GEREF. MEISJES IN DUIZENDEN BIJEEN DINSDAG 2 JUNI 1936 Drie gebouwen in de Residentie tot de laatste plaats bezet Vlammend enthousiasme ondanks wispelturig weder Ook Dr. Colijn onder de sprekers yiammend enthousiasme voor de grootste dingen die het leven dienen te beheerschen, dat was wel het voornaamste kenmerk van de door duizenden bezochte Gereform. Meisjes-Bondsdag het wispelturige weder ten spijt. Dat enthousiasme openbaarde zich reeds op de begroetingsavond, die Zaterdag gehouden werd in de fraaie zaal van het Kurhaus te Scheveningen, welke vergadering werd verrast met de komst van Dr. H. Colijn met zijn echtgenoote. Scheveningen was vervuld van de Gereformeerde meisjes op Pink stermaandag. Ook op de toen gehouden samenkomst sprak Dr. Colijn de duizenden saamgekomenen toe. Begroetingsavond Het is de gewoonte, dat ter inleiding op den komenden Bondsdag elk jaar een be groetingsavond gehouden wordt. De meisjes- die van ver af komen, worden dan ontvan gen door de bonasvriendinnen uit de Bonds dag-stad en door haai- naar haar gastvrou wen gebracht. Deze begroetingsavond voor den achttien den, Haagschen, Bondsdag werd Zaterdag avond in de Kurzaal in Scheveningen ge houden. 2100 Meisjes waren daar bijeen. En nog had men er honderden af moeten wijzen. Dat deze avond alzoo ten doel had de leden van den Bond in Den Haag te ver welkomen, kwam wel uit in het programma. Mejuffrouw Mien Geldermans, presi dente van de Haagsclie regelingscomraissie, sprak het openingswoord, dat natuurlijk een welkomstwoord was, speciaal voor het Bondsbestuur. Een „Welkomstlied" werd ge zongen door een koortje onder leiding van den heer W. D. Kaa t, die later op den avond ook de componist van de mooie me lodie van dit lied bleek te zijn. En door het welkomsttableau konden de gasten kennis maken als ze dat al niet eerder gedaan hadden met verschillende Haagsche spe cialiteiten als Haagsche hopjes, Haagsche, beschuitjes, Haagsche deftigheid' enz. Ook het vierde nummer van het program ma, zang door het koortje, werd onderbro ken door een verwelkoming. Minister de Wilde en Mevrouw de Wilde werden met luid applaus begroet. Tot de pauze toe werd' nu het programma vlot afgewerkt: zang door het koortje, decla matie van Lena van Loon, lid van de Voor avondcommissie, en een zangstukje ,.Hol- landschc Kaas". Maar na de pauze kwam er weer een onderbreking. De komst van den Minister-president en van Mevr. C o 1 ij n werd' wel ver wacht voor den Bondsdag zelf, maar was voor den vooravond een verras sing. Met geestdriftig applaus werden deze gasten ontvangen. Spontaan wer den twee coupletten van het Wilhel mus gezongen, waarop nog volgde het Friesche volkslied. En toen Dr. Colijn later ook bereid bleek te zijn de vergadering toe te spreken, werd hij weer langdurig toegejuicht. Dr. Colijn, die ook namens Mr. de Wilde het woord voerde, stelde op den voorgrond, dat hij niet sprak als Minister, maar als lid van de Haagsche Gereformeerde gemeen schap, die het welkom toe wil roepen aan al oeze Gereformeerde jongeren, die haar toog- dag komen houden in Den Haag. Hij deed dit met veel genoegen. Er is zooveel moois in voor de ouderen, zich te warmen aan de geestdrift van de jongeren. Het is niet zoo, dat de jongeren het beter weten dan de ouae- ren. Maar zij bezitten het jonge vuur, dat wel de moeilijkheden niet altijd ziet, maar ook nooit aarzelt om voorwaarts te gaan. Hiermee was Dr. Colijn eigenlijk uitge praat, want hij had alles gezegd wat hij te zeggen had, namelijk dat hij blij was op deze vergadering te zijn. Hij wilde er slechts aan toevoegen, dat het hem genoegen ge daan had bij het zingen van het Friesche volkslied te hooren, dat zooveel Friezinnen in Den Haag aanwezig waren. Van de Frie zen heeft Dr. Colijn altijd bizonder veel vriendschap ondervonden, al hebben zij hem ook kwaad gedaan, door hem den weg van de politiek op te sturen. Haar blijdschap Dr. Colijn in haar midden te zien en haar dank voor zijn vriendelijk woord, bracht de vergadering daarop weer in een langdurig applaus tot uiting. Ook de presidente dankte hem, en wenschte hem Goas zegen toe, ook voor zijh politieke loop baan. Mejuffrouw M. Parmentier, presidente van Bond. had het woord gevraagd om de Haagsche bondsvriendinnen te bedanken en niet te bedanken. Zij hebben veel kosten gemaakt voor het organiseeren van dezen avond, maar den moed gehad om te breken met de gewoonte dat de ontvangende plaats den Bond bovendien nog een cadeau aan biedt. ..Als er geen geld is, geven we niet uit" hebben ze gezegd. Die stelregel van de Haagsche M.V.'s bleek de instemming van Dr. Colijn te hebben, en fins ook van de vergaderde bondsvriendin nen. Een aardige bizonderheid van dezen avond was o.a. de huldiging van den dichter van het „Welkomstlied" den heer H. W. Aalders, tevens dichter van het Bonds lied, uien men spontaan het eerste couplet van „Bouwen en Bewaren" toe zong. Zoo verliep deze begroetingsavond op feestelijke wijze. Dr. K. Dijk bracht in zijn slotwoord dank aan allen, die er aan mee gewerkt hebben den avond zoo goed te doen slagen. Vol verwachting voor den eigenlijken feestdag, die nog komen moest, zochten de honderden leden van den Bond daarop de huizen op, die gastvrij voor haar open stonden. Bondsdag op Pinkstermaandag OCHTEND. SAMENKOMSTEN Om half elf gistel-ochtend vingen de mor genvergaderingen van den eigenlijken Bondsdag aan. De Openingsrede in K. en W. werd uitgesproken door de Bondspresidente Mej. M. Parmentier uit Oegstgeest, die begon met er op te wijzen, dat in onzen tijd helaas breede scharen het geloof ver loren hebben. Nadat in vroeger tijden humanisme en rationalisme een machtigen aanval op het Christendom hadden gedaan, zijn thans het materialisme, communisme en fascisme (cf nat. socialisme) de vijanden, die het Chris tendom belagen.» Daartegeno\er stelde spr. de uitstorting van den II. Geest, Het Pinksterfeest spreekt, ons van groote daden des geloofs, waarvan ons Oranjehuis zulke treffende voorbeelden gegeven- heeft. Nu de Bond in de Residentie samen komt wilde spr. herinneren aan de Bondsmoeder wijlen mej. H. S. S. Kuyper, die evenals haar vader, wijlen Dr. A. Kuyper, een Wijd des geloofs streed. In Den Haag is de Bond IS jaar geleden door enkele meisjes gesticht. Hun bezieling heeft groote gevolgen gehad en de Bond is thans geworden tot een groote nationale organisatie. Vandaag is het wapenschouw, een dag van genot Straks komt echter de werkdag weer. Dan moeten de duizenden jonge menschen, die hier ge weest zijn toonen, dat zij hun geloof be houden. In Afscheiding en Doleantie heeft het voorgeslacht, aldus spr., ons rijke schatten nagelaten. Dat waren mannen en vrouwen met liefde voor de beginselen. Zij hebben het kerkelijk leven gebouwd. Het huidige geslacht heeft de roeping nu te bouwen en te bewaren. Spr. wekte allen op zich vol liefde en toewijding aan den arbeid tc geven en door het geloof te zeggen: „Ikben een zeiler op Uw matelooze zeeën. Gii hebt mijn koers bepaald: 't gaat op Uw haven aan!" (luid applaus). Na "deze openingsrede heette de pres' dente allen hartelijk welkom, inzonderheid Dr. H. Colijn en diens echtgenoote aan wie onder daverend applaus bloemen wer den overhandigd -, de hoofdredactrice, Mej1. Kuyper, de leden der Cie van Advies. Mr. J. A. de Wilde en echtgenoote, Air. Dr. J. Donner en echtgenoote, den heer J. J. C.. van Dijk en echtgenoote, alsmede Dr. A. A. L. Rutgers en nog diverse afgevaardigden, w.o. waren depujaties der Geref. Kerken van Den Haag en Scheveningen. Een spontaan applaus weerklonk op nieuw, toen besloten werd telegrammen aan Koningin en Prinses te zenden. De voorgelezen inhoud werd onderstreept met het zingen van hel Wilhelmus. Hierop werden 'de jaarverslagen "van mei. B. v. d. Berg (Kampen) en mej. E. M. Klapwijk (Delft), respect, secr. en penn., goedgekeurd (men kan ze vinden in „Bou wen en Bewaren") evenals een voorstel, om de tegenwoordige contributie te hand havenen een ander voorstel, om in 1937 den Bondsdag in Zwolle te houden. Toespraak Dr. H. Colijn Toen "hield Dr. Colijn een korte toespraa! die hij, onder groote hilariteit, vooraf deed gaan van de opmerking, deze uitnoodiging niet te hebben durven afslaan, omdat ze uitging van niet minder dan 23.000 jong» vrouwen. In zoo 'n geval weigeren zou wc eens gevaarlijk kunnen worden(groot. vroolijkheid). Toch zou spr., die soms wel eens 7 uitnoodigingen per dag krijgt er op willen aandringen, rekening te houden met den velen arbeid, dien het voorzitterschap van een ministerraad met zich brengt. De tegenwoordige tijd, zoo ging spr. hierop verder, wordt gekenmerkt door teekenen van lauwheid eenerzijds en teeke nen van activiteit anderzijds. Deze activi teit draagt echter helaas een heidenscn karakter. Reeds 30 jaar geleden heeft Dr. Kuy per al tegen zekere pagan istisceh ele menten gewaarschuwd. En het moge er in ons land dan op dit oogenblik nog niet zóó ruw naar toe gaan, toch hou den de geestelijke stroomingen op den duur geen halt voor grenspalen!. Daar om hebben we allen, en als Gerefor meerden in het bijzonder, de roeping, om den strijd op te nemen voor Koning Christus, tegen den geest .van het heideudopa. Die roeping hebben zoowel de ouderen als de jongeren, de mannen zoowel als de vrouwen, en het is speciaal op do stuw kracht van de jcligd, waarop spr. hier een krachtig beroep doet! (daverend applaus). Verwacht het evenwel niet alleen van het Vereenigingswerk. 't Huiselijk leven, de catechisatie, en de kerkgang zijn en blijven de voorbereidende arbeid van onzen strijd, terwijl liet verecnigingsleven in staat, stelt om naar buiten op te treden, 't Vereent gingsleven is de gist in het meel om het goede levensbrood te bakken. Ge hebt het groote voorrecht, aldus spr., vasten grond onder de voeten te hebben. Doet daarom niet mee aan het steeds meer voorkomend verschijnsel om allerlei zaken uit de H. Schrift, die door de eeiiwen heen voor ons vast stonden, disputabel te stellen. Houdt krampachtig vast aan de aloude beginselen, dan zult ge straks als een phalanx van krachten in ons land kunnen blijven staan, hoe groot de beroeringen ook mogen worden! (donderend applaus). Na deze woorden zong de groote schare den spreker toe: Ons welkom klinkt u tegen, Op onzen toogdag blij God blijve met Zijn zegen En trouw u steeds nabij. In stormen cn gevaren, Geleid door Zijne Hand, Moog' Hij u samen sparen Voor ons en 't Vaderland. Zichtbaar ontroerd dankte Dr. Colijn no; voor deze attentie, waarop de presidente meedeelde, dat bij de bestuursverkiezing d< dames Versluys, Kok en de Vries bleken t zijn herkozen alsook de eind-redactricc mej. Mulder. Met liet zingen van: „Een Nederlandsch Volkslied" en een applaus op de afgevaar digden van een aantal buitenlandsche ver- eenigingen werd de ochtendsamenkomst in het gebouw gesloten. In Kurzaal en Circus In de Kurzaal, waar hetzelfde program ma werd afgewerkt, presideerde de vice- presidente, mej. E. C. Versluijs, van Klundert, die 't zelfde openinsgwoord las. In 't Circusgebouw presideerde de secretaresse, mej. B. v. d. Berg, van Kampen, die even eens het openingswoord van mej. Parmen tier las. In de Kurzaal sprak in de morgen vergadering Ds. Th. Delleman, Geref. predikant te Aaltcn, over: „Waarom Kerk gesohiedenis?'' en in het Circus Dr. Joh. H. Scheur er, van Amersfoort, over: „Ons credo in de maatschappij". Referaat Ds. Delleman Er zijn 19 eeuwen verloopen, zoo ving spr. aan. sinds in Jeruzalem bij gelegenheid van het Pinksterfeest de N.-Testamentische kerk werd gesticht. Dat was Christus' werk. 19 eeuwen kerkhistorie liggen achter ons; 19 eeuwen van worsteling om Kerk te blijven, om het geloof te behouden, o mhet geloof te belijden. 19 eeuwen Christusregeering. Na gewezen te hebben op de gevaren van den kant van het communisme en het nat.- socialisme voor het eigen, vrije, zelfstan dige leven der kerk en de ontkenning van de waarde der geschiedenis van den kant der Dialectische theologie, gaf spr. op de vraag: „Waarom Kerkgeschiedenis-b( ning op onze M. V.?" de volgende ant woorden: a. omdat kerkgeschiedenis is de geschiedenis van Christus' regiment in Zijn kerk en door Zijn kerk, met het oog op de komst van het Koninkrijk der hemelen; b. omdat kennis van de kerkgeschiedenis zeer profijtelijk is om onze in de H. Schrift ge boden roeping voor en in het kerkinstituut te verstaan; c. onmisbaar is voor de rechte beschouwing en waardeering van de ge schiedenis der volken; en d. om onze roeping als leden der kerk vast te maken in het sterkend besef van de gemeenschap aller heiligen tot eer van Hem, die vóór 19 eeuwen op Pinksteren Zijn kerk stichtte en haar sindsdien bewaarde, opdat wij Hem zouden dienen. Die kerkgeschiedenis maakt Met onderscheiden voorbeelden, aan Kerkgeschiedenis ontleend, werd door spr. de uitwex-king dezer antwoorden geïllu streerd. Bij de 'discussie vond spr. nog gelegen heid st-rl te staan bij de vraag, hoe de Kerk geschiedenis op de M. V. het profijtelijkst behandeld kan worden. Referaat Dr. Scheurer Dr. Scheurer, refereerende over „Ons credo in de maatschappij", wees allereerst op de overdrijving, waarmee tegenwoordig de klemtoon gelegd wordt op het leven in staatsgemeenschap. Hij teekende hiernaast 't leven in het verband der maatschappij, waarin de enkele persoonlijkheid zoowel strikt individueel als in maatschappelijke kringen tot vollere ontplooiing komt. Vervolgens liet Dr. Scheurer zien, hoe "dit alles door den invloed der zonde is aange tast, om daarop in verschillende typeerin gen en voorbeelden na te gaan, 'hoe hier de Christen door zijn gedrag en leer de drager moet zijn van de belofte van de nieuwe maatschappij, waarin geen zonde meer- woont. Spr. besloot zijn betoog met er nadruk kelijk de aandacht op te vestigen, dat daar in. ook de beteekenis ligt van de princi- pieele studie der maatschappelijke onder werpen op de vereenigingen. Na de gedachtemvisseling werden nog eenige mededeelingen gedaan uit de hoofd vergadering, waarop alle drie de morgen- samenkomsten met het zingen van .volks liederen gesloten werden. MIDDAGSAMENKOMSTEN Om twee uur 's middags werden de ver gaderingen voortgezet. In 't Gebouw bracht de presidente eerst een groet aan de zieke Bondsleden, hetgeen mogelijk was, doordat de Chr. Radiovereeni ging zich ook in deze paraat toondel Daarop sprak Prof. Dr. G. M. den Hartogh over: „De plaats der vrouw in de oude Chr. Kerk", Referaat Prof. den Hartogh Spr. memoreerde om te beginnen aan de plaats dér vrouw onder Jezus discipelen. De vrouw heeft in Jezus' leven een voorname plaats ingenomen. Vrouwen waren de eerste boodschappers van Zijn opstanding. Spr. wees er op, dat in de tweede eeuw na Christus in de geschriften der kerk vaders de ketterij doorbrak, dat de zalig heid door eigen verdiensten kan worden verworven. De ascese kwam op en de onthouding van 't huwelijk werd verheerlijkt mede als reac tie op de sexueele uitspattingen in den ver valtijd van 't Romeinsche rijk. De nonnen kloosters verrezen. Er ontbrak veel aan de navolging van de door de apostelen gegeven levensregels. Ge lukkig zijn ook andere dingen te vermelden. De kerk van de eerse eeuwen hield tegen over de gnostieken vol, dat de verandering niet bestond in het verachten van het licha melijke, maar in de vernieuwing des ge moeds. Spr. citeerde verschillende kerkvaders ten bewijze dat men een open oog had voor de heiligheid en de heerlijkheid van het huwelijk en van de beteekenende positie van de vi-ouw daarin. Van de gehuwde vrouw zoowel als de ongehuwde is een stille werf kracht voor het geloof uitgegaan en zij hebben in zendings- en diaconessen werk harten veroverd. In het bijzonder geldt van de vrouwen die den marteldood stierven, dat het bloed der martelaren het zaad der kerk was. De vrouw kan, gehuwd of onge huwd. slechts, dan haar roeping vervullen, als zij gaat in den weg dien God haar heeft gesteld. Geen enkele huishoudelijke taak is voor de ongehuwde vrouw van minder allooi. Spr. besloot met een oproep tot de jonge vrouw om heel haar leven en willen te stel len in dienst van Christus en daarbij zich de vrouwen uit de eerste christ. gemeente tot exempel te stellen. De toekomst zal offers vragen ook van de vrouw. Zij zie daarbij op de wolk der getuigen van de vrouwen der eerste Chr. kerk. Twee lijnen mogen daarbij haar geest richten: Bouwen en bewaren! Namens den Ned. Bond van J.V. op G.G. sprak hierna de heer Lod. Kooyman van Pijnacker een geestig woord van geluk- wensch en sympathie. Referaat mevr. v. Alkemade Hierna sprak mevi*ouw CH. v.Alkeraa- d eKWakkelstein van Rotterdam, oud-presidente en eerelid van den Bond, over: „Meisjesmoeiten in crisistijd." Spr. begon met te wijzen op de onbe schaamde openhartigheid, die tegenwoordig zoo veelvuldig wordt aangetroffen, en welke ook in het godsdienstige meer en meer tot uiting komt. (Vgl. het boek van Matzke: „De jeugd getuigt, zoo zijn we"). De geestelijke crisis teistert den menscli dan ook nog veel meer dan de crisis op maatschappelijk gebied en het zijn vooral de jóngeren de er onder lijden. Ook onder de leden van den Meisj'esbond zijn er, die de scherpte van Gods geeselroede gevoelen. Die in het materieele leven be nauwd, het geloof dreigen te verliezen. Spr. schetste den nood. die in het meisjes- leven kan ontstaan door velerlei oorzaak. Werkloosheid van vader en broers, maakt in vele gzinnen, dat de meisjes de eenigen zijn die geld inbrengen. Dit kan voor het meisjeskarakter de naarste gevolgen heb ben. Eigen aanleg en begeeren kunnen an deren niet volgen, omdat de geldmiddelen ontbreken. Dan zijn er wier hart naar liefde hunkert., maar die weten, dat een verloving met een jongeman-zonder-werk, een eindeloozen weg van uitgestelde hoop kan worden. Terwijl ook tallooze, reeds verloofde meisjes, vruch teloos naar den dag verlangen, waarop ze zich een eigen huis en gezin kunnen gaan vormen. Uitvoerig werden al deze moeilijk heden behandeld, waarop spr. advi- seerde, als het loon het even toelaat, het huwelijk te sluiten, zij het dan ook, dat men op een ietwat lager ni veau zal moeten leven, dan men zich had voorgesteld. Ten slotte wees spr. op liet boek van mevr. Sevensma-Themmen „Waarop wach ten wij", waarin uiteengezet wordt, dat hoe zwaar de zorgen hier beneden ook mogen drukken, het uitzicht naar boven steeds open blijft. Slotwoord Dr. K. Dijk Hierna sprak Dr. K. D ij k van Den Haag- West, een slotwoord, waarin hij wees op de levensbanden, die God zelf heeft gelegd en waarvan het Pinkster-evangelie gewaagt, De levenseenheid van Pinksteren moeten we in ons Bondswerk zoeken. Eenheid, ook met de jongelingen, en een heid met het gansche Geref. volk; eenheid in den geheelen strijd voor Gods Koninkrijk; 'n eenheid, die haar geheim heeft in 't eene beginsel, in de eene vreeze Gods, in het eene geloof. Tot die heilige levensharmonie moge deze kostelijke Bondsdag hebben meegewerkt (daverend applaus). De presidente sprak een slotwoord waarin zij de Haagsche regelingscommissie dankte voor al den verrichten arbeid en de vele Geref. gezinnen die hun huis zoo gastvrij met deze Pinksterdagen voor meisjes van buiten hebben opengezet. Met het gemeen schappelijk zingen yan „Zie in genade op Twee spreeksters en een spreker op den 'Geref. Meisjes-Bondsdag. Van links naar rechts: mej. AL ParmentierBondspresidenteProf. Dr G. AL den Hartoghmevr. C. Hvan Alkemade-KwakhclsteiTU Te Scheveningen Tntusschen refereerden zoowel in de Kur zaal als in het Circus-gebouw des middags Ds. S. R. Smil de uit Zeist cn *Ds. E. Na wijn uit Apeldoorn, respect. over: .Meisjesmoeiten in crisistijd" en „Blijde zekerheid" Referaat Ds. S. R. Smilde Ds. Smijde constateerde allereerst, dat we i een zwaren tijd leven. Moeten we daar ook op zoo'n feestelijken dag als vandaag over spreken? Spreker antwoordt: Ja! Want achter de uiterlijke verschijnselen zien jen diepe geestelijke worsteling, ook in ons eigen leven; een strijd tusschen oen geest van God en den geest uit den afgrond. Ook onze mesjes krijgen daarvan hun deel. bv. door het niet tot bestemming komen, het breken van idealen, de al maar uitgestelde hoop. Wat is het dan moeilijk het geloof te be houden. Meer dan ooit kan in die gevallen een vurig gebed wonderen doen. Vandaar, dat het leven in dezen tijd niet alleen moei lijk maar tegelijk heerlijk kan zijn. De cri sistijd is een tijd van loutering. En aan wie getrouw is vervult God Zijn Pinksterbelof ten: Ze zullen profeteeren en gezichten zien. Dezulken zullen staande blijven en verheer lijkt worden, door de crisis der laatsto da gen heen (applaus). Referaat Ds. E. I. F. Nawijn Ook het meisjeshart, aldus spr., kent zijn twijfel en dan wijkt de blijde geloofszeker- heid terug. Spr. wil daarover handelen in twee pun ten: de onrust bij haar gemis en de weelde van haar bezit. Twijfel vindt bij de gcloovigen zijn oor sprong in den ouden menscli. Hij is geen uiting in een normaal ontwikkelingsproces, maar een ziekte die met kracht bestreden moet. Twijfel rooft de rust der ziel en is in wezen bij ouden en jongen dezelfde. Vanwaar komen de religieuze vragen van het meisjeshart, welke oorzaken zijn er. dat in het jonge meisjesleven vaak weinig ze kerheid en blijdschap des geloofs gevonden wordt? Spr. heeft persoonlijk bij meisjes gegevens ingewonnen. Als hoofdoorzaken van het ge noemde gemis werden in de antwoorden aangegeven te weinig gebedsleven als ge volg van het gedachten leven, de verhoudi met anderen en de eigen daden. Verder is te weinig rust in ons leven; de jacht van het óagelijksch leven bederft zooveel jonge bloesem van het teere geloofsleven. Er is te weinig stilte in ons leven en te weinig tijd om te knielen. Wij spreken niet tot God en onthouden ons zelf daardoor de gelegenheid dat God tot ons spreekt. Naast deze hoofd oorzaken werken rricnigjnaal levensmilieu en werkkring er toe mets om op verkeerde wegen te lokken. Onreine begeerten rooven al evenzeer ae levensblijheid. Laten we jaloersch blijven op de "blijde zekerheid des geloofs, die mogelijk is en waarvan Paulus jubelt als hij zegt, dat niets ons scheiden kan van de liefde Gods, die in Christus Jezus is. In Ilem mogen we weten, dat onze zondeschuld betaald is. In den weg des gebeds en der middelen is die zekerheid te vinden en dan rijpen tn ons leven de vruchten der dankbaarheid in vromen levenswandel. Dan wordt ons leven vol en rijk en leegheid van het wereldsche leven kan ons niet bekoren. Als uw hemelsche bruidegom zijn lied ge zongen heeft: zoek mijn aangezicht, dan moet zoo besloot spr. daarop met heel uw hart uw echo klinken: ik zoek uw aan gezicht, o He ere. In de Kurzaal Nadat enkele vragen waren gesteld en be antwoord door Ds Nawijn, sprak in de Kur zaal Ds B. A. Knoppers, bestuurslid van den Ned. Bond van J.V. op G.G. een kort woord. Het slotwoord werd gesproken door Ds. J. G. Feenstra van Scheveningen. Na op verzoek een woord van dank te heb ben gericht tot de presidente der vergade ring voor haar pracht-leiding een dave rend applaus en gejuich zette er een dikke streep onder wees deze op de groote be teekenis voor ons leven van de absolute normen van het Woord van God. Aan Zijn gebod, Zijn geopenbaarde wil. hebben we ons te onderwerpen. Daarom verwerpen we alle gevaarlijke vondsten der dialectische theologie. Wie Gods Woord en gebod ge hoorzaamt. rekent niet in de eerste plaats met de uitkoms. Want die toekomst is, door het eeuwig welbehagen Gods, in het geloof zeker. Hierna volgde sluiting. In haar slotwoord memoreerde de presi dente dankbaar, dat voor dezen Bondsdag 2000 meisjes in Den Haag logies hebben kunnen vinden. In het. Circus te Scheveningen hield eerst Ds Smilde zijn referaat Daarna sprak Ds Nawijn. Het slotwoord werd hier gesproken door Dr C. Bouma, van den Haag. Op beide vergaderingen in Scheveningen werden 's middags gramofoonplaten afge draaid, waarop de toespraak opgenomen was, die Dr Colijn 's morgens in K. en W. gehouden had. Een landing die vlot verliep Parmentier zet de F 36 op één wiel veilig op den grond Zaterdagmiddag vertrok de F 36 van Brus sel naar Parijs met 30 .passagiers en 4 man bemanning aan boord. Tijdens de start is een luchtband van een der beide wielen ge sprongen. De bestuurder K. Parmentier moest dus te Le Bourget op één wiel landen. Hij slaagde daarin prachtig en liet het vlieg tuig uitloopen tot de vaart sterk verminderd was. Daarna keerde hij de machine een hal ve slag om en bracht de machine tot stil stand. Het gebeurd wel eens een enkele maal meer dat K.L.M.-piloten op één wiel landen. Het betrof hier echter de grootste K.L.M.- machine, terwijl de wielen van de F 36 bij zonder groot zijn. Bovendien waren er heel wat passagiers aan boord. Vanuit Amster dam heeft de K.L.M. dadelijk per vliegtuig een reservewiel gestuurd. Bestuurder van dit 'liegtuig was de vlieger J. Mol. die met Par mentier samen aan den wedstrijd Londen Melbourne heeft deel; LEGER EN VLOOT Bij beschikking van den Minister van Staat, Minister van Defensie a. i. is de lui tenant ted zee der 2e klasse Kon. Marine Reserve J. L. Bouman, geplaatst aan boord an Hr. Ms. Balder te Vlissingen. Doorzitten? Verzacht-geneest 3331 (Adv. J Doos 3.0 ct Bij Apoth en Drogisten HET DOK TE ENKHUIZEN Bezwaren van Scheepswerven in Groningen Oneerlijke concurrentie Het voornemen bestaat te Enkhuizen niet rijkssteun een dok ,le bouwen in verbant! met de werkzaamheden aan de N.O. Polder, Hiertegen hebben de Overijselsche werven ernstige bezwaren aangevoerd, terwijl liet gemeentebestuur van Enkhuizen de regee- •ingssteun verdedigde. Wij hebben te dezen aanzien het hoor en wederhoor toegepast en willen daarom ooit melding maken van bezwaren, welke aan. gevoerd worden door de werven in het Noorden, speciaal door de Scheepsbouwers Vcrceniging „Iloogezand", Deze schrijft ons o.m.; Genoemd dok, dat mede door steun van Sociale Zaken in het leven wordt geroepen, zal oorzaak zijn van verscherping der reedt bittere concurrentie der werven rond hc{ Use! meer. Deze werven, welke nu op halve- of nog geringere capaciteit werken, zijn voldoendg ingericht om- ook de uit de inpolderings, werken voortvloeiende scheepsreparatxn prompt uit te voeren. liet nieuwe droogdok zal door verleenrtj steun van het Bijk en mogelijke tegemoet» komingen van de Gemeente Enkhuizen, eeq voorsprong krijgen boven werven, welke iq duurdere tijd, met veelal door moeizame a» beid verkregen kapitaal, zich op de inpol. derings-reparatie-werkzaamheden hebbeq ingericht. Deze laatste werven zullen zich met huq reparatieprijzen moeten aanpassen aan dig van het met Rijkssteun le bouwen dokj welke aanpassing alleen kan geschieden wanneer zij een evengroot bedrag van hun kapitaal gaan afschrijven, als hei n hej dok te Enkhuizen aan steun ontvangt; ter» wijl die werven welke daartoe niet in staat blijken, zullen ondergaan. De noodzakelijkheid of wenschelijkheii van den bouw van dit dok, gezien uit een oogpunt van algemeen- of landsbelang kan op geenerlei wijze worden aangetoond, 1-let afwijzend advies door Werkfonds geven: dat het bouwen van dit dok te Enk. huizen alleen beteekent werkverplaatsing cn geen werkverruiming, is toch zeer juist. Het wil ons voorkomen dat hier gespro» ken kan worden van kapitaalsvernietiging der werven, door kapitaalsverspilling vaq het rijk. Bij liet. zichtbaar afsterven der binnen vaart, is het van meer belang dat een deel der scheepsreparatiebedrijven, tot andeü doel worden ingericht, dan dat er nieuwe in bet leven worden geroepen. Het motief dat' Enkhuizen door groots werkloosheid wordt geteisterd, is ook en mogelijk in nog sterkere mate, geldend van andere Gemeenten, en zal daarom nimmer een grond kunnen voi*men om het werlj van deze laatsten te nemen en dit op kunst» matige wijze, aan de gemeente Enkhuizi te geven. Het is duidelijk dat aan het verleenen van Rijkssteun tot den bouw van dit dok, meer vastzit, dan dat een buitenstaander oppervlakkig zal vermoeden. Wat dus het protest daartegen, van ge» meenten, scheepswerforganisaties en afzon» derlijke werven in N.-Holland, Friesland, Oveiijsel en Groningen alleszins billijkt. Huurverlaging Een adres van Particulieren Het Verbondsbestuur van Patrimonium verzond aan den Raad yan Ministers het volgende adres: „Meerdere malen is in de volksvertegen woordiging de dringende noodzaak vafl Huurverlaging bepleit. De Regeering heeft ten opzich'te van de woningen, gebouwd met Rijksoverschot, in de richting van huu£- verlaging alreeds veel tot stand gebracht. Anders staat het echter hij de woningen welke gebouwd zijn met gelden, verkregen bij verschillende Rijksfondsen onder rant ie van de betrokken gemeente. Directe finaneieele medewerking om toÜ huurverlaging ook bij deze woningen te ge raken is zeer tot ons leedwezen tot oo heden van de hand gewezen. Wel heeft de Regeering door een wijziging van de beleggingswet zich de vrijheid voorbehou den om langs indirècten weg bij deze wo ningen huurverlaging te bewerkstelligen» De Rijksfondsen berekenen voor deze lee ningen een vrij hoóge ren^e. Vele leeningeü zijn niet aflosbaar, ook niet tegen betaling van een boete. De soms zeer hooge rente houdt de drirL gend noodzakelijke huurverlaging ten zeer ste tegen. I-Iet is met hes oog oj; 'den noodtoestand die er in vele gevallen is ontstaan, dat wij uwen Raad met klem verzoeken zoo spoj- dig mogelijk zoodanige maatregelen te tref fen, dat de rente van de leeningen door dg Rijksfondsen aan Gemeentebesturen of di rect aan de woningbouwvereenigingen vei*- ■strekt voor het houwen van woningett wordt teruggebracht tot op 4 pCt-, de rente welke ook door hes Rijk wordt berekend efl welke rente ook voor pandbrieven wordt ga. noemd in het aanhangige vaste-lasien-ont werp." Ned. Padvindsters-Giide Het derde jubelkamp Gisteravond beeft op het terrein van de luchtdoel-artillerie de opening plaats gehad van het derde jubelkamp van het Neder- landsche Padvinstersgilde, waarvan voor zitster is mevrouw van den BoschDe Jongh uit Den Haag. Ruim 2200 pad vind- sters uit alle deelen des lands kwamen allen in welstand aan. Vertegenwoordigsters van bet wereldcomité en van Engeland en Bel gië waren bij de opening aanwezig. Wegens het slechte weer geschiedde de opening in een groote tent, waar vervolgens een kampvuur werd ontstoken. Mevr. van den BoschDe Jongh sprak een woord van welkom en stelde de. gasten, tot wie ook behoorden mevr. W. I-lammis—Van Steenis uit Leiden, mevr. Jongsma—Van Ilattum en mevr. Van den Berg—Van Tijen, welhe kend als Ma van den Berg. aan de kamp genooten voor. Nadat het kampvuur met het padvinders lied was besloten, heeft de leidster van het kamp, mevr. De Koning—Uden Masman, de meisjes toegesproken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8