Het Landbouwprogram van Min. Deckers Gemeenteraad van Rotterdam VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1935 n DERDE BLAD PAG. 9 Streven naar lager productiekosten Landbouw-crisisfonds eischt dringende voorziening Toekomst blijft hoogst zorgelijk Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag nopens de begroo ting voor 1935 van het Landbouwcrisisfonds. Algemeene beschouwingen Het spreekt welhaast vanzelf, aldus merkt 'de Minister van Landbouw en Visscherij op, dat hij zich geheel wensoht aan te sluiten bij de vrij algemeen naar voren gebrachte meening, dat de steeun aan den landbouw noodzakelijk is in het belang van ons ge heels volk. MINISTER DECKERS De Minister kan zich aansluiten bij de opmerking, dat, ondanks de talrijke reeds genomen maatregelen, de etoe- stand in de veehouderij en den tuin bouw nog zeker niet is, zooals ook hij dezen gaarne zou willen zien. De ver zekering moge hieraan worden toege voegd, dat zijn streven er bij voort during op gericht zal zijn om, wanneer de middelen dit toelaten, den toestand in de melkveehouderij en den tuin bouw eveneens te verbeteren. Dat het tot nu toe gevolgde systeem van productieregeling ndet juist zou hebben gewerkt, ka.n, al mo gen aan het stelsal feilen kleven, in zijn al gemeenheid niet worden toegegeven. Het streven der Regeering is steeds gericht ge weest op het zooveel mogelijk in stand hou den van onzen export, bij de productierege lingen moest hiermede wel rekening worden gehouden. Dat nieuw opkomende omstandig heden, welke door de Regeering ndet konden worden voorzien, veelal onzen export be langrijk deden verminderen, kan de Regee ring moeilijk worden aangerekend. Daar naast moet ook bij de productieregelingen gewaakt worden tegen plotselinge al te drastige maatregelen. Inderdaad is het juist, dat in den laatsten tijd de melkproductie een vrij aanmerkelijke stijging te zien heeft gegeven, nl. dooreengenoinen van 10 tot 15 .vergeleken met de overeenkomstge weken van het voorgaande jaar. Deze stijging is in hoofdzaak een gevolg van de toeneming van den melkveestapel en vooral van overmati- gen aanfok en aanhouden van dieren in de eerste jaren van de crisis en zou ongetwijfeld nog aanzienlijk grooter geweest zijn, indien de door de Regeering getroffen maatregelen tot vermindering daarvan achterwege wa ren gebleven. De minister wijst in dit verband op de nieuwe maatregelen inzake de beperking van den melksteun, welke mede aan het bezwaar tegemoet komen. Deze maatregelen zijn ech ter nog te kort in werking om daarvan thans reeds resultaten te kunnen \cr- .vachten. Ook de opmerking, dat bij de varkens- teeltregeling de productiebeperking niet goed zou hebben gewerkt, is minder juist. Dat ondanks de teeltregeling in 1934 toch groote hoeveelheden zware varkens moes ten worden afgeslacht, werd veroorzaakt door die plotselinge vermindering van de moge lijkheid tot export van varkens en varkens- Voorts deelt de Minister mede, dat de inkomsten van het Landlbouw-Crisis- fonds in de eerste twee kwartalen van 1935 ongeveer in overeenstemming met dde der begrooting zijn. De door de Crisis Zuivel Centrale op vrij willige basis georganiseerde kaasproductie- beperkingsregelingen hebben een aanmerke lijke vermindering van de kaasproductie be werkstelligd en dus een zejr nuttig effect gehad. Het vraagstuk' van de bevordering Van een meer gelijkmatige melkproduc tie over het geheele jaar heeft de volle aandacht van den Minister, De graanprijzen T.av. den „Vita"-prijs van de tarwe moge •worden opgemerkt, dat in dien Vita-prijs is begrepen een bedrag, hetwelk moet dienen om hetgeen voor de zgn. T.C.-tarwe (vrije in- fceemsche tarwe) minder wordt ontvangen Öan de richtprijs bedraagt, te cWkken. Zou 'dat bedrag worden verlaagd, dan zou in ver band met den omvang van den oogst een tekort ontstaan, hetwelk uit het Landbouw- Crisisfonds zou moeten wprden bestreden. Tot een verlaging van de monopoliewinst op tarwe, rogge en gerst kon in verband met den terugloopenden import van granen niet Worden overgegaan, en moest kort geleden Verhooging plaats hebben. Evenmin kaai Worden overgegaan tot verlaging van de hef fing op suiker, aangezien het Landbouw- Crisisfonds deze inkomsten niet ken missen. De groote oogsten van de laatste twee ja- ten, vooral die van 1934, hebben ongetwij feld zware offers aan het Landbouw-Crisis- ïonds gesteld; ook hiierdoor kan thans aan verlaging der heffingen niet worden gedacht. Ten slotte moge er ook nog op worden ge- Wezen, dat het aantal gesteunde producten Steeds is toegenomen, tegenover welke uit gaven in meerdere gevallen geen nieuwe in komsten voor het Fonds ontstonden. Door maatregelen, welke reeds zijn of nog zullen worden voorgesteld,streeft de Regeering naar verlaging der produc tiekosten en aanpassing aan de nieuwe economische omstandigheden. De Regeeringsmaatregelen Dat er bezwaren bestaan tegen de uitvoe ring van de Regeeringsmaatregelen is den minister niet onbekend gebleven. Zijn aan vankelijke indruk is intussohen, dat hij de critiek in haar algemeenheid niet kan dee- len. Hij zal, evenals zijn ambtsvoorgangers, èteeds streven naar een beperking van het aantal ambteneren, met de uitvoering belast. Het onderzoek naar de bezetting der ver schillende organen en de uitvoering van de bij hem inkomende voorstellen, vordert thans goed. Met reglementeering en ingrijpen in da bedrijfsvrijheid wordt nooit verder gaan dan strikt noodzakelijk is. Het is der juist te zeggen, dat dearbii „vele fouten" worden gemaakt. Bij een zoo buitengewoon groot aantal regelingen als noodzakelijk zijn. worden natuurlijk wel eens fouten gemaakt; intussohen hebben deze zich tot een mini mum beperkt, terwijl zij altijd direct na de ontdekking zijn hersteld. T.a.v. den wensch ojn aan de uitvoerende organen nog meer vrijheid van beweging toe te kennen, moet de minister tot voorzichtig heid aanmanen. Men moge hierbij niet uit het oog verliezen, dat hij ten slotté verant woordelijk is. Herhailde malen reeds hebben de ambts voorgangers van den minister als hun mee ning te kennen gegeven, dat de steun aan het bedrijf te verkiezen is boven den indivi- dueelen steun. De minister is dezelfde mee ning toegedaan. De bedoeling van de Regeerings maatregelen ten behoeve van den land bouw is op dit oogenblik tweeledig. In de eerste plaats om de landbouwbe drijven in stand te houden en voor ondergang te behoeden en daarnaast om, zoodra zich de omstandigheden voor de toekomst duidelijk afteekenen, den overgang naar deze nieuwe om standigheden te doen plaats vinden. Voorloopig kan echter alleen het eerste in vollen omvang worden nagestreefd. De Regeering tracht dit t.a.v. nagenoeg alle producten te doen door teeltbeperking, prijs regeling en regeling van im- en export. Op de vraag, hoe de Regeering op den duur de landbouwsteunmaatregelen denkt te fi nancieren, is op dit oogenblik geen definitief antwoord te geven. Bij een aanzienlijke uitbreiding van den graanbouw in ons land en den mede ten gevolge van verschillende andere factoren verminderden invoer buitenlandsch graan, zou de positie van het Landlbouw-Crisisfonds aanzienlijk slechter worden. Of een aanzienlijke uitbreiding van den graanbouw intusschen zal plaats heb ben, staat nog geenszins vast, evenimi-n of de Overheid hiertegen al dan niet maatregelen zou moeten nemen. Mocht dit noodzakelijk blijken, dan zal de minister tijdig maatrege len nemen, welke maatregelen echter afhan kelijk zullen zijn van de op dat tijdstip gel dende opvattingen t.a.v. den economischen toestand en de mogelijkheden, welke blijken aanwezig te zijn. De minister meent, dat de door de Kroon bij algemeenen maatregel van bestuur geno men maatregelen beir voorkoming van execu tie van landelijke eigendommen niet geheel juist zijn "beoordeeld. Hij stelt er prijs op deze maatregelen van. den Minister, die de maatregelen bevorderde, nader te verdedigen. Erkennende, dat ook het hypotheekvraag- stuk van gebouwde eigendommen urgent was, moge daartegenover toch worden opge merkt, det overheids-ingrijpen in executies van landelijk eigendom volkomen gerecht vaardigd moet worden geacht. Niet juist is daarom de opmerking in het Voorloopig Verslag, dat het maar één stap is om naast landelijke eigendommen ook gebouwde eigen domraen in beschieirming te nemen. Bij lan delijke eigendommen ontvangen in nagenoeg alle gevallen de hypothecaire crediteuren alleen de hun toekomende bedragen geheel of gedeeltelijk dank zij den landbouwsteun. Niet voor betwisting vatbaar is het im mers, dat zonder dezen steun de hypothe caire crediteuren niets of nagenoeg niets zouden ontvangen. In dit opzicht zijn zij zeker in ruime mate bevoordeeld boven de hypothecaire crediteuren van gebouwde eigendommen. Maar is het dan niet even eens juist, dat de Overheid dan ook het recht heeft aan den steun, dien ook de hypo thecaire crediteuren ontvangen uit overheids gelden, voorwaarden te verbinden, gelijk de Overheid ook talrijke en niet minder ingrij pende voorwaarden oplegt aan de landbou wers zelf? Het is niet juist, gelijk sommige leden schijnen te meenen, dat gewone cre diteuren wel zouden kunnen gaan executee- ren en hypothecaire niet. Exccuteeren ken men steeds, maar de gevolgen zijn voor beide categorieën niet dezelfde. Als tijdelijken maatregel in bijzondere om standigheden acht de minister de geboden oplossing juist, hetgeen nader wordt uiteen gezet Bezwaar is ook gemaakt, dat de eindbeslis sing ten slotte bij den Minister ven Econ. Zaken thans »an Landbouw en Visscherij is en niet bij de rechterlijke macht of an dere onafhankelijke instantie. De minister kan dit bezwaar niet deelen. Dat de bezwaren tegen de regeling ernstig zijn overdreven, moge wel blij ken uit het feit, dat tot heden nog geen enkele maal van de den Mi nister verleende bevoegdheid gebruik is gemaakt behoeven te worden om een toekomstigen kooper als georgani seerde uit te sluiten. Daarentegen is wel gebleken, dat ven de regeling een groote preventieve werking uitgaat; in meerdere gevallen is een voorgenomen executie niet doorgegaan, terwijl even eens zeer vele schikkingen reeds zijn tot stand gekomen of in behandeling zijn. Ook de minister is ten volle over tuigd van de groote beteekenis van het in stand houden van de positie van de kleine boeren en, waar dat mogelijk was, zijn steeds maatregelen getroffen om hun bedrijf te helpen. Hert geven van een hoogere uitkeering aan de kleine bedrijven werd niet afgewezen, uit sluitend omdat de beschikbare middelen reeds een bestemming hebben gekregen, maar omdat het juiste evenwicht tusschen de verdeeling van de beschikbare middelen moet worden bewaard. De minister zal niet nalaten den kleinen boeren hulp te bieden waar zulks hem mogelijk is. Akkerbouw en Veehouderij Het gevaar bestaat, dat bij uitbreiding van do graanteelt de inkomsten van het Landbouvv-Crisisfonds niet voldoende zullen zijn om de graanteelt voldoende loonend te houden. Op dit* oogenblik kan van gevaar in dezen nog niet worden gesproken. De minister heeft op grond van de door een van zijn ambtsvoorgangers aangevoerde redenen bezwaar tegen eenige garantie van de op gescheurd grasland verbouwde pro ducten. Een dergelijke garantie alleen voor drie producten zou Ln de uitvoering vrijwel onoverkomelijke bezwaren medebrengen. De minister is volkomen overtuigd v«n het groote belang eener goed wer kende Indische suikerindustrie, ook voor Nederland. Evenwel is de betee kenis van den verbouw van suiker» bieten voor den Nederlandschen land bouw zoodanig, dat er niet aan kan worden gedacht, met het'oog vooral op de werkgelegenheid en de vrucht- wiseling, den verbouw nog verder in te krimpen. T.a.v. het onderzoek naar de vraag of de bestaande regelingen, welke betrekking heb ben op a.n"iiung en afzet van varkens en varkensvleesfh vereenvoudigd kunnen den, otelt de minister mede, dat dat onder zoek binnenkort geëindigd zal zijn. Wat betrort dr verwachtingen, welke t.a.v. de varkensvleeschpositie gekoesterd wor den. zij er op gewezen, dat de sterke inkrim ping van den varkenstapel den druk op de prijzen heeft verlicht. In de laatste maan den heeft dan ook een niet onaanzienlijke stijg.ng der varkensprijzen pleats gevonden. Deze stijging is echter niet van dien aard, dat ten gevolge daarvan een overmatige toe neming van den varkensstapel verwacht moet worden. Ook indien zulks het geval was, zou deze toeneming echter door de teelt regeling binnen de perken worden gehouden Een stopzetten van de afneming van var kens door de Nederlandsche Veehouderij centrale acht de minister vooralsnog niet wensch el ijk. De minister is van oordeel, dat een gecen traliseerde export de voorkeur verdient bo ven een vrijen export met toeslagen en hef fingen. Dat door een vrijlaten /an den export, tonnen gouds zóu worden bespaard, is een illusie. Het tegenovergestelde zal het geval zijn. Op grond van een en ander zal het ii ieder geval noodzakelijk zijn de regeling in zake den uitvoer van bacon en spek te hand haven. Het is den minister op dit oogenblik van zelfsprekend nog niet gebleken, dat in strijd is met een goed economisch beher. Wel is de minister bereid te doen nagaan of in verband met den achteruitgang van den export het baconcontract kan worden vereenvoudigd of door een andere regeling, waarbij hetzelfde doel op meer eenvoudige wijze wordt bereikt, kan worden vervangen. Het ligt in de bedoeling van den minister een teeltregeling voor kalveren te handha ven, wijl dit niet alleen t.a.v. de vleeschprij zen noodzakelijk is, maar ook speciaal om dat met het systeem van de beperking van den gedeeltelijken melksteun in de praktijk nog niet zoodanige ervaring is verkregen, dat hierop voor de absoluut noodzakelijke beperking van den veestapel voldoende kan worden gerekend. De beperking van de zuivelproductie is, met het oog op cfe financieele resultaten voor de landbouwers van zoodanige beteekenis, dat geen enkele maatregel, die genomen kan worden om te voorkomen, dat het financieel resultaat voor de veehouders nog slechter zou worden, aohtervvego mag blijven. Melk en Zuivel De Minister kan geheel instemmen met de meening van die leden, die de vooruitzichten van onze melkveehouderij zeer donker in zien op grond van de daarbij aangegeven factoren. Het vraagstuk van de verruiming van het afzetgebied voor de boter op de binnenland- sche markt heeft zijn aandacht. Ook wordt het vraagstuk van de verhouding van boter en margarine opnieuw onder de oogen ge zien. Dat met onze margarine-industrie groote belangen verbonden zijn, daar van is de minister ten volle door drongen. De omstandigheden zouden zich echter zoodanig kunnen ontwikke len, dat een nieuwe kleine stap ten gunste van de boter noodig wordt. Gepoogd wordt de kaaspositie te steunen door het middel van het uit de markt nemen van ondermelkpoeder ten behoeve van de pluimvee- en varkensvoederbereiding. Be paalde maatregelen daarvoor zijn thans in werking getreden, terwijl verder gaande in overweging zijn. Het vraagstuk van de bevordering van den export van zuivelproducten en de daarbij voorkomende moeilijkheden, o.m. als gevolg van de onvoldoende samenwerking van be langhebbenden, heeft de volle aandacht. Di verse maatregelen op dit gebied zijn in een gevorderd stadium van voorbereiding en zullen hopelijk tot het beoogde doel leiden. De margarineproductie Gelijk reeds werd opgemerkt, is het vraag stuk betreffende een eventueele verdere be perking van de margarine-productie in over weging. Men bedenke echter, dat de marga rine-industrie. welker binnenlandsche omzet in 1928/1931 64.700, 71.800, 70.100 en 65.300 ton bedroeg, dezen heeft zien teruggaan tot 34.390 ton over de periode 1 October18 Mei jl., hetgeen overeenstemt met een jaaromzet van 55.740 ton. Hierin is de volksmargarine Ontrechting van de Joden in Duitschland Protestvergadering te Amsterdam Joden gelijkgesteld met mis- dadigers en minder- In de Apollo-hal heeft gisteravond een aantal vooraanstaande sprekers in een bijeenkomst georganiseerd door het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen een indrukwekkende getui genis afgelegd van de verontwaardi ging in Joodsche kringen en ver daarbuiten over de nieuwe ontrechting der Joden in Duitschland. De enorme zaal, welke zesduizend personen kan bevatten, was tot de laat ste plaats bezet, terwijl vele honder den belangstellenden wegens plaats gebrek moesten worden teleurgesteld. De voorzitter der vergadering, de heer A. Asscher, zeide in zijn openingswoord, dat de beschaving, die de volkeren dachten te hebben bereiht sedert 1933 een gevoeligen slag is toegebracht. Een land, waar Joden elf eeuwen lang trouwe burgers zijn geweest, waar zij de wetenschap hielpen groot ma ken, de kunst hebben gediend, hun bloed hebben geofferd voor wat hun vaderland is (alleen reeds in den laatsten wereldoorlog hebben meer dan 12.000 Duitscho Joden hun leven voor hun vaderland gelaten) zulk een land heeft gemeend, op grond een waan-idee van suprematie van een ras, te moeten vernietigen de bestaansmogelijk heid van duizenden, die toch slechts een geringe minderheid vormen temidden van een volk, dat 65 millioen menschen telt. Niets hebben deze menschen misdreven. De Joden in Duitschland, ging spr. voort, zijn geworden tot menschen van oen twee den rang, zonder rechten, alleen met plich ten. Hun staatsburgerschap is hun ontno men. Zij zijn gelijkgesteld met misdadigers en minderwaardigen en het stempel van den paria is op hen gedrukt. Eén van de meest geliefde uitdrukkingen van het nieuwe Duitschland is de leuze: Joodsch bolsjewisme. Het gaat niet aan. een volksgroep van millioenen maar steeds te vereenzelvigen met enkelen, die een bepaal de richting zijn toegedaan. Het spreekt vanzelf, dat millioenen men schen in de wereld, wier rechtsgevoel zwaar heleer.igd is, uiting willen geven aan de smart en de verbittering die hen vervult door het onrecht, dat thans plaats heeft. De Commissie voor Bijzondere Joodsche Belangen heeft deze vergadering bijeenge roepen, opdat thans uiting kon worden ge geven aan datgene, wat in de gemoeaeien omgaat. Spreker verzocht den aanwezigen, als tee- ken van medeleven en protest op te staan en eenige oogenblikken het stilzwijgen te bewaren. Spr. gaf hierna het woord aan den waar nemend Opperrabbijn te Amsterdam, L. H Sari ou is. Deze getuigde van felle ver nntwaardiging en vroeg zich af, of men zich dit alles moet laten welgevallen. Men is er niet in kunnen slagen om de leugen achtige argumenten van ae bedrijvers van het onrecht te ontzenuwen. Spr. stelde hier tegenover den geest van den Talmoed welke er een is van eerlijkheid, van recht, kuischheid. Alie argumenten der tegenstan ders zijn tekstvervalschingen, zooals uit 1en treure door bevoegden is aangetoond. Toch ourft men zeggen: de Joden zijn een volk van moordenaars, dieven en rasschenners. Het geheele Joodsche leven is openbaar. Waar zijn de misdadigers? vroeg spr. Zijn zij grooter dan onder andere bevolkingsgroe pen? Er kan hier niet anders dan sprake zijn van massa-psychose en massa-vergiftiging. Tegenover dit alles verheft zich hemelhoog ga Joodsche moraal. Aan God en geweten der menschheid vertrouwen wij ons toe! (Applaus) Prof. Dr. A. H. de H artog, met dave rend applaus begroet, wilde spreken uit naam van menschelijkheid en rechu Spr.'s overtuiging is, dat de volken wach ten op het Joodsche volk. Spr. wilde eindi gen met het hartelijke woord: „Heil Israëli" begrepen. Bij 't sluiten der contingenteerings- overeenkomst met de margarinefabrikanten is uitgegaan van een contingent van gemeng de margarine van 1050 ton per week en een verwachten afzet van volksmargarine van 70 ton per week; de totale omzet over bovenge noemde periode is dus de laatste maanden circa 70 ton lager dan ten tij dn van het aan gaan der contingenteering was aangenomen. Men verlieze ook niet uit het oog, dat de cij fers over 1928/1931 betrekking hebben op margarine, waaraan geen boter was toege voegd, terwijl dit thans wel het geval is; het verbruik aan eigenlijke grondstoffen voor de margarine is dus nog belangrijk lager dan uit de cijfers over de j-eriode van 1 October-— 18 Mei jl. schijnt te blijken. Een nog verder terugzien zou die belangen van scheepvaart en handel en van Indië ernstig kunnen bena- deelen. Wat de reuzel betreft, kan de minister mededeelen, dat de Crisis-Zuivel-Centrele alle ter beschikking gestelde reuzel heeft overgenomen voor zoover deze eetbaar was of op de gebruikelijke wijze eetbaar kon worden gemaakt. De reuzel is door bemidde ling van de exporteurs voor rekening der Crisis-Zuivel-Centrale uitgevoerd. Groentep, Fruit -en Sierteelt Bij de aanvankelijk sterk gedecentrali seerde organisatie \en de crisismaatregelen, bleek het noodzakelijk tot aanmerkelijke centralisatie over te gaan. Deze vond in den loop van 1934 plaat9. Op de vraag of daarbij niet te ver is gegaan, kan moeilijk een defi nitief antwoord worden gegeven. Bij de teeltbeperking van luinbouwgewes- sen is ook voor 1935 de oppervlakte-beper king toegepast. Een beperking van de fruitcultuur Is tot op dit oogenblik nog niet urgent gebleken. De nog belangrijke invoer van fruit in verband met het groote verbruik hier te lande, wijst op moge lijkheden, die nog voor onze fruit cultuur bestaan. Hierbij komt, dat over het algemeen bij den nieuwen aan plant meer rekening wordt gehouden met de vraag naar kwaliteitsfruit. De minister is gaarne bereid aandacht te wijden aan het vraagstuk van het distributie systeem van groenten en fruit. (Daverende toej'uichingen). De volgende spr. Kapelaan H. Drost uit Rotterdam, zeide, dat ondanks alle verschil len er een band is tusschen alle menschen Fel striemde spr. de rassentheorie, die een uitverkoren volk uit de menschengemeen- schap heeft gesloten. Christus, zeide spr., kan nooit een symbool zijn van een ras. De volgende spreker, Mr. Dr. L. E. V i s s e r meent, dat de nieuwe Duitsche wetten, een verandering hebben gebracht in de positie der Duitsche Joden, al werden zij ook tot dien in hun rechten beknot. De nieuwe wetten zijn zeer onduidelijk, doch het is de geest, die uit de wetten spreekt, die ons treft. Ds. J. J. B u s k e s citeert enkele zinnen uit een nummer van „Der Stürmer", het blad van Julius Streicher, die na Neuren berg overwinnaar is. Tegen de minderwaar digverklaring der Joden in Duitschland gaat ons fel en hartstochtelijk protest. Als predikant eener Christelijke Kerk protesteer ik, zoo roept spr. uit, tegen alles, wat in Duitschland gebeurt en tegen het anti-9emietisme, dat on-Christelijk is. Hierna spraken nog Ds. A. H. de Jong uit Bussum en Prof. Dr. D. C o h e it. Een motie Op voorstel van den voorzitter werd tenslotte een motie aangenomen waarin de vergadering met diepe ver ontwaardiging protesteert tegen dit ongemotiveerde optreden ten opzichte eener weerloos gemaakte minderheid, welk optreden een smaad vormt tegen de wetten der menschelijkheid, en een beroep doet op het geweten der vol keren om niet te rusten alvorens dit onrecht is hersteld. TWEEDE KAMER DINSDAG 24 SEPTEMBER BEZUINIGINGSONTWERP Rede van den Voorzitter der Kamer 8 Oct. komt de Begrooting in de aldeelingen Vergadering van 19 September 1935 De VOORZITTER. Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruya de Boeren brouck, houdt de volgende rede: Weder viel het mij te beurt tot uw Voor zitter te worden benoemd. Voor die benoeming eerbiedig erkentelijk Jegens de Koningin, zeg lk u dank voor het vertrouwen waarvan gij blijk hebt gegeven door mij als eerste op de voordracht te plaatsen. Ik maak mij zeker niet schuldig aan groot spraak, als Ik zeg, dat ln den rechtsstaat, waar in wij leven, ons College een plaats zonder weorga Inneemt In onze bijeenkomsten spreekt het Volk tot de Regeering. Omgekeerd zijn die bijeenkomsten voor de Regeertng de aangewezen plaats om tot het Volk te spreken. Hier wordt de Inhoud bepaald van de wetten, die de burgers binden. Hier ln de eerste plaats worde het regeerbeleld aan het oordeel van het Volk ge toetst Onafhankelijkheid en zelfstandigheid, niet alleen bij het nemen onzer beslissingen, maar ook bij de regeling onzer werkzaamhe den, kenmerken daarbij onze taak. Onze be voegdheden zijn groot In die bevoegdheden lig gen tevens onze plichten. BIJ het vervullen van die plichten leiding te geven, Is een taak. die ik als een zeer eervolle beschouw. Dat dde taak tevens een aangename is. weet Ik uit ervaring. Zeker, het ts voorgekomen, dat het verdedigen van een standpunt het opkomen voor een overtuiging, geschiedde met een harts tocht. die een oogenblik de grenzen van het ge oorloofde deed overschrijden. WIJ kunnen ons echter gelukkig prijzen, dat zulke feiten uitzon deringen zijn, die opvallen en veelal achterna het meest betreurd worden door hen, die ze begingen. In ons College wie ons ln onzen arbeid geregeld gadeslaat, weet het sluit in werkelijkheid ook het diepste verschil ln op vatting en overtuiging onderlinge waardeering niet Uit In zulk een sfeer leider van belang rijke werkzaamheden te mogen zijn, Is een voor recht. Aan de voorbereiding der openbare beraad slagingen neemt de Voorzitter geen deel. Hij heeft echter voldoende gelegenheid, te bemer ken. hoe uitgebreid en uitnemend de commisso riale ar Del d Is. die door zijn medeleden wordt verricht en hoezeer door dien arbeid het werk, door de Kamer in het openbaar te doen. verlicht wordt en In waarde wint Die aroeld vergemak kelijkt ook zijn taak. Een beroep op uw medewerking om de werk zaamheden der Kamer, zoowel in de afdeelin- gen en commissies als ln het openbaar ln de juist aangevangen zitting zoo goed mogelijk te doen verloopen. doe Ik niet Ik weet dat Ik op die medewerking rekenen mag. Het Voorzitterschap aanvaardend, spreek lk slechts de hoop uit. dat onze gezamenlijke ar- va'd het1" Gd"i9 M8ren mo*6 "takken tot heil Deze rede. staande aangehoord, wordt met Regeling van werkzaamheden De VOORZITTER stelt o.m. voor om: artikel 54 van het reglement van orde toepassing te doen vinden en voor den duur der zitting 1935 1936 vier vaste commissies te benoemen: 1. voor privaat- en strafrecht; 2. voor belastingen: 3. voor openbare werken, verkeers- en water staatsaangelegenheden: 4. voor overlag met de regeering Inzake handelspolitieke aangelegenhe- De vergadering wordt geschorst om de afdee- llngen voorzitters en tweede voorzitters te doen kiezen, nadat de leden zijn aangewezen van do hulshoudellke commissie van de gemengde com missie voor de stenografie en van de commissie de ambtenaren der stenografl- Bozuinigings-ontwerp Zonder h. st wordt besloten, s-s. Dinsdag weder In openbare behandeling te nemen het wetsontwerp betreffende verlaging der openbare uitgaven, waarbij ook de mlnisterleele crisis ter Z. h. st. wordt besloten. 8 Oct de Rijksbegroo- tlng in de afdeellngen te onderzoeken. Verschillende wetsontwerpen worden naar commissies verzonden. Interpellatie-aanvraag L. de Visser aai. de Regeering omtrent de sociaal-economi sche politiek, door haar te volgen, het conflict tusschen de Kamer en de vorige Regeerlng-Co- lljn. In Juli Jl. ontstaan, en de daarbU gevolgde De heer D. DE VISSER (Comm.) proteste lertegen en wenscht een algemeen debat. Het voorstel van den Voorzitter wordt a< «nomen met 75 tegen 3 stemmen (tegen j v"5ad"ln" ™"rdt te' 3^30uSr^verdas tot Dlnedajj één uur. Als roode raadsleden wethouder worden Het roode college van wethouders moest gister proefwerk maken. Allerlei problemen, waar zij zich als oppositieleden bijzonder druk over hadden gemaakt, kwamen ter tafel en de boven meesters Reuderink cn Menist voelden ae leerlingen in de realiteitspolitiek geducht aan den tand. Het begon al bij het voorstel betreffende de uitvoering van straatverbeteringen. De heer Menist Informeerde, waarom het in meerderheid s.-d. college van B. en W. met het voorstel was gekomen om allerlei straten in werkverschaffing op te halen, een vorm van werkverschaffing, waartegen ze als oppositie de grootste bezwaren hadden. In eersten aanleg kon wethouaer Brauti- gam, die zich weer volledig in de rol van deftig magistraat heeft ingeleefd, nog zeg gen, dat een groot deel van de hier bedoelde werken al waren uitgevoerd, maar. natuur lijk waren de censors daar niet mee tevre den en eischten, dat al aie werken, die dan nog op het programma stonden op de ge wone wijze tegen contractloon zouden wor den uitgevoerd. Toen sprak de wethouder wijze woordenS over de vraag of een werk urgent was en daarom niet in werkverschaffing behoorde te worden uitgevoerd, zou wel altijd verschil van meening blijven bestaan en bovendien moest men altijd rekenen met den toestand der gemeentefinanciën en de zoo noodige hulp van het Rijk. Indrukwekkend was dit betoog, maar ex- wethouder Stemerding kon niet nalaten meesmuilend op te merken, oat hij wel eens andere klanken had gehoord, toen h ij de toestand der gemeentefinanciën en de zoo noodige hulp van het Rijk in het debat aan voerde bij de verdediging van een werkver schaffingsobject. Bij het voorstel inzake de straataanleg bij het nieuwe staaion Feijenoord kon de be nauwenis in de s.-d. hoek echter weer wijken omdat wethouder Brautigam dapper kon verklaren, dat in tegenstelling met het ad vies van den directeur der gemeentewerken hier de werkverschaffing niet zou worden Ingeschakeld. En toen de heer Stemerding er bezwaar tegen maakte, oat deze dapperheid de ge meentekas f 140.000 zou kosten, omdat nu het Rijk niet mee zou betalen, was het de zelfde wethouder Brautigam, die aanvan kelijk vol zor» was over de gemeentefinan ciën, welke nu weer opmerkte, dat men bij problemen van werkverschaffing niet naar de financiën moest kijken, doch naar de normen vam werkverschaffing. Zoo slaagde de wethouder in tweeërlei opzicht voor zijn examen: Den Haag zal hem roemen om zijn wijsheid en de partij om zijn aapperheid; wordt de dapperheid eventueel niet gewaardeerd, dan kan de wijsheid altijd terugkeeren. Wethouder Ratté had het niet zoo moei lijk bij het voorstel om crediet te verlecnca aan het Centraal Comité voor de ontwik keling en ontsnanning van jeugdige werk- loozen, omdat het door dit comité voorge stelde nieuwe werk nog nieuw was. De heer De Bruin, aie door zijn lidmaat schap van de Commissie voor het vakorder- wijs uitstekend in de materie in zit, toonde zich een geharnast bestrijder van het op richten van een centrale werkplaats, waar de jeugdige werkloozen zouden worden on dergebracht. Van tweeën één: zulk een werkplaats diende slechts om de jongens wat van de straat te houaen en dan was de opzet reel te kostbaar, of ze were inge richt om vakonderwijs te geven en dan hoorde dit werk niet bij het Centraal Comité thuis. Nu liep men het gevaar, dat -te jonge lui van de cursussen, waar ze degelijk onderwijs ontvangen, zu'len worden wegge lokt door de in uitzicht gestelde „vergoe ding", die men niet e-arne voorbij zal laten gaan, maar waardoor de verwarring groot zal worden. De heer De Bruin had nog andere bezwa ren, maar wethouder Ratté had weinig moeite door uit te gaan van de stelling, dat men niet alles wat nieuw is priori moet veroordeelen, terwijl hij bovenoien al als een volleerd wethouder de tegenstanders van het voorstel tegen elkaar wist uit te spelen. Wethouder Dijk hing aan zijn lippen en dacht in spanning: zal het mij ook zoo gemakkelijk afgaan, wanneer straks de deskundigen in de zaken van Maatschap pelijk Hulpbetoon mij gaan „probeeren"? Bij het slot van de zitting kwam nog in behandeling een verzoek van den heer Menist om een interpellatie te mogen hou den over een te houden collecte voor ae Tilburgsche stakers. De burgemeester deelde eerst mede, det het college geen termen had gevonden om de collecte toe te staan en dat de interpellatie wel eens in een volgende zitting kon worden gehouden. Dank zij het feit. dat &e heer Van Burink met een nieuwe man is teruggekeerd, even als de heer Reuderink. kon de heer Menist een stemming uitlokken over de vraag of de interpellatie over de stakingscollecte zou worden gehouden en toen bleek, dat de s.-d. fractie braaf regeeringsgetrouw is geworden en niet gedieno van lastige interpellaties, de kast^d0 °PPositiePlunje hangt veilig iu Oeconomisch-Technologische Exploratie Rljksmetaalcommissie geïnstalleerd. Gister heeft de installatie plaats gehad van de als onderdeel van de plannen tot stelselmatige oeconomisch-technologische ex ploratie van Nederland ingestelde Rijks- metaalcommissie. De Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, Prof. d r. i r. H. C. J. H. Ge- lissen heeft een rede uitgesproken, waar in hij de taak der commissie omschreef. Zij zal in den meest uitgebreiden zin van het woord, door nauwgezette studie moeten na gaan, of het onder de huidige oeconomische omstandigheden gewenscht en mogelijk is, in Nederland industrieën voor metaalberei ding en metaalverwerking te deen op richten. De Voorzitter van de Commissie, Prof. j" van Royen heeft de rede van den Minister beantwoord. K. P. van Westen f In den ouderdom van 60 jaar is te Am sterdam overleden de heer K. P. van Westen Als jongste bediende kwam hij, op 14- jarigen leeftijd in dienst bij de assurantie- firma J. Langeveldt te Amsteraam, van welke firma wijlen de heer H. Schrijver toen eenig firmant was. In 1920 werd de heer Van Westen deelge noot van de firma. In 1926 werd de heer K. P. van Westen benoemd tot Directeur voor Nederland van dft Zwitsersche Mij van Levensverzekering en Lijfrente te Zürich. Jaren lang is de heer Van Westen voor zitter geweest van de bekende C.J.M.V. „Excelsior" te Amsterdam. H M. de Koningin benoemde de heer Van VN esten tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9