DEFENSIE EN DEFENSIEFONDS
AANGENOMEN
DE PENSIONNEERING
BIJ DE SPOORWEGEN
GEESELING
VRIJDAG 27 MAART 1936
DERDE BLAD PAG. 9
Verslag Eerste Kamer
RUSTIGE EN OPENHARTIGE REDE
VAN Dr. H. COLIJN
De beteekenis van een sterke
Nederlandsche weermacht
Oud-strijder, niet-Nederlander
afgestraft
Na opening der vergadering werden ronder
debat en z.h.s. aangenomen de wetsontwerpen
tot overbrenging van de consignatiekas voor
Jiet bewaren van effecten aan toonder naar de
Nederl. Bank, en tot goedkeuring van het ver
drag van handel en scheepvaart e.a. tussch,en
Nederland en Frankrijk,
DEFENSIE EN DEFENSIEFONDS
Voortgezet wordt de behandeling van do De-
/ensie-begro.
COLIJN.
c.a. Het woord is aan Dr.
De minister merkte op. dat de laatste weken
wel gebleken is. dat onttjdig spreken niet zoo
veilig is als heelemaal zwijgen. Dit sloeg op
hen. die geeproken hadden over velligheldsver-
dragen. Nederland was daar nooit erg voor en
zal vermoedelijk niet spoedig van inzicht ver
anderen. Deze dingen leenen zich ook niet voor
incidenteele bespreking.
Doktersvisite
instanders bepalen
en zich concentreeren op de vraag of verbete
ring onzer weermacht noodig is.
Prestatie en geest
Met de hulde aan
de prestatie van de K XVIII
■temde de minister in, de geest van de beman
ning is goed geweest, zooals die behoort te zijn
en overaj is. waar de tucht op een behoorlijke
wijze wordt gehandhaafd.
In 1933 was de geest niet goed.
Vijftig Jaar terug, toen de minister zfin mili
taire loopbaan aanving, was de geest
goed. Er was tucl
Dat sprak vanzelf.
De geert ia minder geworden toen de vakbon
den zich drongen in het lichaam van de weer
macht. Ze behooren daar niet thuiB. En het zal
niet aan den minister liggen als ze er niet ver
wilderd blijver
i ieder deed zijn plicht.
paraat worden geduld.
Menschen, die veelal worden vergiftigd
door een vulgaire crltiek op de overheid,
«bn in de weermacht niet te dulden even
min ala de bonden. Zff, die onder den In
vloed ataan van bladen ala „Volk en Vader
land", kunnen niet zijn trouwe aanhanger a
van het wettig gezag, waarop in hun bla
den voortdurend giftige crltlck wordt ge-
.Varia
Over een weerbelastlng moet bij Financiën
warden gesproken, reeds tweemaal onder Treub
en de Geer. is zoo'n ontwerp mislukt. Maar de
minister wil er nog wel eens over spreken.
Werkloos worden van hen, die hun dienst
plicht hebben vervuld geeft ook den minister
ergernis. Maar 't vraagstuk Is niet zoo eenvo^
dig van overheidswege op te lossen voor den
eersten dienstplioht. Voor de herhalingsoefe
ningen schijnt, volgens onderzoekingen een re-
gei ing niet zoo noodig.
Oud-gepasporteerden en oud-gepensioneerden
hebben geen wettelijke rechten op b\jzonderen
steun. Maar ze worden toch geholpen naar be
paalde regelen. De bijslagen zijn soms zeer aan
zienlijk; een pensioen van f 300 kan tot f 9C0
oploopen. Hier is niet veel reden tot crltiok.
Omtront do particuliere wapenindustrie zal
een rapport aan de beiden Kamers der Staten»
Goneraal worden overlegd.
Komende tot de hoofdvraag van het debat,
merkte de minister^ op. dat hij het kan toejui
chen, dat de S.r
het defensie
maar de Regeering kan ha.
kellfk stellen
beleid niet afban-
Abstractie en werkelijkheid
Mevr. Pothuis was In haar persoonlijk' woord
waarin zij zeide met de werkelijkheid niet te re"
kenen, welsprekend, maar een minister kan
zich niet losmaken van de realiteit van het
staatkundig leven. Ook de minister begeert het
christelijk levensideaal als beginsel voor het
volkercnleven. Maar de werkelijkheid is zoover
nog niet.
De rede van Prof. v. Embden hield eveneens
onvoldoende rekening met de wereldverhoudin
gen. Hü schept zich
een gefantaseerde wereld
en neemt dan aan, dat de volken zich haar zifn
wenschen zullen gedragen. De heer v. Embden
moet over zijn veronderstellingen nog maar eens
erntlg nadenken. B.v. over dezè. dat voor neu
traliteit ln de toekomst, geen ruimte meer zou
blijven en wij steeds in bondgenootschappelijk
De heer v, Embden hield voor^ weinigreke-
Ocet
Er zijn tal van gevallen, dat Nederland vol
komen vrU ls in zb'n neutraliteitsbepaling en
doortocht kan weigeren aan vreemde troepen.
Dit alles is thans niet uit te maken. Do heer v.
Embden was in deze dingen te absoluut cn dus
onjuist en ondoeltreffend.
Onder onze weermacht-doelstelling blijft
begrepen zelfstandig optreden onzer weer
macht met Inbegrip van neutraliteitshand-
h&vlng. Daaruit volgt, dat onze weermacht
aan die doelstelling moet beantwoorden en
thans versterking heeft te ondergaan.
Verzet tegen
een gewelddadigen aanval op ons land
is primaire taak der overheid. Rechtsschennls
moet. als een andere mogelijkheid nog ont
breekt, worden tegengegaan door gewapend
deren kolos kui
jrden, zooals Bel-
De Volkenbond ls
heden, wie c
een ander en kan dus no
macht tegen ons Inzetten.
Zien we af van verdediging dan noodlgcn
Wc daardoor de groote strijdenden uit om
op ons gebied deu strijd tc komen uitvech
ten en maken we ons tot slagveld. De kans
daarop wordt geringer naarmate de Neder
landsche weermacht la kracht cn'beteekenis
Ondanks allo teleurstellingen blijft de Vol
kenbond te waardeeren als instrument voor den
vrede. Wat zou er veertien dagen geleden zon
der Volkenbond zijn gebeurd? Men is nu gaan
praten. Niettemin is de onvolkomenheid van den
Volkenbond even reëel.
Zouden wfl bij een conflict sneller en meer
afdoend© hulp krijgen dan Abessynlë?
Het ls zeer waarschijnlijk, dat bij een conflict
in West-Europa van Volkenbondsactie geen
sprake kan zón
En in zoo'n geval zal het bij ons om evenveel
uren gaan als b(f Abessynië weken.
1912 en 1936
De ontwikkeling der omstandigheden sinds
1922 nagaande, betoogde de minister, dat des
tijds gehoopt werd op vermindering van bewa-
hebben wjj op de
De legerorganlsatie van 1912 was ln 1922
te duur geworden door de hooge kosten van
het beroepspersoneel. Er moest toen wat ge
beuren, al staan we daardoor nu voor een
onbevrcdlgcnden toestand.
De herbewapening van Dultschland heeft
verder he't aspect van Europa radicaal ver-
Deze toestand bracht voor ons consekwenties
mee en plaatst ons voor ingewikkelde vraag
stukken.
B.v. ten aanzien van de mobilisatie. Het
leger van 1912 kwam op en vond zijn oor-
logseenhedcn klaar. Thans hebben we geen
leger, maar moeten dat door en na de mo
bilisatie gaan vormen. Van het slagen van
de mobilisatie hangt af of we een leger
gullen hebben.
de Marchant tneéndi
Bh wat noodig is hebben We met flnanoieele
mogelijkheden te rekenen en ook aan Indië te
denken.
Bij uitvoering van het vlootplan-Deckerx
zouden thans de uitgaven voor de Marine
rnet 15 millioen stijgen. De hoogere kosten
voor de maritieme defensie zal Nederland
voorhands voor zijn rekening hebben te
nemen,
Nagegaan moet wat onvermijdelijk noodzake
lijk is. En dan kan verhooging van contingent
en verlenging van oefentijd niet op de eerste
plaats staan. Daar behooren de mobilisatie en
de verbeterde uitrusting.
Voor de luchtverdediging vanaf den grond en
In de lucht komt 14% millioen beschikbaar.
We moeten ook menschen hebben om de machi-
:s te bemannen, willen we meer kunnen doen.
Afweermiddelen tegen de vechtwagens ko-
ook. Een pantsergrani -----
tegen tanks.
Do Kaxemattenbouw houdt verband met even-
tucele snelle overvallen. Maar ze moeten ook
materieel zou
In het buiten
land, althans voor een belangrijk deel. Een
deel zooveel mogelijk zal echter in
het binnenland worden vervaardigd. Dan
krijgen we meteen ecu Industrie, die oni
ln tüd van nood helpen kan.
Dringend werd aan de Kamer aanbevolen het
Defensiefonds to aanvaarden. Alles kan niet op
lenmaal gebeuren. Het noodzakelijke moet voor
jaan en dat wordt nu gevraagd, opdat we tij
dig ln staat zullen zijn ons leger te vormen en
dat leger over behoorlijke afweermiddelen te
daarnaast moet de uitbouw
tionaal recht blijven worden gesteund. We
mogen dan, indien noodig een beroep doen op
i zijn kaarten
huis. Diens wUshi
teTugtrek-strategie en kwam er op neer anderen
voor ons te laten strijden.
Nederlandsch officier en Pruisisch
Hauptmann
Daarna kreeg de N.S.B. een beurt, al meende
de heer Lohman. dat men zich niet te vaak met
haar moet bezighouden. De heer de Marchant
heeft opnieuw getoond van onze constitutioneel»
instellingen minder dan niets te begrijpen.
Steeds hebben de C.H. en A.R. voor een vol
doende weermacht geijverd. Zij deden dit toen
de N.S.B.-er v. Duyl nog lid van „Kerk en Vre
de", dus ant-mllltairlst was. Kamerleden zUn
geen zetbazen van een partij of van een leider.
Pijnlijk had het velen getroffen, dat de
heer de Marohant zich met Dr. Col|jn ln één,
adem „ancien oombattant" had genoemd.
De heer Coltyn heeft echter gestreden on
der Nederlandsche vlag, de heer de Mar
chant ln het Dultsche leger, ook toen het
bijna tegen Nederland werd ingezet. Hein
siert niet eens het eenvoudige Nederland-
echo Mobilisatiokruls.
De beraadslagingen werden gesloten.
Do begrooUng van Defensie werd goed
gekeurd met 26 tegen 9 stemmen. Tegen da
soc.-dem. en de heer Embden.
De instelling van het
Defensiefonds
werd goedgekea'd met 28 tegen 9 stemmen
29imm-
4 Optil
B'J ELKtNMNKDCP VAN fits
RONDOM HET BOEK
ALS GESCHENK
Tegen soc.-dem. en Prof. v. Embden. De
eerstè begrooting van het Fonds passeerde
z.h.s.. al wilde het negental van de vorige
stemming geacht worden te hebben tegen
gestemd.
Daarna werd de vergadering gesloten.
VERDRONKEN
Uit de Ringvaart nabij' Halfweg is op
gehaald het in verregaanden staat van ont
binding verkeerend lijk van een man, naar
schatting ongeveer 50 jaren oud. Het is over
gebracht naar de algemeene begraafplaats te
Hoofddorp.
UIT DE PERS
De Vrijwillige Burgerwachten
Een openhartig woord
De nieuwe bondsvoorzitter van de Vrij
willige Burgerwachten, Jhr. Mr. den Tex,
schrijft in Nederland Vooruit „een
openhartig woord".
Hij wijst daarin op de moeilijkheden in
n voor de Bond van V.B.W.;
Ten eerste de geldelijke: De Bond heeft
de laatste jaren boven zijn inkomen ge
leefd, dat wil zeggen: twee drie duizend
gulden per jaar méér uitgegeven dan hij
ontving. Het tekort werd dan steeds aan
gevuld door de „Vereeniging Steun van
Burgerwachten". Deze bron van inkom
sten zal echter binnen een of twee jaar
uitgeput zijn en de Bond ziet zich dus
gedwongen de uitgaven met eigen mid
delen te bestrijden. Een drastische bezui
niging is daarom een gebiedende eisch.
Gelukt deze niet, dan zal de rol van de
Bond spoedig uitgespeeld zijn.
Ten tweede, de moreele moeilijkheden.
Terwijl de wet op de weerkorpsen be
slissend voor het voortbestaan der Bur
gerwachten werd ontworpen en behan
deld, was de Bond zelf tot stilstand en
tot zwijgen gebracht, omdat een groep
Burgerwachten zich tegen de Bond had
gewend. Het is geen tijd van verwijten,
maar de les, die wij ontvangen hebben,
moet diep in het geheugen worden gegrift
wil zij vrucht dragen. Wat gebeurd is,
mag niet meer gebeuren. De Bond heeft
slechts reden van bestaan, indien van
hem een drijvende kracht uitgaat en die
kracht put hij uit de samenwerking en
de eendracht der Burgerwachten.
Bijzondere Algemeene Vergade
ring van den Prot. Chr. Bond
van Spoor- en Tramweg-
Te Utrecht gehouden
Bond hecht goedkeuring
aan voorgestelde regeling
In het gebouw voor C.S.B. te Utrecht kwam
gister de Prot. Ghr. Bond van Spoor- en
Tramwegpersoneel in buitengewone alge
meene vergadering bijeen, om te bespreken
de door de Directie der Ned. Spoorwegen bij
de organisaties ingediende voorstellen be
treffende de voorwaarden waarop het perso
neel binnenkort den dienst der maatschap
pijen met pensioen (eventueel wachtgeld) zal
kunnen verlaten.
Uit het geheele land waren vertegenwoor
digers van afdeelingen van den P.C.B. aan
wezig. De vergadering stond onder leiding
van den heer J. Augusteyn en werd geopend
met gezamenlijk gezang en gebed door den
voorzitter.
In zijn openingswoord wees de voorz. erop
dat de belamgen van het personeel op dezen
dag eens goed onder het oog genomen die-
en te worden.
Deze vergadering was belegd omdat de
besprekingen tusschen de directie NA en
den personeelraad hiertoe aanleiding gaven.
Bij deze besprekingen was de volgende re
geling voorgesteld.
a. De Directie krijgt de bevoegdheid ieder
an het personeel op 60-jarigen leeftijd ont
slag te verleenen met dadelijk ingaand peh-
'oen.
b. aan wachtgelders van 60 jaar of ouder
zal op den datum van de inwerkingtreding
der gewijzigde Pensioenwet dadelijk ingaand
pensioen worden verleend.
c. Personeel van 55 jaar of ouder kan op
eigen verzoek door de Directie gepension-
neerd worden.
d. aan wachtgelders van 55 tot 60 jaar, zal
Indien zij binnen zes maanden na de inwer
kingtreding der gewijzigde Pensioenwet daar
toe aan de Directie het verzoek richten da
delijk ingaand pensioen worden verleend.
e. Art 24 (1) b der Pensioenwet vervalt
f. Ofschoon de onder a bedoelde bevoegd
heid in het algemeen slechts benut zal wor
den om het bedrijf van eventueel overcom
pleet personeel te ontlasten, behoudt de
directie zich voor om personeel dat onder
de vigeerende Pensioenwet met vervroegd
ouderdomspensioen ontslagen kan worden,
te allen tijde op 60-jarige leeftijd ontslag met
dadelijk ingaand pensioen te verleenen."
Door deze bereikte overeenstemming zijn
de overwegende bezwaren welke alle orga
nisaties hadden tegen pensionneering op 55-
jarigen leeftijd weggenomen.
Gezien het feit dat het overcomplete per
soneel in ieder geval moet afvloeien meent
de Raad een gelukkige oplossing te hebben
bereikt, een oplossing waardoor de belangen
van het personeel onder de gegeven omstan
digheden het best zullen zijn gediend.
De afd. Utrecht ziet dit als een crisismaat
regel en zou het willen vastleggen voor twee
of drie jaar.
Deze afdeeling diende een motie in welke
als volgt luidt:
De Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tram
wegpersoneel op Donderdag 26 Maart 1936
in. buitengewone vergadering bijeen:
besprekende de door de Directie N.S., bij
de organisaties ingediende voorstellen, be
treffende de voonvaaiden waarop het perso
neel binnenkort den dienst der Maatschap
pijen met pensioen (eventueel wachtgeld) zal
kunnen verlaten;
van oordeel:
le. dat deze voorstellen zooals ze door
de Directio worden voorgedragen als be-
hóorende tot de crisismaatregelen moeten
worden aangemerkt en
2e. dat de pensionneering op 60-jarigen
leeftijd, uit een billijkheidsoogpunt, alge
meen moet zijn;
dringt er bij den Personeelraad met klem
op aan:
le. bij de verdere besprekingen aangaande
deze voorstellen te trachten om den even
tueel terzake te treffen maatregel niot
definitief in de wet te doen vastleggen,
maar hem, evenals met de overige arbeids
voorwaarden van het personeel (R.D.V.) ge-
hem bijv. voor een tijd van 3 jaren in te
schiedt, te beschouwen als een tijdelijke en
voeren.
2e. om den pensioengerechtigden leeftijd
op 60 jaar algemeen te stellen, waardoor bij
het overgroote gedeelte van het personeel de
te verklaren ontevredenheid en bovendien
onzekerheid zal worden weggenomen;
besluit, deze motie ter kennis te brengen
bij den Personeelraad en te publiceeren in
de pers.
Voorts is de afdeeling Utrecht van mee
ning dat deze regeling schade zal berokke
nen aan hen die weinig dienstjaren hebben.
Door vrijwillige afvloeiing komen er mis
schien plaatsen vrij die bezet kunnen wor
den door hen die minder dan 30 dienstjaren
hebben.
De voorzitter vond het indienen der motie
door de afd. Utrecht een onorganisatorische
daad.
De afd. Hoogezand wil de pensionneering
op 60-jarigen leeftijd.
De afd. Haarlem acht de kans schoon
om de regeling vast te stellen pensionnee
ring op 60-jarige leeftijd.
Ook Den H aag is erkentelijk voor het
werk dat de organisatie heeft gedaan maar
in de voorgestelde regeling ziet deze afd.
eenige onbillijkheden.
De afd. Enschede wil dat ieder op 60-
jarige leeftijd weggaat. Deze afd. verzet zich
met klem tegen de motie Utrecht.
Almelo is van meening dat de kans
voor willekeur groot is bij punt a.
A1 k m a a r wil algemeene pensionneering
op 60-jarige leeftijd.
De afd. Amsterdam meent dat het
goed is dat pensioen gegeven wordt aan hen
die het op 55-jarige leeftijd willen.
Amstelveen vraagt of het hoofdbe
stuur weet dat het overcompleet alleen be
staat bij vervoer en niet bij weg en werken.
De afd. Apeldoorn sloot zich aan bij
Alkmaar.
De afd. Winterswijk heeft eenige
kleine bezwaren en wil spoedig bericht van
besluiten.
De afd. Zwolle is bevreesd dat de be
voegdheid van de Directie om het personeel
op 60-jarigen leeftijd te ontslaan, tot wille
keur zal leiden.
Dordrecht wenscht dat pensionneering
op 60-jarige leeftijd worde doorgevoerd.
Na nog enkele besprekingen, schorste de
voorzitter de vergadering.
Ruim een uur werd de vergadering her
opend en namen de verdere discussies een
aanvang. De voorzitter beantwoordde de ver
schillende sprekers en wees erop dat er in
dertijd aan de Directie verzocht was om ge
lijkheid te brengen tusschen het personeel
van S.S. en H.ÏJ.S.M. Het S.S-personeel
werd op 65-jarige leeftijd gepensionneerd
maar vloeide den laatsten tijd af en werd
dan op wachtgeld gesteld. Van 60 tot 65 jaar
moest dan de pensioenpremie nog gestort
worden.
Het H.IJ.S.M.-pei'soneel wordt op 60-jarige
leeftijd gewoon gepensionneerd. De Directie
heeft deze ongelijkheid erkend en is toen
met het voorstel gekomen tot pensionneering
op 55-jarigen leeftijd.
De besprekingen hebben later geleid tot
hierboven gemelde overeenstemming.
Voorts zeide spr. dat het Hoofdbestuur
erop zal aandringen dat voor personeel
dat vrijwillig op 55-jarigen leeftijd met
pensioen gaat deze regeling blijft gelden.
Voorts wees spr. erop, dat deze maatrege
len crisismaatregelen zijn. In tijden van
hoogconjunctuur zouden dergelijke maatre
gelen immers niet noodig zijn.
Door het Overleg is reeds veel bereikt en
meer kan er momenteel niet gedaan worden.
Spr. drong aan op aannemen van de voor
stellen.
In tweede instantie werden er nogmaals
enkele vragen gesteld en door den voorzit
ter beantwoord.
De motie Utrecht werd voor kennisgeving
aangenomen.
Met algemeene stemmen werd besloten
om den personeelsraad te berichten dat
men met de overeenkomst accoord gaat.
Echter zal men erop wijzen dat men do
overeenkomst als crisismaaregel van tijde
lijke aard beschouwt die zoo spoedig moge
lijk plaats zal moeten maken voor een betere
regeling.
De voorzitter acht het genomen besluit
gelukkig en hoopt dat de tijd zal aanbreken
dat maatregelen als deze niet meer noodig
zullen zijn.
Als Chr. organisatie weten we dat God
regeert en wij moeten Zijn hand opmerken
in de omstandigheden van nu.
De voorzitter dankte allen die opgekomen
waren om dezen dag de meening der af-
deelingen naar voren te brengen en met een
kernachtig slotwoord van den voorzitter
werd de vergadering na zingen van Psalm
81 vers 12 en gebed, gesloten.
ROFFELRIJMEN.
DE VINK
Daarbuiten straalt de lentezon,
Daar breekt het- leven los.
Daar buitelen de vogels blij
ln 't vrije veld en bosch;
Daar, in de gulden vrijheidzingt
De vink £n hoogste liedt
Dat er gevangenissen zijn
Voor vogels, weet hij niet-.
Voor 't groot en deftig winkelraam
Daar staat een vogelkooi
Ter grootte van een span zoowat;
Mcdunkt, dat is heel mooi!
Twee stokjes zitten onderin,
Een handbreed vanelkaar,
En gratis voer en water hangt
Aan 't kooitje; fijn, nietwaar!
Een prachtigmooie mannenvink
Hipt angstig heen en weer.
Vit zijn geglansde vleugel steekt
Een losgestooten veer.
En telkens kijkt een menschenkop
ln zijn gevangenis.
Geen wonder dat z'n staart van schrik
Steeds neergehangen is!
Hij springt daar van de morgen vroeg
Tot aan de avond laat,
Tot eindelijk te middernacht
Het kunstlicht hem verlaat.
Dan dommelt hij wanhopig in;
Wat zal het morgen zijn
Tienduizend keeren heen en weer
Tien duim in rechte lijnI
Daarbuiten straalt de lentezon,
Daar viert het leven feest.
Daarbinnen, waar de Mensch regeert.
Daar is het feest gewéést.
Daar, in de gulden vrijheid, zingt
De vink z'n hoogste lied
Hier kwijnt in z'n gevangenis
De vink. De Mensch geniet
(Nadruk verboden.)
LEO LENS.
Humor in crisistijd
In de vele en taiiooze beslommeringen en
bij de zich opeenstapelende en al-gecompli
ceerder wordende werkzaamheden van hen,
die zich hebben gesteld in dienst van de
publiekrechtelijke lichamen, zorgt een zeer
eerbiedwaardige Nederlandsche vereenigma
voor een interessante afwisseling; zegt de
Chr. Ambtenaar,
De Nederlandsche vereeniging tot be
scherming van dieren, commissie G. In
zake den kettinghond, heeft de briliante
gedachte om in deze tijden, nu het spant
en kraakt van alle zijden en op allerlei
wijze, een vriendelijke circulaire te zen
den naar de Nederlandsche gemeenten,
met begeleiding van een formulier, waar
op de burgemeester een geadresseerde
is niet expressis verbis genoemd!
kunnen invullen, hoeveel (o welk een teé-
dere zaak!)kettinghonden er in hun!
gemeenten zijn; hoe de toestand en in
richting der hokken, is; of de ketting
honden zelden of nooit worden losgelaten,
enz.
De woningwet dient voor een goed*
verzorging der volkshuisvesting; zulks is
thans blijkbaar dusdanig geperfection-
neerd, dat nu een behartiging der ket
tinghonden aan de beurt komt. En dat ini
den jare 1936; tijd van crisissteun. werk
verschaffing, armenzorg, sociale preven
tie, enz
Kostelijk is die circulaire; gespeend
aan alle realiteitll
De koffiebelasting
Naar aanleiding van de officieelé rnedé-
deeling betreffende crisis-heffing op koffie,
heeft het A. N. P. zich gewend tot den
voorzitter van Horecaf, den heer Th. N. van
Stigt en hem de vraag voorgelegd of deze
heffing naar zijn oordeel van invloed zal
zijn op de koffieprijzen in het hotel-, café-
en restaurantbedrijf.
De heer Van Stigt merkte op: „de prij
zen zijn thans zóó, dat er, de vele lasten
in aanmerking genomen, die op de café-
en restaurantbedrijven drukken, niets
meer af kan. Wordt nu de aangekondig
de crisisheffing een feit, dan venvacht ik
dat in tal van zaken, vooral in de betere,
de prijs voor een kop koffie verhoogd zal
moeten worden.
„Wat mij persoonlijk betreft", zoo voeg
de de zegsman hier nog aan toe, „zal ik
mij verplicht zien, in mijn onderneming
do prijs voor een kop koffie na het van
kracht worden van de heffing, weer op
25 cent te brengen".
Dat lijkt ons niet erg verstandig van dert
voorzitter van Horecaf: en onbillijk ook.
Want 10 ct. per pond koffie is geen 5 cent
per kop.
Feuilleton
(30
door D. E B IJ 6 E R
,JDus zij niet dood", kwam er tevreden uit bij den kok; „moi
ïvel weten koelie niet goed lezen."
Terwijl Herbert met zijn kok aan het praten was over de
geschiedenis van de overspelige vrouw, kreeg hij een ontstel
lend bericht» Eén der bedienden van zijn bureau, vader van
zeven kinderen, was vermoord gevonden in de boschaanplanting,
waar hij liep te wandelen. Een paar roovers waren naderbij
geslopen, hadden hem van achteren aangevallen, de hersenpas
verbrijzeld en van alles beroofd. Geheel ontkleed werd het lijk
gevonden.
Diep getroffen hoorde Herbert dit bericht aan. Hijzelf liep
graag in dat bosch en had er den vorigen avond nog gewan
deld. „Heere mijn God, wat onderscheidt mij van dien man, dat
Gij mij zoo genadig gespaard hebt!"
Wellicht was deze gebeurtenis voor Herbert te schokkend
geweest; misschien werkten ook mede de troebelen en onheils
tijdingen, die niet van de lucht waren en steeds meer de plaats
zijner inwoning bedreigden, hoe het zij, 's avonds voelde hij
zich plotseling onwel worden en was een bezwijming nabij. De
kok, ontsteld over zijn meesters plotselinge bleekheid, wilde een
dokter halen. Maar in Chineesche artsen had Herbert het
rechte vertrouwen niet. Hij liet zich daarom door kok en boy
ondersteunen en naar bed brengen. Toen hij er in lag greep de
kok moed om zijn heer een raad to geven, hetgeen een
Chineesche onderschikte niet licht zal wagen te doen. „Nu
Monsieur s.v.p. bidden aan Grand Chef Opperheer), Grand Chef
zoo goed, Hij zeker Monsieur h'elpen."
Stil lag Herbert te luisteren en nog eens drong zijn trouwe
kok er op aan, dat Herbert den „Grootien Chef' bidden zou, dio
hem helpen kon. Eindelijk vond hij woorden om den man \m
danken. „Kok, je hebt gelijk en ik zal het doen ook, maar jij
kunt mij ook helpen, door voor mij te bidden en om genezing
voor mij te vragen."
Later hoorde Herbert, dat zijn kok den tuin was in gegaan,
om een gebed voor zijn meester op te zonden. Als de maan
scheen, kon hij in den tuin het beste bidden, want dan voelde
hij Gods nabijheid het allerduidelijkst Hoewel hij heel goed had
begrepen, wat men hem aan de Missie verteld had over Gods
alomtegenwoordigheid en hij er niet aan dacht de maan t9
aanbidden, speelde toch zijn heidicnsche natuur hem nog parten,
zooals het dit bij de meeste heidenen in het Oosten doet. Herbert
kon zich dit goed begrijpen en zag in gedachten zijn kok, met
opgeheven handen, in helderen maneschijn, biddend voor zijn
heer. En Herbert dankte zijn God diep bewogen voor het vela
heerlijke, dat hij door Zijn genade in dit heidensche land mocht
smaken.
Hoe wonderlijk en toch op welk een eenvoudige wijze had God
de moeder van den kok met de Zending samengebracht Op een
keer, dat die moeder ziek was, vroeg de kok een paar uurtjes
vrij, om haar, die in een naburig dorp woonde, te bezoeken.
„Natuurlijk, kok, natuurlijk mag jij je moeder gaan bezoeken
en doe het maar zoo spoedig mogelijk ook. Maar je moet meer
doen, heb je daaraan wel gedacht?"
Tot Herberts vreugde begreep de kok hem.
„Monsieur bedoelen moi Jessoe vragen haar weer gezond
maken? Moi toujours prier (ik bid steeds) 's morgens en
's avonds, moi nu ook voor le maman bidden."
„Weet je wel, kok, dat ik ook voor jou bid en voor je moeder
evengoed? Daarover zette de kok groote oogen op, maar hü
antwoordde niets.
Na een paar dagen ging het iets beter met de moeder en had
Herbert een gesprek over haar met haar zoon.
„Ze is al oud, nietwaar?" had Herbert gevraagd.
Maar die vraag begreep de kok verkeerd.
„Si Monsieur, le maman wel oud, soixante-plus (over de
zestig) maar daarom moi haar niet willen missen, moi wel
willen zij nog veel jaren leven."
„Daar moet je ook om bidden, kok, Jessoe verstaat alles en
Hij kan alles."
Bij deze woorden kwam de kok los. „Monsieur ouï, moi aan
Ie maman zeggen Monsieur voor le maman bidden en le maman
erier (schreeuwen zegt de kok, maar natuurlijk bedoelt hij
huilen) en zij zeggen, zij ook naar de Mission, als zij beter.
„Le maman zeggen, toen zij jong, allemaal pagodas en boeddhas,
maar Feng Yu-hsiang alles kapot geslagen; nu alleen Jessoe
maar over: die niet kapot te slaan."
Herbert wist, dat het krijgsvolk in den laatsten-tijd op beval
hunner oversten de afgoden overal opruimde en stuk sloeg,
waar zij hen maar vonden, maar dit was alleen te doen om aan
steen voor wegenaanleg te komen, geenszins om het volk een
beteren godsdienst te brengen.
„Maar kok", zei Herbert, „die boeddhas en die pagodas waren
dan toch geen heel sterke „Grands Chefs", als zij zich zoo
maar lieten stuk slaan!"
„Dat le maman ook zeggen", klonk het antwoord van den
kok, „en daarom zij liever naar Jessoe."
HOOFDSTUK XXV
Het liep naar Pinksteren en Herbert had zich voorgenomen
weer een tuinfeest te geven. Indien God het wilde van grooteren
omvang, dan met Paschen het geval geweest was. Veel voor
bereidend onderwijs had hij den kok moeten geven om den man
de rol te doen verstaan, die hij er ln spelen moest Eigenlijk
kwam het grootste deel van den arbeid op de schouders van
den kok neer. Hij moest niet alleen zorg dragen, dat het aantal
gasten zoo groot mogelijk was, maar ook, dat er voedsel genoeg
toebereid werd; een puzzle voor den armen man, omdat hij
vooruit natuurllijk niet weten kon hoevelen er op zouden komen
aanvallen. Hij sloeg er zich in tusschen schitterend door, dat
bleek op den dag van het feest wel.
En zoo was dan nu die heuglijke dag aangebroken.
Wat een heerlijke Pinksterdag! Hoe roemde en prees Herbert'
den Heere, die hem vergunde mede te werken tot den uitbouw
van Zijn Koninkrijk. Den geheelen dag liep hij rond en ver
lustigde zich in de schare Chineesche menschen meest vait
de smalle gemeente, koelies en dergelijke, ook bedelaars «lie
op dezen mooien feestdag bekend gemaakt werd met Jezus'
Naam.
Herbert voelde 's Heilands nabijheid en het liet bij hem geen
twijfel over, dat de H. Geest de bijeenkomst leidde. De Chinees
heeft niet veel organisatietalent; zonder machtige hulp van
Boven had het feest niet zoo vlot kunnen slagen. Lof en dank
bracht Herbert daarvoor den Drieëenigen God.
t >»Wat is deze dag heerlijk begonnen!" dacht hij. Om zes uur
s morgens was hij opgestaan en had even door het venster
gekeken, alvorens zijn ijskoud bad te gaan gebruiken. „Wat zie
ik nu in den tuin?" had hij uitgeroepen.
Een dertigtal menschen, meest vrouwen en kinderen, hadden
het zich gemakkelijk gemaakt en lagen op den grond te keuve-
len, onderwijl zij olienootjes peuzelden en de schillen in Herberts
tuinpaden neerwierpen. Maar daar bekommerde hij zich niet
om. Nog nooit had Herbert in zulk een razend tempo toilet
gemaakt als op dien morgen. Hij wilde zoo weinig mogelijk
van het schouwspel missen.
Toen hij beneden kwam was het aantal menschen reeds sterk
vermeerderd.
Wordt vervolgd.)