VeiYolci vet haal h*\J< fl®77 WJs\ gup? i m '4 i A ii B ui n E ff E m f m i* i 2 11 s mm BJM EENZAMEN door A.v.d. Vlugt-Walop 2) Na haar maaltijd toen de dag ten avond neigde, stapte Matclone door het oude park. De van goud druipende booanen lieten traag bun blad vallen, dat geluidloos neerkwam op het gras of grint, ook wel stil voortdreef op de donkere vijver. .Toen zo het hek uitkwam, dat altijd gast vrij open stond, stak ze schuin do weg over, de oprijlaan in van Satershoove. De oude Petera zat met zijn vrouw op de wit ge ver 1de bank voor het breedo boerenhui», dat laag onder de m«t riet bedekte kap lag. Vrouw Peters, de linkervuist in een grof wollen ewarte sok, maakte nog even gebniik van het scheidende daglicht om kousen te stoppen. Terwijl vanuit do grooto keuken liet gerinkel van vaat werk kwam. Heel dit vredige toonceltje herinnerde Matelone eensklaps aan andere avonden als zij voor haar .vader een boodschap naar boer Petera moest bren gen, en het gaf haar tranon in de oogen bij de gedachte dat ook dit voor het laatst was: dat ook dit deel van haar werd opgeëischt. Doch ze mocht niet stilstaan en achterom zien, .vooruit moest ze, vooruit; en terug dringend do tranen, stapte ze op hot tweetal aan. «Wel, wel, daar doet dc freule goed aan, nog eens bij ons oude luidjes aan te komen". Matelone snel behccracht, haar droevige gedach ten terug duwend, vergoelijkte: „Foei Peters, wat zeg je daar, ouwe luidjes, je moest je schamen, jij en je vrouw zijn toch pas even in de vijftig". Dan kreeg ook Matelone een plaatsje op dc bank; terwijl vrouw Peters haar kousen verder rusten liet. Nu wilde ze wat praten, morgen was de freu le weg; dan stond het $rootc huis verlaten, zooals er zoovele stonden daar aan de Vecht; dan was er weer een familie minder daar aan dc overzijde ,van de laan, en de onbewoonde buitenplaatsen gouden weer met één vermeerderd zijn. liet scheen dan toch geen rendabel bezit te zijn; zij, vrouw Peters, zat dan maar liever op een boeren hof sted. Matelone sprak ondertusschen met den boer over enkele werkzaamheden die nog gedaan moesten worden als zij weg was. Al het fruit, dat nu nog aan de boomen hing moest geplukt worden en naar de veiling in Utrecht gebracht. Als Peters daar nu voor zorgen wilde; en haar dan het geld met aftrek van de kosten sturen? En dan had ze nog een verzoek, een beroep meer -,■ -p- op Peters' bereidwilligheid. Het betrof den ouden tuinman. Heel zijn leven, vanaf dat hij van school kwam, was hij op Saterstein werkzaam geweest. Zeven-en-zestig jaar lang had hij het met klimop begroeide huisje bewoond aan het inrijhek; eerst met zijn ouders, later, toen deze gestorven waren, met zijn vrouw. Toen deze het huis was uitge dragen om naar haar laatste rustplaats gebracht te worden, was Dorus er alleen blijven wonen, doch van die tijd af gebruikte hij zijn maaltijden bij Sijtje in de keuken. Het had Matelone heel wat hoofdbrekens gekost, wat of er met Dorus gedaan moest worden. Dorus, ook al zoo'n oude getrouwe, zoo'n deel van Sater stein; en het sprak voor zich zelf, dat Peters hier raad moest schaffen. Hier betrof het iemand die niets, niets aan te bicden had dan zijn schamele ouderdom. Werkkracht bezat hij niet zooveel meer, en het ecnigc dat nog voor hem weggelegd zou zijn, was wellicht zijn intrek in het Oudeüeden- Geaticht. Doch toen Matelone daarover eens met hem sprak, waren de tranen hem in de oogen ge sprongen. „Was hij dan afgeleefd, kon hij dan geen schop meer hantccren, geen leiboom meer opbinden, niet meer planten of wieden", had hij verontwaardigd geopperd. En Matelone had toe moeten geven, dat hij dat nog best kon; maar wat moest er met hem als zij hier wegging? Wie een tuinman noodig had, nam een jonge sterke kerel en geen grijsaard. En nu ging ze vragen of Peters hem nemen wou voor het lichtere werk, en ook of hij op de hoeve kon wonen. Mocht het later soms zijn, dat hij hulpbehoevend werd, dan had hij recht, evenals Sijtje, op een plaatsje in het OudcIieden-GestichL Dit recht hadden alle oudgedienden van Sater stein, omdat een vroegere bezitter van het goed, een van de voorvaderen van Matelone, het tehuis voor oude en gebrekkige lieden gesticht had. Maar Peters, de ronde goedmoedige Peters, knikto al toestemmend met het hoofd: „Ja, ja, dat zal wel gaan, niet waai vrouw?" En vrouw Peters die in deze het evenbeeld van haar man was, vond al dadelijk wat te doen voor den ouden knecht. „O, hij kwam bost van pas, want dan kon er met een begonnen worden met het kippenhok en do ren op te verven". „Ja", stemde Peters toe, „karweitjes genoeg voor Dorus, vooral met den winter. Hij kan het hier nog volhandig genoeg krijgen". Matelone vond liet zoo boven verwachting. Het Gelijk Simeon Dit bid ik menig werven: Of ik zóó juichen kon, Zóó, als Gods dienstknecht fitervei Als d' oude Simeon! Hoor Gij, o Heer! mijn bede met welgevallen aan; Laat mij, ook mij in vrede Gezegend huiswaarts gaan! Uw Woord leert mij vertrouwen Op 't heil mij toegezeid, Wie Jezus mag aanschouwen Die ziet Uw zaligheid. Ik zie Hem niet met <T oogen. Maar op des Geeetes stem Blikt mijn geloof ten Hoogen, En daar ontmoet ik Hem! Ik draag Hem niet op d' armer., O Simeon! als gij; Toch is Hij vol erbarmen Mijn smachtend hart nabij! Mijn ziel heeft Hem gevonden; Zij jubelt: .Hij is mijn!" En word ik straks ontbonden, Hij zal mijn Heiland zijul Ik ken Hem als mijn Leven, Hij zal mij na dein dood Een plaats dei- eere geven, Waar Hij mij naast Zich noodt Al gaan dan eens mijn wcgci. Door nacht en nevelgrauw, De Hemel straalt mij tegen. Mijn Jezus is mij trouw! J. J. L. TEN KATE. was haar een last van het hart, dat de oude ijverige man een onbezorgde ouden dag zou hebben. Nu kon Dorus ook niet denken, dat hij maar een halve kracht was; zoo een die aan de kant werd gezet in het leven. Dan dankte Matelone hen beiden nog eens voor al les waarmee de boer en de boerin haar geholpen hadden. Zij wenschte hun gezondheid en voorspoed toe, en vroeg of ze haar ook niet vergeten zouden al woonde ze niet meer op het oudo huis. Met hartelijke groet nam ze afscheid van Peters vrouw; de boer zelf zou haar de volgende morgen naar Utrecht rijden met zijn brik. Dat was nog een dienst die hij de laatste telg van het geslacht Van Kleveren bewijzen kon. Doch Matelone wees hem or op, dat zij blijvend bij hem in de schuld stond terwille van Dorus. La het donker keerde Matelone terug naar huis, maar ze zou op de tast den weg wel hebben kun nen vinden; ieder paadje, ieder wegje, ieder brugje was haar van kind af bekend. Over do vijver gleed het stille hlceke licht van de maan, en uit het huis straalde één verlicht venster, één wakend oog dat haar de weg deed vinden; zoo als Gods oog ons omvat houdt totdat wij veilig aankomen in het Vaderhuis daar boven dacht Matelone. Zij voelde zich getroost en gesterkt na het hezoelc bij boer Peters. Als een echte christen had hij haar bemoedigd en haar gewezen op Gods hulp en bijstand. Den volgenden morgen wachtte haar nog een taak. Voordat er nog iemand ontwaakt was liep ze al door het park. plukto hier en daar oen der laatste rozen af, en zij stond versteld, zooveel als er met dit luwe najaarsweer nog waren; rosei, zachtgele, witte en dieproodc. Haar mand tastte hoog, hoog op, en met de veelkleurige vracht aan haar arm Lep zo de weg naar het kerkhof toe. Dit laatste bezoek aan de grafkelder der van Kleverens, gold aiiet haar voorzaten, doch alleen de nagedachtenis barer ouders. Hier op deze plek dankt zij God dat Hij in Zijn goedertierenheid de beide oudjes, de beproeving van uit hun huis verdreven te worden, bespaard bad. Dat Hij ze nog in vrede had laten loven en sterven op het goed van hun voorvaderen, onbe wust van hetgeen hun ecnig kind boven het hoofd hing. Toen strooide ze haar rozen neer. Ook dit was voorbij. .Thuisgekomen ging zo de vertrekken nog èans jrond; doch van de meeste waren de luiken reeds gesloten, en de behoeede meubelen en overdekte .tapijten deden veel afbreuk aan de herinnering die zij van haar ouderlijk tehuis behouden wilde. Daar om sloot zij ze spoedig af, reeg de sleutels waar aan ieder een naamplaatje droeg, aan een ring, en stapte,dan naar de keuken om te zien hoe ver of Sijtje was. Sijtje, die familie noch vrienden in de omtrek bad, vond de verandering zoo onaangenaam nog nipt. Ze had haar heele leven hier aan de Vecht gesleten en het trok haar wel aan, de wereld nu eens van een andere kant te bezien. Bovendien was hier op het huis een overmaat van werk waar niemand pieizier van had; daar in JNooruwijk zouden ze een kleine villa bewonen'; zooals dc freule zei. Dat was iets waarvan je. het werk overzien koh en geen rompslomp' erbij van kamers en zalen waar je toch haast geen .voet inzette. Tn een Madeirco sehen hoteltuin. De in dit nummer, voorkomende fo to's van Madeira ontleenden wij aan het prachtige pro pagandas eschrift van de Kon. Ned. Stoomboot-Maai- schappij, die rei len naar Madeira en de Azoren o'r- ganis eert. 06 KRUISWOORDRAADSEL Horizontaal: 1. dadel; 5. emir; 7. eens; 10. teek; 11. kiel; 12. jol; 13. els; 14. roe; 16. enkel; 18. tafel; 20. stem; 24. Assen; 27. oor; 28. erf; 29. pad; 30. goot; 32. vair; 34. asoh; 35. adel; 36. Hekla. Verticaal: 1. die; 2. arkel; 3. Eekst.; 4. lei; 5. Eton; 6. melk; 8. nerf; 9. Sloe; 12. Jesso; 15. eland; 17, eer; 19. als; 21. toga; 22. Eros; 23. Ncthe; 24. afval; 25. spie; 26. earl; 31. och; 33. Ada. In de rouw Op hoog bevel moest Hans von Bülow eens, zeer tegen zijn wil, de zwakke opera dirigeeren van een nieuwen componist. De avond kwam, Bülow trad voor het orkest tot groote verbazing van do musici met een rouwband om den arm, zwarto overhemdsknoopjes en een zwarte das. „Bent u ha den rouw, Herr doktor?" vroeg een van de leden van het orkest. ,,In zekeren zin: ja", antwoordde van Bülow met een zucht „Ik ben hier vanavond om een opera to begraven." SCHAAKRUBRIEK Redacteur: W. J. H. CARON. Jacob Marisstraat 42, Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. Probleem no. 476 (no. 7 vaai den wedstrijd) W0y B Horizontaal: Hoogvlakte ïn Xzie; 5. Verbond; 5. Leider; 7. Hulde; 9. Knaagdier; 11. Bijenproduct; 13. Gemalin van Jupiter; 15. Germaansche goden; 17. Maat; 18. Ademtocht; 20. Schenkster der go den; 22. Vulkaan; 24. Aanloop; 26. Badplaats; 28. Erfgenaam; 30. Groet; 32. Arabische vorst; 33. Hetzelfde; 34. Voorzetsel; 35. Zure vloeistof; 36, Noot. Verticaal: 1. Europeaan; 2. Bedrijf; 3. Filmon- dernommg; 4. Hoeveelheid; 4. Een der goden uit de Grieksche Mythologie; 8. Herkauwend dier; 10. Onbepaald telwoord; 12. Zwelling; 14. Chince- Bóhe munt; 10. Plaats in Noord-Holland; 17. Weer kaatsing; 19. Zwemvogel; 21. Raiad; 23. Luizonci; 25. Soort; 27. Half; 29. Boom; 31. Boom. De oplossing die men ons niet behoeft toe te penden geven wij in het nummer van volgende Week. OPLOSSING van het Kruiswoordraadsel uit het vorige nummer Pobleem no. 477 (no. 8 van den wedstrijd)' j» J»®® Ba* éi Wit begint en geeft in drie zetten mat Wit (7): Kdl, DdS, Pd4, Pfo, pi.b4, h2, h7 Zw-art (2)Ke4, Le5 Oplossing van probleem no. 470. Wedstrijdpr. no. I Wit (8): KM, Dg4, Ta7, Tel, Lhl, Pf8, pi.c5, di Zwart (5): Kd5, Te4, Tf5, Pg3, pi.fö Mat in twee zetten Sleutelzet: 1. Pf8—g6 Onjuist 1. LXe4f wegens KXdi 2. Td7 Td5t Evenzoo 1. TXc4 wegens PXhl'. Oplossing van probleem no. 471. Wedstrijdpr. no. Wit (7): Kb6, Dbl, Tc8, Lh8, Pg4, pi.c6, 15 -Zwart (4)Kc4, La4, Pg2, pid6 Mat in twee zetten Sleutelzet: 1. Lh8all Onjuist 1, Tc8a8 wegens LXc6. Goede oplossingen ontvangen van: M. v. d. Berg (2.2) J. Damns (2.2); J. van Donkelaar (2.2); P, rvaia Elk (2.2); W. Hcinecke (0.2); G. Ilollenaan (2.2); R. D. van der Kooij (2.2); W. J. Loevc (2.2); 'A. Neutoboom (0.2); A. J. de Ruyter (2.2); C. van Santen (2.2); F. van Santen (2.2); J. Schrier (2.2); 'A. Snoek (2.2); F. J. Spclbrink (0.2); C. Verhoef (2.0); J. Vermeulen (2.2); Th. Visser (2.2); J. A ,van Vliet (2.2); G. de Waarn (2.2); allen lo Rot terdam; J. J. de Best (2.2) Scheveningen; R. Bos (2.2) Urk; A. van Diernien (2.2) Spakenburg; C. II. ,van der Gang (2.2); W. Korpershoek (2.2) Vlaai'- dingen; C. Hagen (2.2) Bodegraven; D. J. Koster, (0.2) Montfooi'l; J. Hollcman (22) IJsselmonde; II, Jansens (2.2) Laaigerak; G. G. den Hollander (2.2), J. Kooij (2.2) Harderwijk; A. Huisman (2.2) Amers foort; C. Landman (0.2), A. Vcrduyn (2.2) Hoh- eelersdijk; A. Lengkeek (0.2) Utrecht; Ph. J. van «Ier Linden (2.2) Leiden; J. G- van der Hooven (2.2) Zuidland; 1). de Mos (2.2) Naaldwijk; H. P. Nelleke (0.2) Ermelo; M. Opbroek (2.2), H. C. J. Spier (2.2), J. F. Stoffels (2.2) Den Haag; C. D. Poortman (2.2)_ Maassluis; J. J. Ruitenberg 22Werkendam; J. A. Scheepmaker (2.2) Noordwijkcrhout; G. G. Verscn- daal (2.2) Werkendam; T. Visser (2 en no. 469) Eomdijk; Jph. Visser (2.0) H.-I.-Ambacht; N.N, (2.2) Oud-Vosseiheer; D. Zemel (2.2) Lcimuiden, Hef overige is dan wel duidelijk. C. W. G. te H. Dat is geen matstand. Er volgt immers Pc3d5! C V. te R. Den Hertog—Eu we „Practischc Schaak- lessen"; uitg. van Goor Zonen, Den Haag; f 1.25. J. v. d. B. te Z. U moet steeds onder- eken of het probleem soms oplosbaar is (ev. nevenoplosbaar) door direct schaak te geven. T. V. te E. Do drie weken eindigen inderdaad op een Maandag. Aan allen. Probleem no. 4?2 is in den afgedrukten .stand op te lossen. Een der loopers moet door pro motie zijn ontstaan. Men kan de oplossing ervan nog gedurende een week inzenden. Allen lezers en oplossera wcnsch ik gaarne een gezegend jaar 193C. ALBIN'S TEGENGAMBIET Gespeeld in bet landentournooi te Warschau, 1939 Wit: ERDELYI (Romenic) Zwart: NIELSEN (Denemarken) 1 cl2d4 d7d5 2 c2c4 e7e5 Deze opening geldt niet voor correct. Het ecnige voordeel, dat zij biedt, is, dat do tegenstander haar meestal niet verwacht en de weerlegging in vari anten dan niet paraat heeft. 3 d4Xe5 d5dl 4 Pgl—f3 Pf8c6 5 Pbl—(12 Lc8e6 Hier staan zwart verschillende voortzettingen ten dienste: 5. Lgi, 5. LM, 5. Pe7, 5. 16 en de tekstzet, liet scherpst is wel 5.16, waarna door het opofferen yan den pion een werkelijk gambiet ontstaat. 6 a2a3 Een zeer goede voortzetting: wit rukt snel op tegen den damevlcugcl en fianchetteert beide loopers. 6 Pg8e7 7 g2—g3 Dd8d7 Met de bedoeling eigeia lange roohade voor te be reiden, en vooral om wit's koningslooper straks op g2 te ruilen en te plaatse wit's stelling te ver zwakken. 8 Lfl—g2 'Anders komt wit nimmer tot do rochadc: er dreig de reeds direct Le6—h3. 8 Pe7g6 9 Ddl—c2?? Deze tijdverspilling komt wit zeer duur te staan. Noodig was 9. M! gevolgd dooi' Lb2 era Da5 met uitmemeiade stelling. Een tweede nadeel van den tekstzet zal dra blijken. 9 0-0—0 10 b2—bi Pc6Xe5 Wint den pion terug bij hetero stelling. 11 0—0 di—d3!l Weerlegt óe gansche bedoeling van het witto openingsspel. Het normale verloop na 5. Pbd2 had moeten zijn een blijvende blokkeering van den zwarten pion op d3 met behulp van e2tól 12 e2Xd3 Pe5Xd3 13 Lel—1>2 Le6h3 14 Lb2d4 Stand na 14. Lb2d4 *1 if IK lilt 1i1 Zeer 14 Pd314! 1 fraai gespoeld 15 g3Xf4 Er is niet anders. 15 PgGXfi Opgegeven. Er volgt 16. LXhS (anders Dg4ü) Dxh3 17. Pel TXd4 (dreigt Pe2+ en DXfl mal) 18. Pdf3 Td3! en verovert Pf3. Wit begint en geeft in twee zetten mat Wit (8): Kf7, Dhl, TM, Lel, Lgi, Ph7, pi.eÖ, g6 Zwart (8): Kd8, Tgü, Lb2, Lh3, pi.c7, d7, 16, g7 CORRESPONDENTIE G L. te H.Drie zetten behoeft men niet uil te werken, dan tot den tweeden zet va De prinselijke berekening Koning George van Engeland vertelde onlangs bij de vlootmanoouvros een grappig voorval uit den tijd dat hij opgeleid werd voor zee officier. Hij was toen gewoon leerling op een opleidingsschip. Eens gaf dc commandant van hot schip hem tot taak, om de positie van een bepaald schip vast te stellen. Dc prins rekende lang, en bracht zijn commandant ten slotte het resultaat van al die berekeningen! Zuchtend keek deze den prins aan, en zei toon: „Hoogheid, wilt U misschien Uw muts afnamen?" „Wgarom?" vroeg do prins stom verbaasd. „Wanneer Uw berekening juist is", antwoordde dc commandant op quasi-treufige toön, „c.an is liet schip zoo juist de Westminster-Abdij binnen- «voren..." "••-l»"'» 211

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12