GEREF. MEISJES IN DUIZENDEN BIJEEN
DINSDAG 2 JUNI 1936
Drie gebouwen in de Residentie
tot de laatste plaats bezet
Vlammend enthousiasme ondanks
wispelturig weder
Ook Dr. Colijn onder de sprekers
yiammend enthousiasme voor de grootste dingen die het leven
dienen te beheerschen, dat was wel het voornaamste kenmerk
van de door duizenden bezochte Gereform. Meisjes-Bondsdag
het wispelturige weder ten spijt.
Dat enthousiasme openbaarde zich reeds op de begroetingsavond,
die Zaterdag gehouden werd in de fraaie zaal van het Kurhaus
te Scheveningen, welke vergadering werd verrast met de komst
van Dr. H. Colijn met zijn echtgenoote.
Scheveningen was vervuld van de Gereformeerde meisjes op Pink
stermaandag. Ook op de toen gehouden samenkomst sprak Dr.
Colijn de duizenden saamgekomenen toe.
Begroetingsavond
Het is de gewoonte, dat ter inleiding op
den komenden Bondsdag elk jaar een be
groetingsavond gehouden wordt. De meisjes-
die van ver af komen, worden dan ontvan
gen door de bonasvriendinnen uit de Bonds
dag-stad en door haai- naar haar gastvrou
wen gebracht.
Deze begroetingsavond voor den achttien
den, Haagschen, Bondsdag werd Zaterdag
avond in de Kurzaal in Scheveningen ge
houden. 2100 Meisjes waren daar bijeen. En
nog had men er honderden af moeten wijzen.
Dat deze avond alzoo ten doel had de
leden van den Bond in Den Haag te ver
welkomen, kwam wel uit in het programma.
Mejuffrouw Mien Geldermans, presi
dente van de Haagsclie regelingscomraissie,
sprak het openingswoord, dat natuurlijk een
welkomstwoord was, speciaal voor het
Bondsbestuur. Een „Welkomstlied" werd ge
zongen door een koortje onder leiding van
den heer W. D. Kaa t, die later op den
avond ook de componist van de mooie me
lodie van dit lied bleek te zijn. En door het
welkomsttableau konden de gasten kennis
maken als ze dat al niet eerder gedaan
hadden met verschillende Haagsche spe
cialiteiten als Haagsche hopjes, Haagsche,
beschuitjes, Haagsche deftigheid' enz.
Ook het vierde nummer van het program
ma, zang door het koortje, werd onderbro
ken door een verwelkoming. Minister de
Wilde en Mevrouw de Wilde werden met
luid applaus begroet.
Tot de pauze toe werd' nu het programma
vlot afgewerkt: zang door het koortje, decla
matie van Lena van Loon, lid van de Voor
avondcommissie, en een zangstukje ,.Hol-
landschc Kaas". Maar na de pauze kwam
er weer een onderbreking.
De komst van den Minister-president
en van Mevr. C o 1 ij n werd' wel ver
wacht voor den Bondsdag zelf, maar
was voor den vooravond een verras
sing. Met geestdriftig applaus werden
deze gasten ontvangen. Spontaan wer
den twee coupletten van het Wilhel
mus gezongen, waarop nog volgde
het Friesche volkslied. En toen Dr.
Colijn later ook bereid bleek te zijn de
vergadering toe te spreken, werd hij
weer langdurig toegejuicht.
Dr. Colijn, die ook namens Mr. de Wilde
het woord voerde, stelde op den voorgrond,
dat hij niet sprak als Minister, maar als lid
van de Haagsche Gereformeerde gemeen
schap, die het welkom toe wil roepen aan al
oeze Gereformeerde jongeren, die haar toog-
dag komen houden in Den Haag. Hij deed
dit met veel genoegen. Er is zooveel moois
in voor de ouderen, zich te warmen aan de
geestdrift van de jongeren. Het is niet zoo,
dat de jongeren het beter weten dan de ouae-
ren. Maar zij bezitten het jonge vuur, dat
wel de moeilijkheden niet altijd ziet, maar
ook nooit aarzelt om voorwaarts te gaan.
Hiermee was Dr. Colijn eigenlijk uitge
praat, want hij had alles gezegd wat hij te
zeggen had, namelijk dat hij blij was op
deze vergadering te zijn. Hij wilde er slechts
aan toevoegen, dat het hem genoegen ge
daan had bij het zingen van het Friesche
volkslied te hooren, dat zooveel Friezinnen
in Den Haag aanwezig waren. Van de Frie
zen heeft Dr. Colijn altijd bizonder veel
vriendschap ondervonden, al hebben zij hem
ook kwaad gedaan, door hem den weg van
de politiek op te sturen.
Haar blijdschap Dr. Colijn in haar midden
te zien en haar dank voor zijn vriendelijk
woord, bracht de vergadering daarop weer
in een langdurig applaus tot uiting. Ook de
presidente dankte hem, en wenschte hem
Goas zegen toe, ook voor zijh politieke loop
baan.
Mejuffrouw M. Parmentier, presidente
van Bond. had het woord gevraagd om de
Haagsche bondsvriendinnen te bedanken
en niet te bedanken. Zij hebben veel kosten
gemaakt voor het organiseeren van dezen
avond, maar den moed gehad om te breken
met de gewoonte dat de ontvangende plaats
den Bond bovendien nog een cadeau aan
biedt. ..Als er geen geld is, geven we niet uit"
hebben ze gezegd.
Die stelregel van de Haagsche M.V.'s bleek
de instemming van Dr. Colijn te hebben, en
fins ook van de vergaderde bondsvriendin
nen.
Een aardige bizonderheid van dezen
avond was o.a. de huldiging van den dichter
van het „Welkomstlied" den heer H. W.
Aalders, tevens dichter van het Bonds
lied, uien men spontaan het eerste couplet
van „Bouwen en Bewaren" toe zong.
Zoo verliep deze begroetingsavond op
feestelijke wijze. Dr. K. Dijk bracht in zijn
slotwoord dank aan allen, die er aan mee
gewerkt hebben den avond zoo goed te doen
slagen.
Vol verwachting voor den eigenlijken
feestdag, die nog komen moest, zochten de
honderden leden van den Bond daarop de
huizen op, die gastvrij voor haar open
stonden.
Bondsdag op
Pinkstermaandag
OCHTEND.
SAMENKOMSTEN
Om half elf gistel-ochtend vingen de mor
genvergaderingen van den eigenlijken
Bondsdag aan. De
Openingsrede in K. en W.
werd uitgesproken door de Bondspresidente
Mej. M. Parmentier uit Oegstgeest, die
begon met er op te wijzen, dat in onzen
tijd helaas breede scharen het geloof ver
loren hebben.
Nadat in vroeger tijden humanisme en
rationalisme een machtigen aanval op het
Christendom hadden gedaan, zijn thans het
materialisme, communisme en fascisme (cf
nat. socialisme) de vijanden, die het Chris
tendom belagen.»
Daartegeno\er stelde spr. de uitstorting
van den II. Geest, Het Pinksterfeest spreekt,
ons van groote daden des geloofs, waarvan
ons Oranjehuis zulke treffende voorbeelden
gegeven- heeft.
Nu de Bond in de Residentie samen komt
wilde spr. herinneren aan de Bondsmoeder
wijlen mej. H. S. S. Kuyper, die evenals
haar vader, wijlen Dr. A. Kuyper, een Wijd
des geloofs streed. In Den Haag is de Bond
IS jaar geleden door enkele meisjes gesticht.
Hun bezieling heeft groote gevolgen gehad
en de Bond is thans geworden tot een
groote nationale organisatie. Vandaag is
het wapenschouw, een dag van genot Straks
komt echter de werkdag weer. Dan moeten
de duizenden jonge menschen, die hier ge
weest zijn toonen, dat zij hun geloof be
houden.
In Afscheiding en Doleantie heeft het
voorgeslacht, aldus spr., ons rijke schatten
nagelaten. Dat waren mannen en vrouwen
met liefde voor de beginselen. Zij hebben
het kerkelijk leven gebouwd. Het huidige
geslacht heeft de roeping nu te bouwen en
te bewaren. Spr. wekte allen op zich vol
liefde en toewijding aan den arbeid tc
geven en door het geloof te zeggen: „Ikben
een zeiler op Uw matelooze zeeën. Gii hebt
mijn koers bepaald: 't gaat op Uw haven
aan!" (luid applaus).
Na "deze openingsrede heette de pres'
dente allen hartelijk welkom, inzonderheid
Dr. H. Colijn en diens echtgenoote aan
wie onder daverend applaus bloemen wer
den overhandigd -, de hoofdredactrice,
Mej1. Kuyper, de leden der Cie van Advies.
Mr. J. A. de Wilde en echtgenoote, Air. Dr.
J. Donner en echtgenoote, den heer J. J. C..
van Dijk en echtgenoote, alsmede Dr. A. A.
L. Rutgers en nog diverse afgevaardigden,
w.o. waren depujaties der Geref. Kerken
van Den Haag en Scheveningen.
Een spontaan applaus weerklonk op
nieuw, toen besloten werd
telegrammen aan Koningin en Prinses
te zenden. De voorgelezen inhoud werd
onderstreept met het zingen van hel
Wilhelmus.
Hierop werden 'de jaarverslagen "van mei.
B. v. d. Berg (Kampen) en mej. E. M.
Klapwijk (Delft), respect, secr. en penn.,
goedgekeurd (men kan ze vinden in „Bou
wen en Bewaren") evenals een voorstel,
om de tegenwoordige contributie te hand
havenen een ander voorstel, om in 1937
den Bondsdag in Zwolle te houden.
Toespraak Dr. H. Colijn
Toen "hield Dr. Colijn een korte toespraa!
die hij, onder groote hilariteit, vooraf deed
gaan van de opmerking, deze uitnoodiging
niet te hebben durven afslaan, omdat ze
uitging van niet minder dan 23.000 jong»
vrouwen. In zoo 'n geval weigeren zou wc
eens gevaarlijk kunnen worden(groot.
vroolijkheid). Toch zou spr., die soms wel
eens 7 uitnoodigingen per dag krijgt er op
willen aandringen, rekening te houden met
den velen arbeid, dien het voorzitterschap
van een ministerraad met zich brengt.
De tegenwoordige tijd, zoo ging spr.
hierop verder, wordt gekenmerkt door
teekenen van lauwheid eenerzijds en teeke
nen van activiteit anderzijds. Deze activi
teit draagt echter helaas een heidenscn
karakter.
Reeds 30 jaar geleden heeft Dr. Kuy
per al tegen zekere pagan istisceh ele
menten gewaarschuwd. En het moge er
in ons land dan op dit oogenblik nog
niet zóó ruw naar toe gaan, toch hou
den de geestelijke stroomingen op den
duur geen halt voor grenspalen!. Daar
om hebben we allen, en als Gerefor
meerden in het bijzonder, de roeping,
om den strijd op te nemen voor Koning
Christus, tegen den geest .van het
heideudopa.
Die roeping hebben zoowel de ouderen
als de jongeren, de mannen zoowel als de
vrouwen, en het is speciaal op do stuw
kracht van de jcligd, waarop spr. hier een
krachtig beroep doet! (daverend applaus).
Verwacht het evenwel niet alleen van
het Vereenigingswerk. 't Huiselijk leven, de
catechisatie, en de kerkgang zijn en blijven
de voorbereidende arbeid van onzen strijd,
terwijl liet verecnigingsleven in staat, stelt
om naar buiten op te treden, 't Vereent
gingsleven is de gist in het meel om het
goede levensbrood te bakken.
Ge hebt het groote voorrecht, aldus spr.,
vasten grond onder de voeten te hebben.
Doet daarom niet mee aan het steeds meer
voorkomend verschijnsel om allerlei zaken
uit de H. Schrift, die door de eeiiwen heen
voor ons vast stonden, disputabel te stellen.
Houdt krampachtig vast aan de aloude
beginselen, dan zult ge straks als een
phalanx van krachten in ons land kunnen
blijven staan, hoe groot de beroeringen ook
mogen worden! (donderend applaus).
Na deze woorden zong de groote schare
den spreker toe:
Ons welkom klinkt u tegen,
Op onzen toogdag blij
God blijve met Zijn zegen
En trouw u steeds nabij.
In stormen cn gevaren,
Geleid door Zijne Hand,
Moog' Hij u samen sparen
Voor ons en 't Vaderland.
Zichtbaar ontroerd dankte Dr. Colijn no;
voor deze attentie, waarop de presidente
meedeelde, dat bij de bestuursverkiezing d<
dames Versluys, Kok en de Vries bleken t
zijn herkozen alsook de eind-redactricc
mej. Mulder.
Met liet zingen van: „Een Nederlandsch
Volkslied" en een applaus op de afgevaar
digden van een aantal buitenlandsche ver-
eenigingen werd de ochtendsamenkomst in
het gebouw gesloten.
In Kurzaal en Circus
In de Kurzaal, waar hetzelfde program
ma werd afgewerkt, presideerde de vice-
presidente, mej. E. C. Versluijs, van
Klundert, die 't zelfde openinsgwoord las. In
't Circusgebouw presideerde de secretaresse,
mej. B. v. d. Berg, van Kampen, die even
eens het openingswoord van mej. Parmen
tier las. In de Kurzaal sprak in de morgen
vergadering Ds. Th. Delleman, Geref.
predikant te Aaltcn, over: „Waarom Kerk
gesohiedenis?'' en in het Circus Dr. Joh.
H. Scheur er, van Amersfoort, over: „Ons
credo in de maatschappij".
Referaat Ds. Delleman
Er zijn 19 eeuwen verloopen, zoo ving spr.
aan. sinds in Jeruzalem bij gelegenheid van
het Pinksterfeest de N.-Testamentische kerk
werd gesticht. Dat was Christus' werk. 19
eeuwen kerkhistorie liggen achter ons; 19
eeuwen van worsteling om Kerk te blijven,
om het geloof te behouden, o mhet geloof
te belijden.
19 eeuwen Christusregeering.
Na gewezen te hebben op de gevaren van
den kant van het communisme en het nat.-
socialisme voor het eigen, vrije, zelfstan
dige leven der kerk en de ontkenning van
de waarde der geschiedenis van den kant
der Dialectische theologie, gaf spr. op de
vraag: „Waarom Kerkgeschiedenis-b(
ning op onze M. V.?" de volgende ant
woorden: a. omdat kerkgeschiedenis is de
geschiedenis van Christus' regiment in Zijn
kerk en door Zijn kerk, met het oog op de
komst van het Koninkrijk der hemelen; b.
omdat kennis van de kerkgeschiedenis zeer
profijtelijk is om onze in de H. Schrift ge
boden roeping voor en in het kerkinstituut
te verstaan; c. onmisbaar is voor de rechte
beschouwing en waardeering van de ge
schiedenis der volken; en d. om onze
roeping als leden der kerk vast te maken
in het sterkend besef van de gemeenschap
aller heiligen tot eer van Hem, die vóór
19 eeuwen op Pinksteren Zijn kerk stichtte
en haar sindsdien bewaarde, opdat wij Hem
zouden dienen. Die kerkgeschiedenis maakt
Met onderscheiden voorbeelden, aan
Kerkgeschiedenis ontleend, werd door spr.
de uitwex-king dezer antwoorden geïllu
streerd.
Bij de 'discussie vond spr. nog gelegen
heid st-rl te staan bij de vraag, hoe de Kerk
geschiedenis op de M. V. het profijtelijkst
behandeld kan worden.
Referaat Dr. Scheurer
Dr. Scheurer, refereerende over „Ons credo
in de maatschappij", wees allereerst op de
overdrijving, waarmee tegenwoordig de
klemtoon gelegd wordt op het leven in
staatsgemeenschap. Hij teekende hiernaast 't
leven in het verband der maatschappij,
waarin de enkele persoonlijkheid zoowel
strikt individueel als in maatschappelijke
kringen tot vollere ontplooiing komt.
Vervolgens liet Dr. Scheurer zien, hoe "dit
alles door den invloed der zonde is aange
tast, om daarop in verschillende typeerin
gen en voorbeelden na te gaan, 'hoe hier de
Christen door zijn gedrag en leer de drager
moet zijn van de belofte van de nieuwe
maatschappij, waarin geen zonde meer-
woont.
Spr. besloot zijn betoog met er nadruk
kelijk de aandacht op te vestigen, dat daar
in. ook de beteekenis ligt van de princi-
pieele studie der maatschappelijke onder
werpen op de vereenigingen.
Na de gedachtemvisseling werden nog
eenige mededeelingen gedaan uit de hoofd
vergadering, waarop alle drie de morgen-
samenkomsten met het zingen van .volks
liederen gesloten werden.
MIDDAGSAMENKOMSTEN
Om twee uur 's middags werden de ver
gaderingen voortgezet.
In 't Gebouw bracht de presidente eerst
een groet aan de zieke Bondsleden, hetgeen
mogelijk was, doordat de Chr. Radiovereeni
ging zich ook in deze paraat toondel
Daarop sprak Prof. Dr. G. M. den Hartogh
over: „De plaats der vrouw in de oude Chr.
Kerk",
Referaat Prof. den Hartogh
Spr. memoreerde om te beginnen aan de
plaats dér vrouw onder Jezus discipelen. De
vrouw heeft in Jezus' leven een voorname
plaats ingenomen. Vrouwen waren de eerste
boodschappers van Zijn opstanding.
Spr. wees er op, dat in de tweede eeuw
na Christus in de geschriften der kerk
vaders de ketterij doorbrak, dat de zalig
heid door eigen verdiensten kan worden
verworven.
De ascese kwam op en de onthouding van
't huwelijk werd verheerlijkt mede als reac
tie op de sexueele uitspattingen in den ver
valtijd van 't Romeinsche rijk. De nonnen
kloosters verrezen.
Er ontbrak veel aan de navolging van de
door de apostelen gegeven levensregels. Ge
lukkig zijn ook andere dingen te vermelden.
De kerk van de eerse eeuwen hield tegen
over de gnostieken vol, dat de verandering
niet bestond in het verachten van het licha
melijke, maar in de vernieuwing des ge
moeds.
Spr. citeerde verschillende kerkvaders
ten bewijze dat men een open oog had voor
de heiligheid en de heerlijkheid van het
huwelijk en van de beteekenende positie van
de vi-ouw daarin. Van de gehuwde vrouw
zoowel als de ongehuwde is een stille werf
kracht voor het geloof uitgegaan en zij
hebben in zendings- en diaconessen werk
harten veroverd. In het bijzonder geldt van
de vrouwen die den marteldood stierven,
dat het bloed der martelaren het zaad der
kerk was. De vrouw kan, gehuwd of onge
huwd. slechts, dan haar roeping vervullen,
als zij gaat in den weg dien God haar heeft
gesteld. Geen enkele huishoudelijke taak is
voor de ongehuwde vrouw van minder
allooi.
Spr. besloot met een oproep tot de jonge
vrouw om heel haar leven en willen te stel
len in dienst van Christus en daarbij zich
de vrouwen uit de eerste christ. gemeente
tot exempel te stellen. De toekomst zal
offers vragen ook van de vrouw. Zij zie
daarbij op de wolk der getuigen van de
vrouwen der eerste Chr. kerk. Twee lijnen
mogen daarbij haar geest richten: Bouwen
en bewaren!
Namens den Ned. Bond van J.V. op G.G.
sprak hierna de heer Lod. Kooyman
van Pijnacker een geestig woord van geluk-
wensch en sympathie.
Referaat mevr. v. Alkemade
Hierna sprak mevi*ouw CH. v.Alkeraa-
d eKWakkelstein van Rotterdam,
oud-presidente en eerelid van den Bond,
over: „Meisjesmoeiten in crisistijd."
Spr. begon met te wijzen op de onbe
schaamde openhartigheid, die tegenwoordig
zoo veelvuldig wordt aangetroffen, en welke
ook in het godsdienstige meer en meer tot
uiting komt. (Vgl. het boek van Matzke: „De
jeugd getuigt, zoo zijn we").
De geestelijke crisis teistert den menscli
dan ook nog veel meer dan de crisis op
maatschappelijk gebied en het zijn vooral
de jóngeren de er onder lijden.
Ook onder de leden van den Meisj'esbond
zijn er, die de scherpte van Gods geeselroede
gevoelen. Die in het materieele leven be
nauwd, het geloof dreigen te verliezen.
Spr. schetste den nood. die in het meisjes-
leven kan ontstaan door velerlei oorzaak.
Werkloosheid van vader en broers, maakt
in vele gzinnen, dat de meisjes de eenigen
zijn die geld inbrengen. Dit kan voor het
meisjeskarakter de naarste gevolgen heb
ben. Eigen aanleg en begeeren kunnen an
deren niet volgen, omdat de geldmiddelen
ontbreken.
Dan zijn er wier hart naar liefde hunkert.,
maar die weten, dat een verloving met een
jongeman-zonder-werk, een eindeloozen weg
van uitgestelde hoop kan worden. Terwijl
ook tallooze, reeds verloofde meisjes, vruch
teloos naar den dag verlangen, waarop ze
zich een eigen huis en gezin kunnen gaan
vormen.
Uitvoerig werden al deze moeilijk
heden behandeld, waarop spr. advi-
seerde, als het loon het even toelaat,
het huwelijk te sluiten, zij het dan
ook, dat men op een ietwat lager ni
veau zal moeten leven, dan men zich
had voorgesteld.
Ten slotte wees spr. op liet boek van
mevr. Sevensma-Themmen „Waarop wach
ten wij", waarin uiteengezet wordt, dat hoe
zwaar de zorgen hier beneden ook mogen
drukken, het uitzicht naar boven steeds
open blijft.
Slotwoord Dr. K. Dijk
Hierna sprak Dr. K. D ij k van Den Haag-
West, een slotwoord, waarin hij wees op
de levensbanden, die God zelf heeft gelegd
en waarvan het Pinkster-evangelie gewaagt,
De levenseenheid van Pinksteren moeten
we in ons Bondswerk zoeken.
Eenheid, ook met de jongelingen, en een
heid met het gansche Geref. volk; eenheid
in den geheelen strijd voor Gods Koninkrijk;
'n eenheid, die haar geheim heeft in 't eene
beginsel, in de eene vreeze Gods, in het eene
geloof. Tot die heilige levensharmonie moge
deze kostelijke Bondsdag hebben meegewerkt
(daverend applaus).
De presidente sprak een slotwoord waarin
zij de Haagsche regelingscommissie dankte
voor al den verrichten arbeid en de vele
Geref. gezinnen die hun huis zoo gastvrij
met deze Pinksterdagen voor meisjes van
buiten hebben opengezet. Met het gemeen
schappelijk zingen yan „Zie in genade op
Twee spreeksters en een spreker op den 'Geref. Meisjes-Bondsdag. Van links naar rechts:
mej. AL ParmentierBondspresidenteProf. Dr G. AL den Hartoghmevr. C. Hvan
Alkemade-KwakhclsteiTU
Te Scheveningen
Tntusschen refereerden zoowel in de Kur
zaal als in het Circus-gebouw des middags
Ds. S. R. Smil de uit Zeist cn *Ds. E.
Na wijn uit Apeldoorn, respect. over:
.Meisjesmoeiten in crisistijd" en „Blijde
zekerheid"
Referaat Ds. S. R. Smilde
Ds. Smijde constateerde allereerst, dat we
i een zwaren tijd leven. Moeten we daar
ook op zoo'n feestelijken dag als vandaag
over spreken? Spreker antwoordt: Ja!
Want achter de uiterlijke verschijnselen zien
jen diepe geestelijke worsteling, ook in
ons eigen leven; een strijd tusschen oen
geest van God en den geest uit den afgrond.
Ook onze mesjes krijgen daarvan hun deel.
bv. door het niet tot bestemming komen, het
breken van idealen, de al maar uitgestelde
hoop.
Wat is het dan moeilijk het geloof te be
houden. Meer dan ooit kan in die gevallen
een vurig gebed wonderen doen. Vandaar,
dat het leven in dezen tijd niet alleen moei
lijk maar tegelijk heerlijk kan zijn. De cri
sistijd is een tijd van loutering. En aan wie
getrouw is vervult God Zijn Pinksterbelof
ten: Ze zullen profeteeren en gezichten zien.
Dezulken zullen staande blijven en verheer
lijkt worden, door de crisis der laatsto da
gen heen (applaus).
Referaat Ds. E. I. F. Nawijn
Ook het meisjeshart, aldus spr., kent zijn
twijfel en dan wijkt de blijde geloofszeker-
heid terug.
Spr. wil daarover handelen in twee pun
ten: de onrust bij haar gemis en de weelde
van haar bezit.
Twijfel vindt bij de gcloovigen zijn oor
sprong in den ouden menscli. Hij is geen
uiting in een normaal ontwikkelingsproces,
maar een ziekte die met kracht bestreden
moet. Twijfel rooft de rust der ziel en is
in wezen bij ouden en jongen dezelfde.
Vanwaar komen de religieuze vragen van
het meisjeshart, welke oorzaken zijn er. dat
in het jonge meisjesleven vaak weinig ze
kerheid en blijdschap des geloofs gevonden
wordt?
Spr. heeft persoonlijk bij meisjes gegevens
ingewonnen. Als hoofdoorzaken van het ge
noemde gemis werden in de antwoorden
aangegeven te weinig gebedsleven als ge
volg van het gedachten leven, de verhoudi
met anderen en de eigen daden. Verder is
te weinig rust in ons leven; de jacht van
het óagelijksch leven bederft zooveel jonge
bloesem van het teere geloofsleven. Er is te
weinig stilte in ons leven en te weinig tijd
om te knielen. Wij spreken niet tot God en
onthouden ons zelf daardoor de gelegenheid
dat God tot ons spreekt. Naast deze hoofd
oorzaken werken rricnigjnaal levensmilieu
en werkkring er toe mets om op verkeerde
wegen te lokken. Onreine begeerten rooven
al evenzeer ae levensblijheid.
Laten we jaloersch blijven op de "blijde
zekerheid des geloofs, die mogelijk is en
waarvan Paulus jubelt als hij zegt, dat niets
ons scheiden kan van de liefde Gods, die
in Christus Jezus is. In Ilem mogen we
weten, dat onze zondeschuld betaald is. In
den weg des gebeds en der middelen is die
zekerheid te vinden en dan rijpen tn ons
leven de vruchten der dankbaarheid in
vromen levenswandel. Dan wordt ons leven
vol en rijk en leegheid van het wereldsche
leven kan ons niet bekoren.
Als uw hemelsche bruidegom zijn lied ge
zongen heeft: zoek mijn aangezicht, dan
moet zoo besloot spr. daarop met heel
uw hart uw echo klinken: ik zoek uw aan
gezicht, o He ere.
In de Kurzaal
Nadat enkele vragen waren gesteld en be
antwoord door Ds Nawijn, sprak in de Kur
zaal Ds B. A. Knoppers, bestuurslid van
den Ned. Bond van J.V. op G.G. een kort
woord.
Het slotwoord werd gesproken door Ds. J.
G. Feenstra van Scheveningen.
Na op verzoek een woord van dank te heb
ben gericht tot de presidente der vergade
ring voor haar pracht-leiding een dave
rend applaus en gejuich zette er een dikke
streep onder wees deze op de groote be
teekenis voor ons leven van de absolute
normen van het Woord van God. Aan Zijn
gebod, Zijn geopenbaarde wil. hebben we
ons te onderwerpen. Daarom verwerpen we
alle gevaarlijke vondsten der dialectische
theologie. Wie Gods Woord en gebod ge
hoorzaamt. rekent niet in de eerste
plaats met de uitkoms. Want die toekomst
is, door het eeuwig welbehagen Gods, in het
geloof zeker.
Hierna volgde sluiting.
In haar slotwoord memoreerde de presi
dente dankbaar, dat voor dezen Bondsdag
2000 meisjes in Den Haag logies hebben
kunnen vinden.
In het. Circus te Scheveningen hield eerst
Ds Smilde zijn referaat Daarna sprak Ds
Nawijn.
Het slotwoord werd hier gesproken door
Dr C. Bouma, van den Haag.
Op beide vergaderingen in Scheveningen
werden 's middags gramofoonplaten afge
draaid, waarop de toespraak opgenomen
was, die Dr Colijn 's morgens in K. en W.
gehouden had.
Een landing die vlot verliep
Parmentier zet de F 36 op één wiel
veilig op den grond
Zaterdagmiddag vertrok de F 36 van Brus
sel naar Parijs met 30 .passagiers en 4 man
bemanning aan boord. Tijdens de start is
een luchtband van een der beide wielen ge
sprongen. De bestuurder K. Parmentier
moest dus te Le Bourget op één wiel landen.
Hij slaagde daarin prachtig en liet het vlieg
tuig uitloopen tot de vaart sterk verminderd
was. Daarna keerde hij de machine een hal
ve slag om en bracht de machine tot stil
stand.
Het gebeurd wel eens een enkele maal
meer dat K.L.M.-piloten op één wiel landen.
Het betrof hier echter de grootste K.L.M.-
machine, terwijl de wielen van de F 36 bij
zonder groot zijn. Bovendien waren er heel
wat passagiers aan boord. Vanuit Amster
dam heeft de K.L.M. dadelijk per vliegtuig
een reservewiel gestuurd. Bestuurder van dit
'liegtuig was de vlieger J. Mol. die met Par
mentier samen aan den wedstrijd Londen
Melbourne heeft deel;
LEGER EN VLOOT
Bij beschikking van den Minister van
Staat, Minister van Defensie a. i. is de lui
tenant ted zee der 2e klasse Kon. Marine
Reserve J. L. Bouman, geplaatst aan boord
an Hr. Ms. Balder te Vlissingen.
Doorzitten?
Verzacht-geneest
3331
(Adv. J
Doos 3.0 ct Bij Apoth en Drogisten
HET DOK TE ENKHUIZEN
Bezwaren van Scheepswerven
in Groningen
Oneerlijke concurrentie
Het voornemen bestaat te Enkhuizen niet
rijkssteun een dok ,le bouwen in verbant!
met de werkzaamheden aan de N.O. Polder,
Hiertegen hebben de Overijselsche werven
ernstige bezwaren aangevoerd, terwijl liet
gemeentebestuur van Enkhuizen de regee-
•ingssteun verdedigde.
Wij hebben te dezen aanzien het hoor en
wederhoor toegepast en willen daarom ooit
melding maken van bezwaren, welke aan.
gevoerd worden door de werven in het
Noorden, speciaal door de Scheepsbouwers
Vcrceniging „Iloogezand",
Deze schrijft ons o.m.;
Genoemd dok, dat mede door steun van
Sociale Zaken in het leven wordt geroepen,
zal oorzaak zijn van verscherping der reedt
bittere concurrentie der werven rond hc{
Use! meer.
Deze werven, welke nu op halve- of nog
geringere capaciteit werken, zijn voldoendg
ingericht om- ook de uit de inpolderings,
werken voortvloeiende scheepsreparatxn
prompt uit te voeren.
liet nieuwe droogdok zal door verleenrtj
steun van het Bijk en mogelijke tegemoet»
komingen van de Gemeente Enkhuizen, eeq
voorsprong krijgen boven werven, welke iq
duurdere tijd, met veelal door moeizame a»
beid verkregen kapitaal, zich op de inpol.
derings-reparatie-werkzaamheden hebbeq
ingericht.
Deze laatste werven zullen zich met huq
reparatieprijzen moeten aanpassen aan dig
van het met Rijkssteun le bouwen dokj
welke aanpassing alleen kan geschieden
wanneer zij een evengroot bedrag van hun
kapitaal gaan afschrijven, als hei n hej
dok te Enkhuizen aan steun ontvangt; ter»
wijl die werven welke daartoe niet in staat
blijken, zullen ondergaan.
De noodzakelijkheid of wenschelijkheii
van den bouw van dit dok, gezien uit een
oogpunt van algemeen- of landsbelang
kan op geenerlei wijze worden aangetoond,
1-let afwijzend advies door Werkfonds
geven: dat het bouwen van dit dok te Enk.
huizen alleen beteekent werkverplaatsing
cn geen werkverruiming, is toch zeer juist.
Het wil ons voorkomen dat hier gespro»
ken kan worden van kapitaalsvernietiging
der werven, door kapitaalsverspilling vaq
het rijk.
Bij liet. zichtbaar afsterven der binnen
vaart, is het van meer belang dat een deel
der scheepsreparatiebedrijven, tot andeü
doel worden ingericht, dan dat er nieuwe
in bet leven worden geroepen.
Het motief dat' Enkhuizen door groots
werkloosheid wordt geteisterd, is ook en
mogelijk in nog sterkere mate, geldend van
andere Gemeenten, en zal daarom nimmer
een grond kunnen voi*men om het werlj
van deze laatsten te nemen en dit op kunst»
matige wijze, aan de gemeente Enkhuizi
te geven.
Het is duidelijk dat aan het verleenen
van Rijkssteun tot den bouw van dit dok,
meer vastzit, dan dat een buitenstaander
oppervlakkig zal vermoeden.
Wat dus het protest daartegen, van ge»
meenten, scheepswerforganisaties en afzon»
derlijke werven in N.-Holland, Friesland,
Oveiijsel en Groningen alleszins billijkt.
Huurverlaging
Een adres van Particulieren
Het Verbondsbestuur van Patrimonium
verzond aan den Raad yan Ministers het
volgende adres:
„Meerdere malen is in de volksvertegen
woordiging de dringende noodzaak vafl
Huurverlaging bepleit. De Regeering heeft
ten opzich'te van de woningen, gebouwd
met Rijksoverschot, in de richting van huu£-
verlaging alreeds veel tot stand gebracht.
Anders staat het echter hij de woningen
welke gebouwd zijn met gelden, verkregen
bij verschillende Rijksfondsen onder
rant ie van de betrokken gemeente.
Directe finaneieele medewerking om toÜ
huurverlaging ook bij deze woningen te ge
raken is zeer tot ons leedwezen tot oo
heden van de hand gewezen. Wel heeft
de Regeering door een wijziging van de
beleggingswet zich de vrijheid voorbehou
den om langs indirècten weg bij deze wo
ningen huurverlaging te bewerkstelligen»
De Rijksfondsen berekenen voor deze lee
ningen een vrij hoóge ren^e. Vele leeningeü
zijn niet aflosbaar, ook niet tegen betaling
van een boete.
De soms zeer hooge rente houdt de drirL
gend noodzakelijke huurverlaging ten zeer
ste tegen.
I-Iet is met hes oog oj; 'den noodtoestand
die er in vele gevallen is ontstaan, dat wij
uwen Raad met klem verzoeken zoo spoj-
dig mogelijk zoodanige maatregelen te tref
fen, dat de rente van de leeningen door dg
Rijksfondsen aan Gemeentebesturen of di
rect aan de woningbouwvereenigingen vei*-
■strekt voor het houwen van woningett
wordt teruggebracht tot op 4 pCt-, de rente
welke ook door hes Rijk wordt berekend efl
welke rente ook voor pandbrieven wordt ga.
noemd in het aanhangige vaste-lasien-ont
werp."
Ned. Padvindsters-Giide
Het derde jubelkamp
Gisteravond beeft op het terrein van de
luchtdoel-artillerie de opening plaats gehad
van het derde jubelkamp van het Neder-
landsche Padvinstersgilde, waarvan voor
zitster is mevrouw van den BoschDe
Jongh uit Den Haag. Ruim 2200 pad vind-
sters uit alle deelen des lands kwamen allen
in welstand aan. Vertegenwoordigsters van
bet wereldcomité en van Engeland en Bel
gië waren bij de opening aanwezig.
Wegens het slechte weer geschiedde de
opening in een groote tent, waar vervolgens
een kampvuur werd ontstoken. Mevr. van
den BoschDe Jongh sprak een woord van
welkom en stelde de. gasten, tot wie ook
behoorden mevr. W. I-lammis—Van Steenis
uit Leiden, mevr. Jongsma—Van Ilattum
en mevr. Van den Berg—Van Tijen, welhe
kend als Ma van den Berg. aan de kamp
genooten voor.
Nadat het kampvuur met het padvinders
lied was besloten, heeft de leidster van het
kamp, mevr. De Koning—Uden Masman, de
meisjes toegesproken.