STADSNIEUWS DINSDAG 17 MAART 1936 TWEEDE BLAD PAG. 6 GEMEENTERAAD VAN LEIDEN De groentendistributie uitgesteld De nieuwe gas- tarieven ingetrokken Het tekort van de groote Vee- en Zuiveltentoonstelling Het suppletoir crediet wekt verzet bij den heer Wilbrink Nieuw brandweermateriaal De kleinst mogelijke raads- meerderheid wipt de salarisverhooging van den com missaris van politie De rechtstoestand van het onderwijzend personeel De raad blijft halverwege steken Gistermiddag vergaderde de Raad dezer gemeente onder voorzitterschap van den burgemeester, Mr. A. van de Sande Bak- huyzen. Afwezig met kennisgeving de hoe ren Splinter en Vos. Belangrijke mededeelingen Na de behandeling der Ingekomen stukken deelt de Voorzitter mede, dat B. en W. na onderzoek is gebleken, dat het onmogelijk is de bedelaren bij de eenigen tijd geleden goedge keurde groentendlslributie voor arm lastigen in te schakelen. De distribu tie is inmiddels in verband met bet ondervonden oponthoud naar een voor de te nemen groei gunstiger tijdstip verschoven. Voorts deelde de Voorzitter mede, dat de nieuwe gastarieven, tot de in voering waarvan in de raadszitting van Januari werd besloten, in de practijk op tal van moeilijkheden stui ten, zoodat directie en commissarissen der Sted. Lichtfabrieken besloten heb ben dit tarief in te trekken en door een ander tariefsysteem, dat thans voorbereid wordt, te vervangen. In behandeling komt daarna de agenda. De agenda Prae-advies op het verzoek van J. A. W. ,van Kluyve om ontslag als onderwijzer aan de Jongensschool voor ulo. Aldus wordt besloten. Benoeming van een onderwijzer aan de Jongenssahool voor ulo. Benoemd wordt de heer A. van Eek te Botterdam. Benoeming van een tijdelijk leeraar in Jde paedagogiek aan de Gem. Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Benoemd wordt de heer A. F. A. van Makkelenburg. Benoeming van een tijdelijk leerares in 'de Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool .Voor MeiSjes. Benoemd wordt mej. A. Keesom. Benoeming van 3 stadsgeneesheeren voor het tijdvak 1 Jan. 19361 Jan. 1938. Benoemd worden de heeren H. P. Veld- huyzen, P. J. M. Niamer en A. J. B. Poort man. Prae-advies op het verzoek van Mr. P. J. ïdenburg om ontslag als regent van het Hei lige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuls. Mevr. Braggaar deDoes dringt er op aan dat B. en W. de aandacht vestigen van regenten van het Weeshuis op de wensche- lijkbeid van de benoeming in deze vaca ture van een persoon uit arbeiderskringen De Voorzitter antwoordt dat B. en W. geen aanleiding hebben dit verzoek in te willigen. Het voorstel wordt goedgekeurd. Hamerpunten De volgende agendapunten gaan zonder meer onder den hamer door. Rekening, dienst 1934, van den Armen raad. Rekening, dienst 1934, van de Stedelijke Werkinrichting. Begrooting, dienst 1036, van het Gerefor meerde Minne, of Arme Oude Mannen- en .Vrouwenhuis. Suppletoire begrooting, dienst 1934, van het College van Vrouwcnkraatnmoeders. Rekening, dienst 1934, van het College yan Vrouwcnkraammoeders. Begrooting, dienst 1936, van het College yan Vrouwenkraammoeders. Voorstel inzake het aangaan van ka» geldleeningen gedurende het 2e kwartaal 1936. Voorstel tot verpachting van de exploi tatie van de buffetten in de Stadsgehoor zaal aan W. F. van Ingen Schenau Jr. Voorstel tot het instellen van een rechts vordering tegen C. P. Borst te Woubrugge, strekkende tot vergoeding aan de gemeen te van de schade, haar toegebracht door aanrijding van een gaslantaarn. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening, houdende voorwaarden van op neming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest* te Oegstgeest. Voorstel tot beschikbaarstelling van gel den ten behoeve van het aanbrengen van eenige verbeteringen aan de groote zaal van de Stadsgehoorzaal. De heer Groene veld (s.d.) vraagt waarom het podium van de Stadsgehoorzaal niet tegelijkertijd verhoogd is. De Voorzitter antwoordt dat daartegen ernstige bezwaren zijn. De voorste rijon kunnen dan weer moeilijk zien wat er op het podium gebeurt. En bovendien zou het groote kosten vergen. Het voorstel wordt goedgekeurd. Voorstel tot wijziging van de verordening, regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis. De heer Bergers (c-h.) zegt dat de commissie voor het slachthuis alleen toege stemd heeft Iri deze tariefsverlaging, omdat zij het niet op haar verantwoording durfde nemen dat de firma T. en D. zou overgaan tot ontslag van personeel of dergelijke maat regelen. Want de. fimia T. en D. lijdt niet alléén onder de crisis. Dat doen andere za ken ook. Het voorstel wordt goedgekeurd. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden wc gens deelneming in het garantiefonds voor de in September 1935 gehouden vee- en zuiveltentoonstelling; h. tot verhooeing van het bij raadsbesluit van 27 Mei 1935 beschikbaar gestelde bc drag voor het in gereedheid doen brengen van een gedeelte van de veemarkt tot ten toonstellingsterrein. Wethouder Verwey deelt mede dat B. en W. voorstellen in plaats van t 600 een bedrag van f 1333.90 beschikbaar te stellen voor de verhooging van het bedrag van 1000 yoor het in gereedheid doen bren gen van eon geuoeue van het tentoonstel lingsterrein. De heer T. S. G o s 1 i n g a (a.r.) trekt na deze mededeeling zijn ter zake ingediend amendement in De heer Wilbrink (c.h.) acht de ver hooging van hot bedrag voor hot in gereed heid brengen van het tentoonstellingsterrein geheel onjuist, want die inrichting heeft hee'emaal niet meer gekost. Het geld is op andere wijze verdwenen. Indertijd is gezegd dat de garantie van f' 3000 voldoende was eventueele bijzondere omstandigheden liet hoofd te kunnen bieden. Maar de uit gaven zijn zoo opgevoerd, dat or nog heel at meer noodig is. Spr. kan de gestes van het tentoonstellingscomité niet bewonderen De secretaris van het tentoonsellingscomité diende 'n drukwerk-rekening in van f 2400 Een commissie bracht die rekening tot f 1500 terug. De voorzitter diende een reke ning van f 500 in voor administratieve hulp van secretaris en penningmeester. De commissie heeft blijkbaar al weinig ver antwoordelijkheidsgevoel gehad. Men kan daarvoor toch de gemeenschap maar niet laten opdraaien. Over het voorstel-Goslinga, dat thans ingetrokken is, heeft spr. zich grootelijks verwonderd. Spr. wenscht niet aan het voorstel van B. en W. mee te werken. De heer Bergers (r.k.) wijst er op dat de stormschade die de tentoonstelling ge leden heeft de oorzaak van dit alles ge weest is. De heer Wilbrink: Dat was maar f 600 De heer Bergers: Dat bedrag mag wel met 4 vermenigvuldigd worden. Spr. acht het in het belang van Leiden dat deze tentoonstelling is gehouden en gaat mee met het voorstel van B. en W. De heer G o s 1 i n g a (a.r.) zegt dat het voorspel van B. en W. een verhooging van het bedrag met f 733 voorstellen. Spr.'s hou ding in deze zaak is niet zoo vreemd als heer Wilbrink wil doen voorgeven. B. en en W. stelden zeer op prijs dat er zich een comité vormde om de opening van het nieuwe veemarktterrein met een tentoon stelling te vieren. Aan de totstandkoming van dit comité waren B. en W. niet zonder schuld. Voor het in orde maken van het terrein werd aan B. en W. een crediet ge geven van f 1Ó00 Dit was niet een subsidie aan het tentoonstellingscomité. De gewei- stoim heeft de veelbelovende tentoon stelling geheel in discreddet gebracht. Leege kisten geven twisten. Spr. is altijd op de penning geweest, maar het geld was toch niet 't hoogste voor hem. Hooger voor hem m deze kwestie is de goede trouw tegenover de commissie. Spr. zou het geen fatsoenlijke houding vinden van de gemeente als ze dit bedrag niet "beschikbaar stelde. Er blijft altijd nog een strop van f 894 voor de com lissie over. De heer Vallentgoed deelde aanvan kelijk de bezwaren van den heer Wilbrink. De uiteenzetting van den heer Goslinga in de commissie heeft hem. echter van hou ding doen veranderen. Wethouder Verwey zegt dat, de oor zaak, die tot deze meerdere uitgaven heeft geleid, gelegen is in de uitzonderlijk ongun stige weersomstandigheden. Met het orga- niseeren van deze tentoonstelling is een groot gemeentebelang gemoeid. De tentoon stellingscommissie heeft in alle opzichten haar plicht gedaan. Alleen kan misschien gezegd worden, dat. de commissie door ver schillende omstandigheden op een gegeven moment niet die aandacht aan de finan- cieele zijde heeft kunnen wijden die wel wenschelijk ware. Het gemeentebelang zit hier echter voorop en dat heeft ook dit oorstcl aan B. en W. ingegeven. De heer Wilbrink repliceert en houdt an ziin bezwaren vast. De heer v. Wel zen (comm.) gelooft niet kwade trouw in deze zaak. maar con stateert toch een zekere lichtvaardigheid. Spr. zal tegen het voorstel van B. en W. stemmen. De heer De R eed e (c.h.) merkt op dat de garantie van de gemeente niet meer dan een garantie was en geen subsidie. Spr. is er principieel tegen dat nu nog eens een suppletoir bedrag wordt gegeven. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen met 26 tegen 7 stemmen. Tegen stem den de heeren v. Rosmalen, v. d. Kwaak, Lombert. v. d. Reyden. Wilbrink, De Reede en Van Weizen. Voorstel: a. tot intrekking, met ingang van nader door B. en W. te bepalen datum, van de verordening vau 20 April 1909 (Gemeen leblad no. 6) op de brandweer, zooals deze sedert is gewijzigd; b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitbreiding van het brand- eermaterieel; c. om B. en W. te machtigen aan H. M de Koningin te verzoeken de Jaarwedde van den commissaris van politie, in verband met het onderbrengen van de brandweer bij de politie, te verbootten met f 500. zulks gerekend te zijn ingegaan op 1 Jan. 1935; d. om den Burgemeester te machtigen een regeling vast te stellen, betreffende hot toe- kénnen van belooningen aan het politie personeel, dat bij brand heeft dieust gedaan. Hierbij komt in behandeling de wijze van behandeling van een voorstel-Romijn inzake de verhoogiDg van de salarissen van de inspecteurs van politie. B. en W. stellen voor af te wachten de beslissing van den Minister over het niot-korten van de sala rissen der agenten en de verhooging van het salaris van den commissaris v. politic De heer Romijn (lib.) meent, dat. het voorstel thans reeds in behandeling dient te komen. De verantwoordelijkheid van een !eventueele beslissing ligt bij den Raad en men behoeft niet eerst het oordeel van dqn Minister af te wachten. De Voorzitter wijst erop dat de niet- toepassing van de korting op de salarissen van het politie-personeel niet gegrond is op de samenvoeging van politie en brandweer. De heer Romijn koppelt deze zaak zelf vast nan do niet-korting van de politie-salaris- sen. Welnu, Iaat men dan afwachten wat de Minister ten opzichte van dit raadsbe sluit zal beslissen. Het voorstel-Romijn wordt in prae-advies genomen. Daarna komt het voorstel van B. en VV. in behandeling. De heer Coster (r.k.) vraagt naar en kele personeelszaken en informeert voorts of do benoodigde materialen door Neder- landsrhe firma's worden geleverd. De heer Kuipers (s.d.) spreekt even eens over personeelszaken. Een der leden van het oude hrandweerkader wordt door de politie niet ovorgenomoi}. Kan dat alsnog niet gebeuren? De heer Bergers acht het juist dat de extra toelage aan den commissaris van politie in de vorm van een salarisverhoo ging wordt gegeven en niet als gratificatie. De heer v. d. Voort (s.d.) verdedigt zijn voorstel om de premiën van het politie personeel door den Raad te doen vaststellen en niet door den burgemeester. De Voorzitter is bereid dit voorstel In prae-advies te nemen. Spr. zegt de premie regeling nog nader aan den Raad te zullen voorleggen. De heer Kuy pers deelt namens de meer derheid van zijn fractie mede dat hij zijn stem niet kan geven aan de salarisverhoo ging van den commissaris. De heer de Vries (nat. herstel") vraagt zich af of de salarisverhooging van den com missaris van politie gebillijkt kan worden met oen wijzen op de toename van zijn ver antwoordelijkheid terwijl ten opzichte van de agenten door den Voorzitter werd gezegd dat het werk van hen interessanter was ge worden en er geen reden was om hun loon te verhoogen. Dit acht spr. eon merkwaar dige inconsequentie. De heer Eiker bout (a.r.) acht het be drag, dat voor de premieregeling is uitge trokken te laag en breekt een lans voor den persoon die niet door de politie wordt over genomen nadat hij 24 jaar in gemeentedienst is geweest. Spr. hoopt, dat over de premie regeling later nog gesproken zal kunnen wer den. De heer van Eek (s.d.) acht het niet in overeenstemming mot de tijdsomstandighe den, dat een ambtenaar die reeds vrij hoog bezoldigd wordt nog in salaris verhoogd wordt. Wij moeten ons hier laten leiden door onze algemeene beginselen. Deze verhooging is niet noodzakelijk. Waardeering voor ar beid behoeft niet altijd in geld omgezet te worden. De heer Tobé sluit zich aan bij hetgeen de heer van Eek heeft gezegd. Kan men niet volstaan met een „symbolische" verhooging? De heer Jongeleen (s.d.) heeft bezwaar tegen het aanschaffen van een draagbaar brandspuitje. Het lijkt spr. overbodig. Voor de wijk aan de overzijde van den overweg zal men er practisoh niet veel tijd mee win nen. Het lijkt spr. beter een kleine motor brandspuit aan te schaffen. De heer Manders (r.k.) meent dat de salarisverhooging voor den commissaris van politie in alle opzichten gemotiveerd is. De heer Wilbrink (c.h.) constateert, dat hij gelijk gehad heeft toen hij vreesde dat de samenvoeging van brandweer en po litie geld zou kosten aan extra-salarissen en vergoedingen Men kan zich echter niet op het standpunt stellen, dat iemand die een behoorlijk salaris heeft, bepaalde werk zaamheden er maar zonder vergoeding bij moet doen. Spr. kan dan ook geen vrij moedigheid vinden tegen het voorstel van en W. te stemmen. Do heer v. d. Reyden (&h.) kan niet medewerken aan de verhooging van het salaris van den commissaris van politie. Dit aoht spr. niet in overeenstemming met de tijdsomstandigheden. De Voorzitter deelt mede, dat hetl grootste gedeelte door agenten van de brand weer geoefend wordt. De kosten van de aanschaffing van een motorspuitje voor de wijk over den overweg acht spr. niet ver antwoord. Het draagbaar spuitje kan zeer goede diensten bewijzen. Dat een der brand voormannen niet bij de politie kan woorden overgenomen is jammer, maar de betreffen de persoon is niet voor politieman geschikt Spr. is gegaan zoo ver hij kon, maar cr komt eens een grens. Misschien kan een der wethouders zich zijn lot aantrekken. Spr wijst er op dat het werk der agenten niet erzwaard door de samenvoeging politie en brandweer, het werk van den commis saris van politie is echter belangrijk toe genomen. Spr. hoopt dat het premie-bedrog voor de agenten hoog genoeg is. Laat men eerst de regeling afwachten. Wat betreft het voorstel van B en W. inzake de salarisver- hooging van den commissaris van politie merkt spr. op, dat de commissaris door de Kroon wordt benoemd en de taak van den commissaris van politie niet aan den Raad bekend is. Aan den commissaris worden ook door hoogere instanties werkzaamheden op gedragen en dat werk neemt hand over hand toe. Daarbij komen nog do werkzaam heden van de brandblussching. Daardoor is zijn taak verzwaard en wordt hij in de vrijheid van zijn bewegingen zeer belom merd. De administratieve werkzaamheden z'qn verzwaard en ook de opleiding der agenten eischt veel zorg. Spr. vraagt zich af of, nu de Raad profileert van de bereid willigheid van een ambtenaar, zich mag ont houden van een waardeering daarvoor tn een bepaalde geldelijke vergoeding. Het be drag van f 500 Is ook allerminst aan de hooge kant. Het salaris zelf van den com missaris i3 dat al evenmin. Met enkele cijfers toont spr. aan dat do samenvoeging politie-brandweer nog wel de gelijk een bezuiniging betcekent. De heer Van Eek replicoert en zegt dat het de vraag is of de commissaris van po litie niet met werk overbelast is. En dat terwijl er zooveel werkloosheid ts. De heer Boekenkamp merkt op dat deze redeneering niet opgaat. En in elk ge val had deze zaak bij het principe-besluit ter sprake moeten wordeu gebracht. Boven dien: de Raad heeft over de instructie van den commissaris van politie niets te zeggen. De heer Goslinga is door het betoog van den voorzitter van weifelaar voorstan der geworden. De heer v. Rosmalen (c,h.) is even eens door dit betoog bekeerd. Het voorstel sub a en b en d wordt aan genomen z.h.st Hot voorstel sub c (salaris commissaris) wordt verworpen met 17 to gen 16 stemmen. Tegen stemden de s.d.a p., behalve de wethouders, en de heeren v. d. Kwaak. Schoneveld, v. d. Reyden, Van Wel zen en Tobé. De vergadering wordt daarna geschorst tot 's avonds kwart over acht. AVONDVERGADERING Tn de avondvergadering wordt behandeld het voorstel tot vaststelling van 'n verorde ning. houdende reeeline van den rechtstoe stand van het onderwijzend personeel, vr bonden aan de openbare inrichtingen vi onderwijs der gemeente Leiden, en in vi band daarmede, tot wijziging van verschil lende verordeningen, betrekking hebbende op het openbaar onderwijs in deze ge meente- De rechtspositie van het onderwijzend personeel De heeren Goslinga en v. d. Voort houden eenige algemeene beschouwingen. De heer De Vries (nat. herst.) bespreakt het weren van ongcwenschte dementen uit, den gemeentedienst. Het lidmaatschap van bepaalde organisatios is thans de maats'af om iemand te weren. Beter zou het zijn het afwezig zijn van revolutionaire gezind heid als voorwaarde te stellen. De heer Groeneveld (s.d.) vindt het woord revoluionair in zijn algemeouheid phrase. Spr. beschouwt de partij van den heer De Vries ook revolutionair Wethouder T e n e constateert, dat. zoo ver hem bekend is, deze regeling de twee de is in ons land van dezen aard. De eer ste kwam eenige weken geleden in Bussum tot stand. Aan de suggestie vau den heer Goslinga om de verordening te verduidelij ken zal spr. aandacht, schenken. Ten op zachte van de opmerking van den heer v. d. Voort zegt spr., dat het hem beter liikt dat de uniformiteit voor allo am ben oren in onze gemeente zoo goed mogelijk nage streefd wordt, tenzij er zich bijzondere om standigheden voordoen. Wat de revolutio naire gezindheid betreft, merkt spr. op dat degenen die aan de regeering zijn over het algemeen drommels goed weten wat onder revolutionair mpet worden verstaan: de genen die niet aan de regeering zijn, maa»- daartoe wol graag zouden komen, houden evenwel meestal wat dit betreft een slag de arm. De gemeente heeft overigens wat de re\olutionaire gezindheid betreft het heft in hauden. Wanneer er aanleiding is te vermoeden dat sollicitanten op dezen grond niet geschikt lijken, kan men posi tieve vragen stellen. Hun standpunt tegon over het wettig gezag is voor spr. overigens steeds de beste maatstaf. Amendementen Bij de artikclsgcwijze behandeling komnn erschillen-de amendementen aan de orde. De heer Groeneveld verdedigt een amen dement om bewaarschooloaderwiizercssen, evenals ander onderwijzend personeel door den Raad te doen aanstellen. Dat voor deze categorie een uitzondering gemaakt wordt is inconsequent. De heer Eikerbout (a.r.) dient bij art. 4 een voorstel in om te bereiken, dat als regel een voordracht van twee personen wordt ingediend voor een benoeming en dat eventueel met reden omschreven wordt waarom van die reeel wordt afgeweken- De heer Wilmer (r.k.) wenscht in het algemeen het benoemingsrecht aan den Raad te houden, maar hij vindt het onge- wenscht dat de Raad het benoemingsrecht heeft voor onderwijzers bij het 1. o. en bij bewaarschoolorfderwijs. Daarvoor mist de Raad de geschiktheid. Ook de heer Goslinga bestrijdt het voorstel van den heer Groeneveld, dien hij ultnoodigt nu eens to zeggen wat er sinds 1841 verkeerd is gegaan. Wethouder T e p e zou het gewenscht ach ten dat ook de onderwijzers door B. en W. werden benoemd. Het college kan veel beter over deze zaken oordeelen. Helaas da.ir- tegen verzet de wet zich. Spr. verzet zich dan ook met hand en tand tegen het amen dement-Grooneveld. B. en W. hebben geen andere oogmerken dan alleen en uitsluitend het belang van het onderwijs en bij den Rr|l kunnen nog wel eens politieke mo tieven gelden. Het amendement van den heer Eikerbout acht spr. overbodig. Er stant thans „zoo mogelijk" in plaats van „als regel". Dit laatste is van het standpunt van den lieer Eikerhout gezien veel zwak ker. Bij zijn rephek sommeert de heer Gro n eve ld den weth. zijn bewering waar te maken dat bij een overplaatsing van de heeren Van Schaik en Hüner politieke overwegingen een rol hebben gespeeld. An ders zal spr. nog iets anders zeggen, al gaat hij dan misschien ook buiten de orde. Als de wethouder er niet verder op in gaat constateert de heer Groeneveld dat de wethouder onwaarheid heeft gesproken. De wethouder glimlacht er eens om. Het voorstel van den heer Eikerbout wordt verworpen met 29 tegen 4 semmen. Het voorstel-Groeneveld wordt verworp met 18 tegen 13 stemmen. Voor de s.d.a.p. cn de heer Van Weizen. Bij artikel 20 verdedigt de heer Gro nevoid een voorstel dat in dit artikel wordt bepaald dat door B. on W. geen mach om een absoluut verbod voor 't geven van privaatlessen aan eigen leerlingen te geven, enkele andere leden voeren over deze zaak het woord. Wethouder T e p e wijst er op dat doze zaak alleen behoeft geregeld te worden het middelbaar onderwijs. Spr. is er tegen om een absoluut verbod voor het govenvan privaatlessen aan eigen leerlingente geven. Er kunnen zioh gevallen voordoen, waarin de leerlingen en de ouders der leerlingen daarvan de dupe zouden worden. Spr. ge looft dat het voldoende is dat op deze zaak de aandacht is gevestigd Do directrice der Meisies H.B.S. en de directeur der Ge'.n. H.B.S. en do rector van het gymnasium willen gaarne medewerken om misstanden tegen te gaan. Eventueel zou spr. er voor voelen om het geven van privaatlessen vrij te geven en het geven van privaatlessen te binden aan de machtiging van B. en W. De heer Groeneveld trekt zijn stel in en de wethouder wijzigt het artikel in bovengenoemden zin. Aldus gewijzigd wordt, het artikel aangenomen. Langdurig werd van gedachten gewisseld over een uitvoerig amendement van den heer v. d. Voort inzake verlofdagen voii ambtenaren bij benoemingen, overlijden van familieleden, huwelijk, geboorte enz. Het amendement werd ten slotte verworpen met 20 tegen 13 stemmen (de s.d.a.p. en de heer Van Weizen 1. Daarna stuit de Raad op een amendement van den heer v. d. Voort, waarin bepaald wordt, dat geen straf wordt opgelogd, dan nadat de betrokkene volledig gelegenhc-id heeft gehad zich te verantwoorden, waarbij hij van de hulp van anderen mag gebruik maken. Wethouder T e p e betwist dat door dit amendement de rechtszekerheid van den ambtenaar vergroot wordt. De heer Goslinga (a.r.) meent zelfs dat het de positie van den ambtenaar zienlijk verzwakt- Het amendement wordt verworpen met de stemmen der s.d.a.p en den lieer v. d. Voort voor. De heer Van Eek doet een voorstel om de beraadslagingen te schorsen. Dit voorstel wordt aangenomen met 1914 stemmen. De nieuwe Rijnbrug De heer Goslinga houdt daarna zijn interpellatie inzake de nieuwe Rijnbrug., welke vragen wij gisteren publiceerden. In een volgende raadsvergadering zal op deze vragen worden geantwoord. N.S.B.-pamllftt De heer Bee ken kamp vraagt bij de rondvraag scherp toezicht van de poli'ie op de verspreiding van pamfletten zooals de vorige week van hepaalde zijde werd ver spreid en waarvan de inhoud zeer minder waardig was. Daarna sluiting. Prof. Dr. Hermann Ranke Houdt voordrachten In ons land De bekende Duitsche Egyptoloog Prof. Dr. Hermann Ranke, hoogleeraar aan de Universiteit te Heidelberg zal in ons land, op uitnoodiging van hot Voor atisch Egyptisch Gezelschap „Ex Oricnte Lux", do Vereeniging Nederland—Egypte en „Socie- tas Classioa" een aantal voordrachten hou den: od 19 Maart to Nijmegen in Hotel Bellevue, op 24 Maart te Leiden in het Prentenkabinet en op 25 Maart te Amster dam in Hotel de l'Europe, steeds 's avonds te 8 uur. Prof. Ranke heeft den tweedon druk van Erman's Aegypten und aegyptischcs Le- ben bewerkt, een omwerking, die van ..RankeErraan" een geheel uieuw boek heeft gemaakt. Onlangs heeft hij zijn groote erk ..Die Aegyptische Personennamen" vol tooid. een omvangrijk woordenboek van allo Egyptische personennamen, waarin een schat van gegevens Ttgt op cultuur- en godsdiensthistorisch terrein. Als archaeoloog heeft Ranke zich verdienstelijk gemaakt bij een groot aantal opgravingen in Egyp'e. Hij was o.a. lid van de Duitsche expeditie, die in den winter van 1912 do, iutusschen •beroemd geworden, kalksteonhuste van ko ningin Nefretetc in de ruines van de stad don zonnekoning Achnaton bij het te genwoordige El Amura te voorschijn heeft gebracht en die nu een der kostbaarste en meest bezienswaardico stukken is in de Egyptische afdeeling van het Berlijnsche museum. Bii de nadere bijzonderheden die Prof. Ranke over de godsdienstige begrippen van de oude Egyptenaren zal verteilen, zal hjj er tevens de aandacht op vestigen, hoe reeds in den oudston tijd in Egypte de priesters er op op uit waren het ontstaan van de wereld, de menschen, dieren on planten op de meest uiteenloopende wiizp te trachten te verklaren en hoe dezo po gingen. ongeveer 3000 v, Chr., op zeer merk waardige wijze aan de Israëlietische over levering der schepping herinneren. Voor de voordrachten te Nijmegen en Lei den zijn nadere inlichtingen en toegangs kaarten te verkrijgen bij het secretariaat van Ex Oriente Lux. Burg. Meineszlaan 59a, Rotterdam: voor de lezing te Amsterdam bij het secretariaat van NederlandEgypte, Apollolaan 117 en bij de studiekringleidlng van Ex Oriente Lux, Haringvlietstraat 11 Geref. opleidingsschool aan de Hooglandsche Kerkgracht Uitnemend geslaagde Ouderavond Gisteravond werd aan bovengenoemde school de jaarlijksche ouderavond gehou den. De belangstelling, die evenals andore jaren weer groot was, bewijst wel, hoe dergelijke avonden een gewaardeerde mo- gelijkheid tot contact bieden tusschen school en huis, tusschen onderwijzers en ouders. Te ongeveer kwart over acht opende de heer A. B. Mulder, bij wicn de leiding voor dezen avond berustte, het samenzijn. Aan het voorgelezen gedeelte van Pred. 11 ontleende Spr. enkele gedachten voor zijn openingswoord. „Wie op den wind acht. geeft, die zal niet zaaien, cn wie op de wolken ziet, die zal niet maaien". In de wereld van heden, waarin de geest van den Antichrist zijn klauwerige greep uil- strekt naar de jonge jeugd, zou vrees ons kunnen bevangen. Maar juist nu is zaak, te zien op Hom, die de kleinen Zijn armen heeft genomen. Juist nu geldt het: „Zaai uw zaad in den morgenstond cn trek uw han.l dos avonds niet af". Er zij samenwerking: samen naar het Kruis Daarin ligt dè vrede, ook bij de opvoeding in school en huis. Zoo gaan we moedig voorwaarts, met bet gebed van geloof en overgave op de lippen. Do leerlingen van de vijfde klas zongen ter afwisseling eenige liederen, onder lei ding van den heer Erkelens. Op verdien stelijke wijze werden ernstige verzen cn een luimig li» dje ten gehoore gebracht Het hartelijk applaus was wol verdiend. Het hoofd der school, de heer D. Meyer, maakte enkele opmerkingen over net schoolleven van het afgeloopcn jaar. Na tuurlijk heeft de bezuiniging ook hier zich doen gelden. Spr. releveerde het vertrek van de heeren Dijkstra en Cuperus, voor wie in de plaats kwamen de hoer Mulder cn mej. Mulder. Straks gaat ook de heer De Koning, na meer dan veertig jaren trouwen dienst, heen, tengevolge van he' besluit der regeering tot vervroegde pen- sioneering van zestigjarigen. Dank werd gebracht, aan mej. Van Rossum, die tijdens de ziekte van mej. Allaart diens plaat; heeft ingenomen. Laatstgenoemde hoont ovor enkele dagen haar werk weer te kun nen hervatten. Met een opwekking tot me dewerking in den strijd tegen de baldadig heid dor jeugd, besloot Spr. Tn een lange pauze was er gelegenheid het work der leerlingen te bezichtigen en met de onderwijzers te spreken. Dat zelfs de langste pauze daarvoor nog niet lang genoeg is, blijkt eiken keer, bleek ook nu. Na heropening der vergadering, was hot. woord aan den nestor onder do onderwij zers. den heer J. M. de Koning. Nu het de laatste maal was. dat Spr. als onderwijzer een ouderavond kon meemaken, wilde hij liever geen referaat leveren over een of ander onderwerp, maar in alle eenvoud een woord „ten afscheid" tot de vergade ring richten. Eerst memoreerde, Spr. kor telings zijn levensloop, denkende daarbij aan de begeerte, die hem reeds vroeg be zielde. God in Ziin Koninklijk te mogen dienen, hulde brengend aan hen. die op offerende liefde getoond hebben voor do zaak van het Cbristselijk onderwijs in een tijd, toen men moest roeien met de ge brekkige riemen, die men had. Dank aan God past hier, die Zijn kracht in Spr.'s zwakheid heeft volbracht. De taak van don onderwijzer is heerlijk, maar verantw delijk. Want wel heeft God bij den doop het kind rijke beloften gegeven, maar dat baat niets, als er niet is levenband tus schen de ziel en den Verlosser. Daarom moeten opvoeding en onderwijs gebaseerd ziin op een levens- en wereldbeschouwing, die gegrond is op Gods Woord. Zoo alleen kunnen, in hartelijke samenwerking tus schen school en huis, mannen en vrouwen van stavast worden gevormd, streng voor zichzelf, zacht oordeelend over anderen, die, herhoren van hart. ootmoedig zijn in hun belijden, vertrouwend in hun geloo- ven, in hun liefhebben onbegrensd, in hun hopen standvastig: terwijl hun zedelijk- neidshegrippen heheerscht worden door Gods Woord, zoo goed als hun zin voor waarheid en rechtvaardigheid Als Snr. de jeugd van vroeger en van nu vergelijkt, rijst de vraag, of niet de tucht in het gedrang komt. Komt het niet voor, dat de kinderen al meespreken over cn nog wat? Vanwaar komt de ge makzucht der tegenwoordige jeugd, van waar de baldadigheid? Is er soms niet, bedekt of openlijk, in woord en daad, ver zet tegen de handhavers van het gezag? Daarom: laat ieder zich rekenschap geven \an de levens- en wereldbeschouwing, die hij voor zijn kind als de beste prijst. Daarom: de ouders moeten uitmaken, wat door radio en leesboek in de gedachten- wereld der kinderen wordt gebracht, wie hun vriendjes zijn, opdat hot opkomend onkruid uitgewied worde. Tomeor is dat noodig, als men de gevaren ziet, die het kind straks in het leven zullen bedreigen. Is ons hart niet hang, ziende op wat zich in de wereld rondom ons openbaart? Ook het kind heeft noodig: goud, beproefd, ko- mende uit liot vuur; kleoderen der gerech tigheid! Daartoe sta het Boek der boeken in het midden van het jeugdige leven. Leere het kind vértrouwen op Gods leiding. Hij bal semt do wondon eu heelt alle smart. Moge er dan samenwerking zijn, laat niets die sanionwerkiug belemmeren! Tenslotte dankt Spr. voor het vertrou wen, dat hij steeds heeft genoten. Het doe hem leed, niet meer te mogen arbei den aan het welzijn der kinderen, maar vreugde rijst er, dank aan God, dat hjj tientallen van jaren heeft mogen arbeiden in Zijn Koninkrijk naar de lust en de liefde van zijn hart. Soli Deo Gloria! Nadat de voorzitter den heer De Koning dank gebracht had, wenschte hij hem toe, dat zijn levensavond licht moge wezen: waarop de aanwezigen den grijzen referent het laatste vers van den Avondzang (ge wijzigd) toezongen. De heer Mever sloot, op verzoek van den voorzitter, de avond met dankgebed. Rijnlandsche Christelijke W erkge ver sclub Lezing van Mr. H. D. M. Knol Gisteravond werd in de bovenzaal van Café-Restaurant „In den vergulden Turk'' een vergadering gehouden van de Rijnland sche Chr. Werkgeversclub. Als spreker trad op rnr H. D. M. K n o 1, accountant hier ter stede die een inleiding hield over „Het geld wezen in verhand met den huidlgen econo misch en toestand". De inleider begon met te wijzen op do groote moeilijkheden bij de behaudeling van vraagstukken, welke betrekking hebben op het geldwezen. De literatuur op dit gebied is zoo uitgebreid en neemt nog steeds zoo zeer in omvang toe. dat zelfs zij, die niets anders doen dan zich bezighouden met de economische wetenschap, niet in staat zijn deze literatuur bij te houden. Inleider behandelt eerst eenige algemeene begrippen, zooals het begrip geld en meer in het bijzonder wat onder waarde van het geld moet worden verstaan. Bij dit laatste gaat spr. nader in op het begrip van koop kracht van hot geld en wat daarmee annex is. In het bijzonder bij dit punt is het, dat de tegenstellingen ontstaan inzake de te volgen politiek, wat het geldwezen betreft. Dit wordt nader aangetoond en spr. gaat dieper op deze kwestie in. Volgens hem is er wel niemand, die zal ontkennen, dat waarde-vastheid van het geld, in het alge meen, een zeer begeerenswaardige zaak is. Maar dit behoeft geenszins in te houden, dat men, dit erkennende, nu ook een voor stander moet zijn van devaluatie. Volgens spr. moeten deze beide zaken streng ge scheiden blijven. Wat is echter vaste waar de van 't geld?. Er is en volgens spr. niet ten onrechte wat dit probleem betreft, wel gesproken van het sluk der wanhoop. Uitvoerig staat spr. stil bij de groote be zwaren om tot een gewcnschteu toestand, wat dit probleem aangaat, te geraken. Gewezen wordt op de moeilijkheden, wat het samenstellen van indexcijfers aangaat. Een groote moeilijkheid is, dat de index cijfers steeds aohte-rna komen, wat vanzelf sprekend moeite moet geven bij de doelstel ling van waardevast geld. Welke organen zullen voor een waarde vastheid moeten zorg dragen? Welke groo te macht zal aan zulke organen gegeven moeten worden en hoe groot zal hun verant woordelijkheid zijn? Zal men terug willen koeren tot deflatie, wanneer de prijzen fe hoog worden? Bovendien wijst spr. er op, dat een belangrijke zaak in onze huidige productie-wijze is het steeds verder gaande rationaliseeren. Daardoor ontstaat er een tendenz tot steeds verdere prijsdaling der goederen. Slechts betrekkelijk weinige eco nomen hebben juist op deze zeer belang rijke kwestie gewezen. Als gevolg der ratio nalisatie is er in onze maatschappij, bij gelijke waarde van het geld, steeds een ten denz tot prijsdaling der goederen aanwezig. Spr. wijst cr verder op. dat vooraanstaan de economen het over het begrip waarde vastheid van het gelcf zélf niet eens zijn. Dit is een factor van onzekerheid te meer hij deze moeilijke materie. Spr. gaat na de gevolgen van inflatie. Dat hierbij in veel gevallen onrecht wordt gedaan, is niet wel voor bestrijding vatbaar. Men zij hier voor zichtig met het adagium „Het algemeen be lang gaat voor het bijzondere". Dit is ook hot groote gevaar, verbonden aan de z.g. devaluatie. Behalve de groote moeilijkheid bij do oplossing van de vraag, op welke basis gedevalueerd moet worden, zal ook hier aan eroote groepen van de bevolking groot onrecht worden gedaan. Uitgebreid gaat spr. de waarschijnlijke gevolgen van een devaluatie na. Of devaluatie het econo mische leven in zijn geheel ten eoede zal komen, is in elk geval, volgens spr, maar niet zoo positief bevestigend te beantwoor den. als door de devaluisten wordt gedaan. Nauwkeurige analyse moet ons een inzicht geven in het voor en tegen. Te veel wordt nog vergeten, dat in het economische leven 't experiment nu eenmaal wetenschappelijk vaststaand niet is te maken, hetwelk nader wordt aangetoond. Bij de behandeling van dit onderdeel van sprekers betoog wordt in het kort stilgestaan bij het verschil in wis selkoersen bij handhaving en loslating van den Gouden Standaard. Ten slotte wijst spr. er nog op, dat vol gens hem het geheele vraagstuk te weinig wordt beschouwd van den kant der bcdrijfs- huishoudkunde. Niet zelden is het roepen om devaluatie een gevolg van den wensch om bedrijfseconomisch onjuiste verhoudin gen in een bedrljfshuishouding te saneeren en het ontgaat spr. ten eenenmale. waarom zij. die verkeerde verhoudingen hebben aan gekweekt, het recht zouden hebben om be voordeeld te wordeu ten nadeele van an deren en dikwijls min of meer economisch zwakkeren. Dit standpunt moge streng zijn, het is daarom niet minder waar. GEEN SPREEKUUR De Wethouder van Onderwijs, de heer Mr A. Tepe, is verhinderd morgen spreekuur te houdlen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6