PRESTO
woensdag 17 juni 1936
derde blad pag. 9
Conferentie „Kerkherstel"
Sprenkel en Ds. Touw
kherstel" trad
op Prof. Dr. S. F. H. J. B e r k e I b a c h v. d.
Sprenkel van Utrecht, die als onderwerp
had gekozen „Richtingsnuanceering en rich-
tingstegenstelling".
„Met vreeze en beven" zijn taak aanvaard
hebbende, zegt spr., dat hij van de studenten
vóóp ae scheidslijn van het proponents
daarna komen zij „in de veiling" en wordt
alles heel andere vier groepen ziet: Bar-
thianen, Buchmanianen, fascisten en litur
gen-
Ja, er zijn richtingen. Prof. Berkelbach ge
bruikt het beeld van den stoet achter den
oversten leidsman des geloofs aan. Die stoet
heeft ook breedte, spreiding. Waar is het nu
nog meemarcheeren, en waar wordt het
verdwalen? De belijders hebbeen een op
dracht: het geloof te belijden, en dit mag
niet omkecren tot een belijdenis geloovcn.
Maar daar begint het nu. Het gaat noöit
heelemaal zuiver, en nooit heelemaal levend.
Zoo komt de belijdenis in discussie, ontstaan
de tegenstellingen. Zoo ontstaat de theologi
sche „school", en de scholing, en ook vaak
de samenscholing. Zal de kerk erdoor ge
bouwd of.beschadigd worden? Het feit is van
gewicht, maar verplaatsend gewicht doet de
balans misschien doorelaan. Ja, en dan is
er nog dat andere geval, dat de kerk bij dit
gewichtige gewogen en te licht bevonden
wordt. En voor de kerk komt een of andere
bevlieging in de plaats. Vereenigingsmanie,
gelijk het zwermen in de natuur, tegenwoor
dig leidersmanie.
Is de organisatie van 1816 schuld van de
richtingen? Zij was toen waarschijnlijk wel
het eenig werkelijk mogelijke, dat de koning
kon doen. De fout zit dieper. Schreef niet
meer dan honderd jaren eerder een Amster-
damsch predikant dat men wel de belijdenis
onderteekende, maar er voorts niet meer
naar omkeek? En het moet een wonder
heeten, dat de kerk aan haar kwalen, ook
na 1816 niet te gronde ging en bezweek.
Prof. Berkelbach raakt dan even het punt
aan, dat theologen in hun eigen woonplaats
nog eens over geëxamineerd worden voor
hun belijdenis, nadat zij in Utrecht zijn aan
genomen. En komt men dan tot de vraag:
moeten wij doen alsof er een Hervormde
Kerk is, of doen, alsof ze er niet is, dit ten
opzichte van het teere punt der evangelisa
ties. Is preeken in een evangelisatie niet
aanmatiging, een ontkenning der kerk, en
der bediening des Woords? Spreker raakt
ook aan den „jeugddienst", die in verschil
lende plaatsen zich slechts hierin onder
scheidt van de andere diensten, dat ze nl.
een jonger dienst is naast de bestaande
Kerk, welke consequenties heeft dit niet voor
catechese, pastoraal-, tegenwoordig vaak ver
vangen door het slappere: vereenigingsleven.
Is er één kerk of zijn er eigenlijk vier, en
nog meer?
De vraag wordt klemmend, nu door een
verrassing Gods de kerk haar moederlijke
stem weer kan en mag doen hooren; het is
de tijd, waarin een opdracht gegeven wordt.
Prof Berkelbach bespreekt hoe „Kerkherstel"
hem duidelijk maakte, wat „kerk" is, en zijn
vroegere overleggingen tot een wroeging
maakte. Vooral nu „Kerïcherstel" en „Kerk
opbouw" alkaar al me§r en meer beginnen
te wtsstaan, verwijt hij zich als een schuld,
dat wij vaak doen, alsof er geen kerk be
staat.
Prof. Berkelbach krijgt veel verzoeken om
te komen preeken,ook in gemeenten waai
de richtingen tegenóver elkaar staan. Tegen
woordig rioht hij zich dan bij zoo'n verzoek
tot den kerkeraad ter plaatse, en prof. Ber
kelbach vertelt dan van de vaak ontstellende
correspondentie, daaruit voortkomende.
Bij alles ziet hij toch weer één lichtpunt
De Woord-bediening is in stukken gevallen,
maar de Sacramenten hebben het „gehou
den". Nu waait daar over de richtingstegen
stellingen heen een wind des Geestes, die
ons van veel wijder terreinen toevoert, wat
God over ons denkt. Spreker besluit met te
Bijbellezen. Er is oneindig meer aandacht
voor den Bijbel, dien „stillen vennoot van de
Kerk".
Aan de discussie namen deel Ds. Hoekert,
van Voorburg; broeder Buining van Ter
Apel, die veertig jaar oaar de evangelisatie
voorstond, maar nu om de kerk, ter kerke
gaat en van zegen weet te spreken; Ds. Ber
ger, van Heukelom; Ds. van der Staay van
Enter; de heer De Haan van Oosterwierum;
Dr. De Vrijer van Utrecht en Prof. Haitjema.
Nadat de eerste dag gesloten was in de
kapel van Woudschoten door Ds. van
Voorst Vader van Middelburg, en de
tweede dag geopend door Ds. van Uchs-
1 en van Meppel, kreeg Ds. II. C. Toil w
van Eerbeek het woord, om te refereeren
óver de
ZEEPPOEDER
Hoge waskracht; lage prijs.
nu tijdelijk 3 pakken voor 1 5 ct.
(Adv.)
Burgerlijkheid van de Kerk.
Ds. Touw merkt allereerst op dat de kerk
in iedere periode haar aparte verzoekingen
heeft; in wezen één en dezelfde, om n.l. iets
te willen zijn buiten God, en om te hebben
zekerheid, doel en macht.
Men kan voor een goed deel de verzoe
king in dezen tijd zien in het individu
alisme, dat de aangewezen bondgenoot der
kerk scheen in haar strijd in het cultuur
leven, en dat de boodschap der kerk zoo
diepgaand vervalschte; of in het activisme,
dat nadruk legt op groote daden en den
vromen mensch in het middelpunt stelt;
toch heeft het reden, om de verzoeking van
dezen tijd te zien onder een anderen hoek,
en te karakterisceren als de verzoeking der
burgerlijkheid.
Kenmerken der burgerlijkheid zijn haar
zelfverzekerdheid, haar conservatisme, haar
gemis aan qualitatief onderscheiden. Bur
gerlijkheid beduidt verenging, beperking;
men meende breed te zijn, maar miste den
vlucht der gedachten. Men vreest vóór alle
dingen onrust, de afgoden worden rust en
orde; voor hen wil men offers brengen.
Omdat de Aufklarung had geleerd te dwee-
pen met den abstracten mensch, had men
geen oog voor de wezenlijke diepten van
den werkelijken mensch.
Het verzet tegen deze burgerlijke levens
houding komt allereerst van de groote een
zamen: Ibsen, Nietzsche, Tolstoi, Dosto-
jewski, Strindberg. Dan van de arbeiders
beweging. De eersten bleven goeddeels roe
penden in de woestijn; de andere werd zelf
in toenemende mate verburgerlijkt
Van de kerk mocht venvacht worden,
dat zij critiek had geoefend, op grond
van en door Gods Woord; op zijn minst
dat zij de burgerlijkheid zag als een
groote verzoeking. Maar haar tragische
schuld, is, dat zij zich met haar Bood
schap niet gesteld heeft tegenover de
burgerlijkheid. Integendeel, zij heeft
met den vijand allerwege een verbond
gesloten, en wij zitten er nu nog mid
den in.
Daardoor is de kerk geworden zelfgenoeg
zaam; druk in de weer om het kleine, blind
voor het groote, voor den nood om zich
heen, -voor haar eigen nood.
Afgodisch worden rust en orde vereerd. De
kerk heeft niet gedurfd onpopuuair zijn,
vreesde beslissingen, een kerk vol doods
heid en vrees, burgerlijk in al haar uitingen
De burgerlijkheid der kerk openbaart zich
in het dogmatisch denken, waar
„synthese" gezocht wordt, de verwachting,
dat de christelijke waarheid zich Vel gelei
delijk zal „inburgeren"; in het „persoonlijk-
heis"begrip, dat argeloos centraal werd ge
steld; in wat er van heiligmaking gezegd
wordt, en dat wel vaak alsof men met zui
ver natuurlijke ontwikkelingsgedachten
werkt; in de leer van de pluriformiteit dei-
religie.
In het ethisch sociale werd de kerk
langzamerhand aanbevolen als een steun
pilaar der maatschappij, dienstig, om rust
en orde te helpen bewaren; vaderland,
staat, volkenbond werden afgoden; de kerk
gaf haar zegen aan de burgerlijke orde, gaf
haar vrijheid prijs, het Evangelie werd
aangetast; de geboden Gods worden afge
leid uit de gegeven wereld.
Ook de inhoud der prediking is ver
burgerlijkt, versmald, verengd. Het gaat
minder om het Volbrachte Wprk Gods, dan
om de" werken van kleine menschen, min
der om het Koninkrijk Gods dan om de
stichting der zielen. ïn de vermaning dei-
kerk komt de burgerlijkheid sterk om den
hoek, de moraal der kerk is niet zoozr
Gods gebod, als wel burgerlijke moraal.
En de organisatie der kerk is het
typisch beeld der burgerlijkheid. Men
tracht te bewaren; niet uit te spreken iets,
dat de rust of eenheid kan schaden; men is
ongeëvenaard in het kleine en zwijgt over
het groote.
Zoo ook de eeredienst.
D i a k o n i e wordt het geldgevend or
gaan naar burgerlijke normen.
De kerk moet weer kerk worden. Zij leeft
tusschen Hemelvaart en Wederkomst van
Christus, dit is haar grens, haar doel. Haar
burgerschap is in de hemelen. Op aarde
kan zij geen rust hebben, omdat zij de stad
venvacht, die fundamenten heeft, welker
bouwmeester God is. Haar maatstaven zijn
alleen in het Woord Gods te vinden. Het
moet weer worden „Ik ben een vreemdeling
op de aarde, verberg Uwe geboden van mij
niet".
Discussie
Tn de discussie kwam naar voren, hoe wij
niet alleen lijden onder den burger, maar
ook „aan den burger". Nader wordt ge
noemd als voorbeeld der verburgerlijking
de h u w e l ij k s m o r a a 1 der kerk, of wat
daarvoor doorgaat.
Over het geval-S net h'lage wordt ge
vraagd: hoe moet de houding in dit con
crete geval zijn. Ds. Touw zegt: waar de
heele angstigheid erover symptomatisch is
voor de burgerlijke achtergrond, moet de
kerk zich onthouden. Tienmaal erger toe
standen worden zonder schijn van protest
aanvaard en geduld.
Deze lezing zal in druk verschijnen.
De conferentie, die zeer druk hezocht
as, werd door den voorzitter, prof.
Haitjema gesloten.
ROME IN DE VEREENIGDE STATEN
Volgens de „Official Catholic Directory of
1936" zijn er 20.735.189 Roomsch Katholieken
in de Vereenigde Staten. Dit getal is 212.136
hooger dan verleden jaar; 2.0S1.161 hooger
dan tien jaar geleden en 4.425,879 hooger
dan twintig jaar geleden. In het laatste jaar
werden er 63.453 tot het Roomsche geloof
bekeerd.
Het aantal kerken is 18.387, dat der semi
naria 197, dat der colleges voor mannen 196,
dat oer academies voor meisjes 658. Het
aantal high schools bedraagt 1151. Er zijn
7490 parochiale scholen met 2.212.269 kin
deren. Rome heeft S19 weeshuizen waarin
43735 weezen zijn opgenomen. Het aantal
tehuizen voor ouden van dagen bedraagt
156. Er zijn 671 Roomsche ziekenhuizen.
Rome slaapt niet
KERKORGEL
Wij vernemen dat in de nieuwe Jeniza-
lemkerk der Chr. Geref. Kerk te Den Haag
een nieuw kerkorgel met IS sprekende re
gisters verdeeld op 2 klavieren en vrij pe
daal zal worden geplaatst.
Opdracht werd verleend aan de orgelbou
wers fa. M. Spiering te Dordrecht.
Vereeniging „Kerkopbouw"
Nederlandsch Bijbelgenootschap
JAARVERGADERING
TE AMSTERDAM
Gunstiger positie
Aan de jaarvergadering van het Neder
landsch Bijbelgenootschap, gister te Amster
dam gehouden, ging Maandagavond vooraf
ALGEM. VERGADERING
TE BILTHOVEN
„Voor een met Kerkherstel ge-
zamenlijk in te dienen reor
ganisatievoorstel zijn de voor-
tcekenen ongunstig"
De Vereeniging „Kerkopbouw" hield ln het
Broederschapshuis te Bil th oven haar
algemeen e vergadering, die 's morgens óoor
een moderamen-vergadering was voorafge
gaan.
Om drie uur ving de ledenvergadering aan
onder voorzitterschap van Prof. Dr. A. M.
er van Utrecht, die op de gebrui
kelijke wijze opende en een overzicht gaf
in het afgeloopen jaar door Kerk
opbouw was geschied.
Het belangrijkste feit uit het vereenigings
leven was wei de samenspreking der reor
ganisatie-commissie, onder praesidiaat van
Prof. Mr. Paul Scholten, met de vertegen-
oordigers van Kerkherstel, teneinde te-
komen tot een gemeenschappelijk reorgani
satie-voorstel.
In de eerste plaats is er de opleiding der
,.s. predikanten, een eminent levensbelang
.<an de kerk. Vier jaren van Synodale be
moeiing hebben alleen tot resultaat gehad,
dat de opleiding nog wat slechter werd in
plaats van beter. Zou dit ook het geval ge
weest zijn, inóien er een goede vertegen
woordiging der kerk was geweest?
In de tweede plaats noemde spr. de
zending, die niet ver van een debacle
af is. In een land, waar op één Zondag
middag f 280.000 beschikbaar is voor
een voetbalmatch, moet ook de zending
wel aan haar jaarlijksch millioen te
helpen zijn. Dit geld is er wel. maar
het moet toch gechristianiseerd worden.
Daartoe moet..echter de heele kerk op
andere 'leest georganiseerd worden.
W jp
Het belang van het feit, dat sameöstem-
ming gevonden werd met Kerkherstel valt
nauwelijks te onderschatten. De voornaam
ste hinderpaal is hiermee uit den weg ge
ruimd en het is te voorzien, dat nu ook op
andere punten overeenstemming zal worden
bereikt. Evenwél zijn voor het gezamenlijk
in te dienen reorganisatievoorstel bij oe
Synode de voorteekenen ongunstig en moet
de prognose vooralsnog ongun
stig luiden. Maar ook bij een opnieuw
stranden van het voorstel blijft er werk
te over.
Huishoudelijk gedeelte
Het jaarverslag van den secretaris, Dr.
G. R. Oberman van Utrecht vermeldde
de vorderingen of resultaten van de diverse
werk commissies. Het ledental blijft con
stant.
Dr. C. Hille Ris Lambers van Lith vroeg
te dezer zake, wat de Vereeniging o.a. ter
verzoening van den richtingsstrijd deed.
Prof. Brouwer antwoordde hierop,
dat Kerkopbouw een terrein van ont-
moeting geschapen had, waarop ver
tegenwoordigers van rechts en links
elkander konden verstaan. Dit moet
reeds niet onbelangrijk heeten tegen
over een verwijdering, die al 50 jaar
in alle scherpte heeft voortbestaan en
die dan ook niet in enkele jaren te
vereffenen is.
In Rotterdam en Utrecht zijn te dezen
aanzien gunstig verloopende pogingen
gaande. De kerkelijke verhoudingen zijn
echter zeer star en toenadering wordt vaak
met wantrouwen gadegeslagen. Daarom is
hier groote voorzichtigheid geboden.
De aftredende moderamenleden werden
herkozen, terwijl in de vacature van ds. C.
Burger van Bergen op Zoom gekozen werd
ds. J. H. Klein Wassink van Culcmborg.
Activeering van gemeenteleden
Mr. P. H. Th. Stevens heeft daarop een
inleiding gegeven over het zoo juist ver
schenen rapport der commissie tot activee
ring van gemeenteleden.
In groote lijnen teekende spr. de huidige
situatie en de principia. die aan het rapport
ten grondslag liggen. Een werkelijk levende
gemeente kan niet blijven luisteren naar de
PLnksterprediking, zonóer om te zien naar
arbeid en taak. De activiteit der kerk be-
iaalt haar invloed op staat en maatschappij,
ïr is werk in overvloed en ook is er vaak
activiteit, maar hoe haar te organiseeren?
Na onderscheid te hebben gemaakt tus
schen de kleine dorpsgemeente en de
groote-stadsgenieente, van welke laatste spr.
Amsterdam ais voorbeeld gaf met haar ver
eeniging van Amsterdamsche Hervormden
en haar blad Hervormd Amsterdam, dat in
10.000 ex. wordt verspreid, met haar bureau
voor arbeidsbemiddeling en haar verdeeling
in wijken, bepaalde spr. zich tot de kleinere
'meest voorkomende gemeente van 1000 tot
3000 zielen.
Als grondregel van organisatie noemde
spr. het geven van een taak aan de actieve
gemeenteleden.
Het eerste is: zoeken naar een groep wer
kers, die tot taak hebben leiding te geven
en het werk te verdeelen. In de tweede
plaats moeten deze werkers geïnstrueerd
worden, ten aanzien waarvan het rapport
belangrijke aanwijzingen geeft. Ten derde
de administratie van al het werk, dat aan
gevat wordt.
Als nadere objecten voor de activiteit der
gemeenteleden noemde spr. o.a. de toestand
van het kerkgebouw, de verbetering van het
kerkgezang, het vlot verloop der collecte,
voorts evangelisatie en zondagsschool, hulp
aan den vaak overladen predikant bij het
huisbezoek, de uitgave van een gemeente
blad in samenwerking met naburige ge
meenten desnoods, een concrete zendings-
taak. door b.v. 5 óf 10 dorpen voor één be
paalde zehdingspost te doen zorgen, ge-
Tnoenteavonden, jeugdwerk, werkloozenzorg,
die de kerk zich, althans plaatselijk, liet
ontglippen enz.
Voor alles blijft echter noodig het heilige
vuur, de levensovergave aan Christus. Daar
uit vloeit gevoel voor verantwoordelijkheid
en taak organisch voort.
Aan de bespreking namen deel Prof.
rouwer; Ds. Röder van Blaricum; Ds.
Hofker, van Buitenzorg; Baronesse van
Boetzeiaer van Dubbeldam; Ds.
Boeke, van Schoor]; Dr. Bee ren s van
Utrecht; Dr. Oberman van Utrecht.
De vergadering werd met dankgebed ge
sloten door Dr. Hille Ris Lambers.
AFSCHAFFING VAN HANDOPENNG
Ter Generale Synode van de Clïf. Geref.
Kerken in N. Amerika, die in deze maand
vergadert, koint o.m. aan de orde een voor
stel van de classis California beoogende al-
schaffing van de handopening. Het desbe
treffende rapport adviseert tot aanneming
van dat voorstel, omdat het begrip in de
Kerkenorde niet voorkomt. Ze is een oude
gewoonte, die niet rust op Bijbelschen grond
slag. Ze past niet in het kerkelijk systeem
der Chr. Geref. Kerken van N. Amerika. De
afschaffing wordt bepleit op de volgende
gronden:
1. De Kerkenorde maakt er geen melding
van;
2. Ze is ongereformeerd
3. Veranderde omstandigheden sluiten
haar uit;
4. Ze is niet noodig en dient tot geenerlei
goed.
Niet omdat handopening, zoo teekent de
(Amerik.) Wachter hierbij aan, een oude
gewoonte is, zouden we hare afschaffing
wenschen, maar om hare ongegrondheid en
ongeschiktheid.
begroetingsavond
in het Parkhotel, waar een Damescomité de
vele belangstellenden ontving.
Te half negen opende de voorzitter. Prof.
Mr. P. Schol ten, deze bijeenkomst met
een kort woord, nadat de aanwezigen gezon
gen hadden Gezang 265.
Rede Dr. H. C. Rutgers
De algemeene secretaris. Dr. H. C. Ru t-
g e r s, heeft daarna gesproken over: „Wat
wij kunnen leeren van het Britsch en Bui-
tenlandsch Bijbelgenootschap".
Spr. begon met er op te wijzen, dat er
natuurlijk in zulk een groot bedrijf als het
Britsche Genootschap met een jaarlijksch
budget van ongeveer drie millioen gulden
veel is, dat wij wel gaarne zouden willen
navolgen, maar niet kunnen, omdat daarvoor
eenvoudig de middelen ontbreken.
Toch is er te leeren van de activiteit yan
het Britsche Genootschap om den bijbel niet
alleen goedkoop verkrijgbaar te stellen, maar
dan verder ook voor de verspreiding te zor
gen met name door de colportage, vooral ook
de Zendingslanden. In dit opzicht zou ook
het Ned. Bijbelgenootschap veel meer kun-
doen om door verbreiding van den bij
bel de zending en de Christelijke kerk in In-
dië te steunen.
Voorts wees spr. op de gewoonte van het
Britsche Genootschap om de nieuwe uitga
telkens dadelijk geheel af te schrijven,
zoodat de geheele voorraad van honderddui
zenden bijbels in zevenhonderd verschillende
talen niet op de balans voorkomt.
Van deze gedragslijn van het Britsche Ge
nootschap is voor het Nederlandsche ook te
leeren, omdat daar de voorraden nog voor
hooge bedragen op de balans voorkomen
het Genootschap dientengevolge aanmerkelijk
rijker schijnt dan het metterdaad is.
Tenslotte kwam ter sorake de binnenland-
sche organisatie van het Britsche Genoot
schap.
Het Ned. Bijbelgenootschap heeft eerst se
dert ruim tien jaar een afzonderlijke com
missie binnenland met eigen secretaris. De
instelling biervan heeft uitnemend gewerkt,
want in dien tijd steeg het aantal afdeelin-
gen van 145 tot 299, terwijl het aantal leden
toenam met 5295, dat der begunstigers met
11.465 en de bijdragen uit de afdeelingen
stegen met 20.059. Tegenover dezen sterken
groei van den binnenlandschen steun stond
echter een nog veel sterkere groei van het
werk met name in Indië, zoodat de middelen
toch ontoereikend bleven voor het zich sterk
uitgebreide werk.
Van het Britsche Genootschap is nu te
leeren, dat daarom het werk niet opgegeven
of ingekrompen behoeft te worden, want dat
de binnenlandsche actie nog een sterke stij
ging der bijdragen mogelijk kan maken.
De afdeeling binnenland van het
Britsche Genootschap telt 22 acade
misch gevormde secretarissen en on
geveer vijfduizend afdeelingen. Naar
verhouding van de grootte der terrei
nen beteekent dit, dat het Neder
landsch Bijbelgenootschap ongeveer
zevenhonderd afdeelingen zou kun
nen hebben met drie secretarissen voor
het binnenland. Van dit aantal afdee
lingen is men nog verre af en van het
Britsche Genootschap kan men leeren
zoo spoedig mogelijk in die richting
te werken.
Zoo is er van het Britsche Genootschap
veel te leeren, dat ook voor den arbeid van
het Nederlandsch Bijbelgenootschap van
veel nut kan zijn en door beider samenwer
king zal ook nog veel goeds bereikt kunnen
worden voor Indië, waar beide Genootschap
pen reeds meer dan een eeuw op Java ge
vestigd zijn en waar thans de tijd rijp
schijnt voor een nauwe samenwerking
het gemeenschappelijk doel.
meene secretaris, Dr. H. C. Rutgers, heeft de
zaak met voortvarendheid aangepakt door te
bezuinigen, nieuwe inkomsten te vinden en
het splitsen van afdeelingen.
De financieele toestand van het werk in
Indië baart zorg, daarom, vertrekt Dr. Rut
gers in het najaar daarheen.
De financieele moeilijkheden brachten toch
ook een zegen, omdat het denkbeeld van het
„rijke Bijbelgenootschap" is opgeruimd en
wij, zei spr., meer doordrongen zijn van den
eisch dien God ons stelt.
Sprekende over de positie van Dr. Krae-
mer, wees spr. erop, dat deze gewijzigd is.
Hij was al meer geworden de adviseur van
de zending. Zijn taak gold vooral de con
frontatie van de Boodschap van Jezus Chris
tus tegenover den Islam en de geestelijke
stroomingen in het Oosten. Zijn nieuwe posi
tie zal een bevestiging zijn van wat zoo fei
telijk was gegroeid. Hij wordt als het ware
zendingsconsul voor geestelijke zaken.
Zoo worden wij ons, besloot spr. zijn ope
ningsrede, in het werk van het Nederl. Bij
belgenootschap de zendingsgedachte weder
bewust.
Hierna werden de jaarverslagen behandeld
en had bestuursverkiezing plaats.
Referaat Dr. H. Kraemer
In de middagvergadering, waar Dr. H.
Kraemer wegens ziekte niet kon aanwezig
zijn, werd diens referaat over „Mijn tweede
zes jaar in Indië" voorgelezen door Dr. H. C.
Rutgers.
f c» "AkktrtfcpMn^i,
"rBootikaAn.
y^/atsyijk (pzsiaaqdl
In de Doopsgezinde Kerk
De algemeene vergadering, als vanouds
samengekomen in de Doopsgezinde kerk aan
den Singel, is gistermorgen geopend door den
voorzitter. Prof. Mr. P. Scholten, met een
openingsrede,
waarin hij de afwezigheid van den referent
der middagvergadering, Dr. H. Kraemer, me
moreerde. Spr. herdacht naast het dage-
lijksch werk de nieuwe vertaling van het
Nieuwe Testament, die onder de rustige er
beproefde leiding van Prof. Dr. F. W. Gros
heide haar voltooiing nadert. De Maleische
vertaling van het N. T. is ter perse en die
van het O. T. is met kracht aangepakt.
Wij hebben, ging spr. voort, onder finan-
cieelen druk geleefd, maar de nieuwe alge-
DONDERDAG 18 JUNI
HILVERSUM I 1875 M. 8.00—9.00 KRO.
10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00 NCRV. 8.00
9.15 en 10.00 gram.pl. 10.15 Morgen
dienst door Ds. H. C. v. d. Brink, em.
pred. der Geref. Kerk in H. V. te Hilver
sum. 11.3012.00 Godsd. halfuur. 12.15
KRO-orkest. 2.00 Zang en piano. 3.15
3.45 Vrouwenhalfuur. 4.00 Bijbellezing
door Ds. J. F. Berkel Hzn., Ned. Herv.
pred. te Apeldoorn. 5.00 Handenarbeid
v. d. jeugd. 6.15 Causerie „Herdenking
van den slag bij Waterloo", door L. M.
K a 1 m ij n te Utrecht. 7.00 Berichten. 7.15
Journ. weekoverzicht. 7.45 Reportage. 8.00
Berichten ANP. 9.00 De kunst van va-
cantiegenot, door A. Oosterlee te Nij
megen. 9.30 Hollandsche Kamermuziek-
vereeniging. (Om 10.00 berichten ANP).
HILVERSUM II 301 M. AVRO-uitzending.
8.00 Gram.pl. 9.00 AVRO-Aeolian-orkest.
10.00 Morgenwijding. 10.30 De Octophoni-
kers. 11.00 Knipcursus. 12.00 Omroepor
kest. 2.30 Ensemble. 4.00 Voor de zieken.
4.45 Voor de kinderen. 7.00 Piano-recital.
7.40 Causerie over Indianen. 8.00 Berich
ten ANP. 8.15 Omroeporkest en piano
duo. 9.20 Voordracht. 9.45 Omroeporkest
en soliste. 11.00 Berichten ANP.
DROITWICII 1500 M. 11.2511.50 Orgel
concert. 12.10 Orkest. 1.352.20 Kwintet.
3.20 Vesper. 4.10 Causerie „What do you
think". 6.50 Koorconcert. 7.50 Causerie
over publieke opinie. 8.20 Gevarieerd
programma. 9.20 Viool-recital. 10.20 Kerk
dienst. 10.40 BBC-orkest.
KEULEN 456 M. 12.20 Orkestconcert. 1.35
Omroeporkest. 2.35 Schrammelmuziek.
5.40 Solistenconcert. 6.20 Omroepklein-
orkest. 8.30 Opera-uitzending.
BRUSSEL 322 en 484 M. 12.50 Salon-orkest.
8.20 Klein-orkest. 10.30—11.20 Gram.pl.
484 M.: 12.50 Omroeporkest. 1.502.20
Gram.pl. 5.20 Salon-orkest. 8.20 Jeugd-
concert. 9.35 Omroeporkest.
Snel mooi bruin
door AMILDA-zonnebruincrêma, óók bij
weinig of geen zon.
Flacon 90 cL Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
(Adv.)
Feuilleton
DAGERAAD
(34
door H. KINGMANS
Weldra deden de vermoeide ruiters zich te goed aan een
stevig maal, dat zij rijkelijk met bier besproeiden en tenge
volge waarvan zij geheel opknapten, zoodal Bailly in de
avonduren met Caudenhoven een lange wandeling door
Keulen en in -de omgeving maakte. In de gevoerde gesprekke
werd het Bailly volkomen duidelijk, dat barones de Hamel, de
zuster van zijn gebieder, hem niet te veel had gezegd. Cauden
hoven beweerde met groote stelligheid: „Als de onderhande
lingen afgeloopen zijn, verlaten alle of zoo goed als alle
vertegenwoordigers der Algemeene Staten de partij van Oranje
en keeren tot den Koning terug."
Eer het jaar ten èinde was, wist de geheimschrijver, dat de
voorspelling van Caudenhoven geheel'was uitgekomen.
Hij zweeg echter, als bij intuïtie, over de houding van zijn
meester, al informeerde de luitenant cr ook naarstig naar.
„In het hart van Zijne Genade kan ik niet lezen. Ik kan
alleen mededeelen, dat de Graaf de Unie onderteekend heeft.
Toen ik Groningen verliet, was er ruzie met de stad 't zijn
me daar ongekende stijfkoppen! maar die zal nu wel bij
gelegd zijn en dan behoort de stad ook aan de Unie. Meer weet
ik niet te zeggen."
Caudtenhoven kende' Bailly door en door: hij zoii niets nieer
van hem gewaar worden. Evenwel kwam het. hem gewcnscht
voor, dat hij den proost Fonck in kennis stelde van de aan
wezigheid van Bailly.
Het resultaat, dat hij verwachtte, kwam. De proost wilde
een one! >ud met Bailly.
Den volgenden dag nam Caudenhoven Rennenburgs ge
heimschrijver en vertrouwde apart.
„Zeg, ik sprak vandaag den proost Fonck uit Utrecht en
deelde hem terloops mede, dat jij in Keulen was. De proost
was zeer verrast en wilde je gaarne ontmoeten, om eenig be
richt van zijn vele vrienden in Friesland te krijgen."
„Dat kan", zeide Bailly met een effen gelaat „Nog heden zal
ik mij bij dien proost vervoegen."
Het verheugde hem in hooge mate, dat hij zoo spoedig in
aanraking kwam met écn der voornaamste vertegenwoordigers
van den Koning bij de vredesonderhandelingen, daar dit zijn
plannen in het gevlij kwam. Evenwel liet hij er niets van
merken.
Geheel alleen begaf hij zich in de avonduren naar de hom
aangeduide verblijfplaats van den hoogen geestelijke, die
hem met buitengewone vriendelijkheid ontving en spoedig met
hem, onder het genot van een flesch ouden Rijnschen wijn,
in een levendig gesprek was gewikkeld over personen én toa-
standen in Friesland, waarbij Bailly, die tamelijk goed op de
hoogte was, hem naar bevrediging kon inlichten.
Tóch voelde Bailly schier onmiddellijk, dat het den proost
niet in de eerste plaats om die inlichtingen te doen was. Echter
wilde hij zich niet bloot geven en vroeg verlof, te mogen ver
trekken. toen hot onderhavige onderwerp uitgeput was.
„Monsieur Bailly, ik rekende er op, dat ge hedenavond mijn
gast waart", zcide de geestelijke op den meest beminnelijken
loon ter wereld.
Pa illy boog.
„Het is mij ecp groote eer. Hoogeerwaarde."
Proost Fonck informeerde naar de afgelegde reis en bracht
daai*op handig het gesprek op den algemeenen toestand der
Nederlanden, die hij hoogst treurig noemde.
„Het kan ook niet anders, mijnheer Bailly", zeide hij, de
ledige kelken -vullend. „Men doet onzen wettigen Koning groot
onrecht door op zoo onbetamelijke en godvergeten wijze den
Prins van Oranje te steunen. Denk u den toestand goed in.
Oranje heeft zich tegenover zijn meester en weldoener schan
delijk gedragen. Het gevolg is geweest, dat hij vanwege de Kerk
en den Koning op plechtige wijze.tot opstandeling is verklaard
en vervallen van alle eer en adel. En die gewezen vazal van
den Koning wordt nu door velen nog ondersteund en begunstigd.
Voelt ge niet, dat zulk3 allen, die het wèl meenen met de kerk,
den Koning en de Nederlanden, tot in de nieren moet
prikkelen?"
Onder het spreken had de proost zich opgewonden. Met zijn
doordringende oogen zag hij Bailly aan. Doch deze zweeg,
willende den geestelijke nog meer uit zijn tent lokken.
„Misschien spreek ik te boud tegenover den vertrouweling
van den Graaf van Rennenburg, die, de Heilige Maagd
vergeve het hem! de Unie onderteekende, maar gij moogt wel
eens weten, hoe er over de houding van George van Lalaing
wordt gedacht."
„Het is mij bekend, heer Proost, Kom ik niet uit Hene
gouwen, en heb ik daar de barones de Hamal niet gesproken?"
Proost Fonck kende zoowel de baron als de barones de
Hamal persoonlijk.
„Zij oordcelen als ik", zeide hij. „Het gedrag van den
broeder moet hen wel zeer smarten. Ik kan u niet zeggen,
hoe diep ik het betreur, dat een man als Rennenburg, van
zulk een voornaam en edel geslacht, trouwe steunpilaren d°r
kerk, zich verlaagt, den Prins van Oranje als zijn hoofd en
meerdere te erkennen. In strijd met alle goddelijk en mensche-
lijk recht kiest hij, tegen het welzijn en het heil des vaderlands,
in het geschil tusschen den Koning en den opstandeling partij
voor den laatste. Fk heb de Heilige Maagd gedankt, toen de
Zuidelijke Nederlanders, hun zonden ziende, terugkeerden, maar
nog méér zal ik danken, wanneer de mare door het land gaat,
dat de Graaf Van Rennenburg, voor wien nog zulk een schoone
toekomst open ligt, het voorbeeld der Zuidelijke Nederlandei
heeft gpvolgd."
Onder het spreken had de geestelijke Bailly voortdurend
scherp in de oogen gezien.
„Ik begrijp de smart van Uw Hoogeerwaarde zeer wel"
merkte Bailly op. „Ik kan zelfs nog verder gaan en meedetlen,
dat ik persoonlijk van hetzelfde gevoelen ben. Ook ik zal den
dag zegenen, wanneer de Noordelijke Nederlanden tot den
Koning terugkeeren en alle ketters", hij sloeg een kruis, „ver
dwenen zijn."
„Dat zijn goede woorden, mijn zoon", zcide de proost goef-
keurend. „De Heilige Maagd zal er u voor beloonen. Het is
slechts jammer, dat dit alleen de meening is van den geheim
schrijver en niet van den Graaf van Rennenburg zélf."
„Mag ik beleefd in het midden brengen, dat ik niet he'i
beAveerd, dat mijn meester van een tegenovergesteld g*
voelen is?"
De proost keek haastig op.
„Ge zult u duidelijker moeten uitdrukken, mijnheer Bailly"
zeide hij. J
„Ik meen te mogen en te kunnen zeggen, heer proost, dat
de Graaf uw gevoelen vrijwel deelL Meermalen sprak ik met
hem in denzelfden geest."
„En Rennenburg teekende de Unie!"
„U zult moeten toegeven, dat de Graaf in een moeilijk parket
verkeerde", verdedigde Bailly zijn meester. „Van alle kanten
werd Zijne Genade gedrongen, om te teekenen. Tenslotte is h-t
geschied onder voorbehoud, dat de Aartshertog er mede accoord
ging.
„De Aartshertog heeft geen invloed. Oranje is de man" be»t
de proost hem toe.
Genade Jiee't, dus Weekend", ging Bailly onverstoor
baar verder, „maar alleen de hand toekende, het hart niet."
Het scheen hem toe, dat er een glimlach van voldoening ove-
het breede gelaat van den geestelijke gleed, maar dan was dat
toch slechts een ondeelbaar oogenblik het geval, want effen was
het weer, toen de vraag kwam:
(Wordt venolgi)