DEFENSIE EN DEFENSIEFONDS AANGENOMEN DE PENSIONNEERING BIJ DE SPOORWEGEN GEESELING VRIJDAG 27 MAART 1936 DERDE BLAD PAG. 9 Verslag Eerste Kamer RUSTIGE EN OPENHARTIGE REDE VAN Dr. H. COLIJN De beteekenis van een sterke Nederlandsche weermacht Oud-strijder, niet-Nederlander afgestraft Na opening der vergadering werden ronder debat en z.h.s. aangenomen de wetsontwerpen tot overbrenging van de consignatiekas voor Jiet bewaren van effecten aan toonder naar de Nederl. Bank, en tot goedkeuring van het ver drag van handel en scheepvaart e.a. tussch,en Nederland en Frankrijk, DEFENSIE EN DEFENSIEFONDS Voortgezet wordt de behandeling van do De- /ensie-begro. COLIJN. c.a. Het woord is aan Dr. De minister merkte op. dat de laatste weken wel gebleken is. dat onttjdig spreken niet zoo veilig is als heelemaal zwijgen. Dit sloeg op hen. die geeproken hadden over velligheldsver- dragen. Nederland was daar nooit erg voor en zal vermoedelijk niet spoedig van inzicht ver anderen. Deze dingen leenen zich ook niet voor incidenteele bespreking. Doktersvisite instanders bepalen en zich concentreeren op de vraag of verbete ring onzer weermacht noodig is. Prestatie en geest Met de hulde aan de prestatie van de K XVIII ■temde de minister in, de geest van de beman ning is goed geweest, zooals die behoort te zijn en overaj is. waar de tucht op een behoorlijke wijze wordt gehandhaafd. In 1933 was de geest niet goed. Vijftig Jaar terug, toen de minister zfin mili taire loopbaan aanving, was de geest goed. Er was tucl Dat sprak vanzelf. De geert ia minder geworden toen de vakbon den zich drongen in het lichaam van de weer macht. Ze behooren daar niet thuiB. En het zal niet aan den minister liggen als ze er niet ver wilderd blijver i ieder deed zijn plicht. paraat worden geduld. Menschen, die veelal worden vergiftigd door een vulgaire crltiek op de overheid, «bn in de weermacht niet te dulden even min ala de bonden. Zff, die onder den In vloed ataan van bladen ala „Volk en Vader land", kunnen niet zijn trouwe aanhanger a van het wettig gezag, waarop in hun bla den voortdurend giftige crltlck wordt ge- .Varia Over een weerbelastlng moet bij Financiën warden gesproken, reeds tweemaal onder Treub en de Geer. is zoo'n ontwerp mislukt. Maar de minister wil er nog wel eens over spreken. Werkloos worden van hen, die hun dienst plicht hebben vervuld geeft ook den minister ergernis. Maar 't vraagstuk Is niet zoo eenvo^ dig van overheidswege op te lossen voor den eersten dienstplioht. Voor de herhalingsoefe ningen schijnt, volgens onderzoekingen een re- gei ing niet zoo noodig. Oud-gepasporteerden en oud-gepensioneerden hebben geen wettelijke rechten op b\jzonderen steun. Maar ze worden toch geholpen naar be paalde regelen. De bijslagen zijn soms zeer aan zienlijk; een pensioen van f 300 kan tot f 9C0 oploopen. Hier is niet veel reden tot crltiok. Omtront do particuliere wapenindustrie zal een rapport aan de beiden Kamers der Staten» Goneraal worden overlegd. Komende tot de hoofdvraag van het debat, merkte de minister^ op. dat hij het kan toejui chen, dat de S.r het defensie maar de Regeering kan ha. kellfk stellen beleid niet afban- Abstractie en werkelijkheid Mevr. Pothuis was In haar persoonlijk' woord waarin zij zeide met de werkelijkheid niet te re" kenen, welsprekend, maar een minister kan zich niet losmaken van de realiteit van het staatkundig leven. Ook de minister begeert het christelijk levensideaal als beginsel voor het volkercnleven. Maar de werkelijkheid is zoover nog niet. De rede van Prof. v. Embden hield eveneens onvoldoende rekening met de wereldverhoudin gen. Hü schept zich een gefantaseerde wereld en neemt dan aan, dat de volken zich haar zifn wenschen zullen gedragen. De heer v. Embden moet over zijn veronderstellingen nog maar eens erntlg nadenken. B.v. over dezè. dat voor neu traliteit ln de toekomst, geen ruimte meer zou blijven en wij steeds in bondgenootschappelijk De heer v, Embden hield voor^ weinigreke- Ocet Er zijn tal van gevallen, dat Nederland vol komen vrU ls in zb'n neutraliteitsbepaling en doortocht kan weigeren aan vreemde troepen. Dit alles is thans niet uit te maken. Do heer v. Embden was in deze dingen te absoluut cn dus onjuist en ondoeltreffend. Onder onze weermacht-doelstelling blijft begrepen zelfstandig optreden onzer weer macht met Inbegrip van neutraliteitshand- h&vlng. Daaruit volgt, dat onze weermacht aan die doelstelling moet beantwoorden en thans versterking heeft te ondergaan. Verzet tegen een gewelddadigen aanval op ons land is primaire taak der overheid. Rechtsschennls moet. als een andere mogelijkheid nog ont breekt, worden tegengegaan door gewapend deren kolos kui jrden, zooals Bel- De Volkenbond ls heden, wie c een ander en kan dus no macht tegen ons Inzetten. Zien we af van verdediging dan noodlgcn Wc daardoor de groote strijdenden uit om op ons gebied deu strijd tc komen uitvech ten en maken we ons tot slagveld. De kans daarop wordt geringer naarmate de Neder landsche weermacht la kracht cn'beteekenis Ondanks allo teleurstellingen blijft de Vol kenbond te waardeeren als instrument voor den vrede. Wat zou er veertien dagen geleden zon der Volkenbond zijn gebeurd? Men is nu gaan praten. Niettemin is de onvolkomenheid van den Volkenbond even reëel. Zouden wfl bij een conflict sneller en meer afdoend© hulp krijgen dan Abessynlë? Het ls zeer waarschijnlijk, dat bij een conflict in West-Europa van Volkenbondsactie geen sprake kan zón En in zoo'n geval zal het bij ons om evenveel uren gaan als b(f Abessynië weken. 1912 en 1936 De ontwikkeling der omstandigheden sinds 1922 nagaande, betoogde de minister, dat des tijds gehoopt werd op vermindering van bewa- hebben wjj op de De legerorganlsatie van 1912 was ln 1922 te duur geworden door de hooge kosten van het beroepspersoneel. Er moest toen wat ge beuren, al staan we daardoor nu voor een onbevrcdlgcnden toestand. De herbewapening van Dultschland heeft verder he't aspect van Europa radicaal ver- Deze toestand bracht voor ons consekwenties mee en plaatst ons voor ingewikkelde vraag stukken. B.v. ten aanzien van de mobilisatie. Het leger van 1912 kwam op en vond zijn oor- logseenhedcn klaar. Thans hebben we geen leger, maar moeten dat door en na de mo bilisatie gaan vormen. Van het slagen van de mobilisatie hangt af of we een leger gullen hebben. de Marchant tneéndi Bh wat noodig is hebben We met flnanoieele mogelijkheden te rekenen en ook aan Indië te denken. Bij uitvoering van het vlootplan-Deckerx zouden thans de uitgaven voor de Marine rnet 15 millioen stijgen. De hoogere kosten voor de maritieme defensie zal Nederland voorhands voor zijn rekening hebben te nemen, Nagegaan moet wat onvermijdelijk noodzake lijk is. En dan kan verhooging van contingent en verlenging van oefentijd niet op de eerste plaats staan. Daar behooren de mobilisatie en de verbeterde uitrusting. Voor de luchtverdediging vanaf den grond en In de lucht komt 14% millioen beschikbaar. We moeten ook menschen hebben om de machi- :s te bemannen, willen we meer kunnen doen. Afweermiddelen tegen de vechtwagens ko- ook. Een pantsergrani ----- tegen tanks. Do Kaxemattenbouw houdt verband met even- tucele snelle overvallen. Maar ze moeten ook materieel zou In het buiten land, althans voor een belangrijk deel. Een deel zooveel mogelijk zal echter in het binnenland worden vervaardigd. Dan krijgen we meteen ecu Industrie, die oni ln tüd van nood helpen kan. Dringend werd aan de Kamer aanbevolen het Defensiefonds to aanvaarden. Alles kan niet op lenmaal gebeuren. Het noodzakelijke moet voor jaan en dat wordt nu gevraagd, opdat we tij dig ln staat zullen zijn ons leger te vormen en dat leger over behoorlijke afweermiddelen te daarnaast moet de uitbouw tionaal recht blijven worden gesteund. We mogen dan, indien noodig een beroep doen op i zijn kaarten huis. Diens wUshi teTugtrek-strategie en kwam er op neer anderen voor ons te laten strijden. Nederlandsch officier en Pruisisch Hauptmann Daarna kreeg de N.S.B. een beurt, al meende de heer Lohman. dat men zich niet te vaak met haar moet bezighouden. De heer de Marchant heeft opnieuw getoond van onze constitutioneel» instellingen minder dan niets te begrijpen. Steeds hebben de C.H. en A.R. voor een vol doende weermacht geijverd. Zij deden dit toen de N.S.B.-er v. Duyl nog lid van „Kerk en Vre de", dus ant-mllltairlst was. Kamerleden zUn geen zetbazen van een partij of van een leider. Pijnlijk had het velen getroffen, dat de heer de Marohant zich met Dr. Col|jn ln één, adem „ancien oombattant" had genoemd. De heer Coltyn heeft echter gestreden on der Nederlandsche vlag, de heer de Mar chant ln het Dultsche leger, ook toen het bijna tegen Nederland werd ingezet. Hein siert niet eens het eenvoudige Nederland- echo Mobilisatiokruls. De beraadslagingen werden gesloten. Do begrooUng van Defensie werd goed gekeurd met 26 tegen 9 stemmen. Tegen da soc.-dem. en de heer Embden. De instelling van het Defensiefonds werd goedgekea'd met 28 tegen 9 stemmen 29imm- 4 Optil B'J ELKtNMNKDCP VAN fits RONDOM HET BOEK ALS GESCHENK Tegen soc.-dem. en Prof. v. Embden. De eerstè begrooting van het Fonds passeerde z.h.s.. al wilde het negental van de vorige stemming geacht worden te hebben tegen gestemd. Daarna werd de vergadering gesloten. VERDRONKEN Uit de Ringvaart nabij' Halfweg is op gehaald het in verregaanden staat van ont binding verkeerend lijk van een man, naar schatting ongeveer 50 jaren oud. Het is over gebracht naar de algemeene begraafplaats te Hoofddorp. UIT DE PERS De Vrijwillige Burgerwachten Een openhartig woord De nieuwe bondsvoorzitter van de Vrij willige Burgerwachten, Jhr. Mr. den Tex, schrijft in Nederland Vooruit „een openhartig woord". Hij wijst daarin op de moeilijkheden in n voor de Bond van V.B.W.; Ten eerste de geldelijke: De Bond heeft de laatste jaren boven zijn inkomen ge leefd, dat wil zeggen: twee drie duizend gulden per jaar méér uitgegeven dan hij ontving. Het tekort werd dan steeds aan gevuld door de „Vereeniging Steun van Burgerwachten". Deze bron van inkom sten zal echter binnen een of twee jaar uitgeput zijn en de Bond ziet zich dus gedwongen de uitgaven met eigen mid delen te bestrijden. Een drastische bezui niging is daarom een gebiedende eisch. Gelukt deze niet, dan zal de rol van de Bond spoedig uitgespeeld zijn. Ten tweede, de moreele moeilijkheden. Terwijl de wet op de weerkorpsen be slissend voor het voortbestaan der Bur gerwachten werd ontworpen en behan deld, was de Bond zelf tot stilstand en tot zwijgen gebracht, omdat een groep Burgerwachten zich tegen de Bond had gewend. Het is geen tijd van verwijten, maar de les, die wij ontvangen hebben, moet diep in het geheugen worden gegrift wil zij vrucht dragen. Wat gebeurd is, mag niet meer gebeuren. De Bond heeft slechts reden van bestaan, indien van hem een drijvende kracht uitgaat en die kracht put hij uit de samenwerking en de eendracht der Burgerwachten. Bijzondere Algemeene Vergade ring van den Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tramweg- Te Utrecht gehouden Bond hecht goedkeuring aan voorgestelde regeling In het gebouw voor C.S.B. te Utrecht kwam gister de Prot. Ghr. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel in buitengewone alge meene vergadering bijeen, om te bespreken de door de Directie der Ned. Spoorwegen bij de organisaties ingediende voorstellen be treffende de voorwaarden waarop het perso neel binnenkort den dienst der maatschap pijen met pensioen (eventueel wachtgeld) zal kunnen verlaten. Uit het geheele land waren vertegenwoor digers van afdeelingen van den P.C.B. aan wezig. De vergadering stond onder leiding van den heer J. Augusteyn en werd geopend met gezamenlijk gezang en gebed door den voorzitter. In zijn openingswoord wees de voorz. erop dat de belamgen van het personeel op dezen dag eens goed onder het oog genomen die- en te worden. Deze vergadering was belegd omdat de besprekingen tusschen de directie NA en den personeelraad hiertoe aanleiding gaven. Bij deze besprekingen was de volgende re geling voorgesteld. a. De Directie krijgt de bevoegdheid ieder an het personeel op 60-jarigen leeftijd ont slag te verleenen met dadelijk ingaand peh- 'oen. b. aan wachtgelders van 60 jaar of ouder zal op den datum van de inwerkingtreding der gewijzigde Pensioenwet dadelijk ingaand pensioen worden verleend. c. Personeel van 55 jaar of ouder kan op eigen verzoek door de Directie gepension- neerd worden. d. aan wachtgelders van 55 tot 60 jaar, zal Indien zij binnen zes maanden na de inwer kingtreding der gewijzigde Pensioenwet daar toe aan de Directie het verzoek richten da delijk ingaand pensioen worden verleend. e. Art 24 (1) b der Pensioenwet vervalt f. Ofschoon de onder a bedoelde bevoegd heid in het algemeen slechts benut zal wor den om het bedrijf van eventueel overcom pleet personeel te ontlasten, behoudt de directie zich voor om personeel dat onder de vigeerende Pensioenwet met vervroegd ouderdomspensioen ontslagen kan worden, te allen tijde op 60-jarige leeftijd ontslag met dadelijk ingaand pensioen te verleenen." Door deze bereikte overeenstemming zijn de overwegende bezwaren welke alle orga nisaties hadden tegen pensionneering op 55- jarigen leeftijd weggenomen. Gezien het feit dat het overcomplete per soneel in ieder geval moet afvloeien meent de Raad een gelukkige oplossing te hebben bereikt, een oplossing waardoor de belangen van het personeel onder de gegeven omstan digheden het best zullen zijn gediend. De afd. Utrecht ziet dit als een crisismaat regel en zou het willen vastleggen voor twee of drie jaar. Deze afdeeling diende een motie in welke als volgt luidt: De Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tram wegpersoneel op Donderdag 26 Maart 1936 in. buitengewone vergadering bijeen: besprekende de door de Directie N.S., bij de organisaties ingediende voorstellen, be treffende de voonvaaiden waarop het perso neel binnenkort den dienst der Maatschap pijen met pensioen (eventueel wachtgeld) zal kunnen verlaten; van oordeel: le. dat deze voorstellen zooals ze door de Directio worden voorgedragen als be- hóorende tot de crisismaatregelen moeten worden aangemerkt en 2e. dat de pensionneering op 60-jarigen leeftijd, uit een billijkheidsoogpunt, alge meen moet zijn; dringt er bij den Personeelraad met klem op aan: le. bij de verdere besprekingen aangaande deze voorstellen te trachten om den even tueel terzake te treffen maatregel niot definitief in de wet te doen vastleggen, maar hem, evenals met de overige arbeids voorwaarden van het personeel (R.D.V.) ge- hem bijv. voor een tijd van 3 jaren in te schiedt, te beschouwen als een tijdelijke en voeren. 2e. om den pensioengerechtigden leeftijd op 60 jaar algemeen te stellen, waardoor bij het overgroote gedeelte van het personeel de te verklaren ontevredenheid en bovendien onzekerheid zal worden weggenomen; besluit, deze motie ter kennis te brengen bij den Personeelraad en te publiceeren in de pers. Voorts is de afdeeling Utrecht van mee ning dat deze regeling schade zal berokke nen aan hen die weinig dienstjaren hebben. Door vrijwillige afvloeiing komen er mis schien plaatsen vrij die bezet kunnen wor den door hen die minder dan 30 dienstjaren hebben. De voorzitter vond het indienen der motie door de afd. Utrecht een onorganisatorische daad. De afd. Hoogezand wil de pensionneering op 60-jarigen leeftijd. De afd. Haarlem acht de kans schoon om de regeling vast te stellen pensionnee ring op 60-jarige leeftijd. Ook Den H aag is erkentelijk voor het werk dat de organisatie heeft gedaan maar in de voorgestelde regeling ziet deze afd. eenige onbillijkheden. De afd. Enschede wil dat ieder op 60- jarige leeftijd weggaat. Deze afd. verzet zich met klem tegen de motie Utrecht. Almelo is van meening dat de kans voor willekeur groot is bij punt a. A1 k m a a r wil algemeene pensionneering op 60-jarige leeftijd. De afd. Amsterdam meent dat het goed is dat pensioen gegeven wordt aan hen die het op 55-jarige leeftijd willen. Amstelveen vraagt of het hoofdbe stuur weet dat het overcompleet alleen be staat bij vervoer en niet bij weg en werken. De afd. Apeldoorn sloot zich aan bij Alkmaar. De afd. Winterswijk heeft eenige kleine bezwaren en wil spoedig bericht van besluiten. De afd. Zwolle is bevreesd dat de be voegdheid van de Directie om het personeel op 60-jarigen leeftijd te ontslaan, tot wille keur zal leiden. Dordrecht wenscht dat pensionneering op 60-jarige leeftijd worde doorgevoerd. Na nog enkele besprekingen, schorste de voorzitter de vergadering. Ruim een uur werd de vergadering her opend en namen de verdere discussies een aanvang. De voorzitter beantwoordde de ver schillende sprekers en wees erop dat er in dertijd aan de Directie verzocht was om ge lijkheid te brengen tusschen het personeel van S.S. en H.ÏJ.S.M. Het S.S-personeel werd op 65-jarige leeftijd gepensionneerd maar vloeide den laatsten tijd af en werd dan op wachtgeld gesteld. Van 60 tot 65 jaar moest dan de pensioenpremie nog gestort worden. Het H.IJ.S.M.-pei'soneel wordt op 60-jarige leeftijd gewoon gepensionneerd. De Directie heeft deze ongelijkheid erkend en is toen met het voorstel gekomen tot pensionneering op 55-jarigen leeftijd. De besprekingen hebben later geleid tot hierboven gemelde overeenstemming. Voorts zeide spr. dat het Hoofdbestuur erop zal aandringen dat voor personeel dat vrijwillig op 55-jarigen leeftijd met pensioen gaat deze regeling blijft gelden. Voorts wees spr. erop, dat deze maatrege len crisismaatregelen zijn. In tijden van hoogconjunctuur zouden dergelijke maatre gelen immers niet noodig zijn. Door het Overleg is reeds veel bereikt en meer kan er momenteel niet gedaan worden. Spr. drong aan op aannemen van de voor stellen. In tweede instantie werden er nogmaals enkele vragen gesteld en door den voorzit ter beantwoord. De motie Utrecht werd voor kennisgeving aangenomen. Met algemeene stemmen werd besloten om den personeelsraad te berichten dat men met de overeenkomst accoord gaat. Echter zal men erop wijzen dat men do overeenkomst als crisismaaregel van tijde lijke aard beschouwt die zoo spoedig moge lijk plaats zal moeten maken voor een betere regeling. De voorzitter acht het genomen besluit gelukkig en hoopt dat de tijd zal aanbreken dat maatregelen als deze niet meer noodig zullen zijn. Als Chr. organisatie weten we dat God regeert en wij moeten Zijn hand opmerken in de omstandigheden van nu. De voorzitter dankte allen die opgekomen waren om dezen dag de meening der af- deelingen naar voren te brengen en met een kernachtig slotwoord van den voorzitter werd de vergadering na zingen van Psalm 81 vers 12 en gebed, gesloten. ROFFELRIJMEN. DE VINK Daarbuiten straalt de lentezon, Daar breekt het- leven los. Daar buitelen de vogels blij ln 't vrije veld en bosch; Daar, in de gulden vrijheidzingt De vink £n hoogste liedt Dat er gevangenissen zijn Voor vogels, weet hij niet-. Voor 't groot en deftig winkelraam Daar staat een vogelkooi Ter grootte van een span zoowat; Mcdunkt, dat is heel mooi! Twee stokjes zitten onderin, Een handbreed vanelkaar, En gratis voer en water hangt Aan 't kooitje; fijn, nietwaar! Een prachtigmooie mannenvink Hipt angstig heen en weer. Vit zijn geglansde vleugel steekt Een losgestooten veer. En telkens kijkt een menschenkop ln zijn gevangenis. Geen wonder dat z'n staart van schrik Steeds neergehangen is! Hij springt daar van de morgen vroeg Tot aan de avond laat, Tot eindelijk te middernacht Het kunstlicht hem verlaat. Dan dommelt hij wanhopig in; Wat zal het morgen zijn Tienduizend keeren heen en weer Tien duim in rechte lijnI Daarbuiten straalt de lentezon, Daar viert het leven feest. Daarbinnen, waar de Mensch regeert. Daar is het feest gewéést. Daar, in de gulden vrijheid, zingt De vink z'n hoogste lied Hier kwijnt in z'n gevangenis De vink. De Mensch geniet (Nadruk verboden.) LEO LENS. Humor in crisistijd In de vele en taiiooze beslommeringen en bij de zich opeenstapelende en al-gecompli ceerder wordende werkzaamheden van hen, die zich hebben gesteld in dienst van de publiekrechtelijke lichamen, zorgt een zeer eerbiedwaardige Nederlandsche vereenigma voor een interessante afwisseling; zegt de Chr. Ambtenaar, De Nederlandsche vereeniging tot be scherming van dieren, commissie G. In zake den kettinghond, heeft de briliante gedachte om in deze tijden, nu het spant en kraakt van alle zijden en op allerlei wijze, een vriendelijke circulaire te zen den naar de Nederlandsche gemeenten, met begeleiding van een formulier, waar op de burgemeester een geadresseerde is niet expressis verbis genoemd! kunnen invullen, hoeveel (o welk een teé- dere zaak!)kettinghonden er in hun! gemeenten zijn; hoe de toestand en in richting der hokken, is; of de ketting honden zelden of nooit worden losgelaten, enz. De woningwet dient voor een goed* verzorging der volkshuisvesting; zulks is thans blijkbaar dusdanig geperfection- neerd, dat nu een behartiging der ket tinghonden aan de beurt komt. En dat ini den jare 1936; tijd van crisissteun. werk verschaffing, armenzorg, sociale preven tie, enz Kostelijk is die circulaire; gespeend aan alle realiteitll De koffiebelasting Naar aanleiding van de officieelé rnedé- deeling betreffende crisis-heffing op koffie, heeft het A. N. P. zich gewend tot den voorzitter van Horecaf, den heer Th. N. van Stigt en hem de vraag voorgelegd of deze heffing naar zijn oordeel van invloed zal zijn op de koffieprijzen in het hotel-, café- en restaurantbedrijf. De heer Van Stigt merkte op: „de prij zen zijn thans zóó, dat er, de vele lasten in aanmerking genomen, die op de café- en restaurantbedrijven drukken, niets meer af kan. Wordt nu de aangekondig de crisisheffing een feit, dan venvacht ik dat in tal van zaken, vooral in de betere, de prijs voor een kop koffie verhoogd zal moeten worden. „Wat mij persoonlijk betreft", zoo voeg de de zegsman hier nog aan toe, „zal ik mij verplicht zien, in mijn onderneming do prijs voor een kop koffie na het van kracht worden van de heffing, weer op 25 cent te brengen". Dat lijkt ons niet erg verstandig van dert voorzitter van Horecaf: en onbillijk ook. Want 10 ct. per pond koffie is geen 5 cent per kop. Feuilleton (30 door D. E B IJ 6 E R ,JDus zij niet dood", kwam er tevreden uit bij den kok; „moi ïvel weten koelie niet goed lezen." Terwijl Herbert met zijn kok aan het praten was over de geschiedenis van de overspelige vrouw, kreeg hij een ontstel lend bericht» Eén der bedienden van zijn bureau, vader van zeven kinderen, was vermoord gevonden in de boschaanplanting, waar hij liep te wandelen. Een paar roovers waren naderbij geslopen, hadden hem van achteren aangevallen, de hersenpas verbrijzeld en van alles beroofd. Geheel ontkleed werd het lijk gevonden. Diep getroffen hoorde Herbert dit bericht aan. Hijzelf liep graag in dat bosch en had er den vorigen avond nog gewan deld. „Heere mijn God, wat onderscheidt mij van dien man, dat Gij mij zoo genadig gespaard hebt!" Wellicht was deze gebeurtenis voor Herbert te schokkend geweest; misschien werkten ook mede de troebelen en onheils tijdingen, die niet van de lucht waren en steeds meer de plaats zijner inwoning bedreigden, hoe het zij, 's avonds voelde hij zich plotseling onwel worden en was een bezwijming nabij. De kok, ontsteld over zijn meesters plotselinge bleekheid, wilde een dokter halen. Maar in Chineesche artsen had Herbert het rechte vertrouwen niet. Hij liet zich daarom door kok en boy ondersteunen en naar bed brengen. Toen hij er in lag greep de kok moed om zijn heer een raad to geven, hetgeen een Chineesche onderschikte niet licht zal wagen te doen. „Nu Monsieur s.v.p. bidden aan Grand Chef Opperheer), Grand Chef zoo goed, Hij zeker Monsieur h'elpen." Stil lag Herbert te luisteren en nog eens drong zijn trouwe kok er op aan, dat Herbert den „Grootien Chef' bidden zou, dio hem helpen kon. Eindelijk vond hij woorden om den man \m danken. „Kok, je hebt gelijk en ik zal het doen ook, maar jij kunt mij ook helpen, door voor mij te bidden en om genezing voor mij te vragen." Later hoorde Herbert, dat zijn kok den tuin was in gegaan, om een gebed voor zijn meester op te zonden. Als de maan scheen, kon hij in den tuin het beste bidden, want dan voelde hij Gods nabijheid het allerduidelijkst Hoewel hij heel goed had begrepen, wat men hem aan de Missie verteld had over Gods alomtegenwoordigheid en hij er niet aan dacht de maan t9 aanbidden, speelde toch zijn heidicnsche natuur hem nog parten, zooals het dit bij de meeste heidenen in het Oosten doet. Herbert kon zich dit goed begrijpen en zag in gedachten zijn kok, met opgeheven handen, in helderen maneschijn, biddend voor zijn heer. En Herbert dankte zijn God diep bewogen voor het vela heerlijke, dat hij door Zijn genade in dit heidensche land mocht smaken. Hoe wonderlijk en toch op welk een eenvoudige wijze had God de moeder van den kok met de Zending samengebracht Op een keer, dat die moeder ziek was, vroeg de kok een paar uurtjes vrij, om haar, die in een naburig dorp woonde, te bezoeken. „Natuurlijk, kok, natuurlijk mag jij je moeder gaan bezoeken en doe het maar zoo spoedig mogelijk ook. Maar je moet meer doen, heb je daaraan wel gedacht?" Tot Herberts vreugde begreep de kok hem. „Monsieur bedoelen moi Jessoe vragen haar weer gezond maken? Moi toujours prier (ik bid steeds) 's morgens en 's avonds, moi nu ook voor le maman bidden." „Weet je wel, kok, dat ik ook voor jou bid en voor je moeder evengoed? Daarover zette de kok groote oogen op, maar hü antwoordde niets. Na een paar dagen ging het iets beter met de moeder en had Herbert een gesprek over haar met haar zoon. „Ze is al oud, nietwaar?" had Herbert gevraagd. Maar die vraag begreep de kok verkeerd. „Si Monsieur, le maman wel oud, soixante-plus (over de zestig) maar daarom moi haar niet willen missen, moi wel willen zij nog veel jaren leven." „Daar moet je ook om bidden, kok, Jessoe verstaat alles en Hij kan alles." Bij deze woorden kwam de kok los. „Monsieur ouï, moi aan Ie maman zeggen Monsieur voor le maman bidden en le maman erier (schreeuwen zegt de kok, maar natuurlijk bedoelt hij huilen) en zij zeggen, zij ook naar de Mission, als zij beter. „Le maman zeggen, toen zij jong, allemaal pagodas en boeddhas, maar Feng Yu-hsiang alles kapot geslagen; nu alleen Jessoe maar over: die niet kapot te slaan." Herbert wist, dat het krijgsvolk in den laatsten-tijd op beval hunner oversten de afgoden overal opruimde en stuk sloeg, waar zij hen maar vonden, maar dit was alleen te doen om aan steen voor wegenaanleg te komen, geenszins om het volk een beteren godsdienst te brengen. „Maar kok", zei Herbert, „die boeddhas en die pagodas waren dan toch geen heel sterke „Grands Chefs", als zij zich zoo maar lieten stuk slaan!" „Dat le maman ook zeggen", klonk het antwoord van den kok, „en daarom zij liever naar Jessoe." HOOFDSTUK XXV Het liep naar Pinksteren en Herbert had zich voorgenomen weer een tuinfeest te geven. Indien God het wilde van grooteren omvang, dan met Paschen het geval geweest was. Veel voor bereidend onderwijs had hij den kok moeten geven om den man de rol te doen verstaan, die hij er ln spelen moest Eigenlijk kwam het grootste deel van den arbeid op de schouders van den kok neer. Hij moest niet alleen zorg dragen, dat het aantal gasten zoo groot mogelijk was, maar ook, dat er voedsel genoeg toebereid werd; een puzzle voor den armen man, omdat hij vooruit natuurllijk niet weten kon hoevelen er op zouden komen aanvallen. Hij sloeg er zich in tusschen schitterend door, dat bleek op den dag van het feest wel. En zoo was dan nu die heuglijke dag aangebroken. Wat een heerlijke Pinksterdag! Hoe roemde en prees Herbert' den Heere, die hem vergunde mede te werken tot den uitbouw van Zijn Koninkrijk. Den geheelen dag liep hij rond en ver lustigde zich in de schare Chineesche menschen meest vait de smalle gemeente, koelies en dergelijke, ook bedelaars «lie op dezen mooien feestdag bekend gemaakt werd met Jezus' Naam. Herbert voelde 's Heilands nabijheid en het liet bij hem geen twijfel over, dat de H. Geest de bijeenkomst leidde. De Chinees heeft niet veel organisatietalent; zonder machtige hulp van Boven had het feest niet zoo vlot kunnen slagen. Lof en dank bracht Herbert daarvoor den Drieëenigen God. t >»Wat is deze dag heerlijk begonnen!" dacht hij. Om zes uur s morgens was hij opgestaan en had even door het venster gekeken, alvorens zijn ijskoud bad te gaan gebruiken. „Wat zie ik nu in den tuin?" had hij uitgeroepen. Een dertigtal menschen, meest vrouwen en kinderen, hadden het zich gemakkelijk gemaakt en lagen op den grond te keuve- len, onderwijl zij olienootjes peuzelden en de schillen in Herberts tuinpaden neerwierpen. Maar daar bekommerde hij zich niet om. Nog nooit had Herbert in zulk een razend tempo toilet gemaakt als op dien morgen. Hij wilde zoo weinig mogelijk van het schouwspel missen. Toen hij beneden kwam was het aantal menschen reeds sterk vermeerderd. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 11