GEESELING WOENSDAG 1 APRIL 1936 DERDE BLAD PAG. 9 DE KARTEERINGS-VLIEGER VONK VERTELT Van zijn verblijf op Nieuw-Guinea De eerste dagen in Babo yi. Natuurlijk neusden wij een beetje rond in Babo en omgeving. Babo zelf ligt op een kleine verhooging en is nog eenigszins droog (wanneer het niet regent), maar rondom strekken zich zwaar begroeide moerassen uit, waarin je niet gemakkelijk kunt door dringen. De koelies waren nog bezig met het omhakken van hoornen om wat meer lucht te verschaffen. In de kampong staan twee kerken, een Protestantsche en een Roomsohe en verder een missigit, een mohamme- daansche moskee. De zendeling en de pastoor zijn de eenige blanken in het dorp De kampong is niet groot, maar nu werden er aan alle kanten huizen bijgebouwd. Dit ■was te danken aan de Ghineezen, die met hun toko's als paddestoelen uit de grond schieten. Overal waar iets te verkoopen valt, zie je de langstaarten verschijnen. Schoenmakers en kleermakers en dergelijke onmisbare lieden ontbreken ook niet op het appel. Wij wachten op mooi weer Verder viel er voorloopig niet veel te be leven in Babo. We zaten nog maar steeds op het mooie weer te waohten om te kun nen fotografeeren. De beide andere vlieg tuigen waren inmiddels gereed gekomen en alles met betrekking tot het karteeren was in de toestellen gemonteerd. Er moesten nog een paar proefvluchten gehouden wor den en zoo kreeg ik dus de gelegenheid om Babo en omgeving vanuit de lucht te be kijken. Na de start trok ik de bekende Vera boven do boomen uit en meteen strekte zich een onmetelijke groene vlakte voor me uit. Als een breed lint doorsneed de Bintoeno-golf in het Noorden het groene tapijt en in het Oosten waren flauw zicht baar de bergen aan de Geelvinkbaai. Toen ik hooger steeg, lag Babo te midden van deze woeste en ongerepte natuur, een kleine open vlakte met een paar huisjes en een stukje vlak terrein, symbool van de open legging van Nieuw-Guinee. Op de terugweg vloog ik laag over de hoornen. Troepen witte papegaaien fladder den op, het eenige leven wat te bekennen was; soms een paar Papoea-huisjes aan de oever van een kali, maar van Papoea's zelf geen spoor. Laag over de boomen scherend landde ik op het vliegveld. Ongeveer de heele maand November bleef het weer slecht. Elke morgen dreven lage regenwolken voorbij en wanneer deze in de loop van de dag optrokken, maakten ze slgchts plaats voor hooge stapelwolken, welke zich tegen de avond ontlastten in regen en onweer, Ben klein avontuurtje Veel gebeurde er niet in het kamp, be halve een klein avontuurtje op zekeren macht, 's Avonds was het nog al warm ge weest en om een uur of half twaalf werd ik wakker. Ik klom onder m'n klamboe vandaan om wat te drinken. Terwijl ik hiermee bezig was, hoorde ik buiten een .vreemd geluid, net of er een troep men- schen tegen elkaar in soheeuwden. Nog half slaapdronken scharrelde ik de oor galerij op en daar zag ik over een front .van een duizend meter voor het Europea nen kamp honderden lichten van fakkels en flash-lights op en neer dansen, We had den hier ongeveer zeshonderd koelies en ik geloof, dat ze zoo'n beetje allemaal op de been waren. Ze kwam in de richting van het kamp dichter bij en maakten een kabaal van je welste. Ik ben nog niet zoo goed op de hoogte van de verschillende liefhebberijtjes van de zwartjes en verhalen over koppensnellen en andere grapjes gingen me door het hoofd spelen, zoodat ik de kamp mees ter porde om een geweer machtig te worden. Inmiddels was nog een derde van de partij geworden en met z'n drieën gingen we het onrustige volkje tegemoet. Voor ons uit zagen we zwarte gedaanten door elkaar loopen en toen we onze flash-lights er op richtten bleek het dat de koelies voorzien waren van groote messen, hun gebruikelijke wapens. We riepen, wat er aan de hand was, maar niemand gaf er antwóord op. Ondertusschen kwamen ze steeds dichter bij en wij retireer den in het kamp. Op tien meter afstand bogen ze rechtsaf en verdwenen in de don kerte. Het lawaai werd flauwer en flauwer om ten slotte geheel op te houden. Inmiddels was het heele kamp op de been geraakt en met z'n zessen doorkruisten we het kamp zonder echter iets te ontdekken. In de bangsals, de koelie-slaapplaatsen, was alles in diepe rust verzonken. Een paar mandoers werden wakker gemaakt en on dervraagd. Geen van deze heeren had echter ook maar iets gemerkt of gehoord. Ze zaten natuurlijk ons op een reuze manier voor te liegen, maar daar doe je niet veel aan. In landers verraden elkaar nooit uit vrees voor wraak van hun rasgenooten. Onverrichter zake keerden we dus terug. Onderweg kwamen we een groep Ambo- neesche politie tegen. Deze knapen munten niet uit door dapperheid en komen meestal pas opdagen als alles afgeloopen is. Toch wisten ze er wel iets van. Volgens hun zeggen zwierf er een orang tjoelik rond, een koppensneller, letterlijk vertaald een zwarte man. De koelies waren die booswicht aan het zoeken geweest om hem af te maken; of ze hem gevonden hadden, wisten ze Meestal berusten die geruchten over een koppensneller op valsch alarm. Een of ander schoffie roept bijv. midden in de nacht „orang tjoelik!" en dan is de heele zaak in rep en roer. In ieder geval was nu alles weer rustig en dus zochten we onze kooien weer op. Het weer wordt beter Tegen het eind van November werd het weer beter en konden de eerste foto's ge maakt worden. Het was in het begin vrij moeilijk oriënteeren met de bestaande kaarten van Nieuw-Guinee. Voor oefening vlogen we na een karteeringsvlucht laag naar Babo terug. Voor het. geval je met regen of lage bewolking moet vliegen is Tiet van belang de weg langs rivieren e.d. gron dig te kennen. Zoodoende kwamen we ook wel eens laag over een kampong heen zeilen en daar had den de Papoea's het niet erg op begrepen. Vrijwel iedereen liep het dorp uit het bosch in, soms bleef er eentje staan wuiven maar lang duurde zoo'n heldendaad niet en dan smeerde hij 'm ook. Een andere keer bij het volgen van een rivier kwamen we een paar prauwen tegen. Zoodra ze ons zagen, sprongen de inboor lingen in het water en zochten aan de wal een goed heenkomen. Aan de andere kant is Het me echter ook een keer overkomen, dat een jonge BINNENLAND Werken van H. M. de Koningin Een Interessante expositie te Baarn Van H. M. de Koningin is toezegging ont vangen, dat een groote collectie van Haar eigen werken aanwezig zal zijn op de schil de rij en ten toon stel ling van Baarnsche en La- rensche schilders, welke de Chr. Oranjever- eeniging te Baarn ter eere van den verjaar dag van H.K.H. Prinses Juliana in de aula van het Baamsch Lyceum organiseert. De tentoonstelling zal op 28 of 29 April geopend worden en zal duren tot en met 8 Mei. PREDIKANTEN EN N.S.B. Naar concentratiekampen en gevangenissen Naar „De Standaard" verneemt heeft Dfe. B. E. J. Bik, Ilcrst. Ev. Luthersch predikant te Enkhuizen, eenige tijd geleden een brief van het hoofdkwartier der N.S.B., afdeeling Raad voor Kerkelijke aangelegenheden, ont vangen, waarin deze hem uitnoodigde tot een bespreking onder vier oogen over ge schilpunten, welke tusechen hem en de N.S.B. bestaan. Hierop heeft Ds. Bik ge antwoord, dat hij een Raad voor Kerke lijke aangelegenheden niet kent en zoo'n Raad van de N.S.B. ook niet erkent; voorts, dat hij voor een debat onder vier o< w niets voelt, maar dat hij, sprekende"op openbare samenkomsten over de N.S.B., be reid is met de N.S.B. in debat te treden. „In een van deze samenkomsten is, zoo meldt het bovengenoemde blad verder, het lid van de Gedep. Staten voor de N.S.B.-, G. W. J. de Bruin, in debat geweest, waar in hij zei, dat de N.S.B. vrede wil sluiten met de Kerk. Toen Ds. Bik vroeg of er bij N.S.B.-bewind ook predikanten naar concen tratiekampen zouden worden gezonden; werd geantwoord, dat predikanten zooals Ds. Bik zeker daarheen zouden worden ge zonden." Dat zal wel waar zijn. Op-dit oogenblik zuchten jn Duitschland ook nog getrouwe leeraars in de kerker, gelijk ons vorige week uit goede bron werd meegedeeld. D. HANS Het is dezer degen 25 jaar geleden, dat de heer D. Hans, voorzitter van den Ned. Jour nalistenkring, voor de eerste maal als stjuurslid optrad. In 1911 gekozen, was eerst 2e secretaris, waarna hij zioh in 1917 tot vice-voorziitter zag benoemd. In 1920 volg de h ijmr. L. J. Plemp van Duiveland als voorzitter op. Het feit wordt a.s. Zaterdag herdacht. Dan komt het Kringbestuur bijeen en na afloop dezer vergadering wordt den heer Hans en zijn gezin te 's-Gravenhage een maaltijd aangeboden. Papoea rechtop in z'n boot ging staan en een pijl op me afschoot. Het is natuurlijk geen wonder, dat de Papoea's, die in sorttmige^ staken van hffe land;'voornamelijk in het binnenland, nog in het steenen tijdperk leven, door een der nieuwste producten van de twintigste eeuw eenigszins in de war gebracht worden. Het ligt nu aan ons om deze menschen langza merhand met deze schijnbaar bovennatuur lijke dingen meer vertrouwd te doen geraken Want het is van groot belang om de be volking te winnen voor de cultiveering van Nieuw' Guinee. Een volgende keer zal ik u het een en ander over de zeden en gewoonten der Papoea's vertellen. (Nadruk verboden) JOH. VONK Vit hel land, ivaar 'de schrijver, dezer, arli helen thans vertoeftLinks: Papoea's aan 't rijststampen. Rechts: Hoe in Timor water wordt gehaald. BODEM-VERZILTING IN HET WESTLAND Een heele polder wordt ernstig bedreigd Plannen tot verandering De Oranjepolder, een gebied van plm. 700 H.A. onder de gemeente Naaldwijk, dreigt verloren te gaan voor den land- en tuinbouw, als ge volg van ernstige verzilting van het water, dat voor gietdoeleinden moet worden gebruikt. Des zomers is het zoutpercentage nl. zoo hoog, dat planten die met het wa ter worden begoten, onherroepelijk dood gaan, terwijl het ook reeds is voorgekomen, dat een koe, die van het water had gedronken, stierf. Er is dus een ernstige bedreiging voor het voortbestaan van den land en tuinbouw in dit deel van het West- land. Thans zijn plannen ontworpen, om aan deze toestand een einde te maken Het water voor den Oranjepolder wordt grootendeels onttrokken aan den Nieuwen Waterweg, waarlangs deze polder is gelegen Het is dus geen wonder dat, vooral bij vloed, en wanneer het water in den Water weg wordt opgestuwd, het zoutpercentage hoog is, en de Proeftuin Z.H. Glasdistrict moet in de zomermaanden dan ook meer malen de kweekers waarschuwen, vooral de planten niet te begieten met dit water. Doch ander water is meestal niet beschik baar. omdat do welputten vooral bij wat droge zomers spoedig leeg zijn. De kweekers hebben dan te kiezen óf hun planten te laten verdrogen, dan wel het brak water te gebruiken, met als resultaat, dat meestal de planten dood gaan, terwijl op den duur de bodem zeker voor alle teelt doeleinden ongeschikt wordt. De schade die op deze wijze reeds is aan gericht, is van beteekenis en de vele land en tuinbouwers in dezen polder hebben dan ook reeds meermalen beraadslaagd hoe een einde kan worden gemaakt aan deze toe- In een vergadering, die onder voorzitter schap van den burgemeester van Naaldwijk, ren heer Th. J. P. Eisen thans is gehouden, i^ opnieuw de toestand onder de oogen ge zien. Deze vergadering werd o.m. bijge woond door besturen der veilingvereeniging „Westerlee", het bestuur van den Oranje polder, van de afdeeling van den Chr. Boe ren- en Tuinderabond en van de Woning- bouwvereen. „Samenwerking". In deze bijeenkomst werd door verschil lende ^sprekers de aandacht gevestigd op de ernstige gevaren die dreigen, doordat geen land- of tuinbouw op den duur meer beoe fend zal kunnen worden in dezen polder. De oplossing van de kwestie is nog moei lijker. doordat de tuinbouw meer direct be lang nog heeft bij de oplossing dan de land bouw, zoodat de kosten voor het aanbrengen van verbetering juist verdeeld moeten wor den. Besloten werd te trachten 'de oplossing te verkrijgen door het stichten van een in- maal installatie voor zoet water; de kosten van 3it geheel zouden dan over 10 jaar wor den verdeeld. Op welke wijze een en ander zal worden geregeld, zal nader door de ver schillende tuinders-organisaties worden be sproken. die dan met voorstellen zulen ko men. Men hoopt dan de Oranje-polder voor den land- en tuinbouw te kunnen behouden. Budapest als herstellingsoord De consul-generaal van Hongarije te Am sterdam heeft gisteren een aantal vertegen woordigers van de pers verscheidene bijzon derheden verteld over Budapest, de hoofd stad van het „Koninkrijk Hongarije". Het was niet fle bedoeling de aandacht op Budapest als cultuurcentrum te vestigen. Men beoogde te wijzen op de groote betee kenis van deze schoone stad als wereldbad plaats. Blijkens mededeelingen van den heer P. Balézs, vertegenwoordiger van de Kur- Commissic in de Hongaarsche hoofdstad, telt men er meer dan 80 geneeskrachtige bronnen en meer dan 200 bitterwaterbronnen Als herstellingsoord biedt de stad aan de Donau hierdoor baat aan hen. die lijden aan inwendige ziekten en gewrichtsaandoenin gen. Een film van een kwartier gaf een en an der te zien over het gesprokene. Verlaging van examengelden In December heeft de Minister van Onder wijs in de Tweede Kamer toegezegd de exa mengelden voor degenen, die de hoofdact© wenschen te halen, te zullen verminderen. Het is nu bijna April verzucht „D Gelderlander" en er is nog niets gekomen van die toezegging. Het blad noemt verlaging der examengel den aanpassing in de goede richting. En uiteindelijk in het belang van het onderwijs. Bil ÊCIXN MNKDCP VAN/gtS RONDOM HET BOEK ALS GESCHENK Onze vrijheid De „N. T i 1 b. Courant" noemt het von nis van den Haarlemschen kantonrechter, die de margarinebereidende huisvrouw tot 50 ct. boete veroordeelde, formeel in orde, maar het is met de vrijheid al ver gekomen, meent het blad. In het parlement spotten en lachen en „optreden" en schelden zelfs tegen onhandige verdedigers van bewegingen, die men vreest, is heel interessant en soms zelfs lachwekkend, beter ware dat de heeren geen wetten en voorschriften maakten of mogelijk maakten, die zulke bewegingen in hand werken. UIT HET SOCIALE LEVEN Patrimoniums gewestelijke organisatie Zuid-Holland Verschenen is het jaarverslag 1935—1936 van bovengenoemde organisatie, waarin ge- memoreeerd wordt het zilveren jubileum en het afscheid van den voorzitter, den heer J. Hollander, in wiens plaats de heer H. Willigenburg te Rotterdam is benoemd. Een overzicht wordt gegeven van wat op de kringvergaderingen door de afdeelii over haar is verteld. Uit deze ge ge blijkt wel, dat er in Zuid-Holland nog heel wat te doen valt. In verband hiermee wordt de aandacht gevestigd op de propaganda naar binnen en op het feit, dat er nog veel te veel afdeelingen zijn, waar slechts enkele exemplaren van het orgaan gelezen worden. Ten derde wordt gewezen op de klacht van verschillende afdeelingen, dat men bijna geen jonge menschen op de vergaderingen kan krijgen. De gewestelijke organisatie telt 47 afdee- lingen; twee afdeelingen in Den Haag kwa men er bij. Het financieel verslag over 1935 laat in ontvangsten en uitgaven zien: f246.81. Alg. Ned. Chr. Ambtenaarsbond Uit het 20ste jaarverslag van bovenge- noemden Bond blijkt, dat het ledental op 1 Jan. 1936 bedroeg 3838, een achteruitgang van 192 leden. Het eerste en derde kwartaal brachten belangrijk ledenverlies, het twee- lam DONDERDAG 2 APRIL HILVERSUM I 1875 M. 8.00—9.15 NCRV. 11.00 KRO. 2.00 NCRV. 8.00—9.15 en 10.00 Gram.pl. 10.15 Morgendienst door Ds. A. W. F, Waardenburg, Vrij Evang. pre dikant te Utrecht. 11.3012.00 Godsd. halfuur. 2.00 Handwerkcursus. 3.003.45 Piano-recital. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Han denarbeid v. d. jeugd. 5.30 Orgelspel er» Esperanto-causerie. 6.30 Boekbespreking. 7.00 Berichten. Reportage. 7.30 Cursus Psychologie. 8.00 Berichten. 8.15 Johan nes-Passion van Bach. 10.45 Berichten. HILVERSUM II 301 M. AVRO-ultzending. 5.30 VPRO. 8.00 Gram.pl. 9.00 Ensemble Jonny Kroon. 10.00 Morgenwijding. 10.30 Ensemble Jonny Kroon. 11.00 Knipcursus 11.30 Lyra-Trio. 12.15 Orgelspel. 1.30 Om- roeporkst. 2.15 Voor de vrouw. 3.00 Knip cursus. 4.00 Voor zieken en ouden-van- dagen. 4.30 Omroeporkest. 5.15 Voor jon ge meisjes. 5.30 Lezing. 6.05 Omroep orkest. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Radio- tooneel. 7.30 Engelsohe les. 8.00 Berich ten. 8.15 Concertgebouw-orkest en solis ten. 11.00 Berichten. DROITWICH 1500 M. 11.25 Orgelspel. 12.20 Orkestconcert. 2.20 BBC-Welsch-orkest. 4.10 Lezing. 5.05 Harp-Trio. 6.50 Zang. 7.15 Populaire miuziek. 7.50 Lezing. 8.20 Populair concert. 9.10 Zang en piano. 10.20 Kerkdienst. 10.40 BBC-Theater-orkest. RADIO PARIS 1648 M. 9.50 Orgelconcert. 1L20 Omroeporkest. 4.05 Gram.pl. 8*0 Zang. 9.05 Nationaal orkest. KEULEN 456 M. 11.20 Concert. 1.35 Gr.pla- ten. 3.20 Viool, cello en piano. 4.20 Or kestconcert. 5.20 Omroepkleinorkest. 7.30 Gevar. programma. 9.40 Voordracht en Trio-concert. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Zi- geunermuziek. 6.50 en 7.20 Graan.pl. 8.20 Omroeporkest en hoorspel. 484 M.: 1.50—2.20 Grain.pl. 5.20 Zigeu- nennuziek. 8.20 Klein-orkest en zang. 10.30—11.20 Gram.pl. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Wag- nerconcert 8.30 Hoorspel. 9.50 Strijk kwartet. i de slechts weinig en het vierde ledenwinst. Twee afdeelingen werden opgeheven; een nieuwe werd opgericht De contributies be droegen f 34.887.89. Het verslag bevat o.a. uitvoerige gege vens over de werkzaamheden van 't hoofd bestuur, afdeelingsbesturen en groepsraden. Afdeelingsverslagen werden niet opgeno men, daar ze ter algemeene vergadering een punt van bespreking gingen vormen. De verlies- en winstrekening geeft de cijfers f 35.348.81, de balans f28.521.65 en de begroo ting f33.210. Het jaarverslag heeft verder opgenomen de jaarverslagen van ondersteu ningsfonds en studiebibliotheek, de rappor ten over de oprichting van een werkloozen- kas, over de verplichte aftreding van de hoofdbestuursleden en het jaarverslag van het permanent comité van Chr. organisaties van personeel in publieken dienst. MIJNHEER PIMPELMANS GAAT „EN PENSION' door O. TH. ROTMAN 1. Mijnheer Pimpelmans zat met zijn vrouw in den tuin achter zijn huis, lekker in het zonnetje. „Zeg vrouw", zei hij opeens, op de advertenties in de krant wijzend, „ik heb er m'n leven lang al naar verlangd, eens, „en pension" te gaan, en nu moet het er toch maar eens van komen! Er staan adressen genoeg in de krant!" Nu, Mevrouw vond het een prachtig idee. 2. Mijnheer Pimpelmans besloot er dade lijk werk van te maken. Hij schreef aan een der pensions een brief, waarin hij kortweg mededeelde, dat hij met zijn vrouw precies op 12 Juli zou aankomen en dat men dus een kamer voor twee personen gereed moest houden. „Ziezoo zei hij, na den brief" voor- Feuilleton (34 door D. K R IJ G E R Beschouwen wij nu nader de wijze daarop Dr. Stanley Jones de kardinale punten van ons geloof aan het Indische Volk brengt door middel zijner geschreven werken. Allereerst valt op te merken, dat hij klaarblijkelijk de geboorte van Jezus uit een maagd predikt en ook Zijn Godheid, Zijn zoendood en Zijn lichamelijke opstanding. Vele lezers nemen hiervan met blijdschap kennis en voelen er zich dankbaar over. En nog meer over de liefdij voor Christus, die er onmiskenbaar uit spreekt. Hierop lettend en opmerkende den ernst, waarmede Christus door hem aan het Indische Volk gebracht wordt, zijn gevoelens daarbij hartstochtelijk uiting gevend, dan is het niet te verwonderen dat velen niet hegrijpen kunnen, waarom zijn rechtzinnigheid in twijfel getrokken wordt. Niemand kan en mag zich geroepen voelen over Stanley Jones te oordeelen. De zendeling moet zooveel mogelijk van hem trachten te leeren, maar er tevens tegen waken niet misleid te worden, door het waardevolle te vermengen met h'et verderfe lijke. Wanneer Stanley Jones' boodschap uit dit oogpunt be schouwd wordt, dan wordt men getroffen door menig woord en menige uitdrukking, in ónze ogren dierbaar, maar -die hèm tot een andere slotsom schijnen te leiden dan onsOnze opvatting van zonde, ellende, verzoening enz. is zoo heel anders dan men in zijn werken vindt uiteengezet. Woorden zijn te beschouwen als gekristalliseerde geest en moeten, om een moderne uitdrukking te bezigen, naar ieders bewustheid word 1 opgelost Hieruit verklaart zich het verschil tusschen de exeeese van verschillende Christelijke predikers bnderling cn doet zicli deze vraag voor: „waar vinden wij ecu gevestigd uitdrukking voor de woorden „zonde", „redding", „verlossing", „liefde Gods", „Godheid" enz., zopals die woorden in Jones' hoeken voorkomen. Wij zouden er een paar woorden aan kunnen toevoegen, die er minder in voorkomen, als „vergeving", „berouw0' en nog een andere uitdrukking, den Christen zoo wolbekend: „Geloof!" Nu komt volgens Romeinen 10 17 het geloof uit het gehoor cn het gehoor door het Woord Gods. Hiervan uitgaande, willen wij Stanley Jones' houding onderzoeken ten opzichte van het Woord Gods, voor ons de eenige Autoriteit en onfeilbaar, wijl geinspireerd door een Goddelijk Persoon, den Heiligen Geest. Eu dan doet het ons pijn te moeten ontdekken, dat Dr. Stanley Jones staat aan den kant der vijanden van de Waarheid Gods." „Nooit meer dan in ónzen tijd en voor óns geslacht was inzicht in- en kennis van de geestgesteldheid noodig. Drieërlei soort van geesten zijn ons bekend: 1. Gods Geest, 2. 's menschen geest en 3. onreine geesten, duivels cn de geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid. In zijn leer brengt Stanley Jones, het vak van mengen uitstekend verstaande, een menging van die verschillende geesten door elkaar tot. stand, en laat zijn blad The Fellowship van Januari 1928 den Christus verkondigen door de gedichten van Tukuran, een dichter, die zich op dwaalwegen begeeft." „In het overzicht van den Nationalen Christen-Raad van Februari 1930 kondigt hij een samenkoppeling aan van den Christelijkeu en den Indischen geest met den dienst van Christus» en Indië. Geeft dit geen onkunde aan van het fundamenteele feit, dat de Geest van Christus hoegenaamd niets te maken heeft met welken nationalen geest ook? In zijn boeken mag hii zijn bedoeling van het stellen van den Indischen geest in dienst van Christus minder duidelijk aangetoond hebben, dringt men oplettend in de zinsnede in, die hierop betrekking heeft, daa valt ons de sleutel in de hand, die den misleidenden aard zijner werken openbaart. Zóó ver als wij het denkbeeld verwerpen van liet vermengen van het wereldsche met het heinelsche, zóó zeker zijn wij er van overtuigd, dat er geen termen te vinden zijn, sterk genoeg om deze bedoeling af te keuren en te ver- oordeelen. God eischt niet van ons den „geest des tijds" te beinvloeden en er „de wereld!" door te hervormen, maar Hij eischt, dat wij „onszelven" zullen hervormen en wel door ver nieuwing des gcestes in overeenstemming met den Geest en den wil van God, en, door den Heiligen Geest daartoe geleid, te gehoorzamen aan Zijn geopenbaarde Woord. Dr. Stanley Jones' prediking erkent dien H. Geest en het openbaringswerk der H. Schrift niet als eenige Autoriteit. Hij toont geen ontzag voor de H. Schrift, maar hij ontkent daadwerkelijk de inspiratie dos Bijbels met de woorden: „Indien het mogelijk ware een boek ter tafel te brengen, dat verondersteld mocht worden een openbaring Gods te zijn, dan zou dit boek toch niet anders geven dan een rpenbaring van onszelf". (Christus en de tafelronde). „In hetzelfde boek noemt hij het plechtig door de Apostelen genomen besluit, vermeld in Handelingen 15 28, 29 „ong-v rijmd", waarmede hij weinig achting voor Gods boek en Zijn dienstknechten aan den dag legt" „Zooals alle Modernisten hecht hij veel waarde aan 's men schen zelfbewustheid, een uitdrukking, vaak door hem gekozen en waarmede aangetoond wordt, dat zijn godsdienst zich beweegt in het middelpunt van den Mensch." „Onderzoeken wij zijn theorieën nauwkeurig, dan stuiten wij op de eenige erkende Autoriteit, n.l. „het let^', dat in elk menschelijk wezen wordt aangetroffen. Zelfs de Christus, door hem gepredikt, is meer de Christus van het onderwerpelijke individueele zelfbewustzijn, dan de voorwerpelijke Christus, ons door de H. Schrift getoond. De Christus, dien hij ons brengt, staat los van de Schriften en in tegenstelling met de wijze, waarop de Heere zich in het geschreven Woord openbaarde." „Dr. Stanley Jones draagt er zorg voor de gevoeligheden van het volk, dat hij zoekt te winnen, niet te kwetsen. Dit is natuurlijk tot op zekere hoogte zijn goed recht. Maar openbaren Góds Woord en dc geschiedenis Zijner trouwe dienstknechten ons niet door alle tijden heen, dat de „ergernis van het Kruis" niet k^n worden weggenomen, zonder het gelijk te doen worden aan „een ding van niets"? En niet alleen dit, maar de Schrift verklaart tot tweemaal toe vervloekt hem, die er zich aan schuldig maakt. Is het „vermijden van de ergernis van het Kruis", als het den onwedergeborene wordt voorgehouden als „een voorbeeld van zelfopoffering?" „Wat is eigenlijk de Indische geest? Broedde hij niet dat meesterstuk van Satan uit: boeddhistische filosofie? En moet die geest niet worden verantwoordelijk gesteld voor den gruwel van den afgodendienst der Hindoes en de vernedering, in dien dienst gepleegd? Wat moeten wij zeggen van dien geest, die zich vastkoppelt aan bewuste venverpers van den Christus als de eenige Redder; die zich met welbewuste verdedigers van dezen afgodendienst verccnigt, zooals Ghandi en andere vertegenwoor digers van den Indischen geest?" „Dr. Stanley Jones wil ons in verleiding brengen het oor nief meer te leenen aan Gods wonderwerken en aan de taal der II. Schrift, zooals die ons gebracht wordt door van God ge- inspireerde menschen, die door hem als dogma's verworpen worden. Hij verlangt, dat wij luisteren zullen naar hetgeen ver tegenwoordigers van alle mogelijke godsdienstsooi- ten als hun eigen Boodschap brengen. Mogen wij voor zulke onwaarachtigheid in China bewaard blijven! Geestelijk verlichte Chineesche Christenen zijn beu de wijze, waarop sommige Zendelingen uit ander land hun in het gevlei trachten te komen door hen te vertellen van schoone en ware dingen, van Oostersche Wijzen afkomstig. Zij hongeren naar Gods Woord. Weg met die gifgassen uit de hel, die als „nieuwe lichten" te voorschijn gebracht worden!" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9