STADSNIEUWS
DINSDAG 17 MAART 1936
TWEEDE BLAD PAG. 6
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
De groentendistributie uitgesteld De nieuwe gas-
tarieven ingetrokken Het tekort van de groote
Vee- en Zuiveltentoonstelling Het suppletoir
crediet wekt verzet bij den heer Wilbrink Nieuw
brandweermateriaal De kleinst mogelijke raads-
meerderheid wipt de salarisverhooging van den com
missaris van politie De rechtstoestand van het
onderwijzend personeel De raad blijft halverwege
steken
Gistermiddag vergaderde de Raad dezer
gemeente onder voorzitterschap van den
burgemeester, Mr. A. van de Sande Bak-
huyzen. Afwezig met kennisgeving de hoe
ren Splinter en Vos.
Belangrijke mededeelingen
Na de behandeling der Ingekomen
stukken deelt de Voorzitter mede, dat
B. en W. na onderzoek is gebleken,
dat het onmogelijk is de bedelaren
bij de eenigen tijd geleden goedge
keurde groentendlslributie voor arm
lastigen in te schakelen. De distribu
tie is inmiddels in verband met bet
ondervonden oponthoud naar een voor
de te nemen groei gunstiger tijdstip
verschoven.
Voorts deelde de Voorzitter mede,
dat de nieuwe gastarieven, tot de in
voering waarvan in de raadszitting
van Januari werd besloten, in de
practijk op tal van moeilijkheden stui
ten, zoodat directie en commissarissen
der Sted. Lichtfabrieken besloten heb
ben dit tarief in te trekken en door
een ander tariefsysteem, dat thans
voorbereid wordt, te vervangen.
In behandeling komt daarna de agenda.
De agenda
Prae-advies op het verzoek van J. A. W.
,van Kluyve om ontslag als onderwijzer aan
de Jongensschool voor ulo.
Aldus wordt besloten.
Benoeming van een onderwijzer aan de
Jongenssahool voor ulo.
Benoemd wordt de heer A. van Eek te
Botterdam.
Benoeming van een tijdelijk leeraar in
Jde paedagogiek aan de Gem. Kweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen.
Benoemd wordt de heer A. F. A. van
Makkelenburg.
Benoeming van een tijdelijk leerares in
'de Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool
.Voor MeiSjes.
Benoemd wordt mej. A. Keesom.
Benoeming van 3 stadsgeneesheeren voor
het tijdvak 1 Jan. 19361 Jan. 1938.
Benoemd worden de heeren H. P. Veld-
huyzen, P. J. M. Niamer en A. J. B. Poort
man.
Prae-advies op het verzoek van Mr. P. J.
ïdenburg om ontslag als regent van het Hei
lige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuls.
Mevr. Braggaar deDoes dringt er op
aan dat B. en W. de aandacht vestigen van
regenten van het Weeshuis op de wensche-
lijkbeid van de benoeming in deze vaca
ture van een persoon uit arbeiderskringen
De Voorzitter antwoordt dat B. en
W. geen aanleiding hebben dit verzoek in
te willigen.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
Hamerpunten
De volgende agendapunten gaan zonder
meer onder den hamer door.
Rekening, dienst 1934, van den Armen
raad.
Rekening, dienst 1934, van de Stedelijke
Werkinrichting.
Begrooting, dienst 1036, van het Gerefor
meerde Minne, of Arme Oude Mannen- en
.Vrouwenhuis.
Suppletoire begrooting, dienst 1934, van
het College van Vrouwcnkraatnmoeders.
Rekening, dienst 1934, van het College
yan Vrouwcnkraammoeders.
Begrooting, dienst 1936, van het College
yan Vrouwenkraammoeders.
Voorstel inzake het aangaan van ka»
geldleeningen gedurende het 2e kwartaal
1936.
Voorstel tot verpachting van de exploi
tatie van de buffetten in de Stadsgehoor
zaal aan W. F. van Ingen Schenau Jr.
Voorstel tot het instellen van een rechts
vordering tegen C. P. Borst te Woubrugge,
strekkende tot vergoeding aan de gemeen
te van de schade, haar toegebracht door
aanrijding van een gaslantaarn.
Voorstel tot vaststelling van een nieuwe
verordening, houdende voorwaarden van op
neming en verpleging van lijders in het
Sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest*
te Oegstgeest.
Voorstel tot beschikbaarstelling van gel
den ten behoeve van het aanbrengen van
eenige verbeteringen aan de groote zaal van
de Stadsgehoorzaal.
De heer Groene veld (s.d.) vraagt
waarom het podium van de Stadsgehoorzaal
niet tegelijkertijd verhoogd is.
De Voorzitter antwoordt dat daartegen
ernstige bezwaren zijn. De voorste rijon
kunnen dan weer moeilijk zien wat er op
het podium gebeurt. En bovendien zou het
groote kosten vergen.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
Voorstel tot wijziging van de verordening,
regelende de heffing van belastingen voor
het gebruik van het Openbaar Slachthuis.
De heer Bergers (c-h.) zegt dat de
commissie voor het slachthuis alleen toege
stemd heeft Iri deze tariefsverlaging, omdat
zij het niet op haar verantwoording durfde
nemen dat de firma T. en D. zou overgaan
tot ontslag van personeel of dergelijke maat
regelen. Want de. fimia T. en D. lijdt niet
alléén onder de crisis. Dat doen andere za
ken ook.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden wc
gens deelneming in het garantiefonds voor
de in September 1935 gehouden vee- en
zuiveltentoonstelling;
h. tot verhooeing van het bij raadsbesluit
van 27 Mei 1935 beschikbaar gestelde bc
drag voor het in gereedheid doen brengen
van een gedeelte van de veemarkt tot ten
toonstellingsterrein.
Wethouder Verwey deelt mede dat B.
en W. voorstellen in plaats van t 600 een
bedrag van f 1333.90 beschikbaar te stellen
voor de verhooging van het bedrag van
1000 yoor het in gereedheid doen bren
gen van eon geuoeue van het tentoonstel
lingsterrein.
De heer T. S. G o s 1 i n g a (a.r.) trekt na
deze mededeeling zijn ter zake ingediend
amendement in
De heer Wilbrink (c.h.) acht de ver
hooging van hot bedrag voor hot in gereed
heid brengen van het tentoonstellingsterrein
geheel onjuist, want die inrichting heeft
hee'emaal niet meer gekost. Het geld is op
andere wijze verdwenen. Indertijd is gezegd
dat de garantie van f' 3000 voldoende was
eventueele bijzondere omstandigheden
liet hoofd te kunnen bieden. Maar de uit
gaven zijn zoo opgevoerd, dat or nog heel
at meer noodig is. Spr. kan de gestes van
het tentoonstellingscomité niet bewonderen
De secretaris van het tentoonsellingscomité
diende 'n drukwerk-rekening in van f 2400
Een commissie bracht die rekening tot
f 1500 terug. De voorzitter diende een reke
ning van f 500 in voor administratieve
hulp van secretaris en penningmeester. De
commissie heeft blijkbaar al weinig ver
antwoordelijkheidsgevoel gehad. Men kan
daarvoor toch de gemeenschap maar niet
laten opdraaien. Over het voorstel-Goslinga,
dat thans ingetrokken is, heeft spr. zich
grootelijks verwonderd. Spr. wenscht niet
aan het voorstel van B. en W. mee te
werken.
De heer Bergers (r.k.) wijst er op dat
de stormschade die de tentoonstelling ge
leden heeft de oorzaak van dit alles ge
weest is.
De heer Wilbrink: Dat was maar f 600
De heer Bergers: Dat bedrag mag wel
met 4 vermenigvuldigd worden. Spr. acht
het in het belang van Leiden dat deze
tentoonstelling is gehouden en gaat mee
met het voorstel van B. en W.
De heer G o s 1 i n g a (a.r.) zegt dat het
voorspel van B. en W. een verhooging van
het bedrag met f 733 voorstellen. Spr.'s hou
ding in deze zaak is niet zoo vreemd als
heer Wilbrink wil doen voorgeven. B. en
en W. stelden zeer op prijs dat er zich een
comité vormde om de opening van het
nieuwe veemarktterrein met een tentoon
stelling te vieren. Aan de totstandkoming
van dit comité waren B. en W. niet zonder
schuld. Voor het in orde maken van het
terrein werd aan B. en W. een crediet ge
geven van f 1Ó00 Dit was niet een subsidie
aan het tentoonstellingscomité. De gewei-
stoim heeft de veelbelovende tentoon
stelling geheel in discreddet gebracht. Leege
kisten geven twisten. Spr. is altijd op de
penning geweest, maar het geld was toch
niet 't hoogste voor hem. Hooger voor hem m
deze kwestie is de goede trouw tegenover
de commissie. Spr. zou het geen fatsoenlijke
houding vinden van de gemeente als ze dit
bedrag niet "beschikbaar stelde. Er blijft
altijd nog een strop van f 894 voor de com
lissie over.
De heer Vallentgoed deelde aanvan
kelijk de bezwaren van den heer Wilbrink.
De uiteenzetting van den heer Goslinga in
de commissie heeft hem. echter van hou
ding doen veranderen.
Wethouder Verwey zegt dat, de oor
zaak, die tot deze meerdere uitgaven heeft
geleid, gelegen is in de uitzonderlijk ongun
stige weersomstandigheden. Met het orga-
niseeren van deze tentoonstelling is een
groot gemeentebelang gemoeid. De tentoon
stellingscommissie heeft in alle opzichten
haar plicht gedaan. Alleen kan misschien
gezegd worden, dat. de commissie door ver
schillende omstandigheden op een gegeven
moment niet die aandacht aan de finan-
cieele zijde heeft kunnen wijden die wel
wenschelijk ware. Het gemeentebelang zit
hier echter voorop en dat heeft ook dit
oorstcl aan B. en W. ingegeven.
De heer Wilbrink repliceert en houdt
an ziin bezwaren vast.
De heer v. Wel zen (comm.) gelooft niet
kwade trouw in deze zaak. maar con
stateert toch een zekere lichtvaardigheid.
Spr. zal tegen het voorstel van B. en W.
stemmen.
De heer De R eed e (c.h.) merkt op dat
de garantie van de gemeente niet meer dan
een garantie was en geen subsidie. Spr. is
er principieel tegen dat nu nog eens een
suppletoir bedrag wordt gegeven.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen met 26 tegen 7 stemmen. Tegen stem
den de heeren v. Rosmalen, v. d. Kwaak,
Lombert. v. d. Reyden. Wilbrink, De Reede
en Van Weizen.
Voorstel:
a. tot intrekking, met ingang van
nader door B. en W. te bepalen datum, van
de verordening vau 20 April 1909 (Gemeen
leblad no. 6) op de brandweer, zooals deze
sedert is gewijzigd;
b. tot beschikbaarstelling van gelden ten
behoeve van de uitbreiding van het brand-
eermaterieel;
c. om B. en W. te machtigen aan H. M
de Koningin te verzoeken de Jaarwedde van
den commissaris van politie, in verband
met het onderbrengen van de brandweer
bij de politie, te verbootten met f 500. zulks
gerekend te zijn ingegaan op 1 Jan. 1935;
d. om den Burgemeester te machtigen een
regeling vast te stellen, betreffende hot toe-
kénnen van belooningen aan het politie
personeel, dat bij brand heeft dieust gedaan.
Hierbij komt in behandeling de wijze van
behandeling van een voorstel-Romijn inzake
de verhoogiDg van de salarissen van de
inspecteurs van politie. B. en W. stellen
voor af te wachten de beslissing van den
Minister over het niot-korten van de sala
rissen der agenten en de verhooging van
het salaris van den commissaris v. politic
De heer Romijn (lib.) meent, dat. het
voorstel thans reeds in behandeling dient
te komen. De verantwoordelijkheid van een
!eventueele beslissing ligt bij den Raad en
men behoeft niet eerst het oordeel van dqn
Minister af te wachten.
De Voorzitter wijst erop dat de niet-
toepassing van de korting op de salarissen
van het politie-personeel niet gegrond is op
de samenvoeging van politie en brandweer.
De heer Romijn koppelt deze zaak zelf vast
nan do niet-korting van de politie-salaris-
sen. Welnu, Iaat men dan afwachten wat
de Minister ten opzichte van dit raadsbe
sluit zal beslissen.
Het voorstel-Romijn wordt in prae-advies
genomen. Daarna komt het voorstel van B.
en VV. in behandeling.
De heer Coster (r.k.) vraagt naar en
kele personeelszaken en informeert voorts
of do benoodigde materialen door Neder-
landsrhe firma's worden geleverd.
De heer Kuipers (s.d.) spreekt even
eens over personeelszaken. Een der leden
van het oude hrandweerkader wordt door
de politie niet ovorgenomoi}. Kan dat alsnog
niet gebeuren?
De heer Bergers acht het juist dat de
extra toelage aan den commissaris van
politie in de vorm van een salarisverhoo
ging wordt gegeven en niet als gratificatie.
De heer v. d. Voort (s.d.) verdedigt zijn
voorstel om de premiën van het politie
personeel door den Raad te doen vaststellen
en niet door den burgemeester.
De Voorzitter is bereid dit voorstel In
prae-advies te nemen. Spr. zegt de premie
regeling nog nader aan den Raad te zullen
voorleggen.
De heer Kuy pers deelt namens de meer
derheid van zijn fractie mede dat hij zijn
stem niet kan geven aan de salarisverhoo
ging van den commissaris.
De heer de Vries (nat. herstel") vraagt
zich af of de salarisverhooging van den com
missaris van politie gebillijkt kan worden
met oen wijzen op de toename van zijn ver
antwoordelijkheid terwijl ten opzichte van
de agenten door den Voorzitter werd gezegd
dat het werk van hen interessanter was ge
worden en er geen reden was om hun loon
te verhoogen. Dit acht spr. eon merkwaar
dige inconsequentie.
De heer Eiker bout (a.r.) acht het be
drag, dat voor de premieregeling is uitge
trokken te laag en breekt een lans voor den
persoon die niet door de politie wordt over
genomen nadat hij 24 jaar in gemeentedienst
is geweest. Spr. hoopt, dat over de premie
regeling later nog gesproken zal kunnen wer
den.
De heer van Eek (s.d.) acht het niet in
overeenstemming mot de tijdsomstandighe
den, dat een ambtenaar die reeds vrij hoog
bezoldigd wordt nog in salaris verhoogd
wordt. Wij moeten ons hier laten leiden door
onze algemeene beginselen. Deze verhooging
is niet noodzakelijk. Waardeering voor ar
beid behoeft niet altijd in geld omgezet te
worden.
De heer Tobé sluit zich aan bij hetgeen
de heer van Eek heeft gezegd. Kan men niet
volstaan met een „symbolische" verhooging?
De heer Jongeleen (s.d.) heeft bezwaar
tegen het aanschaffen van een draagbaar
brandspuitje. Het lijkt spr. overbodig. Voor
de wijk aan de overzijde van den overweg
zal men er practisoh niet veel tijd mee win
nen. Het lijkt spr. beter een kleine motor
brandspuit aan te schaffen.
De heer Manders (r.k.) meent dat de
salarisverhooging voor den commissaris van
politie in alle opzichten gemotiveerd is.
De heer Wilbrink (c.h.) constateert,
dat hij gelijk gehad heeft toen hij vreesde
dat de samenvoeging van brandweer en po
litie geld zou kosten aan extra-salarissen en
vergoedingen Men kan zich echter niet op
het standpunt stellen, dat iemand die een
behoorlijk salaris heeft, bepaalde werk
zaamheden er maar zonder vergoeding bij
moet doen. Spr. kan dan ook geen vrij
moedigheid vinden tegen het voorstel van
en W. te stemmen.
Do heer v. d. Reyden (&h.) kan niet
medewerken aan de verhooging van het
salaris van den commissaris van politie.
Dit aoht spr. niet in overeenstemming met
de tijdsomstandigheden.
De Voorzitter deelt mede, dat hetl
grootste gedeelte door agenten van de brand
weer geoefend wordt. De kosten van de
aanschaffing van een motorspuitje voor de
wijk over den overweg acht spr. niet ver
antwoord. Het draagbaar spuitje kan zeer
goede diensten bewijzen. Dat een der brand
voormannen niet bij de politie kan woorden
overgenomen is jammer, maar de betreffen
de persoon is niet voor politieman geschikt
Spr. is gegaan zoo ver hij kon, maar cr
komt eens een grens. Misschien kan een der
wethouders zich zijn lot aantrekken. Spr
wijst er op dat het werk der agenten niet
erzwaard door de samenvoeging politie
en brandweer, het werk van den commis
saris van politie is echter belangrijk toe
genomen. Spr. hoopt dat het premie-bedrog
voor de agenten hoog genoeg is. Laat men
eerst de regeling afwachten. Wat betreft het
voorstel van B en W. inzake de salarisver-
hooging van den commissaris van politie
merkt spr. op, dat de commissaris door de
Kroon wordt benoemd en de taak van den
commissaris van politie niet aan den Raad
bekend is. Aan den commissaris worden ook
door hoogere instanties werkzaamheden op
gedragen en dat werk neemt hand over
hand toe. Daarbij komen nog do werkzaam
heden van de brandblussching. Daardoor
is zijn taak verzwaard en wordt hij in de
vrijheid van zijn bewegingen zeer belom
merd. De administratieve werkzaamheden
z'qn verzwaard en ook de opleiding der
agenten eischt veel zorg. Spr. vraagt zich
af of, nu de Raad profileert van de bereid
willigheid van een ambtenaar, zich mag ont
houden van een waardeering daarvoor tn
een bepaalde geldelijke vergoeding. Het be
drag van f 500 Is ook allerminst aan de
hooge kant. Het salaris zelf van den com
missaris i3 dat al evenmin.
Met enkele cijfers toont spr. aan dat do
samenvoeging politie-brandweer nog wel de
gelijk een bezuiniging betcekent.
De heer Van Eek replicoert en zegt dat
het de vraag is of de commissaris van po
litie niet met werk overbelast is. En dat
terwijl er zooveel werkloosheid ts.
De heer Boekenkamp merkt op dat
deze redeneering niet opgaat. En in elk ge
val had deze zaak bij het principe-besluit
ter sprake moeten wordeu gebracht. Boven
dien: de Raad heeft over de instructie van
den commissaris van politie niets te zeggen.
De heer Goslinga is door het betoog
van den voorzitter van weifelaar voorstan
der geworden.
De heer v. Rosmalen (c,h.) is even
eens door dit betoog bekeerd.
Het voorstel sub a en b en d wordt aan
genomen z.h.st Hot voorstel sub c (salaris
commissaris) wordt verworpen met 17 to
gen 16 stemmen. Tegen stemden de s.d.a p.,
behalve de wethouders, en de heeren v. d.
Kwaak. Schoneveld, v. d. Reyden, Van
Wel zen en Tobé.
De vergadering wordt daarna geschorst
tot 's avonds kwart over acht.
AVONDVERGADERING
Tn de avondvergadering wordt behandeld
het voorstel tot vaststelling van 'n verorde
ning. houdende reeeline van den rechtstoe
stand van het onderwijzend personeel, vr
bonden aan de openbare inrichtingen vi
onderwijs der gemeente Leiden, en in vi
band daarmede, tot wijziging van verschil
lende verordeningen, betrekking hebbende
op het openbaar onderwijs in deze ge
meente-
De rechtspositie van het onderwijzend
personeel
De heeren Goslinga en v. d. Voort
houden eenige algemeene beschouwingen.
De heer De Vries (nat. herst.) bespreakt
het weren van ongcwenschte dementen uit,
den gemeentedienst. Het lidmaatschap van
bepaalde organisatios is thans de maats'af
om iemand te weren. Beter zou het zijn
het afwezig zijn van revolutionaire gezind
heid als voorwaarde te stellen.
De heer Groeneveld (s.d.) vindt het
woord revoluionair in zijn algemeouheid
phrase. Spr. beschouwt de partij van
den heer De Vries ook revolutionair
Wethouder T e n e constateert, dat. zoo
ver hem bekend is, deze regeling de twee
de is in ons land van dezen aard. De eer
ste kwam eenige weken geleden in Bussum
tot stand. Aan de suggestie vau den heer
Goslinga om de verordening te verduidelij
ken zal spr. aandacht, schenken. Ten op
zachte van de opmerking van den heer v.
d. Voort zegt spr., dat het hem beter liikt
dat de uniformiteit voor allo am ben oren
in onze gemeente zoo goed mogelijk nage
streefd wordt, tenzij er zich bijzondere om
standigheden voordoen. Wat de revolutio
naire gezindheid betreft, merkt spr. op dat
degenen die aan de regeering zijn over het
algemeen drommels goed weten wat onder
revolutionair mpet worden verstaan: de
genen die niet aan de regeering zijn, maa»-
daartoe wol graag zouden komen, houden
evenwel meestal wat dit betreft een slag
de arm. De gemeente heeft overigens
wat de re\olutionaire gezindheid betreft het
heft in hauden. Wanneer er aanleiding is
te vermoeden dat sollicitanten op dezen
grond niet geschikt lijken, kan men posi
tieve vragen stellen. Hun standpunt tegon
over het wettig gezag is voor spr. overigens
steeds de beste maatstaf.
Amendementen
Bij de artikclsgcwijze behandeling komnn
erschillen-de amendementen aan de orde.
De heer Groeneveld verdedigt een amen
dement om bewaarschooloaderwiizercssen,
evenals ander onderwijzend personeel door
den Raad te doen aanstellen. Dat voor
deze categorie een uitzondering gemaakt
wordt is inconsequent.
De heer Eikerbout (a.r.) dient bij art.
4 een voorstel in om te bereiken, dat als
regel een voordracht van twee personen
wordt ingediend voor een benoeming en dat
eventueel met reden omschreven wordt
waarom van die reeel wordt afgeweken-
De heer Wilmer (r.k.) wenscht in het
algemeen het benoemingsrecht aan den
Raad te houden, maar hij vindt het onge-
wenscht dat de Raad het benoemingsrecht
heeft voor onderwijzers bij het 1. o. en bij
bewaarschoolorfderwijs. Daarvoor mist de
Raad de geschiktheid.
Ook de heer Goslinga bestrijdt het
voorstel van den heer Groeneveld, dien hij
ultnoodigt nu eens to zeggen wat er sinds
1841 verkeerd is gegaan.
Wethouder T e p e zou het gewenscht ach
ten dat ook de onderwijzers door B. en W.
werden benoemd. Het college kan veel beter
over deze zaken oordeelen. Helaas da.ir-
tegen verzet de wet zich. Spr. verzet zich
dan ook met hand en tand tegen het amen
dement-Grooneveld. B. en W. hebben geen
andere oogmerken dan alleen en uitsluitend
het belang van het onderwijs en bij den
Rr|l kunnen nog wel eens politieke mo
tieven gelden. Het amendement van den
heer Eikerbout acht spr. overbodig. Er stant
thans „zoo mogelijk" in plaats van „als
regel". Dit laatste is van het standpunt
van den lieer Eikerhout gezien veel zwak
ker.
Bij zijn rephek sommeert de heer Gro
n eve ld den weth. zijn bewering waar
te maken dat bij een overplaatsing van de
heeren Van Schaik en Hüner politieke
overwegingen een rol hebben gespeeld. An
ders zal spr. nog iets anders zeggen, al gaat
hij dan misschien ook buiten de orde. Als
de wethouder er niet verder op in gaat
constateert de heer Groeneveld dat de
wethouder onwaarheid heeft gesproken. De
wethouder glimlacht er eens om.
Het voorstel van den heer Eikerbout wordt
verworpen met 29 tegen 4 semmen.
Het voorstel-Groeneveld wordt verworp
met 18 tegen 13 stemmen. Voor de s.d.a.p.
cn de heer Van Weizen.
Bij artikel 20 verdedigt de heer Gro
nevoid een voorstel dat in dit artikel
wordt bepaald dat door B. on W. geen mach
om een absoluut verbod voor 't geven van
privaatlessen aan eigen leerlingen te geven,
enkele andere leden voeren over deze zaak
het woord.
Wethouder T e p e wijst er op dat doze
zaak alleen behoeft geregeld te worden
het middelbaar onderwijs. Spr. is er tegen
om een absoluut verbod voor het govenvan
privaatlessen aan eigen leerlingente geven.
Er kunnen zioh gevallen voordoen, waarin
de leerlingen en de ouders der leerlingen
daarvan de dupe zouden worden. Spr. ge
looft dat het voldoende is dat op deze zaak
de aandacht is gevestigd Do directrice der
Meisies H.B.S. en de directeur der Ge'.n.
H.B.S. en do rector van het gymnasium
willen gaarne medewerken om misstanden
tegen te gaan. Eventueel zou spr. er
voor voelen om het geven van privaatlessen
vrij te geven en het geven van privaatlessen
te binden aan de machtiging van B. en W.
De heer Groeneveld trekt zijn
stel in en de wethouder wijzigt het artikel
in bovengenoemden zin. Aldus gewijzigd
wordt, het artikel aangenomen.
Langdurig werd van gedachten gewisseld
over een uitvoerig amendement van den
heer v. d. Voort inzake verlofdagen voii
ambtenaren bij benoemingen, overlijden van
familieleden, huwelijk, geboorte enz. Het
amendement werd ten slotte verworpen met
20 tegen 13 stemmen (de s.d.a.p. en de heer
Van Weizen 1.
Daarna stuit de Raad op een amendement
van den heer v. d. Voort, waarin bepaald
wordt, dat geen straf wordt opgelogd, dan
nadat de betrokkene volledig gelegenhc-id
heeft gehad zich te verantwoorden, waarbij
hij van de hulp van anderen mag gebruik
maken.
Wethouder T e p e betwist dat door dit
amendement de rechtszekerheid van den
ambtenaar vergroot wordt.
De heer Goslinga (a.r.) meent zelfs
dat het de positie van den ambtenaar
zienlijk verzwakt- Het amendement wordt
verworpen met de stemmen der s.d.a.p en
den lieer v. d. Voort voor.
De heer Van Eek doet een voorstel om
de beraadslagingen te schorsen. Dit voorstel
wordt aangenomen met 1914 stemmen.
De nieuwe Rijnbrug
De heer Goslinga houdt daarna zijn
interpellatie inzake de nieuwe Rijnbrug.,
welke vragen wij gisteren publiceerden. In
een volgende raadsvergadering zal op deze
vragen worden geantwoord.
N.S.B.-pamllftt
De heer Bee ken kamp vraagt bij de
rondvraag scherp toezicht van de poli'ie
op de verspreiding van pamfletten zooals
de vorige week van hepaalde zijde werd ver
spreid en waarvan de inhoud zeer minder
waardig was.
Daarna sluiting.
Prof. Dr. Hermann Ranke
Houdt voordrachten In ons land
De bekende Duitsche Egyptoloog Prof.
Dr. Hermann Ranke, hoogleeraar aan de
Universiteit te Heidelberg zal in ons land,
op uitnoodiging van hot Voor atisch
Egyptisch Gezelschap „Ex Oricnte Lux", do
Vereeniging Nederland—Egypte en „Socie-
tas Classioa" een aantal voordrachten hou
den: od 19 Maart to Nijmegen in Hotel
Bellevue, op 24 Maart te Leiden in het
Prentenkabinet en op 25 Maart te Amster
dam in Hotel de l'Europe, steeds 's avonds
te 8 uur.
Prof. Ranke heeft den tweedon druk van
Erman's Aegypten und aegyptischcs Le-
ben bewerkt, een omwerking, die van
..RankeErraan" een geheel uieuw boek
heeft gemaakt. Onlangs heeft hij zijn groote
erk ..Die Aegyptische Personennamen" vol
tooid. een omvangrijk woordenboek van allo
Egyptische personennamen, waarin een
schat van gegevens Ttgt op cultuur- en
godsdiensthistorisch terrein. Als archaeoloog
heeft Ranke zich verdienstelijk gemaakt bij
een groot aantal opgravingen in Egyp'e.
Hij was o.a. lid van de Duitsche expeditie,
die in den winter van 1912 do, iutusschen
•beroemd geworden, kalksteonhuste van ko
ningin Nefretetc in de ruines van de stad
don zonnekoning Achnaton bij het te
genwoordige El Amura te voorschijn heeft
gebracht en die nu een der kostbaarste en
meest bezienswaardico stukken is in de
Egyptische afdeeling van het Berlijnsche
museum.
Bii de nadere bijzonderheden die Prof.
Ranke over de godsdienstige begrippen van
de oude Egyptenaren zal verteilen, zal hjj
er tevens de aandacht op vestigen, hoe
reeds in den oudston tijd in Egypte de
priesters er op op uit waren het ontstaan
van de wereld, de menschen, dieren on
planten op de meest uiteenloopende wiizp
te trachten te verklaren en hoe dezo po
gingen. ongeveer 3000 v, Chr., op zeer merk
waardige wijze aan de Israëlietische over
levering der schepping herinneren.
Voor de voordrachten te Nijmegen en Lei
den zijn nadere inlichtingen en toegangs
kaarten te verkrijgen bij het secretariaat
van Ex Oriente Lux. Burg. Meineszlaan 59a,
Rotterdam: voor de lezing te Amsterdam bij
het secretariaat van NederlandEgypte,
Apollolaan 117 en bij de studiekringleidlng
van Ex Oriente Lux, Haringvlietstraat 11
Geref. opleidingsschool aan de
Hooglandsche Kerkgracht
Uitnemend geslaagde Ouderavond
Gisteravond werd aan bovengenoemde
school de jaarlijksche ouderavond gehou
den. De belangstelling, die evenals andore
jaren weer groot was, bewijst wel, hoe
dergelijke avonden een gewaardeerde mo-
gelijkheid tot contact bieden tusschen
school en huis, tusschen onderwijzers en
ouders.
Te ongeveer kwart over acht opende de
heer A. B. Mulder, bij wicn de leiding
voor dezen avond berustte, het samenzijn.
Aan het voorgelezen gedeelte van Pred. 11
ontleende Spr. enkele gedachten voor zijn
openingswoord. „Wie op den wind acht.
geeft, die zal niet zaaien, cn wie op de
wolken ziet, die zal niet maaien". In de
wereld van heden, waarin de geest van
den Antichrist zijn klauwerige greep uil-
strekt naar de jonge jeugd, zou vrees ons
kunnen bevangen. Maar juist nu is
zaak, te zien op Hom, die de kleinen
Zijn armen heeft genomen. Juist nu geldt
het: „Zaai uw zaad in den morgenstond
cn trek uw han.l dos avonds niet af". Er
zij samenwerking: samen naar het Kruis
Daarin ligt dè vrede, ook bij de opvoeding
in school en huis. Zoo gaan we moedig
voorwaarts, met bet gebed van geloof en
overgave op de lippen.
Do leerlingen van de vijfde klas zongen
ter afwisseling eenige liederen, onder lei
ding van den heer Erkelens. Op verdien
stelijke wijze werden ernstige verzen cn
een luimig li» dje ten gehoore gebracht
Het hartelijk applaus was wol verdiend.
Het hoofd der school, de heer D. Meyer,
maakte enkele opmerkingen over net
schoolleven van het afgeloopcn jaar. Na
tuurlijk heeft de bezuiniging ook hier zich
doen gelden. Spr. releveerde het vertrek
van de heeren Dijkstra en Cuperus, voor
wie in de plaats kwamen de hoer Mulder
cn mej. Mulder. Straks gaat ook de heer
De Koning, na meer dan veertig jaren
trouwen dienst, heen, tengevolge van he'
besluit der regeering tot vervroegde pen-
sioneering van zestigjarigen. Dank werd
gebracht, aan mej. Van Rossum, die tijdens
de ziekte van mej. Allaart diens plaat;
heeft ingenomen. Laatstgenoemde hoont
ovor enkele dagen haar werk weer te kun
nen hervatten. Met een opwekking tot me
dewerking in den strijd tegen de baldadig
heid dor jeugd, besloot Spr.
Tn een lange pauze was er gelegenheid
het work der leerlingen te bezichtigen en
met de onderwijzers te spreken. Dat zelfs
de langste pauze daarvoor nog niet lang
genoeg is, blijkt eiken keer, bleek ook nu.
Na heropening der vergadering, was hot.
woord aan den nestor onder do onderwij
zers. den heer J. M. de Koning. Nu het de
laatste maal was. dat Spr. als onderwijzer
een ouderavond kon meemaken, wilde hij
liever geen referaat leveren over een of
ander onderwerp, maar in alle eenvoud
een woord „ten afscheid" tot de vergade
ring richten. Eerst memoreerde, Spr. kor
telings zijn levensloop, denkende daarbij
aan de begeerte, die hem reeds vroeg be
zielde. God in Ziin Koninklijk te mogen
dienen, hulde brengend aan hen. die op
offerende liefde getoond hebben voor do
zaak van het Cbristselijk onderwijs in een
tijd, toen men moest roeien met de ge
brekkige riemen, die men had. Dank aan
God past hier, die Zijn kracht in Spr.'s
zwakheid heeft volbracht. De taak van don
onderwijzer is heerlijk, maar verantw
delijk. Want wel heeft God bij den doop
het kind rijke beloften gegeven, maar dat
baat niets, als er niet is levenband tus
schen de ziel en den Verlosser. Daarom
moeten opvoeding en onderwijs gebaseerd
ziin op een levens- en wereldbeschouwing,
die gegrond is op Gods Woord. Zoo alleen
kunnen, in hartelijke samenwerking tus
schen school en huis, mannen en vrouwen
van stavast worden gevormd, streng voor
zichzelf, zacht oordeelend over anderen,
die, herhoren van hart. ootmoedig zijn in
hun belijden, vertrouwend in hun geloo-
ven, in hun liefhebben onbegrensd, in hun
hopen standvastig: terwijl hun zedelijk-
neidshegrippen heheerscht worden door
Gods Woord, zoo goed als hun zin voor
waarheid en rechtvaardigheid
Als Snr. de jeugd van vroeger en van
nu vergelijkt, rijst de vraag, of niet de
tucht in het gedrang komt. Komt het niet
voor, dat de kinderen al meespreken over
cn nog wat? Vanwaar komt de ge
makzucht der tegenwoordige jeugd, van
waar de baldadigheid? Is er soms niet,
bedekt of openlijk, in woord en daad, ver
zet tegen de handhavers van het gezag?
Daarom: laat ieder zich rekenschap geven
\an de levens- en wereldbeschouwing, die
hij voor zijn kind als de beste prijst.
Daarom: de ouders moeten uitmaken, wat
door radio en leesboek in de gedachten-
wereld der kinderen wordt gebracht, wie
hun vriendjes zijn, opdat hot opkomend
onkruid uitgewied worde. Tomeor is dat
noodig, als men de gevaren ziet, die het
kind straks in het leven zullen bedreigen.
Is ons hart niet hang, ziende op wat zich
in de wereld rondom ons openbaart? Ook
het kind heeft noodig: goud, beproefd, ko-
mende uit liot vuur; kleoderen der gerech
tigheid!
Daartoe sta het Boek der boeken in het
midden van het jeugdige leven. Leere het
kind vértrouwen op Gods leiding. Hij bal
semt do wondon eu heelt alle smart. Moge
er dan samenwerking zijn, laat niets die
sanionwerkiug belemmeren!
Tenslotte dankt Spr. voor het vertrou
wen, dat hij steeds heeft genoten. Het
doe hem leed, niet meer te mogen arbei
den aan het welzijn der kinderen, maar
vreugde rijst er, dank aan God, dat hjj
tientallen van jaren heeft mogen arbeiden
in Zijn Koninkrijk naar de lust en de
liefde van zijn hart. Soli Deo Gloria!
Nadat de voorzitter den heer De Koning
dank gebracht had, wenschte hij hem toe,
dat zijn levensavond licht moge wezen:
waarop de aanwezigen den grijzen referent
het laatste vers van den Avondzang (ge
wijzigd) toezongen.
De heer Mever sloot, op verzoek van den
voorzitter, de avond met dankgebed.
Rijnlandsche Christelijke
W erkge ver sclub
Lezing van Mr. H. D. M. Knol
Gisteravond werd in de bovenzaal van
Café-Restaurant „In den vergulden Turk''
een vergadering gehouden van de Rijnland
sche Chr. Werkgeversclub. Als spreker trad
op rnr H. D. M. K n o 1, accountant hier ter
stede die een inleiding hield over „Het geld
wezen in verhand met den huidlgen econo
misch en toestand".
De inleider begon met te wijzen op do
groote moeilijkheden bij de behaudeling van
vraagstukken, welke betrekking hebben op
het geldwezen. De literatuur op dit gebied
is zoo uitgebreid en neemt nog steeds zoo
zeer in omvang toe. dat zelfs zij, die niets
anders doen dan zich bezighouden met de
economische wetenschap, niet in staat zijn
deze literatuur bij te houden.
Inleider behandelt eerst eenige algemeene
begrippen, zooals het begrip geld en meer in
het bijzonder wat onder waarde van het
geld moet worden verstaan. Bij dit laatste
gaat spr. nader in op het begrip van koop
kracht van hot geld en wat daarmee annex
is. In het bijzonder bij dit punt is het, dat
de tegenstellingen ontstaan inzake de te
volgen politiek, wat het geldwezen betreft.
Dit wordt nader aangetoond en spr. gaat
dieper op deze kwestie in. Volgens hem is
er wel niemand, die zal ontkennen, dat
waarde-vastheid van het geld, in het alge
meen, een zeer begeerenswaardige zaak is.
Maar dit behoeft geenszins in te houden,
dat men, dit erkennende, nu ook een voor
stander moet zijn van devaluatie. Volgens
spr. moeten deze beide zaken streng ge
scheiden blijven. Wat is echter vaste waar
de van 't geld?. Er is en volgens spr. niet
ten onrechte wat dit probleem betreft,
wel gesproken van het sluk der wanhoop.
Uitvoerig staat spr. stil bij de groote be
zwaren om tot een gewcnschteu toestand,
wat dit probleem aangaat, te geraken.
Gewezen wordt op de moeilijkheden, wat
het samenstellen van indexcijfers aangaat.
Een groote moeilijkheid is, dat de index
cijfers steeds aohte-rna komen, wat vanzelf
sprekend moeite moet geven bij de doelstel
ling van waardevast geld.
Welke organen zullen voor een waarde
vastheid moeten zorg dragen? Welke groo
te macht zal aan zulke organen gegeven
moeten worden en hoe groot zal hun verant
woordelijkheid zijn? Zal men terug willen
koeren tot deflatie, wanneer de prijzen fe
hoog worden? Bovendien wijst spr. er op,
dat een belangrijke zaak in onze huidige
productie-wijze is het steeds verder gaande
rationaliseeren. Daardoor ontstaat er een
tendenz tot steeds verdere prijsdaling der
goederen. Slechts betrekkelijk weinige eco
nomen hebben juist op deze zeer belang
rijke kwestie gewezen. Als gevolg der ratio
nalisatie is er in onze maatschappij, bij
gelijke waarde van het geld, steeds een ten
denz tot prijsdaling der goederen aanwezig.
Spr. wijst cr verder op. dat vooraanstaan
de economen het over het begrip waarde
vastheid van het gelcf zélf niet eens zijn.
Dit is een factor van onzekerheid te meer
hij deze moeilijke materie. Spr. gaat na de
gevolgen van inflatie. Dat hierbij in veel
gevallen onrecht wordt gedaan, is niet wel
voor bestrijding vatbaar. Men zij hier voor
zichtig met het adagium „Het algemeen be
lang gaat voor het bijzondere". Dit is ook
hot groote gevaar, verbonden aan de z.g.
devaluatie. Behalve de groote moeilijkheid
bij do oplossing van de vraag, op welke
basis gedevalueerd moet worden, zal ook
hier aan eroote groepen van de bevolking
groot onrecht worden gedaan. Uitgebreid
gaat spr. de waarschijnlijke gevolgen van
een devaluatie na. Of devaluatie het econo
mische leven in zijn geheel ten eoede zal
komen, is in elk geval, volgens spr, maar
niet zoo positief bevestigend te beantwoor
den. als door de devaluisten wordt gedaan.
Nauwkeurige analyse moet ons een inzicht
geven in het voor en tegen. Te veel wordt
nog vergeten, dat in het economische leven
't experiment nu eenmaal wetenschappelijk
vaststaand niet is te maken, hetwelk nader
wordt aangetoond. Bij de behandeling van
dit onderdeel van sprekers betoog wordt in
het kort stilgestaan bij het verschil in wis
selkoersen bij handhaving en loslating van
den Gouden Standaard.
Ten slotte wijst spr. er nog op, dat vol
gens hem het geheele vraagstuk te weinig
wordt beschouwd van den kant der bcdrijfs-
huishoudkunde. Niet zelden is het roepen
om devaluatie een gevolg van den wensch
om bedrijfseconomisch onjuiste verhoudin
gen in een bedrljfshuishouding te saneeren
en het ontgaat spr. ten eenenmale. waarom
zij. die verkeerde verhoudingen hebben aan
gekweekt, het recht zouden hebben om be
voordeeld te wordeu ten nadeele van an
deren en dikwijls min of meer economisch
zwakkeren. Dit standpunt moge streng zijn,
het is daarom niet minder waar.
GEEN SPREEKUUR
De Wethouder van Onderwijs, de heer Mr
A. Tepe, is verhinderd morgen spreekuur
te houdlen,