Het Landbouwprogram van Min. Deckers
Gemeenteraad van Rotterdam
VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1935 n
DERDE BLAD PAG. 9
Streven naar lager productiekosten
Landbouw-crisisfonds eischt
dringende voorziening
Toekomst blijft hoogst zorgelijk
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag nopens de begroo
ting voor 1935 van het Landbouwcrisisfonds.
Algemeene beschouwingen
Het spreekt welhaast vanzelf, aldus merkt
'de Minister van Landbouw en Visscherij op,
dat hij zich geheel wensoht aan te sluiten
bij de vrij algemeen naar voren gebrachte
meening, dat de steeun aan den landbouw
noodzakelijk is in het belang van ons ge
heels volk.
MINISTER DECKERS
De Minister kan zich aansluiten bij
de opmerking, dat, ondanks de talrijke
reeds genomen maatregelen, de etoe-
stand in de veehouderij en den tuin
bouw nog zeker niet is, zooals ook hij
dezen gaarne zou willen zien. De ver
zekering moge hieraan worden toege
voegd, dat zijn streven er bij voort
during op gericht zal zijn om, wanneer
de middelen dit toelaten, den toestand
in de melkveehouderij en den tuin
bouw eveneens te verbeteren.
Dat het tot nu toe gevolgde
systeem van productieregeling
ndet juist zou hebben gewerkt, ka.n, al mo
gen aan het stelsal feilen kleven, in zijn al
gemeenheid niet worden toegegeven. Het
streven der Regeering is steeds gericht ge
weest op het zooveel mogelijk in stand hou
den van onzen export, bij de productierege
lingen moest hiermede wel rekening worden
gehouden. Dat nieuw opkomende omstandig
heden, welke door de Regeering ndet konden
worden voorzien, veelal onzen export be
langrijk deden verminderen, kan de Regee
ring moeilijk worden aangerekend. Daar
naast moet ook bij de productieregelingen
gewaakt worden tegen plotselinge al te
drastige maatregelen. Inderdaad is het juist,
dat in den laatsten tijd de melkproductie
een vrij aanmerkelijke stijging te zien heeft
gegeven, nl. dooreengenoinen van 10 tot 15
.vergeleken met de overeenkomstge weken
van het voorgaande jaar.
Deze stijging is in hoofdzaak een
gevolg van de toeneming van den
melkveestapel en vooral van overmati-
gen aanfok en aanhouden van dieren
in de eerste jaren van de crisis en
zou ongetwijfeld nog aanzienlijk
grooter geweest zijn, indien de door
de Regeering getroffen maatregelen tot
vermindering daarvan achterwege wa
ren gebleven.
De minister wijst in dit verband op de
nieuwe maatregelen inzake de beperking van
den melksteun, welke mede aan het bezwaar
tegemoet komen. Deze maatregelen zijn ech
ter nog te kort in werking om daarvan
thans reeds resultaten te kunnen \cr-
.vachten.
Ook de opmerking, dat bij de varkens-
teeltregeling de productiebeperking niet
goed zou hebben gewerkt, is minder juist.
Dat ondanks de teeltregeling in 1934 toch
groote hoeveelheden zware varkens moes
ten worden afgeslacht, werd veroorzaakt door
die plotselinge vermindering van de moge
lijkheid tot export van varkens en varkens-
Voorts deelt de Minister mede, dat de
inkomsten van het Landlbouw-Crisis-
fonds in de eerste twee kwartalen van
1935 ongeveer in overeenstemming met
dde der begrooting zijn.
De door de Crisis Zuivel Centrale op vrij
willige basis georganiseerde kaasproductie-
beperkingsregelingen hebben een aanmerke
lijke vermindering van de kaasproductie be
werkstelligd en dus een zejr nuttig effect
gehad.
Het vraagstuk' van de bevordering
Van een meer gelijkmatige melkproduc
tie over het geheele jaar heeft de volle
aandacht van den Minister,
De graanprijzen
T.av. den „Vita"-prijs van de tarwe moge
•worden opgemerkt, dat in dien Vita-prijs is
begrepen een bedrag, hetwelk moet dienen
om hetgeen voor de zgn. T.C.-tarwe (vrije in-
fceemsche tarwe) minder wordt ontvangen
Öan de richtprijs bedraagt, te cWkken. Zou
'dat bedrag worden verlaagd, dan zou in ver
band met den omvang van den oogst een
tekort ontstaan, hetwelk uit het Landbouw-
Crisisfonds zou moeten wprden bestreden.
Tot een verlaging van de monopoliewinst op
tarwe, rogge en gerst kon in verband met
den terugloopenden import van granen niet
Worden overgegaan, en moest kort geleden
Verhooging plaats hebben. Evenmin kaai
Worden overgegaan tot verlaging van de hef
fing op suiker, aangezien het Landbouw-
Crisisfonds deze inkomsten niet ken missen.
De groote oogsten van de laatste twee ja-
ten, vooral die van 1934, hebben ongetwij
feld zware offers aan het Landbouw-Crisis-
ïonds gesteld; ook hiierdoor kan thans aan
verlaging der heffingen niet worden gedacht.
Ten slotte moge er ook nog op worden ge-
Wezen, dat het aantal gesteunde producten
Steeds is toegenomen, tegenover welke uit
gaven in meerdere gevallen geen nieuwe in
komsten voor het Fonds ontstonden.
Door maatregelen, welke reeds zijn of
nog zullen worden voorgesteld,streeft de
Regeering naar verlaging der produc
tiekosten en aanpassing aan de nieuwe
economische omstandigheden.
De Regeeringsmaatregelen
Dat er bezwaren bestaan tegen de uitvoe
ring van de Regeeringsmaatregelen is den
minister niet onbekend gebleven. Zijn aan
vankelijke indruk is intussohen, dat hij de
critiek in haar algemeenheid niet kan dee-
len. Hij zal, evenals zijn ambtsvoorgangers,
èteeds streven naar een beperking van het
aantal ambteneren, met de uitvoering belast.
Het onderzoek naar de bezetting der ver
schillende organen en de uitvoering van de
bij hem inkomende voorstellen, vordert thans
goed. Met reglementeering en ingrijpen in
da bedrijfsvrijheid wordt nooit verder
gaan dan strikt noodzakelijk is. Het is
der juist te zeggen, dat dearbii „vele fouten"
worden gemaakt. Bij een zoo buitengewoon
groot aantal regelingen als noodzakelijk zijn.
worden natuurlijk wel eens fouten gemaakt;
intussohen hebben deze zich tot een mini
mum beperkt, terwijl zij altijd direct na de
ontdekking zijn hersteld.
T.a.v. den wensch ojn aan de uitvoerende
organen nog meer vrijheid van beweging toe
te kennen, moet de minister tot voorzichtig
heid aanmanen. Men moge hierbij niet uit
het oog verliezen, dat hij ten slotté verant
woordelijk is.
Herhailde malen reeds hebben de ambts
voorgangers van den minister als hun mee
ning te kennen gegeven, dat de steun aan
het bedrijf te verkiezen is boven den indivi-
dueelen steun. De minister is dezelfde mee
ning toegedaan.
De bedoeling van de Regeerings
maatregelen ten behoeve van den land
bouw is op dit oogenblik tweeledig. In
de eerste plaats om de landbouwbe
drijven in stand te houden en voor
ondergang te behoeden en daarnaast
om, zoodra zich de omstandigheden
voor de toekomst duidelijk afteekenen,
den overgang naar deze nieuwe om
standigheden te doen plaats vinden.
Voorloopig kan echter alleen het eerste
in vollen omvang worden nagestreefd.
De Regeering tracht dit t.a.v. nagenoeg alle
producten te doen door teeltbeperking, prijs
regeling en regeling van im- en export.
Op de vraag, hoe de Regeering op den duur
de landbouwsteunmaatregelen denkt te fi
nancieren, is op dit oogenblik geen definitief
antwoord te geven. Bij een aanzienlijke
uitbreiding van den graanbouw in ons land
en den mede ten gevolge van verschillende
andere factoren verminderden invoer
buitenlandsch graan, zou de positie van het
Landlbouw-Crisisfonds aanzienlijk slechter
worden. Of een aanzienlijke uitbreiding van
den graanbouw intusschen zal plaats heb
ben, staat nog geenszins vast, evenimi-n of de
Overheid hiertegen al dan niet maatregelen
zou moeten nemen. Mocht dit noodzakelijk
blijken, dan zal de minister tijdig maatrege
len nemen, welke maatregelen echter afhan
kelijk zullen zijn van de op dat tijdstip gel
dende opvattingen t.a.v. den economischen
toestand en de mogelijkheden, welke blijken
aanwezig te zijn.
De minister meent, dat de door de Kroon
bij algemeenen maatregel van bestuur geno
men maatregelen beir voorkoming van execu
tie van landelijke eigendommen niet geheel
juist zijn "beoordeeld. Hij stelt er prijs op
deze maatregelen van. den Minister, die de
maatregelen bevorderde, nader te verdedigen.
Erkennende, dat ook het hypotheekvraag-
stuk van gebouwde eigendommen urgent
was, moge daartegenover toch worden opge
merkt, det overheids-ingrijpen in executies
van landelijk eigendom volkomen gerecht
vaardigd moet worden geacht. Niet juist is
daarom de opmerking in het Voorloopig
Verslag, dat het maar één stap is om naast
landelijke eigendommen ook gebouwde eigen
domraen in beschieirming te nemen. Bij lan
delijke eigendommen ontvangen in nagenoeg
alle gevallen de hypothecaire crediteuren
alleen de hun toekomende bedragen geheel
of gedeeltelijk dank zij den landbouwsteun.
Niet voor betwisting vatbaar is het im
mers, dat zonder dezen steun de hypothe
caire crediteuren niets of nagenoeg niets
zouden ontvangen. In dit opzicht zijn zij
zeker in ruime mate bevoordeeld boven de
hypothecaire crediteuren van gebouwde
eigendommen. Maar is het dan niet even
eens juist, dat de Overheid dan ook het
recht heeft aan den steun, dien ook de hypo
thecaire crediteuren ontvangen uit overheids
gelden, voorwaarden te verbinden, gelijk de
Overheid ook talrijke en niet minder ingrij
pende voorwaarden oplegt aan de landbou
wers zelf? Het is niet juist, gelijk sommige
leden schijnen te meenen, dat gewone cre
diteuren wel zouden kunnen gaan executee-
ren en hypothecaire niet. Exccuteeren ken
men steeds, maar de gevolgen zijn voor beide
categorieën niet dezelfde.
Als tijdelijken maatregel in bijzondere om
standigheden acht de minister de geboden
oplossing juist, hetgeen nader wordt uiteen
gezet
Bezwaar is ook gemaakt, dat de eindbeslis
sing ten slotte bij den Minister ven Econ.
Zaken thans »an Landbouw en Visscherij
is en niet bij de rechterlijke macht of an
dere onafhankelijke instantie. De minister
kan dit bezwaar niet deelen.
Dat de bezwaren tegen de regeling
ernstig zijn overdreven, moge wel blij
ken uit het feit, dat tot heden nog
geen enkele maal van de den Mi
nister verleende bevoegdheid gebruik
is gemaakt behoeven te worden om
een toekomstigen kooper als georgani
seerde uit te sluiten. Daarentegen is
wel gebleken, dat ven de regeling een
groote preventieve werking uitgaat; in
meerdere gevallen is een voorgenomen
executie niet doorgegaan, terwijl even
eens zeer vele schikkingen reeds zijn
tot stand gekomen of in behandeling
zijn.
Ook de minister is ten volle over
tuigd van de groote beteekenis van het
in stand houden van de positie van de
kleine boeren en, waar dat mogelijk
was, zijn steeds maatregelen getroffen
om hun bedrijf te helpen.
Hert geven van een hoogere uitkeering aan
de kleine bedrijven werd niet afgewezen, uit
sluitend omdat de beschikbare middelen
reeds een bestemming hebben gekregen,
maar omdat het juiste evenwicht tusschen
de verdeeling van de beschikbare middelen
moet worden bewaard.
De minister zal niet nalaten den
kleinen boeren hulp te bieden waar
zulks hem mogelijk is.
Akkerbouw en Veehouderij
Het gevaar bestaat, dat bij uitbreiding
van do graanteelt de inkomsten van het
Landbouvv-Crisisfonds niet voldoende zullen
zijn om de graanteelt voldoende loonend te
houden. Op dit* oogenblik kan van gevaar in
dezen nog niet worden gesproken.
De minister heeft op grond van de door
een van zijn ambtsvoorgangers aangevoerde
redenen bezwaar tegen eenige garantie van
de op gescheurd grasland verbouwde pro
ducten. Een dergelijke garantie alleen voor
drie producten zou Ln de uitvoering vrijwel
onoverkomelijke bezwaren medebrengen.
De minister is volkomen overtuigd
v«n het groote belang eener goed wer
kende Indische suikerindustrie, ook
voor Nederland. Evenwel is de betee
kenis van den verbouw van suiker»
bieten voor den Nederlandschen land
bouw zoodanig, dat er niet aan kan
worden gedacht, met het'oog vooral
op de werkgelegenheid en de vrucht-
wiseling, den verbouw nog verder in
te krimpen.
T.a.v. het onderzoek naar de vraag of de
bestaande regelingen, welke betrekking heb
ben op a.n"iiung en afzet van varkens en
varkensvleesfh vereenvoudigd kunnen
den, otelt de minister mede, dat dat onder
zoek binnenkort geëindigd zal zijn.
Wat betrort dr verwachtingen, welke t.a.v.
de varkensvleeschpositie gekoesterd wor
den. zij er op gewezen, dat de sterke inkrim
ping van den varkenstapel den druk op de
prijzen heeft verlicht. In de laatste maan
den heeft dan ook een niet onaanzienlijke
stijg.ng der varkensprijzen pleats gevonden.
Deze stijging is echter niet van dien aard,
dat ten gevolge daarvan een overmatige toe
neming van den varkensstapel verwacht
moet worden. Ook indien zulks het geval
was, zou deze toeneming echter door de teelt
regeling binnen de perken worden gehouden
Een stopzetten van de afneming van var
kens door de Nederlandsche Veehouderij
centrale acht de minister vooralsnog niet
wensch el ijk.
De minister is van oordeel, dat een gecen
traliseerde export de voorkeur verdient bo
ven een vrijen export met toeslagen en hef
fingen. Dat door een vrijlaten /an den export,
tonnen gouds zóu worden bespaard, is een
illusie. Het tegenovergestelde zal het geval
zijn. Op grond van een en ander zal het ii
ieder geval noodzakelijk zijn de regeling in
zake den uitvoer van bacon en spek te hand
haven.
Het is den minister op dit oogenblik van
zelfsprekend nog niet gebleken, dat
in strijd is met een goed economisch beher.
Wel is de minister bereid te doen nagaan
of in verband met den achteruitgang van
den export het baconcontract kan worden
vereenvoudigd of door een andere regeling,
waarbij hetzelfde doel op meer eenvoudige
wijze wordt bereikt, kan worden vervangen.
Het ligt in de bedoeling van den minister
een teeltregeling voor kalveren te handha
ven, wijl dit niet alleen t.a.v. de vleeschprij
zen noodzakelijk is, maar ook speciaal om
dat met het systeem van de beperking van
den gedeeltelijken melksteun in de praktijk
nog niet zoodanige ervaring is verkregen,
dat hierop voor de absoluut noodzakelijke
beperking van den veestapel voldoende kan
worden gerekend.
De beperking van de zuivelproductie is,
met het oog op cfe financieele resultaten voor
de landbouwers van zoodanige beteekenis,
dat geen enkele maatregel, die genomen kan
worden om te voorkomen, dat het financieel
resultaat voor de veehouders nog slechter
zou worden, aohtervvego mag blijven.
Melk en Zuivel
De Minister kan geheel instemmen met de
meening van die leden, die de vooruitzichten
van onze melkveehouderij zeer donker in
zien op grond van de daarbij aangegeven
factoren.
Het vraagstuk van de verruiming van het
afzetgebied voor de boter op de binnenland-
sche markt heeft zijn aandacht. Ook wordt
het vraagstuk van de verhouding van boter
en margarine opnieuw onder de oogen ge
zien.
Dat met onze margarine-industrie
groote belangen verbonden zijn, daar
van is de minister ten volle door
drongen. De omstandigheden zouden
zich echter zoodanig kunnen ontwikke
len, dat een nieuwe kleine stap ten
gunste van de boter noodig wordt.
Gepoogd wordt de kaaspositie te steunen
door het middel van het uit de markt nemen
van ondermelkpoeder ten behoeve van de
pluimvee- en varkensvoederbereiding. Be
paalde maatregelen daarvoor zijn thans in
werking getreden, terwijl verder gaande in
overweging zijn.
Het vraagstuk van de bevordering van den
export van zuivelproducten en de daarbij
voorkomende moeilijkheden, o.m. als gevolg
van de onvoldoende samenwerking van be
langhebbenden, heeft de volle aandacht. Di
verse maatregelen op dit gebied zijn in een
gevorderd stadium van voorbereiding en
zullen hopelijk tot het beoogde doel leiden.
De margarineproductie
Gelijk reeds werd opgemerkt, is het vraag
stuk betreffende een eventueele verdere be
perking van de margarine-productie in over
weging. Men bedenke echter, dat de marga
rine-industrie. welker binnenlandsche omzet
in 1928/1931 64.700, 71.800, 70.100 en 65.300 ton
bedroeg, dezen heeft zien teruggaan tot
34.390 ton over de periode 1 October18 Mei
jl., hetgeen overeenstemt met een jaaromzet
van 55.740 ton. Hierin is de volksmargarine
Ontrechting van de Joden
in Duitschland
Protestvergadering te Amsterdam
Joden gelijkgesteld met mis-
dadigers en minder-
In de Apollo-hal heeft gisteravond
een aantal vooraanstaande sprekers in
een bijeenkomst georganiseerd door
het Comité voor Bijzondere Joodsche
Belangen een indrukwekkende getui
genis afgelegd van de verontwaardi
ging in Joodsche kringen en ver
daarbuiten over de nieuwe ontrechting
der Joden in Duitschland.
De enorme zaal, welke zesduizend
personen kan bevatten, was tot de laat
ste plaats bezet, terwijl vele honder
den belangstellenden wegens plaats
gebrek moesten worden teleurgesteld.
De voorzitter der vergadering, de heer A.
Asscher, zeide in zijn openingswoord, dat
de beschaving, die de volkeren dachten te
hebben bereiht sedert 1933 een gevoeligen
slag is toegebracht. Een land, waar Joden elf
eeuwen lang trouwe burgers zijn geweest,
waar zij de wetenschap hielpen groot ma
ken, de kunst hebben gediend, hun bloed
hebben geofferd voor wat hun vaderland is
(alleen reeds in den laatsten wereldoorlog
hebben meer dan 12.000 Duitscho Joden
hun leven voor hun vaderland gelaten)
zulk een land heeft gemeend, op grond
een waan-idee van suprematie van een ras,
te moeten vernietigen de bestaansmogelijk
heid van duizenden, die toch slechts een
geringe minderheid vormen temidden van
een volk, dat 65 millioen menschen telt.
Niets hebben deze menschen misdreven.
De Joden in Duitschland, ging spr. voort,
zijn geworden tot menschen van oen twee
den rang, zonder rechten, alleen met plich
ten. Hun staatsburgerschap is hun ontno
men. Zij zijn gelijkgesteld met misdadigers
en minderwaardigen en het stempel van den
paria is op hen gedrukt.
Eén van de meest geliefde uitdrukkingen
van het nieuwe Duitschland is de leuze:
Joodsch bolsjewisme. Het gaat niet aan. een
volksgroep van millioenen maar steeds te
vereenzelvigen met enkelen, die een bepaal
de richting zijn toegedaan.
Het spreekt vanzelf, dat millioenen men
schen in de wereld, wier rechtsgevoel zwaar
heleer.igd is, uiting willen geven aan de
smart en de verbittering die hen vervult
door het onrecht, dat thans plaats heeft.
De Commissie voor Bijzondere Joodsche
Belangen heeft deze vergadering bijeenge
roepen, opdat thans uiting kon worden ge
geven aan datgene, wat in de gemoeaeien
omgaat.
Spreker verzocht den aanwezigen, als tee-
ken van medeleven en protest op te staan
en eenige oogenblikken het stilzwijgen te
bewaren.
Spr. gaf hierna het woord aan den waar
nemend Opperrabbijn te Amsterdam, L. H
Sari ou is. Deze getuigde van felle ver
nntwaardiging en vroeg zich af, of men
zich dit alles moet laten welgevallen. Men
is er niet in kunnen slagen om de leugen
achtige argumenten van ae bedrijvers van
het onrecht te ontzenuwen. Spr. stelde hier
tegenover den geest van den Talmoed
welke er een is van eerlijkheid, van recht,
kuischheid. Alie argumenten der tegenstan
ders zijn tekstvervalschingen, zooals uit 1en
treure door bevoegden is aangetoond. Toch
ourft men zeggen: de Joden zijn een volk
van moordenaars, dieven en rasschenners.
Het geheele Joodsche leven is openbaar.
Waar zijn de misdadigers? vroeg spr. Zijn
zij grooter dan onder andere bevolkingsgroe
pen?
Er kan hier niet anders dan sprake zijn
van massa-psychose en massa-vergiftiging.
Tegenover dit alles verheft zich hemelhoog
ga Joodsche moraal. Aan God en geweten
der menschheid vertrouwen wij ons toe!
(Applaus)
Prof. Dr. A. H. de H artog, met dave
rend applaus begroet, wilde spreken uit
naam van menschelijkheid en rechu
Spr.'s overtuiging is, dat de volken wach
ten op het Joodsche volk. Spr. wilde eindi
gen met het hartelijke woord: „Heil Israëli"
begrepen. Bij 't sluiten der contingenteerings-
overeenkomst met de margarinefabrikanten
is uitgegaan van een contingent van gemeng
de margarine van 1050 ton per week en een
verwachten afzet van volksmargarine van 70
ton per week; de totale omzet over bovenge
noemde periode is dus de laatste maanden
circa 70 ton lager dan ten tij dn van het aan
gaan der contingenteering was aangenomen.
Men verlieze ook niet uit het oog, dat de cij
fers over 1928/1931 betrekking hebben op
margarine, waaraan geen boter was toege
voegd, terwijl dit thans wel het geval is; het
verbruik aan eigenlijke grondstoffen voor de
margarine is dus nog belangrijk lager dan
uit de cijfers over de j-eriode van 1 October-—
18 Mei jl. schijnt te blijken. Een nog verder
terugzien zou die belangen van scheepvaart
en handel en van Indië ernstig kunnen bena-
deelen.
Wat de reuzel betreft, kan de minister
mededeelen, dat de Crisis-Zuivel-Centrele
alle ter beschikking gestelde reuzel heeft
overgenomen voor zoover deze eetbaar was
of op de gebruikelijke wijze eetbaar kon
worden gemaakt. De reuzel is door bemidde
ling van de exporteurs voor rekening der
Crisis-Zuivel-Centrale uitgevoerd.
Groentep, Fruit -en Sierteelt
Bij de aanvankelijk sterk gedecentrali
seerde organisatie \en de crisismaatregelen,
bleek het noodzakelijk tot aanmerkelijke
centralisatie over te gaan. Deze vond in den
loop van 1934 plaat9. Op de vraag of daarbij
niet te ver is gegaan, kan moeilijk een defi
nitief antwoord worden gegeven.
Bij de teeltbeperking van luinbouwgewes-
sen is ook voor 1935 de oppervlakte-beper
king toegepast.
Een beperking van de fruitcultuur Is
tot op dit oogenblik nog niet urgent
gebleken. De nog belangrijke invoer
van fruit in verband met het groote
verbruik hier te lande, wijst op moge
lijkheden, die nog voor onze fruit
cultuur bestaan. Hierbij komt, dat over
het algemeen bij den nieuwen aan
plant meer rekening wordt gehouden
met de vraag naar kwaliteitsfruit.
De minister is gaarne bereid aandacht te
wijden aan het vraagstuk van het distributie
systeem van groenten en fruit.
(Daverende toej'uichingen).
De volgende spr. Kapelaan H. Drost uit
Rotterdam, zeide, dat ondanks alle verschil
len er een band is tusschen alle menschen
Fel striemde spr. de rassentheorie, die een
uitverkoren volk uit de menschengemeen-
schap heeft gesloten. Christus, zeide spr., kan
nooit een symbool zijn van een ras.
De volgende spreker, Mr. Dr. L. E. V i s s e r
meent, dat de nieuwe Duitsche wetten, een
verandering hebben gebracht in de positie
der Duitsche Joden, al werden zij ook tot
dien in hun rechten beknot.
De nieuwe wetten zijn zeer onduidelijk,
doch het is de geest, die uit de wetten
spreekt, die ons treft.
Ds. J. J. B u s k e s citeert enkele zinnen
uit een nummer van „Der Stürmer", het
blad van Julius Streicher, die na Neuren
berg overwinnaar is. Tegen de minderwaar
digverklaring der Joden in Duitschland gaat
ons fel en hartstochtelijk protest.
Als predikant eener Christelijke Kerk
protesteer ik, zoo roept spr. uit, tegen alles,
wat in Duitschland gebeurt en tegen het
anti-9emietisme, dat on-Christelijk is.
Hierna spraken nog Ds. A. H. de Jong
uit Bussum en Prof. Dr. D. C o h e it.
Een motie
Op voorstel van den voorzitter
werd tenslotte een motie aangenomen
waarin de vergadering met diepe ver
ontwaardiging protesteert tegen dit
ongemotiveerde optreden ten opzichte
eener weerloos gemaakte minderheid,
welk optreden een smaad vormt tegen
de wetten der menschelijkheid, en een
beroep doet op het geweten der vol
keren om niet te rusten alvorens dit
onrecht is hersteld.
TWEEDE KAMER
DINSDAG 24 SEPTEMBER
BEZUINIGINGSONTWERP
Rede van den Voorzitter
der Kamer
8 Oct. komt de Begrooting
in de aldeelingen
Vergadering van 19 September 1935
De VOORZITTER. Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruya de
Boeren brouck, houdt de volgende rede:
Weder viel het mij te beurt tot uw Voor
zitter te worden benoemd. Voor die benoeming
eerbiedig erkentelijk Jegens de Koningin, zeg
lk u dank voor het vertrouwen waarvan gij
blijk hebt gegeven door mij als eerste op de
voordracht te plaatsen.
Ik maak mij zeker niet schuldig aan groot
spraak, als Ik zeg, dat ln den rechtsstaat, waar
in wij leven, ons College een plaats zonder
weorga Inneemt In onze bijeenkomsten spreekt
het Volk tot de Regeering. Omgekeerd zijn die
bijeenkomsten voor de Regeertng de aangewezen
plaats om tot het Volk te spreken. Hier wordt
de Inhoud bepaald van de wetten, die de burgers
binden. Hier ln de eerste plaats worde het
regeerbeleld aan het oordeel van het Volk ge
toetst Onafhankelijkheid en zelfstandigheid,
niet alleen bij het nemen onzer beslissingen,
maar ook bij de regeling onzer werkzaamhe
den, kenmerken daarbij onze taak. Onze be
voegdheden zijn groot In die bevoegdheden lig
gen tevens onze plichten. BIJ het vervullen van
die plichten leiding te geven, Is een taak. die
ik als een zeer eervolle beschouw.
Dat dde taak tevens een aangename is. weet
Ik uit ervaring. Zeker, het ts voorgekomen, dat
het verdedigen van een standpunt het opkomen
voor een overtuiging, geschiedde met een harts
tocht. die een oogenblik de grenzen van het ge
oorloofde deed overschrijden. WIJ kunnen ons
echter gelukkig prijzen, dat zulke feiten uitzon
deringen zijn, die opvallen en veelal achterna
het meest betreurd worden door hen, die ze
begingen. In ons College wie ons ln onzen
arbeid geregeld gadeslaat, weet het sluit in
werkelijkheid ook het diepste verschil ln op
vatting en overtuiging onderlinge waardeering
niet Uit In zulk een sfeer leider van belang
rijke werkzaamheden te mogen zijn, Is een voor
recht.
Aan de voorbereiding der openbare beraad
slagingen neemt de Voorzitter geen deel. Hij
heeft echter voldoende gelegenheid, te bemer
ken. hoe uitgebreid en uitnemend de commisso
riale ar Del d Is. die door zijn medeleden wordt
verricht en hoezeer door dien arbeid het werk,
door de Kamer in het openbaar te doen. verlicht
wordt en In waarde wint Die aroeld vergemak
kelijkt ook zijn taak.
Een beroep op uw medewerking om de werk
zaamheden der Kamer, zoowel in de afdeelin-
gen en commissies als ln het openbaar ln de
juist aangevangen zitting zoo goed mogelijk te
doen verloopen. doe Ik niet Ik weet dat Ik op
die medewerking rekenen mag.
Het Voorzitterschap aanvaardend, spreek lk
slechts de hoop uit. dat onze gezamenlijke ar-
va'd het1" Gd"i9 M8ren mo*6 "takken tot heil
Deze rede. staande aangehoord, wordt met
Regeling van werkzaamheden
De VOORZITTER stelt o.m. voor om: artikel
54 van het reglement van orde toepassing te
doen vinden en voor den duur der zitting 1935
1936 vier vaste commissies te benoemen: 1.
voor privaat- en strafrecht; 2. voor belastingen:
3. voor openbare werken, verkeers- en water
staatsaangelegenheden: 4. voor overlag met de
regeering Inzake handelspolitieke aangelegenhe-
De vergadering wordt geschorst om de afdee-
llngen voorzitters en tweede voorzitters te doen
kiezen, nadat de leden zijn aangewezen van do
hulshoudellke commissie van de gemengde com
missie voor de stenografie en van de commissie
de ambtenaren der stenografl-
Bozuinigings-ontwerp
Zonder h. st wordt besloten, s-s. Dinsdag
weder In openbare behandeling te nemen het
wetsontwerp betreffende verlaging der openbare
uitgaven, waarbij ook de mlnisterleele crisis ter
Z. h. st. wordt besloten. 8 Oct de Rijksbegroo-
tlng in de afdeellngen te onderzoeken.
Verschillende wetsontwerpen worden naar
commissies verzonden.
Interpellatie-aanvraag L. de Visser
aai. de Regeering omtrent de sociaal-economi
sche politiek, door haar te volgen, het conflict
tusschen de Kamer en de vorige Regeerlng-Co-
lljn. In Juli Jl. ontstaan, en de daarbU gevolgde
De heer D. DE VISSER (Comm.) proteste
lertegen en wenscht een algemeen debat.
Het voorstel van den Voorzitter wordt a<
«nomen met 75 tegen 3 stemmen (tegen
j v"5ad"ln" ™"rdt te' 3^30uSr^verdas
tot Dlnedajj één uur.
Als roode raadsleden wethouder
worden
Het roode college van wethouders moest
gister proefwerk maken.
Allerlei problemen, waar zij zich als
oppositieleden bijzonder druk over hadden
gemaakt, kwamen ter tafel en de boven
meesters Reuderink cn Menist voelden ae
leerlingen in de realiteitspolitiek geducht
aan den tand.
Het begon al bij het voorstel betreffende
de uitvoering van straatverbeteringen.
De heer Menist Informeerde, waarom het
in meerderheid s.-d. college van B. en W.
met het voorstel was gekomen om allerlei
straten in werkverschaffing op te halen,
een vorm van werkverschaffing, waartegen
ze als oppositie de grootste bezwaren hadden.
In eersten aanleg kon wethouaer Brauti-
gam, die zich weer volledig in de rol van
deftig magistraat heeft ingeleefd, nog zeg
gen, dat een groot deel van de hier bedoelde
werken al waren uitgevoerd, maar. natuur
lijk waren de censors daar niet mee tevre
den en eischten, dat al aie werken, die dan
nog op het programma stonden op de ge
wone wijze tegen contractloon zouden wor
den uitgevoerd.
Toen sprak de wethouder wijze woordenS
over de vraag of een werk urgent was en
daarom niet in werkverschaffing behoorde
te worden uitgevoerd, zou wel altijd verschil
van meening blijven bestaan en bovendien
moest men altijd rekenen met den toestand
der gemeentefinanciën en de zoo noodige
hulp van het Rijk.
Indrukwekkend was dit betoog, maar ex-
wethouder Stemerding kon niet nalaten
meesmuilend op te merken, oat hij wel eens
andere klanken had gehoord, toen h ij de
toestand der gemeentefinanciën en de zoo
noodige hulp van het Rijk in het debat aan
voerde bij de verdediging van een werkver
schaffingsobject.
Bij het voorstel inzake de straataanleg bij
het nieuwe staaion Feijenoord kon de be
nauwenis in de s.-d. hoek echter weer wijken
omdat wethouder Brautigam dapper kon
verklaren, dat in tegenstelling met het ad
vies van den directeur der gemeentewerken
hier de werkverschaffing niet zou worden
Ingeschakeld.
En toen de heer Stemerding er bezwaar
tegen maakte, oat deze dapperheid de ge
meentekas f 140.000 zou kosten, omdat nu
het Rijk niet mee zou betalen, was het de
zelfde wethouder Brautigam, die aanvan
kelijk vol zor» was over de gemeentefinan
ciën, welke nu weer opmerkte, dat men bij
problemen van werkverschaffing niet naar
de financiën moest kijken, doch naar de
normen vam werkverschaffing.
Zoo slaagde de wethouder in tweeërlei
opzicht voor zijn examen: Den Haag zal
hem roemen om zijn wijsheid en de partij
om zijn aapperheid; wordt de dapperheid
eventueel niet gewaardeerd, dan kan de
wijsheid altijd terugkeeren.
Wethouder Ratté had het niet zoo moei
lijk bij het voorstel om crediet te verlecnca
aan het Centraal Comité voor de ontwik
keling en ontsnanning van jeugdige werk-
loozen, omdat het door dit comité voorge
stelde nieuwe werk nog nieuw was.
De heer De Bruin, aie door zijn lidmaat
schap van de Commissie voor het vakorder-
wijs uitstekend in de materie in zit, toonde
zich een geharnast bestrijder van het op
richten van een centrale werkplaats, waar
de jeugdige werkloozen zouden worden on
dergebracht. Van tweeën één: zulk een
werkplaats diende slechts om de jongens
wat van de straat te houaen en dan was
de opzet reel te kostbaar, of ze were inge
richt om vakonderwijs te geven en dan
hoorde dit werk niet bij het Centraal Comité
thuis. Nu liep men het gevaar, dat -te jonge
lui van de cursussen, waar ze degelijk
onderwijs ontvangen, zu'len worden wegge
lokt door de in uitzicht gestelde „vergoe
ding", die men niet e-arne voorbij zal laten
gaan, maar waardoor de verwarring groot
zal worden.
De heer De Bruin had nog andere bezwa
ren, maar wethouder Ratté had weinig
moeite door uit te gaan van de stelling, dat
men niet alles wat nieuw is priori moet
veroordeelen, terwijl hij bovenoien al als
een volleerd wethouder de tegenstanders van
het voorstel tegen elkaar wist uit te spelen.
Wethouder Dijk hing aan zijn lippen en
dacht in spanning: zal het mij ook zoo
gemakkelijk afgaan, wanneer straks de
deskundigen in de zaken van Maatschap
pelijk Hulpbetoon mij gaan „probeeren"?
Bij het slot van de zitting kwam nog in
behandeling een verzoek van den heer
Menist om een interpellatie te mogen hou
den over een te houden collecte voor ae
Tilburgsche stakers. De burgemeester deelde
eerst mede, det het college geen termen had
gevonden om de collecte toe te staan en dat
de interpellatie wel eens in een volgende
zitting kon worden gehouden.
Dank zij het feit. dat &e heer Van Burink
met een nieuwe man is teruggekeerd, even
als de heer Reuderink. kon de heer Menist
een stemming uitlokken over de vraag of
de interpellatie over de stakingscollecte zou
worden gehouden en toen bleek, dat de s.-d.
fractie braaf regeeringsgetrouw is geworden
en niet gedieno van lastige interpellaties,
de kast^d0 °PPositiePlunje hangt veilig iu
Oeconomisch-Technologische
Exploratie
Rljksmetaalcommissie geïnstalleerd.
Gister heeft de installatie plaats gehad
van de als onderdeel van de plannen tot
stelselmatige oeconomisch-technologische ex
ploratie van Nederland ingestelde Rijks-
metaalcommissie.
De Minister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart, Prof. d r. i r. H. C. J. H. Ge-
lissen heeft een rede uitgesproken, waar
in hij de taak der commissie omschreef. Zij
zal in den meest uitgebreiden zin van het
woord, door nauwgezette studie moeten na
gaan, of het onder de huidige oeconomische
omstandigheden gewenscht en mogelijk is,
in Nederland industrieën voor metaalberei
ding en metaalverwerking te deen op
richten.
De Voorzitter van de Commissie, Prof.
j" van Royen heeft de rede van
den Minister beantwoord.
K. P. van Westen f
In den ouderdom van 60 jaar is te Am
sterdam overleden de heer K. P. van Westen
Als jongste bediende kwam hij, op 14-
jarigen leeftijd in dienst bij de assurantie-
firma J. Langeveldt te Amsteraam, van
welke firma wijlen de heer H. Schrijver toen
eenig firmant was.
In 1920 werd de heer Van Westen deelge
noot van de firma.
In 1926 werd de heer K. P. van Westen
benoemd tot Directeur voor Nederland van
dft Zwitsersche Mij van Levensverzekering
en Lijfrente te Zürich.
Jaren lang is de heer Van Westen voor
zitter geweest van de bekende C.J.M.V.
„Excelsior" te Amsterdam.
H M. de Koningin benoemde de heer Van
VN esten tot Ridder in de Orde van Oranje
Nassau.