Doorzitten
Naar Noorwegen en Schotland
IL
MET DEN LANDMETER OP STAP
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1935
DERDE BLAD PAG. 9
Met de „Veendam" uit varen
De jubileumreis van de N.C.R.V.
Van koude tochtenHol
land sche zang in Noor-
sche Kerken, enthousias
me aan boord, sneeuwbal
len met aardbeien, bier,
dat limonade, en öl, dat
bier was, en van ontroe
rende afscheiden.
Ja vi elsker dette landet, som dct stiger
frem.
Zoo zongen ons 'de in Noorsche klecdcr-
dracht gestoken bediensters te Kj-endal toe.
Het klonk over het koude Locnvann wee
moedig, droefgeestig, zooals het land daar,
,daór vooral, weemoedig, droefgeestig is. En
toch schoon, zooals de bewoners en bewoon
sters schoon zijn. Natuurschoon.
De meisjes hier, zei me een piepjong
officier van de „Veendam", hebben geen
hulpmiddelen noodig, uiterlijk en wezen
alles is natuurlijke schoonheid.
Die droefgeestigheid, die weemoed
móet wel het karakter der fjorden
bewoners zijn. De wolken hangen
daar zoo laag op de.steil boven de
•dalen uitstekende bergtoppen. Een
enkele zonnestraal, die doordrong
door de waterdamp, gevormd door
honderden neerstortende watervallen,
deed echter een jubel ontstaan, die
het hoogtepunt vond in de helle kleu
ren der gevormde regenbogen. Die
zonnestraal weerkaatst op de natte.,
gladde, kale rotsen, pijnde zelfs de
u oogen.
- We hadden de licht groenachtig blauwe
'Kjcndalgletscher gezien en op ijs geknabbeld,
na van steen op steen te hebben moeten
springen waarbij enkele dames een tui
meling in het ijswater maakten; hooge hak-
kenwee om de ijsmassa, die langzaam,
voor ons onmerkbaar, dieper afzakte en af
smolt, te bereiken.
't Was een koude tocht geweest, die ein
digde met heel sterke koffie, die veel sui
ker vroeg, er was gelukkig op gerekend,
- en veel melk. Heel vette geitenmelk was
dat. De geiten en de koeien graasden tus-
schen de bosschen op de berghellingen. De
.vaart over het 14 K.M. lange bergmeer, het
Loenvann, was op de terugreis buitenge
woon koud. Maar het uitzicht was overwel
digend. De wandeling van Vassenden, waar
we uit de boot stapten om te voet of per
stolkjaere naar Loen te gaan, deed ons
weer goed. Kort voor het doel van onze
terugtocht zagen we in de hoogte een oud
Noorsch kerkje. De pastor1 wachtte ons op.
Hij had gehoord, dat een Hollandsche Chris
telijke Reisvereeniging voor de helft naar
Kjendal gegaan was (de andere helft was
een geheel andere kant uitgegaan, naar de
Brixdalbrae) en hij stelde het zeer op prijs,
dat deze zijn kerkje eens bezichtigden. Het
dateerde uit de 16e eeuw, geloof ik.
Wij hebben een kijkje-genomen en in het
Noorsch kerkje, waar een model van een
Noorsch oorlogsschip, zwaar met kanonnen
bewapend, van de zoldering afhing kerk
en vrede in het Hollandsch gezongen, dat
God, die op de bergen en dalen, ja overal
is, een vaste burcht is voor de Zijnen.
Ons bezoek heeft de collectebus geen
kwaad gedaan.
- Koud kwamen we aan boord van de
Veendam, in zwaar beladen sloepen er heen
gebracht onder veel leut en gezang. De zorg
zame stewards hadden gezorgd dat de hut
ten verwarmd waren.
Het als altijd rijk Voorziene menu
werd alle eer aangedaan en vergeten
was alle koude, 't Was een heel pret-
.tige stemming die er heerschte en die
overging in uitbundig gejuich, toen
medegedeeld werd dat een opgevan
gen bericht luidde: H. M. heeft Dr,
Colijn de vorming van een nieuw ka
binet. opgedragen. Toen kende het
enthousiasme geen grenzen. En nau
welijks even bedaard laaide het weer
op, toen de algemeene leider, de heer
II. v. d. Tol het door ons reeds de
vorige week vermeldde telegram aan
Dr. Colijn voorlas.
liet waren ontroerende oogenblik-
ken daar in het verre Noorden bij het
stampen van de machines van de
„Veendam", die reeds weer de an
kers had gelicht, om naar het Geiran-
gerfjord te varen. In menig oog glin
sterde zelfs een traan, al geneerde
men zich ook een beetje .voor de
medepassagiers.
Den volgenden morgen passeerden we de
bekende waterval de „Zeven Zusters", 't Wa
ren er maar vijf volgens enkelen, doch een
ander merkte op, dat er zeker twee ge
trouwd waren. Toen we in Merok aankwa
men werd door velen een tocht gemaakt
naar de Djt.«psvandshütte, de geweldige,
1000 M. hoog gelegen gletschcr, die echter
in de nevelen verscljolen lag en bleef. Som
migen hebben de tocht te voet gedaan, heen
en terug (hulde voor hun prestatie!), ande
ren deden een reis te voet de andere per
auto, heel veel gingen heen en terug per
auto. Maar hoe men ook de tocht maakte,
't was een koude reis en duizelingwekkend
vaak, als men de weg, vier, vijf keer tel
kens lager beneden zich zag en men tel
kens liet diepe dal al dieper zag wegzakken.
Gedachten aan het ongeluk met de Gaai
kwamen boven.
Alles woeste natuur daarboven.
Plots kletste een sneeuwbal onze open
De „zeven zusiers
'fv' De weg naar Djüpsvandshiitta ~W
auto binnen. T Was 30 Juli. Do
laplander met zijn rendier en de lap
landershut voor de toeristen daar hèen
gebracht pasten daar wel, doch waren
al te opvallend neergezet en pasten
dus niet. Op de terugreis kochten we
een doosje glanzend roode aarbeien
van de inboorlingen. Ze leken heel
lekker, doch waren wel wat zuur. Zoo
pas had ik een sneeuwbal in mijn
mouw gekregen, nu at ik een zomer
vrucht, Land van tegenstellingen,
ITct eerste en eenigste vliegtuig, dat we
opmerkten op onze reis was den volgendón
dag, toen we aan de kade te Molde lagen
er rechts van ons een watervliegtuig daal
de, door slechts weinigen opgemerkt Men
had het te druk om onder stralende zonne
schijn eren aan wal te gaan en het uiterst
propere stadje te bezoeken. De winkels wer
den bestormd om souvenirs te koopen.
Velen spoedden zich naar het kerkje en be
wonderden het altaardoek door Alex Ender
geschilderd: Christus' opstanding. Holland
sche kerkliederen ruischten dooj> de gewel
ven.
Dit stadje herinnert aan den bekenden
Noorschen schrijver Kiclland, die hier ge
boren werd en werkte, aan Björnsterue
Björnson, die hier zijn jeugd doorbracht.
Ook Aandalsnes, waar we later op den
dag kwamen, is wonderschoon en proper.
Wc beklommen daar een beng tot aan een
klein, keurig net restaurantje. De warmte
on de klim hadden roe cieistig gemaakt en
'k had trek in bier en mompelde tegen de
juffrouw zooicts van bier, beer, bière, doch
kreeg limonade voor mijn dochter, dat ze
bear noemen. Dit was jodbear, aardbeien-
limonade, buitengewoon lekker. Ik kreeg
een flesch in de gaten, waarvan de inhoud
op bier geleek, 'k Waagde het er op dit aan
te wijzen als wat ik begeerde cn:t was
bier: landöl heette het hier.
Een Noorsche dame, die ons ontmoette en
een bos rozen droeg, bood. spontaan.mijn
dochtertje een drietal rozen als'hulde .aan
de Ollanders.
De plantengroei is ovéral, waar ik was,
als in ons land: 'k heb geen bloem óf plant
gezien, die ik niet kende.
Het park in Aalesund, waar wc de vol-
gende dag waren, was heel mooi, de steile
klim naar de Aksla loonde de moeite. Maai
de plaats viel niet mee. Misschien, dat we
te veel verwachting koesterden, door een
den vorigen avond naast ons bord in het
Hollandsch geschreven prospectus over
Aalesund dat ons het welkom aldaar had
toegeroepen. i
Het afscheid was als in Molde.
Honderden serpentines kringelden om
laag, honderden Noren op de kade zagen de
bedrijvigheid der Hollandsche toeristen en
Hollandsche zeelui met Noorsche gelaten
heid aan.
Maar toen de „Veendam" losraakte en het
gevormde zangkoor onder leiding van den
heer F. C. van Dorp het Noorsch volkslied
zong ontblootten zich de hoofden en was
een kletterend applaus van de wal een be
wijs van dank, die overging in hulde, toen
het Wilhelmus werd aangeheven, de hoof
den opnieuw ontbloot werden en het hoera
geroep hel opklonk. Langzaam verdwenen
'de ons nawuivende Noren uit ons gezicht;
de „Veendam" meerderde vaart.
Dit was ons afscheid van Noorwegen,
Nu ging het naar Schotland.
Maar nog lang voeren we tusschen de
skjeren door, nog heel lang, zoolang het
avond was cn die duurt heel lang, want die
Noorsche avond lost zich op in de Noorsche
morgen.
Donker wordt het niet.
Dat merkten we vooral een avond eerder,
toen we om Jialf een 's nachts voor in de
top van de boot staande te babbelen nr
konden lezen zonder hulp van kunstlicht.
Een wonder mooi land lag achter ons.
Niet om er te leven en te werken.
-Een land voor de Noren, om lief te heb
ben omdat het doet denken aan „den Saga-
nat, som soenker drömme paa vor jord",
den sagennacht, die droomen weeft om hun
BINNENLAND.
In afwachting
Tot de derde Dinsdag in September1
Onder het opschrift: Rust tot den derden
Dinsdag, schrijft de „Maasbode" o.m., dat
men, wanneer men alles rustig beschouwd,
een serieuze mogelijkheid, dat dit Kabinet
met een program zal komen, waarop ook
de katholieke fractie tot samenwerking met
dit -Kabinet zou kunnen besluiten, niet uit
gesloten kan achten.
Integendeel, het heeft er zelfs, wat het
te verwachten program betreft, allen schijn
van, dat deze mogelijkheid zeer reëel aan
wezig is.
Prof. Aalberse vond in zijn onderhoud
met dr Colijn, nadat deze zijn opdracht
in beraad had gehouden, voldoende aan
leiding tot de suggestie, mr Goseling,
voorzitter vanUiet partijbestuur-en be*
plist gekant tggen het tot nu toe gevoer
de beleid, in het te yormen Kabinet op
te nemen.
Een dergelijke suggestie kon natuur
lijk alleen zin hebben, zelfs alleen moge
lijk zijn, wanneer uit de besprekingen
gebleken was, dat dr Colijn met een pro
gram zou komen, dat aan een vooraan
staand persoon uit de oppositie het toe
treden tot het Kabinet mogelijk maakte.
Het program, waarmede het Kabinet
naar voren zal treden, zal in ieder geval
de beslissende factor moeten zijn, waar
op al of niet tot samenwerking zal wor
den besloten, daar het tot heden gevoer
de beleid ook de beslissende factor was
yoor het verbreken der samenwerking.
Tegenover deze factor zullen andero
motieven of elementen, die ongetwijfeld
ook ter sprake zijn gekomen in de bij
eenkomst der fractie, „ter bespreking
van den politiekcn toestand, ingetreden
'door de ambtsaanvaarding van de leden
van het extra-parlementaire kabinet-
Colijn in zijn huidige samenstelling"
moeilijk van doorslaan den invloed
kunnen zijn.
Legt het Kabinet op de beslissende
'derde Dinsdag door zijn program een
basis ,voor samenwerking, dan zal de
katholieke fractie ongetwijfeld deze sa
menwerking niet weigeren, ook al is
deze voor haar werkelijk niet gemakke
lijk gemaakt.
Wij hopen, dat thans tot de gewichtige
dag in September een weldadige en
broodnoodige rustperiode zal intreden,
welke zoo noodig kan worden besteed,
om alle misverstand uit den weg te rui
men, dat de te nemen beslissing of de
aan te nemen houding op ongewenschte
wijze zou kunnen beïnvloeden.
Tot zoover de M a a s b o d e.
Het heeft ons werkelijk verbaasd, dat een
deel der R.K. pers dis merkwaardige sug
gestie van mr Aalberse blijkbaar geheel
het hoofd ziet of er, zooals bv. d e
T ij d, conclusies aan verbindt, welke wei
nig vleiend voor Minister van Schaik zijn.
Dit blad schreef toch:
Dat de formateur in de overhaaste op
lossing der crisis een ernstige misvat
ting heeft begaan door het onmogelijk
maken van een vertrouwensman
der R.K. fractie op een post van ver
trouwen in 't Kabinet, is na onze
desbetreffende mededeelingen wel onbe
twistbaar. Het is duidelijk, dat het ad
vies van mr Aalberse, om mr Goseling
tot Minister van Justitie te benoemen,
een ernstige poging was, om de ge-
wensehtc brug te slaan. Immers heeft dit
departement met de juridische regeling
der maatregelen te maken, welke voor
de door mr Aalberse verlangde econo
mische voorzieningen noodzakelijk zijn.
Op den formateur kwam de verant
woordelijkheid voorde samenstelling van
het nieuwe Kabinet neer. Toen hij een
maal do portefeuille van Justitie had
aangeboden, ware het plicht geweest
deze te handhaven, indien over het aller
voornaamste, het ï-egeeringsprogram, een
accoord ware te bereiken. Niet de func
tionaris van Justitie onder het oude Ka
binet, dat zijn ontslag had aangeboden,
maar de formateur, die een nieuw ging
vormen, was aansprakelijk voor den
gang der formatie en haar resultaat.
Als men zóó schrijft, vergroot men do
breuk en bevordert men de samenwerking
niet.
Wie van een verarming spreekt, begrijpt
er niets van .aldus de Maasbode, of mis
leidt zijn lezers.
Misschien, zoo voert de Ned. hiertegen
aan, wil de Maasbode van ons aanne
men, dat met betrekking tot onzen meden
werker noch het oen noch het ander het
geval is.
Dat hij het niet begrijpt, daarvan de
Maasbode wil dit wel op ons gezag ge-
looven kan geen sprake zijn, daar hij
een man van het vak is en dus alleszins
deskundig.
En evenmin is er aanleiding om te den
ken aan een poging tot misleiding van onze
lezers.
Wij begTijpen trouwens niet hoe de
Maasbode deze mogelijkheid ook zelfs
maar heeft kunnen veronderstellen. Want
het spreekt natuurlijk vanzelf, dat onzo
medewerker niets anders bedoeld heeft dan
dat onze goudvoorraad tengevolge van de
crisis met 130 millioen is verminderd. Dit
valt toch, dunkt ons, niet te ontkennen. En
evenmin valt te ontkennen, dat dit, wan
neer men althans prijs stelt op handhaving;
van de muntpariteit, geenszins een onver»
sohillige zaak is. Want uit een oogpunt van:
handhaving van de muntpariteit hebben wij
er niet zoo bijzonder veel aan, dat tegen»
over het goud, dat is afgevloeid, een tegen»
waarde staat, zoodat het verlies geen vecv
aiming van de volksgemeenschap beteefcerut,
En de Maasbode weet natuurlijk even»
goed als iieider ander, dat de goudafvloeiing
op (jen oogenblik zoo groot kan worden, da£
de devaluatie een feit is geworden,
De goudafvloeiïng
Niet begrijpen of misleiding?,
In het nummer van Zaterdag jl. plaatste
de Nederlander een bijdrage van een
medewerker, waarin aan het slot werd be
toogd, dat in geval van herhaling van d<
botsing tusschen Tweede Kamer en Kabinet
niemand zal kunnen trachten zich te ver
ontschuldigen met een beroep op zijn
wetendheid, daar men thans precies weet
wat een crisis in het parlement kost....
ƒ130 millioen goud.
De Maasbode is hierover gevallen. Het
blad noemt deze uitdrukking misleidend.
Er is natuurlijk geen sprake van,
dat ons volk tengevolge van de Ka
binetscrisis met dit bedrag verarmd
is. Weliswaar is een bedrag van 130
millioen aan goud afgevloeid, maar
dat goud is, zooals vanzelf spreekt,
niet om niet afgegeven, doeh ver-
ko,cht. Dat wil zeggen, dat in anderen
vorm do volle waarde er voor in de
plaats is gekomen.
Deze molen, vervaardigd door den hêfcr li
Hagendijk, Dordtsche Straatweg 481 te Rot»
terdam is de getrouwe nabootsing van eerl
gesloopte watermolen, die eens te IJssel-
monde stond en waarop de heer Hagendijic
molenaar was. De vervaardiger (die mert
links op de foto ziet) heeft er ongeveer
twee jaar aan gewerkt
De molen is 1.30 M. hoog en vervaardigd
uit de origineele materialen. Er waren ruim
5000 steentjes voor noodig, gezaagd uit ge»
wone gebakken steen. Het dak is van riet*
Dit prachtige miniatuur functioneert ails ectf
gewone watermolen.
Stuk/oopen, Zonnebrand^
Doos 30en 60ct. Bij Apoth.en Drogisten
VIII (Slot)
Ziezoo, meneer Vat, de politie heeft me weer vrij
Maar waar is meneer Hoek nu gebleven?
Als hij maar niet aan het landmeten is!
j Hoe bedoelt U dat?
Wel, als iemand vroeger niet al te stevig op zijn beenen
liep, omdat hij te veel gedronken had, zei men: hij is aan het
landmeten! Uw voorgangers hadden geen goeden naam op dat
gebied!
Dat heb ik wel meer gehoord, er zal wel wat van waar zijn.
Er werd wel beweerd, dat er meer waren, die een kurke-
ïrekker dan die een duimstok bij zich hadden.
Kom, kom, meneer Vat, dat was de oude tijd, dat is nu
ftlles heel anders.
Kijk dat vliegtuig eens precies over het dorp komen. Hoe
is zijn naam? PH OTO, dat is van de K.L.M.
Dat is ook al aan het landmeten, meneer Vat'.
Dat zou je niet zeggen, het vliegt nog mooi recht en slin
gert niet.
Neen, zoo bedoel ik het niet; het is werkelijk aan het land
meten om kaarten te maken voor den nieuwen Rijksweg, aie
.door het dorp komt.
Ik heb het hier al meer gezien; maar meent U dat? Is dat
[vliegtuig aan het meten?
Ja, maar niet zooals wij het deze dagen gedaan hebben.
Het werk van dat vliegtuig is, luchtfoto's van het terrein te
maken. Wanneer men met het vliegtuig hoven het te meten
terrein komt, maakt men, in rechte lijn vliegend, voortdurend
foto's met een recht naar beneden gericht fototoestel. Legt men
die foto's aan elkaar, dan ziet men hierop een strook van het
terrein. U begrijpt, dat het fototoestel aan hooge eischen moet
Voldoen, want men vliegt op een hoogte van meer dan 1000 M.
Een sloot van 4 M. heeft dan op de foto een breedte van ongeveer
Vz mM.iAls U zoo'n luchtfoto ziet, lijkt ze al een kaart van het
.terrein. Toch valt er nog heel wat werk te doen voor er een
pchte en voldoend nauwkeurige kaart van is gemaakt.
Wat is nu beter, een kaart uit zulke luchtfoto's of een ge
hoon gemeten kaart?
Dat hangt geheel van 'het terrein af en van de eischen
die men stelt. In een stad is een gewone meting op haar plaats,
in een gebied met veel water en moeilijk toegankelijke punten
Wint de meting uit de lucht, de luchtfotogrammetric, het.
i Ook daar is dus concurrentie?
Neen, meneer Vat, ook hier streven we naar samenwerking:
.Ieder daar aan het werk, waar hij het doelmatigst werken kan!
i "i .VII stond in ons blad van 1 Aygu^tus,
Kijk, daar is meneer Hoek alweer. We dachten al, dat U wegge
spoeld was!
Neen, ik ben even naar het hotel geweest, ik had-mijn-zak
doek vergeten.
Heeft U daar zoo lang naar moeten zoeken?
1Ja, ik kon hem nergens vinden en toen heb ik er een van
juffrouw Mientje gekregen.
Zoo, zoo! Maar nu moeten we opschieten! De arbeiders
hebben ondertusschen den steen op zijn plaats gezet. Laten we
dus vast de hoeken gaan meten. Vanmiddag zullen we dan heel
voorzichtig een beter plaatsje voor de buis opzoeken. Kijk,
meneer Vat, we
zetten een driepoot
boven den steen
en nu halen we
den theodoliet uit
dit kastje. Hij
wordt boven op
den driepoot gezet
en wel zoo, dat hij
precies midden
boven het punt
staat, op den mil
limeter nauwkeu
rig. U ziet, de the
odoliet bestaat uit
een kijker, die alle
richtingen uit kan
draaien en verder
ziet U hier een
horizontalen rand,
verdeeld in gra
den en onderdee.
len van graden,
waarop de draaiin-
len daarvan waar
op wc de draaiin
gen van den kij
ker kunnen aflezen
We richten den kij
ker bijv. op een
punt A en lezen
op den rand den
stand van den kijker af; dan richten we op B en lezen weer den
rand af. Het verschil van die twee aflezingen is dus de hoek
tusschen de richting naar A en die naar B. Dat is in principe
dus nogal eenvoudig, maar om zuivere uitkomsten te krijgen}
moeten we allerlei voorzorgen bij de opstelling van het instru
ment in acht nemen en onze waarnemingen vele malen herhalen.
Mag ik er ook' eens door kijken?,
Zeker, meneer Vat.
Ik zie nog niets.
Laat ik even iets vooi: JJ instellen. Ik zal U in gindsch dorp
Dij wordt haven op den driepoot gezet
op.de klok laten kijken. Maar U moet niet schrikken, want U,
zult dien toren op zijn kop zien staan.
Ja inderdaad, hoe is het mogelijk, de techniek gaat wel heel
ver! Als ik me goed herinner, meet U nu eerst hoeken, om te
constateeren, of de torenspits op dezelfde, plaats staat als de
•vroegere en wat gaat U dan verder doen?
We kiezen dan in het dorp overal punten, waar we Kad-
stecnen zetten, die we door meetlijnen verbinden, zoodat we als
het ware een spinneweb van lijnen door het dorp hebben. Van
die lijnen meten we de lengten en op de punten de hoeken tus
schen de richtingen naar het voorafgaande en volgende punt.
Op enkele punten zullen we op verschillende torens in den om
trek richten. U weet nog wel, we hebben dat dien avond met
Kees immers bekeken.
We hebben dan genoeg gegevens om van al die Kad-steenen de
coördinaten te berekenen, dat wil dus zeggen, dat we dan van
iederen steen precies zijn plaats op de kaart van Nederland ken
nen. Vervolgens gaat meneer Hoek aan die meetlijnen alles op
meten wat hij voor zijn kaart noodig heeft. Zijn dan tenslotte alle
gegevens verzameld, dan trekt hij zich op zijn kantoor terug en
heeft meer dan de handen .vol met berekenen en met bet maken
.van de kaart.
Nu, dat kan ïk mij voorstellen!'
Laten we nu eerst maar eens gaan eten, 'dan kunnen meneer
Hoek en ik vanmiddag probeeren, den verloren tijd in te halen,
ïk geloof niet, dat U er veel aan zult hebben, meneer Vat; U
kunt vanmiddag dus beter Uw welverdiende rust. gaan genieten!
Nu moet ik toch vanavond eens een partijtje biljarten met
meneer Hoek; die wil het graag leeren, zei hij vanmiddag. Net
was hij nog hier. Waar zit hij nu?
Hij zal naar zijn kamer zijn gegaan.
Hoek, is dat het jongmensch, dat hier In het dorp aan liet
landmeten is! Maar, meneer Vat, dien kwam ik juist op den
achterweg tegen met Uw dochter Mientje!
Hoera, Vat, nu hebben we door, waarom jij aan liet land
meten geslagen bent: om een schoonvader te worden, die ver
stand van het vak heeft! Maar laten we je eerst feliciteeren met
het geluk van je dochter man! Meneer de notaris, zou U niet de
feestredenaar willen zijn?
Neen, heeren, spreken is niet mijn fort, mijn werk is maar
schrijven.
Ja, ja, dat komt later hij de huwelijksvoorwaarden wel,
maar nu moet U iets zeggen!
Nu vooruit dan maar! Meneer Vat, ik wil U dan uit naam
van de sociëteit „Vrouwenverdriet" gelukwenschen met de aan
staande verloving van Uw dochter Mientje. Behalve die geluk
wenschen voor de beide jonge menschcn, past ons een woord
van waardeering voor de wijze, waarop U hier een inzicht heeft
trachten te krijgen in hel werk van den landmeter, want Uw
dochter zal niet alleen trouwen met de persoon van Hoek (zoo
heet het jongmensch immers?)^ maai; de bezwaren van zón vuile
schoenen, zijn-natte jassen, zijn Iaat thuiskomen, moeten tocfi
ook wel overwogen worden! We vertrouwen, dat U tot de over»
tuiging zijt gekomen, dat het beroep van landmeter een oudij
eerbaar beroep is, dat op vele wijzen dienstbaar is aan de Maat»
schappij, waartoe ik in Uw herinnering roep het vastleggen van
de eigendomsgrenzen, waarop 't zoo belangrijke hypotheekwezen
berust, het werk voor de grondbelasting, voor de ruilverkaveling,
voor aanleg van wegen, enz., enz. We zijn overtuigd, dat het
landmetersberoep cr een is, waaraan Uw schoonzoon met lust en
opgewektheid zijn krachten zal geven, en daarom lijkt er mij
alle reden toe, deze avond als een waren feestavond met een
flesch wijn te vervolgen! (Applaus),
In de woolijke gelagkamer
Waarde lezers,
U zult U misschien afvragen, of deze heeren dien avond niet
wat voorbarig waren in hun conclusies uit het feit, dat Hoek en
Mientje Vat samen op den achterweg liepen. Moest Mientje mis
schien een boodschap voor haar moeder doen, waarbij Hoek
haar vergezelde? We zullen hierop, niet verder ingaan, we zul
len U ook niet beschrijven het binnenkomen van het jongmensch
in de vroolijke gelagkamer, waar een feest mede te zijner eere
was aangericht, waarvan hij onwetend was.
Laten wij U tot slot vertellen, dat die landmeter Piket nog
vele jaren zal logeeren bij Vat in „De Roskam" en dat óe oude
lieer Vat dan niets liever zal doen clan maar steeds weer vertel
len over de jongelui, die wel .ver. weg wonen, maar het zoo goed
hebben samen.