iadDj) KRUISERS OF VLIEGTUIGEN IN NEDERL.-INDIE? Ruwe huid DAMES! OVERTOLLIG HAAR! ZATERDAG 25 JANUARI 19~T DERDE BLAD. PAG. 9 NOODTOESTAND IN ONZE MARITIEME DEFENSIE Als wij aangevallen worden. Marineleiding wil de kruisers niet loslaten In de bijeenkomst van de Vereeni- ging ter beoefening van de krijgs wetenschap heeft de kolonel van den Generalen Staf J. J. van Santen gisteravond een voordracht gehouden over „Kruiser en (of) vliegtuig bij onze maritieme defensie van Neder ]andsoh-Indië,,. De heer Van Santen heeft daarbij de vol gende etcllingen verdedigd: I. Kruisers zijn bij de maritieme verdc- dieing van Ned-Indië onmisbaar. II. Bij ontbreken van kruisers vervalt de prevertieve werking van onze maritieme weermacht. III- Bij ontbreken van kruisers zullen de aanvalskansen onzer onderzeebooten zeer sterk vermjnderen. IV. Een slagluchtvloot van landvliegtui gen zonder steun van kruisers kan zich buiten Java of de onmiddellijke omgeving .van dit eiland niet handhaven. V. Zeevliegtuigen, zonder hulp van krui sers zijn in staat, in den geheelen archipel op te treden, maar dit optreden kan dan slechts weinig krachtig zijn en biedt groote gevaren. Een noodtoestand Spr. gaf eerst een historisch overzicht van onze maritieme defensie, waarna hij er op wees. dat na 1930 de crisis tot bezuingiing dwong. In 1935 ontstond tenslotte een nood toestand. Voor ruim 20 millioen was er achterstand in den aanbouw, terwijl het in Indië aanwezige getal van marine-vliegers yan 50 op 30 werd teruggebracht Thans raadt men aan de kruisers af te schaffen en te vervangen door 'n equivalent aan vliegtuigen (financieel wel te ver staan). De winst door opoffering van de kruisers, is 45 landvliegtuigen in eerste linie. Men stelle zich echter van dit getal niet te veel voor en het is zeer de vraag of deze gevechtskracht met het verlies van het i geheele kruiserwapen niet veel te duur ge kocht. is. In de Indische archipel kan de krui ser niet worden gemilst De marine- Jciding erkent de waarde van het vliegtuig als aanvalswapen, en wenscht dit ook verder uit te breiden, i alleen niet met opoffering van de belangrijkste stem. Dat is de stem van het kanon. j Men beweert wel, (lat In de Indische ar- stus chipei de vloot in optocht naar een bepaald Ltro» doeJ zal stoomen. Dit is foutief gedacht. De D strijd ter zee zal daar het karakter hebben yan een schaakspel. En nu moge het waar zijn, dat de krul ligsi 8ers slechts over middelbaar geschut be schikken, die niet opgewassen zijn tegen de svop' zware kanonnen van pantserschepen, het is issel niet waarschijnlijk, dat deze in den arthi- pel kunnen worden verwacht- Als wij aangevallen worden Spr. ging vervolgens na de verschillende 1 ®°l gevallen van agressie, waartegen de weer- pa^. macht in Ned.-Indië, in het bijzonder de _J maritieme, in actie zal moeten komen. Zoowel bij onopzettelijke neutraliteits- roort schendingen tijdens een reeds bestaand con- x d» filet, als bij opzettelijke neutraliteitsschen- 1 dingen van geringen omvang heeft het zen den van vliegtuigen geen zin, omdat deze uit de lucht niet kunnen vaststellen, wie 1 vriend en wie vijand Is. Ook on ge pantserde schepen zal men niet Zelfstandig naar de plaats des onheils kun nen zenden, omdat zij naar alle waarschijn lijkheid wel op bewapende handelsschepen zullen stooten. Blijft dus over het zenden van een snel len kruiser. Deze kan er full speed heen, eventueel aangetroffen vijandelijke schepen ni den grond boren of verjagen onder dek king van de kanonnen een troepenmacht aan wal zetten en het Ned.-Ind. gezag her stellen. Een volgende graad van tegen ons gerich te agressie, van heel wat ernstiger aard. Is de opzettelijke doorgezette neutraliteits- schending. Ook in dit geval moet aan krui sers de voorkeur worden gegeven- Zij heb ben immers beter zicht dan de onderzee booten en kunnen, gesteund door jagers en verkennende vliegtuigen, met welke zij In voortdurende radioverbinding staan (d kruisers hebben elk eenige vliegtuigen aan boord) geheele zeegebieden afzoeken. Bij aanwezigheid onzerzijds van kruisers rest den vijand niet anders, dan de volledige af- weermaatregelen toe to passen, n.L het varen in convooi, omringd door een torpedo- af weerscherm van licht materieel, welk laatste door de geringe afmetingen en groo- tcre beweeglijkheid moeilijk kan worden ge troffen door vliegtuigen en torpedo's, door deze laatste ook al niet tengevolge van den geringen diepgang. De cipenlijkc kracht van dit systeem ligt echter in begeleidende ge pantserde artillerieschepen, waarvoor men op grond van snelheid en actieradius weer bij voorkeur kruisers neemt, maar die teza men een overmacht vormen tegenover de overeenkomstige schepen, die als tegenstan ders kunnen worden verwacht Een harmonische vloot Bij een bomaanval door vliegtuigen zullen vijandelijke schepen gedwongen zijn hun koers te wijzigen. Het verband wordt dan gebroken, het torpedo-af weerscherm wordt uitgerekt. De kruisers, gesteund door de jagers, krijgen een verhoogde kans hier in een bres te slaan, waarna de onderzee booten tot den aanval kunnen overgaan. Voor een harmonisch ontwikkelde vloot lig gen hier groote bestaansmogelijkheden. Als de vijand geen kruisers behoeft te reezen, is hij practisch heer en meester in den archipel. Immers zal hij Indië kunnen overstroomen met geïmproviseerd of ver ouderd materieel, mits voorzien van middel baar geschut (tegen onze Jagers). Hij zal zich alle oorlogshandelingen kun nen veroorloven: steunpunten inrichten voor dit materieel en voor vleigtuigerj. de onzerzijds slechts zwak verdedigde punten innemen, zich meester maken van grond stoffen, onze bestuursorganen afzetten, maar hij kan ook nog iets anders, n.L de vliegvelden, die buiten Java noodig zouden zijn, indien wij onze kracht zouden zoeken landvliegtuigen, in bezit nemen of ver nielen. Van onze zijde ls slechts Incidenteel op treden mogelijk met vliegtuigen. Vanuit Java zal slechts een zeer klein gedeelte van de archipel kunnen worden beheerscht Het zwakke punt VCoorstanders van een slagluchtvloot wil len nu verschillende vliegvelden in den ar chipel opstellen. Hier nu ligt het zwakke punt van het luchtmachtstelsel. Immers deze vliegvelden of steunpunten kunnen on mogelijk zóó worden veraedigd, dat een on gestoord benutten van het vliegveld ge waarborgd zal zijn, of zelfs maar dat zij in eigen hand zullen blijven. Wil men de steunpunten voor den vliegdienst buiten Java werkelijk verdedigen, dan zou daar voor een veelvoud van de tegenwoordige legersterkte noodig zijn. Het eenige wat wij met aanleg van vlieg velden zullen bereiken, zal vermoedelijk zijn, dat zij geheel of vrijwel onbeschadigd in 's vijands handen vallen en dan zullen dienen tot springplank voor den vijandelij ken vliegdienst Hoe de commissie-Kan dan ook tot een luchtvloot van landvliegtuigen kon adiviseeren, is spr- een volkomen raadsel. Met de marine-leden van de commissie- Kan is spr. van meening, dat het getal der zeevliegtuigen moet worden uitgebreid, omdat anders naast de noodzakelijke uitge breide verkenningen te weinig gevechts actie van den maritiemen vliegdienst zal uitgaan. Spr. gaat zelfs verder en is van oordeel, dat daarnaast een groep landvlieg tuigen, bestaande uit gevechts- en bombar deervliegtuigen, een krachtige steun zou zijn, niet alleen voor de verdediging van Java, maar ook daar buiten, voorzoover zij gebruik fcunneii maken als toevallige bate van de aanwezige luchtvaartterreinen van de burgerlijke luchtvaart Tenslotte gaf spr. als zijn meening te kennen, dat het maritieme opera tieve zijn taak alleen dan behoorlijk zal kunnen vervullen, indien de basis op Java volledig geoutilleerd en vol doende beschermd Is. Voltooiing van de basis te Soerabaja vooral door opstelling van luchtdoelgeschut, maar ooit van middelbaar kustgeschut, is urgent; spr. zou hieraan ook enkele zware kanonnen willen zien toegevoegd. Dan al leen zal het veilig in- en uitloopen van alle schepen zijn gewaarborgd, wat dan ook mogelijk zal zijn, omdat de moderne strijd middelen van den verdediger, n.1. onderzee booten en mijnenvelden, een enge blokkade praktisch uitsluiten. Dezelfde eischen gel den, doch op verkleinde schaal, voor Tand jong Priok. Uit de AJt. Partij ANTIREV. STRAAT- PROPAGANDA HET MOET! Een vergadering van ontevreden menschen Aldus betitelde de heer A. B. Roosjen de vergadering van anti revolutionaire jongeren en ouderen, die gisteravond in Krasnapolsky te Amsterdam is gehouden. Tot de zeer talrijke aanwezigen, die aan den oproep van de A.R. Kiesvereeniging Nederland en Oranje in de hoofs tad hadden gehoor gegeven, richtte deze voorzitter een geestdriftig woord. HU constateerde dat de wensch van Thorbecke, die de A. R. partij gaarne als een stille partij zag, in vervulling dreigt te gaan. Want de A. R. partij staat in haar weerbaarheid en strijd lust, vroeger zoo krachtig bij haar aanwezig, achter bij revolutionaire groepen als de SJDA.P. en de N.S.B. Dat moet en kan anders worden, zei de voorzitter, en daarom heeft het Centraal Be stuur van Ned. en Oranje besloten ook de straatpropaganda ter hand te nemen. Het moet ons, aldus eindigde de voorzitter zijn toespraak, een eer zijn om voor het A. R. beginsel, voor de A. R. partij en zijn grooten leider, dr. H. Colijn, door het vuur te gaan. Een daverend applaus bezegelde dit gloed vol openingswoord. De voorzitter deelde mede, dat een aantal giften voor de Lectuurverspreiding reeds wa ren binnengekomen. Zelfs een Juffrouw, die f 8.50 steun per week ontvangt, wilde voor dit doel een kwartje per week afzonderen, maar dat offer durfde de voorzitter niet aan nemen. Daarom is het uw taak, aldus richtte hij zich tot de volle zaal, hiervoor zorg te dragen. Een drietal sprekers hebben de vergade ring hierna nog toegesproken. De eerste was de heer J. Deutekom, voorzitter van de Centrale A. R. Kiesvereeni ging te Amsterdam. Hij memoreerde de ne derlaag van de A R. partij verleden jaar bij de Raadsstembus, torn Prof. Rutgers als der de A. R. Raadslid ni_«t ls gekozen. Spr. spoorde de vergadering aan achter het Co mité van vanavond zich te scharen, een uit- noodiging die de vergadering beantwoordde met den zang van het „Zij zullen het niet hebbenl" Prof. Waf er ink spreekt Nadat de heer J. Steenbeergen met zijn geslaagde rijm-improvlsatle voor aange name afwisseling had gezorgd, betoogde Prof Dr. J. Waterink de noodzakelijkheid van A. R. straatpropaganda. Maar, zei spr„ we moeten goed beginnen, niet om een aardig heid aan te pakken omdat anderen het ook doen, want dan is het spoedig uit. Noch ook om van de menschen gezien te worden. Maar omdat we ln de politiek en dan ook op straat het zout der aarde moeten zijn. Spr. weet dat vele jongeren bran- dende van verlangen zijn om dit werk aan te vatten. Doe het alleen in Gods kracht, want vooral ln de groote stad sterft de massa aan tuchteloos heid. De oudere generatie heeft den 'schoonen strijd van vroeger beleefd, ook groote ne derlagen, denk maar aan 1905. Deze ouderen worden bedreigd door moedeloosheid, maar de jongeren, vurig als een strijdros, voelen dat er wat moet gebeuren en ze vragen aan de ouderen: geeft ons raad hoe 't moet. Met een herinnering aan het „Waak op, Barak!" van Debora, wekt spr. de meisjes en de vrou wen op om als de jongelui en de mannen aan te sporen tot dit werk. Begrijpt, richtte spr. zich tot de jonge menschen, welk een schoone roeping het is voor u om naast dagtaak ook op straat getuige van Christus te zijn. Als de jongens en de mannen aarze len, dan roept spr. ook de meisjes en vrou wen om te zijn de zedelijke kracht die in spireert tot den strijd. Op deze gelegenheid, besloot spr., hebben we gewacht. Wij gaan op straat rustig onzen gang, want gij weet, Wien ge dient en in Wien ge gelooft. In de nu volgende pauze stroomde het biljetten, waarbij men zich opgaf voor medewerking aan het inzamelen van giften voor het Lectuurfonds, voor het vormen van een groote club voor straatcolportage. Ter vergadering kwa men ook tal van giften binnen. D s. H. S. B o u m a sprak het slotwoord en wees op de fatale trek in ons volkskarakter om te dwepen met hetgeen van over onze grenzen komt. Een tweede trek ls het op de spits drijven van verschillen. Niettemin l-60ct Bij Apoth.cn Drogisten Automobilisme DE RALLYE NAAR MONTE CARLO GROOT TOERISTISCH GEBEUREN Honderd wagens dwars door Europa Over enkele dagen zullen weer de deelne mers aan de jaarlijkscbe rallye naar Monte Carlo geheel Europa gaan doorkruisen, met allen één en hetzelfde einddoel: de Azuur- kust. Afstanden varieerend van 1500 tot ruim 3000 K.M. zullen weer in enkele dagen tijde •erslonden worden. Uit John O'Groats in het Noorden van Schotland, Umla ln Zwe den, uit Athene en Palermo zullen de rij ders starten en in één groote ruk de ge weldige afstanden afleggen. Vele zijn de moeilijkheden bij dit groote toeristische evenement: sneeuw, ij zei, mod der en mist kunnen de deelnemers het leven zuur maken. Door onherbergzame oorden gaan hun wegen, maar niets mag hen be letten door te rijden. Streng reglement Daar komt dan nog bij het zeer zware reglement, waaraan men zich moet houden. Er wordt scherp toegezien dat de rijders niet met een gecamoufleerde renwagen uit komen; tal van bepalingen in het reglement, houden hier verband mee. De gemiddelde snelheid moet 40 KM. be dragen, wat echter nog niet wil zeggen, dat men zoo nu en dan eens full speed mag rijden. Men mag zoo vroeg als mon wil bij een controle aankomen, maar niet voor de vastgestelde tijd vertrekken. Over de laatste duizend kilometer be draagt de moyenne 55 tot 60 K.M. en moeten de controles op een bepaalde tijd gepasseerd worden. De puntentelling is gebaseerd op de moei lijkheid van het traject zoowel als op de afstand die afgelegd is. Voor eventueel ont brekende onderdeelen en gemaakte fouten worden milddadig strafpunten uitgedeeld. Als de wagens dus op 29 Januari in Monte Carlo aankomen, zijn de deelnemers allen in het bezit van een bepaald aantal punten. De heele santekraam wordt dan nauwkeurig geïnspecteerd en vervolgens achter 6lot en grendel geborgen tot den volgenden dag. De klasseerings-proef Na een verkwikkende nachtrust wordt dan den SOen Januari de klassementsproef verreden. Oorspronkelijk was deze proef be doeld om deelnemers met een gelijk aantal punten te klasseeren. De een bracht het er dan namelijk allicht beter af dan de ander. Thans is dit deel van de wedstrijd dus danig verzwaard, dat het veel op een ver tooning van halsbrekende circustoeren gaat lijken. Hier wordt wel wat al te veel van de rijvaardigheid der bestuurders, die zoo'n vermoeiende tocht achter den rug hebben, gevraagd. Met groote snelheid moet de wa gen een aantal wendingen maken, achteruit rijden, keeren en zoo snel mogelijk accele- reeren, waarvan het resultaat is een slippen en gieren der banden om angstig bij te warden. De waarde van den rit dwars door Europa geraakt hierdoor aardig in 't gedrang. Als men weet, dat Athene met 506 punten gewaardeerd wordt, en Amsterdam met 475, een verschil dus van 31 punten, zal men de onbil lijkheid van de regeling inzien. Een rijder, die op z'n gemak uit Amster dam is komen toeren, kan gemakkelijk deze 31 punten inloopen op een deel nemer uit Athene, die een veel en veel zwaarder traject achter den rug heeft, en bovendien misschien over moer rij vaardigheid beschikt. Waarschijnlijk is dit dan ook wel een van de redenen, dat er dit jaar slechts ruim 100 deelnemers zijn. tegen ruim 160 vorig jaar. Voorbereidingen Al mogen er geen race-wagens mededin gen, toch is het de auto's wel aan te zien als ze deelnemen aan de sterrit Tal van voorzorgen moeten genomen worden. Men is voorzien van hulpmiddelen tegen sneeuw en modder, extra-benzine-tanks, mist lampen, reservedeelen enz. Wagen en be stuurder moeten ingesteld zijn op felle kou, er moet voldoende proviand meegenomen worden. Er komt dus heel wat kijken eer men deze toer tot een goed einde kan brengen, en er zijn ook heel wat kosten aan verbonden. Gezien de groote sportieve waarde hebben de rijders dit er echter wel voor over, en ook ae fabrikanten willen altijd gaarne fi- nanciecle steun verleenen. Bovendien is ei altijd nog een slordige 15.000 aan prijzen te verdienen. En dat legt ook wel eenig ge wicht in de schaal I De eerste deelnemers gestart Vandaag zijn de deelnemers aan de ster- rit naar Monte Carlo, die Tallinn als uit gangspunt gekozen hebben, vertrokken. De rijders Ch. Lahaye en R. Quatresous (Frankrijk), R. Carrière (Frankrijk), mevr. L. Sohcll en mej. L. Schell (Frankrijk), E. Zosma en I. Martinek (Hongarije), die be halve voor Tallinn ouk voor Athene als start plaats hadden ingeschreven, zullen uit laatstgenoemde plaats vertrekken. De Nederlaodsohe équipes, die te Tallinn starten, zijn: Bakker Schut en De Beaufort, met Ford, H. L. G. Koopman met B.M.W., cn Dr J. J. Sprenger van Eyk met Ford Een gedeelte van de wegen, welke men moet passeeren, is met ijs bedekt. ER! UScU is die niawute HONIG'S KALFSSOEP heeft men het stempel van ons volkskarak ter, in 1572 er op gezet, er niet af kunnen krijgen. God heeft het bewaard, ofschoon wij en onze vaderen het verbeurd hebben. Daarom kunnen we propageeren onder ons volk, want wij bieden iets aan wat wij ten slotte door Gods genade toch nog overal zien sprankelen. Met het zingen van het Psalmlied ,Glj toch, Gij zijt hun roem" is deze buitenge woon geslaagde vergadering gesloten. Deze bijzondere samenkomst is een keerpunt in de geschiedenis van de A.R. partij niet alleen te Amsterdam gnaar alom in het land. Aan den ingang van de vergaderzaal ont vingen alle bezoekers een paar inteekenbil- jetten en „Nederland Waakzaam". DAMMEN OM HET WERELD KAMPIOENSCHAP De negentiende partij te Amsterdam eindigde remise Een slappe vertooning In het Victoria Hotel te Amsterdam werd gisteravond de 19e partij gespeeld uit de match om het wereldkampioenschap tusschen en Raichenbach. Wit: M. Raichenbach. Zwart: J. H. Vos. 1. 34—T9 17—22. 2. 40—34 11—17. 3. 45— 40 6—11. 4. 31—26 19—23. 5. 32—28 23x32. 6. 37X28 16—21. 7. 41—37 11—16. 8. 37—32 21—27. 9. 32X21 16X27. 10. 46—41 20—24. 11. 29X20 15X24. 12. 50—45 10—15. 13. 34— 29 13—19. 14. 29X20 15x24. 15. 40—34 5— 10. 10. 34—29 1015. 17. 29X20 14x25. 18. 41—37 27—32. 19. 38X27 22x31. 20. 36X27 17—22. 21. 28X17 12x41. 22. 47x36 9—13. 23. 43—38 4—9. 24. 49—43 9—14. 25. 42—37 14—20. Zwart verplaatst den aanval geleidelijk naar rechts, doch veel kans van slagen heeft hij niet 26. 37—32 19—24. 27. 36—31 13—19. 28. 3127 6—13. 29. 33—28 3—8. Wit onderneemt een tegenaanval, met even weinig kans op succes. 31. 21—17 12X21. 32. 27x16 8—12. 33. 28—22, 18X27. 34. 32x21 Deze ruiltactiek zal spoedig tot het ge- wenschte resultaat voeren! De aanval blijft feitelijk doelloos en verzwakt hoogstens eenigszins zwarts centrum. 3413—18. 35. 21—17 12x21. 36. 26X17 19—23. 37. 38—32 1—7. 38. 43—38 MAANDAG 27 JANUARI HILVERSUM I 1875 M. Algem. programma, verzorgd dcor de AVRO. 8.00 Gram.pl. 9.00 Ensemble J. Kroon. 10.00 Morgen wijding. 10.30 Ensemble Kroon. 11.00 Orgel en sopraan. 12.00 Kovacs Lajos. 2.00 Cello en niano. 2.30 „De Maaskan- ters", en voordracht. 4.30 Muzikale eau-» serie. 5.30 Trio. 7.00 Causerie. 7.45 PTT-* Kwartiertje. 8.00 Berichten. 9.00 Om roeporkest. 10.15 Aeolian-orkest. 11.00 Berichten. HILVERSUM II 301 M. NCRV-Uitzending. 8.00 Schriftlezing. 10.30 Morgendienst door Ds. A. C. Diederiks, Ned. Herv. Pred. te Hilversum. 11.00 Chr. Lectuur. 11.3012.00 en 12.15 Gram.pl. 12.30 Con cert. 2.00 Voor de scholen. 2.453.15 Kookpraatje. 3.30 Gram.pl. 4.00 Bijbelle zing. 5.00 Salonorkest. 6.30 Vragenuur. 7.00 Berichten, reportage. 7.30 Vragen uur. 8.00 Berichten. 8 .05 Vrouwen- en. meisjeskoor. 9.00 Causerie. 9.30 Orgelcon cert. (Om 10.00 Berichten). 10.30—1130 Gram.pl. DROITWICH 1500 M. 12.45 Halliskwinteh 1.352.20 Orgelconcert. 430 Viool en piano. 4.50 Orkestconcert. 6.50 Pianoreci tal. 7.10 Lezingen. 8.20 BBC-Zangers. 8.50 Geraldo's orkest. 10.20 Kwartetconcert RADIO PARIS 1648 M. 11.20 Orkestconcert 2.50 Zang. 4.20 Solistenconcert. 5.50 Orkestconcert. 8.20 Zang. 9.05 Kwartet zang en voordracht KEULEN 456 M. 11.20 Concert. 1.352.05 Schrammelmuziek. 3.20 Voordracht en concert. 5.20 Gevar. concert. 7.30 Omroep- kleinorkest BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 Sa lonorkest 5.20 Omroeporkest. 6.35 en 730 Gram.pl. 830 Symphonieconcert. 484 M.: 1230 Gram.pl. 12.50 Omroeporkest. 5.20 Salonorkest. 8.20 Omroeporkest 9.50 Concert. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.30 Radiotooneel. 8.15 Concert. 9.50 Trio concert. 1 Het is geheel een kwestie van opbouw, doch zonder veel perspectief. 387—12. 29. 39—33 12—17. 40. 33—28 17—22. Nog een interessante zet. Het gaat nu al les zeer snel. 41. 28X30 22X31. 42. 32—27 31x22 (ge dwongen). 43. 44—40 25X34. 44. 40x29 20— 24. 45. 29X20 15X24. De remisehaven is nu vrijwel in zicht 46. 45—40 22—28. 47. 40—34 18—23. 48. 48—42 2—7. 49. 42—37 7—12. 50. 37—31 12—18. 51. 31—27 28—32. 52. 34—29 24X42 53. 27x47 remise. Nabeschouwing Een tamme, levenlooze partij, welker ope ning zeer veelbelovend was, doch die ge doemd scheen te zijn tot remise. Raichen bach wenscht een ongeslagen record te ves tigen en alieen wanneer Vos hem nu in de laatste partij zou slaan, zou zijn. Hetgeen intusschen te betwijfelen valt De stand is thans: Raichenbach Vos 19 5 14 0 24 19 0 14 5 14 Een knoeiende Bombayer De hoofdprijs verdonkeremaand Twee directeuren van een Bombay-win- kel in Batavia stelden, voor zij met verlof gingen, een „wakil" aan, wien zij onder meer opdroegen voor de zaak een kwartlot uit do loterij te koopen. De „waarnemend" deed wat hem was opgedragen: hij kocht een kwartlot voor een rijksdaalder uit de kas en boekte dit ook netjes in het kasboek. Fortuna was met de Bombayers: op het lot viel de hoofdprijs. De „tijdelijk waarnemend" was toen in* eens niet meer nétjes. Hij nam een elastiek je en veranderde in het kasboek het num mer van het lot in een gefantaseerd nummer waarop niets gevallen was. Zoo was niet de zaak, doch hij een vierde van f 75.000 rijker geworden. Toen de directeuren terugkwamen van ver lof, ontdekten zij eohter het geknoei. Zij stelden de zaak in handen der politie en: deze bracht den oneerlijken Bombayer tot een bekentenis, volgens het B. N, MUIZENPLAAG IN TEGAL Honderden bouws rijst-aanplant vernield TEGAL, 24 Jan. (Aneta). Ernstige mui zenvraat in den padi-aanplant in Soera- dadi, in Waroeredjo, is oorzaak dat van het totale areaal van 1200 bouws 400 bouws totaal zijn vernield. De bestrijding van deze plaag is aangevangen, waarbij wordt sa mengewerkt door den Landbouwvoorlich- tingsdienst, den Dienst der Irrigatie en het Binnenlandsch Bestuur. Slechts één VERTROUWD adres: Académie Scientifique de Beaute Laan van Meerdervoort 156 Den Haag Telefoon 331841 Pa».aKe. Uit één onier »cle «lnnkb#tn!grln*enS ■••]k freed morgen in het huwclük... als 1Ü doö denlt aan vroeger, hoe lit er toen uitzag en bjjna zenuwpatiënt werd... Ik weet bü onder- Sol' *3?. beroï!w «tttffD. Het r Inzage. Cat. B gr. en Movr. I» C. GIAIBER. Gel U Parijs Ol' Feuilleton „DE LIEFDE IS DE MEESTE" HOOFDSTUK I (1 luister, daar heb je *t weer! Hoor je het dan niet?- De spreker zat in een stoel met een hooge leuning voor bet vuur, maar hij hield het hoofd afgewend en tuurde met wijd open oogen in de halve duisternis van het vertrek. „Ik hoor niets", zei de aangesprokene, wel wat ongeduldig. Hij zat een eind verder aan de tafel, precies onder de lamp, zoodat zijn gelaat scherp verlicht was en ook alles, wat op tafel stond, maar de rest nagenoeg in duisternis was gehuld. „Als je nu maar niet zoo bleef doorpraten, Mostyn, en eens even vijf minuten luisterde, dan zou je 't ook wel hooren." „Ik heb geen tijd, om vijf minuten stil te luisteren. Het zijn zeker de bedienden, die je hoort. Of de mist heeft je zoo zenuw achtig gemaakt, Hippsley. Ik geloof zoowaar, dat je meent, dat het al laat op den avond is, terwijl het toch pas middag is." De ander hield waarschuwend den vinger op en luisterde zóó ingespannen, dat het zijn gelaat een onnatuurlijke uitdrukking gaf. Mostyn rees op van zijn plaats aan de tafel en stond vlak vóór hem: „Als je zoo voortgaat, Hippsley, dan wordt dit maar tijd Verknoeien voor mij en zeg ik je bij deze goeden-dag." Hij stak de hand uit, maar Hippsley zag dit niet eens, want hij bleef steeds staren naar de deur achter zich. „Nu komt het de keldertrap óp", fluisterde hij. „Hoor je dan biet die voetst- pen...?... Het is bijna boven...... Dan zal je het op de gang hoorenKen je den stap, Josiah?" Met een ongeduldig schouderophalen keerde Josiah Mostyn zich om, om het vertrek te verlaten. Op de een of andere manier scheen deze beweging de aandacht te hehben getrokken van Hippsley, die nu ook opsprong en den bezoeker bij den arm greep. „Ga niet, Mostyn! Laat mij niet alleen!Ja, ja, ik zal luisteren, naar wét je mij ook te vertellen hebt, als je enkel maar blijft,'' „Je bent niet in staat tot een zakelijk onderhoud", antwoordde Mostyn met eenige verachting in den toon van zijn stem. „Ga zitten, man, en houd mij niet zoo met geweld terug! Je zenuwen zijn geheel van streek! Volg mijn raad en ga morgen-ochtend naar een dokter Goeden-middag." „Wat ik je bidden mag, Mostyn, ga nog niet weg! Doe, als-je blieft, niet de deur open. Als je nu nog een paar minuten wacht, dan ga ik met je mee." „I-Ioe kom je toch zoo bang?" vroeg de ander weer, hem recht in het gelaat kijkend. „Een ieder, die je zóó zag, zou meenen, dat je een moord begaan en dat je het lijk in den kelder ge borgen had.'' Hippsley zag doodsbleek en zei met heesche stem: „Je moet er niet mee spotten!" „Intusschen, als ik niet wist, dat je nog te laf was, om een vlieg te dooden, dan zou ik denken, dat er eenige reden was voor al dien mallepraat van voetstappen, die de trap opkwamen! Is er dan iemand in de kelder?" Hippsley deed zijn best, om zijn zelfbeheersching te her winnen en drong: „Toe, ga nu zitten, dan zal Ik -a je alles van vertellen." „Dus is er dan toch werkelijk iemand?" vroeg Mostyn en liet zich naar de tafel terugleiden. „Op het oogenblik is er niemand in de kelder", antwoordde Hippsley met nadruk. „Maar ik weet niet, hoe gauw dit wél zoo zal zijn." „Wat bedoel je daarmee?" „Ik heb gister-nacht een droom gehad, een waarschuwing: Ik droomde, dat jij hier kwam, net als nu vanavond, en dat je daar aan de tafel zat. Je zag er precies uit, zooals nu, met het licht van de lamp op je gelaat. Ik hoorde de voetstappen, zooals ik ze nu vanmiddag hoor en toén ik weet niet precies, hoè het kwam, maar we raakten slaags.** Hij huiverde en ging onwillekeurig weer fluisterend spreken. „Ik was do vermoorde. Ik heb niet het gezicht gezien van den man, die mij neersloeg, maar ik voelde, dat hij mij had gedood. Hij nam mijn lijk mee en verborg mij ip de kelder. Ik heb hem het gat hooren graven, terwijl je hier zat en nu is hij klaar en komt hij mij doodslaan. Maar als hij je nu hier vindt, dan zal hij weggaan. O, laat mij hem toch niet ln handen vallen, Mostyn! Je weet niet, wat het is, om te voelen, dat je dit vertrek nooit meer levend verlaten zult." Mostyn zat hem aan te staren en was ook bleek geworden, want onwillekeurig voelde hij zich even onder den indruk. Het volgend oogenblik maakte hij zich daar toch ook weer van los en zei verachtelijk: „Je bent altijd een fantast geweest, sinds j» schooldagen. Zou je willen, dat ik beneden naar de kelder ging en dat ik keek, of die kerel daar op je wacht? Ik ben niet van plan, voor zulk een dwaasheid te blijven, zie je! Je hebt toch bedienden in huis, is T niet? Ga naar bed, man, en laai een dokter halen, zooals ik je al raadde." „Er zijn vanavond geen bedienden in huis. Rodd heeft een dag vrijaf, óm zijn moeder te gaan bezoeken en hij komt over morgen pas terug. De keukenmeid slaapt niet hier en die twee zijn de eenige bedienden, die ik er op nahoud. Ja, zoo tusschen beide hebben ze de hulp van een werkster, maar die slaapt hier in ieder geval niet Ik ben dus vannacht alleen in huls. Ik zou, ik weet niet wat geven, als je hier kon blijven, Mostyn!" „Ja, maar ik kan nu eenmaal niet Waarom ga je niet naar bed? Je zei, dat je droomde, hoe het in dit vertrek is gebeurd Ga dan naar een andere kamer; dan kan het althans niet plaats hebben, zooals je het droomde." „Ik moet nog een paar dingen hier opruimen en achter sloC bergen, eer ik naar bed ga. Wacht dan tenminste, tot ik dat gedaan hebt, als je zoo vriendelijk wilt wezen." „Straks vraag je ook nog, of „ik zoo vriendelijk wil wezcre, om je even toe te dekken en in te stoppen" antwoordda Mostyn spottend. „Waar zijn de voetstappen nü? Hoor ie v\ nog naderbiJt komen?" r 23 „Nee, nu hoor ik ze niet" „Dan is het juist het oogenblik voor mij, om te gaan. Goeden, avond. Ditmaal stelde Hippsley in het geheel geen poging in h«! werk, om den ander te laten blijven, ol om hem terug te roeper Hij scheen zelts zoo ingespannen te luisteren, dat hij niet eens merkte, hoe Mostyn wegging. HOOFDSTUK II Gwendolen Harford kwam het vertrek binnen en wel zóó haastig, dat ze niet eens merkte, dat er al iemand was. Haar lange mantel glom van het vocht van de mist; tot zelfs haar kastanje-bruin haar was nat. Ze ging rechtstreeks bij den haard op de knieën liggen. Met het hoofd in de handen geborgen kreunde zo zacht, terwijl haar lichaam heen en weer schokto in hevige ontroering. „Wat ter wereld scheelt er aan, Gwen?" vroeg een jong meisje uit een anderen hoek van het vertrek. Gwendolen nam do handen van het gelaat en ging recht overeind zitten; echter zonder het hoofdje om te wenden. „O, ben jij daar, May? Ik had niets van je gemerkt" De aangesprokene trad naar de haard en keek verrast naar haar zuster. „Gwennie, is er iets gebeurd? Heb je oen ongeluk gehad?" „Of ik een ongeluk heb gehad?Ja. zoo kon je 't eigenlijk (Wordt vervolgd) wel noemen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9