GEESELING
WOENSDAG 1 APRIL 1936
DERDE BLAD PAG. 9
DE KARTEERINGS-VLIEGER
VONK VERTELT
Van zijn verblijf op Nieuw-Guinea
De eerste dagen in Babo
yi.
Natuurlijk neusden wij een beetje rond in
Babo en omgeving. Babo zelf ligt op een
kleine verhooging en is nog eenigszins droog
(wanneer het niet regent), maar rondom
strekken zich zwaar begroeide moerassen
uit, waarin je niet gemakkelijk kunt door
dringen. De koelies waren nog bezig met
het omhakken van hoornen om wat meer
lucht te verschaffen.
In de kampong staan twee kerken,
een Protestantsche en een Roomsohe en
verder een missigit, een mohamme-
daansche moskee. De zendeling en de
pastoor zijn de eenige blanken in het
dorp
De kampong is niet groot, maar nu werden
er aan alle kanten huizen bijgebouwd. Dit
■was te danken aan de Ghineezen, die met
hun toko's als paddestoelen uit de grond
schieten. Overal waar iets te verkoopen
valt, zie je de langstaarten verschijnen.
Schoenmakers en kleermakers en dergelijke
onmisbare lieden ontbreken ook niet op het
appel.
Wij wachten op mooi weer
Verder viel er voorloopig niet veel te be
leven in Babo. We zaten nog maar steeds
op het mooie weer te waohten om te kun
nen fotografeeren. De beide andere vlieg
tuigen waren inmiddels gereed gekomen en
alles met betrekking tot het karteeren was
in de toestellen gemonteerd. Er moesten
nog een paar proefvluchten gehouden wor
den en zoo kreeg ik dus de gelegenheid om
Babo en omgeving vanuit de lucht te be
kijken.
Na de start trok ik de bekende Vera
boven do boomen uit en meteen strekte
zich een onmetelijke groene vlakte voor
me uit. Als een breed lint doorsneed de
Bintoeno-golf in het Noorden het groene
tapijt en in het Oosten waren flauw zicht
baar de bergen aan de Geelvinkbaai. Toen
ik hooger steeg, lag Babo te midden van
deze woeste en ongerepte natuur, een kleine
open vlakte met een paar huisjes en een
stukje vlak terrein, symbool van de open
legging van Nieuw-Guinee.
Op de terugweg vloog ik laag over de
hoornen. Troepen witte papegaaien fladder
den op, het eenige leven wat te bekennen
was; soms een paar Papoea-huisjes aan de
oever van een kali, maar van Papoea's zelf
geen spoor. Laag over de boomen scherend
landde ik op het vliegveld.
Ongeveer de heele maand November bleef
het weer slecht. Elke morgen dreven lage
regenwolken voorbij en wanneer deze in de
loop van de dag optrokken, maakten ze
slgchts plaats voor hooge stapelwolken,
welke zich tegen de avond ontlastten in
regen en onweer,
Ben klein avontuurtje
Veel gebeurde er niet in het kamp, be
halve een klein avontuurtje op zekeren
macht, 's Avonds was het nog al warm ge
weest en om een uur of half twaalf werd
ik wakker. Ik klom onder m'n klamboe
vandaan om wat te drinken. Terwijl ik
hiermee bezig was, hoorde ik buiten een
.vreemd geluid, net of er een troep men-
schen tegen elkaar in soheeuwden. Nog
half slaapdronken scharrelde ik de oor
galerij op en daar zag ik over een front
.van een duizend meter voor het Europea
nen kamp honderden lichten van fakkels
en flash-lights op en neer dansen, We had
den hier ongeveer zeshonderd koelies en ik
geloof, dat ze zoo'n beetje allemaal op de
been waren. Ze kwam in de richting van
het kamp dichter bij en maakten een kabaal
van je welste.
Ik ben nog niet zoo goed op de hoogte
van de verschillende liefhebberijtjes van de
zwartjes en verhalen over koppensnellen en
andere grapjes gingen me door het hoofd
spelen, zoodat ik de kamp mees ter porde om
een geweer machtig te worden. Inmiddels
was nog een derde van de partij geworden
en met z'n drieën gingen we het onrustige
volkje tegemoet. Voor ons uit zagen we
zwarte gedaanten door elkaar loopen en
toen we onze flash-lights er op richtten
bleek het dat de koelies voorzien waren van
groote messen, hun gebruikelijke wapens.
We riepen, wat er aan de hand was, maar
niemand gaf er antwóord op. Ondertusschen
kwamen ze steeds dichter bij en wij retireer
den in het kamp. Op tien meter afstand
bogen ze rechtsaf en verdwenen in de don
kerte. Het lawaai werd flauwer en flauwer
om ten slotte geheel op te houden.
Inmiddels was het heele kamp op de been
geraakt en met z'n zessen doorkruisten we
het kamp zonder echter iets te ontdekken.
In de bangsals, de koelie-slaapplaatsen, was
alles in diepe rust verzonken. Een paar
mandoers werden wakker gemaakt en on
dervraagd. Geen van deze heeren had echter
ook maar iets gemerkt of gehoord. Ze zaten
natuurlijk ons op een reuze manier voor te
liegen, maar daar doe je niet veel aan. In
landers verraden elkaar nooit uit vrees voor
wraak van hun rasgenooten.
Onverrichter zake keerden we dus terug.
Onderweg kwamen we een groep Ambo-
neesche politie tegen. Deze knapen munten
niet uit door dapperheid en komen meestal
pas opdagen als alles afgeloopen is. Toch
wisten ze er wel iets van.
Volgens hun zeggen zwierf er een
orang tjoelik rond, een koppensneller,
letterlijk vertaald een zwarte man. De
koelies waren die booswicht aan het
zoeken geweest om hem af te maken;
of ze hem gevonden hadden, wisten ze
Meestal berusten die geruchten over een
koppensneller op valsch alarm. Een of ander
schoffie roept bijv. midden in de nacht
„orang tjoelik!" en dan is de heele zaak in
rep en roer.
In ieder geval was nu alles weer rustig
en dus zochten we onze kooien weer op.
Het weer wordt beter
Tegen het eind van November werd het
weer beter en konden de eerste foto's ge
maakt worden. Het was in het begin vrij
moeilijk oriënteeren met de bestaande
kaarten van Nieuw-Guinee. Voor oefening
vlogen we na een karteeringsvlucht laag
naar Babo terug. Voor het. geval je met
regen of lage bewolking moet vliegen is Tiet
van belang de weg langs rivieren e.d. gron
dig te kennen.
Zoodoende kwamen we ook wel eens laag
over een kampong heen zeilen en daar had
den de Papoea's het niet erg op begrepen.
Vrijwel iedereen liep het dorp uit het
bosch in, soms bleef er eentje staan wuiven
maar lang duurde zoo'n heldendaad niet en
dan smeerde hij 'm ook.
Een andere keer bij het volgen van een
rivier kwamen we een paar prauwen tegen.
Zoodra ze ons zagen, sprongen de inboor
lingen in het water en zochten aan de wal
een goed heenkomen.
Aan de andere kant is Het me echter
ook een keer overkomen, dat een jonge
BINNENLAND
Werken van H. M. de Koningin
Een Interessante expositie te Baarn
Van H. M. de Koningin is toezegging ont
vangen, dat een groote collectie van Haar
eigen werken aanwezig zal zijn op de schil
de rij en ten toon stel ling van Baarnsche en La-
rensche schilders, welke de Chr. Oranjever-
eeniging te Baarn ter eere van den verjaar
dag van H.K.H. Prinses Juliana in de aula
van het Baamsch Lyceum organiseert.
De tentoonstelling zal op 28 of 29 April
geopend worden en zal duren tot en met
8 Mei.
PREDIKANTEN EN N.S.B.
Naar concentratiekampen
en gevangenissen
Naar „De Standaard" verneemt heeft Dfe.
B. E. J. Bik, Ilcrst. Ev. Luthersch predikant
te Enkhuizen, eenige tijd geleden een brief
van het hoofdkwartier der N.S.B., afdeeling
Raad voor Kerkelijke aangelegenheden, ont
vangen, waarin deze hem uitnoodigde tot
een bespreking onder vier oogen over ge
schilpunten, welke tusechen hem en de
N.S.B. bestaan. Hierop heeft Ds. Bik ge
antwoord, dat hij een Raad voor Kerke
lijke aangelegenheden niet kent en zoo'n
Raad van de N.S.B. ook niet erkent; voorts,
dat hij voor een debat onder vier o< w
niets voelt, maar dat hij, sprekende"op
openbare samenkomsten over de N.S.B., be
reid is met de N.S.B. in debat te treden.
„In een van deze samenkomsten is, zoo
meldt het bovengenoemde blad verder, het
lid van de Gedep. Staten voor de N.S.B.-,
G. W. J. de Bruin, in debat geweest, waar
in hij zei, dat de N.S.B. vrede wil sluiten
met de Kerk. Toen Ds. Bik vroeg of er bij
N.S.B.-bewind ook predikanten naar concen
tratiekampen zouden worden gezonden;
werd geantwoord, dat predikanten zooals
Ds. Bik zeker daarheen zouden worden ge
zonden."
Dat zal wel waar zijn. Op-dit oogenblik
zuchten jn Duitschland ook nog getrouwe
leeraars in de kerker, gelijk ons vorige week
uit goede bron werd meegedeeld.
D. HANS
Het is dezer degen 25 jaar geleden, dat de
heer D. Hans, voorzitter van den Ned. Jour
nalistenkring, voor de eerste maal als
stjuurslid optrad. In 1911 gekozen, was
eerst 2e secretaris, waarna hij zioh in 1917
tot vice-voorziitter zag benoemd. In 1920 volg
de h ijmr. L. J. Plemp van Duiveland als
voorzitter op.
Het feit wordt a.s. Zaterdag herdacht. Dan
komt het Kringbestuur bijeen en na afloop
dezer vergadering wordt den heer Hans en
zijn gezin te 's-Gravenhage een maaltijd
aangeboden.
Papoea rechtop in z'n boot ging staan
en een pijl op me afschoot.
Het is natuurlijk geen wonder, dat de
Papoea's, die in sorttmige^ staken van hffe
land;'voornamelijk in het binnenland, nog
in het steenen tijdperk leven, door een der
nieuwste producten van de twintigste eeuw
eenigszins in de war gebracht worden. Het
ligt nu aan ons om deze menschen langza
merhand met deze schijnbaar bovennatuur
lijke dingen meer vertrouwd te doen geraken
Want het is van groot belang om de be
volking te winnen voor de cultiveering
van Nieuw' Guinee.
Een volgende keer zal ik u het een en
ander over de zeden en gewoonten der
Papoea's vertellen.
(Nadruk verboden)
JOH. VONK
Vit hel land, ivaar 'de schrijver, dezer, arli helen thans vertoeftLinks: Papoea's aan 't rijststampen. Rechts: Hoe in Timor water
wordt gehaald.
BODEM-VERZILTING
IN HET WESTLAND
Een heele polder wordt
ernstig bedreigd
Plannen tot verandering
De Oranjepolder, een gebied van
plm. 700 H.A. onder de gemeente
Naaldwijk, dreigt verloren te gaan
voor den land- en tuinbouw, als ge
volg van ernstige verzilting van het
water, dat voor gietdoeleinden moet
worden gebruikt.
Des zomers is het zoutpercentage nl.
zoo hoog, dat planten die met het wa
ter worden begoten, onherroepelijk
dood gaan, terwijl het ook reeds is
voorgekomen, dat een koe, die van het
water had gedronken, stierf.
Er is dus een ernstige bedreiging
voor het voortbestaan van den land
en tuinbouw in dit deel van het West-
land.
Thans zijn plannen ontworpen, om
aan deze toestand een einde te maken
Het water voor den Oranjepolder wordt
grootendeels onttrokken aan den Nieuwen
Waterweg, waarlangs deze polder is gelegen
Het is dus geen wonder dat, vooral bij
vloed, en wanneer het water in den Water
weg wordt opgestuwd, het zoutpercentage
hoog is, en de Proeftuin Z.H. Glasdistrict
moet in de zomermaanden dan ook meer
malen de kweekers waarschuwen, vooral
de planten niet te begieten met dit water.
Doch ander water is meestal niet beschik
baar. omdat do welputten vooral bij wat
droge zomers spoedig leeg zijn.
De kweekers hebben dan te kiezen óf hun
planten te laten verdrogen, dan wel het
brak water te gebruiken, met als resultaat,
dat meestal de planten dood gaan, terwijl
op den duur de bodem zeker voor alle teelt
doeleinden ongeschikt wordt.
De schade die op deze wijze reeds is aan
gericht, is van beteekenis en de vele land
en tuinbouwers in dezen polder hebben dan
ook reeds meermalen beraadslaagd hoe een
einde kan worden gemaakt aan deze toe-
In een vergadering, die onder voorzitter
schap van den burgemeester van Naaldwijk,
ren heer Th. J. P. Eisen thans is gehouden,
i^ opnieuw de toestand onder de oogen ge
zien. Deze vergadering werd o.m. bijge
woond door besturen der veilingvereeniging
„Westerlee", het bestuur van den Oranje
polder, van de afdeeling van den Chr. Boe
ren- en Tuinderabond en van de Woning-
bouwvereen. „Samenwerking".
In deze bijeenkomst werd door verschil
lende ^sprekers de aandacht gevestigd op de
ernstige gevaren die dreigen, doordat geen
land- of tuinbouw op den duur meer beoe
fend zal kunnen worden in dezen polder.
De oplossing van de kwestie is nog moei
lijker. doordat de tuinbouw meer direct be
lang nog heeft bij de oplossing dan de land
bouw, zoodat de kosten voor het aanbrengen
van verbetering juist verdeeld moeten wor
den.
Besloten werd te trachten 'de oplossing te
verkrijgen door het stichten van een in-
maal installatie voor zoet water; de kosten
van 3it geheel zouden dan over 10 jaar wor
den verdeeld. Op welke wijze een en ander
zal worden geregeld, zal nader door de ver
schillende tuinders-organisaties worden be
sproken. die dan met voorstellen zulen ko
men. Men hoopt dan de Oranje-polder voor
den land- en tuinbouw te kunnen behouden.
Budapest als herstellingsoord
De consul-generaal van Hongarije te Am
sterdam heeft gisteren een aantal vertegen
woordigers van de pers verscheidene bijzon
derheden verteld over Budapest, de hoofd
stad van het „Koninkrijk Hongarije".
Het was niet fle bedoeling de aandacht op
Budapest als cultuurcentrum te vestigen.
Men beoogde te wijzen op de groote betee
kenis van deze schoone stad als wereldbad
plaats. Blijkens mededeelingen van den heer
P. Balézs, vertegenwoordiger van de Kur-
Commissic in de Hongaarsche hoofdstad,
telt men er meer dan 80 geneeskrachtige
bronnen en meer dan 200 bitterwaterbronnen
Als herstellingsoord biedt de stad aan de
Donau hierdoor baat aan hen. die lijden aan
inwendige ziekten en gewrichtsaandoenin
gen.
Een film van een kwartier gaf een en an
der te zien over het gesprokene.
Verlaging van examengelden
In December heeft de Minister van Onder
wijs in de Tweede Kamer toegezegd de exa
mengelden voor degenen, die de hoofdact©
wenschen te halen, te zullen verminderen.
Het is nu bijna April verzucht „D
Gelderlander" en er is nog niets
gekomen van die toezegging.
Het blad noemt verlaging der examengel
den aanpassing in de goede richting. En
uiteindelijk in het belang van het onderwijs.
Bil ÊCIXN MNKDCP VAN/gtS
RONDOM HET BOEK
ALS GESCHENK
Onze vrijheid
De „N. T i 1 b. Courant" noemt het von
nis van den Haarlemschen kantonrechter,
die de margarinebereidende huisvrouw tot
50 ct. boete veroordeelde, formeel in orde,
maar het is met de vrijheid al ver gekomen,
meent het blad. In het parlement spotten en
lachen en „optreden" en schelden zelfs tegen
onhandige verdedigers van bewegingen, die
men vreest, is heel interessant en soms zelfs
lachwekkend, beter ware dat de heeren
geen wetten en voorschriften maakten of
mogelijk maakten, die zulke bewegingen in
hand werken.
UIT HET SOCIALE LEVEN
Patrimoniums gewestelijke
organisatie Zuid-Holland
Verschenen is het jaarverslag 1935—1936
van bovengenoemde organisatie, waarin ge-
memoreeerd wordt het zilveren jubileum en
het afscheid van den voorzitter, den heer
J. Hollander, in wiens plaats de heer H.
Willigenburg te Rotterdam is benoemd. Een
overzicht wordt gegeven van wat op de
kringvergaderingen door de afdeelii
over haar is verteld. Uit deze ge ge
blijkt wel, dat er in Zuid-Holland nog heel
wat te doen valt. In verband hiermee wordt
de aandacht gevestigd op de propaganda
naar binnen en op het feit, dat er nog veel
te veel afdeelingen zijn, waar slechts enkele
exemplaren van het orgaan gelezen worden.
Ten derde wordt gewezen op de klacht van
verschillende afdeelingen, dat men bijna
geen jonge menschen op de vergaderingen
kan krijgen.
De gewestelijke organisatie telt 47 afdee-
lingen; twee afdeelingen in Den Haag kwa
men er bij. Het financieel verslag over 1935
laat in ontvangsten en uitgaven zien:
f246.81.
Alg. Ned. Chr. Ambtenaarsbond
Uit het 20ste jaarverslag van bovenge-
noemden Bond blijkt, dat het ledental op 1
Jan. 1936 bedroeg 3838, een achteruitgang
van 192 leden. Het eerste en derde kwartaal
brachten belangrijk ledenverlies, het twee-
lam
DONDERDAG 2 APRIL
HILVERSUM I 1875 M. 8.00—9.15 NCRV.
11.00 KRO. 2.00 NCRV. 8.00—9.15 en 10.00
Gram.pl. 10.15 Morgendienst door Ds. A.
W. F, Waardenburg, Vrij Evang. pre
dikant te Utrecht. 11.3012.00 Godsd.
halfuur. 2.00 Handwerkcursus. 3.003.45
Piano-recital. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Han
denarbeid v. d. jeugd. 5.30 Orgelspel er»
Esperanto-causerie. 6.30 Boekbespreking.
7.00 Berichten. Reportage. 7.30 Cursus
Psychologie. 8.00 Berichten. 8.15 Johan
nes-Passion van Bach. 10.45 Berichten.
HILVERSUM II 301 M. AVRO-ultzending.
5.30 VPRO. 8.00 Gram.pl. 9.00 Ensemble
Jonny Kroon. 10.00 Morgenwijding. 10.30
Ensemble Jonny Kroon. 11.00 Knipcursus
11.30 Lyra-Trio. 12.15 Orgelspel. 1.30 Om-
roeporkst. 2.15 Voor de vrouw. 3.00 Knip
cursus. 4.00 Voor zieken en ouden-van-
dagen. 4.30 Omroeporkest. 5.15 Voor jon
ge meisjes. 5.30 Lezing. 6.05 Omroep
orkest. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Radio-
tooneel. 7.30 Engelsohe les. 8.00 Berich
ten. 8.15 Concertgebouw-orkest en solis
ten. 11.00 Berichten.
DROITWICH 1500 M. 11.25 Orgelspel. 12.20
Orkestconcert. 2.20 BBC-Welsch-orkest.
4.10 Lezing. 5.05 Harp-Trio. 6.50 Zang.
7.15 Populaire miuziek. 7.50 Lezing. 8.20
Populair concert. 9.10 Zang en piano. 10.20
Kerkdienst. 10.40 BBC-Theater-orkest.
RADIO PARIS 1648 M. 9.50 Orgelconcert.
1L20 Omroeporkest. 4.05 Gram.pl. 8*0
Zang. 9.05 Nationaal orkest.
KEULEN 456 M. 11.20 Concert. 1.35 Gr.pla-
ten. 3.20 Viool, cello en piano. 4.20 Or
kestconcert. 5.20 Omroepkleinorkest. 7.30
Gevar. programma. 9.40 Voordracht en
Trio-concert.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Zi-
geunermuziek. 6.50 en 7.20 Graan.pl. 8.20
Omroeporkest en hoorspel.
484 M.: 1.50—2.20 Grain.pl. 5.20 Zigeu-
nennuziek. 8.20 Klein-orkest en zang.
10.30—11.20 Gram.pl.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Wag-
nerconcert 8.30 Hoorspel. 9.50 Strijk
kwartet. i
de slechts weinig en het vierde ledenwinst.
Twee afdeelingen werden opgeheven; een
nieuwe werd opgericht De contributies be
droegen f 34.887.89.
Het verslag bevat o.a. uitvoerige gege
vens over de werkzaamheden van 't hoofd
bestuur, afdeelingsbesturen en groepsraden.
Afdeelingsverslagen werden niet opgeno
men, daar ze ter algemeene vergadering een
punt van bespreking gingen vormen. De
verlies- en winstrekening geeft de cijfers
f 35.348.81, de balans f28.521.65 en de begroo
ting f33.210. Het jaarverslag heeft verder
opgenomen de jaarverslagen van ondersteu
ningsfonds en studiebibliotheek, de rappor
ten over de oprichting van een werkloozen-
kas, over de verplichte aftreding van de
hoofdbestuursleden en het jaarverslag van
het permanent comité van Chr. organisaties
van personeel in publieken dienst.
MIJNHEER PIMPELMANS GAAT „EN PENSION'
door O. TH. ROTMAN
1. Mijnheer Pimpelmans zat met zijn
vrouw in den tuin achter zijn huis, lekker
in het zonnetje. „Zeg vrouw", zei hij opeens,
op de advertenties in de krant wijzend, „ik
heb er m'n leven lang al naar verlangd,
eens, „en pension" te gaan, en nu moet het
er toch maar eens van komen! Er staan
adressen genoeg in de krant!"
Nu, Mevrouw vond het een prachtig idee.
2. Mijnheer Pimpelmans besloot er dade
lijk werk van te maken. Hij schreef aan een
der pensions een brief, waarin hij kortweg
mededeelde, dat hij met zijn vrouw precies
op 12 Juli zou aankomen en dat men dus
een kamer voor twee personen gereed moest
houden. „Ziezoo zei hij, na den brief" voor-
Feuilleton
(34
door D. K R IJ G E R
Beschouwen wij nu nader de wijze daarop Dr. Stanley Jones
de kardinale punten van ons geloof aan het Indische Volk
brengt door middel zijner geschreven werken.
Allereerst valt op te merken, dat hij klaarblijkelijk de geboorte
van Jezus uit een maagd predikt en ook Zijn Godheid, Zijn
zoendood en Zijn lichamelijke opstanding. Vele lezers nemen
hiervan met blijdschap kennis en voelen er zich dankbaar over.
En nog meer over de liefdij voor Christus, die er onmiskenbaar
uit spreekt. Hierop lettend en opmerkende den ernst, waarmede
Christus door hem aan het Indische Volk gebracht wordt, zijn
gevoelens daarbij hartstochtelijk uiting gevend, dan is het niet
te verwonderen dat velen niet hegrijpen kunnen, waarom zijn
rechtzinnigheid in twijfel getrokken wordt.
Niemand kan en mag zich geroepen voelen over Stanley Jones
te oordeelen. De zendeling moet zooveel mogelijk van hem
trachten te leeren, maar er tevens tegen waken niet misleid te
worden, door het waardevolle te vermengen met h'et verderfe
lijke. Wanneer Stanley Jones' boodschap uit dit oogpunt be
schouwd wordt, dan wordt men getroffen door menig woord en
menige uitdrukking, in ónze ogren dierbaar, maar -die hèm
tot een andere slotsom schijnen te leiden dan onsOnze
opvatting van zonde, ellende, verzoening enz. is zoo heel anders
dan men in zijn werken vindt uiteengezet.
Woorden zijn te beschouwen als gekristalliseerde geest en
moeten, om een moderne uitdrukking te bezigen, naar ieders
bewustheid word 1 opgelost Hieruit verklaart zich het verschil
tusschen de exeeese van verschillende Christelijke predikers
bnderling cn doet zicli deze vraag voor: „waar vinden wij ecu
gevestigd uitdrukking voor de woorden „zonde", „redding",
„verlossing", „liefde Gods", „Godheid" enz., zopals die woorden
in Jones' hoeken voorkomen. Wij zouden er een paar woorden
aan kunnen toevoegen, die er minder in voorkomen, als
„vergeving", „berouw0' en nog een andere uitdrukking, den
Christen zoo wolbekend: „Geloof!"
Nu komt volgens Romeinen 10 17 het geloof uit het gehoor
cn het gehoor door het Woord Gods. Hiervan uitgaande, willen
wij Stanley Jones' houding onderzoeken ten opzichte van het
Woord Gods, voor ons de eenige Autoriteit en onfeilbaar, wijl
geinspireerd door een Goddelijk Persoon, den Heiligen Geest. Eu
dan doet het ons pijn te moeten ontdekken, dat Dr. Stanley
Jones staat aan den kant der vijanden van de Waarheid Gods."
„Nooit meer dan in ónzen tijd en voor óns geslacht was
inzicht in- en kennis van de geestgesteldheid noodig. Drieërlei
soort van geesten zijn ons bekend: 1. Gods Geest, 2. 's menschen
geest en 3. onreine geesten, duivels cn de geest die nu werkt
in de kinderen der ongehoorzaamheid. In zijn leer brengt
Stanley Jones, het vak van mengen uitstekend verstaande, een
menging van die verschillende geesten door elkaar tot. stand,
en laat zijn blad The Fellowship van Januari 1928 den Christus
verkondigen door de gedichten van Tukuran, een dichter, die
zich op dwaalwegen begeeft."
„In het overzicht van den Nationalen Christen-Raad van
Februari 1930 kondigt hij een samenkoppeling aan van den
Christelijkeu en den Indischen geest met den dienst van Christus»
en Indië. Geeft dit geen onkunde aan van het fundamenteele
feit, dat de Geest van Christus hoegenaamd niets te maken
heeft met welken nationalen geest ook? In zijn boeken mag hii
zijn bedoeling van het stellen van den Indischen geest in dienst
van Christus minder duidelijk aangetoond hebben, dringt men
oplettend in de zinsnede in, die hierop betrekking heeft, daa
valt ons de sleutel in de hand, die den misleidenden aard zijner
werken openbaart. Zóó ver als wij het denkbeeld verwerpen
van liet vermengen van het wereldsche met het heinelsche, zóó
zeker zijn wij er van overtuigd, dat er geen termen te vinden
zijn, sterk genoeg om deze bedoeling af te keuren en te ver-
oordeelen. God eischt niet van ons den „geest des tijds" te
beinvloeden en er „de wereld!" door te hervormen, maar Hij
eischt, dat wij „onszelven" zullen hervormen en wel door ver
nieuwing des gcestes in overeenstemming met den Geest en den
wil van God, en, door den Heiligen Geest daartoe geleid, te
gehoorzamen aan Zijn geopenbaarde Woord. Dr. Stanley Jones'
prediking erkent dien H. Geest en het openbaringswerk der
H. Schrift niet als eenige Autoriteit. Hij toont geen ontzag voor
de H. Schrift, maar hij ontkent daadwerkelijk de inspiratie dos
Bijbels met de woorden: „Indien het mogelijk ware een boek ter
tafel te brengen, dat verondersteld mocht worden een openbaring
Gods te zijn, dan zou dit boek toch niet anders geven dan een
rpenbaring van onszelf". (Christus en de tafelronde).
„In hetzelfde boek noemt hij het plechtig door de Apostelen
genomen besluit, vermeld in Handelingen 15 28, 29 „ong-v
rijmd", waarmede hij weinig achting voor Gods boek en Zijn
dienstknechten aan den dag legt"
„Zooals alle Modernisten hecht hij veel waarde aan 's men
schen zelfbewustheid, een uitdrukking, vaak door hem gekozen
en waarmede aangetoond wordt, dat zijn godsdienst zich
beweegt in het middelpunt van den Mensch."
„Onderzoeken wij zijn theorieën nauwkeurig, dan stuiten wij
op de eenige erkende Autoriteit, n.l. „het let^', dat in elk
menschelijk wezen wordt aangetroffen. Zelfs de Christus, door
hem gepredikt, is meer de Christus van het onderwerpelijke
individueele zelfbewustzijn, dan de voorwerpelijke Christus, ons
door de H. Schrift getoond. De Christus, dien hij ons brengt,
staat los van de Schriften en in tegenstelling met de wijze,
waarop de Heere zich in het geschreven Woord openbaarde."
„Dr. Stanley Jones draagt er zorg voor de gevoeligheden van
het volk, dat hij zoekt te winnen, niet te kwetsen. Dit is
natuurlijk tot op zekere hoogte zijn goed recht. Maar openbaren
Góds Woord en dc geschiedenis Zijner trouwe dienstknechten
ons niet door alle tijden heen, dat de „ergernis van het Kruis"
niet k^n worden weggenomen, zonder het gelijk te doen worden
aan „een ding van niets"? En niet alleen dit, maar de Schrift
verklaart tot tweemaal toe vervloekt hem, die er zich aan
schuldig maakt. Is het „vermijden van de ergernis van het
Kruis", als het den onwedergeborene wordt voorgehouden als
„een voorbeeld van zelfopoffering?"
„Wat is eigenlijk de Indische geest? Broedde hij niet dat
meesterstuk van Satan uit: boeddhistische filosofie? En moet
die geest niet worden verantwoordelijk gesteld voor den gruwel
van den afgodendienst der Hindoes en de vernedering, in dien
dienst gepleegd? Wat moeten wij zeggen van dien geest, die zich
vastkoppelt aan bewuste venverpers van den Christus als de
eenige Redder; die zich met welbewuste verdedigers van dezen
afgodendienst verccnigt, zooals Ghandi en andere vertegenwoor
digers van den Indischen geest?"
„Dr. Stanley Jones wil ons in verleiding brengen het oor nief
meer te leenen aan Gods wonderwerken en aan de taal der
II. Schrift, zooals die ons gebracht wordt door van God ge-
inspireerde menschen, die door hem als dogma's verworpen
worden. Hij verlangt, dat wij luisteren zullen naar hetgeen ver
tegenwoordigers van alle mogelijke godsdienstsooi-
ten als hun eigen Boodschap brengen. Mogen wij voor zulke
onwaarachtigheid in China bewaard blijven! Geestelijk verlichte
Chineesche Christenen zijn beu de wijze, waarop sommige
Zendelingen uit ander land hun in het gevlei trachten te
komen door hen te vertellen van schoone en ware dingen, van
Oostersche Wijzen afkomstig. Zij hongeren naar Gods Woord.
Weg met die gifgassen uit de hel, die als „nieuwe lichten" te
voorschijn gebracht worden!"
(Wordt vervolgd.)