kinder
krant
DE BLAUWE BENDE
Door M. A. M. Renes-Boldingh
*y.
DE BLAUWE BENDE VERDWIJNT,
DE CLUB DER BLAUWEN VERSCHIJNT.
*t Komt in orde met de blauwe bende. Ze hebben
een knal vergadering gehad in de dennebosjes van
SLgompoelon, met oen overvloed van nasi goreng,
(dat is gare rijst, die in een open pan nog eens
gebakken is, met stukjes vlees, uien, spaanse
•peper en nog meer van dat soort dingen. Hollandse
kinderen zouden het misschien niet Iu6tcn, maar
Indische kinderen, die geen baby's meer zijn, zijn
er gewoonlijk dol op); en niet veel geschetter en
gepraat; en ten slotte is het hun toch gelukt, om
voor de nieuwe club vast te stellen, wat voor een
(behoorlijke club vastgesteld moet worden. Om te
beginnen de naam! „Blauwe bende?" Dat zo
laten? Ilmm. Bende heeft "n min of meer onaan
gename klank, is hot niet? Je spreekt van mui-
tersbende, dievenbende, roversbende; en als je eens
een erge rommel gemaakt hebt in huis, dan zegt
je moeder misschien: Wat oen bènde!
In ieder geval betekent iets met bènde niet veel
goods en zo'n naam kun je dus eigenlijk niet
gebruiken.
Ja, maar wat dan! Grijp eens een naam uit de
lucht! Dat valt helemaal niet mee.
„Wat zou je denken van: de club der Blauwen",
waagt eindelijk dokter Muller een voorstel.
O, ja, dat lijkt best. Iets van club en blauw moet
er natuurlijk toch in voorkomen. En nou ja,
7.c hadden zo iets zelf eigenlijk ook al eerder be
dacht. Zo wordt liet voorstel zonder stemming
aangenomen.
„Secretaris, schrijf op:
Artikel 1 der statuten: De vcrecniging zal de naam
dragen van „do Club der Blauwen" Op de oijeen-
komsten zal de blauwe bloese verplicht zijn."
„Ai! Maar ik zelf dan. valt dokter Muller zioh
met een benauwd gezicht in tie rode. „Ik heb niet
eens eon blauwe kiel."
„En u kan cr niet mee lopen ook," beslist Theo.
„Nee, hè? Niet goed. 't Zou een beetje lijken, of
ik oen Brabantse veekoper was. Wat nu gedaan."
„Ik weet all ik weet all" roept Isak, terwijl hij
van louter opwinding een sprong omhoog maakt.
„Dan draagt u alleen maar een seringetje! Een
seringetje, of hoe heet zo'n ding ook weer. ZoaJs
2e op Koninginnefeest dragen, maar dan niet
van cranje, maar blauw natuurlijk."
„Seringetje?" mompelen de anderen, gereed om in
een schaterende spotlach uit te barsten. „Seringe
tje? Seringetje? Die groeien hier niot eens."
Do nieuwe kameraad komt echter zijn kleinen
broeder spoedig te hulp.
„Insigne meen je zeker, hè Isak? Ja, dat is een
goed idee. Zo'n rond dingetje van lint, dat in
elkaar genaaid is. Een insigne. Secretaris, schrijf.
„Volwassen leden mogen in plaats van de blauwe
kiel een blauw insigne dragen."
„Klaar? Mooi. Dan weer verder, jongens. Nu het
doel van de club. Hoe zullen we dat zeggen. Wie
heeft een voorstel."
Daar rollen de voorstellen al door elkaar. „Prot
maken! Lol maken! Bergtochten! Picniccen!
Voetballen!"
Meneer Muller zegt zelf niets, doch zijn ogen
glinsteren van verwachting, wat er nog meer'
voor den dag zal komen. En de secretaris schrijft
niets op. Die zit het eind van zijn pollood te
beknabbelen, om beter na te kunnen denken.
„Nou, Harm, wat dacht jij er van?"
„Er moet iets van nut of zo in komen," is bet
aarzelend antwoord. „Je kan natuurlijk niet enkel
lol maken, als cr ook volwasenen lid van de
club kunnen worden. En al wilden we voetballen,
dan hadden wc nog geen elftal. Dus dat kan
vanzelf ook a' niet."
„O, dan u.-ef ik hel al," roept Theo zeer verheugd.
Ilij heeft nog al wat boeken verslonden en heelt
zo nu en dan aardige invallen. „Vermakelijke
nuttigheid, laten wc het zo opschrijven."
„Och jó, wel nee," meent Kas te moeten verbete
ren. „Vermakelijke nuttigheid, wat is dat noul
Nuttige vermakelijkheid moet het wezen, niet
meneer?"
„Vermakelijke nuttigheid; nuttige vermakelijk
heid," zit die te proheren. Zijn cezicht houdt bij
heel ernstig, maar zijn ogen lachen! Lachcnl Je
hóórt ze lachen.
„Heiige vermakolijknut," zegt hij tenslotte. „Dat
moeten we er van maken. Dan hebben wo meteen
iets heel bijzonders."
„Hé?!!!" Opeens snappen de jongens, dat ze met
een strdk ee/i'-hf hévig voor den mal worle'n
gehouden. Hun ladh davert tussen de stille stam
men door.
„Heiige vermakelijknutf Heb je ooit zo Iets gé
hoord?"
„Nee, zeg u het nou in ernst Hoe moet het?"
„Secretaris, schrijf: het doel van de club is: het
gemeenschappelijk zoeken van nut en vermaalt.
Is het zo naar je zin?"
„Ja, fijn. U hebt het meer gedaan, hoor. En nou
verder."
..Ja, verder. Dat doel wordt bereikt, door: nou,
jongens vul maar in."
„Door picniccen met nasi-goreng."
„En bergtochten!"
„Door vertellen!"
„Goed zo; schrijf maar weer op, Harm. Dus: het
doel wordt bereikt door het houden van picniccen,
liet maken van bergtochten, vertellen en boeken
lezen."
„Meer eigenlijk niet, hè?"
„Afijn vader zegt" begint Isak, terwijl hij een
kleur krijgt over zijn eigen durf; Mijn vader zegt
als we toch een club krijgen, dan konden we wel
eens iets voor de zending doen. Omdat we er bfor
mididen tussen in zitten. In Holland lopen een
heleboel kinder met een busje voor do zending;
daar balen ze iedere week bij de mensen wat geld
mee op en eens in hot jaar maken ze het open en
wat er dan in zit, is voor de zending."
Opeens komt cr iets warms regelrecht door de
ogen van dokter Muller naar buiten stralen. En
zijn stom klinkt helomaal niet lacherig of plagerig
meer, als hij zegt: „Kijk, dat vind ik een reuzen-
idee van onzen Isak. Zo iets moesten we nog in
do statuten zetten, jongens, want weet je, de zen
ding dienen is den Heere dienen en dat is toch
20 mooi, als je daarmee in je jeugd al beginnen
kunt"
„Ta, maar we krijgen toch nooit zoveel geld bij
elkaar, dat het helpt"
,yO, dat moet je niet zeggen. Je zou bijvoorbeeld
oen vrij bed in con ziekenhuis kunnen verzamelen.
Weet je wat dat Is? Niet precies? Kijk, er zijn
altijd veel mensen, die eigenlijk een goede verple
ging moesten hobben, om weer helemaal op te
knappen, maar die dat eenvoudig niet betalen
kunnen. Zeg, dat het ziekenhuis voor Bataks een
kwartje per dag kost; dan komt een maand ver
pleging op 30 kwartjes."
„Zeven gulden vijftig," vult Theo vlug aan.
„Precies; zeven goddon vijftig. Dus als Je dat in
je busje hebt kun je een maand lang een aruten
inlander laten verplegen. Dat zou toch wel de
moeite waard zijn, zog. Stel eens, een jongen, zo
als jullie zijn. Lk weet wel van jongens, die hun
hele leven met een ongelulvkig verdraaid boen
moeten rondlopen, alleen doordat ze toen het
nodig was, niet lang genoeg verpleegd zijn. Al»
je zoiets nou voorkómen kan, is dat niet fijn?"
Ja, als je de zaak zo bokijkt, is het zeker fijn. Je
denkt zo vaak, hoe zou ik nu kunnen helpen met
al dat vele, grote werk, en wanneer je het aan
zo voor je neus uitgerekend krijgt, merk je dat
het best te ioen is.
„Mijn moeder geeft vast iedere week een dub
beltje," zegt er een.
„Mijn moeder ook!" „Bij mij thuis ook!" „En
meneer van school ook!"
„Jongens, dat is prachtig. Schrijf maar op, secre
taris: de club der blauwen zal proberen geld in
te zamelen voor een vrij bed in oen ziekenhuis."
„In uw ziekenhuis," wordt onmiddellijk verbeterd.
„Goed; in het ziekenhuis van dokter Muller."
„Contributie nog?"
„Vind je het nodig?"
„Nee, eigenlijk niet. Wat we te eten willen heb
ben, krijgen we toch van huis mee. En zaalhuur
hoeft er niet betaald, in het dennebosje. En met
een tram of een trein kunnen we toch nooit gaan."
„Ed de benewagen kost ook al geen geld."
„Dus geen contributie? Wel neen, nergens voor
nodig."
„I-Iarm, lees nu nog oens de statuten voor. Of
nee, wacht nog even. Daar schiet me te binnen:
andere jongens, kunnen die ook lid worden? Of
blijven we zo met elkaar. Wat is de mening
hieromtrent?"
Ja, dat is natuurlijk iets waarover ze nog niet
hebben nagedacht Andere jongens; Jan Minkhorst
bijvoorbeeld. En... en er zijn nog wel meer, di©
cr voor in aanmerking kunnen komen.
,,'t Moet toch kunnen, vind je niet? 't Zou een
beetje flauw lijken, als we altijd zo onder elkaar
wilden blijven," meent meneer Muller.
„Ja; anderen ook; maar ze moeten erg graag wil
len. Anders heb je zo ruzie en dan is er niks
meer an."
(Wordt vervolgd.)
FLIP EN DIK KRENTENMIK
TEKST EN ILLUSTRATIE VAN H. KANNEOIETER
13. „Zeg Dik", zei Flip, ,,laten we
eerst even die etalagepoppen ver
zetten. Ze mochten anders eens
omvallen. En laten we vooral
ook ons wagentje niet vergeten
mee te nemen".
En zo deden ze. De poppen wer
den tegen oen andere wand ge
zet. Het karretje word naar do
deur gereden. Voorzichtig deed
Dik nu de grendel van de schuif
deur cn schoof deze open.
Wat er verder gebeurde, wisten
ze later nooit to vertollen. Dik
verloor zijn evenwicht en gleed
uit. Hij wilde hot wagentje pak
ken, maar daardoor struikelde
ook Flip.
11. Door de schok vloog eerst het
karretje do wagen uit, toen
volgde Dik en sjioedig daarna
Flip. Ze schrokken hevig, want
de trein u-as wel stil blijven
staan, docli niet op het station,
maar op een kleine spoorbrug,
die over de ringvaart ging.
Met oen geweldigen plons vloog
Dik in het water vlak achter zijn
kar aan. Ifet water golfde hoog
boven zijn hoofd.
Flip, die een heel goed zwemmer
was, maakte van zijn val een
prachtige duikoefening. Ook Dik
kon goed zwemmen en beiden
kwamen er dus mét een nat pak
af.
15. Spoedig zaten beiden in hun
karretje, wat nu een prachtige
zeilboot blcok te zijn. Het was
alleen jammer, dat Dik zo gewel
dig zwaar was. Want de golfjes
kwamen af, en toe over de rand
heen. Dit alles zag een politie-
affonf die juist langs de ring
vaart liep. Hij daaht dat beide
jongens voor hun plezier in dat
bootje zaten. „Willen jullie wel
oens gauw aan de kant komen
of anders zal ik jullie".
„Ach mijnheer", schreeuwde Dik
benauwd. „We durven ons niet
te bewegen, anders vallen we
weer hl het water". Ze hadden
ook beter naar de kant kunnen
zwommen, maar ze hadden hun
mooie pasgetimmerde kar niet
in de steek willen laten.
I)o ngerit zag, dat het bootje
voor de jongens gevaarlijk ging
worden. Hij nam zijn dreg, maak
Ie er een lasso van en met ceii
handige zwaai was de lus om het
mastje gewórpen.
Spoedig stonden beiden weer met
hun wagentje aan de wal. Met
een angstig hart gingen beiden
huiswaarts en dachten: daar zal
wol wat voor ons opzitten!
IfKANNEGIEtER J
118
Builen land sell Qverziclih#^
DONDERDAGAVOND.
Mcrkw'aardig en tegelijk een weinig ontmoedigend
is het te moeten opmerken, dat een van de ken
merkende verschillen is tusschen den natuur-
mensch en den cultuurmensch, hoe onbeholpen en
hulpeloos de laatste blijkt .zoodra er eenige hape
ring komt in hot ingewikkelde netwerk van kunst
matige voorzieningen, waarmede de moderne
maatschappij hem omgeeft De hedendaagsche we
reldstad, die niet als de centra der oudheid uitge
strekte gebieden voor landbouw cn veeteelt binnen
haar muren omvat, krijgt bijna onmiddellijk voed
selgebrek ,nls er door weer en getij verstoring in
de verbindingen komt; liet doorstaan van een
maandenlang beleg, voor onze verre vooroudera ii»
het geheel geen bijzonder ding ,is voor don huldi
gen stedeling eenvoudig iets ondenkbaars. New-
York ondervindt daarvan iets, nu er in zijn mid
den een socialen strijd is ontbrand: de duizenden
liftjongene staken, ter verkrijging van loonsvei-
hooging.
Lift-„jongen" is misschien een ecnigszins oneigen
lijke uitdrukking. Bedoeld wordt het overwegend
volwassen huispersoneel, dat in den New-York-
6chcn hoogbouw, wolk* behalve de kantoren ook
heel wat woonwijken omvat, niet slechts gemak
kelijke verbindingen tusschen de schier eindelooze
étages onderhoudt, dooh bovendien zorgt voor een
andere onontheerlijke functie in deze samenleving,
de centrale verwarming. Zonder lift en op tempe
ratuur gehouden radiatoren zijn de Amerikaan-
scho torenhuizen, althans in dezen wintertijd, prac
tisoh onbewoonbaar. Men zegt, dat de rampzaligen,
die in zulke skyscrapers de hoogste regionen be
trekken, er reeds toe hebben moeten overgaan,
gedeelten van hun meubilair onder de bijl ie n©
men, om op doze primitieve manier althans eenige
brandstof te bemachtigen..
Overigens gaat het bij deze staking, nu zij een
dag of wat duurt, reeds hard tegen hard. Er zijn
al heel wat botsingen geweest, ook aanvallen op
Qiuizcn, waarin de ketels der verwarming en de
staaldraden der liften vernield werden. Naar men
vreest, staat binnenkort zelfs een algemeene werk
staking, dus iets wat als een sociaal stadsbeleg
zou kunnen worden aangeduid, voor de deur.
Voor de aan moderne hulpmiddelen verkochte
New-Yorkers een verre van prettig vooruitzicht!
Italië is in de afgcloopen weck voortgegaan met
zijn militaire successen ln liet Noorden van Alies-
6inië. Op de nederlaag van Ras Moeloegeta :s die
van Ras Kassa en Ras Seyoem gevolgd, en Ras Im-
roe heeft deze reeks van Abessijnsche rampspoeden
tmet een overhaasten terugtocht uit het gebied van
Scire moeten besluiten, zoodat maarseha'k Bart""
lio thans met een niet te miskennen overmaat vhii
•trots verklaart, dat heel het Abessynsche noorden
in zijn banden is, en hij erop wacht, of er nog
ergens nieuwe vijanden komen opdagen!
Naar het zich laat aanzien staat het er thans inder
daad in deze gewesten voor den Negus bijzonder
plecht voor. Wat hem aan geregelde troepen -ter
dekking van Dessiö rest is nu in de omgeving van
het Asihangi-moer samengetrokken, naar men ver
moedt onder rechtstreeks keizerlijk commando.
Het nieuwe Geneefsohc initiatief tot 6taking der
vijandelijkheden en liet heropenen der onderhan
delingen is voor hom dan ook wel te elfder ure
gekomen. Hij heeft het voorstel vrijwel onmiddel
lijk aanvaard cn wacht nu af, wat de houding van
'zijn blanken tegenstander zal wezen.
Gcnèvo leeft eveneens in de siranning van het af
wachten, want bot beeft besloten, zoo Italië ook
«ditmaal zioh weder onverzoenbaar toont, tot af
kondiging van het veel besproken petroleum -em
bargo over te gaan. Zal deze maatregel hetzelfde
effect bobben als die van het ontbreken van lift
en centrale warmtevoorziening in de New-York-
scho samenleving, namelijk een totale ontwrich
ting der verhoudingen? De Commissie van Acht
tien is er niet ten volle van overtuigd omdat o.a.
do Verecnigde Staten buiten dit olie-embargo val
len, cn deze behooren juist tot Italië's meest belang
rijke leveranciers. Als extra pijl op den boog houdt
men in Geneve daarom nog een algemeene ver
scherping der reeds in bedrijf zijnde sanctie-maat
regelen gereed. Een en ander is niet bedoeld, zoo
verklaart men, als een pressie aan het adres van
Italië, om nu eindelijk oens te gaan parlementee-
ron, en nog minder als een ultimatum. Al lijkt
liet er tooh wel eenigszins op, dat men met don
stok achter de deur Rome lot onderhandelen wil
nopen.
Zou het zich ditmaal, midden in zijn overwinnings
roes, laten dwingen?
Naarmate het Abessijnsche conflict voortduurt,
neemt wat men zou kunnen aanduiden als de
collectieve veiligheidscrisis in Europa toe. Een
oogonblik heeft het er iets van weg gehad, alsof
er onder leiding van den Tsjcchischen minister
ITodza oen toenadering zou koincn tusschen Oos
tenrijk en de landen der Kleine Entente, hetgeen
tot resultaat een consolidatie van da zooge
naamde successiestatcn in het Donuubekken,
zoowel in economisch als politiek opzicht, zou
hebben bctcekend. Doch deze toenadering is af
gestuit op de houding van Joegoslavië, en wel
licht ook ten deele op het gevaar, dat Rusland,
in stee van Italië, tot de garanten der Oustenrijk-
sche onafhankelijkheid zou gaan behooren. Er
zijn cr in Europa gelukkig nog velen, die dit niet
wenschcn; de geest der sovjets is wel het aller
laatste, wat wij in ons toch reeds zoo verwarde
werelddeel erbij kunnen gebruiken.
Nu heeft Rome met triomfantelijk gebaar,
omdat deze opzet mislukt is, do Oostenrijksche
en Ilongnarsche diplomaten bij zich ontboden,
nis gold het een manifestatie van ongerepte
vriendschap en eenheid. Teckcncnd voor de on
zekerheid, waarin deze centraal-Europcesche
problemen de wereld laten, is do houding van
een der groote dagbladen, dat uit liet simpele
bericht van een bezoek van den Duitschcn minis
ter Von Neurath aan Italië een beschouwing van
anderhalve kolom wijdde: Duitschlnnd en Italië
zonden het thans definitief over het lot van
Oostenrijk cn over een onderlinge toenadering
eens zijn geworden! Jammer, dot er een kleine
vergissing in het spel was. Niet Von Neurath Sr.,
doch diens zoon was naar Rome ondenwg, louter
lnj wijze van uitstapje!
Intusechcn is er nog een ander symptoom van
nervositeit aangaande Italië waar te nemen. Het
gerucht gaat, dat Mussolini, zoo men hem op
nieuw met sancties lastig valt, aan Genève defi
nitief den rug zal toekeeren. Zwitserland moet
reeds hebben te verstaan gegeven, dat het in o»t
geval eveneens den Volkenbond verlaten zal,
I>e Fransche Kamer heeft intusschen gemeend,
haar goedkeuring te moeten hechten aan het
destijds dooi L-ival tot stand gekomen vcrdiag
niet Rusland. Naar het zich laat aanzien zal de
Senaat haar op dien weg volgen, zoodat dit bond
genootschap wel binnenkort een feit zal worden.
Duitschland wil dit niet anders opvatten dan
speciaal tegen zich gerichtwaar wel iets
vanaan is! Ondanks de verzekering, dat er geen
anti Duitschc omsingelingspolitick wordt gevolgd
is het toch geen prettig ding. Frankrijk, Rus
land, Tsjechoslawnkije en Roemenië als het ware
in het harnas to weten, gereed om bij de een of
andere aanleiding toe te slaan. Dit isolement
stemt Duitschland onbehaaglijk, dat niet andera
heeft om op te bouwen dan de vriendschap van
Polen en een zekere welwillendheid van Enge
land. Zou het derhalve zoo vreemd zijn, dat van
daag of morgen toch een accoord tusschen Ber
lijn en Rome tot stand kwam, bijvoorbeeld oj>
basis van een voorloopige garantie van de Oos
tenrijksche status quo?
In Frankrijk ontveinst men zich niet, dat in zulk
een geval het zijn voordeel zou hebben, nog wat
meer effectief gewapend te zijn, waarom men te
Parijs overweegt naast het militieleger ook een
zeer sterk beroepscorps van militairen te vormen,
dat in Elzas-Lotliaringen in garnizoen zou kun
nen gaan. Hot zou, zoo de nood aan den man
mocht komen, er toe voorbeschikt zijn naar de
bedreigde punten in de landen der Fransche
bondgcuooten gedirigeerd te worden.
Of deze extra-wapening van Frankrijk haar
beslag zal krijgen, is intusschen nog niet bekend.
Wel is hekend het geweldig bewapening-
programma, dat Groot-Brittannië op touw zet, en
dat honderden millioenen ponden sterling zal
verslinden! Oud-minister Snowden heeft dit de
politiek van den waanzin genoemd, doch het is
te vreezen dat het hem zal vergaan als Johan
nes: een stem des roependen in de woestijn.
<3"
Terwijl de wereld zoo vol van zorgen is en tevens
zoo gevuld met scherpe bajonetten cn ander
gevaarlijk gereedschap, alles louter voor zelf
verdediging, zorgt Amerika eens weder voor
een paar sottiscs. Daar is vooreerst het verhaal
van het groepje menschen, dat in dit gedrang
van staal tegen staal naakt wil gaan, letterlijk
naakt, als leefden wij nog temidden van een
rustig, gemoedelijk, welvarend paradijs. Op het
territoir der Vereenigde Staten was voor hen
geen plaats, hetgeen begrijpelijk is, doch zij
meenden een toevlucht te kunnen verwachten op
dc Virgin-eilanden. Het schip voor hun overtocht
hadden zij reeds gecharterd, doch jammer voor
hen was er geen enkele kapitein, die deze lading
luchtige samenleving wenschte to vervoeren.
Ten slotte meenden zij het met een mindere
kracht te kunnen klaarspelen, hetgeen achter
elkander reeds op twee strandingen, op riffen en
ondiepten, uitgeloopen is. liet geval lijkt bijna
symbolisch!
Ln dan is er nog het historietje van dc twaalf
juryleden, die de veroischte eenstemmigheid om
tot een vonnis te komen niet konden vinden, en
die toch geen trek hadden, van de bijeenkomst
nachtwerk tc maken. Met het kunstje van kruis
of munt beslisten zij, dat de aangeklaagde
onschuldig wus, ofschoon hun overgroote meer
derheid van het tegenovergestelde was overtuigd.
Dit blijk van cynisme was zelfs den Amerikanen
te erg! De hoeren zijn dan ook leelijk door hoo-
gere justitie in hun zwak, met name hun beur©
getast, in den vorm van zeer rake boeten!
Hel de witte vlag
voorop, ten tccken
'dat zij geen oorlog
'.meer wcnschen, be-
igeeft een groot oan
'tal gewapende Abet-
sgniërs zirh naar (te
Italiaansche troepni
aan liet Iirilrea-froilt
om hun onderwer
ping aan te bieden.
ui