Met de ambulance naar Abessynië
Hoe de »Atlantique« naar
Schotland werd gebracht
DONDERDAG 19 MAART 1936
TWEEDE BLAD PAG. 5
ANGSTVOOR
BOMBARDEMENTEN
Gewonden, die op mysterieuze
wijze verdwijnen
Het Inlandsch personeel is erg
hardleersch
Zielige Somalinegers
D e s s i e, 23 Februari 191
'De laatste week is het hier in het
bqsis-hospitaal, wat het bezoek van
Italiaansche vliegtuigen betreft, best
gegaan. In tegenstelling met de vorige
week. bleef het rustig. Alleen Maan-
dag jl. vloog er een vliegtuig over
Dessié, dat enkele bommen liet vallen,
zonder evenwel schade aan te richten.
Van de bevolking kreeg gelukkig nie
mand eenig letsel. Intusschen hebben
wij den tijd benut om ons schuilplaat
sen te graven in de omgeving. Bij een
volgend bezoek hopen we ons zoo
goed mogelijk in veiligheid te stellen.
De Engelsche ambulance, die veel Noorde
lijker zit dan wij, kreeg dezer dagen ook
Italiaansch bezoek, waarbij in een cirkel
van- ongeveer 500 Meter bommen rondom
het kamp werden geworpen. De Engelschen
;noemden dit „bad manners" (slechte manie
ren), doch trokken er zich overigens niet
zoo heel veel van aan. Tot op heden zijn wij
er steeds goed afgekomen en met rust gela-
'.ten. Wel vielen in de omgeving van het
kamp bommen doc.h steeds op zulk een
afstand, dat men veilig aan kan nemen, dat
de projectielen niet voor ons bestemd waren.
Angst onder de patiënten
Onder de patiënten brachten de vlieg-
tu'gbezoeken heel wat verwarring teweeg.
Herhaalde raaien kwam het voor. dat
als we een patiënt wilden verbinden hij
zoek was. Bij onderzoek bleek dan, dat hü
voor -dé vliegtuigen op de vlucht was ge
gaan. Zes patiënten wilden deze week on
verwijld weer vertrekken, omdat ze zich in
het hospitaal niet veilig gevoelden. Wij heb
ben hen helaas moeten laten gaan, nadat ze
een verklaring geteekend hadden, dat ze op
eigep verzoek en voor eigen risico heen
waren gegaan. Deze verklaring werd door
de tolk opgesteld en door de patiënten met
een afdruk van de duim „onderteckend", om
dat ze niet konden schrijven. Dit teekent
wel eenigszins de situatie.
Dezer dagen Is het zelfs gebeurd, dat
een patiënt, die pas was geopereerd,
plotseling verdwenen was. Tijdens het
bezoek van 'n vliegtuig, was hij er van
door gegaan en langs een steile rots
wand naar beneden gekropen teneinde
idch in veiligheid te stellenI De schrik
voor de vliegtuigen zit hen dus wel in
't bloed!
Dat we op deze manier soms voor groote
mfifiihjjtheden komen te staan, spreekt -wel
vanzelf. Toen we dan ook in de gaten kre
gen, dat .de vliegtuigen steeds van half
negen tot negen uur in den-morgen overvlo
gen en slechts zelden vroeger verschenen,
besloten we de Doodige Operaties voor acht
uur te doen plaats hebben. Zoo was er b.v»
een patiënt met een verbrijzelde elleboog
voor de vroege ochtenduren besproken. De
Röntgen foto wees een vijftiental losse been-
stukjes aan, terwijl de wond zwaar geïnfec
teerd was. Operatief ingrijpen was dus be
slist noodzakelijk. Op hëtzelde tijdstip was
iemand met een amputatie-stomp besproken;
waarvan, het stompje iets bijgewerkt moest
worden- Beide patiënten gingen met de ope
ratie accoord.
Op het afgesproken uur waren wij
s'morgens even zes uur in de operatie
kameraanwezig, doch toen alles in ge
reedheid was gebracht en patiënt No. 1
kon verschijnen, bleek hij verdwenen
te zijn. Sindsdien is hij niet meer in
het hospitaal verschenen. Patiënt No. 2
"lag op de operatietafel en kreeg
toen zoo de angst te pakken, dat geen
redeneeren hielp. Ook deze bedankte
voor verdere behandeling en verdween.
Zoo zijn er dus heel wat omstandigheden
die de patiënten met angst vervullen en hen
een goede behandeling doen ontvluchten,
wat helaas niet anders dan tot hun eigen
schade zal zijn.
Vertrouwen In ons werk
Gelukkig echter heeft het overgroots deel
der patiënten vertrouwen in ons werk. Een
paar gunstig verloopen operaties zijn daar
de Oorzaak van. Het betrof een paar empyeen
patiënten, die erg slecht waren, doch dank
zij. een rihresectie zich nu veel en veel beter
gevoelen en vermoedelijk spoedig zullen ge-
mezen.
Overigens ontbreekt bij ons werk ook de
humor niet! Een Abessijn, die in het Ita
liaansche leger had gediend en met veertig
anderen was gedeserteerd, kwam zich met
'een ziek oog bij ons melden en vroeg of hij
I ook in zijn rug geopereerd zou kunnen wor
den, want hij had gezien, dat de anderen
hier zoo van op waren geknapt. Voor zijn
oog zou dit wellicht heel gunstige resultaten
afwerpen! Zijn verzoek hebben we natuur
'lijk moeten afslaan, doch nadat hij opgeno-
m enwas en we hem beloofd hadden hem
ta zullen helpen, toonde hij zich hier zoó,
ingenomen, dat hij van een operatief ingrij
pen in zijn rug maar afzag.
Hit de burgerbevolking hebben we ook een
vrouwtje gehad, voor wie mamma-amputatie
noodzakelijk was. Deze is na dit ingrijpen
zoo verheugd, dat ze ons allemaal vader
noemt en niet weet op welke wijze haar
tevredenheid en dank te betuigen.
Het werk in tweeën gesplitst
Röntgenologlsch en chirurgisch is door
ons deze week dus het fundament gelegd.
Het werk van het basis-hospitaal hier ln
Dessié kunnen we in twee gedeelten split
sen Het eene gedeelte omvat de behandeling
van diegenen, die te velde of bij nen bom
bardement letsel of zware verwondingen
hebben opgeloopen, alsook degenen, die dooi
de een of andere ziekte zijn aangetast. Het
tweede gedeelte omvat de burger bevolking
van Dessié en omgeving, waarvoor iedere
morgen polikliniek gehouden wordt. Deze
arbeid nam zulk een omvang aan. dat dit
in de toekomst wel eenszins beperkt ral
moeten worden. Aan de menschen is dan ook
medegedeeld, dat alleen zij die wonden heb
ben of „kennelijk" ziek zijn, voor behande
ling in aanmerking komen. Dr v. d. Does en
Dr. Lampe zijn reeds Noordelijker getrok
ken. Dr. v Schelven en Dr. Veeneklaas
staan op punt te vertrekken teneinde iets
Noordelijker voorposten tc vormen om van
daar uit de gewonden en zieken ons te doen
toekomen. In Holland kan men zich moeilijk
een denkbeeld .vormen welke bezwaren hior
in dit land een gewonden en ziekentransport
oplevert. De autoweg van hier naar Waldia
is zóó slecht, dat zwaai- gewonden het trans
port haast niet kunnen doorstaan. Overigens
bemerkt men aan allerlei dingen, dat men
hier met een natuurvolk te doen heeft, want
transporten waar blanken het leven bij zou
den laten, doorstaan zij meermalen.
Toch zijn. al klinkt het misschien
vreemd, de mannen hier ai even
kleinzeerlg als zoo velen in ons goede
vaderland. Al zijn er natuurlijk ook
die heel flink zijn en alle pijn moedig
doorstaan en geen kik geven.
De meesten zijn heel dankbaar. Het heeft
rnij diep getroffen, dat een patiënt wiens
linkeroog verbrijzeld is en die met zijn rech
teroog bijna niet meer ziet, toch nog steeds
uit bed komt om anderen behulpzaam te
zijn bij het eten. Iedere keer, als hij verbon
den wordt kust hij dankbaar onze handen
en weet niet op welke wijze hij behulpzaam
kan zijn om zijn groote tevredenheid te
betuigen. De stemming onder de patiënten
is dan ook heel goed.
Het is alleen zoo ontzettend jammer, dat
.wij de Abessijnsche taal niet machtig zijn
en er niet steeds een tolk bij de hand is om
conversatie mogelijk te maken.
Zielige tooneeltjes
Er zijn hier twee Somali-negers, die tot dë
Engelsche Ambulance behooren en zwaar
ziek zijn geweest Met deze twee hebben we
veel te doen. Ze zijn lang en mager. De pijn
ligt hen op het gelaat. Ze zijn slecht ter
been en zitten voortdurend als schuwe vo
gels zonder een woord te zeggen, somber
voor zich uit te kijken. Ze probeeren wel
een beetje warmte in de zon te vinden, doch
men kan het hen aanzien, dat ze zich hier
in dit land niet thuis gevoelen al komen ze
uit een betrekkelijk nabije omgeving. Als
men hen ziet zitten schuchter en verdrie
tig dan voelt men intens medelijden met
hen. Doch tegelijkertijd beseft men dan ook
pas goed de onmacht om te helpen, omdat
er tusschen hen en ons zulk een groote
kloof is. die niet gemakkelijk is te over
bruggen.
Zoo hebben we van week tot week volop
ons werk. Het Inlandsch personeel, dat ons
helpt is, helaas, erg hardleersch. Bovendien
hebben zij van hygiëne niet het minste be
grip en ze benutten dan ook iedere kans
om naar eigen inzicht te handelen, omdat
dit veel eenvoudiger is dan aan onze ver
langens te voldoen.
Slechts twee zijn er die toonen dat zij
nadenken en lust in 't werk hebben. De rest
ligt liever in de zon te luieren of doet aller
lei dingen, die mei ons werk weinig of niets
te maken hebben. Doch we zullen hopen met
geduld van hen bruikbare menschen te ma
ken. Soms wanhoopt men daar wel eens
aan. Discipline en orde zijn voor de meesten
nu eenmaal onbekende dingen, waaruit wel
blijkt, dat over 't algemeen Abessijnsche
heerèn voor hun personeel geen harde mees
ters zijn.
(Nadruk verboden) P. v. d. HONING
DE KARTEERINGS-VLIEGER
VONK VERTELT
Van zijn tocht naar Nieuw-Guinea
ra*)
Van Djask naar Rangoon
Om vijf uur landen we in Djask, vlak aan
de zee gelegen, nu in een grijze vochtige
nevel gehuld.
Alle koffers worden hier nauwgezet on
derzocht voor mogelijke contrabande. Ik
heb een niet brandende sigaret in m'n mond,
welke er door een Pers finaal uitge
slagen wordt: rooken verboden. Als je te
veel protesteert zetten ze je een nacht op
water en brood. Perzië is wel een land om
uit te schakelen voor je huwelijksreis.
We komen weer wat op dreef In de
Hollandsche bungalow, waar op voor
beeldige wijze voor ons gezorgd wordt.
Er is hier mooi gelegenheid om te zwem
men; je kunt echter niet te ver van de
kust afgaan, gezien de haaien, die af en
toe op een paar honderd meter afstand
zichtbaar zijn.
's Nachts worden de bedden met klamboe
en al op de galerij gezet; binnen is het
smoorheet. Het heeft nu wel iets weg van
een veldhospitaal, maar niettemin slapen we
nu als rozen.
Boven Britsch-Indië
Den volgenden morgen om zeven uur zeg
gen we Perzië vaarwel Het dorre, trooste-
looze land maakt nu spoedig plaats voor
groene vruchtbare vlakten: Britsch-Indië.
Vóór Karachi zit een laag wolkendek; Cox
kruipt eronder en langs de kust bereiken we
Karachi. De service is hier weer uitstekend
en een uurtje later zitten we weer in de
lucht. In hst begin vliegen we op grondzicht,
want het weer ziet er op het oogenblik niel
bijzonder vertrouwenwekkend uit. Langza
merhand verandert de nevelige iaag wolkon
echter in cumuli-vormen en het zicht wordt
weer uitstekend. Om vijf uur landen we op
de betonnen landingsbaan in Jodphur.
In de hangar staat al een K.L.M. machinp
uit Indië met Smirnoff. Om een uur of achl
zal Geysendorfer landen, die vandaag uit
Bagdad vertrokken is en een paar uur achter
is zat
Met Dr. van der Sleen, die hier een paar
dagen verblijft, bekijken we de stad en om
streken. Hij vertelt een massa interessan-
dingen over gebouwen, gewoonten en histo
rie der stad. Op een heuvel prijkt een ster
ke vesting, waar nu de maharadja nog
II stond In ons blad van 16 Maart.
?Jog een herinnering aan de tocht naar Dessié. De ambulance-karavaan trekt langs
hooge bergpaden, diepe atgronden en door sneUstroomende rivieren steeds verder.
Cathedraal te Calcutta
woont Vroeger werd vaak een verwoede
strijd gestreden tusschen de vorsten onder
ling, om het bezit van de vesting, welke
synoniem was met de heerschappij over het
geheele gebied. Aan de voet van de heuvel
staat een prachtige tempel, geheel uit mar
mer opgebouwd. Aan de andere zijde van de
stad is men bezig een nieuw groolsch opge
zet paleis voor de maharadja te bouwen.
Gedurende onze tocht is de schemering in
gevallen en ik zie nu overal op hooge punten
obstakeliiohten', alle aangebracht door de
maharadja, die een buitengewoon vlieg
enthousiast is. Hét vliegterrein heeft hij op
eigen kosten laten aanleggen. Zelf heeft hij
drie sportvliegtuigen, is vlieger en evenzoo
zijn zoon. Het valt me te meer op, omdat ik
altijd geneigd ben me om dergelijke men
schen een romantische sfeer voor te stellen
en inplaats daarvan moderne zakelijkheid
ontdek.
's Nachts slaap Ik in een tent, omdat het
hotel, het mooiste op heel de Indië-route,
nezet is. Ik trek me er niet veel van aan en
slaap de heele nacht zoo vast als een huls.
De reis naar Allahabad levert geen bijzon
derheden op. We merken nu al de teeke
nen op van
de natte moesson,
die we aan het achterhalen zijn. Rondom
torenhooge cumuli-nimbus wolken met
de bekende aambeeld vorm, als 't ware rus
tend op de aarde op zwarte pilaren, gevormd
door de scherp begrensde regengordijnen.
Cox zeilt er aardig tusschen door en siechls
met geringe vertraging komen we in Alia
habad aan.
Het traject van deze dag is niet zoo
bar lang en we kunnen hier op ons ge
mak lunchen.
Voor we weer starten ga ik even kij
ken naar de schamele overblijfselen van
wat eens de sierlijke Postjager was. On
der een afdakje naast het terrein liggen
drie klompen vervormd metaal. Alleen dit
was bestand tegen het vernielende vuur.
de tweede stad van bet Britsche Konin
krijk liggen. Een geweldige uitgestrektheid;
Calcutta telt ongeveer 3 millioen inwoners
Cox besluit de volgende dag te besteden
voor overhawl van de motoren. Het feit, dat
Calcutta zijn geboortestad is, zal hieraan wel
niet vreemd zijn. Maar wij vinden het uit
stekend; trouwens een dagje rust kan heele-
mqal geen kwaad.
We beginnen den volgenden morgen met
een gat in de dag te slapen; niet volgens het
plan, maar het vleesch was zwak, waar de
geest gewillig was. Om tien uur zijn we ech
ter zoo ver, dat we in een taxi kunnen sprin
gen om ons rond te laten toeren.
Het eerst gaan we naar het Queen Victoria
Palace, een onlangs geopend museum be
trekking hebbende op de historie van het
Britsche Rijk. Ik vind het in deze streken
wat warm voor museumbezoek en verdwijn
snel door de uitgang. Onze chauffeur laai
ons nu verschillende punten van de stad
zien, maar voor een dergelijke niUIioenen-
stad is één dag een beetje kort .en we gaan
dus vluchtig over al die dingen heen.
Flink uitgerust gaan we de volgende mor
gen om zes uur weer op stap. De stad zie
ik zichtbaar ontwaken. Duizenden inwoners
liggen op straat soms op de zonderlingste
plaatsen te slapen. Soms op brugleuningen
of randen van fonteinen; dat ze er niet af
vallen is me een raadsel. Onder het voorbij
rijden zien wij ze in alle mogelijke stadia
van wakker worden.
Door de nog stille 6trat«n zijn we spoedig
buiten de stad en een kwartier later op het
vliegveld.
Vandaag AkyabRangoon
Naar Akyab vliegen we met een kleine
omweg langs de kust Om een uur of elf
komen we aan. Door vlaggetjes is een baan
op het vliegveld aangegeven; de moesson
heeft hier zijn sporen achtergelaten in de
vorm van plassen en drassige plekken.
In de gezellige bungalow van Mr. Price
lunchen we, bediend door een zeer
dochter. Ook hier komt evenwel de tijd
gaan en om 1 uur starten we voor Rangoon.
Het eerste gedeelte vlieg ik; na een uurtje
zitten we dik in tropische regenbuien. Ful-
ford voelt zich waarschijnlijk niet prettig
achterin en neemt de verantwoording over.
(Nadruk verboden)
JOH. VONK
Een bries uit de Noord en
een kouwtje van Zuid
dat was alles
De grootste sleep die ooit
werd overgebracht
Maassluis, 18 Maart
„Rroeff-rraff... rroeff-rraff... rroeff-raff.
Twee mannen zitten aan den stillen
havenkant en trekken met ernstige gezich
ten de lange lintzaag door het harde hout
van een meerpaal. Het eentonig zaag-geluid
Is het eenig hoorbare bewegings-accent in
bet midden van den stillen lentedag.
De Maas glijdt geruischloos langs het
havenhoofd; stil ook komen en gaan de
schepen.
Maassluis droomt verder... en wij droomen
méé van zon en lente, tot het iawijt van
drukke meisjesstemmen bij de kadetrap ons
pókt. Er blijkt een motorboot vol leven te
zijn aangekomen in het doode haventje:
mannen met groote zeemanszakken vol
goed, vroolijke meisjes, die „vader" van de
„Indus" hebben afgehaald.
De „Indus": maar daar zijn we Immers
voor naar Maassluis gekomen, om er den
kapitein van de eerste der thuiskeerende
zeesleepers, die de „I'Atlantique" hebben
overgebracht te interviewen?
„Hallóóó! Is kapitein Engels er ook bij?**
„Tien minuten geleden er al afgekomen?
Hoe is dat nu mogelijk!"
Een paar uur lang hebben we aan den
havenkant zitten wachten. De „Indus" lag
op de boeien te merenjawel tot je
dienst, dót hebben we óók wel gezien en
we hebben scherp opgelet, of hij meekwam
met de „Ram", die gezellige bom, die daar
net met een sierlijke zwaai met de vloed
mee de haven in kwam zeilen, maar geen
kappie te zienl Enfin, als-ie dan niet op 't
kantoor is verschenen, zal hij wel thuis
zitten.
„Wal wou Je eigenlijk weten?*
Een sleepbootkapitein-thuis is het meest
vreedzame wezen, dat er op twee beenen
rondloopt
Al heel gauw zitten we bij vader en moe
der Engels aan een kopje thee, hooien de
deugden van een echte Canarische kanarie
en van het drukke puttertje en kletsen ge
zellig ove** ditjes en datjes of we de familie
al van over jaren kennen.
Maar dan komt toch vanzelf ook de laat
ste groote rejs op de proppen.
Het oude liedje „Wat wou je nou eigen
lijk weten? Die „Atlantique" is overgehaald
en het Is goed gegaan" Bomt Uit!
Maar hij het verder praten kwam dan
torh vanzelf „het verhaal" los.
Op Vrijdag S Maart'smiddags om één uur
was de sleep van Cherbourg vertrokken.
,,'n Reuze belangstelling aan den kant. Je
kon de wal bijkans niet meer zien van de
zakdoeken. Nou, we waren met z'n vieren,
hè: de Ganges, de Indus, de Witte Zee en
de Noordzee, 't Hart van de „Ganges" heeft
de leiding gehad en daar had je eigenlijk
op moeten wachten, maar afijn: je ben er
nou eenmaal."
Inderdaad: we waren er. Dus wierpen we
ook het bekende vischje uit over de lengte
van de trossen en als steeds kregen we
daarmee den kapitein van een sleepboot aan
de haakdus aan 't praten.
„Zoo'n sleep als de Atlantique de
grootste, die we ooit hebben gehad, de dok
ken dan niet meegerekend moet je Da
tuurlijk op de lange tros hebben.
We trokken twee aan twee: de „Witte
Zee" op de „Ganges" en de „Noordzee"
op de-„Indus". Elk van de sleepbooten
had eerst 15 vaam twee-duims-ketting
uitstaan, daarop 35 vaam staaldraad
van 5% duim, dan de 120 vaam van de
18 duims Manillatros en tenslotte weer
20 vaam van de 5y2 duims staaldraad.
Je kan begrijpen, dat de voorste booten
de achterkant van de Atlantique nog
maar amper konden zienl"
„De sleepbooten trokken zeker zoo
dicht mogelijk bij eikaar, om de meeste
kracht te kunnen ontwikkelen?"
„Zoo dicht mogelijk, maar toch ook
weer niet te dient. We hebben nog een
poosje windkracht 5 6 gehad en dan
kan zoo'n sleep geweldig gieren. Als
dan de kop óm gaat, trekt-ie je mee en
dan moet je natuurlijk uit de voeten
kunnen.
Bovendien: het Weef steeds kustwerk
en we zaten in een druk vaarwater,
zoodat het altijd oppassen bleef.
Dan hadden we nog, doordat het heiig
was. nooit meer dan twee mijl zicht, zoodat
we van de Iersche kust niet veel meer heb
ben gezien dan het licht van Tuscar. Dan
kan je het natuurlijk wel met de radio-pei
lingen probeeren, maar de ervaring leert,
dat die bij een teveel aan ijzermassa ook
niet betrouwbaar zijn. Het kan bost wezen,
dat deskundigen vertellen, dat dit geer
vloed heeft, maar wij moeten nu eenmaal
met de ervaring rekenen en die leert het
ons wel, dat we daarmee op moeten pas
sen".
Even een bakje thee; dus een rust-pauze,
dan vervolgt de „kap" met 'n smak:
„Nou en zoo zijn we de Iersche zee door-
gescharreld, hè".
„Hoe was het weer?"
„Goed. In 't begin was er een stijve
bries uit de Noord-West dat heb ik geloof
ik ai verteld, maar toen we Ierland hadden
gerond kregen we een kouwtje van 't Zuid'
Een bries en een kouwtje
Ja, jadenkt de interviewer, terwijl hij
de hries en het kouwtje op zijn blocnote no
teert. Zoo'n bries beteekent dan toch altijd
on idkracht van 5 k 6, wat 'n heel
„behoorlijk" zee'tje kan opleveren en dan
liggen, ondanks alle mooie verhalen over
goed weer, toch ook die trotsche zeesleepers
maar te martelen om een gevaarte van
ruim 40.000 ton. vooruit te krijgen, vooruit
naar de behouden haven. En zoo'n bries kan
elk oogenblik uitschieten tot een storm en
dan lappen ze het óók, de mannen van
Smit. Volhouden! Net zoolang volhouden tot
3 sleep behouden over is.
En ais vanzelf gaat onze blik naar den
wand, waar prachtige foto's hangen van
zoo'n sleeper te midden van de golven, met
heel in de verte, verscholen bijna achter een
golftop: de sleepvoor het behoud waar
van geworsteld en gestreden wordt.
Maar nu zitten we temidden van de kana»
ries en. lekker in z'n leunstoel vertelt kapi
tein Engels verder:
„De „vaart" is me nog meegevallen. IK
had gerekend, dat we niet meer dan 3 mijl
zouden maken, maar we hebben er. 4V£
staande gehouden, wat niet slecht is, als je
nog rekent met dien bries, terwijl dan do
afstand van Cherbourg naar de Clyde toch
nog altijd 600 mijl is en er voor ons nog wel
een 100 mijl bijkwam, omdat je uit de kust
moest zien te blijven".
„Ging dat in de Iersche Zee nog wel?*
„0, -jal- Alleen bij Combrea Point heb ja
maar een mijl breedte en is het met.de an
dere scheepvaart natuurlijk uitkijken, maar
bepaalde moeilijkheden leverde dat toch
niet op.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag,
dus acht dagen na ons vertrek, passeerden
we Greenock en toen zijn we met het oog
op de weinige ruimte, die we zouden krijgen
begonnen met het korten van de trossen,
Bij het dag wórden hadden we nog een
halve tros uitstaan en de „Noordzee" en do
„Witte Zee" nog 20 vaam. Het vaarwater
maakt daar een haaksche hoek, dus was
het goed oppassen. Al gauw kwamen da
loodsen aan boord en toen heeft de „Gan
ges" verder het wrak naar de ankerplaats
aan den mond van de Clyde gesleept Dat
was drijfwerk, dus daar konden wij bij
worden gemist en daarom zijn we maar
vast naar huis gegaan, dat wil zeggen: do
„Noordzee" moest eerst nog naar Bordeaux
en Bizerta, de „Witte Zee" naar een boot op
de Schelde en de „Ganges" zal nog even een
slooper uit Havre gaan halen voor Ido-
Ambachti
Ruim baan voor do „Queen Mary*
„Moest de „Ganges" de atlantique" daU
niet verder opsleepen?"
„Neen, dat ging niet, want eerst moet
de „Queen Mary" Dinsdag nog van stapel
loopen en daarbij willen ze geen risico met
het geweldige wrak van de Atlantique inde
buurt. Bovendien* de „Atlantique" beeft nog
eenige duizenden tonnen water als ballast
in, zoodat het wrak 27 voet diep lag met
1 voet achterover. Dat moest eerst ovet
boord worden gepompt!"
„Was het schip finaal een wrak ge
worden?"
„Da's te zeggen: het ding zag er natuui*
lijk na 3 of 4 jaar verschrikkelijk uit maar
als je 't mij vraagt, is die boot nog beet. We
hebben er natuurlijk niets mee te maken,
wat ze er mee doen. maar de romp en de
machine?» met de ketels, het was allemaal
nog piekfijn in orde Wie weet als ze den
bovenboel er afbranden of we de „I'Atlan
tique" dan tóch nog weer niet-eens in de
vaart zienl"
Wat of er ook met het kolossale gevaarte
gebeurt: de naam van de Nederlandsche
zeesleepers zal er onafscheidelijk mee blij
ven verbonden: eerst waren het die taaie
Hollandsche rakkers, die, toen het schip in
brand stond, toch aan boord wisten te
komen en 't wisten vast te maken; later
waren het dezelfde mannen, die 't moeilijk
te hanteeren wrak veilig van Frankrijk
naar Schotland wisten over te halen.
Da's nu eenmaal het werk van die rustige
menschen in het schijnbaar zoo doode en
verlaten stadje Maassluis, doch ook men
schen, waar pit, durf en volharding in- zit.
Officïeele berichten
ONDERSCHEIDING
CONSULAIRE DIENST
GEEN AUDIËNTIES J
De gewone audiëntie van den Minister van
Onderwijl" op Maandag 23 en 3ü Maart en die
van den minister van Landbouw op Maandaar
23 Maart a.e. zullen niet plaata hebben.