Dr. F. M. WIBAUT f Voor U Mijnheer... WOENSDAG 29 APRIL 1936 DERDE BLAD PAG. 9 In don ouderdom van 76 jaar is hedenmorgen te Amsterdam overleden do bekende politicus en econoom Dr. Florentinus Marinus Wibau'i een der voormannen van de SD.A.P. Dr. F. M. Wibaut werd 23 Juni 1859 te Ie Vlissingen geboren. Zijn ouders kwamen oorspronkelijk uit Rou-baix in Frankrijk. In zijn jeugd kreeg bij een Roomsch-Katliolie- ke opvoeding en bezocht de HBS. te Rol- duc en te Amsterdam de Openbare Handels school waaraan hij op 17-jarigen leeftijd zijn eind-examen deed. Was zijn vader liandeïs- inan in steenkolen en kleine reeder, de jon ge Wibaut was tot 1904 te Middelburg in den houthandel. Daarna vertrok hij voor 't zelfde bedrijf naar Amsterdam en kreeg daar in de hoofdstad meer vrijen tijd voor ctc studie. Had hii in ISO" a' in het „Sociaal Week blad" onder Prof. Pekelharing zijn eerste bijdrage geleverd, in 1903 schreef hij zijn boek „Trusts en Kartels". Spoedig kwam hij te Amsterdam in aan raking met de gemeentepolitiek en begon met wijlen P. L. Tak het weekblad „De Gemeente" te schrijven. Door zijn bemoei ingen op dit gebied werd hij in 1907 lid van den Amsterdamschen Raad en van de Ge zondheidscommissie. Toor verbetering der volkshuisvesting ijverde hij toen met groote •voortvarendheid In 1914 tot wethouder gekozen, bleef hij met. eenige onderbreking tot 1931 deel uit maken van het dagelijksch bestuur der ge meente Amsterdam. Ook is hij lid van dc Prov. Staten van Noord Holland geweest en se der I 1922 was hij lid van de Eerste Kamer. Reeds op een leeftijd gekomen, dat velen rust gaan nemen, liet de heer Wibaut. zich veel in met internationaal werk. Voor de Regeering woonde hij een paar conferenties over de In- en Uitvoerverboden bij. Hij was voorzitter van den Internationalen Steden- hond en heeft voor het in 1929 te Sevilla (Spanje) gehouden congres een rapport op gemaakt over dc onderscheiden stelsels van gemeentelijke inkomsten in diverse landen. Voorts was hij voorzitter'van het te Parijs opgerichte Internationale Verband für Woh- nungwesen. Door zijn talenstudie en zijn veelvoudige zakenreizen in Rusland en Amerika ver kreeg hij een uitgebreide algemeene kennis. In 1891 gaf hij re'eds blijk van zijn socialis tische gevoelens in een voorwoord van de door hem vertaalde „Fabian Essays in So cialism". Verder verscheen van zijn hand „Gemeentebeheer" met Ir. A. Keppler, „De gemeente en do volkshuisvesting", „Orde ning der wereldproductie", prae-adviezen voor Vereen. Staathuishoudkunde en Stat en andere ver. Artikelen van hem versche nen in het Sociaal Weekblad, Nieuwe Tijd, Socialistische Gids, Haagsch Maandblad en Het Volk (Econ. Kroniek). Enkele brochu res gaf hij uit over onderwerpen betreffen de de gemeentepolitiek. Bij zijn 75ste jaardag in 1934 werd uitgegeven ,,Uit het werk van dr. F. M. Wibaut". Herdrukken verzameld en ingeleid door E. Boekman. Reeds over dc 70 heen, gaf hij met zijn vrouw een werk uit. waarin het echtpaar Wibaut een huwelijksmoraal verkondigde, die zelfs bij parti|genooten ergernis wekte. Bij de rëetoraatsoverdracht, op 17 Septem ber 1928, aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam werd de heer Wibaut tot doctor honoris causa benoemd. Zooab reeds eerder opgemerkt was Wi baut evenals bv. een Bolland en Vliegen van R.K. afkomst. De portretten, die mevrouw an Italie-v. Embden destijds in De Haag- sche Post schreef, bevatten ook een kiek van Wibaut. waarin hijzelf verklaarde dat hij geestelijke wilde worden. Tijdens zijn ver blijf op de Handelsschool te Amsterdam, groeide al gauw een ander inzicht in hem. Hij kreeg Multatuli in handen, die een greep op de jongens had en zoo werd Wibaut, de zoon van geloovige Roomsch-Katholieke on een Multatuli-vereerder. In „De Gids" schreef dc heer Wibaut van hem: „Voor een geslacht, dat toen jong was, was Multa tuli de revolutionair. Want op elk gebied mokerde hij traditie en conventie kapot. Ovorai brak hij heilige huisjes af. Ook de heiligste". Toen de S.D.A.P. drie jaar oud was, in 1897 trad de thans overledene tot deze par tij toe. Bij verschillende jubilea, die hij mocht vieren, werd hij, clie vaak genoemd werd „de groote oude man der S.D.A.P." of .de Machtige" door zijn partijgenooten ge il u ld ip"-' De ongunstige positie der werkloozen Een adres van het N. V. V, Het Nederl. Verhond van Vakverenigin gen heeft aan de Regeering een adres toe gezonden, waarin de ongunstige positie de Ncdcrlandsche werkloozen wordt uiteengezet. Met besluit van de Regeering om met 1 ei a.s. het werk van het Nationaal Crisis- Comité, voorzoover de zg. B-steun betreft, over te nemen, beteekent weliswaar, dat ge durende 1936 een bedrag van f 1.600.000 be schikbaar is gesteld voor het verstrekken ran kleeding, dekking en schoeisel aan ge zinnen van wcrklooze arbeiders, terwijl hiervoor in 1935 nog een extra bedrag van f 2.000.000 uitgetrokken werd, de verwach ting echter, dat deze zg. „ruimere arm slag" meerdere leniging zou brengen, is niet in vervulling gegaan. Dit beteekent, dat de nood, welke thans heerscht. grooter is. clan men zich bij de voorziening van dekking, kleeding enz. voorgesteld heeft. De f 2.000.000, welke voor het jaar 1935 exira zijn uitgetrokken, dienen dus in 1936 gehandhaafd te blijven. Het N. V. V. dringt er bij de Regeering dan ook op aan in de zen haar volle medewerking te verlcenen. Amsterdam en de jeugd Het. Genootschap Amstelodamum te Am sterdam wil meer in het bijzonder de aan dacht van de jeugd vestigen op de historie van Amsterdam. Daartoe is verleden jaar een Jeugdcom missie benoemd, die onder leiding van Dr. P. J. van Winter, leeraar aan het Am- sterdamsch Lyceum, plannen heeft ont worpen. Deze plannen zullen worden besproken met het personeel van lagere en middel bare scholen in een samenkomst., te houden in de Militiezaal, Singel bij het Konings plein, op Vrijdagavond 8 Mei te 8 uur. De Commissie heeft zich voor haar doel verzekerd van de medewerking van het Ge meentebestuur cn van de onderwijsinspec ties. In de Commissie is bijzonder en open baar onderwijs vertegenwoordigd, zoodat men hoopt op alzijdige medewerking om de jeugdige Amsterdammers meer liefde en belangstelling voor hun stad in te boeze men door middel van speciale uurtjes op school. Dc Burgemeester van Deventer zet aan den Minister van Waterstaat, die voor 't onder zoek naar een vaste brug deze stad bezochtde situatie uiteen. Schoolkwestie te Waddingsveen De houding van het gemeentebestuur Uit een stuk van B. en W. blijkt, dat via de beide hoofden der openbare scholen zich G3 leerlingen voor dat onderwijs hebben aan gemeld. doch daarenboven zijn via het Be stuur van de nieuw opgerichte Hervormde School vereen igi ng 207 leerlingen aangege ven. van wie 42 bestemd zijn voor het eerste leerjaar cn 165 voor hooccre klassen, omdat deze kinderen verplaatst worden van bestaande Christelijke scholen naar de open bare Uit de aard der zaak beschikt de gemeen te niet plotselhg over schoolruimte, meube- II onderwijzend personeel voor deze 270 kinderen. Aan alle aanvragen kan dus mo menteel niet worden voldaan. In overleg met den InsDecteur van het L.O. heeft het Ge meentebestuur daarom een schrijven gezon den aan het Bestuur der nieuwe schoolver- eenigi.jg, waarin o.a. wordt meegedeeld, dat per 1 Mei a.s. hoogstens plaats is voor 64 leerlingen en voorts, dat de andere kinderen entueel kunnen worden toegelaten, zoodra het Gemeentebestuur zekerheid heeft, dat daartoe van rijkswege de noodige leer krachten beschikbaar worden gesteld, over eenkomstig art. 56. 2de lid der L.OAV. „Wij zijn van meening. schrijft het ge meentebestuur, aangezien uit de verklarin gen van de ouders blijkt, dat geen zekerheid bestaat omtrent de duur van liet schoolbe zoek en dat deze ouders hun kinheren wer kelijk bestemmen vooy het openbaar onder- rijs, dat de gemeente niet op zich mag ne men de risico verbonden aan het aanstellen an leerkrachten voop eigen rekening, zoo min als het aankoopen van de noodige han- ':en en leermiddelen. Echter zullen wij, ten einrle de leden uwe* ereeniging zooveel mogelijk ter wille te zijn. gaarne medew'erken tot plaatsing van üe kinderen op de scholen voor openbaar onder wijs en wij zullen daartoe zoo spoedig moge lijk in behandeling iiempn het aangaan van een overeenkomst ex artikel 19 dep wet met de besturen dep omliggende gemeenten." Internationale Esperanto-cursus voor postambtenaren Van 616 Juli van dit jaar zal voor dc 3e keer een Esperanto-cursus worden georga niseerd, speciaal voor personeel van de Pos terijen, Telegrafie en Telefonie, door het In ternationaal Esperanto-Instituut, in samen werking met de Directie van de P.T.T. De cursus heeft plaats in het Esperanto- Iluis te Arnhem en wordt geleid door oen bekenden I-Tongaarsch-Rocmeenschcn leeraar Andrco Cseh. 's Morgens van 91 uur worden dc lessen gegeven op zeer onderhoudende wijze, de middagen worden besteed aan excursies terwijl er 's avonds bijeenkomsten van al lerlei aard zijn. De postambtenaren, die aan dezen cursus deelnemen, ontvangen een extra verlof 6 dagen. Een apart fonds is gevormd ter tegemoet koming in de kosten voor minder gegoede ambtenaren. Ook hebben de Centrale Bond van Neder landse he Post- en Telegraaf- en Telefoon personeel en de Centrale Nederlandsche Ambtenaarsbond besloten cenige geldelijken steun te vcrleenen aan diegenen van hun leden, die daarvoor in aaamerking wenschen te komen. Alle inlichtingen verstrekt het Internatio naal Esperanto-Instituut, Riouwstraat 172. Den Haag. De Amstcrdamsche Arbeidsmarkt In de maand Maart 1936 boekte de Am- sterdamsche Arbeidsbeurs in totaal 73579 anhiedingen van werknemers, waartegen- ver maar 5293 aanvragen van werkgevers stonden. Het aantal tot stand gebrachte plaatsingen bedroeg 3431; dat zijn 493 plaatsingen meer dan de vorige maand en 389 minder dan in dezelfde maand van het vorige jaar. Onder de geplaatsten waren 1883 mannen en 1548 vrouwen. Aan het einde van Maart stonden als niet geplaatst nog bij de Gemeente-Arbeids beurs ingeschreven 63781 werkzoekenden, rvari 59833 werkloozen naar eigen op gaaf, alsmede. 5S9 gedeeltelijk werkloozen. Bij vergelijking met liet einde der vorige maand, toen hpt aantal werkloozen 59909 bedroeg, blijkt, dat dit aantal aan het ein de der verslagmaand 76 lager is, terwijl vergeleken met het einde van dezelfde maand van het vorige jaar, toen 52891 werkloozen werden genoteerd, hun aantal 6S52 hooger is. N-l-E-T-N-A-A-S-T-E-bK-A-A-R Uiterst hinderlijk en vol ge- voren Is het, wanneer meer dan twee fietsers naast elkaar rijden. (Op smalle wegen en paden is zelfs twee nog /hgj te veel?) dk -ï&b Ook voor U - of U nu een bree- den of smallen voet hebt - ook voor U bestaat er zoo'n onberis pelijk Swift-model. Zoo'n Swift- schoen die Uw goeden smaak toont. Swift! Tal van degelijk* modellen, waarin Uw voeten zich echt op hun gemak voelen. Swift voor eiken voet - voor elke ge legenheid Gaat U die geslaagde Swift- collectie eens zien in de schoen etalages. Laat Uw eigen winkelier U adviseeren, welk Swift-model voor Uw voet het meest geschikt is. U vindt zeker wat U hebben moet. VOOR ELKEN VOET-i VOOR ELKE GELEGENHEID UIT OOST-INDIE Nederlands plicht In den Volkenbond blij ven I Naar aanleiding van de brochure vau den heer M. J. Leendertsc, die in Nederlands lidmaatschap van den Volkenbond een ge- aar ziet voor ons land, en de inleiding, i-aarmede Prof. Brugmans deze brochure oorzien heeft, schrijft de in Nederland ver toevende hoofdredacteur van de „Indische Courant" aan zijn blad een artikel, waarin hij o.m. het volgende betoogt: ,^Bij zijn stichting verwierp de Volkenbond de geheime diplomatie, eischte Europeesche ontwapening en verbood het sluiten van af zonderlijke verdragen. Een openbaar, alge- n overleg werd er voor in de plaats ge steld. Van den aanvang af zijn deze gezonde beginselen door de voornaamste leden van den bond geschonden. Welke redenen er ook voor zijn aan te voeren, niet de Volkenbond mag er verant- woordelijk voor worden gesteld. i wat is nu de plicht van de naties, voor de tegenstrevende motieven niet be hoefden en niet behoeven te gelden? Is het haai' plicht nu uit den Volkenbond te loo- pen, zooals thans verlangd wordt? Neen, haar plicht is 't om in dien bond te blijven om de afvalligen tot de orde te roepen en den bond nader tot zijn wezenlijk doel tt brengen. De kleine naties en de Scandinavische landen hebben in meerdere mate dan Ne derland tijdens en na den oorlog dikwijls de rol van Europa's geweten vervuld. liet is een taak even vei'heven als moeilijk. Maar zij moet vervuld worden wil Europa niet andermaal, en thans voorgoed, terug vallen in den chaos van 't gew£ld". Het malheur op de K VII De Soerabayasche medewerker van de „Locomotief" meldt aan zijn blad: Inzake het geseinde malheur aan boord van de „K VII" vernamen wij van den commandant der Marine te Soerabaya, ko lonel H Jolles, de volgende bijzonderheden Van een ontploffing, zooals men die zich bij dit woord voorstelt, is geen sprake geweest. De korporaal Colombijn, die de wacht had. begaf zich in den morgen van 14 dezer om 4 uur naar beneden tot het aanzetten van enkele werktuigen. Hiertoe schakelde hij een looplamp in. Bij het uittrekken var contact ontstond, zooals dat meer gebeurt, een of meerdere vonken. De ruimte van ae boot bleek toen ten deele gevuld te zijn met knalgas, ontstaan door in het schip aanwe zige accumulatoren. De schepeling kreeg brandblaren aan handen en gezicht, hi! werd opgenom n in de ziekenboeg der ma rine van de M.K.O. en van levensgevaar is geen sprake. Ongetwijfeld is er aan iboord van de „K VII" een fout gemaakt, welke door de heden daartoe ingestelde commissie wordt onderzocht. De onderzeeboot zou per 1 Mei n de halfjaarlijksche conservatie gaan. terwijl thans aan het departement is voor gesteld het schip daarin nu reods op te ne men. ofschoon er geen schade van eenig be lang is geconstateerd. Tragische vogeljacht Europeaan om het leven gekomen Maandagochtend, op tweeden Paaschdag. heeft zich tusschen Grissee en Tjermee een tragisch ongeval afgespeeld, dat aan een DONDERDAG 30 APRIL HILVERSUM I 1875 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.009.15 en 10.00 gram.pl. 10.15 Morgendienst door Ds. P. de Haas, Ned. Herv. pred. te Utrecht. 11.30—12.00 Godsd halfuur. 2.00 Handwerkcursus. 4.00 Bij bellezing. 5.00 Jeugdcursus. 5.30 Zang, piano en strijkensemble. 7.15 Reportage. 7.30 Lezing. 8.00 Berichten. 8.15 Oranje avond. (9.40—9.45 Berichten). 10.40 12.00 Gram.pL HILVERSUM H 301 M. AVRO-uitzending. 8.00 Reportage huldebetooging aan Prinses Juliana. 10.00 Morgenwijding. 10.30 Jonny Kroons Ensemble. 11.00 Knipcursus. 11.30 Omroeporkest. 1.10 Causerie. 2.15 Cause rie. 3.00 Knipcursus. 4.00 Voor zieken en ouden van dagen. 4.30 Viool en piano. 5.00 Voor de meisjes. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Radiotooneel. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten. 8.10 Kon. Marine-Kapel. 9.35 Opera-concert. 10.50 Gram.pl. 11.00 Be- riebten. DROÏTWICH 1500 M. 10.25—10.50 Orgelspel. 11.10 Orkest. 12.35—1.20 Sextet. 3.30 Gr. pl. 4.05 Het „Harp"-trio. 5.50 Koorcon cert. 7.25 Opera-uitzending. 9.20 Kerk< dienst. 9.45 Bridgewater-kwintet en solist. RADIO PARIS 1648 M. 8.50 Orgelconcert. 10.20 Orkestconcert. 3.20 Gevar. concert. 7.20 Zang. 8.05 Orkestconcert. KEULEN 456 RL 9.20—9.50 Volksliederen. 12.35 Omroepkleinorkest. 3.20 W. Krü- gers orkest. 5.20 Omroeporkest en solisten. 7.30 en 8.00 vocaal concert. 9.50 Zang en piano-. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.T 11.50 Zi- geunermuziek. 4.20 Piano-recital. 7.20 Radio-tooneel. 8.20 Omroeporkest. 484 M.: 11.50 Omroeporkest. 12.50 Zang. 4.20 Harmonicamuziek. 5.50 Piano-recital. 6.35 Klarinet-recital. 7.20 Symphonic- orkest en soliste. 9.30 Gram.pl. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Gr. pl. 9.50 Pianorecital. 10.20—11.20 Vocaal concert. 20-jarig Europeaan uit Soerahaja, den heer I. het leven heeft gekost. K. was met eenige vrienden in de ochtend uren doende met vogeljacht. Op een gegeven oogenblik schoot hij een vogel in de vlucht., die neerstortte in de aan den weg gelegen wadoek Boender, aldus het „Soer. Hbld". Nu staat deze wadoek bij de Inlanders als gevaarlijk bekend, daar er vele wieren en planten in groeien, waarin zwemmers licht verward kunnen raken. K. die dit niet wist begaf zich te water, teneinde zwem mende zijn jachtbuit te bereiken. Hij had daarbij echter het ongeluk in waterplanten verward te raken en vermocht zich daaruit niet meer los te werken. Zijn vrienden zagen klaarblijkelijk geen kans hem hulp te bieden, terwijl de Inlan ders, die zich in de nabijheid bevonden, van de gevaren dezer wadoek op de hoogte wa ren en zich er niet in durfden wagen. Nadat K. reeds eenigen tijd getracht had los te komen, kwam de heer D. met zijn 15- jarigen zoon per auto langs. Op de hoogte gebracht van hetgeen zich had afgespeeld, begaf de jonge D. zich te water ten einde hulp te bieden. Hij wist K. die toen reeds dood was. althans geen tcekpnen van leven meer gaf, te bereiken, maar slaagde er niet in hem los te werken, zoodat deze kranige reddingspoging helaas geen succes had. Met veel moeite heeft men ten laatste het; lichaam van K. op het droge weten te bren. gen: de levensgeesten waren toen echter reeds geweken. MIJNHEER PIMPELMANS GAAT „EN PENSION" 23. Mijnheer Pimpelmans offerde moppe-' rend een tweede dubbeltje. „Op hoeveel schat U mij?" zei de clief, want hij wist, dat mijn heer Pimpelmans gewend was, om he-t ge wicht van vee te schatten- „Nou, ongeveer 70 kilo!" zei mijnheer Pimpelmans. De chef ging nu op de schaal staan. en... het klopte precies! Mijnheer Pimpelmans moest erken nen. dat de weegschaal goed was. „Maar wat ben ik dan aangekomen!" riep hij onthutst uit, „dat is verschrikkelijkl" 24. Na nog veertig minuten over het per» ron gedrenteld te hebben, begaf mijnbeer Pimpelmans zich naar de automaat met flikjes en Haagsche Hopjes. „Man. doe het niet!" riep z'n vrouw, „je wordt van a! die zoetigheid nog veel dikker!" Maar mijnheer Pimpelmans was eigenwijs; hij stoDte een dubbeltje in de automaat en begon aan de knoppen te trekken... (Wordt Vrijdag vervolgd) (20 „En toch, wat zou een ander medicijn-man in dit geval meer hebben kunnen doen?" overpeinsde hij. Hij klemde zich vast aa.n deze laatste stroohalm, de hoop, dat de hoofdman getroffen zou worden door zijn groote en onvermoeide inspanning voor zijn koninklijke patiënte. Ilij greep de trommelstokken uit de handen van een muzikant diebt, bij hem en door enkele slagen op de groote gewijde trommel gebood hij stilte. Onmiddellijk zwegen de andere trommen, het gezang lueld op, de dansers stonden als standbeelden in verschillende houdingen, en groote stilte hecrschte er op den heuvel-top- Toen Obo begon te spreken waren aller oogen op hem gericht. „Wanneer, o Berbers van Asmara, zijn de voorspellingen van den machtigen medicijn-man Obo niet uitgekomen?" „Dat is nooit gebeurd", schreeuwden de priesters, die hun leider graag op alle mogelijke manieren wilden helpen. „Wie bracht er regen, toen dc groote droogte ons land bezocht dertig manen geleden?" ging de toovcnaar verder. Zijn stem yvas zoo luid, dat die tot ver buiten den kring luisteraars op den heuveltop te verstaan was. „Obo, de machtige medicijn-man!" antwoordden zijn volgelingen in koor en een toestemmend gemompel ging door de menigte. „Wie wist er door een offer van vier maal twintig dieren op dezen heiligen heuvel de groote pestilentie tot staan te brengen die ons land twaalf manen geleden plaagde?" schreeuwde Obo. „Gij bracht de pestilentie tot staan, o groote Obo", riepen zijn volgelingen. En anderen ondersteunden dien roep. Het was duidelijk, dat het grootste deel van de menigte deel nam aan de antwoorden op Obo's vragen. Terwijl hij zoo al z'n groote daden in her innering bracht, werd de hoop in zijn hart sterker. Hij dacbt: „Als er maar genoeg op mijn hand zijn zal de hoofdman miin dood niet bevelen- Hij zal zien dat ik nog altijd krachtig ben en vele aanhangers heb. Wat beteekent één vrouw voor hem, die zooveel andere heeft? Er is wel verteld, dat hij al lang genoeg heeft van Zarimba- Morgen zal hij een andere haar plaats doen innemen." 1-Iij kreeg weer moed. Hij wilde verder gaan met zijn rede voering, in de hoop het volk aan zijn zijde te krijgen, toen hij Tumbo, zijn gehaten mededinger, hoorde roepen: „Wie heeft vele jaren lang het volk bedrogen en is door zijn nalatigheid schuldig aan het bloed van o»ze Koningin Zarimba?" ,.De toovenaar Obo", schreeuwden de volgelingen van Tumbo. Ziedend van verontwaardiging keerde Obo zich tot hen „Ik heb mijn plicht verzaakt, is 't niet?'' vroeg hij woedend. „Heb ik niet van het begin af gezegd, dat één van jullie mijn patiënte betooverd heeft? Beschermde ik hoar niet voor de geesten van demonen, die ze misschien, zonder dat ze 't zelf wist, beleedigd had? Want ik ben het geweest, die over haar lichaam lederen riemen gebonden heb, waarop iedere magische tooverspreuk geschreven was, die bij ons bekend is. Heb ik niet de geesten van de gestorvenen tevreden gesteld door de meest uitgezochte spijzen en de heerlijkste dranken, die 's nachts onder iederen vijgenboom in ons dorp geplaatst werden?" Hij moest even ophouden om adem te halen. Woedend keek hij zijn tegenstanders aan. En opdat ze hem niet weer spottend in de rede zouden vallen ging hij haastig verder: „Heeft mijn patiënte niet alle mogelijke slecht ruikende en afschuwelijk smakende brouwsels ingenomen, in de hoop, dat de booze geest, die in haar is gaan wonen, uit gedreven word'? Niets dat onze kunde bekend is heb ik haar of mij zelf bespaard. „O Koning, ik heb mijzelf in nfets gespaarcL Zoolang onza Koningin ziek is, is er nauwelijks eten over mijn lippen gekomen. Ik heb uren lang in de zon gestaard, om zijn raad te vragen. Vele slapelooze nachten heb ik naar de maan zitten turen om haar hulp smeekend. Het bloed van dieren heeft gevloeid ais water terwille van Zarimba. Zie de versche wonden in mijn lichaam, o hoofdman. Die heb ik mijzelf toegebracht ter wille van haar." Hij keek om zich heen totdat hij zijn gehaten mededinger zag- Wijzend naar hem riep hij: „Hoor mij, o Koning. Slechte invloeden van mijn vijanden verhinderen de genezing van Uw vrouw. De booze Tumbo, die dicht bij U staat, zendt demonen in de Koningin, even snel als ik ze uit haar haal. Dood hem en zijn volgelingen, o Koning, en Koningin Zarimba zal vast en zeker deze nacht herstellen." Toen hij dat laatste hartstochtelijke beroep op den Koning deed, waagde cn hoopte hij veel. Als hij zijn mededinger kwijt kon raken vóór den on vermij de lij ken dood van zijn patiënte, wist hij zeker dat Koning Maloe over hem niet het doodvonnis zou durven uitspreken, omdat hij dan de eenig overgebleven medicijn-man van den stam zou zijn. De Koning was immers van plan een oorlog te beginnen met een verren stam, en dan kon hij niet zonder een toovenaar. ,.Je hebt den dood van je mededinger niet als voorwaarde voor haar herstel gesteld", herinnerde Koning Maloe hem, die slim genoeg was om zijn plannen te doorzien. „Je hebt ons onvoorwaardelijk haar genezing in dezen nacht yerzekerd." i Obo besloot tot het allerlaatste toe te vechten. „Er blijft niets anders over dan de uitbanning van de geesten door vuur", riep hij. En aan zijn ondergeschikten beval hij: ,3reng de kolen hier." Met bloed van een geslachte kip trok hij een kring op do huid van de patiente- Binnen dien cirkel bouwde hij een klein vuurtje op. Dan verhief Obo zijn stem tot de maan. In een kring om hem heen dansten zijn bijna naakte, door vrees krankzinnige volgelingen, die schreeuwden naar den hemel en zichzelf met messen sneden totdat het bloed in stroomen langs hun lichameu vloeide. En terwijl ze dansten schreeuwden ze: „O Zonnegod hoor ons, o Maan-godin hoor ons! O Vuur-god, hoor ons!" Hoe lang ze zoo dansten om het lijk wisten ze niet. De toovenaar Obo had den dood van zijn patiënte niet aan da wachtende menigte durven berichten. De maan had een groot deel van haar loop volbracht, da dansers waren heesch van het schreeuwen en zwak door bloedverlies. Obo lag al uren over zijn patiënte heengebogi aJs luisterde hij naar de laatste hartkloppingen van het weg vloeiende leven. Hij had zichzelf het leven benomen zonder een kreet *>1 beweging van pijn, die zijn daad aan de toeschouwers zou kunnen verraden. Hij had zichzelf gervd van de vreeselijke martelingen, die hem wachtten, martelingen, die opwogen tegen die, die hij zijn hulpelooze slachtoffers had laten ondergaan. Tumbo, zijn mededinger, zou niet de voldoening hebben hem, den grooten medicijnman Obo, een langzamen dood te bereiden. Zijn geest was met dien van zijn patiënte gegaan naar het land, vanwaar hij, zooals Obo geloofde, terug zou keeren om hen die achter bleven te kwellen. Voor Obo had zelfs de dood zijn voordeelen- (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9