(Van frwJmh m.- Een boek over de Balkan Het Literaire Tijdschrift DINSDAG 5 NOVEMBER 1935 Naar aanleiding van A. den Doolaards „Orient-Express" Levensontreddering maar geen levensvernieuwing Onder de Nederlandse schrijvers van de tegenwoordige tijd neemt Den Doolaard een heel eigen plaats in. Zijn veelzeggend pseu doniem in letterlijke en figuurlijke zin karakteristiek is zó bekend en is zó in geslagen, dat velen nauwelijks weten, dat achter deze naam de man sohuil gaat, die bij de burgerlijke stand als C. Spoelstra ge registreerd Ls. Hij is geboren in 1901, heeft een Christelijke opvoeding genoten, gaf reeds in 1926 en 192S een dichtbundel uit en maakte daarna als romanschrijver op gang. Hij „doolde" door heel Europa, maar bij voorkeur door de Balkan. Ook „doolde" hij af van 't Calvinistisch geloof, dat thans door zijn zwaarste vervloekingen wordt ge troffen. (In een volgend nummer komen we daarop nader terug). Thans is hij als jour nalist aan de Arbeiderspers verbonden. De avonturen zijner zwerftochten gaf hij ro mantische gestalte in „De Druivenplukkers", „De Herberg met het Hoefijzer", „De Wil den van Europa". Zijn laatste en omvang rijkste roman „Oriënt-Express" 1) verscheen in 't najaar van 1934. Aan dit werk willen we hier een korte beschouwing wijden, vóór we in een volgend nummer overgaan tot de bespreking van zijn reisverhaal „Van Vrij heid en Dood", dat in 't voorjaar van 1935 't licht zag. Beide boeken vullen elkaar aan. Het laatste moet beschouwd worden als historische documentatie van „Oriënt- Express". „Oriënt-Express" is een romantisch boek, een verhaal vol spanning. Het tekent in helle kleuren de tragisch wanhopige strijd om de onafhankelijkheid van 't oude Mace donië, dat eerst onderdrukt door de Tur ken en later verscheurd door broedertwist, een land geworden is van doffe berusting der massa, alleen door conspirerende ben den, die niets en niemand ontzien, angstig verstoord. Een twintigjarige periode, aanvangend in 1903, biedt een beeld van verwarring en ont bering. We zien in die tijd de persoonlijke moed en onverschrokkenheid der pioniers ontaarden in een kuiperij van salonbolsje wisten, die door Russisch goud gesteund, met koude onverschilligheid hun werktui gen dirigeren, die onder bedreiging met de dood van misdaad tot misdaad worden voortgezweept. Het spannendst is het eerste boek, waarin de heldendaden worden beschreven van den groten Voivoda (aanvoerder) Damian Dran- gov. In diep geheim bereidt hij de opstand tegen de Turken voor. Zelf bezet hij met honderd getrouwen 't gevaarlijkste punt. waar hij de dood vindt. Zn vrouw Mil ja biedt hem krachtige steun. In de nacht van de opstand wordt haar een tweede dochter geboren, de kleine Milja, die een der hoofdfiguren van 't boek wordt. Nooit heeft Damian zijn tweede kind gezien; de teleurstelling, dat 't geen zoon was, blijft hem gespaard. De numeriek veel sterkf.re Turken zegepralen. Milja vlucht met haar heide kinderen naar haar heimat, die op Servisch gebied ligt. Tien jaar leeft ze daar maar dan breekt de Balkanoorlog uit, die na de nederlaag der Turken voert tot een strijd tussen Serviërs en Bulgaren, die twisten om de buit. In de wereldoorlog komen beide volken weer tegenover elkaar te staan. Milja verliest haar oudste kind, dat door woeste soldaten is verbrand, en verdwijnt in de wildernis in een vlaag van verstandsverbijstering. De elfjarige Milja blijft onverzorgd achter. Tien jaar later (1923) vangt t tweede boek aan. De wereldoorlog is voorbij. De over winnaars hebben opnieuw de grenzen dei- landen vastgesteld; alleen landhonger en eigen belang beslisten. Met 't nationaliteits- Lesef der bevolking werd niet gerekend. L>e minderheden werden onderdrukt. Macedonië werd verknipt; Zuid-Slavië legde op een be langrijk stuk grond beslag, dat gelet op de afstamming der bewoners, veeleer aan Bul garije had moeten worden toegewezen. Milja is onderwijzeres in een Servisch dorp, w - in velen Bulgaarse sympathieën hebben. Weinig weet ze van haar afkomst, maar een oude makker haars vaders, die ^"onen als balling in Amerika h&d v^oMd, open baart haar 't geheim van haar vtrledei Van dat oogenblik af is t haar enig doel voor haar verdrukte stamgenoten te strij den. Ze wordt ingewijd in 't geheim revo- mtionnair verbond. Na schrikkelijke tolte- ringen ontkomt ze ternauwernood aani de dood, en komt ton slotte terecht in t kamp van den hoofdman van de Bulgaarse opstan delingen In vrije liefde leeft-Milja met hem, terwijl zij de gewaagdste opdrachten vol voert 111 verschillende steden van de Bal kan. Maar minnaar valt door de hand van een sluipmoordenaar. Dien te ontdekken is van nu af haar enig streven. Als commu niste is ze nü in Parijs, dan in Sofia. Teil slotte krijgt ze bevel de Oriënt-Express ie (leen ontsporen. Op 't beslissend moment deinst ze terug uit liefde voor haar oom, die aan dc spoorlijn woonde en die zeker de wraak niet zou ontkomen, daar zij in zijn ihuis was gesignaleerd. Ze werpt de spring stof in 't 'water en geeft de koffers, met stenen gevuld, aan de samenzweerders. Te legrafisch wordt ze door de bende naar Athene ontboden na de ontdekking van t verraad en op dezelfde plaats, waar ze on trouw werd, wordt de trein tot ontsporing gebracht en vindt zij de dood. Het is jammer dat Den Doolaard gemeend heeft ook in dit boek niet buiten de lang zamerhand traditioneel geworden sensatie- pagina's te kunnen om z'n roman aantrek kelijk te maken. Daardoor wordt 't voor jonge mensen ongeschikt. De beschrijving van geslachtelijke daden en begeerten neemt een zo grote plaats in, dat t alleen daarom reeds onaanvaardbaar is voor al len. wi"r levensbeginsel vordert, dat niet slechts in de beschaafde omgang, maar ook in de lectuur met eerbied en kiesheid wordt gewag gemaakt van 't verborgen en verhe ven gebeuren der voortplanting. Ruw en 1) Uitgave van N.V. Em. Queritlo's Uitg. Mij., Amsterdam. onwellevend is de beschrijving der zwan gerschap. Langs de zijpaden der „kunst" mag niet worden gemeen gemaakt de gore straattaal over 't losse zedelijk leven in een A. den Doolaard stad als Parijs. Trots alle moderne theo rieën wensen wij 't schone alleen te erken nen in 't goede. Dit alles is te meer te betreuren, om dat anders dit boek kwaliteiten zou be zitten, die 't tot aanbevelenswaardige lectuur zouden maken voor velen, die graag een beter kijk zouden hebben op de toestanden in de Balkan. Hiervoor levert 't uitstekend materiaal. In roman tische vorm, op reële basis rustend, geeft 't een goed beeld van allerlei compli caties, ons uit de jongste geschiedenis be kend. 't Leert ons iets begrijpen van dc contrasten en veten, welke bestaan tus sen Serven en Bulgaren. Dit wil niet zeggen, dat zuiver lite rair geoordeeld, voor ons geen bezwaren bestaan tegen Oriënt-Express. Integen deel. Naar ons inzien heeft Den Doo laard óf te boog gegrepen óf te snel. zonder de nodige bezinning (dat was steeds z'n fout!) gepubliceerd; daardoor missen ook taal en stijl op verscheidene plaatsen de vereiste verzorging. Bij zorg- vuldige wikking zijner conceptie hqd de schrijver de laatste helft van zijn boek tot een meer sluitend en boeiend geheel kunnen maken. De onverschrok ken Damian Drangov uit 't eerste boek is een held van vlees en bloed, een com plotteur van de eerste orde, een man, wiens beeld ons klaar en scherp voor ogen staat. Maar dit is geenszins het geval met Bora mi Todor uit 't tweede stuk. Zij blijven vluchtige verschijnin gen, omdat in hun tekening gemist wordt de gloed der overtuiging. De conspirateurs gaan sdhuil achter dc in trigues, waardoor 't geheel een verwar rend conglomeraat van aanslagen wordt. Oriënt-express is een onchristelijk hoek. wat van den Calvinistischen renegaat Den Doolaard, zoals hij zich in „Vrijheid en Dood" ontpopt, moeilijk anders te verwachten is. Er wordt hier en daar gesproken over't geloof, maar de naam Gods wordt helaas meestal alleen gebruikt om er bij te zweren bij de intrede in 't revolutionnair verbond. Het ge loof is een versleten vod, dat desnoods nog van dienst kan zijn tegen de vijanden', dan neemt men ieder middel te baat. Het gaat er mee als met Kroum (den broer van Damian), die tot vadertje Zacharia zegt: „Pope, ik geloof nergens aan, maar toch wil ik zweeren (ee!) op den Bijbel, en bidden, den heelen nadht als het moet, want tegen de Turken kunnen we geen bondgenootcn genoeg hebben, en als ik God kan helpen verbidden, vooruit dan maar!" Oriënt-Express is voor mij de tendentieus romantische beschrijving van een stuk volks historie, deels grondig, deels oppervlakkig verwerkt; het is een onevenwichtige behan deling van een interessante geschiedenis- periode, fors en helder opgezet, maar ver slappend en \ervagend in de bredere ont wikkeling. Het tekent een groot stuk levens ontreddering, maar wijst niet de betrouw- uare weg tot levensvernieuwing. Dr. J. KARSEMEYER. 7"weJzm, Het behoud, van gezonde en sterke oogen, door Dr. Werner Bab. Zwolle, La Rivière en Voorhoeve. Een van de belangrijkste zintuigen als van meerdere of mindere belangrijkheid van de zintuigen gesproken kan worden is het oog, dat tevens ook het meest onderwor pen is aan ziekten. Daarom mag iedereen wel iets van de ooghygiëne weten. Daarbij komt, dat ook de schoonheid der oogen zoo veel mogelijk moet blijven en als het kan, bevorderd moet worden. Over deze ooghygiëne en de schoonheids- verzorging der oogen handelt de Duitsche oogarts Bah niet met Duitsche uitvoerig heid, doch heel beknopt en toch duidelijk en zakelijk. Hij geeft raad en waarschuwt waar dit noodig is. Een lezens- en beharti genswaardig boekje vooriedereen. Weten en Kunnen, Amsterdam, N.V. Uitgeversmij. „Kosmos" Zooals bekend mag verondersteld worden,, wordt door „Kosmos" een uitgebreide reeks practische hand-studieboekjes uitgegeven, over allerlei onderwerpen, die de geest van de mensch maar beroeren kunnen. Die zijn dus van zeer uiteenloopende aard. Maar alle worden oehandcld door auteurs, die op de hoogte zijn van de onder werpen, die ze behandelen. Ze worden veel gebruikt, getuige het feit, dat er vele num mers zijn (de geheele serie telt 170 num mers), die reeds meerdere drukken hebben beleefd. Wij ontvingen eenige herdrukken, t.w\: Hoe maak ik m ij neigen radio ontvanger, door ir. W. Harmsen, e.i., dat in zesde druk reeds verscheen. Een goede handleiding dus. Spreken in het openbaar, door P. W. Scharroo, tweede druk. Bevat vele nut tige wenken aan hen die wel eens wat te zeggen hebben of wat zeggen moeten. Ontwerpen voor kleine tuinen, door W. Abbing, tweede druk. Een prachtig boekje voor de liefhebber-tuinier. Door het groote aantal teekeninge van tuinen wordt dit boekje een welkome handleiding voor ieder die een tuintje heeft, hoe klein ook. En niet minder zullen de wenken en raadgevin gen omtrent beplanting enz. met groot suc ces ter harte genomen worden. Groententeelt voor kleine tui nen door H. Stlenstra. Deze vijfde druk is verzorgd door G. D. Duursma. Een boekje waaraan men wat heeft. Met een schat van wenken. Paddestoelenboek II (derde druk) door Dr. H. A. A. v. d. Lek. Amsterdam, W. Versluys N.V. De liefhebberij en de kennis van de padde stoelen neemt in de laatste jaren bijzonder toé. Daartoe heeft vooral medegewerkt de Ned. Mycolog. Vereen. Maar met boeken als dat wrat hier voqr ons ligt is het liefhebbe rend publick wel bijzonder geholpen. En oat hel nu reeds een derde druk beleefde bewijst, dat het een reclame voor zich zelf is. Door zoo n boek wordt de zoozeer noodige kennis bij de liefhebbers vergroot. Ze leeren de weg kennen in de buitengewoon1 groote verschei denheid cn sporen door hun enthousiasme anderen aan ook kennis te nemen van de schoonheid der paddestoelen en ze met an dere oogen te bekijken dan tót dusver, en dan dit determineer-boek der paddestoelen te gebruiken. Dit is de zekerste manier om goed op de hoogte te komen. Deze derde druk van het tweede deel is geheel omgewerkt en uitgebreid, door den samensteller, die met Cath Cool het Pad destoelenboek samensteldé. Het blijft een populair-wetenschappelijk boek, dal alle geleerdheid, die voor een leek gemist kan worden, en zelfs meermalen hinderlijk is, heeft gemeden. Het geeft duidelijke aanwij zingen hoe te handelen bij het detcrmincc- ren en ook nog bijzonderheden over dc ver schillende geslachten. 't Is een handige,, leerzame en prettige gids bij het zoeken naar paddestoelen. Kalenders 1936 Martha Kalender 1936 De Martlia-kalcnder, uitgegeven ten ba'c van de Martha Stichting tc Alfen aan den Rijn, is reeds verschenen. Het schild is een reproductie van een schilderij van den kun stenaar Delacroise, voorstellende dc wor steling van Jacob met de Engel. Dc inhoud is verzorgd, door een twaalftal bekende predikanten, die ieder een maand in de kalender voor hun rekening namen. Verder komen tal van bons voor, waar door men goede boeken voor de helft van de prijs kan verkrijgen. Ongetwijfeld zal deze mooie kalender zijn weg wel vinden in ónze Christelijke gezinnen. Maranatha-kalender voor 1936. Kampen, J. H. Kok. Het is zeker niet noodig, met veel woorden dezen kalender bij ons Chr. publiek aan te bevelen. Daarvoor is hij reeds veel te 'be kend en groot el ij ks gewaardeerd. Het schild, in fraaie kleuren, stelt voor den profeet Jona, predikende te Ninevé. De voorzijden der kalenderblaadjes zijn weer verzorgd door ds. J. J. Knap Czn., Ned. Herv. predikant te Groningen. Een overzicht van wat op dit gebied in Nederland tot nu toe is uitgekomen Veel Tijdschriften kwamen en gingen weer heen Met Januari a.s. houdt „Forum" op te verschijnen. Weer een letterkundige perio diek uit het Nederlandsche literaire leven Jacobus Bellamy verdwenen, de zoo\celsteWat ons be treft, ze ga gerust De Literaire Gids geeft in zijn laatste nummer een verklaring van het feit dat Forum zich niet heeft kunnen hand haven. Gelijk gemeld werd, is de directe oorzaak het ongenoegen van het Belgisch episcopaat over de medewerking der Ka tholieke Vlamingen. Wij voor ons hebben trouwens nooit kunnen begrijpen, dat ge- loovige Katholieken in één geestelijk werk broederlijk samen konden gaan met mo derne Nietzschiancn als Ter Braak en Du Perron, die geen gelegenheid laten voorbij gaan om rnet de Dunkelmanner af te reke nen. Doch dit ter loops. Forum zoo ligt de situatie kon slechts bestaan, als Vlaanderen mee deed. In Nederland alleen was en is blijkbaar geen voldoende mogelijkheid, dit tijdschrift te handhaven naast de oudere periodieken: De Gids, De Nieuwe Gids en De Stem, om slechts de drie belangrijkste leiding gevende literaire tijdschriften te noemen. Is dit te verklaren? De literaire Gids meent van weL Forum was „een coterie-orgaan, een vergaarbak voor dc voortbrengselen van een kleine groep publicisten, aangevuld door enkele voortbrengselen van geestver wanten en navolgers". De lieden van Forum hebben de allu res afgekeken van de Gids- en Nieuwe G i d s-mannen. Ook dezen waren in hun tijd fel en scherp. De Gids verwierf zich de titel Blauwe Beul, de kritiek van Kloos en Van Deyssel maakte De Nieu we Gids tot een geducht en gevreesd wapen tegen taaiprutsers. Ter Braak en Du Perron dóen in felheid van opvatting voor die der voorgangers niet onder. Aan scherpte, aan afbrekende kritiek beeft de Foru m-redactie het niet laten ontbreken. Echter, zij heeft getoond, dat zij het wezen van een t ij d s c h r i f t niet heeft begrepen. Wie de ontwikkelings gang van Dc Gids bijv. nagaat, en dat is belangwekkend het blad heeft een geschiedenis van bijna een eeuw! zal zien, dat er steeds een streven is geweest, de inhoud van het blad te variëeren en daardoor tc ver aangenamen. Steeds legde de leiding er zich op toe, de beste krachten tot zich te trekken, auteurs die met het tijd schrift sympathiseerden te bewegen, ervoor te schrijven. Indien ergens dan geldt liier: stilstand is achteruitgang. Zelfgenoegzaamheid is- de dood voor -alle ware ontwikkeling. Aan die. zelf ingenomenheid, die overschatting van nous et nos amis, die kliekgeest is Forum ondergegaan. Een tijdschrift voor het grootste deel alleen gevuld met bijdragen van een zéér klein aan tal middelmatige talenten als Vestdijk, Ter Braak, Du Perron, Grcshoff en Van Vriesland is op den duur onbe staanbaar. Het eclipseeren van Forum 'roept ons onwillekeurig voor de geest de vele letter kundige tijdschriften, die in de loop der ja ren in de Nederlandsche volksgemeenschap geluid hebben gegeven. In liet midden der lSe -eeuw gaf Justus van Effen zijn II oil andsche Spec- t a t o r. Dit tijdschrift ontstond naar En- gelsch voorbeeld. Van Effen was, ook door zijn reizen, op de hoogte van wat er in liet buitenband gebeurde. Hij kende, het week blad The T at Ier, dat in 1-709 op touw gezet werd door Richard Steele .met* kis voorn aamsten medewerker Jofceph Arid i sop. „Een wokelijksch praatje over maatschap- schappelijke, zedelijke, letterkundige "vraag stukken tc hoek stellen al dps prof. Kalff om zóó invloed, te oefenen op de gevoe lens, dc hieeningpn en den smaak van het ontwikkeld publiek, was juist iets voor hot lid van het Haagsche Vrijdagavönd-gezcI- schap, voor den jeugdigen gouverneur dié zich daardoor als mentor tot een grooter publiek kon richten." Van Effen vindt echter niet dadelijk do juiste ■•weg; zijn mislukte pogingen i.vet-Öó weekbladen Le Mis an trope, La Ba ga te 1.1 c cn Le nouveau Spo.cta.tof bewijzen bet. In de laatste gaf Van Effen reeds iets geheel nieuws voor die dagen literaire kritiek. Echter, onze ondernemende Hollandsche auteur schreef zijn beschouwingen in het Franseh en dat zal wel mede de misluk king van zijn bladen ten gevolge hebben gehad. Nadat Willem van Ranouw in 1719 en Campo Weij'erman in 1722 een poging hadden gedaan een periodiek in de eigen taal uit te geven, gaf Van Effen, omstreeks tien jaar later zijn Hollandsche Spectator in het licht. Met dit tijd schrift kan men gerust voor NéderlpJjd de geschiedenis van het literaire per»diek laten beginnen. Het was een uitgave, die zeker alle aandacht verdient en die ten volle verantwoord was: Van Effen had ons volk iets te zeggen, iets te leeren, het ook te waarschuwen: het Dietsche gemécnebcst bevond zich immers reeds op het hellend vlak der 18e eeuwschè decadentie cn cor ruptie, waarlangs het naar de ondergang van zijn zelfstandig bestaan zou afglijden. Hij houdt ons volk een spiegel voor, hekelt nationale gebreken en slechte gewoonten, hekelt het bekrompen provincialisme, dat het vaderland beperkte tot de muren van de stad, hij predikt matigheid en kuisch heid. En bij dat alles streeft hij naar va riatie en bondigheid. Indien ooit een tijdschrift reden van be staan heeft gehad, dan zeker dc Hol landsche Spectator, het eerste Ne derlandsche literaire periodiek. Het werd geleid door een krachtige persoonlijkheid, die bezield was door sterke en hooge idea len en een spreektrompet tot zijn beschik king moést hebben, om anderen voor deze idealen tc winnen of tc bezielen. „Toen dc bewoners der Republiek jyij Hoe weet ds. Knap uit den schat der Hei lige Schrift onderwijzing, vermaning en troost te bieden op den weg des levens. Als premiebock wordt verkrijgbaar gesteld een stichtelijk werk (167 pag.), eveneens van ds. Knap, getiteld: „Van de bekeering". Op zuiver Schriftuurlijke wijze wordt ge handeld over de noodzakelijkheid, den auteur, de wegen cn de vruchten der bekee ring. Hoe blijkt uit dit kostelijke werk, dat degelijk Schriftuurlijk inzicht ons kan be waren voor veel misverstand, dat zoo hoogst schadelijk is voor den bloei van het geeste lijk leven. Ds. Knap biedt ons hier veel gezonder en meer geestelijk opbouwende lectuur, dan menige bokccringsgeschiedenis, welke dik werf, zij het soms onbedoeld, den indruk wekt, dat elke bekeering, niet alleen in den grond der zaak, maar ook in vorm en wijze mét de verhaalde moet overeenstemmen. Ons dunkt, dat niet slechts aan oude, maar ook jonge menschen, voor wie de vraag: „ben ik bekeerd" inderdaad een levenskwestie is geworden, dit boek veel on derwijzing en troost kan geven. Toch kunnen we een enkele opmerking niet achterhouden. Wanneer ds. Knap boven het hoofdstuk „Voorbereiding tot de bekee- i ing", als Schriftwoord plaatst Rom. 8 28, dan meenen we, dat dit tekstwoord minder juist gekozen is, omdat daar gesproken wordt van degenen, die God liefhebben en dus reeds bekeerd ziju. Maar overigens heeft dit boek ons van het begin tot het eind getroffen door de die pe Schriftkennis en dc rijke ervaring als zieleherder, welke aan- dit werk ten grond slag liggen. Bijbelsche Geschiedenissen, na verteld voor jongeren, door H. J. van Wijlen. Goes, Ooster- baan en Le Cointre. De bekende schrijver noemt zich op't titel blad van dit werkje „oud-onderwijzer". Hij hoopt 't nog, te mogen beleven, dat gevon den wordt, „de volkomen verteller, de man of de vrouw, die voldoet aan de hoogste oischen: tegelijk theoloog en literator". Als dit werkje prikkelen mag tot een echte wedstrijd zal de schrijver zich rijk gevoe len. Ook voor rle school heeft deze vertelling haar doel: zij benadert de vrije vertelling citeeren nog eens Prof. Kalff meer en meer verzonken in hun zelfgenoegzaam heid, toen dc vroegere maatstaf van groot heid hun ging ontglippen, doordat zij niet meer naar buiten keken cn niet langer zich maten met» anderen,1 heeft deze volksopvoe der zijn waarschuwende stem doen hooren en door zijn woord invloed geoefend." Hoe Vele navolgers heeft Van Effen ge had! In het eind van de lSe eeuw beginnen dc pogingen, het cultureele leven in het al gemeen, het letterkundige in het bizonder door periodieke lectuur te beïnvloeden vcelvuldiger te worden, in de 20e eeuw ver dringt liet eeno tijdschrift-liet-andere. Wij kunnen de voornaamste uit de reeks slechts-in het kort noemen. Xog in dë'lSê eeuw (1784) kwam Jacobus Bellamy met Dc Poëtische Specta tor, geheel gewijd aan de literatuur. Bel lamy verdedigde in dit blad zijn romanti sche opvattingen over kunst en toetste aan dat ideaal de in zijn tijd verschijnende poëzie. Nóg geen vol'jaar hield De Post van jie n Helicon van Kinker het uit. Jam mer, want Kinker was een fijngevoelig acsthet.icus, die de gebreken der poëzie van zijn dagen en 'hoe vele waren deze! scherp zag en te hekelen vermocht! Een kwart eèuw later beginnen de V a- derlandsche Letteroefeningen te verschijnen, een blad, dat in de loop der jaren nieprmalen -van naam veranderde het nog heeft volgehouden tot 1876. Dit tijd schrift der halfbroeders Loosjes twee Dpópsgezjndc predikanten heeft zeer ze kér ei-diensten gehad, maar het bleek ten slofte 'geen stuwkracht te kunnen gev aan liet nationale leven. Ons land was de denrbssié van rle Eransehe tijd rtog niet te boven, ons. volk had bovenal de oude on deugden van zelfgenoegzaamheid en Jan Saliegëest .nog niet overwonnen. Nieuwe idealen kwamen onder de jongeren op, niéuwe idecert over kunst en leven en va derland, die op een -eigen wijze moesten tot uiting gebracht worden. De M u werden gesticht.: 1834. .Aernout Drost er de vader, leider cn bezieler van. „Mep móet het publiek langzamerhand -doen gevoelen, dat er geen schoonheid zonder waarheid, geen verhevenheid zonder inwendige kracht, geen bevallig heid zoncler c'enyoud bestaan kan." -;.Een literair program, een literair tijd- schrift, waard! De Muzen hebben het niet kunnen en wil haar vooral hoeden voor het gevaar, dat de groote lijnen niet worden gezien. Vier geschiedenissen worden hier naver teld: Ilanna, de moeder van Samüel; Naa- man, de Syriër; de gelijkenis van den mensch, die twee zonen had; Jezus en de Samaritaansche vrouw. Met groot genoegen hebben wij dit boekje gelezen. En we zouden haast wenschcn, dat de bejaarde schrijver zóó heel den Bijbel nog eens mocht navertellen, 't Is spannend cn leerzaam; als zóó verteld wordt, moeten dc kinderen wel luisteren. In onze Kinderkrant gaven we een klein proefje van de wijze, waarop de heer Van Wijlen weef, uit te beelden. We wcnschen dit boekje in handen van allen, die aan de jeugd Bijbelsche Geschie-i denis hebben tc vertellen Boekenschouw Jos. Panhuysen meent, dat de bundel Essays by Modern Writers van Yepson „een rijker genuanceerd en duide lijker tijdsbeeld geeft dan menige sociale roman." Van Valkhoff geeft een aardig opstel over Francois Haverschmidt, den dichter van Snikken en Grimlach jes: „een diepvoelend mens", „kunstenaar van andere dan gewone qualiteiten". Dr. Boerabach vervolgt zijn diepgaande studio over de Geestcs kentering van onze dagen. De Boekcnbera Dr. Ritter stelt de vraag: Hoe brengen wij de menschen terug tot het boek? Verder geeft R. verslag van een bezoek bij Prof. Huizinga, die bezig is met studies over Erasmus en over: „het spel-clement in do cultuur". Schotman beoordeelt uitvoerig Prof. Tendeloo's Kennis, Wetenschap en Kunst. De Literaire Gids De aandacht trekt vooral een felle kritiek op W. L. M. E. van Leeuwen's Natura* lis me en romantiek. De kriticus er-t gert zich aan Van Leeuwen's „gebrek aan elementaire kennis van het onderwerp, da geborneerdheid van blik en de vrijmoedig-* heid van dezen schrijver". Aernout Drost, uitwerken. Drost stierf en mèt hem zijn blad. De Gids zou de taak overnemen en door zijn eerlijke, voorname, welgefun deerde kritiek krachtig meewerken, ten on zent zuiverder begrippen over poëzie en prozakunst te doen ontstaan. Potgieter, Bakhuizen van den Brink en later Busken Huet hebben deze periodiek die door een lang leven is beloond voor zijn prachtig debuut tot een bezielende kracht weten te maken in ons volksleven, zoowel door bun rijke en rijpe gedichten en proza als door hun instructieve kritische cn essay istische opstellen als door hun stimuleeren de cn entameerendc. invloed op de beste onder onze Nederlandsche schrijvers cnl Dirk Coster schrijfsters (Mevr. Bosboom-Toussaint b.v.!)' Het is bekend, dat het na het uittreden van Potgieter en Huet met De Gids berg afwaarts ging, met name raakte de redac tie de leiding der literaire aangelegen heden hopeloos kwijt. Een Nieuwe Gids was noodig, om het literaire Nederland opnieuw op te stooten in de vaart der volkeren. Aan de geschie denis van stichting en beteekenis van dit orgaan der Tachtigers zijn wij dezer dagen bij het halve-eeuw-feest van De Nieuwe Gids weer herinnerd. En ook aan het feit, dat de redactie (Kloos, Verwcy, Van Eeden, Paap en Van der Goes) slechts een nega tieve eenheid vormde. Zoo gauw het op houwen, op positieve arbeid aankwam, viel ze uiteen! Verwcy was de eerste, die zich aan Kloos* invloed ontworstelde cn de allerindividu eelste kunst verwisselde met een kunst, die dienaar van het leven wilde zijn; zijn sym pathie voor Troelstra en dc sociaal-demo cratie is bekend. Vijftien jaar heeft Vcrwey De Bewe ging geleid (1905—1920) en' rond dit blad een kring van jongeren verzameld, wier werk tot het beste behoort dat deze periode voortbracht: J. C. Bloem, Geertcn Gossaert, Van Eyck, Uyldert enz. Van de periodieken in dc laatste kwart eeuw verschenen en weer verdwenen noe men wij verder: Het Getij (1916—24); Leiding (1930—32), Nu (1927—28), Or pheus (1923—1924), De Witte Mier (1924-26), Opgang (1916-25). Tot heden hebben zich weten te hand haven behalve Gids en Nieuwe Gids: C r i t i s c h Bulletin, dat onder leiding van Anthonie Donker ten doel had saneering der literaire kritiek; Elseviers Gei 1 J. Maandschrift, dat veel aandacht geeft aan de plastische kunsten; De Gemeen schap en Roeping, twee tijdschriften der Katholieke jongeren; Groot Neder land, dat ook de andere deelen van de Dietsche Stam tracht te vertegenwoordigen; Nederland, dat veel romanfragmenten en novellen afdrukt, maar overigens een algemeen tijdschrift is; Opwaartse he Wegen, eens het goedgeredigeerde tijd schrift der Christelijke literatuurbeoefe naars, maar de laatste jaren in volslagen verval geraakt; De Stem, het blad, waar in Dirk Coster ethische maatstaven aan de literatuur aanlegt; Boekenschouw- Den Gulden Winckcl, De Boeken berg en De literaire Gids, resp. een katholieke en drie neutrale revues van wat er maandelijks op de boekenmarkt, gewor pen wordt; Vondelkroniek, gehee gewijd aan de studie van den grootste on zer poëten. Reeds uit dit vluchtig overzicht blijkt, dat het tijdschrift, in het literaire leven an Nederland een belangrijke functie ver uld heeft en vervult: 1. het dient nieuw opkomende stroomin gen of een groep geestverwanten tot tri bune, vanwaaraf men ideeen verkondigt en eigen kunst toont. 2. het geeft leiding bij de bestudeering in tijdsverschijnselen zoowel als van his torische feiten, het licht voor omtrent de literatuur in haar stroomingen en gestal ten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 10