iadDj)
KRUISERS OF VLIEGTUIGEN
IN NEDERL.-INDIE?
Ruwe huid
DAMES! OVERTOLLIG HAAR!
ZATERDAG 25 JANUARI 19~T
DERDE BLAD. PAG. 9
NOODTOESTAND IN ONZE
MARITIEME DEFENSIE
Als wij aangevallen worden.
Marineleiding wil de kruisers
niet loslaten
In de bijeenkomst van de Vereeni-
ging ter beoefening van de krijgs
wetenschap heeft de kolonel van den
Generalen Staf J. J. van Santen
gisteravond een voordracht gehouden
over „Kruiser en (of) vliegtuig bij
onze maritieme defensie van Neder
]andsoh-Indië,,.
De heer Van Santen heeft daarbij de vol
gende etcllingen verdedigd:
I. Kruisers zijn bij de maritieme verdc-
dieing van Ned-Indië onmisbaar.
II. Bij ontbreken van kruisers vervalt de
prevertieve werking van onze maritieme
weermacht.
III- Bij ontbreken van kruisers zullen de
aanvalskansen onzer onderzeebooten zeer
sterk vermjnderen.
IV. Een slagluchtvloot van landvliegtui
gen zonder steun van kruisers kan zich
buiten Java of de onmiddellijke omgeving
.van dit eiland niet handhaven.
V. Zeevliegtuigen, zonder hulp van krui
sers zijn in staat, in den geheelen archipel
op te treden, maar dit optreden kan dan
slechts weinig krachtig zijn en biedt groote
gevaren.
Een noodtoestand
Spr. gaf eerst een historisch overzicht van
onze maritieme defensie, waarna hij er op
wees. dat na 1930 de crisis tot bezuingiing
dwong. In 1935 ontstond tenslotte een nood
toestand. Voor ruim 20 millioen was er
achterstand in den aanbouw, terwijl het in
Indië aanwezige getal van marine-vliegers
yan 50 op 30 werd teruggebracht
Thans raadt men aan de kruisers af te
schaffen en te vervangen door 'n equivalent
aan vliegtuigen (financieel wel te ver
staan). De winst door opoffering van de
kruisers, is 45 landvliegtuigen in eerste
linie. Men stelle zich echter van dit getal
niet te veel voor en het is zeer de vraag of
deze gevechtskracht met het verlies van het
i geheele kruiserwapen niet veel te duur ge
kocht. is.
In de Indische archipel kan de krui
ser niet worden gemilst De marine-
Jciding erkent de waarde van het
vliegtuig als aanvalswapen, en
wenscht dit ook verder uit te breiden,
i alleen niet met opoffering van de
belangrijkste stem. Dat is de stem
van het kanon.
j Men beweert wel, (lat In de Indische ar-
stus chipei de vloot in optocht naar een bepaald
Ltro» doeJ zal stoomen. Dit is foutief gedacht. De
D strijd ter zee zal daar het karakter hebben
yan een schaakspel.
En nu moge het waar zijn, dat de krul
ligsi 8ers slechts over middelbaar geschut be
schikken, die niet opgewassen zijn tegen de
svop' zware kanonnen van pantserschepen, het is
issel niet waarschijnlijk, dat deze in den arthi-
pel kunnen worden verwacht-
Als wij aangevallen worden
Spr. ging vervolgens na de verschillende
1 ®°l gevallen van agressie, waartegen de weer-
pa^. macht in Ned.-Indië, in het bijzonder de
_J maritieme, in actie zal moeten komen.
Zoowel bij onopzettelijke neutraliteits-
roort schendingen tijdens een reeds bestaand con-
x d» filet, als bij opzettelijke neutraliteitsschen-
1 dingen van geringen omvang heeft het zen
den van vliegtuigen geen zin, omdat deze
uit de lucht niet kunnen vaststellen, wie
1 vriend en wie vijand Is.
Ook on ge pantserde schepen zal men niet
Zelfstandig naar de plaats des onheils kun
nen zenden, omdat zij naar alle waarschijn
lijkheid wel op bewapende handelsschepen
zullen stooten.
Blijft dus over het zenden van een snel
len kruiser. Deze kan er full speed heen,
eventueel aangetroffen vijandelijke schepen
ni den grond boren of verjagen onder dek
king van de kanonnen een troepenmacht
aan wal zetten en het Ned.-Ind. gezag her
stellen.
Een volgende graad van tegen ons gerich
te agressie, van heel wat ernstiger aard. Is
de opzettelijke doorgezette neutraliteits-
schending. Ook in dit geval moet aan krui
sers de voorkeur worden gegeven- Zij heb
ben immers beter zicht dan de onderzee
booten en kunnen, gesteund door jagers en
verkennende vliegtuigen, met welke zij In
voortdurende radioverbinding staan (d
kruisers hebben elk eenige vliegtuigen aan
boord) geheele zeegebieden afzoeken. Bij
aanwezigheid onzerzijds van kruisers rest
den vijand niet anders, dan de volledige af-
weermaatregelen toe to passen, n.L het
varen in convooi, omringd door een torpedo-
af weerscherm van licht materieel, welk
laatste door de geringe afmetingen en groo-
tcre beweeglijkheid moeilijk kan worden ge
troffen door vliegtuigen en torpedo's, door
deze laatste ook al niet tengevolge van den
geringen diepgang. De cipenlijkc kracht van
dit systeem ligt echter in begeleidende ge
pantserde artillerieschepen, waarvoor men
op grond van snelheid en actieradius weer
bij voorkeur kruisers neemt, maar die teza
men een overmacht vormen tegenover de
overeenkomstige schepen, die als tegenstan
ders kunnen worden verwacht
Een harmonische vloot
Bij een bomaanval door vliegtuigen zullen
vijandelijke schepen gedwongen zijn hun
koers te wijzigen. Het verband wordt dan
gebroken, het torpedo-af weerscherm wordt
uitgerekt. De kruisers, gesteund door
de jagers, krijgen een verhoogde kans hier
in een bres te slaan, waarna de onderzee
booten tot den aanval kunnen overgaan.
Voor een harmonisch ontwikkelde vloot lig
gen hier groote bestaansmogelijkheden.
Als de vijand geen kruisers behoeft te
reezen, is hij practisch heer en meester in
den archipel. Immers zal hij Indië kunnen
overstroomen met geïmproviseerd of ver
ouderd materieel, mits voorzien van middel
baar geschut (tegen onze Jagers).
Hij zal zich alle oorlogshandelingen kun
nen veroorloven: steunpunten inrichten
voor dit materieel en voor vleigtuigerj. de
onzerzijds slechts zwak verdedigde punten
innemen, zich meester maken van grond
stoffen, onze bestuursorganen afzetten,
maar hij kan ook nog iets anders, n.L de
vliegvelden, die buiten Java noodig zouden
zijn, indien wij onze kracht zouden zoeken
landvliegtuigen, in bezit nemen of ver
nielen.
Van onze zijde ls slechts Incidenteel op
treden mogelijk met vliegtuigen. Vanuit
Java zal slechts een zeer klein gedeelte van
de archipel kunnen worden beheerscht
Het zwakke punt
VCoorstanders van een slagluchtvloot wil
len nu verschillende vliegvelden in den ar
chipel opstellen. Hier nu ligt het zwakke
punt van het luchtmachtstelsel. Immers
deze vliegvelden of steunpunten kunnen on
mogelijk zóó worden veraedigd, dat een on
gestoord benutten van het vliegveld ge
waarborgd zal zijn, of zelfs maar dat zij in
eigen hand zullen blijven. Wil men de
steunpunten voor den vliegdienst buiten
Java werkelijk verdedigen, dan zou daar
voor een veelvoud van de tegenwoordige
legersterkte noodig zijn.
Het eenige wat wij met aanleg van vlieg
velden zullen bereiken, zal vermoedelijk
zijn, dat zij geheel of vrijwel onbeschadigd
in 's vijands handen vallen en dan zullen
dienen tot springplank voor den vijandelij
ken vliegdienst Hoe de commissie-Kan dan
ook tot een luchtvloot van landvliegtuigen
kon adiviseeren, is spr- een volkomen
raadsel.
Met de marine-leden van de commissie-
Kan is spr. van meening, dat het getal der
zeevliegtuigen moet worden uitgebreid,
omdat anders naast de noodzakelijke uitge
breide verkenningen te weinig gevechts
actie van den maritiemen vliegdienst zal
uitgaan. Spr. gaat zelfs verder en is van
oordeel, dat daarnaast een groep landvlieg
tuigen, bestaande uit gevechts- en bombar
deervliegtuigen, een krachtige steun zou
zijn, niet alleen voor de verdediging van
Java, maar ook daar buiten, voorzoover zij
gebruik fcunneii maken als toevallige bate
van de aanwezige luchtvaartterreinen van
de burgerlijke luchtvaart
Tenslotte gaf spr. als zijn meening
te kennen, dat het maritieme opera
tieve zijn taak alleen dan behoorlijk
zal kunnen vervullen, indien de basis
op Java volledig geoutilleerd en vol
doende beschermd Is.
Voltooiing van de basis te Soerabaja
vooral door opstelling van luchtdoelgeschut,
maar ooit van middelbaar kustgeschut, is
urgent; spr. zou hieraan ook enkele zware
kanonnen willen zien toegevoegd. Dan al
leen zal het veilig in- en uitloopen van
alle schepen zijn gewaarborgd, wat dan ook
mogelijk zal zijn, omdat de moderne strijd
middelen van den verdediger, n.1. onderzee
booten en mijnenvelden, een enge blokkade
praktisch uitsluiten. Dezelfde eischen gel
den, doch op verkleinde schaal, voor Tand
jong Priok.
Uit de AJt. Partij
ANTIREV. STRAAT-
PROPAGANDA
HET MOET!
Een vergadering van
ontevreden menschen
Aldus betitelde de heer A. B.
Roosjen de vergadering van anti
revolutionaire jongeren en ouderen,
die gisteravond in Krasnapolsky te
Amsterdam is gehouden.
Tot de zeer talrijke aanwezigen, die aan
den oproep van de A.R. Kiesvereeniging
Nederland en Oranje in de hoofs tad hadden
gehoor gegeven, richtte deze voorzitter een
geestdriftig woord.
HU constateerde dat de wensch van
Thorbecke, die de A. R. partij gaarne
als een stille partij zag, in vervulling
dreigt te gaan. Want de A. R. partij
staat in haar weerbaarheid en strijd
lust, vroeger zoo krachtig bij haar
aanwezig, achter bij revolutionaire
groepen als de SJDA.P. en de N.S.B.
Dat moet en kan anders worden, zei de
voorzitter, en daarom heeft het Centraal Be
stuur van Ned. en Oranje besloten ook de
straatpropaganda ter hand te nemen. Het
moet ons, aldus eindigde de voorzitter zijn
toespraak, een eer zijn om voor het A. R.
beginsel, voor de A. R. partij en zijn grooten
leider, dr. H. Colijn, door het vuur te gaan.
Een daverend applaus bezegelde dit gloed
vol openingswoord.
De voorzitter deelde mede, dat een aantal
giften voor de Lectuurverspreiding reeds wa
ren binnengekomen. Zelfs een Juffrouw, die
f 8.50 steun per week ontvangt, wilde voor
dit doel een kwartje per week afzonderen,
maar dat offer durfde de voorzitter niet aan
nemen. Daarom is het uw taak, aldus richtte
hij zich tot de volle zaal, hiervoor zorg te
dragen.
Een drietal sprekers hebben de vergade
ring hierna nog toegesproken.
De eerste was de heer J. Deutekom,
voorzitter van de Centrale A. R. Kiesvereeni
ging te Amsterdam. Hij memoreerde de ne
derlaag van de A R. partij verleden jaar bij
de Raadsstembus, torn Prof. Rutgers als der
de A. R. Raadslid ni_«t ls gekozen. Spr.
spoorde de vergadering aan achter het Co
mité van vanavond zich te scharen, een uit-
noodiging die de vergadering beantwoordde
met den zang van het „Zij zullen het niet
hebbenl"
Prof. Waf er ink spreekt
Nadat de heer J. Steenbeergen met
zijn geslaagde rijm-improvlsatle voor aange
name afwisseling had gezorgd, betoogde Prof
Dr. J. Waterink de noodzakelijkheid van
A. R. straatpropaganda. Maar, zei spr„ we
moeten goed beginnen, niet om een aardig
heid aan te pakken omdat anderen het ook
doen, want dan is het spoedig uit. Noch ook
om van de menschen gezien te worden. Maar
omdat we ln de politiek en dan ook op straat
het zout der aarde moeten zijn.
Spr. weet dat vele jongeren bran-
dende van verlangen zijn om dit
werk aan te vatten. Doe het alleen in
Gods kracht, want vooral ln de groote
stad sterft de massa aan tuchteloos
heid.
De oudere generatie heeft den 'schoonen
strijd van vroeger beleefd, ook groote ne
derlagen, denk maar aan 1905. Deze ouderen
worden bedreigd door moedeloosheid, maar
de jongeren, vurig als een strijdros, voelen
dat er wat moet gebeuren en ze vragen aan
de ouderen: geeft ons raad hoe 't moet. Met
een herinnering aan het „Waak op, Barak!"
van Debora, wekt spr. de meisjes en de vrou
wen op om als de jongelui en de mannen
aan te sporen tot dit werk. Begrijpt, richtte
spr. zich tot de jonge menschen, welk een
schoone roeping het is voor u om naast
dagtaak ook op straat getuige van Christus
te zijn. Als de jongens en de mannen aarze
len, dan roept spr. ook de meisjes en vrou
wen om te zijn de zedelijke kracht die in
spireert tot den strijd. Op deze gelegenheid,
besloot spr., hebben we gewacht. Wij gaan
op straat rustig onzen gang, want gij weet,
Wien ge dient en in Wien ge gelooft.
In de nu volgende pauze stroomde
het biljetten, waarbij men zich opgaf
voor medewerking aan het inzamelen
van giften voor het Lectuurfonds, voor
het vormen van een groote club voor
straatcolportage. Ter vergadering kwa
men ook tal van giften binnen.
D s. H. S. B o u m a sprak het slotwoord en
wees op de fatale trek in ons volkskarakter
om te dwepen met hetgeen van over onze
grenzen komt. Een tweede trek ls het op de
spits drijven van verschillen. Niettemin
l-60ct Bij Apoth.cn Drogisten
Automobilisme
DE RALLYE
NAAR MONTE CARLO
GROOT TOERISTISCH
GEBEUREN
Honderd wagens
dwars door Europa
Over enkele dagen zullen weer de deelne
mers aan de jaarlijkscbe rallye naar Monte
Carlo geheel Europa gaan doorkruisen, met
allen één en hetzelfde einddoel: de Azuur-
kust.
Afstanden varieerend van 1500 tot ruim
3000 K.M. zullen weer in enkele dagen tijde
•erslonden worden. Uit John O'Groats in
het Noorden van Schotland, Umla ln Zwe
den, uit Athene en Palermo zullen de rij
ders starten en in één groote ruk de ge
weldige afstanden afleggen.
Vele zijn de moeilijkheden bij dit groote
toeristische evenement: sneeuw, ij zei, mod
der en mist kunnen de deelnemers het leven
zuur maken. Door onherbergzame oorden
gaan hun wegen, maar niets mag hen be
letten door te rijden.
Streng reglement
Daar komt dan nog bij het zeer zware
reglement, waaraan men zich moet houden.
Er wordt scherp toegezien dat de rijders
niet met een gecamoufleerde renwagen uit
komen; tal van bepalingen in het reglement,
houden hier verband mee.
De gemiddelde snelheid moet 40 KM. be
dragen, wat echter nog niet wil zeggen,
dat men zoo nu en dan eens full speed
mag rijden. Men mag zoo vroeg als mon
wil bij een controle aankomen, maar niet
voor de vastgestelde tijd vertrekken.
Over de laatste duizend kilometer be
draagt de moyenne 55 tot 60 K.M. en moeten
de controles op een bepaalde tijd gepasseerd
worden.
De puntentelling is gebaseerd op de moei
lijkheid van het traject zoowel als op de
afstand die afgelegd is. Voor eventueel ont
brekende onderdeelen en gemaakte fouten
worden milddadig strafpunten uitgedeeld.
Als de wagens dus op 29 Januari in Monte
Carlo aankomen, zijn de deelnemers allen
in het bezit van een bepaald aantal punten.
De heele santekraam wordt dan nauwkeurig
geïnspecteerd en vervolgens achter 6lot en
grendel geborgen tot den volgenden dag.
De klasseerings-proef
Na een verkwikkende nachtrust wordt
dan den SOen Januari de klassementsproef
verreden. Oorspronkelijk was deze proef be
doeld om deelnemers met een gelijk aantal
punten te klasseeren. De een bracht het er
dan namelijk allicht beter af dan de ander.
Thans is dit deel van de wedstrijd dus
danig verzwaard, dat het veel op een ver
tooning van halsbrekende circustoeren gaat
lijken. Hier wordt wel wat al te veel van
de rijvaardigheid der bestuurders, die zoo'n
vermoeiende tocht achter den rug hebben,
gevraagd. Met groote snelheid moet de wa
gen een aantal wendingen maken, achteruit
rijden, keeren en zoo snel mogelijk accele-
reeren, waarvan het resultaat is een slippen
en gieren der banden om angstig bij te
warden.
De waarde van den rit dwars door
Europa geraakt hierdoor aardig in 't
gedrang. Als men weet, dat Athene
met 506 punten gewaardeerd wordt,
en Amsterdam met 475, een verschil
dus van 31 punten, zal men de onbil
lijkheid van de regeling inzien. Een
rijder, die op z'n gemak uit Amster
dam is komen toeren, kan gemakkelijk
deze 31 punten inloopen op een deel
nemer uit Athene, die een veel en veel
zwaarder traject achter den rug heeft,
en bovendien misschien over moer rij
vaardigheid beschikt.
Waarschijnlijk is dit dan ook wel een van
de redenen, dat er dit jaar slechts ruim 100
deelnemers zijn. tegen ruim 160 vorig jaar.
Voorbereidingen
Al mogen er geen race-wagens mededin
gen, toch is het de auto's wel aan te zien
als ze deelnemen aan de sterrit Tal van
voorzorgen moeten genomen worden.
Men is voorzien van hulpmiddelen tegen
sneeuw en modder, extra-benzine-tanks, mist
lampen, reservedeelen enz. Wagen en be
stuurder moeten ingesteld zijn op felle kou,
er moet voldoende proviand meegenomen
worden.
Er komt dus heel wat kijken eer men deze
toer tot een goed einde kan brengen, en er
zijn ook heel wat kosten aan verbonden.
Gezien de groote sportieve waarde hebben
de rijders dit er echter wel voor over, en
ook ae fabrikanten willen altijd gaarne fi-
nanciecle steun verleenen. Bovendien is ei
altijd nog een slordige 15.000 aan prijzen
te verdienen. En dat legt ook wel eenig ge
wicht in de schaal I
De eerste deelnemers gestart
Vandaag zijn de deelnemers aan de ster-
rit naar Monte Carlo, die Tallinn als uit
gangspunt gekozen hebben, vertrokken.
De rijders Ch. Lahaye en R. Quatresous
(Frankrijk), R. Carrière (Frankrijk), mevr.
L. Sohcll en mej. L. Schell (Frankrijk), E.
Zosma en I. Martinek (Hongarije), die be
halve voor Tallinn ouk voor Athene als start
plaats hadden ingeschreven, zullen uit
laatstgenoemde plaats vertrekken.
De Nederlaodsohe équipes, die te Tallinn
starten, zijn: Bakker Schut en De Beaufort,
met Ford, H. L. G. Koopman met B.M.W.,
cn Dr J. J. Sprenger van Eyk met Ford
Een gedeelte van de wegen, welke men
moet passeeren, is met ijs bedekt.
ER!
UScU is die niawute HONIG'S KALFSSOEP
heeft men het stempel van ons volkskarak
ter, in 1572 er op gezet, er niet af kunnen
krijgen. God heeft het bewaard, ofschoon
wij en onze vaderen het verbeurd hebben.
Daarom kunnen we propageeren onder ons
volk, want wij bieden iets aan wat wij ten
slotte door Gods genade toch nog overal
zien sprankelen.
Met het zingen van het Psalmlied ,Glj
toch, Gij zijt hun roem" is deze buitenge
woon geslaagde vergadering gesloten. Deze
bijzondere samenkomst is een keerpunt in
de geschiedenis van de A.R. partij niet alleen
te Amsterdam gnaar alom in het land.
Aan den ingang van de vergaderzaal ont
vingen alle bezoekers een paar inteekenbil-
jetten en „Nederland Waakzaam".
DAMMEN
OM HET WERELD
KAMPIOENSCHAP
De negentiende partij te
Amsterdam eindigde remise
Een slappe vertooning
In het Victoria Hotel te Amsterdam werd
gisteravond de 19e partij gespeeld uit de
match om het wereldkampioenschap tusschen
en Raichenbach.
Wit: M. Raichenbach. Zwart: J. H. Vos.
1. 34—T9 17—22. 2. 40—34 11—17. 3. 45—
40 6—11. 4. 31—26 19—23. 5. 32—28 23x32.
6. 37X28 16—21. 7. 41—37 11—16. 8. 37—32
21—27. 9. 32X21 16X27. 10. 46—41 20—24.
11. 29X20 15X24. 12. 50—45 10—15. 13. 34—
29 13—19. 14. 29X20 15x24. 15. 40—34 5—
10. 10. 34—29 1015. 17. 29X20 14x25. 18.
41—37 27—32. 19. 38X27 22x31. 20. 36X27
17—22. 21. 28X17 12x41. 22. 47x36 9—13.
23. 43—38 4—9. 24. 49—43 9—14. 25. 42—37
14—20.
Zwart verplaatst den aanval geleidelijk
naar rechts, doch veel kans van slagen heeft
hij niet
26. 37—32 19—24. 27. 36—31 13—19. 28.
3127 6—13. 29. 33—28 3—8.
Wit onderneemt een tegenaanval, met even
weinig kans op succes.
31. 21—17 12X21. 32. 27x16 8—12. 33.
28—22, 18X27. 34. 32x21
Deze ruiltactiek zal spoedig tot het ge-
wenschte resultaat voeren! De aanval blijft
feitelijk doelloos en verzwakt hoogstens
eenigszins zwarts centrum.
3413—18. 35. 21—17 12x21. 36.
26X17 19—23. 37. 38—32 1—7. 38. 43—38
MAANDAG 27 JANUARI
HILVERSUM I 1875 M. Algem. programma,
verzorgd dcor de AVRO. 8.00 Gram.pl.
9.00 Ensemble J. Kroon. 10.00 Morgen
wijding. 10.30 Ensemble Kroon. 11.00
Orgel en sopraan. 12.00 Kovacs Lajos.
2.00 Cello en niano. 2.30 „De Maaskan-
ters", en voordracht. 4.30 Muzikale eau-»
serie. 5.30 Trio. 7.00 Causerie. 7.45 PTT-*
Kwartiertje. 8.00 Berichten. 9.00 Om
roeporkest. 10.15 Aeolian-orkest. 11.00
Berichten.
HILVERSUM II 301 M. NCRV-Uitzending.
8.00 Schriftlezing. 10.30 Morgendienst
door Ds. A. C. Diederiks, Ned. Herv.
Pred. te Hilversum. 11.00 Chr. Lectuur.
11.3012.00 en 12.15 Gram.pl. 12.30 Con
cert. 2.00 Voor de scholen. 2.453.15
Kookpraatje. 3.30 Gram.pl. 4.00 Bijbelle
zing. 5.00 Salonorkest. 6.30 Vragenuur.
7.00 Berichten, reportage. 7.30 Vragen
uur. 8.00 Berichten. 8 .05 Vrouwen- en.
meisjeskoor. 9.00 Causerie. 9.30 Orgelcon
cert. (Om 10.00 Berichten). 10.30—1130
Gram.pl.
DROITWICH 1500 M. 12.45 Halliskwinteh
1.352.20 Orgelconcert. 430 Viool en
piano. 4.50 Orkestconcert. 6.50 Pianoreci
tal. 7.10 Lezingen. 8.20 BBC-Zangers. 8.50
Geraldo's orkest. 10.20 Kwartetconcert
RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert
2.50 Zang. 4.20 Solistenconcert. 5.50
Orkestconcert. 8.20 Zang. 9.05 Kwartet
zang en voordracht
KEULEN 456 M. 11.20 Concert. 1.352.05
Schrammelmuziek. 3.20 Voordracht en
concert. 5.20 Gevar. concert. 7.30 Omroep-
kleinorkest
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Sa
lonorkest 5.20 Omroeporkest. 6.35 en 730
Gram.pl. 830 Symphonieconcert. 484 M.:
1230 Gram.pl. 12.50 Omroeporkest. 5.20
Salonorkest. 8.20 Omroeporkest 9.50
Concert.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30
Radiotooneel. 8.15 Concert. 9.50 Trio
concert. 1
Het is geheel een kwestie van opbouw,
doch zonder veel perspectief.
387—12. 29. 39—33 12—17. 40.
33—28 17—22.
Nog een interessante zet. Het gaat nu al
les zeer snel.
41. 28X30 22X31. 42. 32—27 31x22 (ge
dwongen). 43. 44—40 25X34. 44. 40x29 20—
24. 45. 29X20 15X24.
De remisehaven is nu vrijwel in zicht
46. 45—40 22—28. 47. 40—34 18—23. 48.
48—42 2—7. 49. 42—37 7—12. 50. 37—31
12—18. 51. 31—27 28—32. 52. 34—29 24X42
53. 27x47 remise.
Nabeschouwing
Een tamme, levenlooze partij, welker ope
ning zeer veelbelovend was, doch die ge
doemd scheen te zijn tot remise. Raichen
bach wenscht een ongeslagen record te ves
tigen en alieen wanneer Vos hem nu in de
laatste partij zou slaan, zou
zijn. Hetgeen intusschen te betwijfelen valt
De stand is thans:
Raichenbach
Vos
19 5 14 0 24
19 0 14 5 14
Een knoeiende Bombayer
De hoofdprijs verdonkeremaand
Twee directeuren van een Bombay-win-
kel in Batavia stelden, voor zij met verlof
gingen, een „wakil" aan, wien zij onder
meer opdroegen voor de zaak een kwartlot
uit do loterij te koopen. De „waarnemend"
deed wat hem was opgedragen: hij kocht
een kwartlot voor een rijksdaalder uit de
kas en boekte dit ook netjes in het kasboek.
Fortuna was met de Bombayers: op het lot
viel de hoofdprijs.
De „tijdelijk waarnemend" was toen in*
eens niet meer nétjes. Hij nam een elastiek
je en veranderde in het kasboek het num
mer van het lot in een gefantaseerd nummer
waarop niets gevallen was. Zoo was niet de
zaak, doch hij een vierde van f 75.000 rijker
geworden.
Toen de directeuren terugkwamen van ver
lof, ontdekten zij eohter het geknoei. Zij
stelden de zaak in handen der politie en:
deze bracht den oneerlijken Bombayer tot
een bekentenis, volgens het B. N,
MUIZENPLAAG IN TEGAL
Honderden bouws rijst-aanplant vernield
TEGAL, 24 Jan. (Aneta). Ernstige mui
zenvraat in den padi-aanplant in Soera-
dadi, in Waroeredjo, is oorzaak dat van
het totale areaal van 1200 bouws 400 bouws
totaal zijn vernield. De bestrijding van deze
plaag is aangevangen, waarbij wordt sa
mengewerkt door den Landbouwvoorlich-
tingsdienst, den Dienst der Irrigatie en het
Binnenlandsch Bestuur.
Slechts één VERTROUWD adres:
Académie Scientifique de Beaute
Laan van Meerdervoort 156 Den Haag
Telefoon 331841
Pa».aKe. Uit één onier »cle «lnnkb#tn!grln*enS
■••]k freed morgen in het huwclük... als 1Ü
doö denlt aan vroeger, hoe lit er toen uitzag en
bjjna zenuwpatiënt werd... Ik weet bü onder-
Sol' *3?. beroï!w «tttffD.
Het
r Inzage. Cat. B gr. en
Movr. I» C. GIAIBER. Gel U Parijs
Ol'
Feuilleton
„DE LIEFDE IS DE MEESTE"
HOOFDSTUK I
(1
luister, daar heb je *t weer! Hoor je het dan niet?-
De spreker zat in een stoel met een hooge leuning voor bet
vuur, maar hij hield het hoofd afgewend en tuurde met wijd
open oogen in de halve duisternis van het vertrek.
„Ik hoor niets", zei de aangesprokene, wel wat ongeduldig. Hij
zat een eind verder aan de tafel, precies onder de lamp, zoodat
zijn gelaat scherp verlicht was en ook alles, wat op tafel stond,
maar de rest nagenoeg in duisternis was gehuld.
„Als je nu maar niet zoo bleef doorpraten, Mostyn, en eens
even vijf minuten luisterde, dan zou je 't ook wel hooren."
„Ik heb geen tijd, om vijf minuten stil te luisteren. Het zijn
zeker de bedienden, die je hoort. Of de mist heeft je zoo zenuw
achtig gemaakt, Hippsley. Ik geloof zoowaar, dat je meent, dat
het al laat op den avond is, terwijl het toch pas middag is."
De ander hield waarschuwend den vinger op en luisterde zóó
ingespannen, dat het zijn gelaat een onnatuurlijke uitdrukking
gaf.
Mostyn rees op van zijn plaats aan de tafel en stond vlak vóór
hem:
„Als je zoo voortgaat, Hippsley, dan wordt dit maar tijd
Verknoeien voor mij en zeg ik je bij deze goeden-dag."
Hij stak de hand uit, maar Hippsley zag dit niet eens, want
hij bleef steeds staren naar de deur achter zich.
„Nu komt het de keldertrap óp", fluisterde hij. „Hoor je dan
biet die voetst- pen...?... Het is bijna boven...... Dan zal je het
op de gang hoorenKen je den stap, Josiah?"
Met een ongeduldig schouderophalen keerde Josiah Mostyn
zich om, om het vertrek te verlaten. Op de een of andere manier
scheen deze beweging de aandacht te hehben getrokken van
Hippsley, die nu ook opsprong en den bezoeker bij den arm
greep.
„Ga niet, Mostyn! Laat mij niet alleen!Ja, ja, ik zal
luisteren, naar wét je mij ook te vertellen hebt, als je enkel
maar blijft,''
„Je bent niet in staat tot een zakelijk onderhoud", antwoordde
Mostyn met eenige verachting in den toon van zijn stem. „Ga
zitten, man, en houd mij niet zoo met geweld terug! Je zenuwen
zijn geheel van streek! Volg mijn raad en ga morgen-ochtend
naar een dokter Goeden-middag."
„Wat ik je bidden mag, Mostyn, ga nog niet weg! Doe, als-je
blieft, niet de deur open. Als je nu nog een paar minuten wacht,
dan ga ik met je mee."
„I-Ioe kom je toch zoo bang?" vroeg de ander weer, hem recht
in het gelaat kijkend. „Een ieder, die je zóó zag, zou meenen,
dat je een moord begaan en dat je het lijk in den kelder ge
borgen had.''
Hippsley zag doodsbleek en zei met heesche stem:
„Je moet er niet mee spotten!"
„Intusschen, als ik niet wist, dat je nog te laf was, om een
vlieg te dooden, dan zou ik denken, dat er eenige reden was
voor al dien mallepraat van voetstappen, die de trap opkwamen!
Is er dan iemand in de kelder?"
Hippsley deed zijn best, om zijn zelfbeheersching te her
winnen en drong:
„Toe, ga nu zitten, dan zal Ik -a je alles van vertellen."
„Dus is er dan toch werkelijk iemand?" vroeg Mostyn en liet
zich naar de tafel terugleiden.
„Op het oogenblik is er niemand in de kelder", antwoordde
Hippsley met nadruk. „Maar ik weet niet, hoe gauw dit wél
zoo zal zijn."
„Wat bedoel je daarmee?"
„Ik heb gister-nacht een droom gehad, een waarschuwing:
Ik droomde, dat jij hier kwam, net als nu vanavond, en dat je
daar aan de tafel zat. Je zag er precies uit, zooals nu, met het
licht van de lamp op je gelaat. Ik hoorde de voetstappen, zooals
ik ze nu vanmiddag hoor en toén ik weet niet precies, hoè
het kwam, maar we raakten slaags.** Hij huiverde en ging
onwillekeurig weer fluisterend spreken. „Ik was do vermoorde.
Ik heb niet het gezicht gezien van den man, die mij neersloeg,
maar ik voelde, dat hij mij had gedood. Hij nam mijn lijk mee
en verborg mij ip de kelder. Ik heb hem het gat hooren graven,
terwijl je hier zat en nu is hij klaar en komt hij mij doodslaan.
Maar als hij je nu hier vindt, dan zal hij weggaan. O, laat mij
hem toch niet ln handen vallen, Mostyn! Je weet niet, wat het
is, om te voelen, dat je dit vertrek nooit meer levend verlaten
zult."
Mostyn zat hem aan te staren en was ook bleek geworden,
want onwillekeurig voelde hij zich even onder den indruk. Het
volgend oogenblik maakte hij zich daar toch ook weer van los
en zei verachtelijk:
„Je bent altijd een fantast geweest, sinds j» schooldagen. Zou
je willen, dat ik beneden naar de kelder ging en dat ik keek, of
die kerel daar op je wacht? Ik ben niet van plan, voor zulk een
dwaasheid te blijven, zie je! Je hebt toch bedienden in huis,
is T niet? Ga naar bed, man, en laai een dokter halen, zooals ik
je al raadde."
„Er zijn vanavond geen bedienden in huis. Rodd heeft een
dag vrijaf, óm zijn moeder te gaan bezoeken en hij komt over
morgen pas terug. De keukenmeid slaapt niet hier en die twee
zijn de eenige bedienden, die ik er op nahoud. Ja, zoo tusschen
beide hebben ze de hulp van een werkster, maar die slaapt hier
in ieder geval niet Ik ben dus vannacht alleen in huls. Ik zou,
ik weet niet wat geven, als je hier kon blijven, Mostyn!"
„Ja, maar ik kan nu eenmaal niet Waarom ga je niet naar
bed? Je zei, dat je droomde, hoe het in dit vertrek is gebeurd
Ga dan naar een andere kamer; dan kan het althans niet
plaats hebben, zooals je het droomde."
„Ik moet nog een paar dingen hier opruimen en achter sloC
bergen, eer ik naar bed ga. Wacht dan tenminste, tot ik dat
gedaan hebt, als je zoo vriendelijk wilt wezen."
„Straks vraag je ook nog, of „ik zoo vriendelijk wil wezcre,
om je even toe te dekken en in te stoppen" antwoordda
Mostyn spottend. „Waar zijn de voetstappen nü? Hoor ie v\
nog naderbiJt komen?" r 23
„Nee, nu hoor ik ze niet"
„Dan is het juist het oogenblik voor mij, om te gaan. Goeden,
avond.
Ditmaal stelde Hippsley in het geheel geen poging in h«!
werk, om den ander te laten blijven, ol om hem terug te roeper
Hij scheen zelts zoo ingespannen te luisteren, dat hij niet eens
merkte, hoe Mostyn wegging.
HOOFDSTUK II
Gwendolen Harford kwam het vertrek binnen en wel zóó
haastig, dat ze niet eens merkte, dat er al iemand was. Haar
lange mantel glom van het vocht van de mist; tot zelfs haar
kastanje-bruin haar was nat. Ze ging rechtstreeks bij den haard
op de knieën liggen. Met het hoofd in de handen geborgen
kreunde zo zacht, terwijl haar lichaam heen en weer schokto
in hevige ontroering.
„Wat ter wereld scheelt er aan, Gwen?" vroeg een jong meisje
uit een anderen hoek van het vertrek.
Gwendolen nam do handen van het gelaat en ging recht
overeind zitten; echter zonder het hoofdje om te wenden.
„O, ben jij daar, May? Ik had niets van je gemerkt"
De aangesprokene trad naar de haard en keek verrast naar
haar zuster.
„Gwennie, is er iets gebeurd? Heb je oen ongeluk gehad?"
„Of ik een ongeluk heb gehad?Ja. zoo kon je 't eigenlijk
(Wordt vervolgd)
wel noemen."