De Gouden Postduif
Boor
K. JONKHEID
I
Overdreven spanning, die epidemisch wordt,
brengt Howard-House in beroering.
't Begint in de huiskamer, als Sir William
Howard zijn huishoudster. Mevrouw Fox, de
triomfantelijke tijding brengt ,dat Lord en Lady,
Lacy morgen op Howard-house de thee gebruiken.
Correct en beleefd als gentleman, maar vooral
op militaire commandotoon als officier van den
door God geroepen veldheer Cromwell, gelast hij
haar, de salon voor ontvangst gereed te maken.
Dan gaat hij de paardenstal instrueeren. Het
park, de volière de rustige plantenkassen, zelfs de
flegmatieke moestuin worden in spanning ge
bracht.
Mevrouw Fox houdt zich bedaard. Dochter van
een aristocratisch voorgeslacht, moet ze in haar
ondergeschikte positie haar oud familieblazoen
waardig blijven.
Het huispersoneel wordt geconvoceerd in de
salon. Dat is een groot, hol vertrek. De zware oude
meubelen trachten wel de leegheid te vullen, maar
dat lukt niet. Het oude huis is hol en somber en
het meubilair schijnt elke dag zwaarderen zwarter
Maar gelukkig ligt daar buiten de heerlijke hei
te juichen in de zon. Daar staan oude kromme
eiken en spreiden welige varens hun veeren uit
Dat is een groot voorrecht voor de tienjarige
Dorothy. Zij trekt zich van al de drukte niets aan.
Het huis bekoort haar niet, 't is er altijd triestig.
In de tuin en in de paardenstal is het veel pret
tiger. Daar is het vroolijke werkvolk dat zingt
en stoeit.
De kleine Dorothy is eenzaam, haar moeder
heoft ze nooit gekend en vader is in haar oog
een oude man, al kan hij fier te paard zitten en
met zware stem besliste meeningen uiten over
oorlog en politiek.
Maar mor.gen komen de Lacy's, dat is fijn. En
Guy komt ook. Ze weet nog van haar bezoek met
vader op het kasteel van Lord Lacy. Lady heeft
haar geliefkoosd en Guy gedroeg zich als een
kleine ridder. Hij noemde haar Dory. Wat een
knus naampjel
II.
De hal van Lacy-castle is rechthoekig met hooge
wanden en gebeeldhouwd plafond. De vloer is een
rechtlijnig mozaiek van beurt om beurt belegde
tegels wit en blauw. Recht boven de voordeur,
Iieel hoog, zijn twee Kleine ramen zonder eenige
aioffagc. Daardoor is het licht er vreemd en
schemerig.
Langs de wanden staan banken. Daar zit de
tweede zoon van Lord Lacy. Zijn oudste broer
staat in 't middeix, in het volle licht van het
kleine open deurtje in de groote voordeur. Ze zijn
Jong en sterk.
„Wat moeten vader en moeder bij Sir Howard?",
Vraagt de oudste schamper.
,,'t Is maar een tegenbezoek," vergoelijkt de
„Hij weet niet dat vader niet meer zoo gunstig
denkt over den geweldenaar Cromwell als een
half jaar geleden."
„Vader heoft nooit gunstig gedacht over gewel
denaars. Maar voor Cromwell had hij achting om
zijn hooge eischen van zedelijkheid en zijn verbod
van vloeken en drinken."
„Prachtig, prachtig! Maar hij is een oproerling,
©en opstandeling tegen den koning en de wettige
overheid."
,,'t Zijn twee partijen de koning en het Parle
ment. Het leger van Cromwell heoft zich vereenigd
met de troepen van het Parlement, dat weet je."
,,'t Zijn geen partijen, 't Is de tegenstelling van
overheid en oproerling, van adel en volk. Mijn
besluit is genomen, ik ga dienen in het leger van
onzen koning." De spreker windt zich op. „Ik be
grijp het niet! De adel en de aristocratie moesten
zich eenparig scharen om het vaandel van koning
Karei. Onze oude wettelijke rechten zijn in groot
gevaar!"
„Er wordt beweerd, dat onze oude wettelijke
rechten niets andere zijn dan bevoorrechting van
enkelen ten koste van de massa."
„Onzin. Recht is recht En mijn recht laat ik
me niet ontnemen, daar veoht ik voor. Wat doe
Jij, Charles?"
„Als vader gaat, ga ik ook, Edward. Dan gaan
we alle drie."
„Wat zeg je! Is dat waar? Weet moeder dat?"
„Het is waar en moeder weet het. Maar het
staat nog niet vast Aan het ontbijt is alles be
sproken, daar was jij niet bij."
Do bel luidt voor het middagmaal, het gezin
gaat aan tafel.
Lady Lacy kijkt naar haar zoons. Charles is
slank cn blozend in de bloei van zijn twintig ja
ren. Edward is een man. Hij hunkert naar de
strijd. Dat weet ze. Maar Charles? Wil hij ook al
mccdorn aan die ellendige burgeroorlog?
Ze eton cn zwijgen. Allen zijn bezig met eigen
gedachten behalve Guy, die van niets weet Hij
praat en zijn moeder geeft hem antwoord.
Vader zit peinzend, zijn rug wat gebogen. Maar
lijn gelaat wordt beslister en hij kijkt aandachtig
de zaal rond. Zijn oog streelt de schaarsche meu
belen, het kleine dressoir, verzinkend in de ruimte,
en de lage stoelen.
De portretten aan de wand kijken rustig, 't ZijtX
ridders in kleurige kleeding, met fiere oogen.
Maar ze hebben verwijfde kanten kraagjes aan
hals en polsen. De edelvrouwen in kleine keursjes
en wijde rokken blikken zeker en zelfvoldaan. Het
blozend vleesch van haar bloeiende lippen en
pronkende handen waaraan de ringen blinken,
verging al jaren in 't stof.
Edward breekt de stilte.
„Is u al besloten, vader? Gaat u zich melden?"
„Ik ben besloten. En jullie?"
„Wij ook!" juicht Edward en Charles knikt.
IIL
De slag is in volle gang. Hij davert over de
aarde, scheurt de lucht kapot met strijdrumoer
en beukt de hemel met donder van kartouwen.
Hij verminkt de dieren, smijt de menschen ver
wond en verhavend tegen de aarde, waar ze te
zamen zieltogen en reutelen en vertrapt worden
door paarden en soldaten.
Lord Lacy en zijn zoons zitten te paard. Ze
dragen officierskleeding, die sierlijk is in de
salon, maar onpractisöh in den oorlog. De veeren
op hun fraaie hoeden wuiven in de lichte middag-
wind.
Ze zijn nog ongedeerd. De Lord heeft een com
mando, zijn zoons zijn bij hem, om elkander te
beschermen en bij te staan.
Zij dienen den koning.
De strijd duurt nu twee en een half uur. De
avond nadert. Cromwell heeft nog vcrsche ruiterij.
Die zal hij in 't vuur brengen en chargeerend het
slagveld schoonvegen, zoodat slechts dooden en
gewonden achterblijven.
Dicht aaneengesloten als een saamgekleefde klit,
bulderend als een stortende watervloed, die bij
dijkbreuk het land overweldigt, stroomt de cava
lerie nader. Als aanrollende donder dreunen de
paarden.
De musketiers moeten de stoot opvangen. Ze
voelen de grond schudden. Hun musketten zijn
geladen, de brandende lonten zijn in hun hand.
Het geweer is te zwaar, om te richten voor een
schot. Ze moeten de loop steunen op een steun-
ijzer, behoorend bij hun wapenrusting.
Hun eerste salvo is raak. Paarden storten ter
aarde, maar de aanvallers concentrecren zich op
hun eigen centrum sluiten onmiddellijk de gaten
en stormen verder.
Nog een salvo. Weer de verwarring van geval
len paarden en ruitere, weer het .onmiddellijk
aaneensluiten van de goed gedrilde Rondkoppen.
De musketiers worden zenuwachtig. Het zwaar
gewicht van hun bewapening Cn de omslachtige
bewerking van het laden geven hinder en tijd
verlies. Ze schieten nog gauw een keer zonder to
richten en dus zonder resultaat.
Nu is de charge vlak bij, nu zijn ze weerloos.
Ze trekken hun sabels die te lang zijn voor een
snelle zwaai en te kort voor do strijd tegen oen
man te paard.
Gelukkig zijn er de piokeniere. Hun lange pielc
kan de ruiters bereiken en van hun paard stoo-
ten. Zij hebben oen ijzeren borstharnas en een
soort korte rok van ijzeren plaatjes. De sabels
van de aanvallers kletteren op het ijzer. Hun
charge is overweldigend. Zij rijden het voetvolk
van de been en sleepen de Lacys en de andere
officieren te paard met zich moe. Het hoofd van
Charles vangt een sabelhouw. Hij stort ter aarde
en wordt doodgetrapt. Zijn lijk ligt in de modder.
Er is vandaag drie uur gevochten, 't is nu gauw
beslist.
Lord Lacy en Edward liggen zwaar gewond.
„Waar is Charles? Edward, waar is Cliarles?"
Geen antwoord.
Hij hoort het kreunen van zijn oudste zoon.
Waar zijn jongste is, weet hij niet.
„Edward!" Geen antwoord.
Hij tast rond met zijn hand en voelt een
lichaam naast zich. Hij herkent de kleeding. Ja,
het is Edward. Maar waar is Charles?
Hij keert zijn hoofd naar den zwaargewonde,
ziet zijn brekende oogen, zijn benauwde mond.
Hij wil zich oprichten, maar kan niet. Zijn hcele
lichaam is gekneusd.
„Edward!Charles!vrouw, mijn arme
vrouw."
De avond donkert. De gewonden kermen zach
ter, de dooden verstijven. Langzaam.
Duisternis 6preidt zich voorzichtig over de vlak
te, bedekkend de ellende van mensch en dier.
Kleine lichten beginnen te dwalen. De stervende
Lord weet, wat dit beteekent. 't Zijn de gieren
van het verlaten slagveld, de lijkbcroovers, die
wegstelen wat waarde heeft, sieraden losrukken,
beringde vingers afsnijden.
Hij tracht zich de ringen af te schuiven, maar
zijn handen zij" gezwollen. Won dk ramp verstijft
zijn spieren. Hij bezwijmt.
De nacht wordt zwart. De dood nadert.
Zoo eindigt het leven van de drie Lacy's in de
slag bij Naseby.
IV.
Nu is Dorothy een slanke jonge dame van acht
tien jaar. Ze maakt zich gereed voor een wande
ling met Guy Lacy door bosch en heide. Ze is niet
meer zoo opgewekt als vanmorgen, toen het voor
uitzicht haar zoo blij maakte, dat ze huppelend
in en uit liep. Een verhaal, dat ze in dc paarden
stal afluisterde, heeft haar geschokt.
Indertijd heeft ze gehoord van de dood van Lord
Lacy en zijn twee zoons en diep modelijden ge
voeld met Guy en zijn moeder.
Op haar wandelingen en ritten te paard heeft
20 Guy moer dan eens ontmoet en op verzoek van
do Lady is ze eenige keeren op Lacy-castle geweest,
maar nooit is er gesproken over de oorlog, nooit
de naam genoemd van Cromwell, nooit een woord
gerept van de dooden.
Veel adellijke faimilic's die 's konings zijde kozen
Zijn straatarm gemaakt door verbeurdverklaring
van al hun bezittingen, maar dat wreede lot bleef
de weduwe van Lord Lacy gelukkig bespaard.
Vader heeft haar veel verteld van Cromwells
groote daden. Ook dat, na lang loven en bieden
de Schotten hun koning Karei aan Cromwell
hebben uitgeleverd voor den prijs van vierhonderd
duizend Pond Sterling en de koning toen op het
6chavot is ter dood gebracht Dat was toch ver
schrikkelijk.
Ze heeift ook iets gehoord van het lot, dat het
stadje Drogheda traf.
Vader heeft het goedgekeurd. Is het volk van
Engeland niet Gods uitverkoren volk? Is Crom
well niet de van God geroepen leider, die dit volk
verlossen moet van al zijn tegenstandere? Dat
zijn duivelskinderen, Amelekieten, onbesneden Fi
listijnen. Die moeten hun straf hebben.
Er is een bode gekomen met een boodschap van
vader. In de paardenstal heeft ze gehoord, hoe
die man vertelde te hebben deelgenomen aan de
verovering van Drogheda en welke gruwelen daar
geploegd zijn aan de weerlooze burgers, aan kin
deren cn vrouwen.
CromwcH heeft last gegeven de bezetting van
'de veroverde stad te vermoorden. Diezelfde dag
werden er tweeduizend gedood cn de volgende
dag de resteerende duizend. Toen werd de stad
geplunderd en uitgemoord. Man, vrouw, kind,
grijsaard, niemand werd gespaard.
Dat heeft ze niet geweten. Het brengt haar van
streek. Kan dat Gods wil zijn? Zou Guy bet ook
weten?
Ze gaat op weg, aTleen. Vroeger ging Jacky
Black, de staljongen voor de veiligheid met haar
mee, maar nu kan ze wel alleen. Guy zal haar
op het afgesproken punt ontmoeten en dan gaan
ze naar de plaats waarvan Guy gesproken heeft,
omdat daar nesten van houtduiven zijn-
Dorothy houdt van duiven. Als ze in haar kin
derjaren zoek was, vond men haar terug bij de
volière of de duiventil en Guy doet mee aan de
in zwang zijnde duivensport.
Guy is opgewekt en treedt haar lachend tege
moet. Hij is slank en knap cn drie jaar ouder
dan zij. Zijn gezicht is prettig cn open.
Familiair cn ongedwongen loopen ze samert
als twee kinderen, die elkaar van jongs af
kennen.
Het bosch is prachtig, overblij fsel van het oude
oerwoud. Maar Dörothy vertelt van die bode. Ze
is te ontroerd, ze, kan niet zwijgen. Guy luistert
stil, maar zoodra ze de naam van Cromwell noemt,
roept hij geprikkeld: „Noem die naam niet, Dóry,
noem die naam nooit meer."
Hij wordt vuuïrbod, zijn oogen worden vochtig
Van do gloed in zijn gezicht.
„Guy! wat scheelt er aan?"
„Wil je ine beloven, nooit meer over zulke
'dingen te spreken, Dory? Is alles wat gebeurd is,
niet erg genoeg?"
Met zijn beide handen grijpt hij de hare. „Hef
noemen van die naam zou scheiding kunnen bren
gen tusschen ons. Dat zou ik niet verdragen. Dat
wil jij toch ook niet, Dory? Dat wil jc toch even
min als ik?"
Zo is overrompeld. Het bloed vliegt naar haar
hoofd. Zo staan tegenover elkaar met gloeiende
gezichten.
Hij ziet haar verwarring en zegt: „Zullen we
maar verder gaan?"
Maar Dorothy vindt vandaag haar spraak niet
meer terug, 't Is alles te onverwacht, ze kan het
niet verwerken.
V.
Cromwell is Protector geoworden. De oorlog is
uit, vader is thuis gekomen en Dorothy heeft haar
negentiende verjaardag gevierd. Ze is opo Lacy-
castle geweest, Guy heeft haar een klein getee-
kend portret gegeven en zijn moeder hoeft haar
gekust. Vader weet dat ze daar geweest is cn heeft
geen bezwaar gemaakt. Haar opvoeding is zoo
negentiende verjaardag gevierd. Ze is op Lacy-
Lacy zal haar goed doen. Aan Guy denkt hij niet.
Misschien is hij wel vergeten, dat de Lady nog
een zoon in leven heeft.
Een paar weken later zegt hij: „Dorothy, ik
moet eens met je praten, je bent nu oud genoeg."
Ze schrikt. Wat zal dat wezen? Iets over Guy?
,,'t Is niets bijzondere, kind. Je behoeft niet te
schrikken."
gelukkig maar," lacht ze.
„Zooals je weet, is dit huis heel oud."
„Akelig oud."
„Akelig? Waarom?"
,,'t Is zoo donker en ongezellig, 't Lijkt wel een:
gevangenis."
„Daar wil ik juist over praten, over een ge
vangenis," schertst vader.
„Over deze gevangenis? Hebt u nieuwe plannen,
nu de oorlog voorbij is? Gaat u verbouwen of de
heclc boel afPbreken?"
„Praat niet zoo dwaas. Het huis is best. Ik'
woon hier al zoo lang ik leef en voel me volstrekt
geen gevangene."
„U is moest van huis. Maar ik ben altijd hier.
Laat me als 't u belieft wat vrijheid tot wandelen
en paardrijden, anders word ik een Roomsche non."
{Wordt vervolgd) I
270
reisverhaal:
Krynica
idoor
JAN H DE GROOT
Kricnietsa. Hoe klinkt dit?
Er kraakt iets in het begin. En het slot is eer*
jongc&amcsniesje.
Hot geheel is een mineraalwaterstraalbadplaats
in de Poolsche centrale Karpathen.
Prosit.
Hebt u last van(want u gaat naar Krynica
als u ergens last van hebt en u hebt ergens last
van, ja ontken het maar niet), kou we bcenen,
druipneus, loopend oor, verstopping, gal (ook als
.crisisgevolg) maag, darm, nier, blaas?
Hebt u niet een paar niaagzwcertjes? Neen? Nou
dan lijdt u tooh zeker aan bloedarmoede. Ook niet?.
Geen bleekzucht, rachitis of skrofulose?
En nergens een nier-, gal. of blaasstoentje?
Het levenselixer spuit daar in Krynica bij stra
len uit de grond en ik zou toch zoo graag dc ge
noegdoening hebben u van een of ander levcnslas-
tigheidje tc verlossen. Niet door me in ookters-
aangelegenheden tc mengen, door u recepten voor
te schrijven, die zoo nu cn dan ook wel eens hel
pen, vooral als u ze niet laat klaar maken en nog
minder voor inwendig gebruik aanwendt; noch
door mijn bekende magnotische krachten op u los
te laten of door kruidenmengsels uit te reiken cn
kans tc loopen wegens kwakzalverij opgepakt te
worden, maar louter door een ernstig cn welge
meend advies.
Gaat u naar Krynica. Krynica, cat Wiesbaden en
Vichy, Spa en Karlsbad, in zich vcrecnigt en u de
moeite bespaart voornoemde oorden achtereenvol
gens af te werken.
Eet meer fruit, is de leus van California. Eet
meer brood, die van Canada. Drink meer mineraal
water, heeft Krynica in haar vaan geschreven.
En u hebt meer fruit gegeten en meer brood ver
orberd en u hebt misschien van eene passie een
catarrh en van de ander een verstopping gekre
gen, maar ge zijt dan toch gezond gebleven, wel
aan, houdt goeden moed en cirinkt meer mineraal
water, gij rheumatiekers en bloedarmoedigen, gij
zwartgalligen en darmen. Pakt uw koffers, met
tandenborstel en pyarna en spoed u per trein of
Vliegmachine naar Krynica.
Ik ben een losloopend zwerver en zit in de trein
Ivan Zakopane naar Krynica. Ik ben door en door
gezond, heb een dricdaagsche hoogtocr in do Hohe
Tatra achter de rug cn bezit oen stemming die
me aanspoort dwaze dingen te doen.
Maar in mijn compartiment zit een gezette Pool
sche, die ouder is dan haar zomertoilctje, die er
nerveus cn bedrukt uitziet als een hen die een
pul mist.
Ze mankeert wat, ze is op weg naar Krynica.
Ze gaat meer mineraalwater drinken.
O, ze is openhartig. Ze vertelt me een brok tries
te levensgeschiedenis. Een ontslag als apothekers
assistente, omdat ze gehuwd is en de onrechtvaar
digheid daarvan (van dat ontslag) en hoelang zo
daarom gehuild heeft en hoe haar zenuwgestel
daar gewoonweg kapot van is en dat haar dokter
haar rnet rust <.n mineraalwater naar Krynica
heeft geloodst.
Het liefelijke heuvelland met dc zon er boven
en de Boprad en door heeft alle bekoring voor me
.verloren. Peinzend zie ik naar een boerenmeisje,,
dat met opgeschorte kleeren, twee roodbonte koe
beesten door de ondiepe rivier leidt Gemelijk be
schouw ik dc witkuivende stroom-versnellingen ia
de bochten tusschen de steile rotsoevere.
En bepaald triest maakt me de blik op in elkaar
gezakte huisjes en vernielde akkers cn afge
scheurde boomen op het nu weer droogliggcnde
lagere oeverland, na de geweldige overetroomin-
gen van de gepasseerde Julimaand.
Mijn reisgenoote springen de tranen in de oogen,
de derde maal vanaf onze ontmoeting. Haar roode
bovenlip bibbert lachend over dc roode onder
dito. Het is een vreemd contrast. Ze heeft ook last
.van wagenziekte.
Ik jammer lustig mee.
Ze heeft geen hotel of pension nog besproken, ze
Zal wel zien als ze in Krynica is. Ik heb alleen een
pension-adres met een aanbeveling.
Krynica. Heuvels, groen en donkere bosschcn.
Hotels en mcnschelijke speurhonden die elkaar
de reizigers betwisten. Hooge fabrieks-schoorstee-
nen, die bij do badinrichtingen blijken te bchoo-
Ik wandel met de onder een wintermantel zwoe
gende Poolsche, die ik tevergeefs mijn kruiers-
diensten aanbood, onder een stekende zon, naar
Krynica's hoofdallce. Naast ons huppelt aan iedere
zijde oen jongeman die ons pension-adressen en
dat in een zegetocht zijn 20e duizendtal tegemoet
gaat en ten slotte deze voortreffelijke Indische
roman „Bandjir".
Dat de Nobel-reeks, welke voor dc komende
jaargang opnieuw stoer, mannelijk werk belooft,
niet alleen dc christelijke literatuur in het bizon
der, doch ook de Nederlandsche literatuur verrijkt,
stemt dubbel dankiboa-
P. J. RISSEEUW
tamers met stroomend water en weet ik wat meer,,
tegen onwaarschijnlijk lage prijzen aanbiedt.
Zoo nu en dan wisselen ze. Ik krijg neigingen
met mijn stok tc zwaaien.
Drie koetsiers knarsen met hun remmen (de
weg loopt af) en stemmen, om ons in een wagen
tje te krijgen.
Ik had vlak bij het station in zoo'n vehikel ge
zeten, toen mijn reisgenoote me er weer uittrok
en me bezwoer, dat het de moeite van rijden niet
waard was en dat ze persé wandelen wilde, ze had
allang genoeg gezeten. En haar last van wagen
ziekte
Ik stond al weer op de keien en probeerde de
ketterende koetsier te sussen.
En werkelijk, de weg was niet lang.
Dan zoeken we mijn pensionadres op. Ik infor
meer in de hal van een groote villa. Ik blijk te
recht te zijn.
De Poolsche heeft op straat geïnformeerd en
komt me nu tegemoet met de mededeeling, dat dit
een „rein christliohcs pensionat" is en dat zij een
Jodin is.
Nou, wat zou dat? vraag ik, en voeg er verrast
aan toe, dat zou geen sterveling aan u zeggen
(ik had haar werkelijk niet als kind Israëls ge
ïdentificeerd en liet in het midden of mijn toevoe
ging een compliment dan wel een beleediging
Neen, zegt ze. Ik zou hier geen kamer krijgen.
Ze bedankt me voor de moeite. We schudden han
den, ze zwaait haar winterjas over een schouder
en verdwijnt om de straathoek.
Ik ben een tikje beduusd, heb neigingen mij
stommiteiten te verwijten, maar dan klinkt een
kreet van verrassing. Marysia Najdrowna staat
achter me.
Marysia Najdrowna is geen jodin, ze is een
kleine Poolsche brunette met vlot krullend haar
en groote, kinderlijke, bruine oogen. Ze is de lie
veling van de gasten in „Mimosa", ons Pension,
en wordt verwend dat het verschrikkelijk is. Maar
ze kan het verdragen; ze is en blijft natuurlijk cn
als ze zingt, want dat doet ze goed, dan lijdt ze
geen oogenblik aan de gevreesde aanstellcritus met
yerhooging.
Krynica blijkt uit een groote hoeveelheid hotels
en pensions te bestaan. Voorts bezit zij enkele
sanatoria, waaronder het prachtig modern en
grootsch ingeriohte Lwi-Gród en ten slotte de bad
inrichtingen, waar men verschillende mineraal
water-baden kan nemen in de kleine koperen kui
pen met de dubbele bodem voor de verwarming
van het spuitwater. De substantie is verschillend
naar gelang de kwaal der menschen en het voor
schrift van de doktoren. Ook kan men gas- en
modderbaden gebruiken en vooral u kunt drinken.
Drinken .drinken, drinken. Ik zal u vertellen hio
u dat doen moet, want dat gaat maar zoo niet. U
mot.e het niet doen zooals ik het deed, maar dat
zal ik u aanstonds vertellen. U gaat naar een win
kel of zoo en koopt een meer of minder luxe uit
gevoerd drinkglas, waaraan een glazen zuigstang
is verbonden met een stevig dun touwtje aan het
oor. Tegenover het Kurhaus is de grootste en oud
ste drinkgelegenheid. U kunt daar vrij instappen
en naar een der meisjes gaan en aan dit kind
vraagt u Slotwinka, of Zuber of weet ik veel hoe
voorts die spuitwateren heeten en u reikt het
glas over. De lieve houdt het onder een kraan cn
even later hebt u uw glas terug, gevuld met het
gewenschte krachtwater. Nu zuigt u al wandelen
de aan de slang en bij teugjes, niet te veel tege
lijk hoor, plippert u de inhoud in uw maag.. De
uitwerking is volstrekt niet verrassend, u gaat dus
terug en haalt opnieuw een glaasje, ter afwisseling
kunt u er ook een beetje siroop van frambozen in
vragen, en begint uw zuigwandeling van voren
af aan.
U behoeft u voor dit kinderlijk gebaar volstrekt
niet te geneeren, want tientallen, ja honderdtallen
medezuigelingcn wandelen langs de plantsoenallce
of zitten op de dozijnen banken onder genoeglijke
kout of onder de interessantste berichten der laat
ste society-scliandaaltjcs hun glazen leeg te lur
ken. Het is een onaesthetisch gezicht, maar het is
hier mode, en waag het niet daarmede tc spotten.
Bovendien al deze heerscharen menschen zijn
patiënt. Ze verslaan liters spuitwater op voor
schrift van dokters en baden trouw elke morgen
in het warme prikkeltjeswater waar u ten hoog
ste een kwartier in mag liggen, daar het anders
een ongunstige uitwerking kan hebben.
Ik had in gezelschap van enkele vrienden de
eerste dag reeds enkele glazen verschillende water
soorten geprobeerd en vond het reeds lang wel
letjes, toen ik ontdekt werd door den directeur
van de gezamenlijke staatsbadinstellingen. En toen
brak de oude bekende Poolsche gastvrijheid over
mijn maag los. En over mijzelf natuurlijk ook. Ik
werd uit het prachtige en voortreffelijk ingerichto
Nowe Lazicnki, waar ik mijn kamer genomen had,
overgeheveld naar het Staatskurhaus en was daar
gast. Maar tevens, en dit was niet alleen een tegen-
beleefdheid, wilde ik me van dit groote bedrijf
toch ook op de hoogte stellen. Een jong technisch
inspecteur, Ludwik Walczyk, stond me op een
goede morgen aan het hotel op te wachten en
voerde me naar de verschillende bronnen en boor
torens. Dat was verbazend interessant. Niet alleen
de bronnen die uit eigen kracht naar hoven spui
ten, gedreven door het schijnbaar nimmer ophou
dend gas, maar ook die, welke hun onderaardsche
adres via een pompinrichting ontlcdigd zien, en
de waarlijk moderne leidinginstallaties waar langs
liet water naar de verschillende badinrichtingen
Ook de balsport wordt beoefend.
Uittrap door den heer J. H. Hemmenst
gevoerd wordt. Ik werd echter uitgenoodigd bij
elke bron een glaasje water te drinken en daar
het weer warm was en mijn keel droog, mikte »k'
menig glaasje spuitwater naar binnen.
Krynica heeft een dozijn bronnen 'in werking.
Spelenderwijs had ik bij de laatste daadwerkelijk
van belangstelling ia hun aller productie levendig
blijk gegeven. En het kolossale resultaat bleef dan
ook niet uit. Twee dagen later lag ik met een be
hoorlijke darmcatarrii en bijna 40 graden koorts
mijn kostbare tijd te verdoen. Verveeld.heb ik me
niet. Ik had druk bezook. De enkele vrienden
kwamen me trouw in gezelschap van nieuwe ken
nissen en vrienden opzoeken en brachten heerlijk
heden voor ine mee, die ik volstrekt niet gebruiken
mocht. De dokter kwain en onderzocht me. Hij
vroeg wat ik uitgehaald had. Ik vertelde hem van
mijn spuitwaterdrinkgelagen en ook nog, dat ik
twee baden gebruikt had, maar dat ik per onge
luk in slaap was gevallen cn in beide een goed
half uur had gelegen. De dokter was een ooljjk
man, hij lachte fijntjes cn merkte op, dat hij veel
minder last van de zieke menschen dan van de
gezonde had in Krynica. Dat het water drinken
en de baden echter de schuld van mijn catarrh
waren ontkende hij ten stelligste, ik moest iets
„gegeten" hebben, dat niet goed was geweest.
Ik heb liet hem niet bestreden, hoewel ik eigen
wijs genoeg ben om liet soms nog boter dan qcn
dokter, een wetenschappelijk onderlegd mcnsch; te
willen weten. Dat echter een mijner maaltijden
niet in orde was geweest en de schuld op zicli
moest laden, heb ik diep in mijn hart afgewezen.
Voor mij stond het vast, dat de cocktails spuit
water de eenige cn al leen o oorzaak waren.
Tot doktere volledige oer moet gezegd worden,
idat hij me na drie dagen weer op een paar gam
mele beenen hielp en me in sthat stelde nog jjen
paar feestelijke dagen in Krynica cn haar prach
tige omgeving door tc brengen. jl
Maar laat mij even naar de ernst tenigkceijcn.
De jonge dokter Waclau Graba Lerki noodigde ipiij
de laatste dag van mijn verblijf uit 's avonds zijn
gast te zijn in gezelschap van het Sejm lid Bouis-
law Pochmarski, een levendig en hand werkend
man, van erkende artistieke begaafdheid. ;i
De dokter heeft me het een en ander van K[ry-
nica's geneeskrachtige bronnen verteld An op
grond van langdurig wetenschappelijk onderzöek
is het volkomen vaststaand, dat er in verschillende
en verscheidene ziektegevallen prachtige resulta
ten zijn bereikt. Krynica is werkelijk niet alleen
een vacanüe-oord, waar men zich op voortreffe
lijke wijze kan verpoozen, waar men kan genieten
,van een rijke en schoone natuur in de omliggen
de heuvelen met de snelle beekjes en de onvolpre
zen Boprad, of van dc cultuur die zich in alle mo
gelijke vormen in de hotels en theaters openbaart,
maar waar menig mcnsch met hinderlijke, levens
lust ontnemende kwalen weldadig genezing yin-
Reeds in het midden der achttiende eeuw waren
de Krynica-hronnen om hun geneeskrachtig water
bekend. Honderd-vijftig jaar geleden kwam de eer
ste bron in openbare dienst. Onder het voormalig
Oostenrijksch bewind werd echter weinig bekend
heid aan deze badplaats gegeven. Oostenrijk had
zelf enkele mineraalwater-oorden cn die gingen
voor. Toch bohoorde Krynica vlak voor de oorlog
tot het bekendste Kuroort in Polen en telde in
1914 bijna 10.000 gasten. Na de oorlog zag Polen
het groote belang van Krynica in cn in zeer korto
tijd beleefde de plaats een geweldige ontwikke
ling, zoowel op liet gebied van het boren naar
nieuwe bronnen, de inrichting der badgelegcn-
heden, als het hotelbedrijf. De Poolsche staat be
nut alle inkomsten aan de verdere uitbouw der
stad, zoodat de bezoeker er thans allo comfort
vindt, die hij aan een eerste-rangs badplaats stel
len mag. In dit opzicht overtreft Krynica, voor zoo
ver mijn ervaring gaat, menig bekend en beroemd
Kur-oord in andere landen.
Het valt dan ook niet te verwonderen, dat het
cijfer der badgasten in 1919 opklom tot 35000, een
getal, dat thans bijkans verdubbeld is. En hot zijn
niet alleen do Polen zelf, die zich opmaken om
Krynica te bezoeken, ook uit alle landen der
wereld komen patiënten of toeristen naar dit wel
dadige en sohoone bergoord. Mogelijk is het ver
schil in prijzen een der redenen, want in verge
lijk met. welk in ander landen gelegen Kur-oord
ook, is Krynica op alle tarieven meester. Het is er
eenvoudigweg goedkoop.
En om zooveel meer redenen kan ik u Krynica
aanraden, de patiënt en dn sportsman, die berg
beklimmer, wandelaar of skilooper is, de toerist
en de artist, de geleerde en de zwerver.
267