dO)i
rCB
CENTRALE VOOR
WERKLOOZENZORG
VUUR
GOUD EN
DONDERDAG 31 OCTOBER 1935
DERDE BLAD PAG. 9
TWEEDAAGSCHE
CONFERENTIE
Op Woudschoten
V ersch ill end e besch ouwin gen
over het vraagstuk der
IV erkloosheid
Gistermiddag om twee uur is op „Woud-
schoten" te Zeist de tweedaagsche Confe
rentie geopend van de Centrale voor Werk-
loozenzorg.
De voorzitter der Centrale, de heer W. J.
Hemmes, opende met een korte rede.
Openingsrede van den heer Hemmes
Spr. maakt met dankbaarheid melding
yan de onbekrompen wijze, waarop de Re-
W. J. HEMMES
geering 'den arbeid steunt en van de be
langstelling, die zij in het werk stelt.
Het bezoek van Hare Majesteit de Ko
ningin aan het kamp te Ede op 23 Octo
ber is een hoogtepunt geweest in de ge
schiedenis van de Centrale.
Spr. wijdde hierna eenige beschouwingen
aan het vraagstuk der werkloosheid; hij
maakt onderscheid tusschen dit vraagstuk
als zoodanig en de zorg voor de werklo
zen, het eerste ligt op economisch terrein,
de moreele zorg meer op het gebied van
de philantropie.
Het gaat dus om de zorg voor den werk-
looze en de strijd tegen de werkloosheid.
Natuurlijk is de taak der Central»»
speciaal de moreele zorg en het op
heffen van de nadeelige gevolgen
van de werkloosheid, maar de gebie
den loopen dooreen, zoodat ook aan
dacht zal moeten, worden geschonken
aan de bestrijding der "werkloosheid,
aan de pogingen, die aangewend wor
den om jonge menschen in het be
drijfsleven opgenomen te krijgen,
Deze pogingen zal de Centrale, zooveel in
baar vermogen is, gaarne steunen.
Met het. uitspreken van den wensch. dat
deze conferentie, zoowel op het eene als op
het andere gebied, met vrucht werkzaam
zal kunnen zijn, verklaarde hij deze ge
ppend.
Referaat van den heer T. Elsinga
De heer T. Elsinga, secretaris van het
Provinciaal Comité in Zuid-Holland, refe
reerde daarna
over de vraag wat
er van plaats tot
plaats door de
Centrale en haar
plaatselijke com
missies ten bate
der volwassen
werkloozen wordt
verricht en wat er
nog meer voor
hen zou kunnen
geschieden.
Spr. schetste op
uitvoerige wijze
de beteekenis van
het werkloos-wor
den voor den
ouderen arbeider
en de gevolgen
daarvan in moreel opzicht.
De beste remedie om deze moreele en gees
telijke gevolgen op te vangen en te verhel
pen is de beroepsarbeid, eventueel arbeid
buiten het beroep.
T. Elsinga
leven der werkloozen veelszins leeg gewor
den, waarom getracht moet worden aan dat
leven nieuwen inhoud te geven.
De plaatselijke comité's van de Centrale
onderhouden door hun ontspanningslokalen
regelmatig hef contact met vele werkloozen.
Spr. bepleitte uitbreiding van den daar
verrichten arbeid, in dien zin, dat z.i. ge
tracht moet worden deze menschen te acti-
veeren voor de kerk en het Clir. vereenigings
Zoowel de kerk als het Chr. vereenigings
leven gaan gebukt onder een tekort aan
werkkrachten, met alle gevolgen van dien.
Veel arbeid blijft ongedaan. Over de geheele
lijn is er teruggang, die naar spr.'s meening
in vooruitgang zou kunnen worden omgezet
Voor de leiding van dit werk zouden
■erklooze intellectueelen kunnen worden in
geschakeld.
Op dit referaat, volgde een geanimeerde
discussie, waarbij vooral plaatselijke om
standigheden onder het oog werden ge
zien. Sommigen der aanwezigen vonden het
idee van speciale ontspanningslokaliteiten
niet gunstig, omdat de werkloozen die daar
inkomen zich dan toch eenigszins separa-
tief gevoelen.
Referent beantwoordde de sprekers en
lichtte zijn ideeën en voorstellen nader toe.
i een pauze van twee uur werd des
avonds door den heer N. H. de Graaf,
Rijkscontroleur voor de cultureele werkloo-
zenzorg, gerefereerd over het onderwerp:
„Het contact tusschen het plaatselijk
werk en het kampwerk voor
jeugdige werkloozen".
De voorzitter heette eerst dgn heer Meyer
de Vries welkom die dezen avond bijwoon
de namens den Minister van Sociale Zaken.
Hierna hield de heer de Graaf zijn
inleiding.
Allereerst gaf spr. een korte apergu van
wat er thans gedaan wordt. Het werk dat
voor jonge werkloozen gebeurd, is typisch
werk dat in wordingstoestand is.
Spr. wilde het werk dat thans ten be
hoeve van de jeugdige werkloozen gedaan
wordt, indeelen als volgt: le Bezig houden;
2e theoretische cursussen; 3e vakcursussen
en -ie werkobjecten.
Naar schatting zijn er thans 2000 jongelui
werkzaam in de werkobjecten en pl.m.
20.000 (w.o. ook ouderen) in de cursus-
Vervolgens vertelde spr. eenige van zijn
ervaringen opgedaan bij het werk. Men
gaat meer gevoelen dat het klassikale do-
ceeren vele gevaren oplevert. Daarom
wordt nog gezocht naar nieuwe methodes.
Eén daarvan is de Daltonische.
In sommige gemeenten van ons land
wordt de Daltonische methode bij het do-
ceeren aan jeugdige werkloozen reeds toe
gepast. Een ander beeld gaf het vakwerk.
Natuurlijk boden deze cursussen al vrij
gauw een beter aspect omdat het indivi
dueel werk is. Maar toch is men den laat-
sten tijd tot de ontdekking gekomen dat
ook in dit werk veel toezicht moet zijn,
opdat het woord. „Schoenmaker blijf bij je
leest" in eere wordt gehouden.
Spr. toonde met voorbeelden aan dat in
het vakwerk nog veel te verbeteren ls.
Geen curcussen, maar werkplaatsen
moeten er zijn. Zoo kan er intensiever ge
arbeid worden. Dordrecht heeft hierin het
voorbeeld gegeven. De Centrale Werkplaats
in Amsterdam centraliseerde het werk in
één fabriek. In de centrale werkplaats te
Dordrecht zijn zelfs kantoorbedienden werk
zaam op de administratie. Dat vond spr.
een prachtige methode. In Dordrecht wer
ken in deze werkplaats per dag 200 werk-
looze jongelui. De jongens krijgen dan een
vergoeding 1 zakgeld per week), die
thans met goedvinden van den Minister
door het Rijk wordt verstrekt.
In meerdere gemeenten van ons land is
men doende om dergelijke werkplaatsen op
te richten. De werkobjecten zijn gegroeid
uit de ongeschoolde werken.
kampwerk.
Spr.'s indruk is dat de leiders vooral de
moreele zijde in het oog houden. Dit is
dan ook het allerbelangrijkste in de kam
pen. De leiding moet zich op dit punt cou-
centreeren.
Naast de moreele zijde gelooft spr. dat
het mogelijk is eenige punten aan te wij
zen en te verhoogen in beteekenis t a. v.
het soort werk.
Vakkundig werk n.l. is tot nu toe nici
voorgekomen. Spr. legde den nadruk op
eenige practische methodes. De vakkennis
wordt in de kampen voor de jongens niet
verhoogd. Dit kan wel verholpen worden.
Spr. noemde o. m. het organiseeren van
schriftelijke cursussen des avonds in de
kampen.
Ten slotte wees spr. op de noodzaak om
het kampwerk te verbeteren.
Vermelden wij nog dat de groote
collecte voor de Centrale in ons land
in de maand Maart gehouden zal
worden.
In de kapel werd de dagsluiting gehou
den door Ds. W. A. W i e r s i n g a, uit
Loosduinen.
VERGADERING VAN HEDENMORGEN
Hedenmorgen werd de conferentie voort
gezet. De heeren A. Ingwersen en Ds.
W. A. W i c r s i n g a, leden van de Cen
trale, refereerden over het onderwerp: „Dc
taak van de leiders onzer werkkampen".
Rede Ingwersen
Spr. begint met op te merken, dat de
taak der leiders wel zeer spoedig ter sprake
komt. Het werk is pas zoo kort aan den
gang. Wie heeft voldoende ervaring om te
kunnen zeggen: Zoo moet hèt en zoo is
de taak der leiders?
Toch kan spr. reeds zeggen, dat het lei
derschap van een werkloozenkamp een
zwaar en ernstig werk is, juist omdat vaak
jonge mannen deze taak moeten aanvaar
den en veel levenservaring missen.
Natuurlijk hebben zij de voordeelen der
jeugd. Vooral hun uithoudingsvermogen is
niet gering.
Een kampleider moet voor alles een al
gemeen ontwikkeld man zijn, met een hart
dat voor ieder openstaat. Ook moet hij heb
ben een scherpziend oog. Opmerken, goed
opmerken is voor alles zijn taak.
Wie kampleider zou willen zijn, en er de
gedachte op na hield: ik weet en ik doe
het, is reeds verdronken, voor hij water ge
zien heeft. Bij zulk een opvatting zijn de
conflicten niet van de lucht. Want een
kampleider heeft met levend materiaal te
doen.
Men hoort van de jongelui de meest
eigenaardige dingen.
De vraag waarom het gaat, wanneer
men voor zoo'n groote schare jonge man
nen staat is: Wat gaat er in die koppen
en harten om?
Moeilijker is het wanneer ouders een
geest oproepen hij hun kinderen die funest
is, en die door den leider moet bestreden.
Spr. gaf daarvan treffende staaltjes te
hooren en concludeerde dat het voor alles
noodzakelijk is te weten welke de achter-
grond van het leven van al die jonge man
nen is en welke geest hen drijft om ook
geestelijk met hen bezig te kunnen zijn op
een wijze die vruchtdragend is voor den
tijd, maar ook voor de eeuwigheid.
Daarom zegt spr.: „De Taak der leiders"
is bij al het vele dat zij te doen hebben
vooral in dezen tijd voor alles opmerken
wat ook heden nog beter is dan: offerande.
Referaat Ds. A, Wiersinga
Ipr. hdyuutoK de mM technische, zake-
- lijke zijde van
r -- T71 vraagstuk.
Hoe wij de taak
der leiders zien,
wordt beheerscht
door deze twee
vragen: hoe zien
wij de beteekenis
van onze kam
pen? en:
voor jongens krij
gen wij?
Over beide werd
gesproken. In de
kampen staat het
werk wel voorop
en is van gfbote
Ds W. A. 'Wiersinga paedagogische be
teekenis, maar wij
Willen de Jongens toch méér meegeven na.
de 8 weken dan de stimulans, die van 't
opnieuw werken in een arbeids-gemeen-
schap uitgaat. Wij willen wijzen op de
kracht die er is in God en Jezus Christus
om het kruis te dragen en zoo nieuw weer
standsvermogen geven.
De jongens die komen dragen dikwijls
alle kenteekenen van langdurige werkloos
heid: weinig verantwoordelijkheidsbesef en
geringe belangstelling voor de levensvragen
Over de zin van 't leven denken zij niet
diep na en spreken soms alleen over de on
zin met sarcastische opmerkingen. Zij heb
ben ook weinig inzicht in de economische
oorzaken van hun nood.
Dit leert ons wat het kamp hen geven
moet: Inzicht in de levensvragen en oor
zaken van hun nood; wijzen op de krach
ten, die steunen kunnen: de bijbel (bij ver
trek krijgt elk een bijbeltje), de kerk, de
jeugdorganisatie en vakvereeniging. Vooral
de kerk ook niet vergeten. Jonge menschen
hebben vaak veel critiek. De werkelijkheid
is ook ver beneden 't ideaal. Maar toch,
dit werk kan alleen door de bewogenheid
der kerk met haar noodlijdende jonge le
den worden gedaan. En juist onze kampen
toonen 't meeleven der kerk.
De leiders moeten helpen door voorbeeld
en omgang allereerst. Elk moet de jongens
aan hem toevertrouwd leeren kennen en
helpen door zichzelf aan hen te geven.
De avondtoespraken moeten goed worden
voorbereid, ook in de voordagen en de
week-ends als de leiders alleen zijn. De
hoofdleider moet niet zoo door allerlei tech
nische arbeid in beslag worden genomen,
dat de hoofdzaak van zijn taak in gedrang
komt: 't leiding en voorlichting geven aan
de hulpleiders. Een bibliotheek van hulp
bronnen over den bijbel is voor de leiders
noodig.
Juist deze jonge menschen zijn zoo goed
te helpen door hen, die mede hun nood
kennen, maar tegelijk weten, waar de bron
van kracht is: in den bijbel en Jezus
Christus. Dat is de eisch die aan iedere
leider in onze kampen moet en mag ge
steld worden.
De Handelsbesprekingen
met Duitschland
In aansluiting aan de mededeeling be
treffende den aanvang van onderhandelin
gen over de vernieuwing van het Neder-
landsch-Duitsche handelsverdrag van 22
December 1934, kan nog worden meegedeeld,
dat de Nederlandsche delegatie dezelfde sa
menstelling heeft als deze, welke verleden
jaar aan de onderhandelingen deelnam en
onder leiding staat van Dr. H. M. Hirsch-
feld. directeur-generaal van Handel en Nij
verheid.
De steun aan de
Bacovencultuur
In een nota naar aanleiding van het ver
slag over een suppletoire begrooting van
hoofdstuk XI der Rijksbcgrooting 1935 (Su
riname) zegt de Minister van Koloniën o.cn.:
Het ligt voorshands nog niet in de
bedoeling, tot likwidatie van de in
1931 en 1933 aan koffie-ondernemin-
gen verleende voorschotten over te
Voor het plan ter zake van een proefne
ming voor een bacovencultuur in Suriname
waren de kosten geraamd op f 400.000, waar
in enkele instellingen voor f 50.000 zouden
deelnemen. De Minister had in beginsel vrij
heid gevonden, te bevorderen, dat van regee-
ringswege een bijdrage van f 350.000 zou
worden verstrekt, te verdeelen over 3 jaren.
Door de wijziging, welke inmiddels in de
werkwijze is moeten worden gebracht, be
hoeft voor dit jaar over slechts f 38.750 te
worden beschikt en wordt voor 1936 op een
subsidie van f 61.250 gerekend, welk be
drag zal worden aangevraagd.
Het consortium heeft echter verzocht, voor
zoover dit voor de proefnemingen noodig
mocht blijken, op een totaalbedrag van
f 350.000 door jaarlijks vast te stellen bij
dragen, te mogen rekenen.
OPGELEGDE SCHEPEN
IN DE VAART
Voornamelijk een gevolg van
bijzondere omstandigheden
Vrachtprijzen nog laag
Van de tien of twaalf groote of minder
groote vrachtschepen van de Kon.
Nèd. Stoomboot Mij., welke geruimen
tijd opgelegd zijn geweest verleden
jaar waren het er nog ongeveer twin
tig zijn er op 't oogenblik een vier
tal, w.o. de „Amsterdam", het grootste
vrachtschip van ons land, overge
bleven.
De andere zijn dank zij een opleving in
dc vrachtdiensten naar de havens van de
Middellandsche Zee en van Spanje, weer ln
de vaart gebracht. Een en ander kan echter
niet uitsluitend op rekening worden ge
schreven van een verbetering in den alge-
meenen economischen toestand, doch
meer een gevolg van bijzondere omstandig
heden, welke wellicht in de naaste toekomst
in ongunstigen zin kunnen worden beïn
vloed. Daartegenover staat, dat een der groo-
tere schepen van de K.N.S.M., de „Boskoop'
gisteren met een lading van 4000 ton naar
Chili is vertrokken. Deze lading is belang
rijk grooter dan de gemiddelde lading per
schip in het vorige jaar. Ofschoon de vracht
prijzen tengevolge van het groote aanbod
aan scheepsruimte uiteraard nog laag
zijn, zijn de hoeveelheden lading nog toege
nomen en beteekent dit een kleine, doch
waarschijnlijk tijdelijke opleving.
Ook met de passagiersvaart op West-
Indië is het gunstiger gesteld; zoo is het
mailschip „Costa Rica" verleden week, wat
passagiers en lading betreft, volgeboekt van
Amsterdam vertrokken.
Mede bij den Kon. Holl. Lloyd, welke nog
een geregelden 14-daagschen vrachtdienst op
Zuid-Amerika onderhoudt, alsmede bij de
Stoomvaart Mij. „Nederland" zijn de toe
standen, wat de lading betreft, eenigermate
verbeterd. Niettemin is de algemeene situ
atie voor de Nederlandsche vrachtvaart nog
allerminst rooskleurig.
RUBRIEK^,
VRIJDAG 1 NOVEMBER
HILVERSUM I 1875 M. Algemeen program
ma verzorgd door de KRO. 8.009.15 en
10.00 Gram.pl. 11.30—12.00 Voor zieken
en ouden van dagen. 12.15 GramofoonpL
en schlagermuziek. 2.153.00 Gram.pL
3.15 Gram.pl. en orkestconcert. 5.30 Or«*
gelconcert mmv. vioolsolist en causeria,
6.50 Gram.pl., lezingen. 8.00 Berichten,
8.05 Orkestconcert, koorzang en gram.pl,
10.30 Berichten. 10.35 Orkestconcert. 11.15
12.00 Gram.pl.
HILVERSUM H 301 M. 8.00 VARA. 12.00
AVRO. 4.00 VARA. 8.00 VFRO. 11.00
VARA. 8.00 Orgelspel. 8.30 Gram.pl. 10.00
Morgenwijding. VPRO. 10.15 Declamtie
A. Bouwmeester. 10.35 Gram.pl. 11.00
Vervolg declamatie. 11.20 Gram.pl. 12.00
Het Cantabilé orkest. 2.10 Haydn piano
recital door L. Everts. 2.30 Causerie mevr,
I. de Leeuwvan Rees. 2.50 Gram.pL
4.00 Gram.pl. 5.00 Kinderuurtje. 5.30
Pianorecital. 5.45 Orvitropia. 6.30 Dubbel
X. 7.00 Dr. H. Brugmans spreekt over
Marx, afgewisseld door gram.pl en C. Rij
ken (declamatie). 7.50 Nieuwsberichten,
Herh. SOS-ber. 8.00 Vrijz. Godsd. Pers
bureau. 8.05 Dr. A. N. Bruining: Onze Bij
bel. 8.30 Nederlandnch Trio. 9.00 Ds. F,
Kleyn: De geloofsbeweging in Duitsch
land. 9.30 Vervolg Trioconcert. 10.00 De
clamatie Dora Wallant. 10.45 Nieuwsbe
richten. Vrijz. Godsd. Persbureau.
DROITWICH 1500 M. 10.35—10.50 Morgen
wijding. 11.05 Causerie. 11.20 Orgelspel
II.50 Voor de scholen. 12.10 Het Troca-
dero Cinema orkest. 12.50 BBC-dansor-
kest. 1.35 Strijkorkest. 2.25 Voor de scho
len. 3.20, 3.35 en 3.55 lezingen. 4.20 BBC
Midland-orkest. 5.35 BBC-dansorkest,
6.20 Berichten. 6.50 Koorconcert. 7.10,
7.30 en 7.50 lezingen. 8.20 Het New Geor
gian Trio. 8.50 „It seems only yesterday",
hoorspel. 9.50 Berichten. 10.20 Lezing.
10.40 Krenek-concert mmv. koor.
RADIO PARIS 1648 M. 7 "0 en 8.20 Gr.pL
11.35 Orgelconcert. 12.35 Orkestconcert.
2.35 Zang. 5.50 Orkestconcert. 6.50 Ver
volg orkestconcert. 8.20 Declamatie en
pianorecital. 9.05 Sel. „Der fliegende Hol
lander", Wagner, mmv. solisten, koor en
KALUNDBORG. 1261 M. 11.20—1.20 Con
cert. 2.504.20 Concert. 5.055.35 Gram.
pl. 7.20 Grem.pl. 7.35 Discussie.
KEULEN 456 M. 5.50 Orkestconcert. 7.50
Septetconcert. 8.35 Koerconcert. 9.20 Om
roepkoor. 10.40 Orgelconcert. 11.20 Or
kest en solisten. 2.30 Viool en piano. 4.20
Omroepkleinorkest. 7.30 Omroeporkest.
9.5011.20 Kwartetccncert.
BRUSSEL 32 en 484 M. 322 M.: 10.20 Salon-
orkest. 11.20 Gram.pl. 12.20 en 1.30—2.20
L. Langlois' orkest. 5.20 Salonorkest. 6.20
Gram.pl. 6.50 Cello-recital. 7.20 Gram.pl.
8.20 Omroeporkest. 9.05 Gram.pl. 9.20 Vei?
volg concert. 10.30—12.20 Orkest. 484
M.: 10.20 Gram.pl. 11.20 Salonorkest. 12.20
Gram.pl. 12.50 Omroeporkest. 1.502.20
Gram.pl. 5.20 Viool en piano; 5.50 Gram,
pl. 6.50 Plechtig Lof. 8.20 Symphoniecon-
cert. 10.3012.20 Gram.pl.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.20 „Tm
November", gevar. programma. 9.20 Be
richten. 9.50 Zang en piano. 10.05 Weer
bericht. 10.2011.20 Concert.
De heer SEERP ANEMA te Bloemendaal,
de bekende Calvinistische dichter, viert
heden zijn 60ste verjaardag
Feuilleton
EEN AMERIKAANSCHE
GESCHIEDENIS
door Paul Hutchens
„Schiet op nou! Word je bang?''
„Maak je daar maar niet bezorgd over. Dat ben ik nog nooit
geweest en dat zal ik nooit worden."
„Nee? Behalve toen die jongen in Chicago dat dingetje naar
je hoofd gooide, toen huilde je toch", zei Fontaine sarcastisch.
„Hou daar je mond maar over. Toch vertrouw ik 't hier niet."
Hij haalde een krantenknipsel uit z'n A'estzak en gaf dat aan
den ander. Het ging over den opzienbarenden en noodlottigen
aanval -die verleden week in Chicago op een politie-auto gedaan
was, waarin Spade Arms Ruby, verdacht van den moord op
Jaird Barloman van Bridewell naar de Cook County gevange
nis gebracht werd. Twee politiemannen waren vermoord en :n
de vechtpartij was „Spade Arms" ontsnapt. De politie zocht
hem nu in New-York, waar hij» zooals men geloofde, een
schuilplaats gevonden had.
Fontaine gaf het knipsel terug, nadat hij het haastig door
gekeken had. „Het lijkt mij wel goed", zei hij. „Laten ze jou
maar in New-York zoeken."
„Maar dat doen ze niet", wierp de ander tegen. Ik ken die
krantenpraatjes. Ze zullen me hier zoeken."
„Ach, laten ze zoeken. De autoriteiten hier zullen ons niet
aanbrengen, zelfs niet als ze ons verdenken. Wij zijn hier even
veilig als een goudklomp in een onontdekte mijn. Weet je wat
ik vanmorgen hoorde?"
„Nee, wat?"
„Ze hebben zelfs geen kerk in deze stad alleen een stelletje
jongens dat naar de Zondagsschool gaat en twee of drie vrou
wen die probeeren hen wat te leeren. Ze laten iederen dominee
die hier komt gewoon van honger omkomen. Iemand als jij en
ik is hier even veilig als hij in de Sahara zijn kon."
„Ach ga door, ik zag vanmorgen minstens drie kerken."
.Allemaal leeg, niemand gaat er naar toe. En als de kerken
zoo leeg zijn voel ik me altijd veel veiliger.''
„Ja, daar is wel wat van waar. Daarom zijn zulke steden als
Chicago en New-York goede plaatsen voor onze hoofdkwartieren
„Gelijk heb je! Maar wat ik zeggen wou, het meisje schijnt
godsdienstig te zijn" t
„Heel erg ook. Kreeg het ineens te pakken op een avond op
de missie. Maar dat komt in orde. Eon meisje met „een beetje
godsdienst" wordt een goeie vrouw."
„Wat?"
„Zeker, ik voel d'r wel voor. Nu Jaird1 uit de weg ïs krijg ik
haar gemakkelijk genoeg, en dat is tegelijk een makkelijke
manier om de mijn op mijn naam te krijgen. Het was per slot
van rekening erg handig van haar om deze stad uit te kiezen
om een goeien man te krijgen, hè?"
„Over godsdienst gesproken, het meisje moet 't wel flink te
pakken hebben om die ouwe Bill zoo te kunnen bepraten. Ze
zeggen dat hij tegenwoordig zoo vroom is als een zingende
Methodist."
„Arme stakker! We zijn hem voor goed kwijt Als 't bij
iemand zoo erg wordt met dc godsdienst als bij hem, hebben
wij niks meer aan hem."
„Kunnen we beter opruimen, hè?"
„Als hij wil gaan praten wel. Maar ik geloof dat hij daar al
doorheen is. Ik heb alleen maar die mijn op mijn naam noodig
en dan zoek ik mijn huis in Florida op."
„Totdat ze je betrappen op 't dragen van verboden wapenen
of het ontduiken van de inkomstenbelasting. Dan zing je het
gevangenislied van Sing Sing".
„Laten we maar gaan", bromde Spade. „Nog wat drinken?
Op mijn gezondheid?"
Toen ze opstonden om weg te gaan gleed een stille figuur
vlug weg van een plaats buiten de deur en sloop ongemerkt
weg in de duistcmis van de westersche nacht
Midden in de nacht werd Gerald met een schok wakker en
zag nog net dat een gedaante onder het zeildoek van de tent
door kwam kruipen. Instinctmatig stak hij z'n hand uit naar de
plaats waar Tim behoorde te liggen. Die plaats was leeg. Een
oogenblik hield hij z'n adem in. Toen zag hij dat Tim zelf naar
binnen kwam kruipen. „Wel allemenschen", schold hij, „kan jij
't niet van te voren zeggen, als je in je slaap gaat wandelen?"
„Sst", waarschuwde Tim. „Ik heb massa's nieuws. Nieuws,
dat ik jou zal vertellen, en waar jij ook wat door te doen
krijgt, ja meneer!"
„Kom maar op er mee", vroeg Gerald. „Je hebt me nu toch
heelemaal wakker."
„Nou, ik heb de brief gezien en er is iets niet in orde."
„Welke brief?*'
„Die waarover ik je in Chicago vertelde, die de postbode me
bij het huis van Barloman gaf, en die ik Betty in het hospitaal
bracht. Weet je dat nog?"
„Ia, wat is daarmee?"
„Massa's. Ik geloof, dat zij die brief nooit gekregen heeft. In
ieder geval, ik zag hem vanavond in die ouwe kroeg van D. T.
en de vent, die hem had, praat en doet net als iemand, waar
jij een hekel aan hebt, alleen lijkt hij met op hem. Hij heeft
een snor en probeert mank te loopen. Hij loopt met een kruk,
maar daar houdt-ie mij niet mee voor den gek, nee meneer! Ik
ken hem! Morgen ga ik uitzoeken of Betty die brief ontvangen
heeft. Wat ik je zeg, Gerald, d'r is wat loos met dit zaakje."
„Wat deed jij daar in die ouwe, beruchte kroeg op dat uur
van den nacht?"
ik volgde een aanwijzing, die ik kreeg, toen ik vandaag
een paar kerels een afspraakje hoorde maken!"'
„In orde, Tim, ik ga morgen met je mee", beloofde Gerald.
Zijn droomen dien nacht waren zeer verward en gingen over
brieven, bruine oogen, en verdacht uitziende mannen, die langs
de randen van steile afgronden hinkten.
De morgen was helder en koel, en de wind waaide de frissche
geur van de met sneeuw bedekte bergtoppen in de verte naar
hen toe. Het gezelschap had een prachtig plekje gekozen a^n de
rand van de kleine stad Goldridge. Ze hadden hun tenten op
geslagen in een met dennen begroeid dal met een open plek
naar het Westen.
Gerald was in zijn tent het eerst wakker. Haastig maakte hij
z'n toilet, keek even naar zijn tentgenoot, sloeg het zeildoek op
en ging naar buiten. Nadat hij een emmer gehaald had, liep
hij vlug naar een bron, waarvan het water in de beek een twin
tig meter verder de heuvel af uitliep. Vogels zongen boven z'n
hoofd. De zon was nog niet op. Rust heerschte er in de natuur,
en ook in de ziel van Gerald dien morgen.
Hij keek om naar de tenten onder de dennen. Dan dwaalden
z'n oogen over de heuvels, de rotsen en bergen, die zich tot in
bet oneindig verschiet voor hem uitstrekten. Ieder nieuw ver
gezicht leek weer mooier dan het vorige. Een tamelijk steile
helling, die aan zijn voeten begon en zijn K
driehonderd voet boven hem bereikte, waar de zon al scheen,
leek hem wel te roepen en hem uit te dagen. Zijn spieren span
den zich. Even dacht hij aan het drukke lawaniW verkeer in
de stad. Hoeveel beter was dit! Met een sprop~ no-v, hij de
uitdaging van de heuvel aan.
Maar iemand was voor hem opgestaan.
(Wo
•»<t)