Beschouwingen over de Kabinetscrisis GOUD EN V UR c VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1935 VIERDE BLAD PAG. CONFLICTEN ALS DEZE DIENEN VERMEDEN Bij devaluatie moet de Regeering de leiding hebben Ook de Vrijheidsbond neemt loyaal standpunt in Jhr Sar de Geer Vergadering van 26 September De heer De Geer (chr. hist.) begon met Wikele opmerkingen over de kabinetscrisis. De crisis scheen hem een vergis sing. Er was geen reëel conflict zich uitend in 'n Ka mer-votum. Wel waren er enkele moeilijk heden met een bepaalde fractie. Maar dat is vroe ger wel gebeurd zonder dat een crisis ontstond, 't Is te hopen, dat betgeen gebeurd is, zich niet zal lerhalen. Er is ,ets scheef ge trokken. Men kan zeggen, dat dege nen, die moeilijkheden hadden, over en weer een steek hebben laten vallen. De minister-president vroeg in Juli ach terwege laten van ondermijnende critiek en een ondubbelzinnige uitspraak. Dat was niet juist. De Regeering had kunnen wach ten op een votum. Maar aan de andere zijde is de lapsus der Regeering te veel ausge- nfltzt. Men had kunnen zeggen, dat hot 6temmen over het Bezuinigingsontwerp als een votum zou zijn te beschouwen. Nu werd door de eisch van dr Colijn min of meer een crisis geforceerd. Dat was een onregelmatigheid, waardoor ook de oplos sing eenigszins een abnormaal verloop ge had heeft. We moeten vooral niet gaan meenen, dat het in andere gevallen ook zoo kan gaan. De Kamer moet niet gaan den ken: de spijs wordt niet zoo heet gegeten, als ze wordt opgediend, later komt het wel weer in de plooi. Van een nieuw kabinet kan moeilijk sprake zijn, blijkbaar is het de bedoe ling geweest de formatie zoo gaaf moge lijk te behouden. Het gebeurde is tot niets nut geweest en heeft uit staatsrechtelijk oogpunt slechts schade gedaan. Ook economisch heeft ze ons ge schaad. Onze goudvoorraad •is verminderd en de dalende rentestandaard is weer omge zet in renteverhooging. Daar om is het beter conflicten van deze aard in de toekomst te voorkomen. Wil men weer in de oude toestand komen, dan moet ook niet door onredelijke maatregelen het crediet worden onder mijnd. De Regeering toont, dat te be seffen. Men heeft deze dagen gespro ken van consekwente deflatie in geheel verschillende zin. Voor dr Colijn leidt ze tot devaluatie; mr Aalberse zegt, dat ze komt, indien we niet consekwente deflatie toepassen. Op dit punt is de heer De Geer het eens met den minister-president. Devaluïst be hoeft echter geen consekwente deflatie na te streven; komt ze langs die weg, dan is het op de slechtste, niet te beheerschen wijze. Bij de keus tusschen consekwente defla tie en devaluatie, kiest de heer Dc Geer nog steeds het laatste. Het is een pijnlijke, maar deskundig uit te voeren operatie. Het andere staat gelijk met het toebren gen in het wilde weg van een aantal ruwe Bij deflatie wordt men opgejaagd van 't een naar het ander, want elke crediteur is op zijn beurt debiteur. Consekwente deflatie zou een ketting- reeks van geforceerde wanbetalingen veroorzaken. Bij dalende rentestand moet men in dit natuurlijke gezond- 1 heidsproces niet ingrijpen en bepaalde dingen aan grijpen, om ze te dwingen mee te dalen. Er is groot verschil tus- schen hypotheek en credietgeving. Want t maakt men beleggingen door hypotheek onzeker, dan gaat het crediet andere wegen uit. 4 Wat de devaluatie betreft, vaart de heer De Geer volko- men op het kompas der Regee- ring. Moet het tot devaluatie komen, dan zullen we zelf.het mom:ent daarvoor moeten kie zen. De leiding behoort in deze zaak volstrekt bij de Regee ring te zijn. Zij alleen kan op het aangewezen oogenblik en met vaste hand ingrijpen. De pijnlijke operatie behoort te geschieden door de beste chi rurg, met steriele hulpmidde len, de beste omgeving en zon der onrustige toeschouwers. De heer De Geer zal de Regeering gaarne steunen bij het vervollen met moed en opgewektheid van haar oude, maar telkens nieuwe taak. De heer van den Tempel (s.d.) be sprak de voorgenomen salarisverlaging. Zijn opinie is niet veranderd. Bij het beoordeelen van zijn motie moet de Kamer bedenken, dat de bezoldigingen reeds herhaaldelijk zijn verlaagd en dat de tegenzin tegen zulke maatregelen groeit. Practisch schakelt de regeering het georganiseerd overleg uit; zij maakt de salarissen tot sluitpost der begroo ting. De Minister van Binnenlandsche Za ken zond een circu laire over de salaris verlaging aan de ge it. d. Tempel meentebesturen eer nog met het georgani seerd overleg was gesproken; in die circu laire staat reeds de feitelijke beslissing der regeering. Op deze wijze maakt de regee ring van het georganiseerd overleg een ca- ricatuur. Op dit punt moet een uitspraak der Kamer worden gevraagd. Dr Bierema (lib.) kan ook moeilijk dit Kabinet als een nieuw Kabinet beschouwen. Het aspect van het algemeen regeeringsbe- leid is alleen hier en daar wat verlegd als gevolg van de veranderde omstandigheden. Na het optreden van het nieuwe Kabinet was het conflict van Juli latent blijven be staan Het is jammer dat toen niet een ver klaring is afgelegd, waardoor de spanningen werden weggenomen. Dat de Regeerin.g ten aanzien van het ingrijpen in civielrechtelijke verhoudingen voorzichtigheid zal betrachten, was met instemming vernomen. Het vaste lasten ontwerp heeft onzekerheid gebracht en het crediet ondermijnd. Komt er geen radicale verbetering in onze rentestandaard dan zal alleen daardoor reeds het vastelasten-ontwerp onuitvoerbaar worden. De Minister-President heeft thans erkend, dat het beter achterwege ware ge bleven. De instelling van het departement van Landbouw heeft instemming. De industrialisatie, die ook gevaren heeft, moet gepaard gaan met verruiming van den afzet. Een uitgesproken stelsel van autarchie zou voor ons volk geen winst zijn. Vermindering van import schept gevaren voor den export. Het .gevaar ontstaat dan, dat. we slechts verschuiving van werkloosheid krijgen. Nuchterheid is in deze dingen noodig Dat in onze handelspolitiek contingen- teeringen zullen worden vervangen door ver hoogde rechten aan ae grens, zal ook niet zonder moeilijkheden blijken. Contingentee- ringen hebben inderdaad geleid tot verstar ring. Bij ©dn nieuw stelsel moeten echter de rechten bij voortschrijding van de aanpas sing stelselmatig worden verlaagd. Ook de monopolieheffingen voor den landbouw, waaraan een ambtenarij is verbonden, waar in bijna niemand meer de weg weet, zullen moeten worden vervangen door een stelsel van comnenseerende tijdelijke invoerrechten aan de grens. Dat is het mindere kwaad dan wat nu Een groot deel van ons crediet is in de afgeloopen maanden verloren ge gaan. Het geld is enorm duur. Het be drijfsleven betaalt 7 k 7^ pet voor crediet, het dubbele van wat het was voor de crisis van Juli. De Regeering moest voor haar schatkistbiljetten 5^ pet. betalen. De vrees bestaat, dat op den duur de Staat deze biljetten slechts bij particuliere banken zal kunnen on derbrengen, indien deze ze bij de Nederlandsche Bank zullen kunnen be- leenen. Het vaste lasten-ontwerp en ook de mil- lioenen-nota vormen een demonstratie van de waarheid, dat de Staat in den chaos on mogelijk orde kan scheppen. Er zijn weer belastingverhoogingen voorge steld. Wc spannen echter daarmede de paar den achter den wagen. Het was beter geweest het bezuinigings ontwerp dadelijk af te doen. De gevolgen voor den gang van zaken in Juli hebben zich over een groot deel van Europa verspreid. Er is nog niet veel ver anderd. Twijfel ontstaat of het wel gelukken zal die in de toekomst te verkrijgen. Daar om is het noodig verder ingrijpend te be zuinigen. Tegenoverdit Kabinetzal de houding der liberalen even loyaal zijn nis tegen- o ve r het vo r ig e. De heer J o e k e s (v.d.) was van mee ning, dat het parlementair bij ons onge bruikelijk is om vertrouwen te vragen van een bepaalde partij. Het is de gewoonte een stemming af te wachten. De opdracht aan den heer Aalberse tot vorming een parlementair kabinet, op zoo breed mo gelijke basis is mislukt. Zij moest misluk ken. En voorzoover de v.d. daarvoor de verantwoordelijkheid dragen, dragen zij die met volle overtuiging. Het was, reeds in financieel opzicht, onmogelijk om met de s.d. tot vruchtbare samenwerking te komen Wat zij wilden was in strijd met 's lands belang. De zes punten van den heer Aal berse waren niet principieel, maar zeer re latief en golden de vorm en omvang van sociaal-economische maatregelen, waarmede de regeering bezig was. Een deel van het voorgestelde was door de Kamer nog niet behandeld. Bij het streven naar de conse kwente deflatie van den heer Aalberse zou de devalutie niet te keeren zijn geweest, al wilden noch de heer Aalberse noch de heer Albarda die. Daarom was een parlementair kabinet Aalberse onmogelijk. De financieels politiek der s.d. voor hun grootsche plannen was een der grootste hinderpalen. De heer Albarda: „Wat weet u daar van? Neem kennis van ons belangrijk werk, dat komen zal!" De heer J o e k e s: „Zoover is het geko men, dat een voorzitter van een grootc partij deze vraag stelt. Alsof hij het alleen maar weet! Practisch schoot er na de mis lukking van den heer Aalberse weinig over dan om he. kabinet te handhaven en te zoeken naar betere samenwerking. Doel van het sociaal-economisch beleid moest zijn: herstel van het evenwicht tusschen productiekosten en prijzen. Met spoed moet deze harmonie worden verkregen. Bij de pogingen tot industrialisatie moe ten ongezonde experimenten worden voor komen. Met genoegen is gezien, dat aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid bij zondere aandacht zal worden geschonken. De vrijzinnig-democraten zullen al het mo gelijke doen om de samenwerking met het kabinet vruchtbaar te doen zijn. De heer Sneevliet (r.s.a.p.) zag "schen dit en het vorige kabinet weinig ver andering. De oud-kapitein van het Indische leger rook in Juli verzetslieden en bestorm de toen de benting. Noch van de plannen van minister Gelissen, noch van die der soc.-dem. is voor de arbeidersklasse iets goeds te verwachten. De Katholieke fractie met haar halfslach tige politiek schijnt in het politieke leven een permanent element van twijfel te zul len zijn. Conflicten als te Tilburg zullen in de toe komst wel meer voorkomen, nu de politiek van afbraak wordt voortgezet Zij heeft bijgedragen tot ontspanning, al zijn er nog wel bezwaren overgebleven. In Juli heeft de heer Schouten ge wezen op bestaande misverstanden. Rede van den heer Schouten De heer Schouten (a.r.) constateerde dat de rede van den heer Aalberse blijk gaf van tegemoetkomendheid en toenadering. J. SCHOUTEN Hij is in zijn meening van toen nog versterkt en verschilt met den heer Alberse over de schuldvraag, over het karakter van het vragen van vertrou wen en over de beteekenis van de verklaring van het kabinet. Het heeft echter weinig nut daarop thans diep in te gaan. De Regeering kan haar taak niet behoor lijk verrichten, indien haar autoriteit voort durend wordt ondermijnd en er gebrek "OT» medewerking is. Dat was de beteekenis wat de minister-president op 19 Juli zeide: Zoo gezien is er in het vragen van vertrou wen niets onrustbarends en niets afkeurens waardigs. Deze rede moest niet in puur staatsrech telijken zin worden beschouwd; dat was in strijd met de sfeer, waarin het debat plaats had, en met de bedoeling van de rede. De crisis had inderdaad niet moeten ko men. Maar om andere redenen dan daar voor reeds zijn aangegeven door de heeren Aalberse en De Geer. De oplossing van de crisis in den geest van de opdracht aan den heer Aalberse was niet mogelijk. Om te kun ncn komen tot vorming van een par lementair kabinet is er te veel ver deeldheid en te veel verschil van in zicht in ingrijpende vraagstukken. Een formatie, waaraan soc.-dem. en anti>rev, zouden moeten meewerken staat buiten de werkelijkheid. De be staande verschillen zijn principieel en practisch niet te overbruggen. Dit geldt voor de vorming van een parle mentair en een extra-parlementair kabinet. De verschillen, die bestaan, zijn niet te overbruggen. We behoeven slechts de woor den: gezag en defensie te noemen en te den ken aan de verhouding tusschen rijk en ge meenten, aan de economische en financieel© politiek om dat duidelijk te maken. Zelfs vandaag willen de soc.-dem. nog 'n finan cieel© politiek voeren, waarvoor de anti rev. geen medewerking willen verleenen. Het plan van den trbeid kan in deze dis cussie niet worden besproken. We weten tot nu toe alleen hoe de soc.-dem. geld willen uitgeven, niet hoe ze het willen ont vangen. Ook de formatie van een kabinet uit de 5 partijen was niet mogelijk. Bevredigde zij ons, dan deed zij het anderen niet. Ook ten aanzien van een extra-parlementair ka binet zou geen oplossing ons bevredigd hebben, die in het regeeringsbeleid belang rijke veranderingen zou hebben gebracht. Wij begeeren geen verwijdering ten aan zien van de Katholieken. Dat de Katholieken ze ook niet te onzen aanzien willen, valt te waardeeren. Het gebeurde moge aan deze verhouding geen schade hebben toegebracht. Een kabinet met soc.-dem. ware een gevaar voor ons land. Voor wie in de Chr. beginselen een hech ten grondslag zien voor ons volksleven, be hoeft dit geen nader betoog. De verklaring tot regeeringsbereidheid der soc.-dem. heeft weinig zin en wordt telkens weer te niet gedaan door wat na zoo'n ver klaring volgt. Op allerlei concrete onderwerpen, die bij het vaste lasten-ontwerp of de begroot ing aan de orde zullen komen, wilde de heer Schouten niet vooruitloopen. Een enkele uitzondering werd gemaakt. Een nadere voorziening ten aanzien van executies is in hooge mate noodig. Onre delijke executies behooren te worden voorkomen. Er be hoort daartoe een objectie ve beoordeelingsinstantie te komen. Het ware gewenscht in Nederland één front te vormen voor de zekerheid van onze muntpariteit. Aantasten van hoofdsommen of vaste lasten is een gevaarlijk onderne men. Voor alles moet handhaving van de rechtszekerheid worden nagestreefd. Het nadeel van aantasting daarvan zal grooter zijn dan de te verwachten voordeelen Er zijn vanmiddag -~ b.v. ten aan zien van eventueele devaluatie ook weer klanken gehoord, die aan ons volk de noodzakelijke zekerheid roo- ven. B.v. toen gesproken werd ov?r de meest sierlijke wijze om eventueel een devaluatie zich te doen voltrekken. De moreele kracht van ons volk wordt te midden van zijn moeilijkheden telkens door de onzekerheid geschaad, die uitkomt in vragen als: zullen we het houden? De anti-rev. stellen zich achter de Regee ring en werken met haar saam. Ook bij de monetaire politiek zullen zij haar den meest mogelijken steun geven; die steun is noo dg om de devaluatie, die een ramp is, te keeren en om de moeilijkheden van dezen tijd te dragen en te overwinnen en om de zedelijke kracht van ons volk te versterken. Verdere sprekers De heer Westerman (Nat Herstel) her innerde er aan dat Lasalle eens over Bis marck zei: Zelfs als we geweerschoten met hem moesten wisselen, zouden we moeten erkennen dat hij een kerel is. Dat geldt voor den heer Westerman ook voor Dr. Colijn. Hij is voor overleg toegankelijk. Maar substantieel is zijn rede van Dinsdag van denzelfden inhoud gelijk als die van Juli. Ze was alleen wat vriendelijker dan toen: meer honig en minder azijn. Men vraagt zich af: waarom toch in Juli al die moei lijkheden? Wat de heer Colijn over industrialisatie zei, was duidelijk; hij slikte de lepel met moeite. (Vreugde.) Hij ziet de industria lisatie nog steeds als een middel onder de vele, die in dezen tijd noodig zijn, maar niet als een maatregel, die onmisbaar is om ons economisch leven een nieuwe structuur te geven. Industrialisatie behoort essentieel onder deel der nationale economie te worden. Met eetlepel industrialisatie kunnen we niet volstaan. Van krachtig ingrijpen moet men op dit gebied niet afkeerig zijn. Als de Regeering zegt, dat om devaluatie te voorkomen beleggers niet in de vreemde valuta moeten vluchten, dan is dat een uiting van onmacht. Noodig zijn waarbor gen om het afvloeien van goud te voorko men; discontopolitiek is daartoe alleen niet voldoende. De 530 millioen aan goud, die we nog hebben, vormen onze laatste reser ve. Van wat verdween, zullen we weinig meer terugzien. Wat we nog hebben, heb ben we dringend noodig. De heer Westerman ziet in het kabinet niet de menschen, die onze nationale eco nomische politiek er weer bovenop zullen helpen. Dat beteekent echter niet, dat hij zijn stem zal onthouden aan het tot vrij onschuldigde verhoudingen teruggebrachte bezuinigingsontwerp. De heer de Visser (comm.)' was van meening, dat de sociaal-economische poli tiek van het kabinet-Colijn steeds grooter verzet vindt in het land. Den invloed van verzet heeft ook de Kath. fractie onder gaan. Zij heeft de pose aangenomen, dat zij weerstand bood tegen de afbraakpoli- tiek. Er was geen misverstand, maar een sociale noodzaak voor de Katholieken op te treden zooals ze gedaan hebben. Met het raffinement aan geslepen politici eigen heeft zij in schijn verzet geboden, r van harte ging het niet. Aan Dr. Colijn is daarom nu venveten dat hij om vertrou wen vroeg. Toen het misliep met de kabinetsforma tie werd als excuus aangevoerd, dat men over onvoldoende sterkte beschikte. De Regeering echter, die werk en welvaart zou brengen en democrati sche rechten handhaven, zou hebben kunnen rekenen op den steun der communisten. Dat .vergat de heer Aalberse. Er is met Het kabinet niets veranderd. Dr. Colijn heeft de overwinningppalm al binnen gesleept. Hij krijgt 't 77-millioenen- plan aan bezuinigingen ook nog. Sociale afbraak en aantasting van rechten gaan door. De bourgeoisie blijft blind voor den maatschappelijken nood. De rede van den heer Aalberse was één groote uitvlucht uit de moeilijkheden, waarin de R.K. zitten. Er moet een productieve welvaartspoli- tiek worden gevoerd om de moeilijkheden te verlichten, al zijn ze niet geheel weg te nemen. Met kracht blijven de communisten 'de politiek der Regeering bestrijden. Noodig is daartegen een eenheidsfront van alle arbeiders. Nieuwe verkiezingen, weg met 'deze Re geering, moet de leuze zijn. De zegepraal aan de massal De heer v. Houten (C.D.U.)" vond de vraag der Regeering om klaarheid een delijke vraag. Een eind maken aan de on rust was noodig en ook de tweeslachtig heid in de houding van een bepaalde par tij behoorde te worden opgehelderd. Het kabinet heeft daaraan voorloopig wel het zijne gedaan. Veel is er intusschen niet veranderd. Dr. Colijn moge een paar punten van den heer Aalberse kunnen onderschrijven, de rest liet hij liggen. Consekwente deflatie noemde hij een dwaasheid in Juli en nu opnieuw. De Re geering heeft niets meer gegeven dan reeds was toegezegd. Dat wil dus zeggen, dat de Kath. fractie heeft gecapituleerd, hoewel de toestand van gewapenden vrede is blij ven bestaan. Men leze slechts de Katho lieke pera. De positie der Kath. fractie is verzwakt, omdat ze voor een nieuwe formatie niet gereed was. Zelfs een kabinet uit twee fracties had in de Kamer steun voor een positieve welvaartspolitiek kunnen vinden. Wat beteekent voor Mr. Aalberse „conse kwente deflatie"? Ook verlaging van loo- nen en salarissen? Verlaging van alle vas te lasten op gelijke wijze ontmoet onover komelijk bezwaar. Niet echter de aantas ting van hoofdsommen. De Regeering kan in haar stelsel niet slagen. Steeds meerderen gaan dat geloo- ven en nemen aan, dat het toch tot deva luatie zal komen. Gestemd zal worden voor de motie-v. d. Tempel. Gevraagd werd ech ter of, indien voor 1 Jan. devaluatie komt, de salarisverlaging achterwege zal blijven? De vraag werd voorts gesteld of het ka binet in het streven van minister Gelissen geloof heeft. De eenzijdige aanpassing zal, vooral na de rede van den heer de Geer, wel blijven, al wordt het verzet er tegen grooter. De heer A rts (R.K.D.P.) laakte het op treden van den heer Aalberse, die een rood zwart kabinet niet wilde vormen. Verande- \ZGJV TELEFUNKEN geven muziek ais nooit tevoren I Een serie radiotoestellen, apart van uiterlijk, subliem van weergave. Prijzen van f. 106.- af. ^TEIEFUNKEH ring is in de regeeringspolitiek niet geko men. Deze regeijring moet zoo gauw moge lijk verdwijnen. De heer Vervoorn (Plattel.) was van meening, dat de debatten nog weinig nieuws over de kabinetscrisis hebben ge bracht. Ondanks allerlei fantastische plannen zal er moeten worden bezuinigd. De steun aan de tuinders is nog onvol doende. De Regeering aan het woord. Het woord was daarna aan den minis ter van Koloniën. Dr. Colijn merkte op, dat over het be zuinigingsontwerp weinig gesproken is. I.j zijn rede zal hij in hoofdzaak hebben ta handelen over de crisis. Twee vragen wil hij echter nu beant woorden. Defensie en Koloniën blijven niet onder één minister. Waarom nog geen titularis is benoemd aan Defensie? Briand, die uit Genève eens plotseling was weggeroepen om een kabinet te vor men, antwoordde eens op de belangstellen de vraag bij zijn terugkeer hoe het gegaan was: net als altijd. Zooveel portefeuilles voor die partij en zooveel voor die. Op do opmerking, dat er toch nog een plaats open was, gaf hij ten bescheid: die is voor den tijd. De minister zou dat ook hier willen zeg gen. De tijd is een der beste collega's ia het kabinet. Heden zal de minister zijn rede .voort zetten. WERKLOOSHEIDS. SUBSIDIEFONDS IN 1934 Hoe het tekort gedekt wordt Ingediend is de ontwerpbegrooting voor het werkloosheidssubsidiefonds voor 1936. Aan de toelichting wordt het volgende ontleend: Reeds eerder werd medegedeeld dat voor 1936 moest worden gerekend op een nadeelig saldo van het fonds van ruim f 14 millioen, zulks met inachtneming van een Rijksbij drage van f 46 millioen en onder handhaving van de subsidieschaal 1935. Voor dit tekort is dekking gevonden door eenerzijds de bijdrage van het Rijk met f 7 millioen te verhoogen (waarvoor enkele nieuwe belastingen zullen worden ingevoerd, gelijk in de Millioenen-Nota is medegedeeld) en anderzijds de uitgaven wegens bijdragen aan de gemeenten met 7 millioen te ver lagen. De gewone dienst geeft nu te zien in ontvangsten en uitgaven f 105,820,000, de kapitaaldienst f 22.800,000. Ten laste van het fonds worden aan da daarvoor in aanmerking komende gemeen ten de volgende bijdragen verleend: le. een bijdrage in de uitgaven wegens kosten van steunuitkeeringen aan werkloozen en die van arbeidsloonen, betaald bij werk verschaffing aan werkloozen (gewone en extra bijdragen); 2e. een bijdrage aan gemeenten, die werk loosheidsuitgaven als onder le. bedoeld, ge daan in 1934, niet of niet ten volle hebben kunnen dekken (bijdragen in over 1934 uit- gestooten bedragen); 3e. een bijdrage aan gemeenten, die ten ge volge van de inperking van haar belasting gebied, ingevolge de bepalingen der voor melde wet moeilijkheid ondervinden. Deze bijdragen worden berekend en vast gesteld volgens regelen, bij algemeenen maat regel van bestuur te stellen. In de ontwerp begrooting van uitgaven zijn terzake van de hierbedoelde bijdragen de volgende posten opgenomen: a. gewone en extra bijdragen in de kosten van werkloosheids zorg 99,610,000 b. bijdragen in de uitgestooten bedragen n 2,210,000 c. belastingbijdragen 2,500,000 EEN AMERIKAANSCHE GESCHIEDENIS door Paul Hutchens HOOFDSTUK I „Goedenmorgen, Betty!" Stilte. „Ik zei: Goedenmorgen, Bettyl*' (Met na druk). .Weer stilte diepe stilte. „Waarom praat je niet tegen mij?" klonk het op bevelende toon. Betty sloeg haar van tranen vochtige oogen op naar het gezicht van haar stief- yacer en zei langzaam: „Ik wil vanmorgen liever niet met u spreken."' „En waarom niet?" Zijn stem klonk bar- scher en bevelender dan ooit. Weer zweeg Betty. Dan, als 't ware over mand door een niéuwe aanval van smart, keerde ze zich om, en vluchtte snikkend weg uit de eetkamer, naar boven, waar ze haar gezicht in haar kussen begroef, dat a' nat was door de tranen van een slapeloozen nacht. Nooit te voren in haar heele leven had Betty Dreanard zulk een verschrikkelijke zielsangst gevoeld als nu nu die angst haar geluk voor goed vernietigd scheen to hebben. En nooit te voren had ze zooveel reden gehad voor droefheid. De gelukkige dagen van haar jeugd waren gekomen en gegaan, hadden zich snel tot weken, maanden en jaren aaneen- gerijd. Toen was op een dag, dat de zon vgn haar meisjesgeluk wel het vrooüjkst scheen, plotseling aan de horizon een donkere wolk opgekomen. Andere wolken verschenen sn voorspelden een opkomenden storm, een storm, die een donkere, sombere lucht dreigde achtnr te laten, waarin wel nooit meer de zon zou schijnen. Angstig had Betty 't gadegeslagen en ge wacht. Moe kon haar moeder, haar eigen lieve moeder, zoo blind zijn om met d i c o man te trouwen! Zijn gezicht was zoo wreed, de lijnen boven z'n mond waren zoo hardvochtig en cynisch, z'n oogen waren zoo begeerig en spraken van zu'ke ver schrikkelijke dingen, dingen, die deden blijken de verdorvenheid van den man, van zijn leven en zijn gedachten. Maar moeder had zich daar geen rekenschap van gegeven Bovendien had ze dringend geld noodig. Het geld dat. John Dreanard lang geleden na gelaten had was al lang ipgeraakt. Er scheen geen andere uitweg te zijn. Bettv moest haar kans hebben, en dat had die man beloofd. In 't vervolg zouden ze ner gens gebrek aan hebben. Betty vroeg zich nu af wat haar eigen vader denken zou, als hij di wist. Zouden zij die heengingen zich degenen die achter bleven herinneren? Betty had hem niet ers goed gekend, ze was zoo jong, toen hij stierf. Maar dit wist, ze zeker: ze had heel veel van hem gehouden. Haar eenige duidelijke herinnering aan hem was uit den tijd dat hij met haar speelde en stoeide en haar op z'n sterke schouders optilde en naar bin nendroeg. Maar de storm was gekomen. Hun nieuwe huis in Michigan Avenue was volmaakt in orde. Maar het was geen tehuis. Moeder was daar, maar zij was niet meer dezelfde moeder. Diepe lijnen van zorg hadden zich op haar gezicht gegroefd. Zij scheen door smart verteerd te worden, hoewel haar ge zicht, bij alle droefheid die er zich op af- teekende, nog liever werd. Die dagen waren langzaam voorbijgegaan. Ze rijden zich aaneen tot weken en maan den, totdat een heel jaar voorbij gegaan was ©en lang hart-brekend jaar. En toen had vier dagen geleden het gebroken hart opgehouden te k'oppen. Maar vier dagen geleden! Wat zou Moeder nu denkeft. als ze de diepte van Betty's smart kende? Een uur was voorbijgegaan na haar vlucht naar boven, voor Betty opstond van het bed. Ze keek in de spiegel. Ja, dit was hetzelfde droeve gezicht, alleen lag er nu een vreemde, vastbesloten uitdrukking op. Zij moest den moed niet opgeven, zelfs niet nu Moeder heengegaan was. Donkere wolken konden de zon niet altijd verbergen Men vindt z'n geluk niet door er op te wachten. Betty voelde, dat Jj het moest vinden, door er naar te zoeken. A's ze alleen maar wis: wat deze dag haar brengen zou! Maar misschien is het leven beter te dragen, omdat „God den sleutel naar al het onbekende houdt". Deze woorden kwamen plotseling als een onver wachte troost in haar op, en haar lippen moesten ze uitspreken: God houdt den sleutel naar al het on bekende, Daarom kan ik vertrouwen. („Doe ik dat?" dacht ze.) Wanneer andere handen dien s'eutel hielden. Of Hij hem in de mijne legde, Dan was er reeïen om bezorgd te zijn. Betty glimlachte. Ze keek uit het raam. Ja, de zon scheen daar buiten. Misschien zou die ook in haar leven weer schijnen Weer spraken haar lipper de woorden van dat lied uit, en als door een plotseling besluit om op Dengene te vertrouwen, Die dien sleutel hield, ging zij naar haar gar derobe en haa'de een klein bruin koffertje te voorschijn. Haastig pakte ze er een paar dingen in, de dingen die ze voor een week-end-uitstapje noodig gehad zou heb ben. Na nog een laatste blik over al de prachtige kleeren, die daar hingen, zette ze een kleine bruine hoed op. Met het koffer tje ir. haar hand ging re zachtjes naar beneden. Ze was er zeker van dat ze nu niet bang hoefde te zijn dat ze haar stiefvader zon ontmoeten, want om dezen tijd was hij gewoonlijk buitenshui. Opeens dacht ze er aan, dat ze een briefje achter moest laten, om hem te vertellen, dat ze weggegaan was omdat ze 't niet verdragen kon nog lange: bij hem te zijn. Toen Moeder er nog was, was het al erg genoeg, maar nuPas vier dagen ge leden? Waarom, o waarom? Ze moest hem niet vertellen, waar ze heen ging. Trouwens dat kon ze niet, want dat wist ze zelf niet Ze moest alleen maar zien weg te komen, ergens heen, 't gaf niet waarheen! O, wat zou het een opluchting zijn om verlost te zijn van dien loerenden blik! Op het bureautje in haar kamer liet zij een brief achter en was in een paar minu ten weei beneden. Beneden aan de trap bleef ze staan, als versteend. Daar stond hij, starend naar haar! Zonder er aan te denken, dat het wel onmogelijk zou zijn om aan hem te ontsnappen, rende ze de hal door naar de eetkamer en daar doorheen naar de keuken waar ze de deur sloot en op slot deed. Met angst kloppend in haar keel, en iedere zenuw trillend, riep ze: „U kan hier niet binnenkomen." Zijn stem, veranderd als alleen Jaird Barloman dat kon, kwam vleiend lief door de deur: „Maar Bettv, lieve kind, ik zal je geen kwaad doen. Doe de deur open. alsjeblieft; jp begrijpt me alleen niet, dat is alles." „U hoeft geen „lieve kind" tegen me te zeggen!" gaf ze terug, nog hijgend naar adem na haar haastige vlucht. „Ik begrijp U best, Jaird Barloman, maar al te best." Haar hand' hield nog de sleutel vast, waarmee ze net de deur op slot gedaan had, en terwijl haar hart zich verhief tot haar nieuwe Bron van kracht, om weer om hulp te smeeken, viel de sleutel uit haar vingers op de vloer. En weer hoorde ze in haar ziel die troostwoorden, die enkele oogenblikken tevoren in haar kamer tot haar gekomen waren: „De sleutel tot al het onbekende". Weer klonk die vleiende stem aan de an« dere kant van de deur: „Als je me alleen maar de kans wou ge« ven om 't uit te leggen, Betty! Ik weet ze ker, dat je me dan niet zoo zou behandelen als je nu doet!" Maar Betty luisterde niet naar zijn woor den. Wanhopig zon ze op een plan, waar door ze kon ontsnappen. Als ze door de keuken ging en vluchtte, zou hij haar ach terna komen en haar terug brengen. Moe der had eens geprobeerd te vluchten, en 't was haar mislukt, volkomen en voorgoed! Neen, ze moest hier blijven tot er hulp kwam als er ooit hulp zou komen. „God houdt de sleutel". Ja, en Hij zou spoedig de deur naar haar eigen onbekende toekomst voor haar openen. Ze moest op Hem vertrouwen; dat was haar eenige hoop. Durfde ze dat? Misschien Daar hoorde ze 'n geluid of een sleutel omgedraaid werd. Verschrikt keerde ze zich om naar de deur. Maar het geluid kwam van de andere kant van 't vertrek! Iemand deed de buitendeur van 't slot! Waarom had ze daar niet aan gedacht? Maar nu was het te laat. Hij had haar in de val gekregen! (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 11