dO)i rCB CENTRALE VOOR WERKLOOZENZORG VUUR GOUD EN DONDERDAG 31 OCTOBER 1935 DERDE BLAD PAG. 9 TWEEDAAGSCHE CONFERENTIE Op Woudschoten V ersch ill end e besch ouwin gen over het vraagstuk der IV erkloosheid Gistermiddag om twee uur is op „Woud- schoten" te Zeist de tweedaagsche Confe rentie geopend van de Centrale voor Werk- loozenzorg. De voorzitter der Centrale, de heer W. J. Hemmes, opende met een korte rede. Openingsrede van den heer Hemmes Spr. maakt met dankbaarheid melding yan de onbekrompen wijze, waarop de Re- W. J. HEMMES geering 'den arbeid steunt en van de be langstelling, die zij in het werk stelt. Het bezoek van Hare Majesteit de Ko ningin aan het kamp te Ede op 23 Octo ber is een hoogtepunt geweest in de ge schiedenis van de Centrale. Spr. wijdde hierna eenige beschouwingen aan het vraagstuk der werkloosheid; hij maakt onderscheid tusschen dit vraagstuk als zoodanig en de zorg voor de werklo zen, het eerste ligt op economisch terrein, de moreele zorg meer op het gebied van de philantropie. Het gaat dus om de zorg voor den werk- looze en de strijd tegen de werkloosheid. Natuurlijk is de taak der Central»» speciaal de moreele zorg en het op heffen van de nadeelige gevolgen van de werkloosheid, maar de gebie den loopen dooreen, zoodat ook aan dacht zal moeten, worden geschonken aan de bestrijding der "werkloosheid, aan de pogingen, die aangewend wor den om jonge menschen in het be drijfsleven opgenomen te krijgen, Deze pogingen zal de Centrale, zooveel in baar vermogen is, gaarne steunen. Met het. uitspreken van den wensch. dat deze conferentie, zoowel op het eene als op het andere gebied, met vrucht werkzaam zal kunnen zijn, verklaarde hij deze ge ppend. Referaat van den heer T. Elsinga De heer T. Elsinga, secretaris van het Provinciaal Comité in Zuid-Holland, refe reerde daarna over de vraag wat er van plaats tot plaats door de Centrale en haar plaatselijke com missies ten bate der volwassen werkloozen wordt verricht en wat er nog meer voor hen zou kunnen geschieden. Spr. schetste op uitvoerige wijze de beteekenis van het werkloos-wor den voor den ouderen arbeider en de gevolgen daarvan in moreel opzicht. De beste remedie om deze moreele en gees telijke gevolgen op te vangen en te verhel pen is de beroepsarbeid, eventueel arbeid buiten het beroep. T. Elsinga leven der werkloozen veelszins leeg gewor den, waarom getracht moet worden aan dat leven nieuwen inhoud te geven. De plaatselijke comité's van de Centrale onderhouden door hun ontspanningslokalen regelmatig hef contact met vele werkloozen. Spr. bepleitte uitbreiding van den daar verrichten arbeid, in dien zin, dat z.i. ge tracht moet worden deze menschen te acti- veeren voor de kerk en het Clir. vereenigings Zoowel de kerk als het Chr. vereenigings leven gaan gebukt onder een tekort aan werkkrachten, met alle gevolgen van dien. Veel arbeid blijft ongedaan. Over de geheele lijn is er teruggang, die naar spr.'s meening in vooruitgang zou kunnen worden omgezet Voor de leiding van dit werk zouden ■erklooze intellectueelen kunnen worden in geschakeld. Op dit referaat, volgde een geanimeerde discussie, waarbij vooral plaatselijke om standigheden onder het oog werden ge zien. Sommigen der aanwezigen vonden het idee van speciale ontspanningslokaliteiten niet gunstig, omdat de werkloozen die daar inkomen zich dan toch eenigszins separa- tief gevoelen. Referent beantwoordde de sprekers en lichtte zijn ideeën en voorstellen nader toe. i een pauze van twee uur werd des avonds door den heer N. H. de Graaf, Rijkscontroleur voor de cultureele werkloo- zenzorg, gerefereerd over het onderwerp: „Het contact tusschen het plaatselijk werk en het kampwerk voor jeugdige werkloozen". De voorzitter heette eerst dgn heer Meyer de Vries welkom die dezen avond bijwoon de namens den Minister van Sociale Zaken. Hierna hield de heer de Graaf zijn inleiding. Allereerst gaf spr. een korte apergu van wat er thans gedaan wordt. Het werk dat voor jonge werkloozen gebeurd, is typisch werk dat in wordingstoestand is. Spr. wilde het werk dat thans ten be hoeve van de jeugdige werkloozen gedaan wordt, indeelen als volgt: le Bezig houden; 2e theoretische cursussen; 3e vakcursussen en -ie werkobjecten. Naar schatting zijn er thans 2000 jongelui werkzaam in de werkobjecten en pl.m. 20.000 (w.o. ook ouderen) in de cursus- Vervolgens vertelde spr. eenige van zijn ervaringen opgedaan bij het werk. Men gaat meer gevoelen dat het klassikale do- ceeren vele gevaren oplevert. Daarom wordt nog gezocht naar nieuwe methodes. Eén daarvan is de Daltonische. In sommige gemeenten van ons land wordt de Daltonische methode bij het do- ceeren aan jeugdige werkloozen reeds toe gepast. Een ander beeld gaf het vakwerk. Natuurlijk boden deze cursussen al vrij gauw een beter aspect omdat het indivi dueel werk is. Maar toch is men den laat- sten tijd tot de ontdekking gekomen dat ook in dit werk veel toezicht moet zijn, opdat het woord. „Schoenmaker blijf bij je leest" in eere wordt gehouden. Spr. toonde met voorbeelden aan dat in het vakwerk nog veel te verbeteren ls. Geen curcussen, maar werkplaatsen moeten er zijn. Zoo kan er intensiever ge arbeid worden. Dordrecht heeft hierin het voorbeeld gegeven. De Centrale Werkplaats in Amsterdam centraliseerde het werk in één fabriek. In de centrale werkplaats te Dordrecht zijn zelfs kantoorbedienden werk zaam op de administratie. Dat vond spr. een prachtige methode. In Dordrecht wer ken in deze werkplaats per dag 200 werk- looze jongelui. De jongens krijgen dan een vergoeding 1 zakgeld per week), die thans met goedvinden van den Minister door het Rijk wordt verstrekt. In meerdere gemeenten van ons land is men doende om dergelijke werkplaatsen op te richten. De werkobjecten zijn gegroeid uit de ongeschoolde werken. kampwerk. Spr.'s indruk is dat de leiders vooral de moreele zijde in het oog houden. Dit is dan ook het allerbelangrijkste in de kam pen. De leiding moet zich op dit punt cou- centreeren. Naast de moreele zijde gelooft spr. dat het mogelijk is eenige punten aan te wij zen en te verhoogen in beteekenis t a. v. het soort werk. Vakkundig werk n.l. is tot nu toe nici voorgekomen. Spr. legde den nadruk op eenige practische methodes. De vakkennis wordt in de kampen voor de jongens niet verhoogd. Dit kan wel verholpen worden. Spr. noemde o. m. het organiseeren van schriftelijke cursussen des avonds in de kampen. Ten slotte wees spr. op de noodzaak om het kampwerk te verbeteren. Vermelden wij nog dat de groote collecte voor de Centrale in ons land in de maand Maart gehouden zal worden. In de kapel werd de dagsluiting gehou den door Ds. W. A. W i e r s i n g a, uit Loosduinen. VERGADERING VAN HEDENMORGEN Hedenmorgen werd de conferentie voort gezet. De heeren A. Ingwersen en Ds. W. A. W i c r s i n g a, leden van de Cen trale, refereerden over het onderwerp: „Dc taak van de leiders onzer werkkampen". Rede Ingwersen Spr. begint met op te merken, dat de taak der leiders wel zeer spoedig ter sprake komt. Het werk is pas zoo kort aan den gang. Wie heeft voldoende ervaring om te kunnen zeggen: Zoo moet hèt en zoo is de taak der leiders? Toch kan spr. reeds zeggen, dat het lei derschap van een werkloozenkamp een zwaar en ernstig werk is, juist omdat vaak jonge mannen deze taak moeten aanvaar den en veel levenservaring missen. Natuurlijk hebben zij de voordeelen der jeugd. Vooral hun uithoudingsvermogen is niet gering. Een kampleider moet voor alles een al gemeen ontwikkeld man zijn, met een hart dat voor ieder openstaat. Ook moet hij heb ben een scherpziend oog. Opmerken, goed opmerken is voor alles zijn taak. Wie kampleider zou willen zijn, en er de gedachte op na hield: ik weet en ik doe het, is reeds verdronken, voor hij water ge zien heeft. Bij zulk een opvatting zijn de conflicten niet van de lucht. Want een kampleider heeft met levend materiaal te doen. Men hoort van de jongelui de meest eigenaardige dingen. De vraag waarom het gaat, wanneer men voor zoo'n groote schare jonge man nen staat is: Wat gaat er in die koppen en harten om? Moeilijker is het wanneer ouders een geest oproepen hij hun kinderen die funest is, en die door den leider moet bestreden. Spr. gaf daarvan treffende staaltjes te hooren en concludeerde dat het voor alles noodzakelijk is te weten welke de achter- grond van het leven van al die jonge man nen is en welke geest hen drijft om ook geestelijk met hen bezig te kunnen zijn op een wijze die vruchtdragend is voor den tijd, maar ook voor de eeuwigheid. Daarom zegt spr.: „De Taak der leiders" is bij al het vele dat zij te doen hebben vooral in dezen tijd voor alles opmerken wat ook heden nog beter is dan: offerande. Referaat Ds. A, Wiersinga Ipr. hdyuutoK de mM technische, zake- - lijke zijde van r -- T71 vraagstuk. Hoe wij de taak der leiders zien, wordt beheerscht door deze twee vragen: hoe zien wij de beteekenis van onze kam pen? en: voor jongens krij gen wij? Over beide werd gesproken. In de kampen staat het werk wel voorop en is van gfbote Ds W. A. 'Wiersinga paedagogische be teekenis, maar wij Willen de Jongens toch méér meegeven na. de 8 weken dan de stimulans, die van 't opnieuw werken in een arbeids-gemeen- schap uitgaat. Wij willen wijzen op de kracht die er is in God en Jezus Christus om het kruis te dragen en zoo nieuw weer standsvermogen geven. De jongens die komen dragen dikwijls alle kenteekenen van langdurige werkloos heid: weinig verantwoordelijkheidsbesef en geringe belangstelling voor de levensvragen Over de zin van 't leven denken zij niet diep na en spreken soms alleen over de on zin met sarcastische opmerkingen. Zij heb ben ook weinig inzicht in de economische oorzaken van hun nood. Dit leert ons wat het kamp hen geven moet: Inzicht in de levensvragen en oor zaken van hun nood; wijzen op de krach ten, die steunen kunnen: de bijbel (bij ver trek krijgt elk een bijbeltje), de kerk, de jeugdorganisatie en vakvereeniging. Vooral de kerk ook niet vergeten. Jonge menschen hebben vaak veel critiek. De werkelijkheid is ook ver beneden 't ideaal. Maar toch, dit werk kan alleen door de bewogenheid der kerk met haar noodlijdende jonge le den worden gedaan. En juist onze kampen toonen 't meeleven der kerk. De leiders moeten helpen door voorbeeld en omgang allereerst. Elk moet de jongens aan hem toevertrouwd leeren kennen en helpen door zichzelf aan hen te geven. De avondtoespraken moeten goed worden voorbereid, ook in de voordagen en de week-ends als de leiders alleen zijn. De hoofdleider moet niet zoo door allerlei tech nische arbeid in beslag worden genomen, dat de hoofdzaak van zijn taak in gedrang komt: 't leiding en voorlichting geven aan de hulpleiders. Een bibliotheek van hulp bronnen over den bijbel is voor de leiders noodig. Juist deze jonge menschen zijn zoo goed te helpen door hen, die mede hun nood kennen, maar tegelijk weten, waar de bron van kracht is: in den bijbel en Jezus Christus. Dat is de eisch die aan iedere leider in onze kampen moet en mag ge steld worden. De Handelsbesprekingen met Duitschland In aansluiting aan de mededeeling be treffende den aanvang van onderhandelin gen over de vernieuwing van het Neder- landsch-Duitsche handelsverdrag van 22 December 1934, kan nog worden meegedeeld, dat de Nederlandsche delegatie dezelfde sa menstelling heeft als deze, welke verleden jaar aan de onderhandelingen deelnam en onder leiding staat van Dr. H. M. Hirsch- feld. directeur-generaal van Handel en Nij verheid. De steun aan de Bacovencultuur In een nota naar aanleiding van het ver slag over een suppletoire begrooting van hoofdstuk XI der Rijksbcgrooting 1935 (Su riname) zegt de Minister van Koloniën o.cn.: Het ligt voorshands nog niet in de bedoeling, tot likwidatie van de in 1931 en 1933 aan koffie-ondernemin- gen verleende voorschotten over te Voor het plan ter zake van een proefne ming voor een bacovencultuur in Suriname waren de kosten geraamd op f 400.000, waar in enkele instellingen voor f 50.000 zouden deelnemen. De Minister had in beginsel vrij heid gevonden, te bevorderen, dat van regee- ringswege een bijdrage van f 350.000 zou worden verstrekt, te verdeelen over 3 jaren. Door de wijziging, welke inmiddels in de werkwijze is moeten worden gebracht, be hoeft voor dit jaar over slechts f 38.750 te worden beschikt en wordt voor 1936 op een subsidie van f 61.250 gerekend, welk be drag zal worden aangevraagd. Het consortium heeft echter verzocht, voor zoover dit voor de proefnemingen noodig mocht blijken, op een totaalbedrag van f 350.000 door jaarlijks vast te stellen bij dragen, te mogen rekenen. OPGELEGDE SCHEPEN IN DE VAART Voornamelijk een gevolg van bijzondere omstandigheden Vrachtprijzen nog laag Van de tien of twaalf groote of minder groote vrachtschepen van de Kon. Nèd. Stoomboot Mij., welke geruimen tijd opgelegd zijn geweest verleden jaar waren het er nog ongeveer twin tig zijn er op 't oogenblik een vier tal, w.o. de „Amsterdam", het grootste vrachtschip van ons land, overge bleven. De andere zijn dank zij een opleving in dc vrachtdiensten naar de havens van de Middellandsche Zee en van Spanje, weer ln de vaart gebracht. Een en ander kan echter niet uitsluitend op rekening worden ge schreven van een verbetering in den alge- meenen economischen toestand, doch meer een gevolg van bijzondere omstandig heden, welke wellicht in de naaste toekomst in ongunstigen zin kunnen worden beïn vloed. Daartegenover staat, dat een der groo- tere schepen van de K.N.S.M., de „Boskoop' gisteren met een lading van 4000 ton naar Chili is vertrokken. Deze lading is belang rijk grooter dan de gemiddelde lading per schip in het vorige jaar. Ofschoon de vracht prijzen tengevolge van het groote aanbod aan scheepsruimte uiteraard nog laag zijn, zijn de hoeveelheden lading nog toege nomen en beteekent dit een kleine, doch waarschijnlijk tijdelijke opleving. Ook met de passagiersvaart op West- Indië is het gunstiger gesteld; zoo is het mailschip „Costa Rica" verleden week, wat passagiers en lading betreft, volgeboekt van Amsterdam vertrokken. Mede bij den Kon. Holl. Lloyd, welke nog een geregelden 14-daagschen vrachtdienst op Zuid-Amerika onderhoudt, alsmede bij de Stoomvaart Mij. „Nederland" zijn de toe standen, wat de lading betreft, eenigermate verbeterd. Niettemin is de algemeene situ atie voor de Nederlandsche vrachtvaart nog allerminst rooskleurig. RUBRIEK^, VRIJDAG 1 NOVEMBER HILVERSUM I 1875 M. Algemeen program ma verzorgd door de KRO. 8.009.15 en 10.00 Gram.pl. 11.30—12.00 Voor zieken en ouden van dagen. 12.15 GramofoonpL en schlagermuziek. 2.153.00 Gram.pL 3.15 Gram.pl. en orkestconcert. 5.30 Or«* gelconcert mmv. vioolsolist en causeria, 6.50 Gram.pl., lezingen. 8.00 Berichten, 8.05 Orkestconcert, koorzang en gram.pl, 10.30 Berichten. 10.35 Orkestconcert. 11.15 12.00 Gram.pl. HILVERSUM H 301 M. 8.00 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 8.00 VFRO. 11.00 VARA. 8.00 Orgelspel. 8.30 Gram.pl. 10.00 Morgenwijding. VPRO. 10.15 Declamtie A. Bouwmeester. 10.35 Gram.pl. 11.00 Vervolg declamatie. 11.20 Gram.pl. 12.00 Het Cantabilé orkest. 2.10 Haydn piano recital door L. Everts. 2.30 Causerie mevr, I. de Leeuwvan Rees. 2.50 Gram.pL 4.00 Gram.pl. 5.00 Kinderuurtje. 5.30 Pianorecital. 5.45 Orvitropia. 6.30 Dubbel X. 7.00 Dr. H. Brugmans spreekt over Marx, afgewisseld door gram.pl en C. Rij ken (declamatie). 7.50 Nieuwsberichten, Herh. SOS-ber. 8.00 Vrijz. Godsd. Pers bureau. 8.05 Dr. A. N. Bruining: Onze Bij bel. 8.30 Nederlandnch Trio. 9.00 Ds. F, Kleyn: De geloofsbeweging in Duitsch land. 9.30 Vervolg Trioconcert. 10.00 De clamatie Dora Wallant. 10.45 Nieuwsbe richten. Vrijz. Godsd. Persbureau. DROITWICH 1500 M. 10.35—10.50 Morgen wijding. 11.05 Causerie. 11.20 Orgelspel II.50 Voor de scholen. 12.10 Het Troca- dero Cinema orkest. 12.50 BBC-dansor- kest. 1.35 Strijkorkest. 2.25 Voor de scho len. 3.20, 3.35 en 3.55 lezingen. 4.20 BBC Midland-orkest. 5.35 BBC-dansorkest, 6.20 Berichten. 6.50 Koorconcert. 7.10, 7.30 en 7.50 lezingen. 8.20 Het New Geor gian Trio. 8.50 „It seems only yesterday", hoorspel. 9.50 Berichten. 10.20 Lezing. 10.40 Krenek-concert mmv. koor. RADIO PARIS 1648 M. 7 "0 en 8.20 Gr.pL 11.35 Orgelconcert. 12.35 Orkestconcert. 2.35 Zang. 5.50 Orkestconcert. 6.50 Ver volg orkestconcert. 8.20 Declamatie en pianorecital. 9.05 Sel. „Der fliegende Hol lander", Wagner, mmv. solisten, koor en KALUNDBORG. 1261 M. 11.20—1.20 Con cert. 2.504.20 Concert. 5.055.35 Gram. pl. 7.20 Grem.pl. 7.35 Discussie. KEULEN 456 M. 5.50 Orkestconcert. 7.50 Septetconcert. 8.35 Koerconcert. 9.20 Om roepkoor. 10.40 Orgelconcert. 11.20 Or kest en solisten. 2.30 Viool en piano. 4.20 Omroepkleinorkest. 7.30 Omroeporkest. 9.5011.20 Kwartetccncert. BRUSSEL 32 en 484 M. 322 M.: 10.20 Salon- orkest. 11.20 Gram.pl. 12.20 en 1.30—2.20 L. Langlois' orkest. 5.20 Salonorkest. 6.20 Gram.pl. 6.50 Cello-recital. 7.20 Gram.pl. 8.20 Omroeporkest. 9.05 Gram.pl. 9.20 Vei? volg concert. 10.30—12.20 Orkest. 484 M.: 10.20 Gram.pl. 11.20 Salonorkest. 12.20 Gram.pl. 12.50 Omroeporkest. 1.502.20 Gram.pl. 5.20 Viool en piano; 5.50 Gram, pl. 6.50 Plechtig Lof. 8.20 Symphoniecon- cert. 10.3012.20 Gram.pl. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.20 „Tm November", gevar. programma. 9.20 Be richten. 9.50 Zang en piano. 10.05 Weer bericht. 10.2011.20 Concert. De heer SEERP ANEMA te Bloemendaal, de bekende Calvinistische dichter, viert heden zijn 60ste verjaardag Feuilleton EEN AMERIKAANSCHE GESCHIEDENIS door Paul Hutchens „Schiet op nou! Word je bang?'' „Maak je daar maar niet bezorgd over. Dat ben ik nog nooit geweest en dat zal ik nooit worden." „Nee? Behalve toen die jongen in Chicago dat dingetje naar je hoofd gooide, toen huilde je toch", zei Fontaine sarcastisch. „Hou daar je mond maar over. Toch vertrouw ik 't hier niet." Hij haalde een krantenknipsel uit z'n A'estzak en gaf dat aan den ander. Het ging over den opzienbarenden en noodlottigen aanval -die verleden week in Chicago op een politie-auto gedaan was, waarin Spade Arms Ruby, verdacht van den moord op Jaird Barloman van Bridewell naar de Cook County gevange nis gebracht werd. Twee politiemannen waren vermoord en :n de vechtpartij was „Spade Arms" ontsnapt. De politie zocht hem nu in New-York, waar hij» zooals men geloofde, een schuilplaats gevonden had. Fontaine gaf het knipsel terug, nadat hij het haastig door gekeken had. „Het lijkt mij wel goed", zei hij. „Laten ze jou maar in New-York zoeken." „Maar dat doen ze niet", wierp de ander tegen. Ik ken die krantenpraatjes. Ze zullen me hier zoeken." „Ach, laten ze zoeken. De autoriteiten hier zullen ons niet aanbrengen, zelfs niet als ze ons verdenken. Wij zijn hier even veilig als een goudklomp in een onontdekte mijn. Weet je wat ik vanmorgen hoorde?" „Nee, wat?" „Ze hebben zelfs geen kerk in deze stad alleen een stelletje jongens dat naar de Zondagsschool gaat en twee of drie vrou wen die probeeren hen wat te leeren. Ze laten iederen dominee die hier komt gewoon van honger omkomen. Iemand als jij en ik is hier even veilig als hij in de Sahara zijn kon." „Ach ga door, ik zag vanmorgen minstens drie kerken." .Allemaal leeg, niemand gaat er naar toe. En als de kerken zoo leeg zijn voel ik me altijd veel veiliger.'' „Ja, daar is wel wat van waar. Daarom zijn zulke steden als Chicago en New-York goede plaatsen voor onze hoofdkwartieren „Gelijk heb je! Maar wat ik zeggen wou, het meisje schijnt godsdienstig te zijn" t „Heel erg ook. Kreeg het ineens te pakken op een avond op de missie. Maar dat komt in orde. Eon meisje met „een beetje godsdienst" wordt een goeie vrouw." „Wat?" „Zeker, ik voel d'r wel voor. Nu Jaird1 uit de weg ïs krijg ik haar gemakkelijk genoeg, en dat is tegelijk een makkelijke manier om de mijn op mijn naam te krijgen. Het was per slot van rekening erg handig van haar om deze stad uit te kiezen om een goeien man te krijgen, hè?" „Over godsdienst gesproken, het meisje moet 't wel flink te pakken hebben om die ouwe Bill zoo te kunnen bepraten. Ze zeggen dat hij tegenwoordig zoo vroom is als een zingende Methodist." „Arme stakker! We zijn hem voor goed kwijt Als 't bij iemand zoo erg wordt met dc godsdienst als bij hem, hebben wij niks meer aan hem." „Kunnen we beter opruimen, hè?" „Als hij wil gaan praten wel. Maar ik geloof dat hij daar al doorheen is. Ik heb alleen maar die mijn op mijn naam noodig en dan zoek ik mijn huis in Florida op." „Totdat ze je betrappen op 't dragen van verboden wapenen of het ontduiken van de inkomstenbelasting. Dan zing je het gevangenislied van Sing Sing". „Laten we maar gaan", bromde Spade. „Nog wat drinken? Op mijn gezondheid?" Toen ze opstonden om weg te gaan gleed een stille figuur vlug weg van een plaats buiten de deur en sloop ongemerkt weg in de duistcmis van de westersche nacht Midden in de nacht werd Gerald met een schok wakker en zag nog net dat een gedaante onder het zeildoek van de tent door kwam kruipen. Instinctmatig stak hij z'n hand uit naar de plaats waar Tim behoorde te liggen. Die plaats was leeg. Een oogenblik hield hij z'n adem in. Toen zag hij dat Tim zelf naar binnen kwam kruipen. „Wel allemenschen", schold hij, „kan jij 't niet van te voren zeggen, als je in je slaap gaat wandelen?" „Sst", waarschuwde Tim. „Ik heb massa's nieuws. Nieuws, dat ik jou zal vertellen, en waar jij ook wat door te doen krijgt, ja meneer!" „Kom maar op er mee", vroeg Gerald. „Je hebt me nu toch heelemaal wakker." „Nou, ik heb de brief gezien en er is iets niet in orde." „Welke brief?*' „Die waarover ik je in Chicago vertelde, die de postbode me bij het huis van Barloman gaf, en die ik Betty in het hospitaal bracht. Weet je dat nog?" „Ia, wat is daarmee?" „Massa's. Ik geloof, dat zij die brief nooit gekregen heeft. In ieder geval, ik zag hem vanavond in die ouwe kroeg van D. T. en de vent, die hem had, praat en doet net als iemand, waar jij een hekel aan hebt, alleen lijkt hij met op hem. Hij heeft een snor en probeert mank te loopen. Hij loopt met een kruk, maar daar houdt-ie mij niet mee voor den gek, nee meneer! Ik ken hem! Morgen ga ik uitzoeken of Betty die brief ontvangen heeft. Wat ik je zeg, Gerald, d'r is wat loos met dit zaakje." „Wat deed jij daar in die ouwe, beruchte kroeg op dat uur van den nacht?" ik volgde een aanwijzing, die ik kreeg, toen ik vandaag een paar kerels een afspraakje hoorde maken!"' „In orde, Tim, ik ga morgen met je mee", beloofde Gerald. Zijn droomen dien nacht waren zeer verward en gingen over brieven, bruine oogen, en verdacht uitziende mannen, die langs de randen van steile afgronden hinkten. De morgen was helder en koel, en de wind waaide de frissche geur van de met sneeuw bedekte bergtoppen in de verte naar hen toe. Het gezelschap had een prachtig plekje gekozen a^n de rand van de kleine stad Goldridge. Ze hadden hun tenten op geslagen in een met dennen begroeid dal met een open plek naar het Westen. Gerald was in zijn tent het eerst wakker. Haastig maakte hij z'n toilet, keek even naar zijn tentgenoot, sloeg het zeildoek op en ging naar buiten. Nadat hij een emmer gehaald had, liep hij vlug naar een bron, waarvan het water in de beek een twin tig meter verder de heuvel af uitliep. Vogels zongen boven z'n hoofd. De zon was nog niet op. Rust heerschte er in de natuur, en ook in de ziel van Gerald dien morgen. Hij keek om naar de tenten onder de dennen. Dan dwaalden z'n oogen over de heuvels, de rotsen en bergen, die zich tot in bet oneindig verschiet voor hem uitstrekten. Ieder nieuw ver gezicht leek weer mooier dan het vorige. Een tamelijk steile helling, die aan zijn voeten begon en zijn K driehonderd voet boven hem bereikte, waar de zon al scheen, leek hem wel te roepen en hem uit te dagen. Zijn spieren span den zich. Even dacht hij aan het drukke lawaniW verkeer in de stad. Hoeveel beter was dit! Met een sprop~ no-v, hij de uitdaging van de heuvel aan. Maar iemand was voor hem opgestaan. (Wo •»<t)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9