(VJaak, ck> oveh,gj26efyL2Myyb fiMwn, DONDERDAG 6 FEBRUARI 1936 DERDE BLAD PAG. 9 DE WERELDSCHEEPS- BOUW VERBETERT Het aandeel van ons land in de wereldproductie nog meer gedaald Meer werk onder handen dan in 1934 Het jaaroverzicht van Lloyd's Regis ter of Shipping, waarin alleen koop vaardijschepen van tenminste 100 regis- terlon bruto inhoud zijn opgenomen, meldt dat in het afgeloopen' jaar over de gehecle wereld, zonder Rusland, te water gelaten zijn 649 schepen met 1.302.080 ton bruto inhoud, tegen 967.419 ton in 1934, slechts 489.016 ton in 1933, doch 3.332.882 ton in 1913 en zelfs 7.144.549 ton in het jaar 1919. Bal Van de in het afgeloopen jaar te water gelaten schepen waren 198 (v. j. 183) stoom schepen van 477.704 (391.176) ton en 419 (246) motorschepen van 812.956 (552.247) ton bruto inhoud. De gemiddelde inhoud van de nieuwe stoomschepen is verder ge stegen van 2.140 tot 2.411 ton, die van de llJ%t motorschepen echter gedaald van 2.240 tot 1.940 ton. Bij de motorschepen waren n.l. niet minder dan 349 (319) kleine kustvaar tuigen. Hiervan zijn 33 (23) in Nederland he gebouwd, 74 (80) in Engeland en niet min der dan 143 (128) in Japan. Het cijfer voor laatstgenoemd land is echter sterk gefla*- teerd, omdat daarbij niet minder dan 93 (78) kleine houten zeilvaartuigen met hulp .motoren zijn begrepen. Van de nieuwe stoomschipruimte is on- AUgeveer 200.000 (v. j. 175.000) ton ingericht voor gebruik van stookolie. Voorts zijn hiervan 32 schepen van 70.788 (37.740) ton uitgerust met een combinatie van zuiger- en turbinemachines, 23 schepen van 163.555 (151.967) ton met enkel turbines en één, in Duitschland gebouwd, schip van 17.528 (18.000) ton is voorzien van een electrische schroefinstallatie, waarvoor de stroom wordt geleverd door aan boord opgestelde turbo-generatoren. Voor bet vervoer van jolie zijn behalve een aantal kleinere sche pen van minder dan 1.000 ton elk, 43 (v. j. [31) groote schepen van samen 338.021 (198.337) ton gebouwd. Zeer groote schepen zijn in het afgeloo pen jaar niet te water gelaten, echter wel twee motorschepen van 25.000/30.000 ton, één stoomschip van 20.000/25 000 ton, 16 motorschepen en 2 stoomschepen van i™ 10.000/1 5.000 ton, benevens 18 motorschepen 5 ^en 7 stoomschepen van 8.000/10.000 ton. Aan het einde van het jaar was de hoeveelheid onderhanden werk belang rijk grooter dan in 1934; over de gc- heele wereld, zonder Rusland, waren op 31 December in aanbouw 393 (v. j. 271) zeeschepen van samen 1.543.153 -prtjl (1.251.722) ton. Groot-Brittannië en Ierland bleef nog op de eerste plaats, doch de productie is met slechts 39 134 ton gestegen tot 499.011 ton, zoodat het aandeel van Engeland in de wereldproductie is gedaald van 47,5 tot 38,3 pet. Bij de te water gelaten schepen zijn o. a. twee motorschepen van ruim 25.000 ton elk, een stoomschip van 23.500 ton, 8 motorschepen en één stoomschip van ruim 10.000 ton elk en acht groote tankschepen van samen 50.735 ton. Voor buitenlandsclie rekening zijn in Engeland 10 zeeschepen van 11.595 ton gebouwd, waarbij één mo torschip van 480 ton voor Nederlandsche rekening. Duitschland is weer op de tweede plaats gekomen, doordat de productie is toegeno men met 152.610 ton tot 226.343 ton. Gereed gekomen zijn 0. a. het turbinestoomschip Gneisenau van 18.160 ton en het turbo- electrische schip Potsdam van 17.528 ton, henevens 10 groote tankschepen van samen 68.091 ton. Voor huitenlandsche rekening werden in Duitschland 22 schepen van 96.511 ton gebouwd. Japan komt op de derde plaats met 145.914 ton, of 6.506 ton minder dan in 1934. Naast een groot aantal zeer kleine vaartui gen zijn in het land van de rijzende zon o. a. ook 3 groote tankschepen van samen 26.653 ton te water gelaten. In Denemarken is de productie van de scheepswerven bijna verdubbeld, met 60.366 ton gestegen tot 122.095 ton, waarbij 71.109 ton voor buitenlandsclie rekening. Gereed kwamen o. a. acht tankschepen van samen 50.735 ton. Ook Zweden ging sterk vooruit, met 55.996 ton tot ,105.538 ton, waarvan acht tankschepen van 51.668 ton. Ruim twee derden van de geheele productie, n.l. 71.316 ton was voor huitenlandsche, meest Noor- sche, rekening. In ons land In Nederland ging de productie minder sterk vooruit, n.l. met slechts 10.228 ton tot 57.133 ton. Wel was dit in 1933 niet meer dan 35.899 ton en in 1932 slechts 26.232 ton, doch daarvoor moet men tot het jaar 1901 teruggaan voor een cijfer dat nog lager is dan in het afgeloopen jaar werd bereikt. De productie van 1935 be droeg dan ook nog slechts 30 pet van het in 1929 bereikte, toprijfer en slechts 55 pet. van de in 1913 bereikte productie. Te water gelaten werden in ons land in het afgeloopen jaar twee tankstoomschepen van samen 7.908 ton. drie tankmotorsche pen van samen 26.578 ton, waarbij het voor Amerikaansche rekening gebouwde motor schip G. S. Walden van 10.627 ton, vijf kleine stoomschepen (sleepbooten) van sa men 2.835 ton, drie motorschepen van 2.000/3.000 ton, twee motorschepen van 1.000/2.000 ton en 33 kustvaartuigen. Voor huitenlandsche rekening werden in 1935 in ons land 12 schepen van samen 22.281 ton gebouwd. Het aandeel van Nederland in de wereld productie van koopvaardijschepen is nog weer' verder gedaald tot slechts 4,39 pet., tegen 4,85 pet. in 1934 en 7,34 pet. in 1933. Wat. de onderhanden scheepsruimte be treft was de toestand aan het einde van het jaar echter belangrijk gunstiger- en komt ons land met 6.76 pet. van het wereld totaal, tegen slechts 3,86 pet. in 1934 en 5,35 pet. in 1933, onder de scheepsbouwende lan den weer op de vierde plaats. Op een U dezer te Parijs te hou den veiling zal o.m. het mes, waarmede honing Lodewijk XVI om hoofd zou zijn, ten verkoop wor den aangeboden. Het versche kadetje De mecning van „De Chr. Bakkerspatroon" Naar aanleiding van de actie voor net versche cadetje werpt „De Chr. Bakkers patroon" een aantal vragen op. Het blaa schrijft het volgende: Welke toestand hebben we gekregen met den nachtarbeid? Het is wel zeker, dat het heel anders is gcloopen dan wij ons hadden voorgesteld, of tenminste velen onzer. Wij hadden de •achting, dat we voor den middag het brood rustig konden bereiden, en dan in de middaguren bezorgen! Maar helaas, een groot deel van het publiek vroeg vérscb brood voor des middags twaalf uur. Daardoor is bet in de morgenuren gewor den een gejaag om op tijd klaar te komen, en des middags is er geen werk. Is het ge vaar nu niet groot., dat door een opheffing van bet verkoopverbod er nog niet een groo ter gejaag komt in de morgenuren en een ieder zijn best zal doen om maar zoo \roeg mogelijk bij de .„straat" te zijn? Zou er daardoor geen drang ontstaan naar den nachtarbeid, die toch zeker nie mand meer wil? Zou daardoor niet de toestand ontstaan, dat men opnieuw genoodzaakt wordt de arbeidswet te ontduiken en daardoor meer dere bakkers naar de gevangenis worden gevoerd? Want we komen dan weer voor hetzelfde probleem: de behoefte van het bedrijf o? wetsovertreding. En dit is wel het laatste wat we moe ten hebben. Er zijn nog meerdere na- deelen te noemen, maar wij meenden dit in de eerste plaats van zoo groot overwegend belang, dat wij hiermede volstaan. Een andere vraag is. of het niet gewenscht is het verkoopuur wat te vervroegen, opdat daardoor meerdere tijd vrij kome voor het bezorgen. De bezorgkosten zijn zoo enorm groot ge worden, omdat de tijdsruimte tusschen 10 en 12 of 1 uur, te kort is. Ook zijn er velen, die gaarne het verkoop verbod alleen beperkt zagen tot de bezor ging. Vergeet niet, dat hier de belangen van den een boven den ander sterk zouden wor den bevorderd. Neen, niet tusschen hef groot- en kleinbedrijf, want de situatie Is op .alle plaatsen verschillend. Op het platteland met zijn geweldige uit gestrektheden zou een vroeger bezorg-uur ook zeer welkom zijn! Men geeft daar om een verkoopverbod heelemaal niets! De S.D.A.P. en de Burgemeestersbenoemingen De gemeentelijke salarispolitiek Verschenen is het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer nopens de begrooting van Binnenlandsche Zaken voor 1936. Verscheidene leden oefenden critiek op 's ministers beleid ten aanzien van de be trekking tusschen het Rijk eenerzijds en de gemeenten anderzijds. Bepleit werd o.m. een nieuwe regeling van de betrekking tusschen Rijks- en gemeentefinanciën, waarbij de ge meenten weer zelfstandig kunnen zijn. Diverse leden waren van oordeel, dat, wat de bepaling van salarissen en loonen be treft, iedere schijn van medezeggenschap aan de gemeenten is ontnomen. Van auto nomie is geen sprake meer. Vele leden konden zich met de beschou wingen geenszins vereenigen. De Regeering gaat h.i, er van uit, dat er zekere gelijkheid moet bestaan tusschen de door het Rijk uit betaalde salarissen en loonen en die welke de lagere publiekrechtelijke lichamen uit- keeren. Niets achtten zij billijker. Sommige leden konden zich niet vereeni gen met 's ministers standpunt ten opzichte van de benoeming van leden der S.DA.P. tot burgemeester. Vele leden betoogden, dat de S.D.A.P., hoe wel een zekere kentering in haar beleid waarneembaar is, toch niet een volledigen waarborg biedt, dat op haar valt te rekenen bij de richtige handhaving van het gezag in tijden van beroering. De S.D.A.P. heeft het revolutionair beginsel nooit afgezworen en haar verband met internationale revolu tionaire groepen niet verbroken. Laat Vrijdag en Zaterdag Uw M.S.S.-dagen zijn! '3 Morgens ztft Ge laatGe kleedt U haas tig aan, jaagt Uw ontbijt door de keel en denkt slechts aan één ding: Uw trein, tram of bus te halen, die U op tijd naar Uw werk zal brengen! Dit jachten, dat eiken Maandagmorgen weer op nieuw begint, mat U af. put Uw zenuwen uit, maar mist zijn ongunstlgen invloed ook niet op Uw ingewanden, die langzaam en moeilijk gaan dag vergiftigende dstoffen zich in Uw ingewanden vastzetten, vijl ook andere organen hun af scheidingstaak vloed zijn. Ge wordt en prikkelbaarder, terwijl Uw eetlust verdwijnt. Is het wonder, onder zulke omstandigheden, dat dan na afloop van Uw weektaak Uw welverdiende Zondag Jg-rw- Tenzij» Ge óók de M.S.S.-gewoont« volgt! Wat dat is Neem Vrijdag en Zaterdag voor het naar bed gaan één of twéé M-S.S.-cachets, welke bestanddeelen bevatten, die Uw geheele gestel opfrisschen, Uw ingewanden --Tgiftigende afvalstoffen, op >ed een gunstlgen invloed h nigend M.S.S.-ertJe zal tusschen Zaterdag Zondag Uw gestel als door 'n v zijn. Ge voelt U, als Ge Zondagsm- de M.S.S.-gewoonle t. volgen! en drogisten en wel in blauwe ronde kokertjes of in de nieuwe blauwe vierkante kokertjes, neustelllng is echter van beide geheel „r U te willen bestellen. Ze kos 3 slechts 60 cent. Overal verkrijgbaar VRIJDAG 7 FEBRUARI HILVERSUM I 1875 NL 8.00 VARA. 10.M VPRO. 11.00 VARA. 12.00 AVRO. 4-00 VARA. 8.00 VPRO. 11.00—12.00 VARA.. 8.00 Orgelspel. 8.30 Gram.pL 10.00 Mor genwijding. 10.15 Voor de vrouw. 12.00 Cantabilé-orkest. 2.00 Omroeporkest en soliste. 4.00 De Notenkrakers. 5.00 Kin- deruur. 5.30 Eddy Walis' orkest. 7.00 Le zing. 8.30 Viool en piano. 9.00 Lezing. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Filmpraatje. 10.30 Causerie. 10.45 Berichten. HILVERSUM II 301 NL A Iff. programma, verzorgd door den KRO. 8.009.15 en 10.00 Gram.pL 11.3012.00 Voor zieken en ouden van dagen. 12.15 Gram.pL l.OO KRO-orkest. 2.15 KRO-boys. 3.15 Zang, piano en gram.pl. 5.15 KRO-orkest en le zing. 7.00 Lezingen. 7.35 Gram.pL 8.00 Berichten. 8.10 KRO-Melodisten. 8.5Q Causerie. 9.05 Symphonieconcert, 20.00 Vervolg concert. 10.30 Berichten, DROITWICH 1500 M. 12.10 Populair con cert. 1.352.20 Damesstrijkkwartet 4.20 BBC-Midland-orkest 6.50 Piano-recital. 8.20 Radio-tooneel. 10.40 BBC-orkest en solist. RADIO PARIS 1648 M. 12.33 Orkestconcert. 2.50 Gram.pL 4.20 Piano-recital en voor dracht. 5.50 Orkestconcert. 8.20 Cello- en piano-recitaL 9.05 Operettemuziek. KEULEN 456 NL 10.20 Orkestmuziek en Schrammel-ensemble. 1.35 Schrammelmu ziek. 3.20 Orkestconcert. 5.20 Omroepor kest en solisten. 7.30 Voor oud-strijders, 10.00-^11.20 Orkestconcert BRUSSEL 322 en 484 NL 322 M.t 12.20 Kleln- orkest. 6.35 Gram.pl. 7.05 Klein-orkest, 8.20 Radio-tooneel. 10.3011.20 Kamer muziek.484 M.: 12.50 Omroeporkest. 2.00 Fluit-recital. 5.50 Harmonicamuziek. 6.20 Gram.pL 6.50 Piano-recital. 7.35 Zang. 8.20 Omroeporkest. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Con cert. 8.50 Sport-reportage. 9.05 Triocon cert. 9.40 Wintersportnieuws. Na de R.K. Landdag De wijze, waarop de devaluatie behan deld is op de R.K. landdag bevredigt alle r.k. bladen niet. Duidelijk is bewezen, zegt de (r.k.) Utr. Courant dat wij zoo geen meerderheid vinden, „waarmee gere geerd kan worden in den ten Landdage ge- preconiseerdeu geest: èn Christelijk èn devaluïstisoh". Katholiek Nederland zal dus komen te staan voor een lastige keuze: of het zal, hij verdwijning van het huidige kabinet, do voorkeur moeten geven aan een, waar in het Christelijk beginsel vooropstaat en de stoffelijke nood naar het groeiend in zicht van velen zal stijgen, óf het zal tot alle prijs de laatste willen lenigen maar dan ook genoodzaakt zijn samen werking te zoeten met anderen, wier medehulp elke gedachte aan een Christe lijke landsregeering uitsluit. Aldus staat ons land, en met name het. katholieke volksdeel, voor een uiterst moeilijk vraagstuk. Een positie, waarvoor de Landdag, van hoe groote waarde deze ook zij voor de innerlijke kracht der orga nisatie, geen oplossing heeft vermogen te brengen. Wij hebben het niet anders gezegd. Gevaarlijk advies De Haagsche briefschrijver in De T ij d geeft al vragende het volgende gevaarlijke advies: Tenslotte zou men ook de vraag kun nen stellen of, nu de val van Laval in Frankrijk heeft plaats gehad, zonder dat deze, zooals nog voor enkele weken verwacht werd, onmiddellijk gevolgd is door een val van de Fransche franc, dit niet ook eenige verandering in ons land zou kunnen teweeg brengen. De positie van het Kabinet-Laval kwam toch in éen opzicht overeen met die van Kabinet-Colijn, n.1. hierin, dat het, voor zijn politiek niet over een meerderheid beschikkende, toch niet ten val werd gebracht, omdat men de verantwoorde lijkheid van de opheffing van de Gou den Standaard niet voor zijn verant woording wilde nemen, wanneer deze veroorzaakt zou worden door een paniek op de beurs, en niet als gevolg van 'n wèl overwogen Regeeringsbesluit, als onderdeel van de te voeren economische politiek. Nu men gezien heeft, dat in Frankrijk liet. gevreesde monetaire gevaar minder groot was, dan men algemeen meende, zou dit ook wel eens aanleiding kunnen worden tot een kentering in de mecnin- gen hier te lande. Secteschooltjes In een polemiek met de Residentie bode over de salarissen der „religieuze on derwijzers" schrijft Nat. Herstel: Op het oogenblik weet de Nederland sche staat niet, hoe hij rond moet komen. Millioenon worden nog uitgegeven voor onderwijs. Alles wat daarop redelijker wijze bezuinigd kan worden, móet bezui nigd worden Zoo, bijv., zooals in ons ar tikel werd aangegeven, op de secte schooltjes. Secteschooltjes! Er blijft toch maar altijd wat hangen van de oud-liberaal-vrijzinnigo inslag. Armlastigen en stemrecht Nogmaals de rede van Mr. S. de Vries Czn. Eenige maanden geleden is in de Ver- eeniging van liberale leden van gemeente besturen een door een studiecommissie voor gestelde conclusie aangenomen, waarin de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat van het kiesrecht voor den gemeenteraad uitge stotenen dienen te zijn zij, die al te zeer van dien raad afhankelijk zijn, in elk geval door de gemeente ondersteunden en bedeelden. Wij zouden, aldus de Nederlander in zijn nummer van 15 Jan. 1.1., op een en ander niet zijn teruggekomen, als niet onlangs een anti-revolutionair voorman, oud-minister, een dergelijk geluid had laten hooren. Ook hij bepleitte de uitslui ting van werkloozen van het kiesrecht. Waar thans van twee geheel verschil lende zijden dezelfde kwestie in denzelf den geest wordt behandeld, schijnt het gewenscht, wat meer aandacht aan dit probleem te wijden. Wij vermoeden, dat deze opvatting over hetgeen Mr. de Vries in den Haag sprak steunt op het verslag in de N.R.C., waarop ook één onzer lezers reageerde. Daarom mogen wij de Nederlander er beleefd op attent maken, dat in ons blad van 13 Jan. 1.1. te lezen stond: In het verslag, dat de N. Haagsche C r t.' van de rede gaf, is het woord „be deelden" gebezigd, wat iets anders is dan „gesteunden". Maar mr. de Vries verklaar de ons bij navraag, dat hij gesproken heeft van „door de gemeente bedeelde armlastigen". Dat sluit alle misverstand uit. Onder deze term valt geen enkele der genoemde categorieën. Voor „onrust" Is dan ook geen reden. Voorts heeft men te bedenken, dat deze „armlastigen" vroeger wettelijk van de uitoefening van het stemrecht waren uit gestoten. Over de zaak zelf bestaat onder ons naar wij meenen, geen volledige een stemmigheid. Nu andere bladen, afgaande op de om schrijving in d e Ned., critiek oefenen, meenen we goed te doen nogmaals deze „rectificatie" te plaatsen;, zonder op de zaak zelf in te gaan. Het booze stuk Met dit oordeel over „De Beul" en zijn roode vrienden gegeven in Nat Herste' kunem wij ons wel vereenigen: In 'de Haagsche gemeenteraad verklaar de een SD.A P.-er, een meester in de rechten, dus een ontwikkeld mensch zou men zeggen, dat hij „De Beul" had zen en er niets godslasterlijks in had ge vonden. Wij hebben ,.De Beul" ook gele zen en vonden het van a tot z godslaster lijk. De SD.A.P.-er begrijpt niet eens, hoe om niet het ergste te nemen de geloovige mensch door de bolsjewis tische visie op den Christus zich diep ge griefd moet gevoelen. Hier is een afgrond. En men vraagt zich af: Hoe kon het marxisme toch zooveel in den mensch vernielen? Want deze vernieling is in ternationaal. De gave gulden Crediet berust op wederzijdsch vertrou wen. Dat vertrouwen nu werd bewaard door de zekerheid, dat de muntstandaard onaantast baar was. Door de vastheid van de munt kon en kan nog het crediet stand houden. Alleen op die manier is vastheid in het zakenleven gewaarborgd. Wat zal nu gebeuren als de muntstan daard wordt verlaten? vraagt Doo Plicht tot Recht, van het Ghr. Post- personeel. En het blad antwoordt: Onmiddellijk treedt dan een toestand van onzekerheid in. De waarborg, die het zakenleven omringde, dat de prijs van verhandelde goederen door de munt- stabiliteit voor langere tijd .verzekerd was, die waarborg bestaat niet meer als de munt-eenheid wordt aangetast Inplaats van vertrouwen treedt wan trouwen op, hetgeen een gereserveerdheid in het zakenleven tengevolge heeft, die groeien zal naarmate de onvastheid van. de munt-standaard aanhoudt Op deze wijze wordt het zakenleven Verlamd. De geschiedenis van de laatste jaren bewijst dit in voldoende mate. Hol gedaas Een inzender in de Vrijs. DemoeraaS Is geheel o\er stem geraakt en schrijft ovei' de commissie, welke ingesteld wordt om de concentratie der scholen te bezien. Een kapstokcommissie? 'n Oplossing in historische zin, als in 1920 en 1934?. 1920 in de luren gelegd. 193-4-1935 opnieuw door de neus ge* boord. Thans ten derden male? Voor goed tegen de vlakte? Er Is slechts één weg. Heropening van de schoolstrijd. Rigoureuse strijd voor de openbars school. Omhoog de fakkel: één dorp, één school. Gelukkig schrijft de redactie er onder, daé „de gegeven voorstelling van zaken niet juist is" De man beseft doodeenvoudig niet dat een „rigoureuse heropening van do schoolstrijd" de openbare school... om hals zou brengen. Verkeerde conclusie Het liberale Kamerlid, de heer H. D. Lou- wes te Ulrum maakt in de V r ij h e i d mel ding van de volgende advertentie: Wie geeft een flinke N. H. Arbeider, met veel schoolgaande kinderen, voor be- lang der school VAST WERK, En hij voegt daaraan toe: Dit schijnt mij een droef bewijs voor da verwording van onze schoolstrijd. Deze conclusie is onjuist. Zonder ook maar een goed woord te zeg gen van de toegepaste methode ze wordt ook door voorstanders van de openbare school gebezigd leiden we uit bovenstaan de advertentie slechts af hoe hoog de nood gestegen is bij de landarbeiders. ..DE LIEFDE IS ri»AAR HET ENGELSCH Feuilleton MEESTE" 1 ast (11 kon er eens berouw over hebben", zei hij. bej „Het eenige, waarover ik ooit berouw kon hebben, zou zijn, "n'tj&ls ik je nu in den steek liet, want dat zou een verraad jegens -tind(tiö liefde zijn! Al het andere kan vergeven en vergeten worden, .udeP^1" 6611 dergelijk vergrijp nooit.." ;aamj Ineens stond hij vlak vóór haar; ook zij rees op en met vaste dritftem vroe« h'j; inenj „Gwen, wil je mij onverwijld trouwen en met mij gaan naar ku,feen plek, waar ze ons nooit zullen vinden?" Ned In haar verbazing trad ze een schrede achteruit, maar één a®"ïtap; maar dit trof hem zoo, dat hij riep, met pijnlijken lach: „Daar, zie je nu wel? Ik had immers ook het recht niet, jie dit te vragen? Je had mij moeten laten gaan, toen ik lit wilde. Ik verwachte zulk een opoffering ook niet van je." „Zeg dat niet", antwoordde ze, de hand ophoudend, als wilde te een aanval afweren. „Waarlijk daar doe je mij onrecht, mee imehan. Die gedachte is geen oogenblik bij mij opgekomen. Maar 'oojk voel mij enkel watoverrompeld. Je moet toegeven dat je jcbijh'öorstel wat onverwacht kwam; maar ik ben het met je eens, lat het de beste oplossing is uit dit verschrikkelijk geval. Laten 'ij onverwijld trouwen en ergens heentrekken, waar ze ons liet kunnen vinden." naai »Dus Je stemt er dan in toe?O, wat een moedig, klein pnaiaeisje! Zou er een tweede ter wereld zijn, die „ja"' zou hebben "^ajezegd, wetende, wat jij weet? Gwen, ik beloof je, dat het je 1 tnllooit berouwen zal, wat je vandaag doet Ik zal er mijn heele 1st»ven aan wijden, om jou. gelukkig te maken. Ik kan niet onder woorden brengen, hoezeer ik mij getroffen voel door jc edele opoffering!" „Zóó moet je het nu niet noemen, liefste. Is het niet ons beider illusie geweest, sinds het oogenblik, dat we elkaar ontmoetten, om eens te trouwen en verder altijd samen te zijn? Heb je er al over gedacht, hoe wij hier zullen weg komen en waar wij heengaan?" „Ja, daar heb ik over gedacht. Ik weet een plaats, waar ik een veertien dagen heb doorgebracht en waar zeker niemand ooit naar ons kijken zou." „Is het buiten Engeland? Wij zouden hier in het land nooit veilig zijn voor dien Carey." De enkele herinnering aan hem deed haar huiveren. „We kunnen niet wachten tot vanavond", zei hij, geen recht- streeksch antwoord gevend op haar vraag. „Wie weet, wat er vandaag nog gebeurt! Ik moet nu gaan. Zie dat je mij over een half-uur volgt. Je zult er natuurlijk wel voor waken, dat je niet gezien of gevolgd wordt. Neem den ondergrondschen naar Knightsbridge. >Iaar ga niet rechtstreeks van hier daar naar toe. Neem den ondergrondschen bij South-Kensington of Brompton Road. Stap uit bij Knightsbridge. Ik zal daar met een auto staan en stap dan onmiddellijk in, zonder tegen mij te spreken. Ik rijd zelf en we zullen dadelijk vertrekken. Zoo is het heel eenvoudig, vind je piet? Het eenige, dat je te doen licht, is, dat je zorgt, hoe je ongemerkt hier uit huis gaat en dat je niet gevolgd wordt. Dus den ondergrondschen naar Knightsbridge. Zal je dat goed onthouden?" Hij sprak zacht en vlug, steeds luisterend naar eenige geluid in den salon daarnaast. „Ja, ik zal het doen", antwoordde Gwen. Hij sloot haar in de armen en prevelde: „LievelingMijn liefste!" Toen liet hij haar los en ging. Gwendolen stond nog een oogenblik, waar hij haar verlaten had, waarop zo kalm naar haar eigen kamer ging. HOOFDSTUK VI Toen detective Carey het huis op Eton Place verlaten had, ging hij terug naar Sloane street, waar hij binnenkwam met den sleutel, dien Rodd hem gegeven had. De eerste, dien hij zag, was de man zelf, die op de onderste trede van de trap zat, met het hoofd in de handten. Hij stond onmiddellijk op. „Is hier iemand geweest, sinds ik weg was?" vroeg Carey. „Mr. Mostyn is een oogenblik hier geweest, sir, om te vragen, of we ook iets gehoord hadden van mijn heer." „Wat heb je hem gezegd?" „Ik heb hem verteld, wat wij in den kelder hebben gevonden." „Hoe vatte hij het op?" „Hij leek zoo ontsteld, als hij maar wezen kon." „Was hij ven-ast?" „Of hij verrast was! Hij kon het haast niet gelooven. Hij heeft mij tweemaal alles laten vertellen en toen zei hij in zichzelven zoo iels van: „Arme Tom! Arme Tom! Dus dan was het toch een waarschuwing?" „Wat bedoelde hij daarmee?" „Nu, hij bedoelde natuurlijk, dat die droom een waarschuwing was, sir." „Heeft hij je ook een vraag gedaan?" „Neen, sir, hij heeft mij niets gevraagd. Stil verliet hij het huis,'' „Ts er nog iemand anders geweest?" „Neen, sir, niemand anders." „Blijf hier nu niet zoo zitten", zei de detective ongeduldig. „Daar maak je je enkel maar ellendig flioe. Je heer zou waar schijnlijk even goed vermoord zijn, als jij in huis geweest was. Iemand, die met dat snoode plan hier kwam, zou zich door een bediende, die in huis sliep, niet laten weerhouden. Je bent niet in Indië geweest met Mr. Ilippsley, is 't wel?" „Neen, sir," „Heb Je hem nooit hooren spreken van de e>en of andera moeilijkheid, of mogelijk van een vijand, dien hij daar ooit heeft gehad?" „Ik heb er nooit iets van gehoord, sir, en bovendien, mijn heer was niet iemand, om vijanden te maken; daarvoor hield hij zich veel te veel afzijdig." „Hij moet toch tenminste één vijand hebben gehad en onze taak is het juist om dien eenen vijand te vinden. Ga nog eens goed na in je gedachten, of je toch niet iemand invalt, die je heer vijandig gezind kon zijn En wil je nu een briefje voor mij naar het politie-bureau brengen?" „Goed, sir." Carey ging <ïe eetkamer binnen en schreef «laar enkele regels aan den hoofd-inspecteur, waarin hij dien verzocht, den bode zoo lang mogelijk op te houden, daar hij hem iu huis in den weg zat Zoodra Rodd vertrokken was. begon Carev een grondig onder zoek, aanvangende met de eetkamer, waar de vermoordev volgens verklaring van Mr. Mostyn, moest gezeten hebben od den avond, toen hij den dood vond Hij keek eens nauwkeurig rond, op het haardkleed en od de plaat en herinnerde zich, hoe de meening van den dokter inuners was geweest, dat Mr. Hippsley de diepe wonde aan het achterhoofd had gekregen, doordat hij tegen dten rand van he* haardhekje was geslagen. Op het haardkleed werd hij ook dri* kleine, gitten kraaltjes gewaar en een blauw veertje dat hoogst waarschijnlijk zou zijn gevallen van de hood van iemand, die zich over de haard had gebogen. De detective stak die kleinig heden bij zich in zijn zakboek. ..Ze kan het niet alleen gedaan hebben", sprak hij In zich zeiven, terwijl hij het boek sloot, „maar ze kan hom na den val in den kelder hebben helpen dragen. Als Mr. Hippslev niet die wond aan het voorhoofd had gehad, dan zou het precies een ongeluk hebben geleken." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9