezang, het vlot verloop der collecte, voorts evangelisatie en zondagsschool, hulp aan den vaak overladen predikant bij het huisbezoek, de uitgave van een gemeente blad in samenwerking met naburige ge meenten desnoods, een concrete zendings- taak. door b.v. 5 óf 10 dorpen voor één be paalde zehdingspost te doen zorgen, ge- Tnoenteavonden, jeugdwerk, werkloozenzorg, die de kerk zich, althans plaatselijk, liet ontglippen enz. Voor alles blijft echter noodig het heilige vuur, de levensovergave aan Christus. Daar uit vloeit gevoel voor verantwoordelijkheid en taak organisch voort. Aan de bespreking namen deel Prof. rouwer; Ds. Röder van Blaricum; Ds. Hofker, van Buitenzorg; Baronesse van Boetzeiaer van Dubbeldam; Ds. Boeke, van Schoor]; Dr. Bee ren s van Utrecht; Dr. Oberman van Utrecht. De vergadering werd met dankgebed ge sloten door Dr. Hille Ris Lambers. AFSCHAFFING VAN HANDOPENNG Ter Generale Synode van de Clïf. Geref. Kerken in N. Amerika, die in deze maand vergadert, koint o.m. aan de orde een voor stel van de classis California beoogende al- schaffing van de handopening. Het desbe treffende rapport adviseert tot aanneming van dat voorstel, omdat het begrip in de Kerkenorde niet voorkomt. Ze is een oude gewoonte, die niet rust op Bijbelschen grond slag. Ze past niet in het kerkelijk systeem der Chr. Geref. Kerken van N. Amerika. De afschaffing wordt bepleit op de volgende gronden: 1. De Kerkenorde maakt er geen melding van; 2. Ze is ongereformeerd 3. Veranderde omstandigheden sluiten haar uit; 4. Ze is niet noodig en dient tot geenerlei goed. Niet omdat handopening, zoo teekent de (Amerik.) Wachter hierbij aan, een oude gewoonte is, zouden we hare afschaffing wenschen, maar om hare ongegrondheid en ongeschiktheid. begroetingsavond in het Parkhotel, waar een Damescomité de vele belangstellenden ontving. Te half negen opende de voorzitter. Prof. Mr. P. Schol ten, deze bijeenkomst met een kort woord, nadat de aanwezigen gezon gen hadden Gezang 265. Rede Dr. H. C. Rutgers De algemeene secretaris. Dr. H. C. Ru t- g e r s, heeft daarna gesproken over: „Wat wij kunnen leeren van het Britsch en Bui- tenlandsch Bijbelgenootschap". Spr. begon met er op te wijzen, dat er natuurlijk in zulk een groot bedrijf als het Britsche Genootschap met een jaarlijksch budget van ongeveer drie millioen gulden veel is, dat wij wel gaarne zouden willen navolgen, maar niet kunnen, omdat daarvoor eenvoudig de middelen ontbreken. Toch is er te leeren van de activiteit yan het Britsche Genootschap om den bijbel niet alleen goedkoop verkrijgbaar te stellen, maar dan verder ook voor de verspreiding te zor gen met name door de colportage, vooral ook de Zendingslanden. In dit opzicht zou ook het Ned. Bijbelgenootschap veel meer kun- doen om door verbreiding van den bij bel de zending en de Christelijke kerk in In- dië te steunen. Voorts wees spr. op de gewoonte van het Britsche Genootschap om de nieuwe uitga telkens dadelijk geheel af te schrijven, zoodat de geheele voorraad van honderddui zenden bijbels in zevenhonderd verschillende talen niet op de balans voorkomt. Van deze gedragslijn van het Britsche Ge nootschap is voor het Nederlandsche ook te leeren, omdat daar de voorraden nog voor hooge bedragen op de balans voorkomen het Genootschap dientengevolge aanmerkelijk rijker schijnt dan het metterdaad is. Tenslotte kwam ter sorake de binnenland- sche organisatie van het Britsche Genoot schap. Het Ned. Bijbelgenootschap heeft eerst se dert ruim tien jaar een afzonderlijke com missie binnenland met eigen secretaris. De instelling biervan heeft uitnemend gewerkt, want in dien tijd steeg het aantal afdeelin- gen van 145 tot 299, terwijl het aantal leden toenam met 5295, dat der begunstigers met 11.465 en de bijdragen uit de afdeelingen stegen met 20.059. Tegenover dezen sterken groei van den binnenlandschen steun stond echter een nog veel sterkere groei van het werk met name in Indië, zoodat de middelen toch ontoereikend bleven voor het zich sterk uitgebreide werk. Van het Britsche Genootschap is nu te leeren, dat daarom het werk niet opgegeven of ingekrompen behoeft te worden, want dat de binnenlandsche actie nog een sterke stij ging der bijdragen mogelijk kan maken. De afdeeling binnenland van het Britsche Genootschap telt 22 acade misch gevormde secretarissen en on geveer vijfduizend afdeelingen. Naar verhouding van de grootte der terrei nen beteekent dit, dat het Neder landsch Bijbelgenootschap ongeveer zevenhonderd afdeelingen zou kun nen hebben met drie secretarissen voor het binnenland. Van dit aantal afdee lingen is men nog verre af en van het Britsche Genootschap kan men leeren zoo spoedig mogelijk in die richting te werken. Zoo is er van het Britsche Genootschap veel te leeren, dat ook voor den arbeid van het Nederlandsch Bijbelgenootschap van veel nut kan zijn en door beider samenwer king zal ook nog veel goeds bereikt kunnen worden voor Indië, waar beide Genootschap pen reeds meer dan een eeuw op Java ge vestigd zijn en waar thans de tijd rijp schijnt voor een nauwe samenwerking het gemeenschappelijk doel. meene secretaris, Dr. H. C. Rutgers, heeft de zaak met voortvarendheid aangepakt door te bezuinigen, nieuwe inkomsten te vinden en het splitsen van afdeelingen. De financieele toestand van het werk in Indië baart zorg, daarom, vertrekt Dr. Rut gers in het najaar daarheen. De financieele moeilijkheden brachten toch ook een zegen, omdat het denkbeeld van het „rijke Bijbelgenootschap" is opgeruimd en wij, zei spr., meer doordrongen zijn van den eisch dien God ons stelt. Sprekende over de positie van Dr. Krae- mer, wees spr. erop, dat deze gewijzigd is. Hij was al meer geworden de adviseur van de zending. Zijn taak gold vooral de con frontatie van de Boodschap van Jezus Chris tus tegenover den Islam en de geestelijke stroomingen in het Oosten. Zijn nieuwe posi tie zal een bevestiging zijn van wat zoo fei telijk was gegroeid. Hij wordt als het ware zendingsconsul voor geestelijke zaken. Zoo worden wij ons, besloot spr. zijn ope ningsrede, in het werk van het Nederl. Bij belgenootschap de zendingsgedachte weder bewust. Hierna werden de jaarverslagen behandeld en had bestuursverkiezing plaats. Referaat Dr. H. Kraemer In de middagvergadering, waar Dr. H. Kraemer wegens ziekte niet kon aanwezig zijn, werd diens referaat over „Mijn tweede zes jaar in Indië" voorgelezen door Dr. H. C. Rutgers. f c» "AkktrtfcpMn^i, "rBootikaAn. y^/atsyijk (pzsiaaqdl In de Doopsgezinde Kerk De algemeene vergadering, als vanouds samengekomen in de Doopsgezinde kerk aan den Singel, is gistermorgen geopend door den voorzitter. Prof. Mr. P. Scholten, met een openingsrede, waarin hij de afwezigheid van den referent der middagvergadering, Dr. H. Kraemer, me moreerde. Spr. herdacht naast het dage- lijksch werk de nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament, die onder de rustige er beproefde leiding van Prof. Dr. F. W. Gros heide haar voltooiing nadert. De Maleische vertaling van het N. T. is ter perse en die van het O. T. is met kracht aangepakt. Wij hebben, ging spr. voort, onder finan- cieelen druk geleefd, maar de nieuwe alge- DONDERDAG 18 JUNI HILVERSUM I 1875 M. 8.00—9.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00 NCRV. 8.00 9.15 en 10.00 gram.pl. 10.15 Morgen dienst door Ds. H. C. v. d. Brink, em. pred. der Geref. Kerk in H. V. te Hilver sum. 11.3012.00 Godsd. halfuur. 12.15 KRO-orkest. 2.00 Zang en piano. 3.15 3.45 Vrouwenhalfuur. 4.00 Bijbellezing door Ds. J. F. Berkel Hzn., Ned. Herv. pred. te Apeldoorn. 5.00 Handenarbeid v. d. jeugd. 6.15 Causerie „Herdenking van den slag bij Waterloo", door L. M. K a 1 m ij n te Utrecht. 7.00 Berichten. 7.15 Journ. weekoverzicht. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. 9.00 De kunst van va- cantiegenot, door A. Oosterlee te Nij megen. 9.30 Hollandsche Kamermuziek- vereeniging. (Om 10.00 berichten ANP). HILVERSUM II 301 M. AVRO-uitzending. 8.00 Gram.pl. 9.00 AVRO-Aeolian-orkest. 10.00 Morgenwijding. 10.30 De Octophoni- kers. 11.00 Knipcursus. 12.00 Omroepor kest. 2.30 Ensemble. 4.00 Voor de zieken. 4.45 Voor de kinderen. 7.00 Piano-recital. 7.40 Causerie over Indianen. 8.00 Berich ten ANP. 8.15 Omroeporkest en piano duo. 9.20 Voordracht. 9.45 Omroeporkest en soliste. 11.00 Berichten ANP. DROITWICII 1500 M. 11.2511.50 Orgel concert. 12.10 Orkest. 1.352.20 Kwintet. 3.20 Vesper. 4.10 Causerie „What do you think". 6.50 Koorconcert. 7.50 Causerie over publieke opinie. 8.20 Gevarieerd programma. 9.20 Viool-recital. 10.20 Kerk dienst. 10.40 BBC-orkest. KEULEN 456 M. 12.20 Orkestconcert. 1.35 Omroeporkest. 2.35 Schrammelmuziek. 5.40 Solistenconcert. 6.20 Omroepklein- orkest. 8.30 Opera-uitzending. BRUSSEL 322 en 484 M. 12.50 Salon-orkest. 8.20 Klein-orkest. 10.30—11.20 Gram.pl. 484 M.: 12.50 Omroeporkest. 1.502.20 Gram.pl. 5.20 Salon-orkest. 8.20 Jeugd- concert. 9.35 Omroeporkest. Snel mooi bruin door AMILDA-zonnebruincrêma, óók bij weinig of geen zon. Flacon 90 cL Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. (Adv.) Feuilleton DAGERAAD (34 door H. KINGMANS Weldra deden de vermoeide ruiters zich te goed aan een stevig maal, dat zij rijkelijk met bier besproeiden en tenge volge waarvan zij geheel opknapten, zoodal Bailly in de avonduren met Caudenhoven een lange wandeling door Keulen en in -de omgeving maakte. In de gevoerde gesprekke werd het Bailly volkomen duidelijk, dat barones de Hamel, de zuster van zijn gebieder, hem niet te veel had gezegd. Cauden hoven beweerde met groote stelligheid: „Als de onderhande lingen afgeloopen zijn, verlaten alle of zoo goed als alle vertegenwoordigers der Algemeene Staten de partij van Oranje en keeren tot den Koning terug." Eer het jaar ten èinde was, wist de geheimschrijver, dat de voorspelling van Caudenhoven geheel'was uitgekomen. Hij zweeg echter, als bij intuïtie, over de houding van zijn meester, al informeerde de luitenant cr ook naarstig naar. „In het hart van Zijne Genade kan ik niet lezen. Ik kan alleen mededeelen, dat de Graaf de Unie onderteekend heeft. Toen ik Groningen verliet, was er ruzie met de stad 't zijn me daar ongekende stijfkoppen! maar die zal nu wel bij gelegd zijn en dan behoort de stad ook aan de Unie. Meer weet ik niet te zeggen." Caudtenhoven kende' Bailly door en door: hij zoii niets nieer van hem gewaar worden. Evenwel kwam het. hem gewcnscht voor, dat hij den proost Fonck in kennis stelde van de aan wezigheid van Bailly. Het resultaat, dat hij verwachtte, kwam. De proost wilde een one! >ud met Bailly. Den volgenden dag nam Caudenhoven Rennenburgs ge heimschrijver en vertrouwde apart. „Zeg, ik sprak vandaag den proost Fonck uit Utrecht en deelde hem terloops mede, dat jij in Keulen was. De proost was zeer verrast en wilde je gaarne ontmoeten, om eenig be richt van zijn vele vrienden in Friesland te krijgen." „Dat kan", zeide Bailly met een effen gelaat „Nog heden zal ik mij bij dien proost vervoegen." Het verheugde hem in hooge mate, dat hij zoo spoedig in aanraking kwam met écn der voornaamste vertegenwoordigers van den Koning bij de vredesonderhandelingen, daar dit zijn plannen in het gevlij kwam. Evenwel liet hij er niets van merken. Geheel alleen begaf hij zich in de avonduren naar de hom aangeduide verblijfplaats van den hoogen geestelijke, die hem met buitengewone vriendelijkheid ontving en spoedig met hem, onder het genot van een flesch ouden Rijnschen wijn, in een levendig gesprek was gewikkeld over personen én toa- standen in Friesland, waarbij Bailly, die tamelijk goed op de hoogte was, hem naar bevrediging kon inlichten. Tóch voelde Bailly schier onmiddellijk, dat het den proost niet in de eerste plaats om die inlichtingen te doen was. Echter wilde hij zich niet bloot geven en vroeg verlof, te mogen ver trekken. toen hot onderhavige onderwerp uitgeput was. „Monsieur Bailly, ik rekende er op, dat ge hedenavond mijn gast waart", zcide de geestelijke op den meest beminnelijken loon ter wereld. Pa illy boog. „Het is mij ecp groote eer. Hoogeerwaarde." Proost Fonck informeerde naar de afgelegde reis en bracht daai*op handig het gesprek op den algemeenen toestand der Nederlanden, die hij hoogst treurig noemde. „Het kan ook niet anders, mijnheer Bailly", zeide hij, de ledige kelken -vullend. „Men doet onzen wettigen Koning groot onrecht door op zoo onbetamelijke en godvergeten wijze den Prins van Oranje te steunen. Denk u den toestand goed in. Oranje heeft zich tegenover zijn meester en weldoener schan delijk gedragen. Het gevolg is geweest, dat hij vanwege de Kerk en den Koning op plechtige wijze.tot opstandeling is verklaard en vervallen van alle eer en adel. En die gewezen vazal van den Koning wordt nu door velen nog ondersteund en begunstigd. Voelt ge niet, dat zulk3 allen, die het wèl meenen met de kerk, den Koning en de Nederlanden, tot in de nieren moet prikkelen?" Onder het spreken had de proost zich opgewonden. Met zijn doordringende oogen zag hij Bailly aan. Doch deze zweeg, willende den geestelijke nog meer uit zijn tent lokken. „Misschien spreek ik te boud tegenover den vertrouweling van den Graaf van Rennenburg, die, de Heilige Maagd vergeve het hem! de Unie onderteekende, maar gij moogt wel eens weten, hoe er over de houding van George van Lalaing wordt gedacht." „Het is mij bekend, heer Proost, Kom ik niet uit Hene gouwen, en heb ik daar de barones de Hamal niet gesproken?" Proost Fonck kende zoowel de baron als de barones de Hamal persoonlijk. „Zij oordcelen als ik", zeide hij. „Het gedrag van den broeder moet hen wel zeer smarten. Ik kan u niet zeggen, hoe diep ik het betreur, dat een man als Rennenburg, van zulk een voornaam en edel geslacht, trouwe steunpilaren d°r kerk, zich verlaagt, den Prins van Oranje als zijn hoofd en meerdere te erkennen. In strijd met alle goddelijk en mensche- lijk recht kiest hij, tegen het welzijn en het heil des vaderlands, in het geschil tusschen den Koning en den opstandeling partij voor den laatste. Fk heb de Heilige Maagd gedankt, toen de Zuidelijke Nederlanders, hun zonden ziende, terugkeerden, maar nog méér zal ik danken, wanneer de mare door het land gaat, dat de Graaf Van Rennenburg, voor wien nog zulk een schoone toekomst open ligt, het voorbeeld der Zuidelijke Nederlandei heeft gpvolgd." Onder het spreken had de geestelijke Bailly voortdurend scherp in de oogen gezien. „Ik begrijp de smart van Uw Hoogeerwaarde zeer wel" merkte Bailly op. „Ik kan zelfs nog verder gaan en meedetlen, dat ik persoonlijk van hetzelfde gevoelen ben. Ook ik zal den dag zegenen, wanneer de Noordelijke Nederlanden tot den Koning terugkeeren en alle ketters", hij sloeg een kruis, „ver dwenen zijn." „Dat zijn goede woorden, mijn zoon", zcide de proost goef- keurend. „De Heilige Maagd zal er u voor beloonen. Het is slechts jammer, dat dit alleen de meening is van den geheim schrijver en niet van den Graaf van Rennenburg zélf." „Mag ik beleefd in het midden brengen, dat ik niet he'i beAveerd, dat mijn meester van een tegenovergesteld g* voelen is?" De proost keek haastig op. „Ge zult u duidelijker moeten uitdrukken, mijnheer Bailly" zeide hij. J „Ik meen te mogen en te kunnen zeggen, heer proost, dat de Graaf uw gevoelen vrijwel deelL Meermalen sprak ik met hem in denzelfden geest." „En Rennenburg teekende de Unie!" „U zult moeten toegeven, dat de Graaf in een moeilijk parket verkeerde", verdedigde Bailly zijn meester. „Van alle kanten werd Zijne Genade gedrongen, om te teekenen. Tenslotte is h-t geschied onder voorbehoud, dat de Aartshertog er mede accoord ging. „De Aartshertog heeft geen invloed. Oranje is de man" be»t de proost hem toe. Genade Jiee't, dus Weekend", ging Bailly onverstoor baar verder, „maar alleen de hand toekende, het hart niet." Het scheen hem toe, dat er een glimlach van voldoening ove- het breede gelaat van den geestelijke gleed, maar dan was dat toch slechts een ondeelbaar oogenblik het geval, want effen was het weer, toen de vraag kwam: (Wordt venolgi)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9