(Van frwJmh
m.-
Een boek over de Balkan
Het Literaire Tijdschrift
DINSDAG 5 NOVEMBER 1935
Naar aanleiding van A. den
Doolaards „Orient-Express"
Levensontreddering maar
geen levensvernieuwing
Onder de Nederlandse schrijvers van de
tegenwoordige tijd neemt Den Doolaard een
heel eigen plaats in. Zijn veelzeggend pseu
doniem in letterlijke en figuurlijke zin
karakteristiek is zó bekend en is zó in
geslagen, dat velen nauwelijks weten, dat
achter deze naam de man sohuil gaat, die
bij de burgerlijke stand als C. Spoelstra ge
registreerd Ls. Hij is geboren in 1901, heeft
een Christelijke opvoeding genoten, gaf
reeds in 1926 en 192S een dichtbundel uit
en maakte daarna als romanschrijver op
gang. Hij „doolde" door heel Europa, maar
bij voorkeur door de Balkan. Ook „doolde"
hij af van 't Calvinistisch geloof, dat thans
door zijn zwaarste vervloekingen wordt ge
troffen. (In een volgend nummer komen we
daarop nader terug). Thans is hij als jour
nalist aan de Arbeiderspers verbonden. De
avonturen zijner zwerftochten gaf hij ro
mantische gestalte in „De Druivenplukkers",
„De Herberg met het Hoefijzer", „De Wil
den van Europa". Zijn laatste en omvang
rijkste roman „Oriënt-Express" 1) verscheen
in 't najaar van 1934. Aan dit werk willen
we hier een korte beschouwing wijden, vóór
we in een volgend nummer overgaan tot de
bespreking van zijn reisverhaal „Van Vrij
heid en Dood", dat in 't voorjaar van 1935
't licht zag. Beide boeken vullen elkaar
aan. Het laatste moet beschouwd worden als
historische documentatie van „Oriënt-
Express".
„Oriënt-Express" is een romantisch boek,
een verhaal vol spanning. Het tekent in
helle kleuren de tragisch wanhopige strijd
om de onafhankelijkheid van 't oude Mace
donië, dat eerst onderdrukt door de Tur
ken en later verscheurd door broedertwist,
een land geworden is van doffe berusting
der massa, alleen door conspirerende ben
den, die niets en niemand ontzien, angstig
verstoord.
Een twintigjarige periode, aanvangend in
1903, biedt een beeld van verwarring en ont
bering. We zien in die tijd de persoonlijke
moed en onverschrokkenheid der pioniers
ontaarden in een kuiperij van salonbolsje
wisten, die door Russisch goud gesteund,
met koude onverschilligheid hun werktui
gen dirigeren, die onder bedreiging met de
dood van misdaad tot misdaad worden
voortgezweept.
Het spannendst is het eerste boek, waarin
de heldendaden worden beschreven van den
groten Voivoda (aanvoerder) Damian Dran-
gov. In diep geheim bereidt hij de opstand
tegen de Turken voor. Zelf bezet hij met
honderd getrouwen 't gevaarlijkste punt.
waar hij de dood vindt. Zn vrouw Mil ja
biedt hem krachtige steun. In de nacht
van de opstand wordt haar een tweede
dochter geboren, de kleine Milja, die een
der hoofdfiguren van 't boek wordt. Nooit
heeft Damian zijn tweede kind gezien; de
teleurstelling, dat 't geen zoon was, blijft
hem gespaard. De numeriek veel sterkf.re
Turken zegepralen. Milja vlucht met haar
heide kinderen naar haar heimat, die op
Servisch gebied ligt. Tien jaar leeft ze
daar maar dan breekt de Balkanoorlog
uit, die na de nederlaag der Turken voert
tot een strijd tussen Serviërs en Bulgaren,
die twisten om de buit. In de wereldoorlog
komen beide volken weer tegenover elkaar
te staan. Milja verliest haar oudste kind,
dat door woeste soldaten is verbrand, en
verdwijnt in de wildernis in een vlaag van
verstandsverbijstering. De elfjarige Milja
blijft onverzorgd achter.
Tien jaar later (1923) vangt t tweede boek
aan. De wereldoorlog is voorbij. De over
winnaars hebben opnieuw de grenzen dei-
landen vastgesteld; alleen landhonger en
eigen belang beslisten. Met 't nationaliteits-
Lesef der bevolking werd niet gerekend. L>e
minderheden werden onderdrukt. Macedonië
werd verknipt; Zuid-Slavië legde op een be
langrijk stuk grond beslag, dat gelet op de
afstamming der bewoners, veeleer aan Bul
garije had moeten worden toegewezen. Milja
is onderwijzeres in een Servisch dorp, w -
in velen Bulgaarse sympathieën hebben.
Weinig weet ze van haar afkomst, maar een
oude makker haars vaders, die ^"onen
als balling in Amerika h&d v^oMd, open
baart haar 't geheim van haar vtrledei
Van dat oogenblik af is t haar enig doel
voor haar verdrukte stamgenoten te strij
den. Ze wordt ingewijd in 't geheim revo-
mtionnair verbond. Na schrikkelijke tolte-
ringen ontkomt ze ternauwernood aani de
dood, en komt ton slotte terecht in t kamp
van den hoofdman van de Bulgaarse opstan
delingen In vrije liefde leeft-Milja met hem,
terwijl zij de gewaagdste opdrachten vol
voert 111 verschillende steden van de Bal
kan. Maar minnaar valt door de hand van
een sluipmoordenaar. Dien te ontdekken is
van nu af haar enig streven. Als commu
niste is ze nü in Parijs, dan in Sofia. Teil
slotte krijgt ze bevel de Oriënt-Express ie
(leen ontsporen. Op 't beslissend moment
deinst ze terug uit liefde voor haar oom, die
aan dc spoorlijn woonde en die zeker de
wraak niet zou ontkomen, daar zij in zijn
ihuis was gesignaleerd. Ze werpt de spring
stof in 't 'water en geeft de koffers, met
stenen gevuld, aan de samenzweerders. Te
legrafisch wordt ze door de bende naar
Athene ontboden na de ontdekking van t
verraad en op dezelfde plaats, waar ze on
trouw werd, wordt de trein tot ontsporing
gebracht en vindt zij de dood.
Het is jammer dat Den Doolaard gemeend
heeft ook in dit boek niet buiten de lang
zamerhand traditioneel geworden sensatie-
pagina's te kunnen om z'n roman aantrek
kelijk te maken. Daardoor wordt 't voor
jonge mensen ongeschikt. De beschrijving
van geslachtelijke daden en begeerten
neemt een zo grote plaats in, dat t alleen
daarom reeds onaanvaardbaar is voor al
len. wi"r levensbeginsel vordert, dat niet
slechts in de beschaafde omgang, maar ook
in de lectuur met eerbied en kiesheid wordt
gewag gemaakt van 't verborgen en verhe
ven gebeuren der voortplanting. Ruw en
1) Uitgave van N.V. Em. Queritlo's Uitg.
Mij., Amsterdam.
onwellevend is de beschrijving der zwan
gerschap. Langs de zijpaden der „kunst"
mag niet worden gemeen gemaakt de gore
straattaal over 't losse zedelijk leven in een
A. den Doolaard
stad als Parijs. Trots alle moderne theo
rieën wensen wij 't schone alleen te erken
nen in 't goede.
Dit alles is te meer te betreuren, om
dat anders dit boek kwaliteiten zou be
zitten, die 't tot aanbevelenswaardige
lectuur zouden maken voor velen, die
graag een beter kijk zouden hebben op
de toestanden in de Balkan. Hiervoor
levert 't uitstekend materiaal. In roman
tische vorm, op reële basis rustend, geeft
't een goed beeld van allerlei compli
caties, ons uit de jongste geschiedenis be
kend. 't Leert ons iets begrijpen van dc
contrasten en veten, welke bestaan tus
sen Serven en Bulgaren.
Dit wil niet zeggen, dat zuiver lite
rair geoordeeld, voor ons geen bezwaren
bestaan tegen Oriënt-Express. Integen
deel. Naar ons inzien heeft Den Doo
laard óf te boog gegrepen óf te snel.
zonder de nodige bezinning (dat was
steeds z'n fout!) gepubliceerd; daardoor
missen ook taal en stijl op verscheidene
plaatsen de vereiste verzorging. Bij zorg-
vuldige wikking zijner conceptie hqd
de schrijver de laatste helft van zijn
boek tot een meer sluitend en boeiend
geheel kunnen maken. De onverschrok
ken Damian Drangov uit 't eerste boek
is een held van vlees en bloed, een com
plotteur van de eerste orde, een man,
wiens beeld ons klaar en scherp voor
ogen staat. Maar dit is geenszins het
geval met Bora mi Todor uit 't tweede
stuk. Zij blijven vluchtige verschijnin
gen, omdat in hun tekening gemist
wordt de gloed der overtuiging. De
conspirateurs gaan sdhuil achter dc in
trigues, waardoor 't geheel een verwar
rend conglomeraat van aanslagen wordt.
Oriënt-express is een onchristelijk hoek.
wat van den Calvinistischen renegaat Den
Doolaard, zoals hij zich in „Vrijheid en Dood"
ontpopt, moeilijk anders te verwachten is. Er
wordt hier en daar gesproken over't geloof,
maar de naam Gods wordt helaas meestal
alleen gebruikt om er bij te zweren bij de
intrede in 't revolutionnair verbond. Het ge
loof is een versleten vod, dat desnoods
nog van dienst kan zijn tegen de vijanden',
dan neemt men ieder middel te baat. Het
gaat er mee als met Kroum (den broer van
Damian), die tot vadertje Zacharia zegt:
„Pope, ik geloof nergens aan, maar toch wil
ik zweeren (ee!) op den Bijbel, en bidden,
den heelen nadht als het moet, want tegen
de Turken kunnen we geen bondgenootcn
genoeg hebben, en als ik God kan helpen
verbidden, vooruit dan maar!"
Oriënt-Express is voor mij de tendentieus
romantische beschrijving van een stuk volks
historie, deels grondig, deels oppervlakkig
verwerkt; het is een onevenwichtige behan
deling van een interessante geschiedenis-
periode, fors en helder opgezet, maar ver
slappend en \ervagend in de bredere ont
wikkeling. Het tekent een groot stuk levens
ontreddering, maar wijst niet de betrouw-
uare weg tot levensvernieuwing.
Dr. J. KARSEMEYER.
7"weJzm,
Het behoud, van gezonde en sterke
oogen, door Dr. Werner Bab.
Zwolle, La Rivière en Voorhoeve.
Een van de belangrijkste zintuigen als
van meerdere of mindere belangrijkheid van
de zintuigen gesproken kan worden is
het oog, dat tevens ook het meest onderwor
pen is aan ziekten. Daarom mag iedereen
wel iets van de ooghygiëne weten. Daarbij
komt, dat ook de schoonheid der oogen zoo
veel mogelijk moet blijven en als het kan,
bevorderd moet worden.
Over deze ooghygiëne en de schoonheids-
verzorging der oogen handelt de Duitsche
oogarts Bah niet met Duitsche uitvoerig
heid, doch heel beknopt en toch duidelijk
en zakelijk. Hij geeft raad en waarschuwt
waar dit noodig is. Een lezens- en beharti
genswaardig boekje vooriedereen.
Weten en Kunnen, Amsterdam,
N.V. Uitgeversmij. „Kosmos"
Zooals bekend mag verondersteld worden,,
wordt door „Kosmos" een uitgebreide reeks
practische hand-studieboekjes uitgegeven,
over allerlei onderwerpen, die de geest van
de mensch maar beroeren kunnen. Die zijn
dus van zeer uiteenloopende aard.
Maar alle worden oehandcld door
auteurs, die op de hoogte zijn van de onder
werpen, die ze behandelen. Ze worden veel
gebruikt, getuige het feit, dat er vele num
mers zijn (de geheele serie telt 170 num
mers), die reeds meerdere drukken hebben
beleefd.
Wij ontvingen eenige herdrukken, t.w\:
Hoe maak ik m ij neigen radio
ontvanger, door ir. W. Harmsen, e.i., dat
in zesde druk reeds verscheen. Een goede
handleiding dus.
Spreken in het openbaar, door P.
W. Scharroo, tweede druk. Bevat vele nut
tige wenken aan hen die wel eens wat te
zeggen hebben of wat zeggen moeten.
Ontwerpen voor kleine tuinen,
door W. Abbing, tweede druk. Een prachtig
boekje voor de liefhebber-tuinier. Door het
groote aantal teekeninge van tuinen wordt
dit boekje een welkome handleiding voor
ieder die een tuintje heeft, hoe klein ook. En
niet minder zullen de wenken en raadgevin
gen omtrent beplanting enz. met groot suc
ces ter harte genomen worden.
Groententeelt voor kleine tui
nen door H. Stlenstra. Deze vijfde druk is
verzorgd door G. D. Duursma. Een boekje
waaraan men wat heeft. Met een schat van
wenken.
Paddestoelenboek II (derde druk)
door Dr. H. A. A. v. d. Lek.
Amsterdam, W. Versluys N.V.
De liefhebberij en de kennis van de padde
stoelen neemt in de laatste jaren bijzonder
toé. Daartoe heeft vooral medegewerkt de
Ned. Mycolog. Vereen. Maar met boeken als
dat wrat hier voqr ons ligt is het liefhebbe
rend publick wel bijzonder geholpen. En oat
hel nu reeds een derde druk beleefde bewijst,
dat het een reclame voor zich zelf is. Door
zoo n boek wordt de zoozeer noodige kennis
bij de liefhebbers vergroot. Ze leeren de weg
kennen in de buitengewoon1 groote verschei
denheid cn sporen door hun enthousiasme
anderen aan ook kennis te nemen van de
schoonheid der paddestoelen en ze met an
dere oogen te bekijken dan tót dusver, en
dan dit determineer-boek der paddestoelen
te gebruiken. Dit is de zekerste manier om
goed op de hoogte te komen.
Deze derde druk van het tweede deel is
geheel omgewerkt en uitgebreid, door den
samensteller, die met Cath Cool het Pad
destoelenboek samensteldé. Het blijft
een populair-wetenschappelijk boek, dal alle
geleerdheid, die voor een leek gemist kan
worden, en zelfs meermalen hinderlijk is,
heeft gemeden. Het geeft duidelijke aanwij
zingen hoe te handelen bij het detcrmincc-
ren en ook nog bijzonderheden over dc ver
schillende geslachten.
't Is een handige,, leerzame en prettige
gids bij het zoeken naar paddestoelen.
Kalenders 1936
Martha Kalender 1936
De Martlia-kalcnder, uitgegeven ten ba'c
van de Martha Stichting tc Alfen aan den
Rijn, is reeds verschenen. Het schild is een
reproductie van een schilderij van den kun
stenaar Delacroise, voorstellende dc wor
steling van Jacob met de Engel.
Dc inhoud is verzorgd, door een twaalftal
bekende predikanten, die ieder een maand
in de kalender voor hun rekening namen.
Verder komen tal van bons voor, waar
door men goede boeken voor de helft van
de prijs kan verkrijgen. Ongetwijfeld zal
deze mooie kalender zijn weg wel vinden
in ónze Christelijke gezinnen.
Maranatha-kalender voor 1936.
Kampen, J. H. Kok.
Het is zeker niet noodig, met veel woorden
dezen kalender bij ons Chr. publiek aan te
bevelen. Daarvoor is hij reeds veel te 'be
kend en groot el ij ks gewaardeerd.
Het schild, in fraaie kleuren, stelt voor den
profeet Jona, predikende te Ninevé. De
voorzijden der kalenderblaadjes zijn weer
verzorgd door ds. J. J. Knap Czn., Ned. Herv.
predikant te Groningen.
Een overzicht van wat op dit gebied
in Nederland tot nu toe is uitgekomen
Veel Tijdschriften kwamen
en gingen weer heen
Met Januari a.s. houdt „Forum" op te
verschijnen. Weer een letterkundige perio
diek uit het Nederlandsche literaire leven
Jacobus Bellamy
verdwenen, de zoo\celsteWat ons be
treft, ze ga gerust
De Literaire Gids geeft in zijn
laatste nummer een verklaring van het feit
dat Forum zich niet heeft kunnen hand
haven. Gelijk gemeld werd, is de directe
oorzaak het ongenoegen van het Belgisch
episcopaat over de medewerking der Ka
tholieke Vlamingen. Wij voor ons hebben
trouwens nooit kunnen begrijpen, dat ge-
loovige Katholieken in één geestelijk werk
broederlijk samen konden gaan met mo
derne Nietzschiancn als Ter Braak en Du
Perron, die geen gelegenheid laten voorbij
gaan om rnet de Dunkelmanner af te reke
nen. Doch dit ter loops.
Forum zoo ligt de situatie kon
slechts bestaan, als Vlaanderen mee deed.
In Nederland alleen was en is blijkbaar
geen voldoende mogelijkheid, dit tijdschrift
te handhaven naast de oudere periodieken:
De Gids, De Nieuwe Gids en De
Stem, om slechts de drie belangrijkste
leiding gevende literaire tijdschriften te
noemen.
Is dit te verklaren? De literaire
Gids meent van weL
Forum was „een coterie-orgaan, een
vergaarbak voor dc voortbrengselen van
een kleine groep publicisten, aangevuld
door enkele voortbrengselen van geestver
wanten en navolgers".
De lieden van Forum hebben de allu
res afgekeken van de Gids- en Nieuwe
G i d s-mannen. Ook dezen waren in hun
tijd fel en scherp. De Gids verwierf zich
de titel Blauwe Beul, de kritiek van
Kloos en Van Deyssel maakte De Nieu
we Gids tot een geducht en gevreesd
wapen tegen taaiprutsers. Ter Braak en
Du Perron dóen in felheid van opvatting
voor die der voorgangers niet onder. Aan
scherpte, aan afbrekende kritiek beeft de
Foru m-redactie het niet laten ontbreken.
Echter, zij heeft getoond, dat zij het
wezen van een t ij d s c h r i f t niet
heeft begrepen. Wie de ontwikkelings
gang van Dc Gids bijv. nagaat, en
dat is belangwekkend het blad
heeft een geschiedenis van bijna een
eeuw! zal zien, dat er steeds een
streven is geweest, de inhoud van het
blad te variëeren en daardoor tc ver
aangenamen. Steeds legde de leiding er
zich op toe, de beste krachten tot zich
te trekken, auteurs die met het tijd
schrift sympathiseerden te bewegen,
ervoor te schrijven. Indien ergens dan
geldt liier: stilstand is achteruitgang.
Zelfgenoegzaamheid is- de dood voor
-alle ware ontwikkeling. Aan die. zelf
ingenomenheid, die overschatting van
nous et nos amis, die kliekgeest is
Forum ondergegaan. Een tijdschrift
voor het grootste deel alleen gevuld
met bijdragen van een zéér klein aan
tal middelmatige talenten als Vestdijk,
Ter Braak, Du Perron, Grcshoff en Van
Vriesland is op den duur onbe
staanbaar.
Het eclipseeren van Forum 'roept ons
onwillekeurig voor de geest de vele letter
kundige tijdschriften, die in de loop der ja
ren in de Nederlandsche volksgemeenschap
geluid hebben gegeven.
In liet midden der lSe -eeuw gaf Justus
van Effen zijn II oil andsche Spec-
t a t o r. Dit tijdschrift ontstond naar En-
gelsch voorbeeld. Van Effen was, ook door
zijn reizen, op de hoogte van wat er in liet
buitenband gebeurde. Hij kende, het week
blad The T at Ier, dat in 1-709 op touw
gezet werd door Richard Steele .met* kis
voorn aamsten medewerker Jofceph Arid i sop.
„Een wokelijksch praatje over maatschap-
schappelijke, zedelijke, letterkundige "vraag
stukken tc hoek stellen al dps prof. Kalff
om zóó invloed, te oefenen op de gevoe
lens, dc hieeningpn en den smaak van het
ontwikkeld publiek, was juist iets voor hot
lid van het Haagsche Vrijdagavönd-gezcI-
schap, voor den jeugdigen gouverneur dié
zich daardoor als mentor tot een grooter
publiek kon richten."
Van Effen vindt echter niet dadelijk do
juiste ■•weg; zijn mislukte pogingen i.vet-Öó
weekbladen Le Mis an trope, La Ba
ga te 1.1 c cn Le nouveau Spo.cta.tof
bewijzen bet. In de laatste gaf Van Effen
reeds iets geheel nieuws voor die dagen
literaire kritiek.
Echter, onze ondernemende Hollandsche
auteur schreef zijn beschouwingen in het
Franseh en dat zal wel mede de misluk
king van zijn bladen ten gevolge hebben
gehad. Nadat Willem van Ranouw in 1719
en Campo Weij'erman in 1722 een poging
hadden gedaan een periodiek in de eigen
taal uit te geven, gaf Van Effen, omstreeks
tien jaar later zijn Hollandsche
Spectator in het licht. Met dit tijd
schrift kan men gerust voor NéderlpJjd de
geschiedenis van het literaire per»diek
laten beginnen. Het was een uitgave, die
zeker alle aandacht verdient en die ten
volle verantwoord was: Van Effen had ons
volk iets te zeggen, iets te leeren, het ook
te waarschuwen: het Dietsche gemécnebcst
bevond zich immers reeds op het hellend
vlak der 18e eeuwschè decadentie cn cor
ruptie, waarlangs het naar de ondergang
van zijn zelfstandig bestaan zou afglijden.
Hij houdt ons volk een spiegel voor, hekelt
nationale gebreken en slechte gewoonten,
hekelt het bekrompen provincialisme, dat
het vaderland beperkte tot de muren van
de stad, hij predikt matigheid en kuisch
heid. En bij dat alles streeft hij naar va
riatie en bondigheid.
Indien ooit een tijdschrift reden van be
staan heeft gehad, dan zeker dc Hol
landsche Spectator, het eerste Ne
derlandsche literaire periodiek. Het werd
geleid door een krachtige persoonlijkheid,
die bezield was door sterke en hooge idea
len en een spreektrompet tot zijn beschik
king moést hebben, om anderen voor deze
idealen tc winnen of tc bezielen.
„Toen dc bewoners der Republiek jyij
Hoe weet ds. Knap uit den schat der Hei
lige Schrift onderwijzing, vermaning en
troost te bieden op den weg des levens.
Als premiebock wordt verkrijgbaar gesteld
een stichtelijk werk (167 pag.), eveneens van
ds. Knap, getiteld: „Van de bekeering".
Op zuiver Schriftuurlijke wijze wordt ge
handeld over de noodzakelijkheid, den
auteur, de wegen cn de vruchten der bekee
ring. Hoe blijkt uit dit kostelijke werk, dat
degelijk Schriftuurlijk inzicht ons kan be
waren voor veel misverstand, dat zoo hoogst
schadelijk is voor den bloei van het geeste
lijk leven.
Ds. Knap biedt ons hier veel gezonder en
meer geestelijk opbouwende lectuur, dan
menige bokccringsgeschiedenis, welke dik
werf, zij het soms onbedoeld, den indruk
wekt, dat elke bekeering, niet alleen in den
grond der zaak, maar ook in vorm en wijze
mét de verhaalde moet overeenstemmen.
Ons dunkt, dat niet slechts aan oude,
maar ook jonge menschen, voor wie de
vraag: „ben ik bekeerd" inderdaad een
levenskwestie is geworden, dit boek veel on
derwijzing en troost kan geven.
Toch kunnen we een enkele opmerking
niet achterhouden. Wanneer ds. Knap boven
het hoofdstuk „Voorbereiding tot de bekee-
i ing", als Schriftwoord plaatst Rom. 8 28,
dan meenen we, dat dit tekstwoord minder
juist gekozen is, omdat daar gesproken
wordt van degenen, die God liefhebben en
dus reeds bekeerd ziju.
Maar overigens heeft dit boek ons van
het begin tot het eind getroffen door de die
pe Schriftkennis en dc rijke ervaring als
zieleherder, welke aan- dit werk ten grond
slag liggen.
Bijbelsche Geschiedenissen, na
verteld voor jongeren, door H.
J. van Wijlen. Goes, Ooster-
baan en Le Cointre.
De bekende schrijver noemt zich op't titel
blad van dit werkje „oud-onderwijzer". Hij
hoopt 't nog, te mogen beleven, dat gevon
den wordt, „de volkomen verteller, de man
of de vrouw, die voldoet aan de hoogste
oischen: tegelijk theoloog en literator". Als
dit werkje prikkelen mag tot een echte
wedstrijd zal de schrijver zich rijk gevoe
len. Ook voor rle school heeft deze vertelling
haar doel: zij benadert de vrije vertelling
citeeren nog eens Prof. Kalff meer en
meer verzonken in hun zelfgenoegzaam
heid, toen dc vroegere maatstaf van groot
heid hun ging ontglippen, doordat zij niet
meer naar buiten keken cn niet langer zich
maten met» anderen,1 heeft deze volksopvoe
der zijn waarschuwende stem doen hooren
en door zijn woord invloed geoefend."
Hoe Vele navolgers heeft Van Effen ge
had! In het eind van de lSe eeuw beginnen
dc pogingen, het cultureele leven in het al
gemeen, het letterkundige in het bizonder
door periodieke lectuur te beïnvloeden
vcelvuldiger te worden, in de 20e eeuw ver
dringt liet eeno tijdschrift-liet-andere.
Wij kunnen de voornaamste uit de reeks
slechts-in het kort noemen.
Xog in dë'lSê eeuw (1784) kwam Jacobus
Bellamy met Dc Poëtische Specta
tor, geheel gewijd aan de literatuur. Bel
lamy verdedigde in dit blad zijn romanti
sche opvattingen over kunst en toetste aan
dat ideaal de in zijn tijd verschijnende
poëzie.
Nóg geen vol'jaar hield De Post van
jie n Helicon van Kinker het uit. Jam
mer, want Kinker was een fijngevoelig
acsthet.icus, die de gebreken der poëzie van
zijn dagen en 'hoe vele waren deze!
scherp zag en te hekelen vermocht!
Een kwart eèuw later beginnen de V a-
derlandsche Letteroefeningen
te verschijnen, een blad, dat in de loop der
jaren nieprmalen -van naam veranderde
het nog heeft volgehouden tot 1876. Dit tijd
schrift der halfbroeders Loosjes twee
Dpópsgezjndc predikanten heeft zeer ze
kér ei-diensten gehad, maar het bleek ten
slofte 'geen stuwkracht te kunnen gev
aan liet nationale leven. Ons land was de
denrbssié van rle Eransehe tijd rtog niet te
boven, ons. volk had bovenal de oude on
deugden van zelfgenoegzaamheid en Jan
Saliegëest .nog niet overwonnen. Nieuwe
idealen kwamen onder de jongeren op,
niéuwe idecert over kunst en leven en va
derland, die op een -eigen wijze moesten
tot uiting gebracht worden. De M u
werden gesticht.: 1834. .Aernout Drost
er de vader, leider cn bezieler van.
„Mep móet het publiek langzamerhand
-doen gevoelen, dat er geen schoonheid
zonder waarheid, geen verhevenheid
zonder inwendige kracht, geen bevallig
heid zoncler c'enyoud bestaan kan."
-;.Een literair program, een literair tijd-
schrift, waard!
De Muzen hebben het niet kunnen
en wil haar vooral hoeden voor het gevaar,
dat de groote lijnen niet worden gezien.
Vier geschiedenissen worden hier naver
teld: Ilanna, de moeder van Samüel; Naa-
man, de Syriër; de gelijkenis van den
mensch, die twee zonen had; Jezus en de
Samaritaansche vrouw.
Met groot genoegen hebben wij dit boekje
gelezen. En we zouden haast wenschcn, dat
de bejaarde schrijver zóó heel den Bijbel
nog eens mocht navertellen, 't Is spannend
cn leerzaam; als zóó verteld wordt, moeten
dc kinderen wel luisteren.
In onze Kinderkrant gaven we een klein
proefje van de wijze, waarop de heer Van
Wijlen weef, uit te beelden.
We wcnschen dit boekje in handen van
allen, die aan de jeugd Bijbelsche Geschie-i
denis hebben tc vertellen
Boekenschouw
Jos. Panhuysen meent, dat de bundel
Essays by Modern Writers van
Yepson „een rijker genuanceerd en duide
lijker tijdsbeeld geeft dan menige sociale
roman." Van Valkhoff geeft een aardig
opstel over Francois Haverschmidt, den
dichter van Snikken en Grimlach
jes: „een diepvoelend mens", „kunstenaar
van andere dan gewone qualiteiten". Dr.
Boerabach vervolgt zijn diepgaande studio
over de Geestcs kentering van
onze dagen.
De Boekcnbera
Dr. Ritter stelt de vraag: Hoe brengen wij
de menschen terug tot het boek? Verder
geeft R. verslag van een bezoek bij Prof.
Huizinga, die bezig is met studies over
Erasmus en over: „het spel-clement in do
cultuur". Schotman beoordeelt uitvoerig
Prof. Tendeloo's Kennis, Wetenschap
en Kunst.
De Literaire Gids
De aandacht trekt vooral een felle kritiek
op W. L. M. E. van Leeuwen's Natura*
lis me en romantiek. De kriticus er-t
gert zich aan Van Leeuwen's „gebrek aan
elementaire kennis van het onderwerp, da
geborneerdheid van blik en de vrijmoedig-*
heid van dezen schrijver".
Aernout Drost,
uitwerken. Drost stierf en mèt hem zijn
blad. De Gids zou de taak overnemen
en door zijn eerlijke, voorname, welgefun
deerde kritiek krachtig meewerken, ten on
zent zuiverder begrippen over poëzie en
prozakunst te doen ontstaan. Potgieter,
Bakhuizen van den Brink en later Busken
Huet hebben deze periodiek die door een
lang leven is beloond voor zijn prachtig
debuut tot een bezielende kracht weten
te maken in ons volksleven, zoowel door
bun rijke en rijpe gedichten en proza als
door hun instructieve kritische cn essay
istische opstellen als door hun stimuleeren
de cn entameerendc. invloed op de beste
onder onze Nederlandsche schrijvers cnl
Dirk Coster
schrijfsters (Mevr. Bosboom-Toussaint b.v.!)'
Het is bekend, dat het na het uittreden
van Potgieter en Huet met De Gids berg
afwaarts ging, met name raakte de redac
tie de leiding der literaire aangelegen
heden hopeloos kwijt.
Een Nieuwe Gids was noodig, om het
literaire Nederland opnieuw op te stooten
in de vaart der volkeren. Aan de geschie
denis van stichting en beteekenis van dit
orgaan der Tachtigers zijn wij dezer dagen
bij het halve-eeuw-feest van De Nieuwe
Gids weer herinnerd. En ook aan het feit,
dat de redactie (Kloos, Verwcy, Van Eeden,
Paap en Van der Goes) slechts een nega
tieve eenheid vormde. Zoo gauw het
op houwen, op positieve arbeid aankwam,
viel ze uiteen!
Verwcy was de eerste, die zich aan Kloos*
invloed ontworstelde cn de allerindividu
eelste kunst verwisselde met een kunst, die
dienaar van het leven wilde zijn; zijn sym
pathie voor Troelstra en dc sociaal-demo
cratie is bekend.
Vijftien jaar heeft Vcrwey De Bewe
ging geleid (1905—1920) en' rond dit blad
een kring van jongeren verzameld, wier
werk tot het beste behoort dat deze periode
voortbracht: J. C. Bloem, Geertcn Gossaert,
Van Eyck, Uyldert enz.
Van de periodieken in dc laatste kwart
eeuw verschenen en weer verdwenen noe
men wij verder: Het Getij (1916—24);
Leiding (1930—32), Nu (1927—28), Or
pheus (1923—1924), De Witte Mier
(1924-26), Opgang (1916-25).
Tot heden hebben zich weten te hand
haven behalve Gids en Nieuwe Gids:
C r i t i s c h Bulletin, dat onder leiding
van Anthonie Donker ten doel had saneering
der literaire kritiek; Elseviers Gei 1 J.
Maandschrift, dat veel aandacht geeft
aan de plastische kunsten; De Gemeen
schap en Roeping, twee tijdschriften
der Katholieke jongeren; Groot Neder
land, dat ook de andere deelen van de
Dietsche Stam tracht te vertegenwoordigen;
Nederland, dat veel romanfragmenten
en novellen afdrukt, maar overigens een
algemeen tijdschrift is; Opwaartse he
Wegen, eens het goedgeredigeerde tijd
schrift der Christelijke literatuurbeoefe
naars, maar de laatste jaren in volslagen
verval geraakt; De Stem, het blad, waar
in Dirk Coster ethische maatstaven aan de
literatuur aanlegt; Boekenschouw-
Den Gulden Winckcl, De Boeken
berg en De literaire Gids, resp. een
katholieke en drie neutrale revues van wat
er maandelijks op de boekenmarkt, gewor
pen wordt; Vondelkroniek, gehee
gewijd aan de studie van den grootste on
zer poëten.
Reeds uit dit vluchtig overzicht blijkt,
dat het tijdschrift, in het literaire leven
an Nederland een belangrijke functie ver
uld heeft en vervult:
1. het dient nieuw opkomende stroomin
gen of een groep geestverwanten tot tri
bune, vanwaaraf men ideeen verkondigt en
eigen kunst toont.
2. het geeft leiding bij de bestudeering
in tijdsverschijnselen zoowel als van his
torische feiten, het licht voor omtrent de
literatuur in haar stroomingen en gestal
ten.