Met de ambulance naar Abessynië Hoe de »Atlantique« naar Schotland werd gebracht DONDERDAG 19 MAART 1936 TWEEDE BLAD PAG. 5 ANGSTVOOR BOMBARDEMENTEN Gewonden, die op mysterieuze wijze verdwijnen Het Inlandsch personeel is erg hardleersch Zielige Somalinegers D e s s i e, 23 Februari 191 'De laatste week is het hier in het bqsis-hospitaal, wat het bezoek van Italiaansche vliegtuigen betreft, best gegaan. In tegenstelling met de vorige week. bleef het rustig. Alleen Maan- dag jl. vloog er een vliegtuig over Dessié, dat enkele bommen liet vallen, zonder evenwel schade aan te richten. Van de bevolking kreeg gelukkig nie mand eenig letsel. Intusschen hebben wij den tijd benut om ons schuilplaat sen te graven in de omgeving. Bij een volgend bezoek hopen we ons zoo goed mogelijk in veiligheid te stellen. De Engelsche ambulance, die veel Noorde lijker zit dan wij, kreeg dezer dagen ook Italiaansch bezoek, waarbij in een cirkel van- ongeveer 500 Meter bommen rondom het kamp werden geworpen. De Engelschen ;noemden dit „bad manners" (slechte manie ren), doch trokken er zich overigens niet zoo heel veel van aan. Tot op heden zijn wij er steeds goed afgekomen en met rust gela- '.ten. Wel vielen in de omgeving van het kamp bommen doc.h steeds op zulk een afstand, dat men veilig aan kan nemen, dat de projectielen niet voor ons bestemd waren. Angst onder de patiënten Onder de patiënten brachten de vlieg- tu'gbezoeken heel wat verwarring teweeg. Herhaalde raaien kwam het voor. dat als we een patiënt wilden verbinden hij zoek was. Bij onderzoek bleek dan, dat hü voor -dé vliegtuigen op de vlucht was ge gaan. Zes patiënten wilden deze week on verwijld weer vertrekken, omdat ze zich in het hospitaal niet veilig gevoelden. Wij heb ben hen helaas moeten laten gaan, nadat ze een verklaring geteekend hadden, dat ze op eigep verzoek en voor eigen risico heen waren gegaan. Deze verklaring werd door de tolk opgesteld en door de patiënten met een afdruk van de duim „onderteckend", om dat ze niet konden schrijven. Dit teekent wel eenigszins de situatie. Dezer dagen Is het zelfs gebeurd, dat een patiënt, die pas was geopereerd, plotseling verdwenen was. Tijdens het bezoek van 'n vliegtuig, was hij er van door gegaan en langs een steile rots wand naar beneden gekropen teneinde idch in veiligheid te stellenI De schrik voor de vliegtuigen zit hen dus wel in 't bloed! Dat we op deze manier soms voor groote mfifiihjjtheden komen te staan, spreekt -wel vanzelf. Toen we dan ook in de gaten kre gen, dat .de vliegtuigen steeds van half negen tot negen uur in den-morgen overvlo gen en slechts zelden vroeger verschenen, besloten we de Doodige Operaties voor acht uur te doen plaats hebben. Zoo was er b.v» een patiënt met een verbrijzelde elleboog voor de vroege ochtenduren besproken. De Röntgen foto wees een vijftiental losse been- stukjes aan, terwijl de wond zwaar geïnfec teerd was. Operatief ingrijpen was dus be slist noodzakelijk. Op hëtzelde tijdstip was iemand met een amputatie-stomp besproken; waarvan, het stompje iets bijgewerkt moest worden- Beide patiënten gingen met de ope ratie accoord. Op het afgesproken uur waren wij s'morgens even zes uur in de operatie kameraanwezig, doch toen alles in ge reedheid was gebracht en patiënt No. 1 kon verschijnen, bleek hij verdwenen te zijn. Sindsdien is hij niet meer in het hospitaal verschenen. Patiënt No. 2 "lag op de operatietafel en kreeg toen zoo de angst te pakken, dat geen redeneeren hielp. Ook deze bedankte voor verdere behandeling en verdween. Zoo zijn er dus heel wat omstandigheden die de patiënten met angst vervullen en hen een goede behandeling doen ontvluchten, wat helaas niet anders dan tot hun eigen schade zal zijn. Vertrouwen In ons werk Gelukkig echter heeft het overgroots deel der patiënten vertrouwen in ons werk. Een paar gunstig verloopen operaties zijn daar de Oorzaak van. Het betrof een paar empyeen patiënten, die erg slecht waren, doch dank zij. een rihresectie zich nu veel en veel beter gevoelen en vermoedelijk spoedig zullen ge- mezen. Overigens ontbreekt bij ons werk ook de humor niet! Een Abessijn, die in het Ita liaansche leger had gediend en met veertig anderen was gedeserteerd, kwam zich met 'een ziek oog bij ons melden en vroeg of hij I ook in zijn rug geopereerd zou kunnen wor den, want hij had gezien, dat de anderen hier zoo van op waren geknapt. Voor zijn oog zou dit wellicht heel gunstige resultaten afwerpen! Zijn verzoek hebben we natuur 'lijk moeten afslaan, doch nadat hij opgeno- m enwas en we hem beloofd hadden hem ta zullen helpen, toonde hij zich hier zoó, ingenomen, dat hij van een operatief ingrij pen in zijn rug maar afzag. Hit de burgerbevolking hebben we ook een vrouwtje gehad, voor wie mamma-amputatie noodzakelijk was. Deze is na dit ingrijpen zoo verheugd, dat ze ons allemaal vader noemt en niet weet op welke wijze haar tevredenheid en dank te betuigen. Het werk in tweeën gesplitst Röntgenologlsch en chirurgisch is door ons deze week dus het fundament gelegd. Het werk van het basis-hospitaal hier ln Dessié kunnen we in twee gedeelten split sen Het eene gedeelte omvat de behandeling van diegenen, die te velde of bij nen bom bardement letsel of zware verwondingen hebben opgeloopen, alsook degenen, die dooi de een of andere ziekte zijn aangetast. Het tweede gedeelte omvat de burger bevolking van Dessié en omgeving, waarvoor iedere morgen polikliniek gehouden wordt. Deze arbeid nam zulk een omvang aan. dat dit in de toekomst wel eenszins beperkt ral moeten worden. Aan de menschen is dan ook medegedeeld, dat alleen zij die wonden heb ben of „kennelijk" ziek zijn, voor behande ling in aanmerking komen. Dr v. d. Does en Dr. Lampe zijn reeds Noordelijker getrok ken. Dr. v Schelven en Dr. Veeneklaas staan op punt te vertrekken teneinde iets Noordelijker voorposten tc vormen om van daar uit de gewonden en zieken ons te doen toekomen. In Holland kan men zich moeilijk een denkbeeld .vormen welke bezwaren hior in dit land een gewonden en ziekentransport oplevert. De autoweg van hier naar Waldia is zóó slecht, dat zwaai- gewonden het trans port haast niet kunnen doorstaan. Overigens bemerkt men aan allerlei dingen, dat men hier met een natuurvolk te doen heeft, want transporten waar blanken het leven bij zou den laten, doorstaan zij meermalen. Toch zijn. al klinkt het misschien vreemd, de mannen hier ai even kleinzeerlg als zoo velen in ons goede vaderland. Al zijn er natuurlijk ook die heel flink zijn en alle pijn moedig doorstaan en geen kik geven. De meesten zijn heel dankbaar. Het heeft rnij diep getroffen, dat een patiënt wiens linkeroog verbrijzeld is en die met zijn rech teroog bijna niet meer ziet, toch nog steeds uit bed komt om anderen behulpzaam te zijn bij het eten. Iedere keer, als hij verbon den wordt kust hij dankbaar onze handen en weet niet op welke wijze hij behulpzaam kan zijn om zijn groote tevredenheid te betuigen. De stemming onder de patiënten is dan ook heel goed. Het is alleen zoo ontzettend jammer, dat .wij de Abessijnsche taal niet machtig zijn en er niet steeds een tolk bij de hand is om conversatie mogelijk te maken. Zielige tooneeltjes Er zijn hier twee Somali-negers, die tot dë Engelsche Ambulance behooren en zwaar ziek zijn geweest Met deze twee hebben we veel te doen. Ze zijn lang en mager. De pijn ligt hen op het gelaat. Ze zijn slecht ter been en zitten voortdurend als schuwe vo gels zonder een woord te zeggen, somber voor zich uit te kijken. Ze probeeren wel een beetje warmte in de zon te vinden, doch men kan het hen aanzien, dat ze zich hier in dit land niet thuis gevoelen al komen ze uit een betrekkelijk nabije omgeving. Als men hen ziet zitten schuchter en verdrie tig dan voelt men intens medelijden met hen. Doch tegelijkertijd beseft men dan ook pas goed de onmacht om te helpen, omdat er tusschen hen en ons zulk een groote kloof is. die niet gemakkelijk is te over bruggen. Zoo hebben we van week tot week volop ons werk. Het Inlandsch personeel, dat ons helpt is, helaas, erg hardleersch. Bovendien hebben zij van hygiëne niet het minste be grip en ze benutten dan ook iedere kans om naar eigen inzicht te handelen, omdat dit veel eenvoudiger is dan aan onze ver langens te voldoen. Slechts twee zijn er die toonen dat zij nadenken en lust in 't werk hebben. De rest ligt liever in de zon te luieren of doet aller lei dingen, die mei ons werk weinig of niets te maken hebben. Doch we zullen hopen met geduld van hen bruikbare menschen te ma ken. Soms wanhoopt men daar wel eens aan. Discipline en orde zijn voor de meesten nu eenmaal onbekende dingen, waaruit wel blijkt, dat over 't algemeen Abessijnsche heerèn voor hun personeel geen harde mees ters zijn. (Nadruk verboden) P. v. d. HONING DE KARTEERINGS-VLIEGER VONK VERTELT Van zijn tocht naar Nieuw-Guinea ra*) Van Djask naar Rangoon Om vijf uur landen we in Djask, vlak aan de zee gelegen, nu in een grijze vochtige nevel gehuld. Alle koffers worden hier nauwgezet on derzocht voor mogelijke contrabande. Ik heb een niet brandende sigaret in m'n mond, welke er door een Pers finaal uitge slagen wordt: rooken verboden. Als je te veel protesteert zetten ze je een nacht op water en brood. Perzië is wel een land om uit te schakelen voor je huwelijksreis. We komen weer wat op dreef In de Hollandsche bungalow, waar op voor beeldige wijze voor ons gezorgd wordt. Er is hier mooi gelegenheid om te zwem men; je kunt echter niet te ver van de kust afgaan, gezien de haaien, die af en toe op een paar honderd meter afstand zichtbaar zijn. 's Nachts worden de bedden met klamboe en al op de galerij gezet; binnen is het smoorheet. Het heeft nu wel iets weg van een veldhospitaal, maar niettemin slapen we nu als rozen. Boven Britsch-Indië Den volgenden morgen om zeven uur zeg gen we Perzië vaarwel Het dorre, trooste- looze land maakt nu spoedig plaats voor groene vruchtbare vlakten: Britsch-Indië. Vóór Karachi zit een laag wolkendek; Cox kruipt eronder en langs de kust bereiken we Karachi. De service is hier weer uitstekend en een uurtje later zitten we weer in de lucht. In hst begin vliegen we op grondzicht, want het weer ziet er op het oogenblik niel bijzonder vertrouwenwekkend uit. Langza merhand verandert de nevelige iaag wolkon echter in cumuli-vormen en het zicht wordt weer uitstekend. Om vijf uur landen we op de betonnen landingsbaan in Jodphur. In de hangar staat al een K.L.M. machinp uit Indië met Smirnoff. Om een uur of achl zal Geysendorfer landen, die vandaag uit Bagdad vertrokken is en een paar uur achter is zat Met Dr. van der Sleen, die hier een paar dagen verblijft, bekijken we de stad en om streken. Hij vertelt een massa interessan- dingen over gebouwen, gewoonten en histo rie der stad. Op een heuvel prijkt een ster ke vesting, waar nu de maharadja nog II stond In ons blad van 16 Maart. ?Jog een herinnering aan de tocht naar Dessié. De ambulance-karavaan trekt langs hooge bergpaden, diepe atgronden en door sneUstroomende rivieren steeds verder. Cathedraal te Calcutta woont Vroeger werd vaak een verwoede strijd gestreden tusschen de vorsten onder ling, om het bezit van de vesting, welke synoniem was met de heerschappij over het geheele gebied. Aan de voet van de heuvel staat een prachtige tempel, geheel uit mar mer opgebouwd. Aan de andere zijde van de stad is men bezig een nieuw groolsch opge zet paleis voor de maharadja te bouwen. Gedurende onze tocht is de schemering in gevallen en ik zie nu overal op hooge punten obstakeliiohten', alle aangebracht door de maharadja, die een buitengewoon vlieg enthousiast is. Hét vliegterrein heeft hij op eigen kosten laten aanleggen. Zelf heeft hij drie sportvliegtuigen, is vlieger en evenzoo zijn zoon. Het valt me te meer op, omdat ik altijd geneigd ben me om dergelijke men schen een romantische sfeer voor te stellen en inplaats daarvan moderne zakelijkheid ontdek. 's Nachts slaap Ik in een tent, omdat het hotel, het mooiste op heel de Indië-route, nezet is. Ik trek me er niet veel van aan en slaap de heele nacht zoo vast als een huls. De reis naar Allahabad levert geen bijzon derheden op. We merken nu al de teeke nen op van de natte moesson, die we aan het achterhalen zijn. Rondom torenhooge cumuli-nimbus wolken met de bekende aambeeld vorm, als 't ware rus tend op de aarde op zwarte pilaren, gevormd door de scherp begrensde regengordijnen. Cox zeilt er aardig tusschen door en siechls met geringe vertraging komen we in Alia habad aan. Het traject van deze dag is niet zoo bar lang en we kunnen hier op ons ge mak lunchen. Voor we weer starten ga ik even kij ken naar de schamele overblijfselen van wat eens de sierlijke Postjager was. On der een afdakje naast het terrein liggen drie klompen vervormd metaal. Alleen dit was bestand tegen het vernielende vuur. de tweede stad van bet Britsche Konin krijk liggen. Een geweldige uitgestrektheid; Calcutta telt ongeveer 3 millioen inwoners Cox besluit de volgende dag te besteden voor overhawl van de motoren. Het feit, dat Calcutta zijn geboortestad is, zal hieraan wel niet vreemd zijn. Maar wij vinden het uit stekend; trouwens een dagje rust kan heele- mqal geen kwaad. We beginnen den volgenden morgen met een gat in de dag te slapen; niet volgens het plan, maar het vleesch was zwak, waar de geest gewillig was. Om tien uur zijn we ech ter zoo ver, dat we in een taxi kunnen sprin gen om ons rond te laten toeren. Het eerst gaan we naar het Queen Victoria Palace, een onlangs geopend museum be trekking hebbende op de historie van het Britsche Rijk. Ik vind het in deze streken wat warm voor museumbezoek en verdwijn snel door de uitgang. Onze chauffeur laai ons nu verschillende punten van de stad zien, maar voor een dergelijke niUIioenen- stad is één dag een beetje kort .en we gaan dus vluchtig over al die dingen heen. Flink uitgerust gaan we de volgende mor gen om zes uur weer op stap. De stad zie ik zichtbaar ontwaken. Duizenden inwoners liggen op straat soms op de zonderlingste plaatsen te slapen. Soms op brugleuningen of randen van fonteinen; dat ze er niet af vallen is me een raadsel. Onder het voorbij rijden zien wij ze in alle mogelijke stadia van wakker worden. Door de nog stille 6trat«n zijn we spoedig buiten de stad en een kwartier later op het vliegveld. Vandaag AkyabRangoon Naar Akyab vliegen we met een kleine omweg langs de kust Om een uur of elf komen we aan. Door vlaggetjes is een baan op het vliegveld aangegeven; de moesson heeft hier zijn sporen achtergelaten in de vorm van plassen en drassige plekken. In de gezellige bungalow van Mr. Price lunchen we, bediend door een zeer dochter. Ook hier komt evenwel de tijd gaan en om 1 uur starten we voor Rangoon. Het eerste gedeelte vlieg ik; na een uurtje zitten we dik in tropische regenbuien. Ful- ford voelt zich waarschijnlijk niet prettig achterin en neemt de verantwoording over. (Nadruk verboden) JOH. VONK Een bries uit de Noord en een kouwtje van Zuid dat was alles De grootste sleep die ooit werd overgebracht Maassluis, 18 Maart „Rroeff-rraff... rroeff-rraff... rroeff-raff. Twee mannen zitten aan den stillen havenkant en trekken met ernstige gezich ten de lange lintzaag door het harde hout van een meerpaal. Het eentonig zaag-geluid Is het eenig hoorbare bewegings-accent in bet midden van den stillen lentedag. De Maas glijdt geruischloos langs het havenhoofd; stil ook komen en gaan de schepen. Maassluis droomt verder... en wij droomen méé van zon en lente, tot het iawijt van drukke meisjesstemmen bij de kadetrap ons pókt. Er blijkt een motorboot vol leven te zijn aangekomen in het doode haventje: mannen met groote zeemanszakken vol goed, vroolijke meisjes, die „vader" van de „Indus" hebben afgehaald. De „Indus": maar daar zijn we Immers voor naar Maassluis gekomen, om er den kapitein van de eerste der thuiskeerende zeesleepers, die de „I'Atlantique" hebben overgebracht te interviewen? „Hallóóó! Is kapitein Engels er ook bij?** „Tien minuten geleden er al afgekomen? Hoe is dat nu mogelijk!" Een paar uur lang hebben we aan den havenkant zitten wachten. De „Indus" lag op de boeien te merenjawel tot je dienst, dót hebben we óók wel gezien en we hebben scherp opgelet, of hij meekwam met de „Ram", die gezellige bom, die daar net met een sierlijke zwaai met de vloed mee de haven in kwam zeilen, maar geen kappie te zienl Enfin, als-ie dan niet op 't kantoor is verschenen, zal hij wel thuis zitten. „Wal wou Je eigenlijk weten?* Een sleepbootkapitein-thuis is het meest vreedzame wezen, dat er op twee beenen rondloopt Al heel gauw zitten we bij vader en moe der Engels aan een kopje thee, hooien de deugden van een echte Canarische kanarie en van het drukke puttertje en kletsen ge zellig ove** ditjes en datjes of we de familie al van over jaren kennen. Maar dan komt toch vanzelf ook de laat ste groote rejs op de proppen. Het oude liedje „Wat wou je nou eigen lijk weten? Die „Atlantique" is overgehaald en het Is goed gegaan" Bomt Uit! Maar hij het verder praten kwam dan torh vanzelf „het verhaal" los. Op Vrijdag S Maart'smiddags om één uur was de sleep van Cherbourg vertrokken. ,,'n Reuze belangstelling aan den kant. Je kon de wal bijkans niet meer zien van de zakdoeken. Nou, we waren met z'n vieren, hè: de Ganges, de Indus, de Witte Zee en de Noordzee, 't Hart van de „Ganges" heeft de leiding gehad en daar had je eigenlijk op moeten wachten, maar afijn: je ben er nou eenmaal." Inderdaad: we waren er. Dus wierpen we ook het bekende vischje uit over de lengte van de trossen en als steeds kregen we daarmee den kapitein van een sleepboot aan de haakdus aan 't praten. „Zoo'n sleep als de Atlantique de grootste, die we ooit hebben gehad, de dok ken dan niet meegerekend moet je Da tuurlijk op de lange tros hebben. We trokken twee aan twee: de „Witte Zee" op de „Ganges" en de „Noordzee" op de-„Indus". Elk van de sleepbooten had eerst 15 vaam twee-duims-ketting uitstaan, daarop 35 vaam staaldraad van 5% duim, dan de 120 vaam van de 18 duims Manillatros en tenslotte weer 20 vaam van de 5y2 duims staaldraad. Je kan begrijpen, dat de voorste booten de achterkant van de Atlantique nog maar amper konden zienl" „De sleepbooten trokken zeker zoo dicht mogelijk bij eikaar, om de meeste kracht te kunnen ontwikkelen?" „Zoo dicht mogelijk, maar toch ook weer niet te dient. We hebben nog een poosje windkracht 5 6 gehad en dan kan zoo'n sleep geweldig gieren. Als dan de kop óm gaat, trekt-ie je mee en dan moet je natuurlijk uit de voeten kunnen. Bovendien: het Weef steeds kustwerk en we zaten in een druk vaarwater, zoodat het altijd oppassen bleef. Dan hadden we nog, doordat het heiig was. nooit meer dan twee mijl zicht, zoodat we van de Iersche kust niet veel meer heb ben gezien dan het licht van Tuscar. Dan kan je het natuurlijk wel met de radio-pei lingen probeeren, maar de ervaring leert, dat die bij een teveel aan ijzermassa ook niet betrouwbaar zijn. Het kan bost wezen, dat deskundigen vertellen, dat dit geer vloed heeft, maar wij moeten nu eenmaal met de ervaring rekenen en die leert het ons wel, dat we daarmee op moeten pas sen". Even een bakje thee; dus een rust-pauze, dan vervolgt de „kap" met 'n smak: „Nou en zoo zijn we de Iersche zee door- gescharreld, hè". „Hoe was het weer?" „Goed. In 't begin was er een stijve bries uit de Noord-West dat heb ik geloof ik ai verteld, maar toen we Ierland hadden gerond kregen we een kouwtje van 't Zuid' Een bries en een kouwtje Ja, jadenkt de interviewer, terwijl hij de hries en het kouwtje op zijn blocnote no teert. Zoo'n bries beteekent dan toch altijd on idkracht van 5 k 6, wat 'n heel „behoorlijk" zee'tje kan opleveren en dan liggen, ondanks alle mooie verhalen over goed weer, toch ook die trotsche zeesleepers maar te martelen om een gevaarte van ruim 40.000 ton. vooruit te krijgen, vooruit naar de behouden haven. En zoo'n bries kan elk oogenblik uitschieten tot een storm en dan lappen ze het óók, de mannen van Smit. Volhouden! Net zoolang volhouden tot 3 sleep behouden over is. En ais vanzelf gaat onze blik naar den wand, waar prachtige foto's hangen van zoo'n sleeper te midden van de golven, met heel in de verte, verscholen bijna achter een golftop: de sleepvoor het behoud waar van geworsteld en gestreden wordt. Maar nu zitten we temidden van de kana» ries en. lekker in z'n leunstoel vertelt kapi tein Engels verder: „De „vaart" is me nog meegevallen. IK had gerekend, dat we niet meer dan 3 mijl zouden maken, maar we hebben er. 4V£ staande gehouden, wat niet slecht is, als je nog rekent met dien bries, terwijl dan do afstand van Cherbourg naar de Clyde toch nog altijd 600 mijl is en er voor ons nog wel een 100 mijl bijkwam, omdat je uit de kust moest zien te blijven". „Ging dat in de Iersche Zee nog wel?* „0, -jal- Alleen bij Combrea Point heb ja maar een mijl breedte en is het met.de an dere scheepvaart natuurlijk uitkijken, maar bepaalde moeilijkheden leverde dat toch niet op. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag, dus acht dagen na ons vertrek, passeerden we Greenock en toen zijn we met het oog op de weinige ruimte, die we zouden krijgen begonnen met het korten van de trossen, Bij het dag wórden hadden we nog een halve tros uitstaan en de „Noordzee" en do „Witte Zee" nog 20 vaam. Het vaarwater maakt daar een haaksche hoek, dus was het goed oppassen. Al gauw kwamen da loodsen aan boord en toen heeft de „Gan ges" verder het wrak naar de ankerplaats aan den mond van de Clyde gesleept Dat was drijfwerk, dus daar konden wij bij worden gemist en daarom zijn we maar vast naar huis gegaan, dat wil zeggen: do „Noordzee" moest eerst nog naar Bordeaux en Bizerta, de „Witte Zee" naar een boot op de Schelde en de „Ganges" zal nog even een slooper uit Havre gaan halen voor Ido- Ambachti Ruim baan voor do „Queen Mary* „Moest de „Ganges" de atlantique" daU niet verder opsleepen?" „Neen, dat ging niet, want eerst moet de „Queen Mary" Dinsdag nog van stapel loopen en daarbij willen ze geen risico met het geweldige wrak van de Atlantique inde buurt. Bovendien* de „Atlantique" beeft nog eenige duizenden tonnen water als ballast in, zoodat het wrak 27 voet diep lag met 1 voet achterover. Dat moest eerst ovet boord worden gepompt!" „Was het schip finaal een wrak ge worden?" „Da's te zeggen: het ding zag er natuui* lijk na 3 of 4 jaar verschrikkelijk uit maar als je 't mij vraagt, is die boot nog beet. We hebben er natuurlijk niets mee te maken, wat ze er mee doen. maar de romp en de machine?» met de ketels, het was allemaal nog piekfijn in orde Wie weet als ze den bovenboel er afbranden of we de „I'Atlan tique" dan tóch nog weer niet-eens in de vaart zienl" Wat of er ook met het kolossale gevaarte gebeurt: de naam van de Nederlandsche zeesleepers zal er onafscheidelijk mee blij ven verbonden: eerst waren het die taaie Hollandsche rakkers, die, toen het schip in brand stond, toch aan boord wisten te komen en 't wisten vast te maken; later waren het dezelfde mannen, die 't moeilijk te hanteeren wrak veilig van Frankrijk naar Schotland wisten over te halen. Da's nu eenmaal het werk van die rustige menschen in het schijnbaar zoo doode en verlaten stadje Maassluis, doch ook men schen, waar pit, durf en volharding in- zit. Officïeele berichten ONDERSCHEIDING CONSULAIRE DIENST GEEN AUDIËNTIES J De gewone audiëntie van den Minister van Onderwijl" op Maandag 23 en 3ü Maart en die van den minister van Landbouw op Maandaar 23 Maart a.e. zullen niet plaata hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5